Historisch Archief 1877-1940
No.
1288
D
E
AMSTERDAMMER WEEKBLAD
V
0
0
R
NEDERLAN
D.
3
genanten en ODgewenschten. Ook de
kleinindustrie zal door de uitsluiting van dik
wijls bekwame en goed geschaalde vrouwen
zwaar getrofl'en worden. De grootere vraag
naar goedkoope arbeidskracht, die onge
twijfeld het gevolg zal zijn, zal hier en
daar misschien het loon der mannen ietwat
doen stijgen; maar in 'veel hoogere mate
zal het liet betrekken van ongehuwde
vrouwen in de industrie met zich
brenen. Door het verbod, ten slotte, zal
e toestand der vrouwen, die door den
nood daartoe gedwongen zijn, niet ver
beterd, maar veeleer verslecfiterd worden.
De vrouwen moeten dan hun levensonder
houd op andere wijze verdicten, en de
huis-industrie zal nog meer toenemen, met
haar treurige eigenschappen en gevolgen,
waar de beschermende wetgeving haf r
nauwelijks kan bereiken. Eén der inspec
teurs besluit aldus: »Het ware zelfs on
rechtvaardig en wreed, der vrouwen een
middel van bestaan te ontnemen, dat dik
wijls voor hen het eenige is. Op elk gebied
des openbaren levens kampt de vrouw voor
onafhankelijk bestaan; en het ware op
zijn zachtst onverstandig, juist aan de
armsten en meest behoeftigen zulk een
middel van beslaan te ontnemen. Als een
?bescherming" zou zulk een maatregel in
de betrokken kringen stellig allerminst
gevoeld worden".
Ik heb hier objectief de meening die ik
in ongeveer alle inspecties terugvond, be
knopt weergegeven. Hoewel niet elke argu
mentatie toestemmend, geloof ik inderdaad,
dat hier genoeg waarheid in ligt, om een
algemeen verbod van arbeid voor gehuwde
vrouwen onwenechelijk te doen schrijnen.
Het strijdt ook regelrecht tegen het streven
van onzen tijd, om de vrouw op alle ge
bied met den man gelijk te stellen.
De eenige weg tot verbetering zou zijn,
en cok op dat punt zijn de conclusien der
inspecteurs eensluidend: dat er wettelijke
bescherming kome voor de werksters. Maar
welke deze zoude moeten zijn, dddrover
loopen alweer de meeningen zeer uiteen.
Eeuige inspecteurs willen de toelating der
vrouwen tot den fabrieks-arbeid afhankelijk
stellen van de overlegging va a een
gezondheids-attest, af te ge ven dooreen geneeskun
dige; andere willen d; t beperken tot bepaalde
takken van industrie. Maar de meerderheid
ziet hierin weinig heil als sociale verbetering.
Ze is ook vrijwel waardeloos, daar de
meeste lichamelijke ongemakken en ziekten
juist ontstaan dóór of gedurende den
fabrieksarbeid. Er ligt ook een grooteon
billijkheid in, deze lichamelijk zwakken
van de fabriek uit te sluiten, zonder dat
zich er iemand om bekommert, hoe zij in
't vervolg in het onderhoud van zich en
de haren zullen kunnen voorzien. Het
is erg genoeg, dat dezulken door fabrieks
arbeid hun bestaan moeten verlengen. Maar
uit menschelijk en zedelijk oogpunt mag
haar toch, zouder equivalent, dit niet ont
nomen worden.
Absurd lijkt mij den, op aanraden »van
eenige katholieke industrieelen en arbeiders
vrienden" opgenomen, wensen, om niet
slechts een gezondheids- attest, maar ook
een bewijs van het plaatselijk Armbestuur,
dat het gezin aan den arbeid der vrouw
behoefte heeft, te verlangen. Dezen voorslag te
bespreken ware aan hem te veel eer bewe
zen. Evenzoo verdient, dunkt mij, de voor
slag, om zwangere, of zogende vrouwen
afgezonderd te houden, geen s'eun. Afge
zien dat het in de meesie gevallen niet zou
zyn door te voeren, worden toch in de
fabrieken zulke Vrouwen gewoonlijk door
de andere arbeiders of arbeidsters in be
scherming gei'omeu. Zooveel gevoel woont
er waarlijk wel in die kringen.
Wenschelijk is zeker, hetgeen van ver
schillende zijden in de Ripporten met
warmte wordt bepleit, om _ n.l. aan de
vrouwen, die gedurende eenigen tijd vóór
en na de bevalling van de fabriek worden
uitgesloten (gelijk ook ten onzent in de
Arb' idswet wordt bepaald), gedurende deze
weken schadeloosstelling wordt verleend;
wijl anders die uitsluiting, vallende in een
tijd dat mér dan gewoonlijk noodig is in
het gezin, meer als een straf dan als een
bescherming wotdt gevoeld, en c'aaiomook
zoo veelvuldig ontdoken wordt,, tot schade
voor vrouw en kind beiden.
Waarom zou een ziekte verzekering voor
miiiHiiMiiifiHiutitfisiiiiitiiiiiiiiiiitminiHMiiMiciiftiijfitna
verband stond en hetgelrofawi haar bij zonder?
goedheid en andere goede kwaliteiten wts
eindelijk na r de rotnni'']kamer van oude en
versleten ideeën verhuisd. De meeste Boeren
waren cindelyk genoeg van hun ong«rn»tiveerde
admiratie voor Victoria genezen, om in te zien,
dat zy en bare regeering van tóór den Jameson
inval mee gekuipt hadden m*t da kapitalisten,
voor wie da ondergang van den Traasvaaischea
Staat ten verfischte was, om huane kapitalen
te verdubbelen.
Onze bezetting van Potchefstroim wa? niet
van Jangen duur, na erkele dagen be^on het
gevecht bij F, eierikstad, dat eerst in het
voordeel der Boeren scheen beslist te zullen
worden, maa^ door gebrek aan doortastendheid
der aanvi.erdtrs, wel geen rederlaag werd,
maar tot geen groote resultaten leidde. (Dd
Wet was niet raar, maar trok president Steijn,
die van eer.e OLtmceting met president Kruger
terug kwam te g-rcoet),
Wy verlieten Potchefsfroom in den avond
van den SOen October (als ik mij d?n datum
wel herinnerl) om naar Klerfcsdorï) te gaan,
waar generaal de Wet en president Stcyn zich
bij ons zouden aansluiten.
De Eogelfichen kwamen op den 31 en in
Potchefetrooca binnen, en loofden onmiddellijk
£00 p.st. uit voor den waarcen^nden landdrost
en den waarnemerden landdrostkirrk
(ondergeteekende) van Potchefatroora, omdat zij zich
hadden schuldig gemaakt aan het misdrjjf van
burgers der Z. A. Republiek, die tiet wilden
vechten, onder de kriigswet van die Republiek,
te willen dwingen de wapens tfgsn H M.
graeious Mujenfy Vie'oria op te nemen".
Ze waren echter een beekje te laat, maar
wreekten zich daarom te nebder op de vrouw
en de kinderen van een heer Luytirg, een
Hollander, <üie waarnemer d landdrost was.
Op l of 2 No ember kw*rn generaal de Wat
met prcsidrnt Sttijn aan te Klerksdorp, waar
zy natuurlek met geestd;ift ontvangen wer
den ... door de manten van Thsron in enkele
patrio'ten, die niet bang waren, zich in fcun
?ware kleuren te to;.neri.
Klerksdorp was everwei ever het algemeen
in een trourigen toesfard. Generaal Andries
Crorjéhad voor eenige weken zich met zijn
geheel coramacdo a^n een ErgfLch kapitein
willen overgeven, die begeerde door
dencomde werklieden we', en zulk eece schade
loosstelling niet billijk zijn ? Baide
beteekent een tijdelijke ongeschiktheid tot wer
ken, waarbij de geldelijke tegemoetkoming
moet dienen om den stoffelijken nood die
daarmee gepaard gaat, te verzachten.
Maar als een wezenlijk middel tot hulp,
d.w.z. als een sociale verbetering in den
toestand van alle gehuwde vrouwen, wordt
door tal van inspecteurs bepleit: de verkor
ting van den arbeidstijd der gehuwde vrou
wen, of wat gelijk is een belangrijke
verlenging van de middagpauze (schafttijd)
Zeker worden daartegen door sommigen
der inspecteurs bedenkingen ingebracht,
die overweging verdienen. De fabrikanten,
zegt men, zullen zich dien last moeilijk
w.lltn getroosten, vooral daar waar de
vrouwen-arbeid hand ia hand gaat rut t
die der mannen, zooals b.v in de textiel
nijverheid. Maar een wezenlijke verbetering
verkrijgt men nooit, zonder dat naar
eenigerlei zijde daarvan last wordt ondervonden.
Maar er zijn er ook inspecteurs, o a. die
voor Hamburg, die deze bedenkingen niet
deelen, en zeggen dat die maatregel wél
doorvoerbaar is, en de fabrikanten nog
gaarne gedurende dien kortertn tijd de
vrouwen in hun dienst nemen.
O ier de mate dier verkorting van
arbaidstyd loopen de meeniügen alweer zeer uit
een. De Hamburger inspecteur is van oor
deel dat eene verkorting tot 9 uur per dag
voldoende is, terwijl de inspectie voor Ber
lijn, na raadpleging ook van
geneeskundiger, den wettelijken 8-urendag voor ge
huwde vrouwen als een noodzakelijke in-.
korting bepleit.
Het liefst refereer ik mij aan dit laatste
oordeel. Het komt mij voor, dat ook in
ons land in die richting verbeteiing van
den toestand gezocht moet worden. Maar
gelijk ik reeds in den aanvang zeide, het
was mij er om te doen, den lezer op
b-sknopte wijze in kennia te stellen met de
conclts a waartoe men ginds, na ernstig
onderzoek, gekomen is.
Dat de oplossing van dit vraagstuk, wat
zoo geheel in^egroeid zit in on ze kapitalisti
sche productie-wijze, moeielijkheden nut
zich brengt, ligt voor de hand en blijkt uit
het voorgaande ook duidelijk. Maar indien
hier werkelijk een onhoudbare en
ondrageIjjke sociale nood voor deze categorie van
vrouwen voorhanden is, dan mag niets ons
weerhouden, om, trots die moeilijkheden,
toch die verbetering te bereiken.
O;n ons hierin een oordeel te vormen,
moge het bovenstaande dienstig zijn.
S.
jmtmicmHIMIIimiltllimiimiMlllllllllllIinrilllllllinilflIlIlllllUllllMM
Inziet in t Hoofdstad.
Inderdaad de laatste liederea-vond der
heeren Messchaerl en Röntgen heeft den omvang
aangenomen eener grootfche betooging ter eere
van eerst geroemde. Zooals de lezer weet had
het comitétot voorbereiding eener nationale
hulde aan den grooten zanger, dien avond
bestemd om Messchaert eene ovatie te brengen.
Het publiek was niet in gebreks gebleven zyn
instemming te betuigen met dat plan en was in
zoo grooten getale opgekomen, dat niet alleen
de groote zaal en het ba!con geheel bezet waren,
maar ook het podium voor het grootste gedeelte
ingenoini n werd door een enthouwastitch ge
stemde menigte.
Het was goed gezien van Messchaert om
ditmaal geen nieuwe werken uit te \oeren,
maar zich te bepalen tot zangrummers, waar
mede hij zich een het groot aanial vrienden
verworven heeft in de vijf en twintig jireu
dat hij de kunst uien t
Schumann's Dicht erliebe", kan men zich die
schoocer gezongen denken dr-or een ar.d«r dan
door Messcbaert V is er ieoiand or,der de zangers
van tegenwoordig, die zóó het woord behandelt
als MeHSchaert ? Di<! met de grootste distinctie
in de uitspraak, steeds, door meesteriijka in
tonatie, ieder woord weet te iliu^treeren en
daardoor een bezieling verschaft aan de decla
matie van den tekst, welke zonder weerga is. En.
dan zyn s'em nog met al die heerlyke schakeerin
gen ; met die diepte en volheid als hij zingt
van den Rhein, dem heiligen Strome" of van
den Sarg, so gross" waarin de zanger legte,
seine Liebe und seinen Schmerz hinein"-, met
die innige teederheid, als by zingt ich will mei. e
Seele tauchen, in den Kelch der L-lie hinein'';
of uud wüsaten's die Blumen, die klei
nen", of am leuchtenden Sommermorgen";
met die aai grijpende smart, die hij weet te
leggen in de woorden doch wenn dusprichst:
ich liebe dich, so muss ich weinen bitter,icti"
of dort 'OM sich auf in Tbianen mein
bergrosses Weh''!
En nooit een te veel. Hoevelen weten de klip
van sentimentaliteit niet te vermyden ?
Hoevelen weten geen w*g met de Wel
nchmerzpoesie" van Heine en maken dan van Schumann's
geniale kabinetstnkjes Zerrbilder" zooals
Heine zelf zou zsgg.-n.
Aan het tweede nummer, dat Mestchaert
zong, Löjve's Archibald Douglas", zyu voor
hem en voor ons, Amsterdammers, herin
neringen verbonden. Me dunkt er moeten
onder de aaijweegen van Zateid»gavond nog
vjlen geweest zyn, die zich herinneren het eerste
optreden van Messchaeit in wijlen de
Felixzaal ik meen dat het was in den winter
van 1881/82. Wie had toen nog van Messctaert
gehoord en ra de voordracht dezer ballade, was
het niet iedereen als een openbaring voorge
komen, dat Ntd $r! and in Masschaert een zanger
ryk was als bet nooit te veren bezeten had?
Toen reeds f.agyeerde hy door die eigenschap
pen, die men reeds zoo dikwerf heeft opgesomd,
maar die men L ooit moede wordt steeds weer
op nieuw te releveeren; eigenfchappen die
hunne geheimzinnige kracht ont'e~nen aan de
ongeëvenaard schoote vtrbicd'n^ van het ?«oord
met den toon als vrucht vau het huwelijk van
de phantasie des dichters met de muziek van
den componist. En.... hoe is de kunstenaar,
sedert '81 cog getypt! Hoe ;s zyn kunst sober
der en voorkamer nog geworden !
Met de laatste der djor Mes chaert gezongen
liederen heeft hij zeker ieder toehoorder, wiens
?hart warm klopt voor eigen kunst en eigen
taa!, goed gedaan. Het waren drie liederen van
Yaltrim, door Jul. Eöntgen beweikt.
Na het wegsterven d.=r laatste accoorden
betrad het comitéhet podium en nam de voor
zitter, de heer Mr. J. A. Sillem het woord, om
in schoon gekozen volzinnen te wijzen op
he'geen Messchaert heeft gedaan voor de kunst;
hoe hij in het binnen- en in het buitenland
vereerd wordt; hoe hy weet te treffnn, om het
even of hij de woordtn van den zondeloozen
Duider in Bach's Passionen weergeeft; of de
machtige taal van den profeet Eiias verkondt;
hoe hy het kleinste, het eenvoudigste lied f n bet
grootste, machtigste gezang met evenveel juist
heid tot ui drukking weet te brengen. Ook
wees de heer S:Hem OD het zaad dat hij by
anderen gestiooid heeft en dat thaas in ons
land welig vruchten draagt.
Inderdaad, ais mena eens nagaa*, in welken
toestand de beoefening van den zang verkeerde,
vóór de vestiging van Messchaert hier ter stede,
wat hij na dien ty'd verricht en hoeveei
leerlingen hy gekweekt heeft en als men dien
toestand ver^elykt met thanc, dan komt men
tot verb'ijdende resultaten.
De heer Sillem zeide voorts rtat het com
had beslo'en het pon-et ia jUeverf van den
kursteraar te doen fchilderej-, ter plaatsing ia
het Ryksmuseum en in overleg met Messcbaert,
een onzer groote schillers hiervoor uit <e
noodigen. Voorts zou een oirkor.de vervaardigd
worden met de ramen van allen die
bijged>agen hebb;n tot het huld<b!\,k; te beginnen
met de ramen onzer g< terli d grie kouir.gicneD.
Ten slotte werd Messchaert atn^bolen een
porti feuille met evsen van Rembrandt, als
blyvende herimenrg aan dezfn avond, voor
zijn huise'ijken krir.g bestemd.
Met eenige diep gevoelde woorden bedankte
MesEcbacrt het comité, hi-t publiek en allen
die dcor huune tegenwoordigheid ea belang
stelling aan zijn feest deelgeLom^n hadder,;
inzonderheid, den heer VanHarpan, ?an wien het
initiatief tot bet arr»rigeeren va i het feest -was
uitgegaan. Zeer treff;nd was het toen Mes
schaert zijn vriend Röntgcu deed dcelen in da
hulde. ZIJD (rouwen kauerasd, die hom overal
vergeelt, en hem steeds zoo uitnemen! ter
zij'ie staat.
Ojk thans we Ier had Rön?gen niet alleen op
onnavolgbare wijze cl; b.-gele'.dingen gespeeld
der heerlijke liederen , maar ook bad hij
Bsethovens sonate op 111 en zy'ne eigene
variaties over Ungarische Czardds" gespeeld.
Zou de soi, ate door haar intiem karakter in
de kleine zaal meer tot haar recht gekomen
zijn, gelijk vroeger meermalen is gebleken, de
variatiën met het pittig thema, de glansryke
bewerking en den schitterenden klaviertatz
verwekten ware geestdrift.
Ter wille der volledigheid zij nog even aan
gestipt dat, na de laatste woorden van Mes
schaert het Klein-koor a cappella" onder lei
ding vau den ondergeteekende den kunstenaar
een zy'ner lievelingsnummers, Psalm 118 vau
Sweeliück toezong, waarna verschillende
deputatiën van vereenigingen Measchaert huldigden
met hartelyke toespraken en kranten.
Het was een ware feestavond; er heerschte
een hartelijke toon en ook de volle zaal levei de
een even schoonen aanblik op als het fraai
met groen en bloemen versierde podium, waar
nog tal van kransen, den beiden ku> stenaars
aangeboden, het feestelyk aspect verhoogde.
Voorts heb ik nog te schryven over het
buitengewoon abonnementsconcert in het Con
certgebouw op Donderdag 20 Februari, hetwelk
begonnen weid met de tymphonie in C van
Haydn bygenaamd l'Oiirs". Daar ik over het
v erk onlangs nog gerefereerd heb, kan ik vol
staan met ie vermelden, dat het buitengewoon
fijn. en smaakvol door Mengeiberg en de z\jnea
werd vertolkt.
Ojk de ai,dere orchestwerken van den avond
d'Indy's Ftrvaal-voorppel en Weber's
Freisctütz ouverture klonken prachtig. Het eerste
werk met zyn b, tooverenden orchestklank en
mystiek schommelende beweging was n en al
btkoorlykheid en Weber's ouverture gaf al de
frissche, romantische pracht weder, waarin de
componist a^D. werk gedrenkt heeft.
Mevrouw Lydia Il'yna uit Petersburg was de
zang soliste van den avond. Zy bei chikt over
een mooie alt stem, die klaarblijkelijk in
franEche school gevormd is. Niet geheel kan ik my
vereenigen met de eenigszins gutturale
toonvorming dez&r dame. Men zou meenen dat
haar van nature schoon orgaan, bjj eenigszins
vryer gebruik, een grooter volume zou verkrij
gen eu ook meer sonoriteit zou kumien ten
toon spreiden. Bijzonder viel dit op in de
AIceste-Aria van Uluck Divinités cu S'yx",
welke zij met orcbest zong. Gaarne vermeld
ik echter, dat hare voordracht vooral bij de
woorden j'enlève un tendre poux a son
funeste sort'' getuigde van veel smaak en groote
routine.
i Van hare liederen met klavierbegeleiding
beviel mij verreweg het best l'air du
Som\ meii" uit Ambroise Thomas' opera Psyche".
Hierin documenteerde zich mevrouw Illyna
| werkelijk als waarachtig kunstenares. Mai"
van R. Hahn, den fysipathieken franechen
componist, dien men meestal in teeder genre
! hoort, bleek een frisch lied te zyn dftt ook
met vuur gezorgen werd. Waïdesgetpr ach van
Schumann hooren wy hier gewoonlijk anders
en beter zingen. Het demonische van die
Hese Loreley:' kwam niet genoeg daarby uit.
De begeleidingen van den heer Mengeiberg
waren als altijd u'tstekend verzorgd.
De tweede soiist van den avond was onze
gevierde concertmc ester AadréSpoor. Hij
speelde B;ucb's concert in g Opnieuw kwam
het uit hoe Bvuch in dat concert een meester
werk heeft gewrocht, dat zich naast het klassiek
geworden cor.cert vau Mendelssohn met eere
weet staar.de te houden. De heer Spoor wist
reeds bij den cader.s, «aarmede het werk
begint, door zijn zuiveren stijl en nobelen toon
aandacht af te dwinger. Ook het weeke en
teedere van het schoone Adagio wist de heer
Spoor met al de ii nigheid vaa klank weer te
geven, waarover h\j in zoo mime mate beschikt.
Bij het Finale zou nier, tegenover de zware
orchestbewerking, niit-schien wat meer forschheid
van toon gewei,scht hebtien.
E;n scbom en welverdiend succes was het
loon voor dr-n heer Spoor. Hie.mede wenscb
ik hem van haite geluk.
ANT. AVEBKAHP.
lluriiiiiiiiHimiliMlimniniiH 1111111:11. miinimiiilnuiiiiiilmia tmiiuiHiimiiiimiuVniitNiiiiiiiHtuiiiMiiiiuiii 11111111»
mandant van eene divisie gezonden te zijn 1),
om over de overgave van Kterksdorp te on
JThaudelen. Andries Cronjé, die stiek was, en
bovendien door zij,ie vrouw werd overgehaald,
om toe te geven, liet zich overreden en de
K'erksdorpers hemeikten eerst te laat, dat hun
generail niet te vertrouwen was en dat de
macht van den Engehchen kapitein slechts in
diens vrucbtbare virbesidir.g bestond
Op order van d^n gene. aal waren de meeste
geweren aan de E. gelschen uitgeleverd en vele
vernield (tan ruim lf'00 werd het houtwerk
verbrand, bij de ksrk, en de rast in hot vuur
onbruikbaar gejnaftkf) ; zoo-lat de meeste be
woners van de deiverijen g en wapenen meer
bezaten. Verder *aren aUt-n gedwongen naar
het !a',:li3rostkar,toor te komen, om daar pen eed
af te leggen, dat aij goei,e wspens raeer zouden
voeren tegen de Br;ta<-he troepen.
Gereraal Irebenberjr, die door de regeering
in phats van Andries Crorjéwerd aangesteld,
proclameerde dat zoowel rfe afgifte van «apciif,
als de «d van ncuttaiitei', <)oor bedrog
v<rkregf.n e>i dus ongeldig was. En aan zijn roep
stem gaven velen ge-oor. Nieuwe wapens wer
den uitgereikt, uiTrustin^en gecoinmand.erd in
de diverse winkels vau Kierksdorp en het
stadje werd voor korten iij.1 liethootJksvartier
van ds Vrystaafsrhe troepen.
Kippoitrij'lifrs kwamen vau alle kanten en
vertroksen met antwoorden. Cjmrpandanten
kwamen om den generaal of den president te
spreken, aoil'.ular.ci:;, kanonnen,fouragewagens,
karren, vee en paaidt-n, dit alles gaf ei-r,e
ongswone drukte. Intusschen lieten
deB)erenaiitr-ri;eiten toe, dat zich iu dit ^ewoc! die
personen mengden, die van verraad beschul
digd waren, maar r.og onder borgtocht'', vry'
konden rondlcopea. ^1 willen zij het Biet iaden,
dan was dit tot'h een der grooïste fouten, die
zy begaan konden. Maar ilaarfegen te praten
en te adviscerea gs-.f niet. De Boer is in het
algemeen TE guod van natuur en daardoor heeft
hy menigmaal cünoodige verliezen geleden.
1) IQ waarheid u;>s i!t' kapitein jnel 2 man
vci'thvualil CH /nu hij in liuuik'u van Cronjr gevallen
zijn, als hij niet met een «i:te vla?; gekoncn w;,iv.
bevvei-eiuk' dat i.0.000 Eiigdsclitn gcn-ed stonden, om
te attiikeiTcn. (?.'!! ('r.mjéhcivtvrt d;tt geloofd te heb
ben, ZOniltïOlliU'lV.lH-k. f,Vr\
Het merkwaanl!g-(e van het verrilijf in Klerks
dorp was zektr de publieke b'jeankom-it, (op
een Zatf-rdig in h-'t hè"'n van X >vemb.;r), op
do markt. Prtsiibnt, STËSJX rjrik terat en
moedigde met krachtige woorden de burgers
aan oin oen strijd vol te houden; want het
was een strijd vcor vrijheid en voor recht. Hij
deelde ook mede dat president K ^er niet,
zooals de Engelschen zeMen, HKT miljienen
porden naar Europa was gegaa;>, maar dat
Z H E.d. Aftika had verlaten op zijn dvies,
daar hij niet als combattaiit rptredoii kon, en
telers een te beia^gryk persoon wan, oia hem
ooit in handen va:, de En^eïscfaxn te doen
vallei', zoodat voor zijn bewaking c. e n geheel
comaiaido noorlig zon zijn. De Engelschen
watcn r,iot tevreden met htm overwinningen
(»1 wsren dio i og riet ZCK> 2tk r) ;^ij taoe-st.'n
nog een man beleedii^en «.-n belasteren, die
integerdeel door iedereec, <iie hem kende
ge.-rbiedigd werd.
Na preMiient Steijn nam generaal I>E WET
het v.ortïd.
Ilij ,'pfak oügeveer als volgt:
Broeders en zusters, en als er n onder u
i?, die zich door mij nivt broeder of zuster wil
laten roemen, Iaat hij of zij dan -weg gaan,
want zij behooren hier niet.
Ik r.feta mijn hoed af, nif t om den president
te bclocrligen, die tot u met den hoed op
gepproken heelt, maar omdat ik ha»r genoeg op
den kop" heb, terwijl de president een oroote
blrs heeft,"'. Mijn haar is ze^s zoo ttfrk. dat
de Kpge'schen a! gezegd hebben dat de 11-xr
rcij, als k in het t.amv zif, by'de baten neemt,
en dan bargt cie gehecle Vrijstaat aan mijne
voften, en de II er zet or-s ergens anders neer.
Nu most g«, waarde hoorder.", niet a>les
gelooven wat van mij gezegd wordt, m^.ar ik h>en
en Wijf bereid om ie strijden voor ona recht
en or;ze vryherd, en ik rojp u allen op ora
mij daarin te steunen.
't Is waar dat men ons voorwerpt dat we
si: cbts een klein groepje zijn. Gf>ed! müar had
George Washington niet een klein gro<iij-; raet
zich, en ia Amerika geen vry'e Kepubl ek ge
worden 'i Waren or>ze voorouders in de
NederIsndi n onder Prins Willem den Zwijger i,i-.t ei
k?wy'is in het nauw g bracht? Heef Amerika riet
7 en Holland niet 80 j<ren voor onaf
haiikeiijkheid gestreden 'l Eu zouden wij dan mi., der doen ?
timiiiiititiiuitmmmtumiuitmuiimttimiiiHfttiHfiiitiiiiilli
l DaTifl Oyis. t
j De tijding van David Oyens' dood zal bij
menigeen dankbare herinneringen hebben wak
ker geroepen san hetgeen deze schilder in
j vroeger jaren voor ons geweest is. De omstan
digheid dat hij door vestiging in het buitenland
:. eenigszins uit het milkudfr Holiandgche
kunst: wereld verwyderd was, waar nog bij komt dat
IttlHMUIIIIIIIIMtllMllttllIlllllllUIIHUI
Als de Heer met ons is, wie zal tegen
ons zijn?
Mijn huis ia vorb-and, het uwe kan verbrand
worden, maar, mijne lieve broeders en zusters,
wat is dat tegen 01123 vrijheid ? En als wij onze
vrijheid wederkr^gen. kan Ergeiar.d ons be/ooven
van wat in oriien grond U ? Kunnen de benden
van Roberts, die brauie i en roeven, ons onze
goudvelden wegr emeu ? Kunnen zij alle diaman
ten medei emeu ? Neeu en honderdmaal neen.
En wat vraagt d« kapitalist, die den oorlog heeft
uitgelokt, er later ora of de goudriffen c f
diamantveWen aau oits of aan Engeland toebehooren?
Een kapi'alist is op goud en edelgesteenteu
als een vaiken op een pompoen en uit zijn
geld zullen wij wér opbouwen wat Eoberts en
zijn. huurüngtn verwoesten. Daarom niet ge
treurd, wat noodig ie, is vrijheid, maar om die
te verkrijgen mset elk mij verstaar, dat met
half heid i Ws te winnen is. Haat aaa de
Ei-gelschen ! mot f het motto ziju van al wat
wij doen, want de geschiedenis Ieert onn, dat do
E:,gelachen er slechts op uit zijn oai or.s te
ondordrukken, en dat ze oiis g&arne zouien
vertjit:tigen, maar daarom moet ge allen doen,
zooals ik, die my'n kinderea htt elfde gebod
geleert heb, n.l.:
Hebt uwe raa^'en litf, maar HAAT den
Engelschraan !
I« heb goede Engelschen vriendrn geha.j,
al waren hei ock weinigen, maar ik ben rog
jong en ik heb cuden van dagen gesproker',
die rnij zeid n: Jj, het is raogfüjk dat goed j
Ergeitche'i jjeboren worden, maur de yotdin
stelten allen j'»ii). Een E;.geL-cuman vertrouwer,
we heb'iprt het in de pri>claniaties en
handelit g°n van lord R.bsrts gezien, is de grootste
domheid, de een Afrikaander of vner.d der
vrijheid < oit kw,n bedenken en daarom, uaijne
v-'ie> den, inoiten wij Jeu sirijd voort zetten
tot bet einde i03
Wij hebben tot beden (Nov. 1000;'Jl M-man
aau doo.'en i:e betrcur.-n, dat iu te zegger>,
gesneuveJ^Mi en a-w won'en Bestorven burgers
en ii laridrrs, die de zaak vj-n het lec't.t diender,
daartohst-t-ovtr /\jn de veriicaen derEngelschen
rniiu 5:(.00 man. Wij hebben nog 2600) man,
die nj«r en voer or.s strijden, maar onze
nioeielijkbecïen Kullen nog e(n verdere lou f ring
to veeg breiigen. In hvt begin was de oorlog
TE vtei iu o; s vcordtel. Wij hebben düan.a
hy in de laatste jaren zich nagenoeg van deel
neming aan tentoonstellingen hier te lande
onthield, heeft het na'uurl\jk gevolg gehad, dat
zyn persoonlykheid voor het Hollandsche pu
bliek op den achtergrond is geraakt.
Om zy'ne beteekenis voor ons dan ook naar
waarde te bepalen, moeten we een vijftien- k
twintigtal jaren teruggaan. Het Impressionisme
vierde toeu nog volop hare triomfen. Op ten
toonstellingen was men byna zeker van enkele
der groote meesters uit die school werken te
vinden, dia e«n evenement waren in het kunst
leven van die dagen ; maar K t hen deelden
in de glorie een keur van schilders, wier werk
dan al Biet de groote suggestieve kracht mocht
hebben van dat der toongevers, maar die tocb.
kunst te zien gaven met een gezonde, pittige
kern, voortkomende uit het vaste geloof in de
superioriteit der stemmingskunst, nat aan die
bloeiperiode eigen was.
Onder deze laatste kunstenaars namen de
gebroeders David en Pieter Oyens een zeer
waardige plaats in. Zy waren trouwe compa
ranten en vervrooiykten de tentoonstel lingen
met hun gulle, blijmoedige kunst; Pieter gaf
dan veelal een enkel groot figuur, maar Davii
steeds kylrjes in atelier, schouwburg of caféen,
productief als hij was, leverde hy in dien trant
tal van kleine schilderyen en aquarellen, die,
wat piet te verwonderen is, zeer gezocht waren.
Hy bad de natuurlyke gave sy'n onderwerpan
niet alleen geestig te zien en te kiezer, maar
die geestigheid in zyn wijze vaa schilderen te
behouden. Dit nu is een by' H jllandsche schil
ders zeldzaam voorkomende deugd. AVJ David
Bles b.v. kan men geestigheid in de keuze der
gevallen, die hij fchilderda, niet ontzeggen,
maar helaas, in de uitvoering is van deze
hoedanigheid geea spoor meer te vinden, waar
door zyn werk tot dat van David Oyens staar,
als Dou tot Sieen. Want a!s deze laatste bracht
Oyens niet enkel leven en karakter in de
figuur zelf, maar ook in alles wat hen om
ringde. Doch niet hierin alleen sfem-le hij
overeen met de goede zevenriende-eeuwers;als
dezen _ voelde hij, als by' intuïtie, het mooie
evenwicht van tuon en kleur, de juiste
vertyd zyn. Niettemin was hij op en top
modern en had bij al het vrije en losse, op
het brutale af, in zijn schilderen, dat het
Impressionisme ingang had doen vinden.
Wat echter zyn werk zoo boven dat van
anderen aantrekkelijk maakte, dat was het
bhonder natuurlijke in houding en gebaar zy'ner
figuren, die nooit poseerden, ra af r altijd zoo
van zelf deden wat zy doen moester.
In deze dagen van zelfcritiek en diepzinnige
«flecties geeft het een prettige verruiming
weer eens terug te denken aan dien tyd, toen
de twijfel nog niet was binnengeslopen of de
stemmingskunst toch wel de ware was. Men
genoot, en genietend van de schoonheden, die
het ontwaakte vermogen om de dingea in hun
eenvoudige vertchy'ning te le'eren liefhebben
openbaarde, schilderde men vrijuit en onge
dwongen wat het oog bekoorde. Ea dte stu
wende kracht was in het werk van Oyens zeer
sterk. Hj componeerde zijn schilderyen niet,
maar pikte overal een geestig geval op, waar
hy' het vinden kon. Ontelbare malen gaf zijn
broeder hem stof daartoe. Die joviale, levens
lustige figuur in al zyn kleine
atelierbezigheden, nu eens aan 't aqualleertn of tchilderen,
dan platen bekfckend, was, door de natuurlijk
heid, waarmede by steeds was uitgebeeld, ons
gemeenzaam gewoaden als een goede bekende.
Eigenaardig heeft hij ook het Belgische caf
le?en weergegeven. De Hollander is uit1'
alhy in een cafézit, de Belg is er thuis" en
juist dat gemoedelijke zitten achter zijn pintje
of zyn tchiedam, wist David Oyens zoo
ouovertnffin te vatten.
Toch, al bekoorde hem die losse
bewegelykheid onzer zuidelijke naburen, is hij in zijn
werk steeds Hollander gtblevei, en miste hij
geheel het larmoyante en oppervlakkige dat de
schilderijen van vele Belgen juist niet
tympathiek maakt.
H«t is daarom dubbel jammer, dat van dezen
meester, die, a! heeft hij lang buiten ons land
gewoond en daar ruimschoots erkenning van
zijn verdiensten ondervonden, geenszins van
ons vervreemd is, in zijn vaderland geen enkel
stuk, zoover mij bekend is, in een openbare
verzameling geplaatst werd.
We zulleu hopen dat dit verzuim no? eens
hersteld wordt en we de vrtugd zullen smaken
om in een der musea ons te ver k wik kan aan
een werk van hem, dat veel van dieu schat
tegenslagen gehad en verraad leeren kennen.
Menschen, die men ten volle vertrouwde,
hebben zich voor geld gegeven aan den
aartgvijand vau ons volksbestaan. Nu hebben wij
nog te veel menschen, maar aU onze 26000
man op 20000 zyn ingestonken, daa kom-: voor
ons een tyd aai), dat wij op hen bouwen
kunnen, die nog met ons ' staan. En al stelt
de vyand daar 24 000 man tegenover, dan zijn
wij nog niet slechter af dan onzo Nederlandse ie
voorvaderen tegen Spanje. Gy denkt dat ver
raders den vyand sterken, MEEN, dat doen zy
niet. Wy moeten eerst alle weife:achfi;<en
verliezen ea die naar den vijand overloopén,
doen hem meer kwaad dan' ons. L»at lord
Roberts zich beroemen op zijn Kroonstad corps.
Wat is het ? Het uitschot dat wij niet meer
konden gebruiken. Daarom let him be welcome
to the whole lot of them !"
Ea nu nog a woord over myzelf, vóór ik
eindig. De Bngelschen, die ik, met Gods hulp,
zoo'a paar maal heb kunnen om den tuin'
leiden, willen natuurlijk niet erkennen dat de
Wet een gewone Boer is. Neen, ik heet in
DuitecMand opgevoed te zijn. Broeders en zusters
ik ben een Atrikaander. geboren in den Vrijstaat'
en ik ben nooit buiten Zuid- Afrika geweest
Aan den and.ren kant, hebben onze geachte
vyanden, die a's ze niet vechten mst de wapenen
laster, vuile praatjes en mishandeling van vrou'
wen en kinderen te hulp roepen, het goed ge~
vonden om te zeggen dat de Wet zyn varkens
zelf naar de markt dreef. Nu, jk zie niet in
; dat een man slechter is, als hy zyn eigendom
j naar de markt dryft, en ik heb aeni/ Vrbe,,
j dat my toebehoorde, op een of andere m»rkt
j verkocht, maar herinmr my tiet er ooit P7n
l eeJf n&ar toegedreven te hebben, gewoonlijk
| heb ik dat aan miju Kaffers overgelaten ?
; al had ik het zelf gedaan, <!an bewijst dat nn?
| niet veel tegen my, zoolang het vwken mi in
etgen is. cu ""?/"
j Ik eindig nu, met eeae vernieuwde OnroPpin2
j broeders en zusters, en niet het minst »?&
: zusters, om mede te helper, om don str^l J ,
i te houden. Mionen, sta vast l en
; waar gy' ziet dat de mannen
: worden 6poort hen aau om hun
; en de Heer zal met ons zyn. Aen I"
l
H. FNEMT OÜWAT.