De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 16 februari pagina 3

16 februari 1902 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Noi 128& D E AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR N E D E RLAN D. 3 s«nr, de heer W. in rok, witte das om en witte ghteéhandschoenen aac, binnenkwam. Op mijne, oog ietwat zenuwachtige vraag wat hij in dit MDspiekerekogtüum doen kwam, antwoordde hij gemoedelijk: Maar, myn beste roynheer Van Lier, heeft n dan vergeten, dat Dawison u, ?we vrouw en mij van middag tegen vier uur ten eten heeft gevraagd! Heere God, dat is waar ook. Ik bad het totaal vergeten. Maar, weet je nog niets van wat er gebeurd is. Geen stom woord. Ik vertelde hem de geschiedenis, mij steeds meer en meer opwinder.de. De regisseur bleef by'mijn verhaal doodkalm. Plotteling viel bij my' in de rede en zeide : Maar, beste directeur, wat heeft die twist nu met de uitnoodiging te meken. Of heeft Dawison het laten afzeggen ? Neen, volstrekt niet! Nu dan l Hij zit ons te wachten ! Mis schien wordt het eerste gerecht al rondgediend l ... Het is al 4 uur, en ik heb een honger l ... Met bet oog op het diner heb ik niet getwalefuurd ! Ik kon my' niet houden van lachen ; mijue TÏOUW was van dezelfde meening als regisseur W. an oogenblik verdacht ik haar met Dawison onder een deken te spelen. Zoo spoe dig mogelijk stak ik my' in de rok, deed een witte das om, en in zeer korten ly'd reden wij naar het lö'.el Pdys-Bas in de Doelenstraat Toen wy bjj Dawison kwamer, zagen we al zy'n keffers gepakt, hoorden dat de hótelrekening betaald was, en dat Dawison op het punt was te vertrekken. In de kamers door hem gehuurd, lag alles overhoop. Kruiers liepen met bagage heen en w«er, en in de verte hoorden we de krachtige stem van Dawison. Daar stonden we nu: ik, mijne vrouw en de regisseur, als »das liederlicbe Klteblatt". Wat moet dat beteekenen ? riep Dawison, die ons tusschen zyn rommel, in groot gala, zwijgend zig staan. Ik, tenminste was verbluft, ik kon gebn woord zeggen Regisseur W. ver brak het zwy'gsn, en vroeg theatraal tf het middagmaal iets met de oueenigheid te maken had? Deze weinige woorden waren genoeg om Dawison in een ander mensch te verkeeren. Half schreiend nam hij mijn hard, smeek'.e m\j: alles te vergeten en te vergeven, en be kende, nooit in zy'n leven zulk een let j a ontvangen te hebben, als door deze feestelijke tegemoetkoming. Hij omhelsde mij verscheidene malen, en mijne goede, lieve srouw wist van schaamte niet, wat te doen. Dat ons feestmaal niet bos t el d was, hadden Wy' terstond gemerkt, al beweerde Dawison dat in een neveneaal gedekt was. Wij wachtten met den maaltijd tot zes uur. In dien tnsschenty'd lieten wij on a de fijnste middagwijnen recht goed smaken. Mijn nuchteren regisseur steeg de wya naar het hoofd en by'was in feeststemming nog u'or we aan tafel gingen. Nu als steeds, was de maaltijd in hotel Pays-Bas uitstekend. Wy' aten, dronken en werden vroolijk. Te middernacht zaten we nog «on total, 7nnder eenige gedachte om vooreerst Op te staan. Den volgerden dag verzoende zich Dawison met mevrouw G, en een maand lang speelde bij met het grootste succes zijne gastrollen, sloeg er niet n over, schonk my' zijn portret voor de koffiekamer, en was en bleef de beste en beminnelijkste mensch ter wereld. Heeft voor tooneeldirecteurs het spreekwoord geen gelijk: Aan een stokje met honig vangt men meer vliegen dan met een vollen emmer azjji, l J. R. R. Muziek ia de Hoofdstad. Tot mijn groot genoegen bemerk ik dat Schumann in den laatsten tijd wederom meer de aandacht verkrygt in het Concertgebouw, dan zulks in den laatsten tijd het geval was. .Dit zal zeker wel aan toevallige oorzaken te immuun iitinuiiiimmmiiiHtMiiiijimiHM JDe vrouw van Emile. Uit hit Fransch. VAN PAUL GINISTY. Aki... sprak AndréGeslin, dat zou... .?Jawel\... viel mevrouw Gislin hem inde rede, we weten 't al: dat zou de vrouw van Emile niet zóó hebben gedaan . .. Wat zal ik zeggen? hervatte Gesl'n met gebaar te k-ennen gevend dat hij, hoe ongaarne ook, het wel moest toegeven. Zenuwachtig troanulde Ilé'èie met de top pen der ving ars op het tafaüaken, schoaf haar bord op zij en zette een verdrietig gezich'j i, dat haar trouwens allerliefst stond. Ea André, die haar heimelijk gadesloeg en ook dit feit mosst toegeven, glimlachte fijntjes. Na een poo*jj -?want het mokken mocht niet eeuwig duren, zei hij zach'jjs: Hélènel Wel ? Ik kan j3 die gebakjes ten z:erste aan bevelen ; ze zyn overheerlijk. Helene hief het hoofd weer op en keek haar man aan. De bui was overgedreven; nooit duurde by haar het boadeeien lang. En Andréboog zich naar baar toe om haar te kussen. Bravo l sprak hij; mijn lief wy'fjïis weer de oude en verstandig. Omdat ze alty'd je zin wear doet... Verstandig, lief en teer ... Precies als de vrouw van E uil:, niet waar ? vroeg Helene schalks met hare gewone opgeruimdheid. Piecies! O, dat mansch ! ik kan haar niet uitstaan, hoewel ik h»ar niet ken. Zeis me te volmaakt! Dat is hael verkeerd, liefste ; ze is de ideale levensgszellin ; oin een groot woard te gebruiken: de echtganoote Dij uitnemendheid in den edelsten zin van hot woord. Een greiütjs spijt dat zs, ter wille vati Andréhad afgezien vaa het gima kori bal, deed Hé'èna nog even onwillekeurig de wenk brauwen fronsen. Waarom ben je niet liev r met laai' ge tronwd vroeg ze plagend; daar ze toch zoo buitengewoon volmaakt is. Mw, lieveling, eerstens omdat Emile reeds gekoren had; dan hield ik meer van jon zóó, dat ik heelemaal geen berouw heb over de gedane keis. jwiMHiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiniiiriiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimliiiiiiiii imiina» Da vrede was gesloten. Andréstak een cigarette op, terwijl de knecht de koffie bin neiibra ht en een uitdrukking van groot wel behagen verspre d Ie z ch over zijn gelaat. Aid je nagaat, sprak Hé.èae weer, dat wo zelfs haar portret niet bezitten, zoodat ik de gelaatstrekken niet bestuleeren ka i van haar, die ja me steeds als model voorhoudt. O, dat krijgen we spoedig. Ia mija laatsten brief aan Emile heb ik er weer om ge vraagd ; maar zie ja, in den ui-hoek waar hij zied bevindt, zy'n er stellig geen goeds foto grafen en van zija kant wil hij r.atu irlijk o;.s slechts e^n kunstproduct zendea. Héie stond vaa tafel op en begaf zich naar de piano, waarop ZP, tot i-.rlsidin^, langzaam Boaeenische walsen begon te speler. Andrévo gde baar strekte zicb uit in een germ-kkelijke fauteuil bij het vuur, om naa- de muziek te luiste?ea en blies ond-.-rtus-.eaeu genoegelijk rookwolkjes uit. Vin ja niet vioeg hy onder het behagelijk digéreeren v .n ja nu niet, dat't heer. lijk is hi r, zoo rustig eu kalm... Voor jou, ja. Uj endien, J3 bent al tevre den a!s j: maar naar het portret van Emile kunt kijken. Dat portret hing werkelijk aaa den muur van het salon. Ean flink man, met eaergieken kop, zwaren, bruinen b.<ard eu ia reiskostuum. E nüa was do vriend bij uitnemendheid de intieme van A.idiéde l'yla b s vaa dezen v.-eedzamen Orestes. Aadrétrüendehoe, nu twee ja-en geledan, er iets had outorokan aaa zija geluk, omdat die vriend gean getuide bij zija huwelijk had kup.aen zija. Wa.tEui'e WAS juist vertrokken om dan post van consul te gaau bekleedea ia de binnenlanden van Zuid-Amerika en zou geruimaa tyd wegblijven om zija valarland ia dan vreemde te dienen... D!e goeie E nile ! zuchtte Audié, wiea bat speet zijn makker niet aan zijn zijde te bebbe i in dit vriendelijke, rustige hoelij i van zija huis. Hemel, wat had hij 't niet vaak over hem gehad met zijne vrouw l als hij opsneed over Enile's heldendaden ; als hij tracatte hare sympathie voor hem op te wekken en hem bij ielere gelegenheid te pas bracht. Deze afwe zige althans kreeg nooit van iets de scuuld ; hij leefde zoo gsneel met heoi mee .. . Wat een feest zoa het zy'n als hij terugkeerde ! Maar om de waarheid te zeggen was Andr niet zoo by'ster op dia terugkomst ge>te d als hij wel voorgaf. Ea wel, omelat Enile, zonder het zelf te weten, hem geholpen had in een vroom bedrog Huiselijk van aard, ietwit egoïst zooals ouie vrijers plegen te zy'n die eens klaps de geneugten van het huwelyksieven leeren kennen en er niets vaa willen missen kwam wijten zijn geweest, want zeer zeker is Schu mann een poëet, van zóó groote verdiensten en van <.ÓJ groote originaliteit-, dat men hem niet gaarne zou missen in h«t repe toire vaa ons Concert gebouw-o chest. Was het onlang» zya vierde symuhoni-, die in een nagenoeg ideale uitvoering het publiek in vervoering bracht, thans heeft de heer Mengelberg, blijk baar met groote liefde, zi^n eerste rymphoijie, opus 38, ingeitudeerd en uitgevoe et. Uit de analyse, die het programma bevatte, kon men zien dat S;huaaaun zyn werk meer malen Früalingssymphoijie" g> noemd heeft. L>at heeft bij vermoedelyk gedaan n»ar aanleiding van een gejictit vau A.olt Bö'tiger Du G ist der Wolke, tiüb uad schwer' en wei sp-c.aal van eene zinsnede daaruit im Taaie z.ebt der Fiühling aut". l Uit een Widmurgstblatt" hetwelk zich op de j Lsipziger stadsbibliottieek bevii.dt en dat djor Sctiumann aan den dichter gericht is, kua men bemerken dat Schumann door dit genicat is opgewekt tot de compositie zijner syoiphonse en eigenlijk daarmede du-, zy het* dan ouk eenigszii.s vaag, een stus programma muziek heeft gewrocht. Hoewel deze tymphuuischa eersteli.g va.i Schumann nog een jiav vroeger d gecompo neerd dan Mendelssolm'» 8-:hou>che tyuiphome, schyut zij van veel later dagte.kaui g te zyu. Is het by Mendolssonu de gladde factuur en de onberispelijke f yoiuietrie in deu vorm d:e den toehoorder van pi m 1040 troffen, by Schuinaun is het jui-.t dj koenheid en vryheidin Jea vorm, de natuurlijke ongedweingenheid zijner mee sleepende, bruisende pha?.ta-ie en het gedurfde in da conceptie, die niet alleen ii druk maakten op den toetto rder van '40, maar ook dien >au tnans nog trcffan. Men weet het onder de com ponisten van de romantische school is Scüutnann n der maest sympathieke. Man is zeifs ge neigd te beweren, dat Schuaiaun ziju. siempel gedrukt heeft op de romantische periode in de muzikale kunst, voor zoover zij zich openbaart buiUn de dramatische muzieK. Zeker ij het dat deze sympho..ie overal de spjren van een zonnige jeugd draagt. Sie ut in teuriger S.unde geboren" schrijft Schuinann aan Griepenke.l en inderdaad in niet meer dan vier dagen is het geheele werk ontworpen. Meermalen en niet geheel tea onrechte, wordt wel eecs beweerd fiat S hutnauii's ii.sti urnen tatie niet de meesterhand kenmerkt, in tegen stelling met Meaae,esobn, wiens werken op schitterende wijze georibestreerd zy'n (Sjmmer nachtstrauai, Walpurgisnacht. enz. OLZ.) Indien het echter mog> lijk i.-, dat een met zorg voor bereide en met geestdrift gedirigeerde uit voering over de tesortkomingen der ins rumefjiaue veraiag heen te zetten, dan heeft de heer Mengelberg dat zeker bereikt, want ik moet erkennen, ditmaal is mij geen oogenblik da klank van het orchest te zwaar of te brutaal voorgekomen. De andere orchestwerken waren bat schoone voorspel (2e aclc) van de opera G»eiidoliae" van Chabrier en de ouverture Die Zaubeiilöie" van Mozart Een heerlijk werk toch die ouver ture een meesterworp! Maar hoe fijn ea iicht werd zij ook gespeeld ! De heer Joseph Hoüman uit Parijs was de solist van den avoad. Het was wel lang geleden dat onzt) baroerade landgenoot hier ter stede opgetreden Is; maar toch was man ui«t vergeten hoe pracütvol een toon hij aaa zijn vioiü;;cai weet te ontlokkeu l Als glanzende zij Ie straalt hy en verkwikt hij het hart van dtm toehoorder. Die eigenschap is Hollman bijgebleven. Z'jn toon is nog even mooi eu zangerig en warm als vroe ger. Maar het komt mij voor dat de intelligentie van den virtuoos niet mat den tyd is mede gegaan. Had de heer Hollman niet wat anders kunnen vinden dan die onbeduidende stukjes van zichzelven, d.e hij, wie weet voor de hoe veelste maal reeds gespeeld heeft en waarvan de pizzicati bovendien nog bijna allen zijn mis lukt? Om een publiek heden ten dage te kun nen bevredigen, rno.it men andere stukken kiezen. Gaarne zjnder ik hiervan uit de Variations syoaphoniques" van L. Boëiltnann, een werk boeie.de door verscheidenheid en afffistelii g en smaakvolle instrumentatie. Dinsdag 11. hal de reeds vroeger aangekondigde opvoering plaats van Da Afri-izt-.", muziekblyspel in n bedrijf, woord-n vaa A. von Steigentesch, voor het tooneel bewerkt door den bekenden graaf Ferdinand von Sporck en gecompaaeerd door Eugen d'Alherr. d'Albert is hier ter stede minder bekend als componist dan als pianist. Hij is hier vro»ger herhaaldelijk opgetieden en heeft, behalve vele andere piano compositiëa ook ee-s zijn eigen klavier-concert voorge iragen en zijn ouverture Esther gedirigeerd Zyu cello-concert is hier door Becker, Htkking en Mossel ge^el.i en gunstig oatvangen. Maar van zijn d;amatiscb.e c,>mpositiën is w«inig of niets tot ons d lorgedrongen en toch heeft hij behalve Der !<ubiü", een opera die mij niet balangrijk ioe>chijnt en die ook zijn eersteling is op dra-na'isch gebied, nog drie ai.dere werkea voor het to.meel geschie ven; nl. Gemot", een fraai,dankbaar werk van boeienJea inhoud, Koïi", dat mij bela>s tot heden onbekend is gebleven, ma-ir waarom; ik mededeelingen ontving, die gewagen van een diepen, aan grijpen d en indruk, dien he;t werk gemaakt moet hebben en die Abroise'1, een biijspel, een kleinen E-n-acter" waarin de componist zich heeft willen verpozen van ern stiger en zjvaarwichtiger arbeid. Zal ik EU de haneteling vertellen ? Oen die is zoo eenvoudig, zelfs cenigszins philiitreusnaïf'; te zeer mieschier, d<.cht ik, voor eau bollandsch publiek; oti'at mij, b;i liet vallen van het seherm, bleek dat de Amsterdammer toch niet minder goedlach-tcii is dan zija duitsche broeder. Liever wil ik den lezer aansporen het aardige werkje te gaan ziea en <:an vooral goed te luisteren naar het o. chest. d'Aiicrt he< ft een blijspel m^t Ltiitinot;eveii'> g maakt en aan het orcaest heeft hij het leeuwendeel. toegeket d van de muaika'e bewerking. Reeds ae ouverture brengt den toehoo der ia da rechio Meicmii.g. Het eerste motief met zijn eei igszins gewild hu'sbakker, humoristisch karakter en dan later bet q-ia^i-pathetische van eie lief des- historie en 1,0.5 andere bykom-.-nde motieven vir.d;:ii in d-i ouverture re.-ils hun geheele expositie, tierbaaldelijk ontmoet men die rnotievui in hot blijspel en dan illustreeien zij uitermate goed den to-stand. d'Albert heeft zich inderdaad hier vaa een gehe.l n euwe zijde doen kennen. Op eiide op humori&t ib hij. Alleraardigst zij i die kleine walsen of aanloopen aariof, die hij in zijn werk heeft ingevlochten en steeds klinkt het orchest pracbtvol. Niet pjinder meesterlijk heeft d'Albert een lossen ongedwongen dialoo; aangewend ia de za g'temmen. Geen oogenblik wordt de vloed der snel gesproken woorden gestremd on S'.eeds blijft bij du al in het orcbist de rijk ni/lo dittche st oom doorvlo-ien, zonder ecliterin het minst de zangstemmen te bedekken. Ojk deze zijn in de meer lyr^che gedeelten vaa bijzonder melodisch gehalte. G.zociite eu moeilijke inter vallen of uielodieweiidiiigen zoekt men er te vergeefs. De handeling f trekt zich uit over slechts drie personen. Daarvan had mevrouw Tijssen Bivmerkamp de vrouaerol op zich genomen. Zij was in n woord voortreffelyk a's het jonge vrouwije dat zich door den vriend, Trott (allerleukst die naam) een beetje het hof Jaat mak r, en daardoor baar man in he-t onzekere brengt of zy hem in haar hart i.og wel trouw blijft. DooU niet alleen hcetc mevrouw Tijssea die rol mooi gespafió.^ij heeft baar oak prachtig gezocgT.; voortl IE 101 was haar lied aan de piano, (ïen ouae vü-rUair.e, dieneidoende als ipinet), waarbij zij zich z::l-ve begeleidde, en dat gavsche bekoorlijke scenetj-i met haar man, als ze voor de tafel knielc en als zij elkander hunne eerste liefdesbekeiitenistea in heiinnerii g brergen. De beeren de Bicker (GJfai ) en Pauwels (Trotf), die de heerenrollen op zich genomen hadden, waren evenals me rouw Trjs-en, zeker van hunne partij. Het haperde r ooit eu da: is veel waard, want zeer moeilijk nng man voor zeker bet vocale gedeelte i oemea van de Afreiae. Toch geloof ik niet dat deze heeren de aangewezen zangers zija voor dit werk. De dialoog is door d'Albert zoo licht en vlug hij nu en dan wel eens even in botsing met de levenslustige b-'g«crten zij er jonge vrouw. Toen was bet geschied, toevall g als het ware uit aardigheid eerst dat iuj die fabel bedacht ha'1, d;e la'igzamerha; d steeds vaster vorm bad aangenomen, om eii delijk eea onomstootelijk his'orisch feit te wordan van Enile's vrouw, de vrouw met alle mogelijke deugden bedeeld, een to mbjeld van ondo-rworp inheid en goedheid. Ze was gewor ien een iype vaa mei schelyke volmaakih*'id En te gemakkelijker was hem dit gevaller, omdat ze geheel was bet pr< dukt vaa zya t igen fantasia. Hij kende zijn vriend Eraile als een verstokt celibatair, en berinn. nle zich duidelijk al diens Iraaie theoriën aangaande bet geluk vaa een vrij leven. Emile's vrouw gedroeg zica daarom zoo ouberispeLjk, o.-ndat za eenvoudig niet bestond. Natuurlrk zin E.-nile op een goeden dag teru^keeren en daa kwam de grooie moeilijk heid voor Andrémet dit apocriefe wezen ; maar komt tij i, komt riad. IJes r.ojd-! zou Eiriiie, hulpvaardig als altijil, wel een uitweg weten te vinden om de ri:!ie te doen voortduren. Hij zou dea iijd dus maar niet vooruit loope.p. Ea in allen ernst ging A'idrévoort met den lof te verkondigen van K:uile's vrouw"; mooi was ze en elegant; toch niet lichtzinnig; innig gehecht aaa haar man ; over he.,i wakend en voor hem zorgend met moederlijke teederheid, niettegenstaande hare jeugd; ben begrijpand, helpend en steunei.el met al de kracht van haar hart en verstand. O, het kostte hem niet de rnu.ste moeite om op deze wijze het beeld te schetsen vaa de onoverin ffalijke echtgenoote ! .. . Hé.c.ie was goed en vol vertrouwen ; een weimg schroomvallig was ze gebleven. Wel werd ze baars ondanks door deje voortdurende lof tuitingen geërgerd, maar in haar streven Laar h«t goede, maakten die scbikleringen t ,ch indruk op haar o .tvaukalijk gemoed. Het was reeds voorgekomen dat, bij een klein verschil vaa meening. Andréslechts behoefde te zoggen: Die Einiie is toch een benijdens waardige veat !" urn haar rladcL.k tot toegeven ts nopen. De denkbseldige vergelijking bieek dus ten slotte een gelukkige inval te zijn geweest ! Ea aldus uitgestrekt ia zijn leunstoel, luiste rend naar Héuae's spel, genoot AndréGeslin yaa zijn kalm geluk, van het genofgelyk levenalot dat hem was beschoren, zonder den moed te hebben zich te bekennen dat hij wel wat gulz-'g was geweest bij de ve,deeling der rollen in de buveiyks-comedie. Het sloeg twee uur. Hij moest naar zijn werk. Met tegenzin stond hij op, omhelsde Helene ea vertrok. en zwevend gehouden, dat de zanger over een zeer gemakkelijn aansprekende stem moet baschikken, wil hy aan de ei-xhen van den com ponist voldoen. Ik wil a*n de verdiensten van de heeren Pauwels en de Backer niets te kort doen, maar ditmaal klonken hun stemmen te zwaar en daar om behooren deze rollen blijkbaar niet tot hun emplooi Wat echter wél beter bij hen verzorgd had moeten zijn, dat is de uitspraac. Als mivrouw Ti-ssen niet ten tooceeiu was, kon men zich in het hstrtja van Vlaanderenland ver plaatst wanen. Onbegrijpelijk is het dat beide heerea zich geen moeite geven oai onze taal beter to beha delen ; doch bepaald onverklaar baar vind ik het van de directie e;n het publiek dat dia to.istand z 'O maar t,etolereerd wordt, zonder dat men zeifs tracht daarin verande ring te brengen. Da beur LHbbern bad voor een passende aauklee:ling en een goede *erl chting gezorgd ; hem went daarvoor buide gebracht. Gaarne had ik ec'Qtcr gezien eiat riy bew Marcus in da i hulde van het publiek liai kuunen deelen ; j want h«t orch, st speelde zeer goe^ en afge scheiden van etm misluk; hoorntrekj*, toonde het zicb van da meest intelligente zijde. Dat nu de heer Marcus de ma i is gewees', die de uitvoerenden in de voor hen zoo ongewone taak heeft ingewijd, b boeit wel geen betoog. ' Het beminnelijke werkja bal eea groot MIC; ces; er moest een pair malen gehaaU" wor ; dsu. Hartelijk heb ik mij verheu-d over de ! goede opratne vaa d'Alüert's L'i^fspiel"; ik j hoop dat het zich moge haaelnavea op ons repertoire. j A>'T AvEBKAJIP Dien dag werd hij langer dan gewoonlijk opgehouden, zoodat hy eerst laat naar huig tsiugkeerde. Nauwelijks had hij de voordeur geopend of' Jtlé.'é.ie snelda hem tegemoet. Zal ik je eens wat zeggen, sprak ze ge jaagd, j o vriend Emile is hier . tniile! Met zijn vrouw ! Wat blief'( ~ Z'i hebben je wilien verrassen. Ze zijn van m Tgen pas te Parijs gekomen. Ik heb ze te dineeien gehouden. Ze zijn in het falon. Andréstond a'.s vvrsteend. Wat ! zij a herseuscbimmen waien vlee.seh en been geworden ! j ^ . .. Eraile ge'.rouwd, zonder dat bij 't wist .' .. ! En Eimie's vioiv. dat fabelachtige, mythische ? wezen, was werkelijkheid geworden ! . .. Met de uiterste inspan-,ing trachtte hij zijn ontroering meester te worden en op tamelijs vasten toon vrof-g bij Ilé,e: Wtl, en hoe vi'.dt je haar? Helene hief de beide lianden omhoog en actwoorddd slechts: Je zult zeif zien l _Andrévatte moed, trad het salon binnen en wierp zich Emile in de armen. Deze stelde | hera hierop een vreemdsoortig schepsel voor, ' een meer dan Creoolsche verschijning, die, zoo de hdt'elijkheid het niet vtrbood, gerust ; met den naam van ncgtrin kon bestempeld ; worden. Zij was op de vreemdste manier toegetakeld, ; en ook zonder dat men het gelaat zag, zou : hare vojnielde voor !chelle kleuren reeds vol! doende afstamming en ras hebben verraden. Emile loonde zich eenig>zins verlegen. j Ik heb- je geen mededeeling van mijn ; huwelijk gezonden, zei bij, omda'. ik toch spoedig met verlof ging. Bovendien is alles zoo haastig in zijn werk gegaan. Contbita is nog een echt natuurkind en ik reken op mevrouw Geslin om haar eene Parijsche opvoeding te geven. . Ah l sigaande op je biievei, heb ik haar zoo dikwijls als voorbeeld aangehaald ... De vrouw van André! . .. Ik verbeter je dat ze vele malen die woorden vernemen heeft I At.dréstond als verslagen. Eicile trok hem by den arm mee i aar bet venster. Ach, ktrel, zuchtte hij, wat heb ik een stommiteit begaan ! ... Zulke dwaaheden over komen je alleen in die snik heete landen, l .. . 'n Avontuu'ij*, tot tijdverdrijf, met de nicht van den president van dat «penland waar ik geplaa! st w as ... En toen moest ik haar trouwen. Ik ben 't rampzalig te schepsel ter wereld ! Mijn léven is bedorven l | Wel verduiveld ! riep André. En in dien uitrcep lag meer bezorgdheid voor zicb zelf, dan medeiyden met zy'n ouden kameraad. »ln de liter J-e kroniek bespreekt Kloos den bundel «Tonen en Tenten1' van EJw. B Koster en de gedi;iiten van Gaido G.ïzelle. 't Zal Natseher plezier doen nu te lezen, dat Kloos, i die wat (ïirhtwerken bt'treft, toch wel wat beI voegder van oordeel kan geacht worden dan j zijn persoon, zooveel goeds wet t te ontdekl ken in deu door hem als beklagenswaardig uitgekreter.e dr. Elw. Koster. Wie is hier nu di beklagenswaardige ? We hopen het niet te vaak over den heer i Netscher te hebben, wiens onbehouwen bruI talitaiten wei eens te ergerlyk zyn, maar waar het hier een sinaadzuiverirg betreft van anderen, dienen we er melding van te maken. Toch moeten we nog even van heui gewagen. Jl'illanilf.dic Jievue. In de Hollandsche Itevue ; wordt ook ons tijdschrift de ter aangedaan van r een b^zonder-hevige beschouwing. Tut goed l begrip diene, dat de heer Xatectier aan den ; uitgever een zoogenaamd vertrouwelijke brief j had gericht, waarin hy' zijn misr.oegen te ken! nen gaf, dat wij een dergelijke rubriek als hij l behandelt, r u gaan geven. l Ken verscbtijving van de namen Huet en | Pjtgioier moet daar! ij gdjerj. als bewijs van mijn onbekwaamheid en ten slotte werd mede gedeeld, dat ik (v. Ilulzer) congéaan »De Groene" heb gekregen. Zio men ziet, zeer fijn en nobel, zoo'n ver trouwelijke brief l Maar ds hetr Netscher, ; bang geworden voor zijn eigen vies bedrijf, j tracht zicb door een nog grooter onbeschaamdi beid nu te redden. Hy relevsert wat hy ge niepig schreef, en liet het ook in zijn Uivue zoowaar drukken. H-t geval bthoort dus nu aan de openbaar heid. Eu dan wiileri wij zeggen niet voornemens te zijn dat schoone voorbeeld te volgen. Wij laten deze collegiale behandeling als is 't geen eer collega van den heer Netscher te zyn gaarne over aan den door ruwe sportmarderen geheel vergroofden Rev.ue-redacteur Wy wenscben van onze zijde niet mede te werken tot het brengen van manieren in onze Petiodieker, die er gelukkig tot nu toe niet in voorkomen, en die in een ander land allicht onder de straftermen van oneerlijke kor,kurrer,tiezouden vallen. Wie Netecher's strijdwijze kpnt, weet dat hy' het hierby niet zal laten 't Zil ons een byzonder genoegen bly'ven de feiten eenvoudig weg te konstateerer. Want och, de heer Netscher die in zijn sluipbrief deze rubriek zelf als korkurrentie van zijn tijdschrift aanmerkte, schijnt niet te beseffen, dat, al is de geest ook tuk op vieze dingen, het uiterlijk fatsoen nog medebrengt zich ervan te onthouden." Gi.ïH. MagusiJA. Blaaskahrij, Wy' ontvingen het volgend schrijden, dat wy' van onze opmerkingen voorzien publice>erpp. »Ik mag niet ontkennen, dit het met, een zeker dégont is, dat ik de pen opneem om te antwoorden op den persoonly'ken aanval op mij gericht in het nummer van- 13 Januari, want ik ken gpen moreele zaken, dio zulk een stank verspreiden ais schijn-braafheid en gesimuleerde ridderlijkheid. Miar het n.oet. Ik zal inmiddels echter mijn neus boren dit vuiligheidja van den heer De Ivoo duh;küypen. Eerst echter een er.kel woord ter inleiding, om het den lezers duidelijk te maken, uit welke motieven de aanval van den heer De K,'O is voortgesproten. Zonder dat zouden zij niets begrijpen. Verleden jiar liet de heer Da Koo mij in de rubriek der Ingezonden Stukken dooreen, op mij heel erg boozen mijnheer aanvallen, en toen ik daarop met een ingezonden stuk ant woordde, werd mij de plaatsing er van ^ewvigerd ! My werd dus een recht onthouden, dat zeif-i den groot-ten misdadiger toekomt: het recht der verdediging. En waar was die weigering op gebaseerd ? zal men mogelijk vragen. We zulien het zeggen: bet antwoord was volgens den heer Da Koo niet »fatsoer lijk ' genoe?. En dat argument werd gebruikt door den man die in de achting van bet publiek de grenzen van het fatsoen zelf het slechtste kent; die elke week zich in zijr »3r.uifj s" te buiten gaat aan allerlei lakeien-fanrl inriteiten, in een dienstboden-taaltja van »Gjs" T^nhoven of een «Sjoerd" M»inesz spreekl ; en die met een gevaarloozen moed telkens smakeloo; heden tegen het hef en de hofomgevirg ten beste geeft. Deze man zou nu ineens zeif juiy vormen in een kwestie van fatsoeii ! Het spreeKi, dat we niet nalieten hem daar dan ook op te wy'zefl. Het karakter van dra beer DdKaoianonds kennend, wisten we toen reeds, dat we deze stoutigheid te eeniger tijd met een persoonlijke wraakneming zijnerzyds zouden moeten boeten. En dat is nu alzoo geschied. Dat hij die wraak neming verborgen heeft achter de verdediging van een zijner medewerkers, en dat bij met beide handen de gelegenheid he< ft a*' ge grepen, die de heer Van Hulzen hem aanbood, om zijn booshei(!j ? achter het matker van ee ridder der verdrukte onschuld te doen schuil gaan (op die wyze in de ooger: van het publiek »le beau röV' spelend en zich toch op niy' wrekend) pleit slechts voor zijn geraffineerde s'uwheiü. * Maar het publiek weet dan nu, waaraan de wraakneming van den heer De K ;o te da ,ken is, en dat de blarke wapenrusting van dez«n ridder niets anders dan een goor viesch huisjai-ja is. EQ na dezen blik achter de schermen gaan we verder". Ten einde den lezer riet een te geringen dunk te geven van het .fijne r.euf-ja" dat hier wordt dichtgeknepen en het »t; ere zieltje" waar het toe behoort, deelen wij het volgende m, In Mei 1901 had de heer Netscher, een Zelfs jou, vervolgde Emile, heb ik dien dwazen streek Liet durven meedeelen, dat begrijp je. Ik schaam mo voor haar ze'com promitteert me en zeil zal je wel siosdig zien hoe onuitstaanbaar ze is. Tot dusverre had Conchita vol wantrouwen het zwegen bewaard. Men zette zich aan tafel en langzamerhand werd ze vrijmoediger, niet tegenstaande de malaise die er ond« r de aanzittenden heerschte. L'spe end gaf ze de meest fantastische ontboezemingen, de vreemdjte en onmogelijkste vragen ten beste. Te vergeefs beproefde Emile dien vermoeien de a woordenstroom te stuiten. Conchita werd boos, en met een behendigheid, dia het resul taat was van langdurige oefening, greep ze een bord en wierp dit haar man naar het hoofd. Daarna, kreeg ze het op hare zenuwen.. Het diner vond geen voortgang. Zóó gaat het haast iederen dag . . sprak Emile op droef geest igen toon... Ik vraag u wel om vergeving, mevrouw, voor dit schan daal bij onze eerste ontmoeting... Ik ben wel te beklagen... Met groote moeite bracht men Conchita tot bedaren en overreedde haar om heen te gaan. Vol onrust sloeg Andiédaarna zijn vrouw gade, maar Helene Geslin bleef hardnekkig tot den volgenden dag een volmaakt kalme, hoewel dreigende houding bewaren. Gjen enkele maal zinspeelde ze op het feit dat ze bedrogen was door den man wien ze haar \olle vcrirouwen had geschonken. Haar bespiegelingen hield ze voor zich. Ze toonde zich zelfs buitengewoon rustig en teruggetrokken. Geen klacht geen bitter woord kwam over haar lippen. Andrégevoelde zich geenszins r p zijn gemak Hij had alles verwacht, behalve dit onheil spellend zwijgen. Hy' raasde tegen het onver wachte terugkomen van Emile, tegen het monster dat hij by hen had binnengeleid, en bovenal tegen het buitensporige zijr er fantasie, die htm ditmaal zulke parten had gespeeld. Helene bletf onverstoorbaar. Maar den volgenden morgen, toen ze weer samen zaten aan de lunch, zohdtr dat er eecite emotie op haar gelaat was te b.speuren, zonder de minste voorbereiding, greep ze plotseling baar bord en wierp het kjelbloedighahr gemaal naar het hoofd. En als eenige afdoende verklaring, die tevens dienen kon tot richtsnoer voor haar tcekomsti» gedrag, zei ze eenvoudig: 3 Zooala de vrouw van Emüe!

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl