Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTEKDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.-1288
dingen voortgekomen onderscheiding, moest ook
de wetgever geraken tot de onderscheiding van
tweeërlei belastinggebied: een nederlandsch en
een mdisch.
, i De wetgaver Mr. Lsvy zal het niet kunnen
tegenspreken is daartos geraakt. Hij heeft de
consequentie dezer onderscheiding aanvaard en
voor elk belastinggebied een afzonderlijke
administratie ingevoerd. Het was zelfs de grond
wetgever die hem daarbij den weg wees, door
in art. 60 der grondwet van 1848 (thans art. 62)
het bestaan te erkennen van koloniale geld
middelen en wettelijke regeling der wij ie vaa
beheer en verantwoording dier middelen voor
te schrijven. Daarmede was het tnginsel vaa
de scheiding der rao^derlanische en koloniale
adinmistratiëa grondwettelijk gesanctioneerd.
Welk nut kan het nu nog hebben, te
philosopaeeren over de vraag of de administratief
dan toch in elk geval gescheiden fiaaaciëa van
moederland en koloniën al dan niet te zameu
een hoogere eenheid vormen? Ik west het
waarlijk niet. Ik^ geloof dat Dr. E. P. Mees
volkomen gelijk had, toen hij in 1885 reeds
zeide, dat het bestaan eener administratieve
scheiding de ontkenning der fi lancieele eenhei i
bijna tot een ijiel spel wet woorden maakt. Die
B lancieele een hè. d toch is er dan een van de
zelfde loutel-theoretische beteekenis als die der
territoriale eenheid van moederland en koloniën:
aardig speelgoed voor debaters en dialectici,
Toor den practischen staatsman en econoom
van nul. en geener waarde.
Op de tuxe administratie j, die, afgescheiden vaa
elke beslissing, ojitrent welk diepzinnig schijnend
staatsrechtelijk vraagstuk ook, er zijn en er
blijven, kom» het aan. Zij stellen ons in staat,
na te gaan wat er mst de gelden der indische
gemeenschap geschied is; zij maken het ons
mogelijk, over de bestemming, aan die gelden
gegeven, ons een oordeel te vormen en dit uit
te spreken.
Of ia de bewering van Mr. L^vy gegrond,
dat die twee ad ministra'ie a geeu wezenlijke
beteekenis hebben, omdat de winst of het ver
lies met elke harer behaald, toch in i zak
terecht komt? Zij is het zoo weinig, dat zij
zelfs niet houdbaar is voor het door den schrijver
t3r verduidelijking gestelde geval van in per
soon die twee ondernemingen drijft: een fabriek
en een hoeve en die met de winst der eene de
andere boven water houd*. Want indien de
winit der fabriek, waarmede de hoeve bevoor
deeld wordt, verkregen is door het betalen van
een oavoldoend loon aan de fabrieksarbeiders
eu door het verwaarloozen der machineriën, dan
wordt daardoor aan bet personeel der fabriek,
zoowel dadelijk ah voor de toekomst, groot
nadeel berokkend, een onrecht, dat de eigenaar,
die op zijn ten koste der fabriek weeldirig
ingerichte landhoeve een onbezorgd leven leidt,
stellig en zeker verplicht is goed te maken.
En ridien nu reeds voor twee onderdeelen van
een privaat vermogen, zoodra daarbij de belan
gen van anderen dan die van den eigenaar
betrokken zijn, de door Mr. Lsvy vergoelijkte
taktiek ten strengste most worden gelaakt, hoe
moet dan wel het oordeel luiden over een soort
gelijke tactiek, door het eene volk, krachtens
geen ander recht dan dat van den sterkste, toe
gepast op een ander volk?
Om dus van de fabriek en de landhoeve
weder te komen tot ladiëen Nederland, het
duakt mij voor geea batwisiing vatbaar, dat de
onttrekking van gelden aan de indischd gemeen
schap, niet ter bestrijding van ten bshoeve van
Indiëgedane uitgaven, maar louter en alleen
ten voordeele der nederlandache gemeenschap,
niet slechts een inhumaniteit was, maar ook een
economische ketterij, die den thans in Indi
waargenomen onbtvredigden toestand belasting
boven draagkracht, naast tal van onvervulde en
onvervulbare behoeften wel ten gevolge
moest hebbep.
G-lukkig nu, dat het, bestaan dier zelfde twee
administratie», het middel tot herstel aan de
Land dost. De eenige staatsrechtelijke vraag die
zich daarbij kan voordoen is deze: verbiedt de
grondwet dat herstel? Oadanks de voorlichting
van Mr. Lêvy, vind ik niets da' naar een verbod
? zweemt. Ook de practijk doet al weder het
nietbestaan van een verbod vermoeden. Jaarlijks
worden uit de moederlandsche schatkist zekere
sommen aan Suriname en Gure c w uitgekeerd.
Hetzelfde zal dus ook we'ten aanzien van ladi
kunrea geschieden. En waarom zou dan niet,
met behulp der bestaande administratief!, de
omvang, welken het totaal der uitkeeringen aan
Ind , op grond van overwegingen van billijkheid
ea gezonde economie, behoort te hebben, kunnen
worden vastgesteld?
liiilllHIIIIIllillllMIIMiftlllllttllllHIIIIIIIMUIItllltlllllllllUlHlHll
)K9MIHMIIHI«nilMIIIIIIIIHIItlHIUUII
uit den Zül-Afrit Oorlog.
Waar te beginnen is de moeiehjkheid, want
de heeren Eigelschen (officers and gentlemen)
hebben my my'n dagboek, vele teekeniogen,
horloge, geld, papieren enz. gestolen, toen ik
verplicht was my aan hen over te geven en ik
kan dus in deze schetsen niet meer juiste data
geven, maar moet my bepalen tot herinnerin
gen. Gelukkig is mya herinnerings/ermogen
nog goed.
D' Gerèchtéchkêt. i)
D' Madam Justitia,
Dat aa eng droleg Fra:
Si stellen ons de allzeit fir
Mat ngen Schnappech op der d'Stir
Bis iwer d'Aen hin, .
Dat Si nêischt soll gesin.
An an der Hand eng Wo,
So stèt si och naeli do
Ma wan si neiseht gesèit wc kann
Si emmer richteg weien daim?
As 't duur fir dat bó licht
Si irrt sèeh man Gewicht?
Ja, ze vergist zicht in het gewicht en bly'ft
zich voortdurend daarin vergissen, want als er
gerechtigheid bestond of gerechtigheidsge roei
bij de zoogenaamd" beschaaf te volkeren dan
was Engeland al lang gedwongen om vrede te
maken.
Wij WWBE b\j Heilbron aangekomen,
deEngelschen waren achter ons geweest tot 6 uur,
maar Theron's verkenningscorps, dat nog op
den roem leefde van. den kort te voren gesneu
velden commandant (Daniël Taeron) vormde
onze achterhoede en niemand dacht aan ge
vaar 2) Generaal de Wet zat bij het wachtvuur
met eerigen van zyne officieren en het hoofd
1) Hierschtbleumen, Liddercher u Gedichten. Frau
Miehel Leltz. Luxemburgisclie dialect.
2) In den Inatsteu tijd heeft commandant Jan The
ron zich een waardig opvolger van Baantje getoond.
De grondwet verzet zich dus tegen een derge
lijke regeling, die den vorm zou aannemen van een
afrekening tusscien twee feitelijk van elkander
gescheiden en dan ook afzoidjrlijk geadminis
treerde gemeenschappen, niet, derhalve is de
wetgever bevoegd die regeling tot stand te
brengen. Zij behoort te b8rusten op het beginsel
dat -i Nederland a Indiëin eigen behoeften
moeten voorzien; dat dus de eene administratie
niet behoort te w >rden belast, ter bevoordeeling
van de andere. Reeds in November 1831 werd
de juistheid van dit beginsel door de
nederUndsche volksvertegenwoordiging erkeai. Toen
toch verwierp de Tweede Kamer een voorstel van
Ksucheums c. s. om, evenals vroeger, de indische
overschatten zonder verrekening waren ganaast,
nu ook zonder verrekening de mdiscbe tekorten
bij te passen. De wetgevende macht want
ook de Esrste Kam3r en de Rigeering legden
zich bij d» beslissing neder-^maakte destijds uit
dat, volgens de beginselen der indische compta
biliteitswet, verrekening moest plaats hebben.
Sedert heeft miu zich nair die beslissing ge
dragen, door ladiëzorgvuldig te debiteeren voor
alle aan de indische kas verstrekte voorschriften.
Men verzuimde tot dasver echter haar ook toe
te passen op de gelden, die Nederland vóór 1881
en sedert 1867 het jaar dat de Indische
comptabiliteitswet in werking trad van Ind.
had overgenomen. De verrekening had dus alleéi
plaats ten aanzien der gelden voor Nederland
aan Indië, inair niet ten aanzien der gelden
voor Inctiëaan Nederland verstrekt. Wat dunkt
Mr. Lavy van zalk een methode van verrekening:
strijdt zij niet ten eenenmale met de leer der
rekening-courant en is het te verwonderen dat
een land, met welker fi aiciëa een zoo cynisch
spel werd gespseld, niettegenstaande de aanwe
zigheid van rijke hulpbronnen, noodlijdend werd ?
Ik heb te veel vertrouwen in den
rechtvaardigheidszin en h :t doorzicht van mijn geachten
bestrijder, om ook maar ;n oogeublik aan de
strekking van zijn antwoord te twijfelen. Welnn,
dat hij dan eens ernstig overwege, of het zin
zon hebben, de toepassing van et door mij
aangeprezen middel tot herstel van onrecht en
ter verzekering van Iiid.ë's toekomst, te wei
geren op grond van staatsrechtelijke theoriën,
die, ook al waren zij volkomen juist, met het
door mij gestelde probleem, wel bsschouwd,
niets hebbeu uit te staan.
Den H a a R, C. TH. VAU DEVENTER,
15 Februari 1902.
HeirormiDi yan liet tóliliotlieekwezen
te Amsterdam
door Dr. H. C. MULLER.
II. (Slot).
Na geloof ik voar mij, als oud-Amsterdammer
en eenigszins de toestanden kennende, dat men
veel beter zal dosn e«n afzonderlijke »public
libra-y" jstadsbibliotbeek" «?volksbibliotheek1' te
Amsterdam te stichten, dan door het uitbreiden,
verbouwen, reorganiseeren of wat dies meer zij
van de universiteitsbibliotheek rp bet Siagel ooit
te bereiken is. Ik kaa mij niet voorstellen dat
beide doeleinden, die msn in het oog heeft, door
het laatste ooit zullen kunnen worden bereikt,
men zal niets anders dan gebrekkig werk kun
nen leveren, in de eerste plaats alreeds daarom,
omd»t de plaatselijke gesteldüeiJ het
geboa w, vóór de eigenlijke bibliotheek gelegen,
de leeszaal, de studiezaal, de zaal waar boeken
worden uitgegeven, enz. onvoldoende is en niet
voldoende kan worden voor het gebruik n van
den student n van den werkman, vooral wanneer
men bet oog slaat op de toekomst, op de was
sende uitbreiding van Amsterdam, op het toe
nemend bezoek vooral van de arbeidende klasse
(sooals zij met een gebrekkigen term wordt
aangeduid). In het ongenoemde artikel, dat miju
punt van uitgang was, wordt het Paleis voor
Volksvlijt genoemd. Zóó iets ware altlians wen
schelijk. In ieder geval, en wat de vroede vaderen
ook mogen besluiten, voor twee afzonderlijke
groote bibliotheken, de een ineer voor de studie,
de andere voor de eerste ontwikkeliog des volks
bestemd, is in Amsterdam wel rui nte, daarvoor
is de hartader des lauds ciet te klein.
Een groot deel vai de schatten der
Amsterdamsche Ucivetsitci'sbibliothesk zal den werk
man ah zoodanig voorloopig althans ten eenen
male onverschillig laten bij mist den tijd om
zich te verdiepen in zulke soort van studie!
De BibliothecaR-isentlia'ianab.v. is een rijke mij n
voorstudis van Semiotische taal en letterkunde t),
maar vooreerst helaas! no^ niet voor werkman
of arbeidster, nog niet eens helaas! voor
onderilllllliiiiiHiiiiiiiimiiiiiiiiiMiiiiiiiMtiiiiiiiiMmi
van den veiligheidsdienst, die hem even rapport
gebracht had, dat hij zekerheid gekregen had,
dat 4 personen (allen Afrikaners) zich door
den Engelscaen generaal (ik meen dat hy Bruce
heette) hadden laten omkoopen, om hem (gen.
de Wet) in handen der Engelschen te leveren.
Onmogelijk," meende de generaal, zóó ge
meen is ons meinse niet!"
Generaal, ik kan u niet alleen de namen
geven van de menschen, die betaald zijn, om
u in handen der Engelschen te leveren, maar
de plaats, waar het verraad moet plaats heb
ben, en de voorbereidingen voor uw verroer
als gevangene naar Vredefort etc "
Ik zal van der Westhuizen en Hawke lafen
roepen," zegt de Wet.
Neen, generaal, geen slapende honden wak
ker gemaakt, als wij ze snappen willen, moeten
wy' doea of wy' van niets weten, en dan moet
een voorheeld gesteld worden, dat anderen den
lust beneemt om met de rooinekken te onder
handelen of zich door hun geld te laten koopen."
Je hét reen," zegt de generaal en trekt een
beetje meer aan zy'n py'p, terwijl hij mijmerend
in het vuur zit te staren.
Na een half uur komt een burger, em het
hooid van den veiligheidsdienst te spreken. Na
eenige minuten met elkander gefluisterd te heb
ben, wendt deze zich tot den generaal, zeggende :
Generaal n der jagers van der Westhuizen
en Hawke maken zich klaar om op patrouille
te gaan in de richting van de spoorwegj^neWon."
Wie heeft hen gecommandeerd ?"
Burger: Koiporaal van der Westhuizen zegt
dat hy orders van den generaal heeft."
Goed, laat hem eerst hier komen."
Zeker, generaal."
Na eenige minuten kwam van der West
huizen, en vtaagt:
Generaal het ver my laten roep?"
Ja, je gaat op patrouille naar de kant van
Harrismith, niet waar?"
Neen' generaal, naar de Juncüon."
Wie het jou gezegd om naar de Junction
te gaan ?"
Generaal."
Ik ?" verwonderd.
Ja, generaal."
Nou dan het ik en mistake gcmaak, je,gaat
met 10 man, onder een adjudant van de artil
lerie, naar den kant van Harrismith, tot je op
wijser of onderwijzeres. De verzameling-Pot
gieter bsvat keur vau werken over na'.ionale en
vreemde talen en let'erkunde, maar een deel
daarvan is no,5 voor de bevatting vau velen te
hoog, volstrekt niet alle boekwerken zijn popu
laire gesc irifien in den goeden en eüeleu zin
des woords. *) Dd kleine bibliotheek der vroe
gere Püiiüelleensche Vereeuiging is slechts
genaakbaar voor wie gedrenkt is met den geest
en de laai der klassieken. De niet talrijke: maar
(voor een deel!) tioogst belangrijke haudsctmften
der bedoelde boakenj zijn ook geen studieveM
i voor den onontwikkelde,
' Ik z)u nog veel maer kunnen noemea, want
ik tieo indertijd ook in onze Ajisterd.insche
[ boekerij veel rondgesnuffeld (en zy is ryker dan
l menigeen denken zal !) maar het a ingehaalde
is, dunkt mij, voldoeude. Men versta niij nu
, wel. Ik hertiaal, in beginsel, in tbeorie zou er
i alles vóór te zeggen zijn. een universiteitsbiblio
theek tevens als volksoibliotheek in te richten,
in princips ben ik ook voorstander van volks
universiteiten (//un vsrsities of the future" zooals
mijn Atnerikaansche vrienden dat noemen)
Maar met theoriëalleen bereikt men niets.
Met priuc.pes alleen kau men slecuts den hemel
bestormen. De vraag is: wat is te Amsterdam
bereikbaar ? Hoe kau men deu bestaanden toe
stand 'c best hervormen F Ea evenals meu nu de
universiteiten, die ook veel hervorming behoeven
m. i. het best geleidelijk hervormt door naast
de bestaande cursussen zoogen,
uuiversityexteasion cursussen" (cursussen voor meer uit
gebreid aooger onderwijs"; op te richten, en die
allengs met de hoogescholen te laten samen
smelten, waar dit mogelijk is, zoo kunnen «aast
de universiteitsbibliotheken, m hoofdzaak voor
studie bestemd, volksoibliotheken worden ge
sticht, de-noods om te beginnen door het
particuliire initiatief, liever nog door de gemeente
raden, met het duidelijk omschreven doel om
te dienen voor de allereerste letterkundige
ontwifcjseling des volks.
Kunnen hiertoe de verschillende partijen
samenwerken ? Hierover nog een eukel'woord,
immers alles wordt in OLS Klem landje gaarne
tot »politiek" herleid, en niemand kaa daar
buiten blijven; nog afgezien daarcau dat ik,
met Arbtoteles en zoovele anderen, belangstel
ling ia de staatkunde, in //pol tiek" in hoogeren
zin, niet alleen ten recht maar een plicht acht
»an iederen burger. Nu onderscheidt ons landje,
zooals men helaas! wtet, vele en velerlei partijen.
Ik voor mij zou za wenschen te herleiden tot
twee : behoudenden eu vrijzinnigen; maar ook die
indeeliüg is gebrekkig, en nooit moge partijzucht
ons verblinden, ons blind maken voor h<it vele
goede ook van hen, dia niet onze geestverwanten
zijn. II ie 't zij, alle partijen en partijtjes hier
te Jaade (ze zijn vaak erg klein !) willen «."iet
volk" ontwikkelen, ieder op zijn minier wel is
waar, maar volksontwikkeling staat toch nummer
ój op bijna eik programma. Zou men dus niet
voor volksbü/liot/teken kunnen samenwerken f Laat
men 't althans beproeven ! Inat in^u daarvan eens
het voorbeeld geven te Amsterdam ! Laat men
zoeken naar hetgaen verteaigt, en zooveel
mogelijk weren hetgeen verdeelt! Eea goede
volksbibliütaeek verdischt de s-imenwerkiiig van
velerlei elementen.
Het vraagstuk van het bibliotheekwezen en
van een volksbibliotheek heeft reeds hier te lande
eu daarbuiten v Ie psuneii ia bewesriu^ gebracht;
in de F ragen des Tijds, in De Gids en elders
ziju daaraan goeüe artikelen gewijd. Ejn Duitscher
lieeft ojlaugs een uitstekend werk over
volksbialiot'iekeu geschreven, m;t beschrij ring en af
beelding der voonmamste, in Duitse ilaod, Am
lika eu elders. Eea geheel nieuw veld is hier
nog te ontginnen, al erkeut msu dankbaar het
vele dat, o. a. door Het Nut «au 't Algemsen"
reeds voorlaug is tot stand gebracht. Ean geheel
nijuw veld want voor de ontwikkeling des
volks, voor de letteikuudi=;e en aestlietische be
schaving van den werkeadea stand" is nog
biji-a ailes te doen. Aliar dm dieut de zaak
ook grondig te worJcu onderzee'it, eii van alle
kanten te word H bskck^.n, men bezoeke de
buiteulaijd<che inrichtingen, en bren^f alles zoo
veel mogelijk op de huogie dea tijiis. M-nstichte
in alle grootere steden Ci.rnaiissies voor volks
bibliotheken. MJÜOüderzoeke in hoever de vi'f
hier te lande bes'aaude umversiteitsbibhothekea
VOÜoeuds f oiYo'.doende ziju, en we'lk Verband
er tusschen deze twte soorten van bi ihotbtkeu
moet bsbtaan. M ;u bevordere de stu lie der
bibhograpaie, als wetenschap. Want op dit geheele uit
gestrekte gebied heersch.ju vaak n o .5 de
zouderliugste be^ripp-jn. Natuurlijk kan ik hier ter
plaa'se skc:its aanstippen, maar hoe belangrijk het
vraagstuk is, i'at althaus zal msn uit de^e weinige
de Eugelschen stoot. AU de Engelbcbman niet
al te banje ie, hkiet je op halle en d;n kom
js terug, maar julle mot eers op hulle skiet.
Je verstaan ?"
Ja,... generaal," is het weifelend antwoord.
De aangesprokene beseit dat er iets verkeerd
is, vooral daar de generaal niet gemoedelijk
spreekt, zooals anders. Zijn kleine oogen, die
anders kunnen glinsterea, als of er licht achter
brandde, zien dof, zy'ïi stem is koud, het vuur
van zijn pijp schijnt al zijn aandacht te hebben
ingenomen, maar nu is er iets in al wat hy
doet en zegt, dat tegenspraak onmogelijk maakt
en van der Westhuizen gaat naar de patrouille
terug, wetende dit de generaal van alles op
de hoogte is. Ditmaal is het verraad weer
misgeloopen niet alleen, maar v. d. Westhuizen
c.s. zijn by de Engelschen onmogely'k gemaakt,
toch was het gevaar niet voorby, zooals later
zal hly'ksn. Verraai woekerde voort, en had
met wortel en tak uitgeroeid mosten worden,
doch de Boeren zijn er niet de menschen naar,
om uiterste maatregelen te nemen, en de
zachtmoedigheid van generaal de Wet kostte
bij Bjthaville aan menig dapper man het leven.
Deu volgenden ochtend, een Dinsdag ia Sep
tember 1900, zou eene vergadering van generaals
en commandanten te Heilbron plaats hebben,
maar de Eagelschsn attakeerden onze posten,
die aan den spoorweg opgesteld waren en
generaal de Wet zag zich verplicht, om in
den avond, toen er versterkingen van alle
zijden voor de Engelschen kwamen opdagen,
zijn lager op te breken en tus-chen de E-igelscbe
troepen door de richting naar Parijs in te slaan.
Ik meen dat het hier, op de vlakte by
Heilbron was, dat Christiaan den Engelschen
' een van de heerlijkite poetsen speelde, die hy
ooit heeft uitgehaald. Verkenners en patrouilles
kwamen van alle zijden berichten, dat Engelsche
colonnes in aantocht waren van Lindley, van
j Vredeiort, van Vrede, van Harrismith, van
Krooristad etc., in het geheel 13 met 7 of 8
; E»gelsche generaals, die zich verbonden hadden
j de Wet levend of dood vóór den 3eu Oc ober
i 1900 te leveren aan de militaire autoriteiten
' te Pretoria.
Om 4 uur kwam een order van de Wet dat
alle burgers vuren moesten aanleggen en zoo
groot maken als maar mogelijk was.
! Generaal de Wet had spoedig het grootste
regelen duidelijk kunnen opmaken. Men
vergete daarbij niet dat bet vraagstuk van een
volksbibliotheek ook gedeeltelijk tot het gebied
der volksgezondheid behoort, dat de ordening,
schoonhoud ing, ontsmstting enz., van duiienden
boeken, gepaard aan het bszoek van hondarden
en duizenden lezers, wier toes'aud vaak in botsing
is geraakt met de allereerste voorschriften der
gezondheidsleer, dat dit alles eveuzeer een
bibliotbeekhygiëfle", sit veuia verbo, noodig
maakt als het schoolwezen tot een »schoolbya;iëae"
heeft, geleid Boekdeelen waren hierover te
schrijven, want evenzeer als volksscholen en
volkshaden .zijn ook volksbibliotbeken zaken der
toekomst, en dingen va» het uiterste gewicht.
Amsterdam geve eu dit b'ijve geen vrome
weusch l nu eens waarlijk den stoot, to' het
opricliten van een volksbibliotheek, der hoofdstad
waard g, een boekerij die de vergelijking met
het buitenland kan doorstaan. Daarvoor brenge
m?n een fonds bijeen, en men bepale zich voor
loopig tot de dr.e meest in het oog sprmgande
kategoriëu: de dag- en weekbladen van allerlei
richting, d; tijdschriften vau binnen- en (ge
deeltelijk vau buitenland, en die boekwerken
welke de bloem kunnen worden g:noemd der
populaire literatuur. Fiat.
Utrecht, Febr. 1902.
?f) Ooi dezen verkeerden term nog te gebrui
ken, ik hoop elders duidelijk ain te tooaen dat
de naam Semiotisch" (ras, taal, letterkunie,
enz.) onhoudbaar is.
*) Wie denkt hier niet aan Multatuli:
Ziel en hart
»Gaao onder, bij aanhoudend stofljk lijden,
«?Da gloed van hooger geestdrift wordt gedoofd,
//Als 't leven slechts a kamp is met het lage,
*-Als niet te sterven 's levens eenig doel is;
enz. enz.
(Ideë, 43 Bundel, Amst. 187-1, blz. 17.)
Op pensioen stellen van
officieren.
Het groot aantal officieren van alle
rangen waaraan in de jongste jaren op
aanvrage pensioen wordt verleend, trekt
meer en meer de aandacht, vooral ook
omdat van algemeene bekendheid is, dat
de vettere jaren voor den officier eigenlijk
pas beginnen op lateren leeftijd en in
hoogeren rang.
Toen wij naar de oorzaak daarvan infor
meerden, werd ons het volgende mede
gedeeld.
Daar zoowei vaa de zijde der
StatenGeneraal als in publieke geschriften her
haaldelijk bij den minister van oorlog werd
aangedrongen om het psnsionneeren van
officieren te beperken met het oog op de
groote uitgaven, welke daarvan voor het
R'jk het gevolg zijn en de ministers zich
aan die opmerkingen niet wenschten te
storen, wordt sedert de volgende regel meer
en meer toegepast.
Zoodra de minister een officier wenscht
te pensionneereo, doet hij hem een parti
culier briefje toekomen, waarin wordt te
kennen gegeven, dat het in het voornemen
ligt hem voor pensioen in aanmerking te
brengen, doch dat de minister hem in de
gelegenheid wenscht te stellen »het pensioen
op aanvrage Ie bekomen" wanneer een
schriftelijk verzoek daartoe vóór (datum)
zal zijn ingezonden.
Bijna allen geven aan dien wenk gevolg
omdat ze noodgedrongen het aan
genaam vinden, dat het wereldkundig
wordt, dat zij den dienst op aanvrage ver
laten.
Door genoemde handeling van het depar
tement van oorlog zijn alle bezwaren op
geheven. Wordt er van de zijde der
StatenGeneraal gewezen op het groot aantal
geperisionneerden, dan zegt de minister heel
leuk: »OoA; mij doet het leed de uitgaven
srfoor de ]>ensioeiten xoo sterk te xien stijgen^
»doeli ik kin er niets legen doen, aangezien
»aan de aanvragen om pensioen gevolg
ge»gci:en moet worden."
Het departement van oorlog heeft al zoo
de wetgevende macht ook op dit punt
leelijk bij den neus. * , *
rcraiMimiimmmiiimiiimmiiiiiiiiniitiiiiitniiniiiiiiin
vuur voor zic'i en zat, in gedachten verzonken,
zy'n pyp te rooken. Dat er iets gainde was,
kon elk een zien, die hem ketde, zy'a oogen
schitterden en hij sprak met korte woorden,
doch met heldere en opgewekte item. Geen
woord echter over zijne p annen.
Commandant Steenkamp kwam hem bij zijn
vuur opzoeken en zei: generaal, die Engelse
is al te baoje en hulle kom van alle kante.
Wat gaat ons inaak'r"
Niks," zegt de Wet, ons gaat net nou trek."
Maar waar gaat ons na toe ?"'
O, waar die meeste roolnekke is, ik wil van
aêid tusse hulle door trek.'s
Je waag daarom al te banje, generaal."
Ik gloo niet dat ik van nach ies zal waag,
maar die Engelsman, zal altemet daarom
vern .. k wees."
O.n half 5 begint opzadelen en inspannen en
om 5 uur is de geheele macht, pi. m. 2030 man
en meer dan 200 wagens en karren met vrou
wen, kinderen, vee en kaffers in beweging.
Onze vuren brandden heerlijk.
Wij trokken rustig voort, nu door het veld,
dan over een weg, dan weer door de vlakte,
en wij kwamen zoo dicht by een der Engelsche
kampen langs, dat men duidelyk den rook
hunner kampvuren ruiken ken.
Nadat wrj een p»ar uur onder weg waren,
kwam generaal de Wet, met zij n enorme
sjambok" in de hand, eens bij de achterhoede
kijken en zei tot mij:
Nu, die rooinekkc zal toch nooit leer;
hulle denk ons is nog daar, en hij wees op
onze vuren, die nog helder brandden en duide
lijk afstaken tegen een achtergrond van boomen
(een zeldzaamheid in het noorden van den
Vrijstaat). Wacht", viel hij zich zelf in de
rede, hulle gaat nou die kanonne probeer".
En werkelijk, op dat oogenblik brandden de
kanonnen van drie zijden op het vermeende
kamp der Boeren los.
Kom laat ons die commando wê?r opzoek",
zei de generaal, nadat hy zich verlustigd had
aan het vermorsen van ammunitie door de khakh,
die zonder ophouden op de vuren schoten, en
waarschijnlijk reeds het aantal gesneuvelde
Boeren berekenden naar het getal hunner
granaten.
Den gebeelen nacht werd door getrokken, de
spoorweg werd overgestoken en even vernield,
Sociale
IIIIIIIHIIIHIIIIIIHnilllll
IIIHIHIIIIIIIHIIIiyl
telifiriiiiitëyan
arbeidsters.
Onlangs heb ik in dit Weekblad in een
tweetal artikelen meegedeeld de resultaten
van een onderzoek, op Tast van een
Rijksdagbesluit ingesteld door de duitsche arbeids
inspectie, naar den omvang en den aard
van den arbeid van gehuwde
arbeidsvrouwen. En uit de velerlei cijfers en
conclusié'a bleek, dat, eersiens, in tal van,
bedrijven de arbeid van gehuwde vrouwen
vo >rkwam, deze zelfs door vele industrieelen
zeer gezocht is, wijl zij Haai" en gedwee,
en weinig eisenend zijn, en tweedens, dat
die duizenden vrouwen tot dien fabrieks-of
industrie-arbeid gedwongen zijn als het eenige
middel om het te kort van des mans loon,
noodig voor het onderhoud van het gezin,
aan te vullen.
Dat zeer ernstig statistisch onderzoek had
ten doel, daardoor de wegen en middelen
te leeren _kennen, welke er toe zouden
kunnen leiden, deze gehuwde werksters,
door wier bezigheid buitenshuis het gezins
leven zoozeer geschaad, de opvoeding der
kinderen verwaarloosd, en het kroegloopen
der mannen bevorderd wordt, en die zelf
geestelijk en lichamelijk onder den
tegenwoordigen toestand lijden, te kunnen be
schermen. Ea aan het slot hunner respec
tieve rapporten komen dan ook de conclusiën
voor, d. w. z. de middelen die elk hunner
meent, dat aangegrepen moeten en kunnen
worden, om die bescherming toe te passen.
Nu is, sedert de Verslagen der Arbeids
inspectie zijn verschen en daarin de aan
dacht op den toestand der arbeidsters op
de steenfabrieken is gevestigd, en sedert in
December 1.1. deze zaak een onderwerp van
bespreking heeft uitgemaakt in de Tweede
Kamer, bij den titel: »Arbeid", deze kwestie
ook ten onzent actueel geworden.
Het is hier immers dezelfde toestand.
Niet slechts op de steenfabrieken aan den
IJssel, maar in tal van andere industrieën
zijn gehuwde arbeidersvrouwen tegen lage
loon en werkzaam, met dezelfde treurige
gevolgen.
En er gaan stemmen op om te helpen.
Het Werkl verbond wil verbod van vrouwen
arbeid, de heer Van Löben Sels meer recht
voar de arbeiders vast leggen in het Arbeids
contract, de heer Goeman Borgesius her
ziening op dat punt van de Arbeidswet.
Het kan daarom van belang zijn, dunkt
mij, beknopt weer te geven de conclusiën,
waartoe de duitsche inspecteurs komen na
hun, speciaal naar deze zaak ingesteld
onderzoek; immers wij beschikken over
geen enkel stuk specifiek materiaal, en
een speciaal onderzoek daarnaar nog is
nimmer ten onzent ingesteld. Stellig kun
nen ons gindsche resultaten van waarde
zijn voor het vormen van een oordeel over
deze, voor de arbeiders op vele plaatsen
van ons land zoo belangrijke, en voor de
werksters zelf zoo nijpende kwestie.
Op een enkele uitzondering na, stemmen
de arbeiders-inspecteurs hierin vrijwel alleen
overeen: dat een algemeen verbod van
arbaid der gehuwde vrouwen op fabrieken
en werkplaatsen, voor zoover zij een gezin
hebben te verzorgen, niet is aan te bevelen.
Enkele inspecteurs achten dezen maatregel
reeds hierom niet wenschelijk, wijl een
aantal vrouwen de gelegenheid hebben, de
zorg voor hun gezin aan andere handen
over te dragen, zonder dat het gezin daar
onder al te zeer lijdt. De meerderheid
echter heeft bezwaar uit industrieel oog
punt, en... bezwaren voor de werksters
zelf. Da onttrekking van den arbeid aan
de gehuwde vrouwen zal eerstens de tal
rijke weduwen en die gezinnen die van den
arbeid der vrouw moeten leven, broodeloos
maken, en elders daar, waar die arbeid der
vrouw een onmisbare aanvulling is van
het weekloon, een moeilijk te dragen nadeel
ten gevolge hebbeu. Dj massa der arbeiders
zal dezen maatregel van uitsluiting der
gehuwde vrouwen niet begrijpen, en, zoolang
geea vergoeding voor te derven loon wordt
geschonken, hem gevoelen als een
onaan
«etMtiituiiiifiimiiinniituiiiiimutiiiiiiiiMiiiiiiiitiimiiiiiHili
daaina werd een blokhuis genomen, waarbij de
schildwacht zat te slapen, ea om 9 a 10 uur
werd Parijn bereikt, w&ar wij rust hielden,
Theron's verkenners, onder commandant Jan
Theron, hadden eenige gevangenen gemaakt,
waaronder een kapitein, dis de heugelyke tijding
bij zich droeg van generaal Bruce, dat DE WET
nu beusch ingesloten was en niet meer ont
komen kon, they are juat cooking their dinners,
and have buge lires, whieh we are now
bornbarding to help taem in digesting their food".
De generaal was geestig, zooals men ziet.
Maar wat stond de kapitein te kijken, die aan
Jan Theron zijn berichc liet zien, en zei: Je
hebt mij, maar wij hebben toJi de Wet'', toen
deze hem antwoordde: Is bsn hier juist met
generaal de Wet en zal u dadelyk aan hem
voorstellen l"
But, that must be a mistake".
Certainly, but of your gei era', our general
de Wet is safe and sound, about half an hour
frone here".
* *
*
Reeds 2 weken waren verloopen sedert het
gevecht bij Heilbron, later gevolgd door de
mislukte omsingeling van de Wet's commando
en we trokken Potchefstroom binnen. De hoofd
stad van Transvaal was weer in Boerenhanden,
en de haat tegen Engeland en de Engelschen
gaf zich lucht in een lied, op de wijze van
het Engelsche volkslied, dat, hoewel sommigen
er tegen bewaar maakten, als een vloekzang,
toch, in het algemeen, veel opgang had, het was.
Guil diiinn tlio Enu'lish Queeu,
lirnobli: na'.ion's Quecn \
God dam 11 l lic Qnccti l
GuJ daiiiii hei1 j>rui:eiiy,
Pur all ctemity,
Anil give IH libevtv,
God dauin the Quern.
God ilainn tlio Knglisli Quecu,
lii'iioblc nuüoii's Qiu'on.
Gud damn tlie Quoen !
llake «.i victoriuiis,
Oom Paul anti all of us!
Ncvcr may slic iviiiti over us',
Gud dtmin the QiU'tu !
De menschen begonnen eir.delyk in te zien,
dat het nonsens was om koningin Victoria vry
te pleiten van alles wat met dea oorlog in