Historisch Archief 1877-1940
8' I*E AMSTERDAMMER WEEKBLAD
VO
0
R
N
ED
ER
L
A
ND.
No.
1288
LLERLEI
Een werkdag van Sarali
Brtardt.
llit het Fransch, van BMILE GLJSEB.
De courantiers melden ons, dat Sarah Benihaidt
op dit oogenblik speelt, repeteert en in studie neemt
TAécdora, Ulagda, la Femme de Claitde, In
Samaritmneva Sainte-Thérèse; Phèdrenwi eens meegerekend,
waarin zij de vorige week nog werd toegejuicht.
Hoe kan de groote artiste dien reuzenarbeid na
komen? Herhaaldelijk had ik het mij afgevraagd, ik
heb het, haar toen zelf willen vragen.
Ik vermande mi;. Eergisteren s' morgens, klokke
negen uur, schelde ik bij haar aan. Heel argeloos
redeneerde ik bij me zelf: Op dit vroege
morgen.uur, zal zij nog slapen, ik zal er wel wat op vinden,
om te mogen wachten, dan ben ik zeker, dat zij mij
niet ontsnapt."
't Mocht wat!
Mevrouw is nit. Mevrouw is n ar de komedie!"
dat was het antwoord dat ik kreeg.
Het was een teleurstelling, maar tegelijkertijd een
vingerwijzing. Zonder een minuut te verliezen, gaf
ik aan mijn koetsier het adres op van het theater,
waar hij heen moest ryden. Ik kom er'aan, hol de
trappen op, bons tegen een machinist aan, gooi een
decorateur bijnaonderst-baven, struikelover maquetten
en stapels goed; toen zie ik, door een half geopende
deur, de loge der artiste. Het vertrek was behangen
' met hel getinte draperieën, baadde in licht en was
overvoerd met bloem?.
Ik doe nog een laatste poging en hen eindelijk in
het heiligdom. Daar staat zij, haar groote, witte
honden behagelijk aan haar voeten niigestrekt. Zij
richt het woord tot vier mensclien tegelijk; bekijkt
en critiseert de teekeningen die men haar breugt
voor Sainte Tkérète, legt den decorateur uit, dat het
decor voor^ Mayda, bewerkt voor de Ri-naissance,
voor haar nieuwe tooneel te klein is en dat hij het
heelemaal over moet maken; zij geeft den regisseur
aanwijzingen voor de tooneelschikkiiig 'in la Femme
de Claude, en neutert met zenuwachtig gebaar de
stoffen die men haar laat zien voor de Samaritaine.
Ik ben n-en-al verrukking, maar toch een beetje
nit-'t-veld geslagen. Ik waag het er op, treed op
haar toe en maak aan de groote kunstenares mijn
verzoek kenbaar. Ik zou n zoo gaarne interviewen
mevrouw," en ik wacht gelaten mijn vonnis af.
Zij kijkt mij glimlachend aan en zegt bedaard:
U zult wel weten, dat ik het veel te druk heb, om
aan praten te kunnen denken; maar ik wil toch
iets voor u doen. Ik sta n gaarne toe, mij te zien
werken, indien u dit genoegen doet.
Indien n dit genoegen doet!. . . . Ik wilde haar
bedanken, maar er was geen tijd meer voor. De
regisseur treedt op haar toe en op een toon van eer
biedig gezag klinkt het: «Aan-n mevrouw!" Daar
staat zij op het tooneel. Zij repeteert Magda. Ik
luister en zie bewonderend tot haar op; zij speelt
die rol, waarin zij gisteren voor het pnbliek weer
een triomf behialde, met hartstocht, rnet geheel haar
zie), met geheel haar wonderbaarlijke kunst. Zij
houdt . even op, om iets te wijzigen aan de
tooneelschikking, om een opmerking te maken aan een
confrater, dan gaat zij weer door. ... Ik weet niet wie
ik meer bewonder, de koninklijke en geniale kunste
nares, of de strenge directrice die alles ziet, alles in
zich op neemt, aan wie niets ontgaat.
Zonder dat ik het bemerk, vliegt de tijd om en
Sarah heeft honger. De repetitie wordt onderbroken.
De groote artiste neemt plnats in een loge grillée
waar men een eenvoudig déjeuner voor haar heeft
klaar gezet. Zij zit aan taftl en gaat nn waarschijnlijk
eenige oogenblikken rust nemen.
't Lijkt er niet naar!
Terwijl zij een karhonade oppeuzelt, verschijnen
wet r voor haar, de teekenaai's, de costumiers, de
décoratieschilders en de machinisten; Mevrouw Sarah"
too wordt zij in haar eigen theater geiwmd, gewa
pend met een potlood, verbetert, geeft aanwijzingen
en orders; ik beu verbaasd over de verscheidenheid
en de uitgebreidheid van kennis dezer artiste.
Zij kent het tijdperk der heilige Theresa op haar
duimpje, in het tijdvak dat nu aan de orde van den
dag is, drong zij veel beter door, dan eenig professor
in de geschiedenis ann de Sorbonne; zij kent alle
geheimen van kostuum, huisraad en bouwkunst uit
dien tijd; zij is meesteres in het fijn onderkennen
van verschillende stijlen.
Terwijl zij aan talloos veel bizonderheden haar
?«?"iilacht wijdt, en goed8vnoe>ls. overgaat van de
Sauiatuaine op Saaite-T/iérèse, l'hèdre, en /a l'fin»»1 d?
Julius Priiüeliiian Brommeijer.
Wanneer je zoo
een dagje ouder
wordt begin je de
menschen al beter
te doorzien;
zoodat ze eindelijk
met hun diepste
verborgenheid
open en bloot voor
je k omen te liggen.
Van mijn studie
van het
menschelijk geslacht ge
durende zooveel
jaren is viel de
stevigst vast
staande conclusie,
dat de een na
den ander er op
uit is je
teexploiteeren, en dat, het
liefst door je te
kittelen in je
ijdelheid. Nu zal
ik niet vergeten, . .
dat ik uit den aard der zaak, of juister
gezegd, uit den aard van mijn persoon,
daaraan nog meer heb blootgestaan, dan
de gewone, de alledaagsche mensch, zooals
b.v. een b(urscommiêsaris. een professor,
een' makelaar of' een rechter - zoodat er
eenig gevaar van eenzijdigheid voor me zou
kunnen bestaan, als ik niet pinter genoeg
was om deze omstandigheid behoorlijk tn
rekening te brengen ; maar na aftrek van
het surplus boven het gemiddelde, bleef mij
toch altijd de zekerheid over, dat de lui
het er op too leggen van je te profiteeren.
Zoo kwam dat, dezsr dagpn weer uit, toen
Chantepie de la Saussaye bij rnij aanklopte.
bescheiden en hoffelijk, om mij even te
spreken in het belang der... eeuw.
Godbewaar me! zeg ik tegen Jacob, die
hem aldu^ aandiende. Wat, is dat voor
ierua' d ? Toch niet met een zandlooper
in zijn hand en een zeis op zijn rug?
Mijnheer, antwoordde hij, een vandenethte
menschen, waarvoor ik ooit de deur heb
opengedaan ; mag ik hem hier
bmnenlat-n ? Waarschijnlijk een geleerde als
mijnheer Quack of mijnheer Pierson, hij
draagt een boek onder den arm... een
bruin bo^k.
Ik gaf Jacob verlof hem toe te laten, en
dacht bij me zelf: Ah, zeker de redacteur
van het maandschrift Onz e- Eeuw. Inderdaad,
zoo bletk het te zijn. Met het meeste
geClande, met lichten tred over eeuwen, bergen en
zeeën heenschrijvend, zijn drie burgerjuffrouwen teu
tooneele verschenen.
Zonder mij. rekenschap te geven op welke wijze,
ik mij toegang had verschaft tot dit theater, wensclite
ik het drietal, dat waarschijnlijk ons" werk kwam
storen, naar de Mookerhei. Sarah sm-lt op haar tue,
legt haar uit, dat haar tuilet bespottelijk is, schikt
iets aan een bloem van een hoed, aan een plooi van
een japon; toen snapte ik eerst, dat de repetitie van
Magda weer was hegonnen, en dat de pruvinoiaaltjes
doodeenvoudig de drie onmogelijke Dnitsche juffrou
wen waren, uit Sujermann's stuk.
Het werk werd met fris-chen moed hervat en k
kwam weer zoetjes atm in de stille verrukking van den
bevoorrechten sterveling, heel alleen toegelaten tut
dit onvergelijkelijk schouwspi l
Tegen vijf uar is de repetitie afgeloopen, de artisten
gaan rusten. Voor Sarah slaat het rust-uurtje niet ;
een tiental menschen staan weer op haar te wachten,
menschen die zij moet ontvangen, met wie zij van
al'es moet bespreken, tot dut Catulle Meinlès ver
schijnt, eu zij met hem duizend-en-een beschikkingen
kan treffen.
Het werk van dien dag nog eens herdenkend, word
ik een beetje ongerust; aan den avond van
dienzelfden dag zal een ongeduldige menigte 's avonds
om half negen ve langend uit/ien, dat Theodora (en
tooneele verschijnt; ik vraag me zelf af, hoe die
zelfde vrouw, die ik den gansenen dag onverpoosd
bezig heb gezien, de prachtige maar verpletterende
rol van Theodora zal spelen.
En niet geheel zonder angst neem ik 's avonds
plaats in het theater om als gewoon toeschouwer
dezen schoonen dag te eindigen, dien werkdag
van Sarah I
Ik ben al heel spoedig gerust gesteld. Zij is schooner,
bewonderenswaardiger, jeugdiger dan ooit Het ligt
niet op mijn weg, den graad der uitnemende kunst
aanteduiden, waarmee zij deze keizerin va-i
Byzantium uitbeeldt; anderen, meer bevoegden dan ik,
hebben dit niet meer welsprekendheid aangeduid, dan
ik het ooit zou vermogen te doen ; ik bewonder de
tooneeLpcelster en de wonderschoone omlijsting waarin
het drama is vervat, en dit is ook het werk van Sarah; die
zeven decors zijn zeven me. sterstukken, waarvan kleine
bizonderheden en grootsche uiting door haar bedacht
en gedroomd werden; die edel^e^teeoten, gezet volgens
voorschrift der byzanlijnsche school, bestaande uit het
goud, het zilver en de edelgesteenten die eenmaal
Sarah's preciosa uitmaakten en die zij zonder schroom
liet verwerken tot Theodora's versierselen. Dat alles
bewonder ik en na afloop wil ik Sarah Hernhavdt
mijn bewondering en geestdrift aan (Ie voeten gaan
leggen; maar zij is onbereikbaar. Nu is de lijd
gekomen, dat zij confererrt met Victur Ulliimim, den
beminnelijk? administrateur, die de gi Idzaken met
haai' regelt: Sauali maakt de kas op!
Toen ben ik vertrokken, mijn hoofd nog vol van
alles wat ik op dien onvergetelijke!! dag gehoord en
gezien had; 's nachts dwarrelden vreemdsoortige en
fantastische beelden voor mijn oogen. Ik zag
Uyzantium erv Bethlehem, l'ltèdre en fa Femme de Claude;
de moderne Duitsche komedie en het dramatisch
genie der oudheid voenicn een wilden dans voor mij
uit; toen heb ik begrepen, dat die groote ver
scheidenheid voor mij opgeroepen, dooi- de
toovermacht eener vrouw, di>.' VIMUW mankt tot de maclvti^U',
de meest gevierde vorstin dir wereld.
De telefoon te Berlijö.
Historische schets.
Tingelingeling !
Stilte des grafs. Pauze.
Ti' geling tingelingelingöling !
Stilte des grafs Pauze.
Tnigelingelingelingeürgeling !
De juffrouw van het
Gentraalbureau: H»llo!
De beer M e ij e r (in zijn kantoor) :
Amt Sctöieberg as-jahüeft; no. ...
De juffrouw: Hult, mijnheer. Met
wien spreek ik ?
Meyer; Met uw verlof, dat komt er
niet op aar.
De juffrouw: Zeker wel, volgens de
nieuwe regiemerten . ..
M e ij e r: Nu goed dan ik heb haast.
Ik ban Maijer, Luipzigerstrasse 364 eerste
etage achterhuis. Bureau. En nu asjeblieft:
Amt Setönebcrg?
iiiiiiiiiiiiliimMiiMiiii
npegen maakte ik kennis met Baussaye;
hij sloeg allerminst een slecht figuur in
mijn salon; heel wat beter zelfs dan een
aantal vau zijn coliegaas, die ik voor en
na al eens de eer had gegund met hun
proletariërs-Hjf een van mijn stoelen te
stoff-eren. Eu toch was wat hij mij te zeg:
gen had een teleurstelling... bezorgde mij
een ontnuchtering. Tot dusver had ik de toe
zending van een exemplaar van On-ze Eeuw
gewaardeerd als een van die kleine
lievigheden, waarncêe een stel onbaatzuchtige
vaderlandsche geleerden mij een aangename
sensatie wilden bereidep, wel wetende hoe
een spontane vriendelijkheid regelrecht naar
mijn hart gaat, en vooral wanneer zij tevens
een bewijs is van de overtuiging, dat het
geechenk op zichzelf eerst waarde verkrijgt,
wanneer het onder mijn oogen wordt ge
bracht. Maar de woorden van dezen heer
benamen mij die zoete aandoening geheel
en al. Immers zijn doel was geen anrier
dan mij te verlokken mij nog meer dan tot
dusverre te intertsseeren voor zijn Fewc.
En, ik beken 't graag, dat kon wel iets meer
zijn, daar ik me steeds niet het
goedverzorgde uiterlijk had vergenoegd, en alleen
Théie weieens er een velletje van had
opengesneden. Ziet u, zoo hoi rde ik mij
toespreken, ik twijfel er geen oogenhlik
aan of' u is nu volkomen op de hoogte
van den geest en de richung, van de
degelijkheid en dus ook van do
onontbeerlijkheid van ons tij.L-chrift voor den
wakker denkenden mensen, eri al moge
het nu niet geheel en al het peil bereikt
hebben, waarop iemand van uwe gaven,
zoowel moreele als intellectueeie capaci
teiten, het tot eene lec'uur uwer volkomen
waardig kan beschouwen, het /.al u geen
moeite kosten te erkennen, dat onxe Jv'tnr
ook uw Etuw behoort te zijn en dut
deze Eeuw incompleet zou verdienen ie
heeten, indien die Eeuw dsarin geen
pinatware verzekerd. Onze Kmw. st>v mij toe u
het te herinneren, is (en Enac zonder
wuftlw-id; beveelt '/,ich asui als «Ie Eeuw d<-r
titanendenkbeeldei' ; der gestadige uitwei
dingen, der stevige vertoogen, der statige
posturen eu der stelliee beslissingen, i u
n woord, het ia een Ennv, als ik een tym
hooi ter verduidelijking mag roepen, < eu
Ef.uw gekleed in zwart taf'sen toga, wier
wijd uitstaande plooien zich neigen en
schikken naar de dwingende eisenen van
bef en baret
A'ingezien ik geen regel in het maand
schrift gelezen had, bestot,d er voor mij g^en
enkele reden, iets wat op tegenspraak geleek
hem te antwoorden ; ik knikte in de
onDe juffrouw: Zei u niet dat'u
baast had ?
M e ij e r: Zeker, groote haast!
De juffrouw: Dus een ^dringend
gepprek" ... kost 50 pfenning extra ..
M e ij e r: Met uw vetlo', ik ben toch
abonné.
De juffrouw; Zeker !... maar de
nieuwe reglementen, ziet u... U wil dus niet
met Berlijn spreken ?
M e ij er : Neen ! ik vroeg immers Amt
Scköneberg
De juffrouw: Goed I ... dringend
gesprek 50 pfenninge extra .?met Scböneberg
is nog bovendien 20 pfenninge.
M e ij e r : Wel allemachtig nog al meer
extra ?
De juffrouw: 't Nieuwe reglement,
menheer...
Meijer: In Godsnaam dan! asjeblieft,
Ambt Schö.ieberg ; no....
De juffrouw: Een oogecblikj<? as
jeblieft, 't Is vijf minuten over zessen niet waar ?
M e ij e r : Houdt u me voor den gek ?
Wat gaat mij dat aan ?
De juffrouw: O heel veel.
Telefoongespr kk-^n tusschen zes en ze'en 's avonds
betalen 30 pfennige extra volgens de nieuv e ...
Meyer: ... Reglementen bekend! Maar
permitteer me, toen ik u opbelde was 't nog
vóór zessen.
De juffrouw: Weet u dat zeker ?
Meyer: Heel zeker, ik keek op de klok
op de Potsdamer Platz. ..
De j uffrouw: Nu, dan betaalt u 40
pfennige extra. Van 5 tot 6 uur kosten alle
gesprekken met de voorsteden 40 pf. extra...
Meyer: 't Is om duivelscti te worden;
wil u me nu met mijn woning in Sstöaeberg
verbinden of niet ?
De juffrouw: O, is daar uw
privaatwoning ? Ea u telefoneerde uit uw bureau...
Meyer (woedend): Ja, ja, ja l ik
heb plaatsen genomen voor 't Theater van
avond en dat wou ik my'n vrouw zeggen.. .
De juffrouw: O, o, ol dus geen
gesprek over zaken, maar een «priv
-mededeeling'' dan betaald u volgens de nieuwe
reglementen i bg 25 pf. extra...
Meyer: Hiinmeldonnerwetter, wil u
ir e nu eindelyk verbinden ?
De juffrouw: Zeker ! maar ik moet
u er op wijzen dat als u het gesprek dringend
wenscht en omdat het privégesprek i» u duobel
nachttarief betalen moet; na aftrek van 25 pCt.
korting als abonnéen 25 pCt. surplus omdat
u in een Voorstad woont.
M e ij e r: Maar ik word dol, razend, dea
Duivels ! m'n kostalyken tijd verloop*; is me
dat een boel hier...
De juffrouw: Ik belast dus uw
Conto als abonnévoor een dringend Priv
getprtk in een voorstad, begin vóór 6, tinde na
6 uur met 2 Mark 75 pf. en verklaar het
gesprek voor geëindigd.
M e ij e r : Maar dat zal ja de Satan halen. ..
De juffrouw: Nieuwste reglement !
Wanneer degeen die aansluiting vraagt, zich
onbehoorlijk gedraagt, of grof wordt, hetft de
beambte bet recht het gesprek voor geëindigd
te verklaren en 75 pf, boeto te berekenen.
N B. En nu, klaagt men /e Amsterdam nog
wel eens over de telefoon !! '
iHiitiimniimiiiitinimnninumiiiiiriiHhiMDiitiiiiniifiiiiiiHiimtm*
l
iiniiiiiiiitiiiiiuuuim«iiiiiiiiiniifiHiiitiiMiNili
Louis Boflïffleesttr te Rotterdam.
In dit weekblad van 23 Februari komt in de
rubriek «Tooneel en Muziek", onder boven
staand opschrift een ontboezeming voor, van
den heer Arn. v. Kaalte JZE, alhier, zich
be1 klagende, dat de hulde van het Rotterdamsch
publiek, den heer Louis Bouwmeester gebracht,
bij zijn eerste optreden hier ter stede, ra zy'n
veertig j urig j ubileum, zich beperkte tot applaus
en zelfs door dat publiek «geen bloemetje of
»krans" werd aangeboden.
Allereerst maakt de heer van Kaalte de Afd.
Rotterdam van het Ned. Tooneelverbond daar
een verwijt van in myns inziens minder gepaste
bewoordingen. Voor zoover mij bekend is toch,
beperkte het bestuur dier Afd (behoudens enkele
uitzonderingen tegenover neer populaire
Eotterdamsche artisten) haar werkzaamheid in deze,
en myns inziens zeer terecht, steeds tot het
aanbieden van de gebruikelijke laauwerkrans
of corbeille, en was het volkomen correct
om dus ook thans deze gedragslijn te volgen,
hat overlatende aan het particulier initiatief
om den heer Bouwmeester te huldigen.
Dat particulier initiatief, dat in dergelijke
omstandigheden steeds uitgaat van hen, die
met den betrokkere het meest bekend zy'n,
heeft zich helaas ditmaal zeer slecht gehouden
tegenover een artist als den heer Louis Bouw
meester, doch aan wien daarvan de schuld?
«Iedereen die in den schouwburg geweest was,
«schreeuwde den 141en Februari, dat het zro
?schandelijk was, dat het publiek heelemaal
«Diets gedaan had, doch die schreeuwers zelven
»deden intusschen ook niets", zegt de heer
Van Rïalte. Doch wat doet genoemde heer ?
Hij herhaalt dat alles nog eens in dit weekblad,
doch deed zelf ook tniets!'
«Enkele heer en, die met hem een comit
«wilden vormen moesten er het bijlijs bij neer
leggen" schryft hy. Waarom ? Wanneer die
enkele heeren, en heusch voor een comitéin
een dergelijke zaak is een klein gstal nog veel
beter dan zoo heel veel, dat weet ik bij onder
vinding, ik herbaal, wanneer die enkele heeren
werkelijk de zaak hadden willen aanpakken en
zij hadden een circulaire gericht tot de per
sonen, die daarvoor in aanmerking kwamen, en
de gegevens daarvoor zyn gemakkelyk te krygen,
dan hadden zy stellig succes gehad, en zoo
niet, nu dan hadden zij de zaak op kunnen
geven en was de heer Van Raalte volkomen
verantwoord geweest en eerst dan had hij het
recht gehad te klagen over gebrek aan belang
stelling bij het Rott. publi.-k. Waar echter hy
zich zelfs de moeite tot dat begin van uit
voering niet gegeven heeft daar past het hem
niet nu te gaan klagen: »dat hy' zyn hoofd
«vol builen gestooten heeft" en het Bestuur
der Rott. Afd v/h Ned. Tooneelverbond en
andoren, beschuldigingen en insinuaties naar
het hoofd te werpen.
Waar de heer v. Rtalte, die zich zoo gaarne
»de vriend van Louis Bjuwmeeater" noemt,
zich zóó gemakkelyk van de zaak heeft afge
maakt, daar is het niet te verwonderen dat
anderen, wien de heer Bouwmeester
betrekkelyk vreemd is. geen lust gevoelden dat zoo
vlug «neergelegde by'ltje" wtèr op te rapen.
Dit is ook een nabetrachting, doch die moest
mvj ook nog van het hart.
Rott, 24 Feb. 1902. A. ROBERTSON W. Azn.
schuld mijns harten ook al omdatik in den
ernst van den redacteur een bewijs meende
te moeten zien van de juistheid zijne r bewerin
gen. Maar dat knikken was oorzaak dat
de la Saussaye ietwat al te onbeschroomd ziju
rede vervolgde. Van alles wat Onz-e Eeuw tot
glorie verstrekt, hoe kan het anders, zei hij,
is wel het eerste en het hoogste de. politiek.
Nu reeds, mijnheer Brommeijer, ziet u haar
invloed was?en, en als dat zoo door gaat,
wat wij van harte hopen, en zij ware te
vergelijken niet een maan, dan wordt dat
nog eens eene, die vóór wij de honderei
jaren hebben voïgemaakt, den
vaderlai;chohen hemel van horizon tot horizon
overdekt. Maar wij hebben dan ook onze
mannen gevonden om die lichtbron van
't nachtelijk Holland te doen uitzetten en
van lichtstof te verzadigen. Zooals u weet,
daar was v. d. Vlugt, laat ik hem met
meer eerbied noemen: onze hooggeschatte
ambtgenoot de hoogleeraar v. d. Vlugf, voor
tle pltilosofisdie liberale politiek, die haar zoo
opeens dooivchouwd heeft tot in het diepst
van haar wezen, dat donkerste duistere
hoekje van haar zieleleven.. . zoodat we nu
voor goed weten, dat zij, ze moge als een
kreeft rood of donker groen zien, den aard
van haar bestaan in het
menscVeUjk-absoluse hetft te zoeken. En dan voor de theoreti
sche, de doctrinaire liberale politiek mocht
onze Eetiiv b* s!wg op den heer Hocünk
legeen... Meermalen heeft men ons gevraagd
eu hebben ook wij zelf ons afgevraagd... hoe
de samenloop van omstandigheden te ver
klaren, dat aan den drempel van On :e Ecu/v
juict die diepzinnige denker stond niet een
hootd zfó opgeklaard vóór.... liK.ll, dat
hij nu al-maar-door den nieuwsten tijdkring
nie.t zijn volle wijsheid kan doorstroomen.
Z"lfs mijn hoogwaardige collega prof. v. d.
Vmgt hef ft moeten erkenner,, dat van al
de bijzondere zegeningen onzer Emir alleen
deze hem als een onoplosbaar raadsel
voorI komt, en 7.00 iets zegt hij niet gauw, al is hij
i professor trehoren. Hoe dit zij, OIKI Eeuw
\ lueft Hoetink nu eci-niaul, Gode /.vj daiik, en
i geen incncch, die hem mis zal afkoopeu, al
j wilde men dien koop ook betalen, naar
! Paporaaschen trant, n~e! duizend koppen
en f!" daarbij behoorende lijven ... van
': cl"riealen, radicalen en socialen.
i 'IViwul de prof. nog bezig was, die
j twee heeren op te vijzelen, begon ik al
eenjaren argwaan te knigfii, want daar kan
j je bijna zeker van zijn, zoodra de lui
iemand zoo bijzonder in de hoogte steken,
hebben zij iets mei hem op het O'^g, of iets
voor r/iet je zelf. En jawel, daar kwam het.
Ziet u, mijnheer Brommeijer, hoe zeldzaam
Nog eens over onze officieren.
Niettegenstaande Duc herinnert aan de
verklajir.g van den minister van oorlog in het jaar 1851,
die van officieren eischte het verkeereu in de
voornaamste standen dtr maatschsppij rn Duc
LU kort eu bondig heweert,dat hetRrjk tractement
moet geven aan (fflsieren om volgens dien stand
te kunüen leve», zoo hetft Duc mij daarvan toch
niet kunnen overtuiger. Wanneer men om dit
te bewijzen zich beroepen moet op een fcrkiarinsr,
die vijftig j"ar gtrltdea is afgelegd, daa zou men
eeist iia diei.en te gaan of in dien lijd misschien
ook niet giësscht werd, dat iemai d, om in het
c ffieiirskorps opjjenonun te wor^eu, afkomsii^
moest ziju uit, die voornaamste standen. Dat
deze ei-cb ia ome tesfenwoordije df mocratisclie
maatschappij niet meer bis'aat, daarvan is toc'i
ieder overtuigd. Ik twijfel er dai ook aan of
de eisch van. het verktrerec in de voornaamste
kringen thans door een minister van oorlngaan
(ilhitren gestel t zou kuiiuin worden, ii.dieu deze
daartoe niet in staat waren door het bezit va»
j eigen vermogen! Op het gevaar af ran Duc wer r
aan Rosa Dartle uit DavidCoppeifli h) te
liencneren moet ik hem nog eens een naïeve vraag
doen. Geloofd bij vastelijk, dat een orj^efortuueerd
(ffici'r (gehuwd of ongehuwd) en m 't bezit van
? 1700 tractement 'sjaars (de minimum euch
i vau Dac voor 28-jarige f fficieret) vetkeeren kan
i in de voornaamste s'andeu der maatschappij?P'
j Zou de cfflcier die door zijn wetenschappelijke
i opleiding van het Rijk, in staar, gesteld wordt
j in de intellectueel hoogere kringen te kunnen
i verkeerei», nu ook nog een dufd^nig groot, trac
tement, mogen eisenen, dat hij zou kunnen leven
als onder de voornaamite standen?
Daar nu door Duc bij het beattwootdea der
vrat g welke eifchen door officieren aan hun
nezo'digiug gesteld mogen worden, verwezen worot
naar het beginsel der Duitsche rijkswe; vau 1873
(tractementrrouderhoudsplicht plus betalii g voor
bewezen dienstei), zoo moet ik eerlijk verklaren,
dat het mij niet rfcht duidelijk is in '«'everre
dit beginsel eenige verbetering in de
(ih'cierstractementen zou kum en brergen. Want al
mogen o:>k in Duitschland officieren en
aaibtr-niten volgens dit beginsel tractiment ontvangen,
hunre tractementen blijven toch steeds kle.inir
dan d:e hier te lande. En wat zou bet DU geven
indien het tractement bestond uit
ondfrlioudtpl:cht plus arbeidsloon, wanneer dit iractemer, t
bij s!ot van rekening even groot bleef als vóór
de invoerirg van het bfgiisel. Maar hoe zou
DU het Rijk moeten bepalen wat voor verschil
lende personen als arbeidsloon en weik d^elas
onderhoudsplicht in rekening zou kunnin worden
gebracht ? Moeten de tractementen dan verhoogen
naarmate men gehuwd of ongehuwd is, ook 110»
naarmate men een of meer kinderen bet ft eu
die kinderen wter in leeftijd toenemer,? Wai.t
voor al die gevallen zijn de onderhoudskosten
verschillend. Zou Duc nu voor al die categorieën
verschillende tractementen verlangen?
Aangezien, door velen die op flaantieele
lofsverbetering aandringen, fcteeds gewezen wordt
op her, die in voordeliger eOEduVëu verkeereu,.
zoo is het misschien niet oudieiistig eers na te
gaan hoe groot gemiddeld het inkomen m
Nederlacd is.
Uit een brochure van Van Kol, getiteld
Arm en Rijk" blijkt, dat OS j.Cr. der Neder
landers minder dan/"400 inkomen heeft, 91 pO.
minder dan ?1000 eu slechts l p(,'t. een irikomen
heeft van ?2300 of meer. Dus plm. 9 pCt. hetft
meer dan ?1000 iukomen. Gaat Let uu aai',
dit door hen, die onder de 9 pCt. behjoren steeds
vergelijkingen, gemaakt worden met de weinige»,,
die m bttere pjsitie verkeeren, maar die 91 pCt.
minder gelukkigen, gewoon, weg over liet tioofl
te zien ?
Ea wat nu het huwelijk der o'fisieren betreft,
zto ziet ook Duc die zaak wel ein beetje al te
eenzijdig en te duister in, waar hij zegt dat een
ongeïortuneerd lu-tenant maar ctlir.a'a r mott
blijven. Waarom alleen luitenants? Zouden dan
slechts zij, die meer inkomen hebben dan een
luitenant gehuwd kutnen zijn? Mij duikt, dat
er dan van hen wel een beetje al te veel ge
vorderd zou werden om het ras der
Nederlandsche natie behoorlijk ia stand te houden !
Tot slot nog een opmerkirg. Zooals mij uit
het artikel van uc blijkt, bevreemdt het Lem,
dat door mij het beginsel voorgestaan wordt,
om eerst verbetermgeu aan te rirengen m sociale
toestanden ten bate der mindergelukkigen in de
maatfcbafpij alvorers aan lotsverbeteringen der
meer begunstigden te deuken. Hij schijnt d;t
nog erger dan socialistisch te vinden ! Ais dit
beginsel alleen bij de socialisten werd hoog
gehouden, dan zou het er dunkt mij met het
rechtvaardigheidsgevoel bij onze ra ie maar
vreemd uitzien !
S.
een kracht, zoowel de hoogleeraar v. d.
Vlugt als de volleerde essayist, de heer
Hoetink ook zij, ik z ju mij zelf niet durven
veroorloven u bij hen te noemen primus
inler pares. want ik weet dat (r geen bestaan
die u gelijken maar... Datprimus
inler pares, was een Latijntje dat ik ver
stond, daar ik het in mijn jonge jaren wel
duizendmaal op mijzelf had hooren toe
passen. Zeker, zei ik, diu primusschap ben
ik gelukkig sinds een kwarteeuwte boven.
O zoo, hernam Chantepie juist wat ik
zeggen wou, maar, saus comparaison, zou
u nu bij ons buiten alle tel-orde iiitt
no. n willen 74511, en als schrijver optreden
voor de schoonste aller rubrieken, die welker
hooge beteekenis i-lechts bij benadering
zou kunnen worden aangegeven in de woor
den : de practisclie herale politiek ? Niet
waar, met de philosofïsclie de
IlieorctischiJoHriunire en de practische politiek zal
Onze Eeuw eerst, compleet zijn.
Hij gaf mij Hen tijd nit t hem den mond
te snoeven. Maar, zoo ging hij door, waar
hebben wij de pradit,{/ie liberale politiek
ooit schooner zien glanzen, _dan ji>i*t_ hier
in de Bocht, in uw kring, in uw huis ...
hier, waar, emaneerende uit uw bcofd, de
j filosi (ie, de doctrine en de praktijk elkaar
! doordringen en allen te samen een geheel
te voorschijn roepen van g estelijke, zede
lijke en stoffelijke welvaart - juist^wat
het einddoel is van het, streven Or/er Eeuw
voer het gansclie Ncdtrlandsche volte, gelijk
dit thans uitsluitend u is t<>eb«L-eld als
individu. Bestaat er, vroeg v. d. Vlugt laatst
nog aan Hoetink, wel ergens ter wereld
een handboek, waarin de zuivere stelregels
van het v/are liberalisme, zoo_oveituigend,
zoo klaar en bondig, worden uiteengezet ah
;n de fragmentarische «vaetsen, die de heer
| Brommeijer ons biedt..? en ik zelf, liet
j niet na daarbij hem te verzekeren, hoe
\ menigmaal ik bij de lezing van uwe nul,
i te waavdeeren lessen, gedacht heb aan
' Plato en Socrates, wier doceermethode,
j door u werd overtroefd. Daarom, kon u er
j toe besluiten de hoogere waai heden niet
i zooals nu, laat ik zegge n, ietwat roi.chnJaiit
j met den hoed in uw nek en eer, sigaar in
uw hand boven een gestreepte pantalon,
maar meer in het dtfiige, in deu breede,
in het colossale, in het pyramidaal
doorgei dachte te schrift te stellen... het
yader; land en de onvervakchie liberale politiek ...
l ja Onzo Eeuw was gered!
i ''S u was het meer dan genoeg dacht ik.
' Neen, professor, zei ik, laat alle hoop toch
varen. Ik .-chrijf nooit daar ben ik
Brommeijer voor. Wat zou er zelfs van je
Eeuw terecht komen, als ik al mijn kracht
eeiis ging verzamelen en dan een zeer
beecheiden stormpje blazen wou; 't ding
sloeg immers uit elkaar"als ten papieren
buitje in een windhoos. Daarom schrijf
ik nooit.
Maar dan te^ch in de Groene?
Ja, dat heet bij jullie schrijven, maar
het is het voor mij met. Dat is eenvoudig
een krulletje met de pen trekken, htt
uiten van een gri), het teekenen van ten
luim of een nuk; een zuchtje slaken
als de zon me te heet schijnt, of de kou
me wat al te fel in 't gezichi waait.. . een
lachje, een stapje, een sprongetje op m ij a
oude beenen van de pret, of zooals je op
schaatsen om je teverpoozen eens even
beeiiije over rijdt Dat noemen jullie schrij
ven l,è.., en waarom is dat zoo? otdut
juilie eigenlijk niet weten wat schrijven is,
ui het je heelemaal verborgen is gebleven,
dat onze lieve Heer elk fatsoenlijk auteur
geschapen heeft met een lijropot, een lineaal
en een passtr in zijn bol.
Maar... dit staat vast, ik laat me niet
gebruiken. Dat heb ik me nooit laten doen.
Had ik mij niet streng gehouden aan mi.n
stdtegel, elk voor zicii zelf en God voor
oi'S allen, \& zat, hier niet meer. Wuiit iedi-r
die je deiikt te kunnen plukken, ik zie het
immers nu ai weer aan jou, professor
siuurt de poelier op je af. Hael ik ook
maar eenmaal aan de verleiding toegege
ven, 't zou mij netg heel wat erger zijn
gegaan dan onzen goeden Pril s HtJ;drix.
die in een maand tijds mirstens van twaa.'f
goossen, zes genootschappen, even zooveel
vereenigingen eerelid of beschermheer is
motten worden .. ,die»tot zedelijke op voedir; g
van bedelaars en landloopers" is de laatste,
vveike z ch bij hem heeft aangemeld maar
jr! kuut denken H'at daarop i.og voigen zal!
N ten. hoor, zetten juilie int t mekaar je Keuu:
maar voort en om je niet een vergetfsei e
leis te hebben laten maker, tot blijk van
iiiijn sympathie met de uitgave, schiijf mij
in'als aboni , maar ondereen bediiK : veilt-i
rliit nu niet in de krant. De gevolgen
daarvan zouden voor mij niet te overzit n
Zl]ll.
Hij beloofde mij dit plechtig en wij
scheidden als de beste vrienden; (Jhaniepit)
nog met een bewonderend wounijfi: was
het me reeds zalig de geboorte van OI
Eeuw beleefd te hebben, nu kan ik gaan
in vrede, wijl ik in U de Eeuw zelve n.ocLt
aanschouwen, Hoetinks aangebeden ideaal.