De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 23 februari pagina 1

23 februari 1902 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

H*. 1287 DE AMSTERDAMMER A°. 1902, WEEKBLAD AND Dit nummer bevat een bijvoegsd. Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAÜRIK Jr. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDOHF, Heerengracht 457, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 23 Juni 1£81 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden / 1.50, Ir. p. post f 1.65 Voor Indiëper jaar n mail 10Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12;/2 Dit blad is verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard des Cajincines tegenover liet Grand Café, te Parijs. Zmdag 23 Ftbrüari, Advei ten tien van 1?5 regels / 1.10, elke regel meer f 0.20 Reclames per regel O.iO Auuot.cc.s uit Uuitsclihin-l, Oostenrijk en Zuitserland worden n tsluitcnd aangenomen door de (irma KUllOLF ilüSSE te Keulen en door alle (iliiilen d<aer firma. I N H O U Di VAN VERBE EN VAN NABIJ: De werkstaking te Enschedé. De verkoop der Hollandseh-Eleetriache Spoorw.-Maatschappij. Vervroegde winkelslniting, door mr. J. A. Levy. De zoogenaamde rentabiliteit onzer indische bevloeiingsweiken, II, ?(Slot, door D. A. Koster. Kaderkwestie, door De B. De Bibliotheek, door C. P. Burger Jr. en Antwoord, door Certamente. - De Ho< gste Wtt, I, door C. Th. van Deventer. Een mislukte hofmaker^j. Oorlogszwendelarij in Engeland, door J. K v. d. V. SOCIALE AANGELEGENHEDEN : Tragisch leven, door A. B. TOONEEL EN MUZIEK: Mevr. Wilhelmina Albregt-Engelman, (met portrett), docr J H. B. Louis Bouwmeester te Ro terdam. door Arn. v. Kaalte Jzn. Muziek in de Hoofdstad, door Ant. Averkamp. Borel, Van den Oude en de gamelan, door Sastro Prawiro. KUNST EN LETTEREN : Kunst te Rotterdam, door H. Dekking. Tentoonstelling in Pulchri Studio, I, door L. Lacomblé. Een kopergravure van Van Caropen. Over kostelooze tentoonstellingen, door G. D. Gratama Dr. D. O. Nijhofff, (met por tret). Witte Nachten, door H. C. A. van Booven, beoordeeld door J. K. Rensburg, - FEUILLETON: In den nacht van het Lentefeest. Naar het Rus sisch, van K. Karolenko, door Annie de Graaff. BECLAMES. VOOR DAMES : Mevr. SalomonsonWertheim f. Oolc een wintergenot, door F. J. van Uildrihs. Raadselen der Wet, door Nora. Dö-paiade der schoonheid in Engeland, door J K v. d. V. Allerlei, do >r Caprice. SCHAAK SPEL. FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KRONIEK, door D. Stigter. SCHETSJE: Indische Indrukken, door Rody.?Dutch.?AD VEBTENTIEN. iMiimiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiminiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiMiiiiid De werkstaking te Enschedé. De werkstaking te Enschedéheeft vooral d« kerkelijke kringen aan het spreken gebracht, zoowel de katholieke als de antirevolutionaire. Zelden of nooit viel er een eenstem migheid ten opzichte van de rechtmatig heid eener werkstaking te conetateeren, bij socialisten en anti- socialisten van allerlei richting, als bij deze gelegenheid. Een algemeene afkeuring van de houding der patroons. Deze afkeuring betreft niet alleen hèD geschilpunt, dat de arbeiders tot staking en de patroons tot uitsluiting geleid heeft, al zullen er maar weinigen zijn die in deze beslist de zijde van de heeren v. Heek & Co. kiezen. Het meerecdeel toch der buiten staanders zal zich met ons niet voldoende ingelicht en der zake kundig achten, om te durven verzekeren, dat een der beide partijen volkomen gelijk heeft; al voegen wij hieraan dadelijk toe, dat hetgeen tot dusverre "door de verdedigers van de firma v. Heek & Co. is in 't midden gebracht, al zeer weinig overtuigend verdient te heeten. Neen, hoofdoorzaak der algemeene ver oordeeling van de firma Van Heek & Co. is het feit, dat deze geweigerd heeft de quaestie aan een scheidsgerecht te onderwerpen, door den Minister van Binnenlandsche Zaken haar aangeboden, en niet alleen aan dit scheidsgerecht, maar aan elk ander; voorts dat de firma v. Heek & Co., in overleg met de overige Enschedeesche fabrikanten, gedecreteerd heeft: wij werkgevers zullen weten welk loon wij willen uitkeeren, de ar beider heeft daarmede genoegen te nemen, of wij zullen de ontevredenen en al dege nen, die hen als arbeider steunen, zij't ook bij duizenden tegelijk en midden in den winter, tot toegeven dwingen door het monster van den honger op henzelf, hun vrouwen en hun kroont los te laten. Dit wekt weerzin in schier alle kringen der maatschappij. En. toch.... hoe weinig uit de veront waardiging zich nog in daden ! Wat leest men aangaande de pogingen van Liberalen, van Liberale Unie mannen, van Liberale Democraten om bij een gelegen heid als deze het beginsel van arbitrage tot zijn recht te brengen, en de arbeiders in hun moeilijken strijd te steunen met luide sympathie-betuigingen en met krach tige stoffelijke hulp? Waar zijn de inzamelingscommissies van al deze goorten van liberalen, van rechts tot links; moesten de politieke vereenigingen, die allen de oplossing der sociale quaes tie, althans de verbetering der sociale toe standen in hun program als het groote doel van haar streven aankondigen, niet haar mannen te samen roepen, om in en door meetings aan deze zaak de beteekenis te verleenen, welke zij verdient? In 't bijzonder zij deze vraag gericht tot d3 Vrijzinnig-Democraten, die nogal in hun beginselverklaring expresselijk ge wagen van een »tempéring van den klassen strijd" ! Gij, temperaars, moogt ge de En«chedeesche fabrikanten hun tyrannie zien oefenen, zonder een protest in woorden en daden; en thans inderdaad u zelf in de schaduw doen stellen door Roomschen en Anti-revolutionairen.... om van de Socialisten niet te spreken? Zou het zoo moeilijk zijn in alle groote steden van Nederland, binnen enkele dagen, althans commissies te vormen, politieke of neutrale, om door de »Enschedeesche" ar beiders hulp te bieden, het beginsel van arbitrage op den voorgrond te plaatsen en daarvoor de toekomst te openen? Dat er ten deze een «openbare mee ning ' worde gevormd, die de wetgeving voorbereidt; nooit was de gelegenheid schooner.' De verkoop der HollandscliElectrische Spoorweg MaatschappijReeds in ome artikelen van September en October van het vorige jaar hebben wij met betrekking tot deze zaak, aangetoond hoe onvereenigbaar het lidmaatschap van Ge deputeerde Staten van Noord-Holland is met dat van den Raad v. Beheer der H. IJ. S. M. evenals wij dat reeds in 1893 deeden. En al hebben wij ons doel nog niet bereikt, zoodat nog steeds de heeren Westerwoudt en Roèll beide betrekkingen in hun persoon vereenigen, wij meenen recht te hebben te veronderstellen, dat de indruk onzer artikelen een zoodanige is geweest, dat deze cumulatie van beide betrekkingen, om met mr. J. C. de Vries te spreken, door de openbare meening veroordeeld is. De feitelijke scheiding kan daarom niet lang meer op zich laten wachten. De in de nieuwsbladen openbaar ge maakte dagvaarding van den heer T. San ders, tegen "de heeren Labouchère Oyens en Co. en H. Oyens en Zn., de Berliner Handelsgesellschaft en de H. IJ. S. M., tot vernietiging van den verkoop der aandeelen der Hollandsch-Electrische Spoor wegmaatschappij, werpt in verband met enkele uitlatingen van den Minister van Waterstaat, den heer mr. J. C. de Marez Oyens, en eenige reeds bekende feiten, een eigenaardig licht op deze handeling. Met de rechtskwestie en in hoeverre deze aanleiding zal kunnen geven tot vernietiging van den verkoop, zullen wij ons natuurlijk niet inlaten. Wij willen den verkoop alleen beschou wen, voorzoover de openbare moraliteit daarbij betrokken is. Den 24 November 1897 wordt te Berlijn een contract gesloten, waarbij wordt over eengekomen, dat, tot uitvoering der concessie voor den locaalspoorweg van Am1 sterdam naar Haarlem en der aansluitende \ tramlijnen in de Haarlemmermeer en omgeving,zal worden opgericht de HollandschElectrische Spoorweg Maatschappij. De bankiers verplichten zich de noodige ! kapitalen te verzekeren, en de heer Sanders zal directeur worden. De Maatschappij wordt in 1898 opge richt en ook de heer A. D. de Marez Oyens, die als lid der firma Labouchère Oyens en Co. het contract te Berlijn mede onderteekende, wordt commissaris der nieuwe Maatschappij. De tijd, van de oprichting der Maat schappij tot Juli 1901, wordt besteed aan het voorbereiden van de uitvoering der concessie, zoowel wat den locaalspoorweg betreft als de aansluitende tramlijnen, en niet zonder succes ; want niet alleen wordt de onteigeningswet voor den locaalspoorweg verkregen, maar de Provincie Noord-Hol land voteerde in de zitting der Staten van 3 Juli 1901 eene subsidie van f 500.000, ten gevolge waarvan ook het toestaan der subsidies door Zuid-Holland en Utrecht kon geacht worden verzekerd te zijn. Hierbij zij er tevens aan herinnerd, dat de concessie-aanvraag der H. IJ. S. M. voor een grooten spoorweg van Amsterdam naar Leiden, in November 1898 door deze Maatschappij aangevraagd, een der grootste moeielijkheden is geweest, die door de nieuwe Maatschappij te overwinnen waren, men leze hierover de brochure: Het Spoor wegverkeer Amsterdam Rotterdam, enz. Hoe groot dit bezwaar was kan ook nog hieruit blijken, dat, volgens de notulen der H. E. S. M., reeds in November 1898 de tegenwoordige Minister van Waterstaat de heer mr. J. C. de Marez Oyens, des tijds hoofd der afdeeling spoorwegen, in een onderhoud met zijnen broeder den heer A. D. de Marez Oyens en den heer T. Sanders verklaarde, dat volgens zijn meening: er zoodanige strijd is tussehen de nieuwe plannen der H. IJ. S. H. (voor een grooten spoorweg van Amsterdam naar Leiden door de Haarlemmermeer) en de plannen der H. E. S. J/., dat, mocht de Regeering voor deze lijn aan de H. IJ. S. M. concessie verleenen, de spoorweg Am sterdam?Haarlem en wellicht de tramweg Amsterdam?Leiden niet tot stand zullen komen. Hoe de H. IJ. S. M., reeds in 1897 vergeefsche pogingen in het werk heeft gesteld om het eindpunt Haarlem vanden locaalspoorweg te veranderen, en hoe zij verder heeft getracht invloed op den spoorweg te verkrijgen, totdat de verkoop in Juli 1901 plaats greep, hebben wij reeds in onze voiige artikelen in het licht gesteld. <? Wij komen nu aan de mededeelingen van den Minister van Waterstaat over deze zaak bij de behandeling dsr begrooting. Uit deze mededeelingen volgt, in ver band met de plannen der II. IJ. S. M., zooals ze op de kaart, gevoegd bij ons nummer van 5 Januari j L, waren aange geven, dat van het oude plan van den locaalspoorweg, waarvoor de concessie was vc>rlee«d, niets meer zal overblijven, zoo de plannen der H. IJ. S. M. door de Regeering worden goedgekeurd. De ontwor pen zuidelijke spoorweg toch is vervangen door een zijlijntje, iets westelijk van den bestaanden spoorweg afbuigende naar zuid-Amsterdam, om over den te dempen Overtoom met een viaduct bij de Stad houderskade uit te komen. Vanbetafbuigingspunt westelijk van Sloterdijk af tot Haarlem krijgt de bestaande baan vier sporen. Blijft de Minister dus in officieele taal nog spreken van een gewijzigde richting van den locaalspoorweg, volgens de nieuwe plannen der H. IJ. S. M. (waarbij die spoorweg in het geheel niet zal worden uitgevoerd), hij was als hoofd der afdeeling spoorwegen in November 1898 zeker open hartiger, toen hij verklaarde, dat volgens hem de locaalspoorwfg Amsterdam?Haarlem onvereenigbaar was met de plannen der H. IJ. S. M. Zooals wij reeds in onze artikelen van October 1901 mededeelden en zooals ook uit de dagvaarding blijkt, werd de H. E. S. M. aan de H. IJ. S. M. door de bankiers IN HET GEHEIM verkocht. De onderhandelingen werden zorgvuldig verborgen gehouden voor het geheele be stuur, ook voor den heer Sanders. De heeren H. J. en A. D. de Marez Oyens hebben dus als leiders hunner firma's, en de laatste nog wel a1* o Hïimisaaris, de H. E. 8. M. in h;;t gehera verkocht aan de concurrente, met wie een jareiilangen strijd was gevoerd, en welke thans de con cessie niet wil uitvoeren, zooals die in 1899 werd verleend en waartoe ook door hen de H. E. S. M. werd opgericht. In den oorlog en in het dagelijksche leven getft men zulk een handelwijs een minder fraaien naam; hoe heet dit in spoorwegzaken ? De particuliere zaken der heeren Oyens liggen buiten onze beschouwingen, hier echter geldt het geene particuliere aange legenheid, maar eene van groot openbaar belang. Doch de materieele belangen, die in het spel zijn en die de Kamers van Koophandel van de Haag?Haarlem, zich reeds hebben aangetrokken, meenen wij thans te kunnen laten rusten, wij hebben alleen het oog op de moreele zijde. Wat er van te denken, dat de eerste ambtenaar van den Nederlandschen Slaat, de vice president van den Raad van State, jhr. mr. Schorer, de hier geïncrimineercle handelingen met zijn naam dekt, door in het bestuur der H. E. S. M. als commis saris zitting te nemen, en verder dat een Minister van Waterstaat, de heer mr. J. C. de Marez Oyens, het koopen van alle aandeelen, op de boven omschreven wijze, niet anders weet aan te duiden dan door te verklaren, dat de H. IJ. S. M. zich sterk bij de H. E. S. M., heeft geïnteresseerd? De Standaard wist in haar nummer van 29 Januari te verklaren: »Maar we schuwen allerminst den strijd tegen verkeerde verhoudingen, (egen ver drukking en rechtsverkrachting van wat zwak is door het sterke, tegen het kapi talisme in zijn uitspattingen." Welnu zoo ergens, dan is hier sprake van een der meest ergerlijke uitspattingen van het kapitalisme, want de geheime ver koop geschiedde zonder finantieele nood zakelijkheid. Voor eene Regeering, wien het ernst is met de bestrijding der verkeerde verhou dingen enz. en de beteugeling der speelzucht, is HIER werk te vinden. Vervroegde winkelsliiiting. Aan het slot eener beschouwing over het grondwetteliik recht van vereeniging, schrijft Mr. J. Heemskerk Azn.: Het is opmerkelijk, dat bij de vrijheden in het Ie hoofdstuk der Grondwet erkend (waarbij, aan het andere einde der Grondwat, de vrijheid van onderwijs komt), geene plaats is verleend aan de vrijheid van nering en bcd/'tjf behoudens de beperkingen die het algemeen belang vordert. Deze vcijhoid, uitvoerig omschreven in art 52 tot 55 der Burgerlijke en Staatkundige Grondregels, voorafgaande aan da Staatsregeling van 1798, is thans slechts betrekkelijk eu niet volkomen, noch algemeen gewaarborgd door art. 2 der Patentwet van 21 Mei 1819 Stbl. 31. Eone algeme3ne bepaling tot verzekering der vrijheid van bedtijf, en om aan den wetgever het weder oprichten van gilden of het verleenen van monopoiiën te beletten, blijft ontbreken. Zij zou wenschelijk zijn bij de van tijd tot tijd aanwakkerende socialistische neigingen." 1) De voorschriften onzer eerste Staatsre geling, waarop door Heemskerk is gedoeld, verdienen thans, ook nadat hijzelf had verzuimd (bij de voorstellen tot grondwets herziening, in 1885), te voorzien in de, door hem, aangewezen leemte, in herinnering te worden gebracht. Zij luiden letterlijk: Art. 52. Van de aanneming der Consti tutie af, zal er aan den doorvoer, koop en verkoop, van alle voordbrengselen van den vaderlandschen grond, geliik mede van alle goederen binnen deze Republiek be werkt of vervaardigd, door en in alle Depar tementen en Plaatsen, geenerlei belemme ring, hoe ook genoemd, worden toegebragt. Art. 53. Bij de aanneming der Staats regeling worden vervallen verklaard alle Gdden, Corporatiën of Broederschappen van Neeringen, Ambagten of Fabrieken. Ook heeft ieder Burger, in welke Plaats woonachtig, het regt zoodanige Fabriek of Trafiek op te rigten, of zoodanig eerlijk bedrijf' aan te vangen als hii verkiezen zal. Het Vertegenwoordigend Lichaam zorgt, dat de goede orde, het gemak en gerief der Ingezetenen, ten dezen opzigte, worden verzekerd. Art. 54. De Maatschappij beveelt, insge lijks, de meeste bevordering van den Land bouw, en deszelf's bloeij, bijzonderlijk ten aanzien der nog ledige en woeste gronden, door de gantsche Republiek. Deze voorschriften onzer eerste Grond wet verleenden aan de yiijheid van han del, beroep, nering, bedrijf, de eenige haar waardige plaats, de plaats tevens, waarop zij aai/spraak had, voor de bronren van volkswelvaart, bij ons te lande, in Luzac'e: Hollands Rijkdom, zoo uitvoerig en uitne mend geschetst. De taak der Grondwet echtpr werd, onvolledig en gebrekkig, door de Pater.twet overgenomen. Toen, straks, de Patentwtt van 1819 werd vervangen, door de wet op de Bedrijf'sbelasting van ?2 Oct. 1893 (Sibl. no. 140), was iedere wet telijke tekst, die de willekeur der plaatse lijke besturen, op het stuk der handelsvrij heid, breidelen moest, verdwenen. Niet echter, zonder dat de schrijver dezer regelen, toen lid der kamer, de nadeelige gevolgen der wetteloosheid voorziende, eene poging tot redres had gedaan, en zien mis lukken. In de zitting der Tweede Kamer van 21 Juni 1893, werd, door mij, verdedigd het navolgend amendement: Do vrijheid om, waar de belanghebbende het verkiezen mocht, handel, beroep, nering of bedrijf uit te oefenen, wordt, binnen de grenzen door de wet gesteld, gewaarborgd." Uit de gedachtenwisseling, die volgde, verdient aanteekening: De heer llufll. Het lijdt bij mij bijv. geen twiifel dat de beperking waar de geachte afgevaardigde op wees, namelijk dat allén aan de ingezetenen eener gemeente zou vergund worden aan de deuren met koopwaren te venten, door geen enkel Minister van Binnenlandsche Zaken zou woiden toegelaien " De heer nni Jrr Knni/. Wanneer alle vrijheden in de Grondwet moesten gewaarborgd worden, dan zou liet zeer twijfelachtig zijn of voor vale vrijheden, die dojr het Xederlatidsche volk genotcn worden, die waarborg wel bestaat Ik geloof dat wij moeton aannemen, dat alles vrij staat wat niet verboden is of in strijd ia met onze weltea. Maar aan bepalingen waarin uitdrukkelijk staat: dit is vrij en dat is vrij hebben wij geen behoefte." De heer rait Houten. Wanneer een maatregel tastbaar die bedoeling (protectionisme tegenover niet-gen,Gentenaren) heeft, is het koninklijk gezag daarom de uitvloeisels van een dergelijke uitoefening van plaatselijke reglomenteerende bevoegdheid te vernietigen op grond van strijd met het algemeen belang." 2) Van regeeringswege aangezocht, het amen dement in te trekken, voldeed ik, met het oog op die bestrijding, aan dezen wensen. Het wil mij echter voorkomen, dat het goed vertrouwen der genoemde staal slieden.thans, ook ia hunne schatting, wel zal zijn be schaamd. Op drie feiten vestig ik de aan dacht. Vooreerst, [9, in meer dan ne plaatse lijke verordening, het venten van koopwaren, langs de huizen, van vergunning des plaatselijken bestuurs afhankelijk gesteld, mits dien aan niet-gemeentenaren verboden. De kleinhandel wordt alzoo aan niet-ingeze tenen belet. Ten tweede, heeft de Hooge Raad, bij arrest van 5 Dec. 1898, tegen dat bedrijf' der gemeentebesturen, bij gebreke van een tekst, machteloos zich verklaard. Ten derde, heeft de Tweede Kamer der Staten-Generaal het beklag over de, ten deze heersehende, willekeur der plaatselijke besturen, bij haar ingekomen, Januari 1899, stilzwijgend aangehoord en ter zijde gelegd. Bij deze drie, voor de handelvriiheid ten onzent, waarlijk niet bemoedigende feiten, kan weldra een vierde zich voegen. Immers bij den Amsterdamachen Gemeenteraad is aanhangig een voorstel tot prise en considéralion eener eventueele gebodsbepaling van vervroegde winkelsluiting, alsdan natuur lijk, met de daarbij behoorende penale sanctie. Het oordeel over dien maatregel kan kort zijn. Vraagt men naar de formeele bevoegdheid der plaatselijke besturen om de win k el uren te reglementeeren, het antwoord moet luiden: een formeele tekst staat haar niet in den weg. Vraagt men echter naar de materieele, uit den aard der zaak, en harer staats rechtelijke stelling, voortvloeiende bevoegd heid ten voorschreven doeleinde,, dan is het antwoord even beslist. Het luidt: zelfs de algemeene wetgever, laat slaan de plaatse lijke, is onbevoegd tot het decreteeren van vervroegde winkelsluitirig. Of kan het redelijkerwijze worden ont kend, dat die maatregel is de meest recht/streeksche verkorting der handelsvrijheid, van overheidswege? Men stelle zich de vraag .voor, gelijk voegt, in het staats rechtelijk licht. De Grondwet schrijf t voor in Art. 147: Deze (plaatselijke) belas tingen mogen_ den doorvoer, den uitvoer naar en den invoer uit andere gemeenten niet belemmeren. Wat beteekent dit ver bod ? Niets anders dan, dat plaatselijke of gewestelijke tplliniën den birnenlandschen handel niet mogen dwatsboomen. Handelsvrijheid wil alzoo de grondwetgever, handelsvrijheid, ongehinderd en ongedeerd, tot zelfs door de behoeften van den plaatselijken fiscus. Is EU de gevolgtrekking zoo gewaagd, dat, waar de grondwetgever de handelsvrijheid een nog algenceentr belang achtte,_dan het algemeene belang der plaat selijk fi-cale behoefte, de handhaving dier handelsvrijheid vóór alles hem ter harte ging? Juist evenwel op een «algemeen belang", beroept men zich' om de vervroegde wiiikelsluiting door te drijven. Dit «algemeen be lang" zou gelegen zijn, in het wettelijk verzekeren der betamelijke vrijheid, aan het personeel, bij bedoelde sluiting betrokken. Ik loochen dit belang niet, en richt men morgei?, den dag, een bocd op, tot het tegen gaan van inbreuken op die vrijheid van het winkelpersoneel, ik zou tot de eerste deelnemers behooren. Wat ik echter met beslistheid OLtken is, dat uithoofde en onder den dekmantel van in zich zelf icchtmatige aanspraken, schennis van ons Staatsrecht mag worden gepleegd. Het winkelpersoneel wenscht \rije uren. Uitnemetd. Naast den open winkel echter, staat het gesloten magazijn. Naast het gesloten magazijn, bevindt zich het labora torium. Naast het laboratorium, slaat de particuliere woning. Zullen wij van staats wege gaan veroidenen, hoe lang men allerwege te arbeiden, en wanreer men ailerwege ter ruste te gaan heeft ? Ja, bijaldien wij reeds waren in den socialistischen heilstaat, waarvan dwang de scherir g en inslag is; bijaldien er reeds bestond gemeet;schap van productie middelen ; bijaldien de Nederlandeche staatsburger voor handel en war del, voor nering en bedrijf, zich reeds verheugde in het lieftallige, ons voorgespiegelde keurslijf, en hij, naar behooren, reeds ware gedres seerd, gereglementeerd, gesurveilleerd, dan, maar ook dan alleen, zou in dat kader passen: de vervroegde, wettelijk voorge schreven winkelsluiting. In onze Staats regeling past zij niet. *) Daarom kan zij echter wel komen. Ik der.k daarbüaan eene uitspraak van Appelius in 1801, ondeugend genoeg, door Arntzei-ius geciteerd, ten blijke van geruis aan belangstelling; in de publieke zaak. (Hand. o. d. Herz. der Grondwet I, blz. XXX). Appclius zeide: Nijverheid en arbeidzaamheid maken met eene zekere bedaardheid, die dikwijls den schijn van traagheid krijgt, de hoofdtrckken uit van het character der Bataven, bij welke die opwellingen geenszins te vreezen zijn, die bij andere volkeren zeo gemeen zijn, en dikwijls zulke geduchte gevolgen hebben teweeg gebracht; stel dus de ingeze'-enen van dit Gemeenebest in de gelegenheid om voor zich en do hunnen een ruim onderhoud te vinden; bezorg hun een zekeren trap van nationale en bijzondere welvaart, verzeker hun de toedeeling van een onpartijdig en ongekrenkt recht; beveilig zo tegen alle onderdrukking van welken aard ook ; maak de uitoefening der burgerplichten zoo weinig moeijelijk als mogelijk ; vermijd allen hoogmoed, welke voor den Bataaf een der ondragelijkste ondeugden is ; on er is geen volk op de geheele uitgestrekchoid van den aardbodem, hetwelk zoo goed, zoo gemakkelijk te besturen valt als het volk van deze waarlijk nog gezegende streken." Amsr,, Dec. 1901. J. A. LEVY. 1) Te Praktijk onzer Grondwet. (Utrocht 1881X I, blz. 20. 21 Hand. Tweede Kimer '92/93, blz. 15i7, 1548 en 1549. *) Hen, die met ons, deze gevolgtrekking j niet maken, verwijzen wij naar de artikelen : ^Vervroegde winkelsluiting", van 29. 30 en 31 Jan. in de N. Rolt. Gt. en het opstel van mr. Zadok v. d. Bergh in het Ilan' delsblad van 7 Januari. De zoogenaamde rentabiliteit onzer indische bevloeiingswerken. II. (Slot.) Het was de «Commissie van advies nopens de werken in de Solovallei" die de middelen welke der Regeering ten dienste konden staan om zich de rente van in bevloeiingswerken vastgelegde felden te verzekeren, aan een nader onderzoek onder wierp. Het middel door ingenieur Grinwis Plaat 1) reeds beschouwd, nl. het heffen van een waterrecht of belasting, maar door hem voor Nederlandsen- Indiëniet aan bevelen s waard bevonden, werd door haar in overweging genomen. De rapporten der residenten van Rembang en Soerabaja over dit onderwerp gehoord luidden niet gunstig. Het meest

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl