Historisch Archief 1877-1940
No 1286
DEAMSTERDAMMERW E EK B;L ADVQORNEDERLAND.
daarvan te bepalen, naarmate zij geluk veroor
zaken, dat is de menschheid verder brengen
naar bet ideaal van menschelijkheid.
. Voor Morris-Crane, voor den humorist, wordt
de beteekenis van het eigen leven verduidelijkt
door beschouwing der wereld. Dit waarneming
en beoordeeling van andere menscben, vooral
nit de beteekenis der samenwerking van
menschen, ontwikkelen zich de plichten voor elke
individu en dns ook voor zich zelf. Morris moest
vooral de schoonheid der samenleving wenscben.
Het geluk van mensch zijn, ,het leven als een
znirer genoegen te voelen, en van het bewegen
zijner ledematen n 't oefenen der lichaams
krachten te genieten, als 't ware met zon en
wind en regen te spelen, en zich te verheugen
over 't voldoen aan de natuurlijke, lichamelijke
lusten van een mensch dier, zonder vrees zich
daarmede te verlagen of kwaad te doen" was
het allereerste noodigf. De mensch, die zich zoo
?meester van zijn eigen bestaan gevoelde, moest
kannen gen'eten van zijn arbeid en zijn rast,
van natuur en de schoonheid van zijn eigen
werk. Morris moest daarom het socialisme
wenschen in den vorm eener utopie. Uit het verleden
leerde hij hoe gezonde en krachtige individuen
meester kunnen zijn van hun eigen toestand
door met mannenmoed en mannenkracbt te
nemen wat hun toekomt. Geen band met een
hoogere macht weerhield hem om door revolutie
te willen verkrijgen wat hem weuschelijk scheen,
al zouden de nieuwe vreugden opschieten uit
een door bloed ontdooide aardkorst. Juist het
schoone van den voor een bewust doel strij
denden mensch maakte hem tot den dichter der
revolutionaire zangen.
Het slot van de Vooy's artikel, waarvan dit
een vluchtig referaat is, zal, hoop ik, ons meer
verband brengen met den wetenschappelijken
opzet, naar het onderzoek der Marxistische
kunstkritiek.
B e v e r w ij k. Is. QÜERZDO.
Tentoonstelling
ii.
Van Ha verman, een vrouwenportret, studie,
dat dadelijk pakt door de rijpheid en de vast
heid van toon; de rechterhand, die hij als schets
200 gelaten heeft, is op zichzelf een beerlijk
brokje toon en kleur, en bewijst wat hij zou
kannen, wanneer zijn streven niet zichtbaar lag
opgesloten in de verdere doorvoering van zijn werk.
Aan die band herkent men een landgenoot van
Frans Hals, het overige brengt ons naar het Prado
te Madrid. Bij de bespreking van de tentoonstelling
in Pulchii zal ik meer in vergelijking treden
over de portretten. Ik wil bier evenwel, bij de
beschouwing van het portret door Josselin de
Jong, even op wijzen, hoe de oude meesters uit
stekend partij wisten te trekken van het zwart
va a de kleedmg uit dien tijd, en dat zwart als
prachtige kleurnoot gebruikten in hun gamma
van kleuren. Wanneer Josselin de Jong dit te
pakken kon krijgen wat bij de ouden zoo mooi
is, zouden zijne portretten waarschijnlijk eene
heele metamorfose ondergaan en zouden de groote
kwaliteiten waarover hij beschikt veel beter tot
hun recht komen. Bij Tnéièse Schwartze is bet
colorisüsch gevoel veel sterker ontwikkeld, mooi
komt haar talent uit in dat vrouwenfiguur, dat
wel een mater dolorosa zou kunnen heeten;
beter dan in dat andere portret, waar wel mooie
brokken kleur in zijn, maar dat. als geheel minder
eenvoudig is. De toon is ook zwakker, de
vleeschpartijeu te onstoffelijk, niet vast genoeg, wat zij
wel degelijk bereiken kan, getuige haar werk
in Pulchri.
Albert Roelofs, die heftig bewogen wordt door
kleur en licht, heeft een sterk stuk geleverd met
zijn portret van Wessels, maar zijn schildersfac
tuur is onbeschaafd, hij vervalt in overdrijvingen
wat zijne teekening en proporties betreffen, ter
wijl de details, de handen bijv. niet genoeg ver
antwoord zijn als vorm. Eene grootere mate van
zelf beheersching en een kalmer voordracht zullen
zijn werk zeker w«:l ten goede komen.
Van Bauer een schilderijtje van rijke
tooverachtige kleurenpracht, een gewemel van kleurtjes
tot een diepen, warmen, groezelig goudachtigen
toon verwekt, waaruit even eenige figuren, ruiters
en paarden oplichten, vermoeid door diepe
roodjes, een schilderijtje van eigenaardige schoon
heid.
Eene schets van eene Javaansche danseres van
Isaac Israëls, die men zoo gaarne tot een com
pleet schilderij doorgevoerd zou willen zien. Van
Z leken een schilderij uit vroegeren tijd, Novem
ber, decoratief van opzet, met veel waarheid in
de stemming. Hijuer pakt door een sterk i-pre
kend vrouwenportret in roode blouse, wat grof
en zwaar van factuur, wat geforceerd in de
kleur, maar waar een warm kunstenaarshart ia
spreekt. Van Horssen, ook een hardne'tliga en
onvermoeide zoeker, een landschap, kracuug van
kleur waarin een sterk willen opgesloten ligt.
Verster exposeert een schilderij uit '93, anemo
nen, een vaüdie bloemstukken met invallend
licht, met diepe, sterk paarsche, roode en gele
iimiiMmiiuilimiiMiiimiiiiliMMiiiiiiiimmiiMliim iiiiiliiinii
Rollen van 6 Tabletten. ? Rollen van 6 Tabletten. ? l o dubb. Capsules
«oor . RopPeJ
fliiiiiiiiiiHHiiiiimiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiïiiiiiiiiiiim^
DAMEjëf.
Twee ooHen
Madame de Rute, de welbekende directrice
der Noueeik Revue Internationale, is dezer dagen
op 71-jarigen leeftijd overleden. Zij had een
veelbewogen leven achter zich, bezat groote
talenten en was in haar jeugd een gevierde
schoonheid. Van beide gaven maakte zij een niet
zeer nauwgezet gebruik en als politieke intrigante
was zij ongeëvenaard.
Door bare afstamming van Lncien Bonaparte,
prins van Canioo, was zij eene achternicht van
Napoleon III. Haar moeder, Laetitia Bonaparte,
was gehuwd met Sir Thomas Wyse, een Ier,
die lid van het Engelsche Parlement en gezant
te Athene WAS. Hare opvoeding ontving zij te
St. Denis in de kostschool van het Legioen van Eer
en op 17-jarigen leeftijd trad zij in het huwelijk
met een rijken Elzasser, graaf Friedrich von Solms.
Toen Louis Bonaparte president der Republiek
werd, verscheen zijn achternicht, die zich prinses
Solms-Wyse-Bonaparte liet noemen, te Parijs,
maar werd daar alles behalve vriendelijk ont
vangen. Zij opende, om zich op baren neef te
wreken, een salon waar de leden der oppositie
zich vereenigden. Dat was baar eerste tijdperk
van glorie. Na den coup-d' lïlat moest zij Parijs
verlaten. Haar man trok naar Amerika, waar hij
weldra overleed, en de schoone weduwe hield
zich liefst in de nabijheid der Fransche grenzen
op, in Savoye of in Nizza. Zij ging veel om met
Ponaard en Eugène Sue, hield eene drukke
briefwisseling met Lamennais, en stichtte een
blad, Let Matinees d'Aix, waarin zij hare romans,
tooneelstukkeu en gedichten liet opnemen, naast
verken van hare bovengenoemde vrienden,
Lamennais uitgezonderd van Sainte-Beuve en
Tony Révillon. Haar rastelooze geest was daar
mede niet tevreden: zij leverde ook geregeld
bijdragen aan den Comtitutionnel en aan den Pays.
Toen in 1859 Savoye door Frankrijk was gean
nexeerd, keerde de prinses naar Parijs terug,
waar zij opnieuw een druk bezochten salon
opende. Met haren keizerlijken neef en vooral
met de keizerin stond zij steeds op gespannen
voet, ofschoon Napoleon haar als verwijderd
familielid" een jaargeld uitbetaalde. Op hare
vele reizen naar Italiëmaakte zij keunis met
koning Victor Emanuel, den re galantuomo,
die groot welgevallen had in de geestige vrouw
en zich eenigeu tijd lang steeds met haar in 't
publiek vertoonde. De liaison, waarvan men veel
sprak, duurde echter niet lang, en de prinses
kwam in veiliger haven toen de Italiaansche
minister-president Rattazzi haar hatt en hand
aanbood. Madame Ratazzi werd door de dames
van Florence niet zeer welwillend ontvangen,
maar haar scherpe pen en baar niet minder
scherpe tong brachten de oppositie spoedig tot
zwijgen. Napoleon III hoorde in dien tijd
niets dan klachten over zijne wat al te levendige
bloedverwante en dreigde, de haar toegestane
toelage te zullen intrekken. Madame Ratazzi
telegrafeerde dadelijk: ^als Uwe Majesteit dit
doet, ga ik raar Genève en open daar een
publiek huis onder den naam ,Maison Banaparte"".
Dit gepeperde antwoord had de gewenschte
uitwerking.
Madame Ratazzi bleef onder baar eigen naam
en onder tal van pseudoniemen voor vele bladen
en ook voor baar eigen tijdschrift. schrijve"n. Zij
leverde dikwijls oppervlakkig, maar soms ook
goed werk, al was het dan ook geen werk, dat
haar een blijvenden naam zou verzekeren. Welken
indruk hare drukke, opzichtige, veel te jong
gekleede en beschilderde persoonlijkheid maakte
op lieden, die zich buiten haren invloed wisten
te houden, kan men op vermakelijke wijze be
schreven vinden in het laatste gedeelte van
Multatnli's Millioenen-Studiën*. Alleen maakt
Multatuli de door hem zoo bloedig gepersifleerde
dame veel te oud. »Over 'de vijftig!" zegt hij
telkens, en de prinses was destijds (1873) slechts
even over de veertig, 't Is te hopen, dat zij
de Millioenen-Studiën nooit heeft gelezen!
Ratazzi stierf in 1873, en zijne weduwe trad
vier jaren later voor de derde maal in het
huwelijk met den Spaanschen ingenieur en
schrijver Louis de Rute. De Matinees d*Aix
veranderden in de Matinees Espagnoles, maar
de geest en de inbond bleven dezelfden, Madame
de Rute schreef hierin haar belangrijkste ar
tikelen onder het psendonym Baron Stock".
In 1899 stierf ook de heer de Rute en sedert
dien tijd bleef zijn weduwe te Parijs wonen.
Nog op hoogen leeftijd kleedde zij zich als een
jong meisje alleen veel opzichtiger en
deed aan een wandelenden kappers- en juweliers
winkel denken. Haar diamanten werden op een
millioen francs geschat.
Van haar tallooze werken bevatten vele inte
ressante biographische bijzonderheden en beeft
het in twee deelen verschenen werk Ratazzi et
son temps historische waarde.
* *
Een grooter contrast dan dat tusschen deze
doode en de andere, die wij hier herdenken, kan
men zich nauwelijks voorstellen. Clémejce Royer,
naar het uiterlijk een onaanzienlijk, oud vrouwtje,
die haar laatste levensjaren in het door de
gebroeders Galignani gestichte Maison de retraite
doorbracht, beeft haar ganscbe leven gewijd
aan wijsgeerige en sociale studiën. Als jong
meisje volgde zij te Parijs de lessen aan de
Sorbonne in het College de France, en trad daarna
sis conférencière op in tal van steden binnen en
buiten Frankrijk Op SOjarigen leeftijd werd zij,
tegelijk met Proudhon, door de regeering van
het Zwitsersche kanton Waadtland bekroond
voor een Werk Theorie de l'impót ox la dioie
sociale, een geschrift, dat destijds (1800; in de
wetenschappelijke wereld met groote belang
stelling werd ontvangen en besproken. Twee
jaren later verscheen van hare hand eene Fransche
vertaling van Darwiu's standaardwerk over den
Oorsprong der soorten, waaraan zij een groot aantal
aanteekeuingen en eene zeer interessante voor
rede toevoegde. In deze laatste toonde zij zich
in vele opzichten stoutmoediger en radicaler dan
Darwin zelf, en sprak onverholen conclusiën uit
welke de scherpzinnige, maar niet zeer militante
Engelsche natuuronderzoeker liefst aan zijne
lezers overliet. Darwin's groote voorzichtigheid
heeft zijne vertaalster soms niet weinig gehin
derd. Zij maakt, volgens baar, zijn betoog nu
en dan minder helder en zijn stijl wat zwaar,
isurtoul pour des lecteurs francais accoutumès a
voir leurs crivains argumenter au pas de charge
et conclure a la baïonnette." Deze laatste methode
was zeker meer Laar den smaak van de Fransche
vertolkster; maar al beeft zij die toegepast in
haar eigen werken, zij is in hare vertaling aan
het oorspronkelijke zoo getrouw mogelijk ge
bleven. Want, zooals zij terecht opmerkte: u Je
erois quime traduction doil eire un portrait, et
je n'estime pas les peintres qui Jlattent."
Onder de talrijke werken van Mme. Royer
onderscheiden zich zeer bijzonder Le bien et la
morale en Ce que doit tre une Eglise nationale dans
une Répvblique.
In haar arbeidzaam leven was voor mondaine
liefhebberijen geen plaats, veel minder nog voor
politieke knoeierijen. Eenvoudig, zonder
aanstellerij, ging zij haar weg. Haar eenige harts
tocht was die voor de waarheid, of althans voor
hetgeen zij als waarheid beschouwde of vereerde.
Het ridderkruis van het Legioen van Eer, dat
zij op zeventigjarigen leeftijd ontving waarlijk
niet te vroeg ! was haar eenig sieraad.
Brief nit Parijs,
Het is elf uur 's avonds de trein staat
stil, we zijn in Parijs! Welk een verrassing, een
dik sneeu wkleed bedekt de straten der Ville
Lumière en geeft ze een eigenaardig charme,
het geluid is gedempt, er heerscht iets mysterieus
in de anders, ook op dit late uur nog zon drukke
en levendige stad. Maar we hebben geen tijd
ons daar lang in te verdiepen, en rijden zoo
spoedig de sneeuw het toelaat naar ons hotel.
Vóór we gaan slap°n moeten we nog even van
ons balcon het gezicht, dat het besneeuwde
Parijs, beschenen d'-or het maanlicht, te zien
geeft, genieten. Daar liggen om ons heen, we
logeeren boog, de groote paleizen en huizen,
nu waroi toegedekt door hun, in het maanlicht
glinsterend sneeuwkleed en daar tusschen door
slingeren zich de breede boulevards en tallooze
straten als witte linten, het is een nig schouw
spel en ons bevangt op dat oogenbhk het niet
te beschrijven gevoel van kleinheid en nietig
heid .... doch het is te koud om lang te blijven
staan en bespiegelingen te maken!
Den volgenden morgen is Parijs n modder
poel, wij evenwel leven nog voort in de heer
lijke herinnering aan den vorigen avond en
zoeken die te verlevendigen door de groote stad
zoo spoedig mogelijk te ontvluchten en een
wandeling te maken door het Bois de Boulogne,
waar men netjes bezig is, wandelpaden door de
sneeuw te maken. Velen doen evenals wij, het
wemelt er van tuf-tufs, rijtuigen, wandelaars,
sneeuwbalgooiende kinderen, zelfs een enkele
arreslee ziet men ; het is in eens winter geworden,
de groote vijvers liggen met een ijsvloer bedekt,
de waterval hangt vol ijspegels en de takken
der boomen buigen zich zwaar van hun
sneeuwlast ter aarde. Denk u dit alles beschenen door
een heldere Februarizon en overdekt door een
Italiaanschen hemel en ge kunt u een denkbeeld
vormen van ons oogengenot.
's Avonds wachtte ons een ander genoegen.
In het Théatre Francais gaf men het nieuwe
stuk van Paul Hervieu, ,/1'Euigme", opmerkelijk
vooral door het slot.
De inhoud komt in hoofdzaak hierop neer.
De broeders Gérard en Raymoad de Gourgiran
zijn hartstochtelijke jagers en wonen daarom het
grootste gedeelte van het jaar met hunne ge
zinnen op hun gezamenlijk jachtslot. Hunne
vrouwen Léonore en Giselle(voortrtffelijk weer
gegeven door de dames Bartet en Brandés) zijn
daardoor van vele mondaine genoegens versto
ken en hebben voor eenig gezelschap den vriend
des huises Vivarce en een ouden neef, den
markies de N.ste. De?e laatste waarschuwt
Vivarce dat hij het bestaan van eene l aison
tusschen hem ea een der jonge vrouwen ontdekt
heeft en smeekt hem deze op te geven en te
vertrekken, wetende welk een hartstochtelijk en
vurig karakter de Gourgirans hebben. Het is de
Neste evenwel niet mogelijk te weten te komen
wie der beide jonge vrouwen de schuldige is.
's Avonds komt, naar aanleiding van een
courantenberichtje, het gesprek in de familie
kring op de vraag hoe een beleedigd echtgenoot
zich 't best recht kan verschaffen en geven beide
broeders te kennen, dat indien het hen betrof,
zij geen oogenbhk zouden aarzelen de schuldige
vrouw te dooden. Giselle komt hier krachtig
tegen op, maar tevergeefs.
In het tweede bedrijf ziet men de beide broers
zich gereed maken tot een uachtelijken overval
van eenige wilddieven, waarvan zij hunne vrouwen,
om haar niet te verontrusten, onkundig hebben
gelaten.
Het is 4 uur 's nachts, eensklaps komt Vivarce,
die ook van den uachtelijken tocht niets wist, te
voorschijn en wil het huis uitsluipen; de broers
zien hem, vermoeden terstond de waarheid en
willen hem dooden. Maar nu doet zich ook aan
hen de vraag voor: wie is de beleedigde echt
genoot, is Léonore of is Giselle de scnuldigeP
Vivarce ontkent alles, ook Léonore, die op 't
geluid der stemmen haastig komt toeloopen met
loaomgeworpen kleederen, ontkent ten stelligste.
Dan moet Giselle de schuldige zijn, maar het
blijkt dat zij ligt,te slapen. Doch dit kan geveinsd
heid zijn, Raymond herinnert, zich haar krachtig
optreden ten gunste der schuldige vrouw, de
spanning wordt groqter en grooter, totdat er
buiten een scbot weprjciiukt. Vifarce heeft zich
gedood; op 't hoeren 'van dit schot is Lémore
zich zelve niet meer meester, met een vreeselijken
kreet bekent zij haar liefde voor Vivarce en daar
mee haar schuld. Gérard springt op haar toe en
wil haar dooden, als eensklaps de oude markies
de Neste verschijnt en hem tegenhoudt met de
vraag: »Zijn wij mannen, die onze vrouwen
bedriegen, wel gerechtigd hen te veroordeelen zoo
zij het ons doen F" Tegelijkertijd valt het gordijn
zoodat we helaas geen antwoord op deze zoo
belangrijke vraag krijgen; ook gaat ze bijna ver
loren, daar het geheele gewicht van het stuk
gelegd wordt op deze m. i. vrij wat onbelangrijker
vraag, /,Wie der beide vrouwen bedriegt haar
echtgenoot ?" maar ze wordt toch gedaan en
geeft daarmede aan 't stuk een zekere moreele
waarde. Hoewel aarzelende en schuchter wordt
dus ook in de tooneelwereld reeds de eerste stap
gezet op den weg van gelijk recht vonr mannen
en voor vrouwen, bravo Monsieur Hervieu,
continuez, coutinuez toujours."
Eén der aantrekkelijkheden van Parijs voor
een vrouw, zijn ongetwijfeld de prachtige mode
magazijnen; dit keer eveuwel was er niet »eel
moois en nieuws te zien, het was de tijd der
ffiiis de saison" en »expositious de blanc". Toch
was er iets dat mij zér frappeerde en wel dat
het. rijk der slepen nog niet uit schijnt te zijn,
zooals sommige geruchten willen. Het zijn slepen
in de salons, op de straat, overal en voor iedereen,
onverschillig of men femme de chambre of
durchesse, of al wat daar tusschen ligt, is; en
wat voor slepsn! Slepen van voren, op zijde,
van achteren, die de draagster, als ze stil ttsat,
met een wijden kring omgeven, en waarvoor ze,
als ze op straat zich moet bewegen, geen handen
en armen genoeg heeft om ze te dragen, en
dat in dien modderpoel! Wat ik ze beklaagd
heb, de armen! minder om den zich zelven
opgelegden last, dan wel omdat ze bewijzen nog
niet den moed te hebben zich vrij temaken, zictt
te onttrekken aan wat haar verstand haar moet
zeggen, dat dwaasheid is, aan wat haar hulp
behoevend en afhankelijk maakt. Ik vrees dat
de Fransche vrouwen door haar zeden en ge
woonten, in de toekomst een zwaren strijd
zu len hebben te voeren!
Over wat ik nog meer in Parijs zag kan ik
kort zijn, daar het door een zeer te onpas
komende influenza, hél weinig was, en bet
nieuwe stuk van Madame Fred *la Passerelle",
hoewel bewonderenswaardig door Madame Réjaue
gespeeld, zóó gewaagd is en zóó weinig degelijk
fan inhoud, dat ik mij liever van een bespreking
daarran onthoud.
C. S. H.
Gezondheidsleer,
IV.
Onlangs werd in dit Weekblad reeds vermeld
eene publicatie van den heer E J. Jonkers, arts
te Groningen over kindervoeding en kindersterfte,
meer speciaal in het Ie levensjaar, met statistisch
overzicht van de geboorten en de sterften over
de laatste 25 jaren. Dit, boekje onderscheidt zich
van de bekende werkjes over dit onderwerp:
Dr. Graanboom, De voeding van den zuigeling;
Dr. A. Mijnheff, De Verpleging van kraamvrouw
en kind; Ie Docteur Gerson, L' examen du lait;
Dr. Soltmann, Magendarmkrankheiten, hierin,
dat het niet, als de genoemde, een verdienste
lijke handleiding tot, doch een eveneens te prij
zen pleidooi, vour betere behandeling van kinderen
in het Ie levensjaar bevat. De statistiek leert
ons, zegt tchrijver, dat de sterfte in het eerste
jaar van 's menschen bestaan voor een groot
(volgens Prof. Huebner voor bet 2/3) gedeelte
veroorzaakt wordt door ziekten van bet maag
darmkanaal. Aangezien nu deze ziekten grooten
deels baar ontstaan te danken hebben aan fouten
van welken aard dan ook, in de voeding, zal
het dus voor het behoud van den zuigeling van
het grootste belang zijn, zijne voeding zoo
nauwkeuring mogelijk te regelen. Tegenover het min
of meer gereserveerde standpunt van hen, die
«»e»-voldoende moedermelk afkeuren en het
scepticisme van hen, die, op allerlei gronden,
kunstmatig een algemeen moedermelksurrogaat heb
ben bereid en aanbevolen, is schrijver positief
in zijn verklaring: de natuurlijke voeding is die
aan de borst der moeder of eener min, en velen
zullen dat eerste met hem eensznn; het tweede
(de min betreffende) minder. Want zelfs al is
die moedermelk dan ook niet zóó uitstekend
soms, »leerde ons eene eeuwenoude ervaring,
dat deze voeding den meesten waarborg geeft
tegen het optreden van voedingsstoornissen en
dan nog zijn deze, als zij voorkomen, van minder
ernstigen aard en gemakkelijker voor genezing
vatbaar, dan die bij andere voedingswijzen kunnen
ontstaan " Bovendien schijnt het weerstandsver
mogen tegen allerlei schadelijke invloeden bij
een borstkind, nu en later, grooter te zijn dan
bij een kunstmatig gevoed kind. Ook is in den
laatsten tijd aangetoond, dat de stoffen, die in
't bloed van den mensch aanwezig zijn ter be
scherming tegen infectieziekten, als diphterie,
vaa de moedermelk, op den zuigeling overgaan.
Een ander voordeel is, dat het kraambed voor de
moeder in 't algemeen veel regelmatiger en korter
verloopt, wanneer zij haar kind zelve zoogt.
Niet alleen is de morbiditeit (ziekte) van borst.
kinderen geringer doch ook demortaliteit (sterfte).
En voor zieke of te vroeg geboren kinderen is
de moedermelk superieur, resp. onvervangbaar.
Waar dus a priori vastgesteld is, dat de
moederborst voor het kind het ware is, daar is
alles wat die vervangt slechts surrogaat, gelijk
de margarine op onze nagemaakte ooterhammen.
En welk surrogaat soms F
Er zijn echter menschen die margarine willen
eten.
In Berlijn voedden, 1895/96, slechts 17.5 pCt.
van de moeders, die een huis bewoonden met
meer dan G kamers, tegen 58.4 pCt. van de
moeders, die eene woning met l kamer bewoon
den, hare kinderen zelf. Van eerstgenopmde
moeders nam pi m. '/a gedeelte een min, waar
door wederom vele kinderen de moederborst
moesten dt-rpen.
De oorzaak van dit betreurenswaardige en
in zijne gevolgen voor het kind zoo dikwijls
noodlottige feit, moet gezocht worden, volgens
schrijver, voor een deel, in een toenemend on
vermogen der moeders om hare kinderen zelf
te zoogen; voor een deel in de eigenaardige
vaak tegen de natuur indruischende maatschap
pelijke verhoudingen van den tegenwoordigeu
tijd"; voor een ander deel in gemakzucht en
zucht naar het behoud van schoonheid, in ver
band met de groote vorderingen op het gebied
der kunstmatige voeding en de enorme reclame,
die daarvoor tegenwoordig vaak gemaakt wordt.
Ook acht schrijver zelfs de «?zwakte" der
moeder geene tegenaanwijzing tegen zelf-zoigen,
wanneer die zwakt.n niet berust op sleepende
ziekten en er stoffelijke middelen zijn om de
moeder passend, krachtig te voeden. Scurijver zegt
n.l. met uër: zij die haar kiuoje kon onder 't
harte dragen en voeden, kan het zoogen.
Hoe ouder men nu echter in de praxis wordt,
hoe meer uien het ontbreken der passende krach
tige voeding, bij jonge moeders niet alleen,
opmerkt en betreurt.
En dóarin is o. i. juist een groote reden
gelegen, waarom de aan schrijver, met Prof.
Baginsky, niet zeer aangename
kunstkindermelkindustrie, zoo energisch de vleugels kan uitslaan.
Datzelfde geldt belaas! niet alleen voor voeding
van klem en groot, doch ook voor woning,
licht, lucht enz. Ook bij kunstvoeding zijn het
de kinderen der arme lui, die het meest ziek
zijn, evenals de arme lui het meest aan tuber.
culose lijden. Q.
llllllllllnlIlllItllUIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIl
lllllllluillllllliiifiiiiiiiitiuinHliniiii
Telegrammen-bestelsters. Jean de
Reszké. Stetfdag van koningin
Victoria Schoenmaaksters. Huis
houdelijke wenken.
In Londen, voornamelijk in het allerdrukste
gedeelte dezer wereldstad, in de City, draaft
een troepje jonge meisjes langs den weg, door
Reuter aangesteld, om telegrammen of monde
linge boodschappen over te brengen. De
sGi'rls-messengers" zyn keurig en praktisch
gekleed. Vol opgewektheid kwy'ten zij zich van
haar taak.
Het mannelijk personeel van sombere han
delskantoren en bedrijvige redactie-bureaus
waagt er gaarne een oogje aan, wanneer de
rappe voetjes naderen. Haar haastig binnen
treden en snel verdwijnen brengt in de doffe
zaakryke omgeving hél even een lichtstraal,
plots een levens-tinteling, een impressie van
vroolijkheid. De bestelsters hebben pleizier in
haar wandel - gy mnastiek ; haar stemmen klin
ken bly, haar oogen schitteren, op haar wangen
glanst een blosje. Zy verdienen zes gulden in
de week. Dit loon wekt de bekommernis van
de bekende mevrouw Grundy.
Mevrouw Grundy noemt men in Engeland,
de incarnatie der verstandelijke meening; de
wachteres onverpoosd op den uitk(jk, die by
nadering van eenig zedelyk gevaar onmiddellijk
alarm blaast.
Zy richtte een schryven aan de Times en
onderteekende >Een vrouw van ervaring". Zy
wyst op de gevaren, waaraan die vlugge, sierlyk
gekleede, knap-uitziende jonge meisjes bloot
staan. Een weekloon, dat maar heel krapjes
toereikt voor kleeding, voeding en logies.
Jonge mehjes alty'd langs 'a heeren wegen
zy'n meer dan haar binnenshuis arbeidende
zusteren blootgesteld aan de brutaal-nieuws
gierige, ruwweg-bewonderende blikken der
mannen.
?Denkt g\j" dus bromt mevrouw Grundy
«dat het alleen om het weekloontje is, dat al
die jonge meisjes zoo gaarne
telegrammenbestelsters worden ? Zy brengen den geheelen
dag op atraat'door, dringen gebouwen binnen,
waar niets dan mannen zitten. Tot overmaat
van ramp kiest men mooie meiejas voor dat
werk. Dat k&n nooit goed gaan. Ik wil aan
nemen, dat zy Usoenly'k zijn, maar, zy zullen
het mei blijven. Intnsschen komen wij vrouwen
handen te kort voor het huiswerk. Binnenkort
hebben wy in Engeland geen keukemeiden,
geen kameniers, geen naaisters, geen
waschvrouwen meer, want, in de gezinnen der kleine
burgers en der armen, zal men niet meer
leeren naaien, wasschen, strijken en koken."
Mevrouw Grundy kykt volgens haar emplooi
door een zwarte bril; tóch heeft zy misschien
in dit geval niet geheel ongelijk.
* *
*
De beroemde fransche tenor, Jean de Reszk
kreeg dezer dagen van den Amerikaan Mapleson
een aanbieding om tegen een vergoeding van
40 000 pond l veertig concerten in Amerika te
komen geven, dus 1000 pond per concert!
Benydbaar zoo'n goudmyn in de keel ! Jean
de Reszkéheeft voorshands het fabelachtige
aanbod afgewezen. Zyn triomfen als Siegfried
houden hem tydelyk in Parys. Wannoer hy,
naar weelderigen artisten-trant, weer eens aan ?"
lager wal zal zijn, komt hy waarschynlyk op
Mapleson's voorstel terug.
* *
*
Den 22sten Januari i.l. sterfdag van .
koningin Victoria heeft Newman in Qjeen's
Hall te Londen een concert georganiseerd,
geheel gewy'd aan de nagedachtenis der over
leden vorstin. Het programma bestond uit
Wagner's marche funebre uit de G
tterdammerung, de symfonie Pathétique van Tscha
kowsky, »In Memoriam" van Artbur Sullivan.
Mevrouw Kirkley Lunn zong een aria van
Mendelssohn: »Sei stille dem Harrn" en Florence
Schmidt Ha dei's »Ik weet dat my'n Verlosser
leeft". Het orkest speelde voortreffelijk onder
leiding van den bekwamen dirigent Wood.
» *
*
Sedert driejaar bestaat in Bre*lau een
schoenmaakaterg-werkplaats, waar vrouwen zich kun
nen bekwamen ia dit nuttig hand werk. De bazin
van de werkplaats is Josefine Zimmnrmann, die
het schoenmakersbedryf in de allerfijnBte punt
jes kent. Vyftien jaar bracht zy in Pary's door,
waar zij het vak leerde. Het fransche schoeisel
is bekend als smaakvol en sierlyk. De werk
plaats van Josefine Zimmermann waar men
onder uitstekende leidirg laarzen, schoentjes,
halschoantjes en pantoffels kan maken, wordt
het meest bezocut door dames tot den
deftigen stand behoorend. Zolen zyn. kant en
klaar aanwezig Men kiest een paar op de
juiste maat, doet keuze van model en
bovenleer en met behulp van schaar, hamer en
spijkertjes wordt het schoeisel in elkaar gezet.
BÜhet vervaardigen van pantoffels en muilen
met vilten zolen wordt draad en naald gebruikt,
gén pekdraad dat komt in de hecle werk
plaats niet voor De fijnste handjes bly?en dus
ongeschonden. Van versleten groote laarzen
kan men kinderschoenen maken. De leer wij ze
van Josefine Zimmerman is zóó eenvoudig en
praktisch, dat men het schoenmakersvak óók
theoretisch kan leeren, door met haar te
correspondeeren. Zy beeft een boekje in 't licht ge
geven over «Zelfonderricht in het schoen maken".
Een gewezen leerlinge van mpj. Zimmermann
heeft eenige maanden geleden eau atelier in
Berlyn geopend, onder den naam »St Crispy'n".
Ook in Oostenryk, in Kogl en in Attergau zyn
ateliers waar dames zich vlytig oefenen in het
maken van keurig schoeisel.
CAPRICE,