De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 2 maart pagina 5

2 maart 1902 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No 1288 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Geestelijke voorouders. Stndien over onze beschaving, door A. PIBBSON. IV. Byzantium, door D. C. HESSELING. Haarlem, H. D. Tjeenk Willink. Eóbert Fruin's verspreide geschriften. Afl. 29. Den Haag, Martinus Nyhoff. ?Leidsche Vereeniging tot Bescherming van Dieren". De Halasnede en het Schiet masker, door D. VAN GEUTING. Lelden, Firma C. Eooyker, (J. C. Huysman J r.). PETEB KBOPOTKINB. Gedenkschriften van een Revolutionair, met inleidend woord vanGEOKG BEANDES, vertaald door F. DOMBLA NIEUWENHUIS, verschijnt in 20 afleveringen en wordt opgeluisterd met een drietal portretten. Bassum, C. J. W. Grentzeboch en Gorinchem, P. M. Wink. lllllllllllllllllflIMIIIIIIIIIM Inhoud van Tijdschriften. Van Omen Tijd. No. V: Esn verhaal uit de Middeleeuwen. Winterschemer. Te laat, door Albertine Smulders. Avond, door Marie Koenen David, door Arnold Lauters. Verzen zeggen, door C. R de Klerk. Mariua Bauer, met plaat, door Th. Molkenboer. Muzikale Kroniek, door P. J. Jos. Vrancken. Winterlied, gedicht van Albertine Smulders, gecomponeerd door P. J. Jos. Vrancken. Hoof A en Hart. No. 2 : Cjndottiéri, (aonnet), J. H. de Veer. - Kuibbelspel, H. Kolk. Sneeuwklokje, (gedicht), Hermanna. Amaranzia, (eene Allegorie),. H. L. Bouman. Venetië, A. W. Weissman, (vervolg.) Hooft op het Muiderslot, V. J. E. ter Gouw. Uit de residentie, Sylvia Regina.?Uzel, (sonnet ten-cyclus) van J. H., de Veer. Zyn toe komst, R. van Geenderen Stort. Zoeken, J. Jac. Thomson. Afscheid, J. Weeuwtje, Joh. W. Broedelet. Verzen, J. Winckler Prins. Lsroche, Lied en Liefde. Da Nimf, Bots en Baek, (sonnetten.) J. Reddingius, De Ark. J. H. de Veer, (sonnet.) De Lwende Natuur. 12 Afl.: De hondsdraf (met 10 ill.) door Jac. P. Thy'sse. Merk waardige vangsten (met 2 ill.) door G. J. Klokman. De iep of olm (9 ill.), door S. Ean Strand wandeling door U. W. Klerk de Reus. Maagonderzoek op roofvogels in 1901, door Mr. R Ba. Snouck&ert van Schauburg. Het insectarinm in N. A. M. (met 2 ill.), door R. A. Polak. Aan Drente's grenzen (met 7 ill.), door G. J. Tymstra. Verslag omtrent voor Nederland nieuwe planten en omtrent nieuwe vindplaatsen voor zeldzame planten, gevonden in 1901, door H. Henkels. Amster dam, W. Versluis. Eigen Haard, No. 9: Gelijkvloers, door Louise B. B., IX. Da Segara anakan of Kinderzee, door C. Kim, met af b. Portret van een oud man, naar de schilderij van Rembrandt, in het museum te Gassel, met bijschrift door Jer de Vries. By Van Bavel, door W. J. M. Het Klooster Frenswegen, door C. N. Wybrands, I, met af b. Een wel besteed leven: dr. A. Kosters, door W. v. D., met portr. Feuilleton. De Natuur. Afl. 2: Levende Barometers, door dr. A. J. C. Snyders. De geschiedenis van het fotografisch objectief, door dr. R. G. Rykens. De mechanische vrye vlucht, (Vliegmachines), (vervolg en slot), door H. Vreedenberg. Da Okapi, een herrezen voorwereld lijk dier, door dr. E. J. Rombouts. Da bonte kraai en de ekster, door J. Daalder Dz. Vleermuizen in gevangenschap, door J. Hendrik van Balen. Korte mededeelingen. Sterrekundige opgaven en mededeelingen. De nevels om Nova Persei, door Ant. Pannekoek. Illllllllltllllllllllll FiiDÉele en oecoimisclie Mi De pleiter was blykbaar tevens boekhoud kundige. Dat bewees o. m. de opmerking om trent het verband tusschen de balans en dindend- uitkeering in onderscheiding ,van den samenhang met de winstrekening. Een gelukkige gunstige uitzondering die den regel van het gemis van comptabiliteits-ontwikkeling be vestigt. By vernieuwing heeft de bekende strafzaak 5 dubb. Capsules «oor . i,noPeri Zwemmen in den Winter, Na my'n jubelonverture in het nommer van 23 Februari of laat mjj liever zeggen het trlomfgekraai over het wintergenot van zwem men in het koude water, wil ik aan de vele -vragen, die noodzakelijk by de lezers moeten opkomen, nog eens met een enkel woord tegemoet komen. Het ongewone zal dan niet 100 erg ongewoon blijken, en ik beveilig my mogely'k tegen het verwijt van roekeloosheid, dat ik wel weet, in dezen werkelijk niet te verdienen. In onze buurt wonen een paar lieve oude dames, die toen ik een paar weken geleden mijn wekelyksch praatje bij haar ging maken, vriendelijk * waarschuwend tot my zeiden: «Denk eraan, beste, je hebt toch ook maar een menschelyk lichaam; je kunt zoo licht wat krijgen!" Ik lachte toen maar eens en beloofde, voorzichtig te zullen zijn er bij erg slecht weer thuis te zullen blijven, maar, buiten gekomen, bedacht ik met de Treppenweisheit, die iemand altijd het geschikte ant woord te laat in den zin brengt, dat ik had moeten zeggen: >Ja juist, een menschelyk lichaam l Om dat ik een menschelyk lichaam heb, zóó doelmatig ingericht, zoo nauwlettend en precies luisterend naar en opvolgend de wenken, die van flinke, gezonde hygiënsche maatregelen uitgaan, daarom ben ik zoo vol komen gerust op dit myn heerlyk verkwikkend wintergenot en op de uitwerking, die het nu en later hebben zal". Maar ik had er intusschen geen spijt van, dit niet te hebben gezegd; het was toch al soms als een pronken met verworven ry'kdom, dat praten over de gezondheid, en ik sprak soms gauw over het Berkelonderwerp heen daar in dat huis, waar juist dezen winter niet alles flenrigheid en gezondheid was. Intusschen blijft het een waarheid, dat wie innig doordrongen is van het besef, hoe ons lichaam er uitstekend op is ingericht, prikkels als door het zwemmen in den winter worden gegeven, te verdragen niet alleen, maar er ook krachtig op te reageeren in een zin, die voor een gezond lichaam uiterst heilzaam zijn moet, dat wie dit besef levendig in zich draagt, met volle gerustheid het baden, dat hem of haar in den zomer zoo aangenaam aandeed, ook in ?de andere seizoenen kan voorzetten. Niet dat daar wel niet eens momenten van zelf o ver winning by zijn te passeeren; ieder weet, dat men zelfg in den zomer by een zwem bassin door een aarzeling kan worden overvallen; velen blijven er altijd tegen opzien, den sprong in het water te wagen, hebben Wasserfieber zooals anderen Sühnen- en Kanonenfieber; maar zy weten ook, dat als even het moeilijke oogenblik voorbij is, de beloo ning van de prettige physieke gewaarwording niet uitblijft. Welnu, die aarzeling bevangt mij natuurlijk pok nu wel eens, thuis of in het koude badkamertje of op weg langs het besneeuwde pad, maar de zekerheid van den aangenamen huid prikkel, die door een zoo allerweldadigst warmtegevoel reeds onder het kleeden wordt gevolgd, doet telkens de kortstondige aarzeling over winnen en ook eiken dag weer herhalen zich de aangename gevolgen van physieken en van geestelijken aard. Ook kleine, zoo men wil nietige bezwaren doen zich voor, als daar zyn het moeilijk drogen van de badpakjes, zoodat ik nu een half dozijn van die costnmes in verschillende kamertjes heb hangen, om, hun om de beurten de eer van het gebruik gunnend, steeds een droog beschikbaar te vinden. Dan is er de nood zakelijkheid van wat extra bedekking op die wandeling na het bad, om het aanvankelijke warmtegevoel flink te blijven behouden, ook bij de krachtige reactie in den bloedsomloop, j en dan zy'n er slikkerige paden en soms is er sneeuw en regen, die moeten worden getrot seerd, als men eenmaal in het schuitje zit. De wandeling niet te laten, volgen zou gelijk staan met een poosje een onpleizierig rillerig gevoel te hebben; die goed en wel te hebben gedaan, met een warmtegevoel, dat bij de strengste koude den heelen dag duurt en alle idee aan een warmwaterstoof, vroeger een ge wild artikel in wintersene dagen, geheel naar den achtergrond te dringen. Een ander, voor velen zeker ernstiger bezwaar is de vermeerdering van geestelijke eenzaamheid tegenover uwe medemenschen, die zulke door anderen onzinnig geoordeelde daden u bezorgen. Ik zou zoo graag anderen, die reeds het zomerbad op hoogen prijs stellen, door mijn voorbeeld winnen voor deze gezonde lichaamsoefening, natuurlijk sltyd, zoo zy zich gezond voelen, geen organisch lijden hebben en zich vast voornemen, by pathologische verschijnselen, die zich mochten voordoen, dadelijk met het zwem men in den winter op te honden, maar dan beklaag ik hen reeds in gedachten om wat zij van vrienden en kennissen erover zullen moeten hooren. Het ongewone is nog altijd zoo afschrikkend voor velen, en hun schrik kan zich niet anders uiten dan in wat onaangenaam moet klinken voor hem of haar, die hun den schrik bezorgde. Ook om de adviezen en vooral de waarschu wingen en de opgehangen schrikbeelden, die hen wachten, houd ik myn hart voor hen vast, want dat alles stemt onaangenaam, en het wil my voorkomen, dat bij dezen hygiënischen maatregel een prettige stemming uitstekend moet werken op de gunstige resultaten. Ia dat opzicht zy'n ten onzent de omstandigheden exceptioneel gunstig, dat is waar, maar zonder twijfel zullen er meer gezinnen zy'n, waar de bezwaren tot een minimum zy'n te herleiden en ook in dezen geldt het, dat zonder wat moeite de goede gaven dezer wereld ons nu eenmaal niet ten deel vallen. Een voordeel by' 't verwerven van dit wintergenot is de geleidelijke weg, die erheen leidt. Gy neemt u maar rustig voor, 's zomers ge regeld het baden en zwemmen vol te houden, niet op iederen iets koeleren dag aan thuis bly'ven te denken, maar dagelijks op den aan gewezen tijd te gaan, dan bespeurt ge al gauw, dat op de koelere dagen de uitwerking vooral niet minder prettig is dan op de warme, en ge weet dan natuurlijk in September ook niet anders, of het behoort zoo, dat ge uwe dagelijksche onderdompelingen krijgt en de be wegingen in het water uitvoert. Heel geleidelijk neemt dan de temperatuur van het water af, en eigenlijk bespeurt ge van de kleine verschillen niets, terwy'l in ons land met zyn zeeklimaat en zy'n betrekkelijk weinige dagen van uitersten in de temperatuur de lichaamsbeweging, die ik u nu voorstel, al bijzonder goed op haar plaats is. Voor de aardigheid noteerden wy eens de dagen, waarop de thermometer op eenig moment tusschen 6 uur 's morgens en 10 uur 's avonds 45o Fahrenheit aanwees en vonden dien warmte graad in Juni zoowel als in Januari; in Mei en April, zoowel als in November en December, waarlijk er kan in ons land geen reden zijn, een strenge scheiding vol te houden tusschen onze winter- en onze zomerbezigheden; daar zijn dingen, die voor alle seizoenen passen, en den hygiënischen maatregel van het zwembad in de open lucht zal men daartoe mogen rekenen. L o c h e m. F. J. VAN UILDKIKS. Gezondheidsleer, v. De afkeer, dien de schrijver voor al die, meest met koemelk bereide, moedermelk- surrugaten gevoelt, is niet onverdiend. Hoe ook trom en schel der reclame daarvoor geroerd worden, de grondslag is fout, n.l. de koemelk, en het oordeel over de resultaten bij bevoegden is te uiteenloapend en veranderlijk. Voorts kan niet afgegaan worden op het goed verdragen worden", daar in de duistere schuilhoeken van het kinderlijfje desniettemin toch de Engelsche ziekte of die van Barlow etc. kunnen kiemen. En wat geeft ons verder een dik kind, dat, bij den minsten stoot van kouvatten, als een kaartenhuis in een zakt P De strijd voor de kinderen is dus een hoog moreele strijd voor de moeders mede. De melk van een koe is 1°melk van een andere diersoort en kan 2" dua dingen bevatten, schadelijke en andere stoffen, afkomstig uitliet door de koe gevretene (ricinuskoeken. lupinen, herfatt ij loos, monnikskap, aardappelspruiten, koolrapen etc.). De melk is n.l. niet alleen een tepretie doch een excretie (verwijderingsprodukt) van het dierlijk organisme en verder wordt, contra Biedert, het vee niet altijd ziek en, contra Soxhlet( de melk wél veranderd van samenstelling, bij al de bijzondere afwijkingen in het koe-voedsel. Dan wordt, 3°, de koemelk vaak- van zieke koeien met onzuivere handen gemolken, in vuile vaten opgevangen en met onzuiver water gewasschen; tegen ,dit laatste echter bestaan middelen, steriliseeren, pasteuriseeren, vet-contröle, die alle echter nog bij de wet verplicht moeten worden vóór den verkoop, daar niet alleen roodvonk en typhus voornamelijk door zulke melk verspreid worden, doch waterwasschen van melk vet-diefstal is ten nadeele van den kooper en de gezondheid van diens gezin. Doch zelfs wanneer de koemelk goed is en naar behooren verdund, is de Ie a priori nog geen goed kindervoedsel en kan ten 2e niet geschikt zijn voor ieder kind en zijn gestel. Het gestel (de constitutie) hangt af van allerlei vitale, anatomische en atavistische (erfelijke) factoren, zoodat zelfs van twee kinderen een de melk eener zelfde min niet goed verdraagt. Individualiseeren is vóór alles hier plicht. Zagen wij dus dat de melk van eigen moeder theoretisch en praktisch de beste voeding van het kind oplevert en a priori reeds de voorkeur verdient boven kunstvoeding, die toch altijd *probeeren" blijft, zoo kunnen wij toch niet verhoeden en zelfs niet wenschen te verhoeden, dat weten schap en industrie eee kunstproduct leveren, dat met zekere moedermelk op een gegeven oogenblik gelijkwaardig schijnt. Maar dan nog, zegt schrijver met een onverbiddelijke logica, waarvoor ieder hem dankbaar moet zijn, is het gein moedermelk, omdat »de samenstelling van vrouwenmelk als het ware van oogenblik tot oogenblik varieert, zelfs bij dezelfde vrouw, zoodat in het aannemen van een gemiddelde samenstelling van die melk iets principieel foutiefs schuilt, waaraan men moeielijk of niet kan ontkomen." Er bestaat zulk een mysterieuse wisselwerking tusschen moeder en kind, dat men die aan menschelijke schema's van zooveel melk met zooveel water om de zooveel uur etc. onmogelijk kan verbinden: de hoeveelheid en de samenstelling van wat het kind aan de borst zelf drinkt en hoeveel maal per dag dat is met cijfers niet te bepalen vooralsnog. En, ik zou er bij willen voegen, de manier waarop het kind van de moeder drinkt, is door geen glas-gummi-mechanisme na te bootsen ; ook de psychologische momenten, het aandringen van het snoetje, de moederlijke toeschietings-rtflex: wel «> en blijft de natuur de leermeesteresse der kunst! * * # De sterfte in 't Ie levensjaar wordt dus voor 2/3 bepaald door maagdarmziekten ; bij hooger sterfte in 't algemeen, rijst dat cijfer evenredig mede; 's zomer het hoogst. Ja! Virciow en Finkelnburg merkten op, dat het in Juli ver dubbelt, plotseling en dan, dalend, in September de norma wtêr bereikt. Dat komt, wijl de kunstvoedsels 's zomers 't lichtst bederven (Biedert). In Praag, waar plm. alle kinderen borstkinderen zijn, bestaat die kolossale zomersterfte niet. En, hier komt voor Berlijn »de aap uit de mouw", in de arme voorsteden in 't N. O. van Berlijn is de zomersterfte 5 maal grooter dan de andere. Ook in ons land is die algemeene zomersterfte markant; statistieken vau maagdarmziektensterfte voor kinderen afsonderlijk zijn moeielijk te krijgen; het grootste contingent evenwel wordt toch door de kinderen in het Ie levens jaar geleverd. In Nederland sterven op 100,000 inwoners aan acute ziekten der spijsverteringswerktuigen : Van 1875?75 1880-'84188r>?'891890?'94 InFebr. 8.15 8.9S 842 9.04 , Aug. 17.32 19.02 17.40 1915 Opmerkelijk dat in Z.-Holland, waar zooveel meer kinderen geboren worden dan in Friesland, ook zooveel meer sterven, bijv. in Augustus : 1875?79 1880?'841885?'89 1890?'94 Friesland 6.99 5.65 382 6.07 Z.-Holl. 23.12 30.06 18.32 2532 Waar men van »arm Friesland" spreekt, terecht bedroefd over het verval van dat eens zoo rijke, trotsche koninkrijk, daar blijkt dus Z.-Holland met zijn steden en fabrieksarbeiders, zijn ziekenfoudjes en bussen, op de sociale schaal nog lager te staan. Want ik zei reeds hetzelfde voor tuberculose te hebben opgemerkt en be schreven : voor jonge kinderen is een arme om geving even furest. Geen lucht, licht, geen wel varende moeder, geen goede verzorging ! Neder land, wees toch voorzichtig; de sterfte van kinderen van 0?15 jaar is bij ons 30 pCt. van de geheele sterfte, d. i. volgens Oesterlen 5 pCt. mér dan het gemiddelde in Europa. Q. Receüten. Amsterdam, 10 Febr. 1902. Mevrouw Caprwe, De belangstelling waarmede ik alty'd uw »Allerlei" in de damesrubriek van het Weekblad De Amsterdammer lees, heeft my dikwyls doen vragen, hoe het toch mogelyk is, dat een vrouw zulke onnauwkeurige recepten kan opgeven ? Om een voorbeeld te noemen : in het blad van 12 Januari komt een recept voor Veenco voor. Daarby wordt opgegeven 2 bierglazen water, en later nog een bierglas vol. Welke maat van bierglas wordt hier bedoeld? Het bierglas van myn man bevat een halven liter, het myne nog geen kwart. Vervolgens 5 eetlepels cacao. Hoe groot is de bedoelde eetlepel ? Moet hy opge hoopt vol, of glad afgestreken zy'n ? Ik stel my' voor, dat een heer zulke kleinigheden over het hoofd kan zien, maar van een dame komt het my vreemd voor. Ik weet wel, dat achter een damespseudonym ook soms een »man" verschuilt, maar hier kan dit toch het geval niet zy'n. In haar eerste artikeltje in het Weekblad over de meer intieme dameskleeding was Caprice immers zeer bezorgd, of wy (dames) wel sonder ons" waren. In No. 1197 belooft zy ook de reformkleeding te zullen gaan dragen, als de helft harer zusteren het doet. In No. 1198 spreekt zy' van »wy vrouwen, die zoo graag airtjes aannemen". In No.1201 hoort zy zich liever »jaffrouw",desnoods «jongejuffrouw" noemen dan het in de ooren krakende >dame". Uit No. 1203 bly'kt zelfs, dat Caprice gehuwd is, a propos van een twist met een onhebbely'ken Paryschen koetsier die tegenover baar «reis- en levensgezel met zyn heldere, krachtige, duidelijke stem" de schuld werpt op »Vot dame". Bewyzen te over dus, dat Caprice een ge huwde vrouw moet zy'n. Een »huisvrouw" durf ik er niet bijvoegen, althans niet naar onze Hollandsche begripper. Een Hollandsche huis vrouw immers stelt er haar eer in, nooit op goed vertrouwen recepten te geven, die zy niet zelf beproefd heeft; en Caprice beweert in haar antwoord aan teen huismoeder", in No. 1238 haar maag niet beschikbaar te stellen voor culinarisch proeven, doch haar recepten eenvoudig af te scbryven uit het Haagsche Kookboek van mej. A. C. Manden, en het Kook boek van mevr. Wilderink?Jansen, benevens uit een kostelijke verzameling. (Zeker een erfenis, want de schrijfster van zulke recepten moet wel op het kerkhof zy'n !) Daar beide bovengenoemde kookboeken in mijn bezit zy'n, en ik er by de ijverigste studie geen recept in heb kunnen vinden, waarvan de hoeveelheden bepaald worden by' bierglazen en eetlepels, is het recept van Veenco zeker uit die «kostelijke verzameling" afkomstig. Van harte hoop ik, waarde mevrouw Caprice, nog menigmaal een recept van uwe hand in het Weekblad te vinden, beproefd of onbeproefd. Het moge u een aangename gedachte zy'n, dat gy in dat geval vaak aan uwe lezeressen een vrooly'k, uurtje bezorgt. Ook een huismoeder. Aan xOok een huismoeder'1. Het door u gewraakte recept ter bereiding van Veenco is afkomstig van de heeren J. Veen en Co. te Sneek. ? Indien de voorlichting ter bereiding van Veenco u niet voldoet, geef ik u in overweging eenige proeven te nemen. Maak het voorgeschreven recept klaar, door te gebruiken het bierglas van meneer uw echt genoot, houdende /4 liter, of uw eigen meer bescheiden tumbler, houdende een % liter. Probeer het met «opgehoopte" en »afgestreken" lepels cacao. Een der bereidingen zal u mis schien voldoen. Tenzy' u het beter mocht weten dan de heeren Veen zélf er zijn menschen plus royalistes que Ie roi, zou u zich ook kunnen wenden tot de firmanten te Sneek. De heeren zullen u zeker gaarne te woord staan, wanneer u zich tot hen richt in wellevender termen, dan u vermeende het tot mij te moeten doen. CAPRICE. Handschoenen, (Ingezonden). Dikwyls reeds kwam de vraag by my op, waarom wy dames in concert- of schouwburg zaal den geheelen avond onze handschoenen aanhouden. Om de handen voor koude lucht te vrij waren, kan het toch niet zyn, de zalen zy'n in den regel goed verwarmd; 't kan toch ook de bedoeling niet zyn, deze lichaamsdeelen aan anderer blikken te onttrekken; voor 't gemak hoeft men 't ook al niet te doen; kortom ik zie niet in waarom aan dit gebruik, dat bovendien, niet onbelangrijke uitgaven eiacht, zoo angstvallig wordt vastgehouden. De heeren gaven reeds sedert lang in deze een goed voorbeeld, waarom zouden w\j dat niet navolgen. Ik hoop dat velen het met me eens zyn en met deze dwaze gewoonte willen breken. BlMensticliting;. Het bestuur van de vereeniging Blindenstichting te Rotterdam heeft het plan opgevat, om op 14, 15 en 16 Mei een bazar te houden in de Groote Doelenzaal, ten voordeele van de kas der vereeniging Blindenstichting. Deze vereeniging Blindenstichting, een onder deel van den Nederl. Blindenbond, otelt zich ten doel, aan arme blinden, die niet meer kunnen werken, onverschillig tot welk kerk genootschap zy behooren, eene jaarlyksche uitkeering te geven om gedeeltelijk in hunne behoeften te voorzien en daardoor het bedelen tegen te gaan, hetgeen maar al te dikwyls met succes wordt gedaan. Alle blinden, uit geheel Nederland, kunnen in aanmerking komen; daarom hoopt en ver wacht het bestuur, dat niet alleen in Rotterdam, maar in het geheele land, medewerking zal worden verleend. Het verzoekt in de eerste plaats om een by'drage, hetzy in geld, hetzy' in artikelen ten verkoop en in de tweede plaats, den bazar met een bezoek te willen vereeren. Alles zal dankbaar worden aangeno men, niet alleen kunstvoorwerpen en luxe artikelen, maar ook, en niet minder gaarne, practische zaken, zooals: kleederen, huishoude lijke artikelen, glaswerk, porcelein, comestibles, kruidenierswaren, enz. zoodat ook zy, die voor weelde geen geld kunnen uitgeven, toch ge legenheid vinden hun penningske te offeren. Het bestuur bestaat uit de dames: mevr. s' Jacob?Templeman van der Hoeven, eere presidente, Westerstraat 3; mej. C. Cokart, presidente, Avenue Concordia 115; mevr. J. Zwartendy'k- Montyn, penningmeesteresse, Couwenburghs Eiland 10; mevr. M. Goossens Serruys, Witte de Withstraat 74; mevr. A. E. Elia's?v. d. Bergh, Zuid blaak 6; mevr. C. J. M. Binneveld?ylenberg, Eendrachtsweg 40 en mej. F. Cokart, Secretaresse. Avenue Concordia 115 iimiiiiiilimiiiiitiiiuiiMiiiiliiiiiiiim Lady Algernon Gordon Lennox Maxime Gorki. Een titel te koop! Max O'Eell's raadgevingen aan een ver loofd meisje. Lady Algernon Gordon Lennox wordt in Engeland beschouwd, als de vrouw die zich het best weet te kleeden. Geheimzinnig glim lachend, laat zy zich die hulde stilletjes aanleunen. Zy is vast besloten, zich niet in de kaart te laten kijken, ondanks de voor schriften die zy met welwillendheid geeft, wanneer men haar Ladyship komt raadplegen over de zeer ingewikkelde kwestie toilet. Mevrouw Algernon gekleed in helroode zyde, in een japon, die haar lichaam mouleert, die een gedeelte van haar-zelf lijkt te zijn, een toilet dat haar zit »wie angegossen", beweert met het beminnelijkst glimlachje dat zy' zwart het mooist vindt, dat wit-en-zwart feitelijk het beste kleedt, want, dat helrood wel een beetje opzichtig is! Wanneer zy' een reusachtigen hoed op het hoofd heeft en men haar vraagt, of zy de voorkeur geeft aan groote hoeden, antwoordt zy: >Ja! en neen ! kleine hoedj os staan heusch snoezig!" «Draag geen enkel artikel, zegt mevrouw Algernon, omdat het mode is. Bestudeer uw eigen persoonlijkheid en kleed u dienover eenkomstig. Houd rekening met de lijnen van uw lichaam, met de uitdrukking van uw gelaat, met de kleur van uw haar en oogen. Breng la note personnelle in uw kleeding, copieer niemand. Een. tikje oorspronkelijkheid kan geen kwaad". * * De populariteit waarin de Russische schrijver Maxime Gorki zich reeds verheugt, zal waar schijnlijk grooter worden, nu hy in het bezit is van den legendanschen «yzeren ring". Volgens eene Zuid-Russische sage bezit deze ring een wonderbare kracht en wordt reeds sedert eeuwen hoogelyk in eere gehouden door Russische schrijvers, die den talisman aan elkander vermaken. Tourgenieff zond den ring voor zy'n dood aan TolstoïDe auteur van ?Opstanding" die sedert geruimen ty'd zwaar ziek is en zyn einde voelt naderen, heeft on langs het kostbaar legaat aan Maxime Gorki vermaakt. * * * De »Daily Telegraph" bevat een advertentie, die geen grap is, maar ernstig bedoeld wordt. «Een markies van zeer ouden, deugdelyken adel biedt aan, de vrouw te trouwen die hem op den trouwdag 250,000 gulden uitbetaalt. Leefty'd en uiterlijk schoon komen niet in aanmerking. Men verlangt allén dat de dame van onbesproken gedrag zy". Een ryke Amerikaansche, met de vier kruisjes achter den rug, zal het aanbod misschien in bedenking houden! Tegen de kronings feesten van den beminnelyken Eddy, pronken met een gloednieuwen markiezinnentitel..... ce n'est pas de la petite bière I * * * Aldus luiden Max O'Rell's raadgevingen aan een verloofd meipje: >Zet uw aanstaanden man niet op een voet stuk ; dicht hem geen groote zedelijke en ver standelijke hoedanigheden toe; hy zou ze te schande kunnen maken. Schry'f hem geen overgevoelige brieven; hy is in staat ze te laten slingeren. Zeg hem, wat gy voor hem gevoelt, schrijf het hem nooit. Haspel zy'n naam niet door eiken volzin, dien gy uitspreekt. Speel niet voortdurend met uw verlovings ring; vestig er niet de aandacht op. Verhoovaardig u niet; zie niet minachtend neer op jongemeisjes, die niet in denzelfden zaligen toestand verkeeren als gy. Vergeet niet, dat gi/j niet het nige ver loofde jongemeisje in de wereld zijt. Het is niets om op te bluffen. Er zy'n veel vrouwen, die het betreuren dat zy ooit verloofd waren. Gy kunt later tot die vrouwen behooren. Neen, bluf niet op uw verloving. G\j zoudt even goed kunnen bluffen, dat gy' een goed zeeman zy't, wanneer uw boot op een spiegelglaide zee ligt, by' heldere lucht. Wacht tot de zee on stuimig en de lucht dreigend wordt. Diii en d;ln alleen zult gy kunnen beoordeelen, of ge al dan niet een goed zeeman zy't. De verlovings-tyd is geen repetitie voor het huwelijks-leven. Maak uw aanstaanden man niet de zon van uw leven, het middelpunt van al uwe daden; hy is slechts een mensch en zon u zoo wreed kunnen teleurstellen. Wy'd niet al uwe aandacht uitsluitend aan hem; verbreek voor hem niet al uw familieen vriendschapsbanden. Put den voorraad uwer liefdewoorden niet uit. Bewaar nog iets tot rrl het huwely'k; zeg hem dan nog iets, zóó lief, als hy het nooit hoorde. CArRIC'3.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl