De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 2 maart pagina 8

2 maart 1902 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

8' I*E AMSTERDAMMER WEEKBLAD VO 0 R N ED ER L A ND. No. 1288 LLERLEI Een werkdag van Sarali Brtardt. llit het Fransch, van BMILE GLJSEB. De courantiers melden ons, dat Sarah Benihaidt op dit oogenblik speelt, repeteert en in studie neemt TAécdora, Ulagda, la Femme de Claitde, In Samaritmneva Sainte-Thérèse; Phèdrenwi eens meegerekend, waarin zij de vorige week nog werd toegejuicht. Hoe kan de groote artiste dien reuzenarbeid na komen? Herhaaldelijk had ik het mij afgevraagd, ik heb het, haar toen zelf willen vragen. Ik vermande mi;. Eergisteren s' morgens, klokke negen uur, schelde ik bij haar aan. Heel argeloos redeneerde ik bij me zelf: Op dit vroege morgen.uur, zal zij nog slapen, ik zal er wel wat op vinden, om te mogen wachten, dan ben ik zeker, dat zij mij niet ontsnapt." 't Mocht wat! Mevrouw is nit. Mevrouw is n ar de komedie!" dat was het antwoord dat ik kreeg. Het was een teleurstelling, maar tegelijkertijd een vingerwijzing. Zonder een minuut te verliezen, gaf ik aan mijn koetsier het adres op van het theater, waar hij heen moest ryden. Ik kom er'aan, hol de trappen op, bons tegen een machinist aan, gooi een decorateur bijnaonderst-baven, struikelover maquetten en stapels goed; toen zie ik, door een half geopende deur, de loge der artiste. Het vertrek was behangen ' met hel getinte draperieën, baadde in licht en was overvoerd met bloem?. Ik doe nog een laatste poging en hen eindelijk in het heiligdom. Daar staat zij, haar groote, witte honden behagelijk aan haar voeten niigestrekt. Zij richt het woord tot vier mensclien tegelijk; bekijkt en critiseert de teekeningen die men haar breugt voor Sainte Tkérète, legt den decorateur uit, dat het decor voor^ Mayda, bewerkt voor de Ri-naissance, voor haar nieuwe tooneel te klein is en dat hij het heelemaal over moet maken; zij geeft den regisseur aanwijzingen voor de tooneelschikkiiig 'in la Femme de Claude, en neutert met zenuwachtig gebaar de stoffen die men haar laat zien voor de Samaritaine. Ik ben n-en-al verrukking, maar toch een beetje nit-'t-veld geslagen. Ik waag het er op, treed op haar toe en maak aan de groote kunstenares mijn verzoek kenbaar. Ik zou n zoo gaarne interviewen mevrouw," en ik wacht gelaten mijn vonnis af. Zij kijkt mij glimlachend aan en zegt bedaard: U zult wel weten, dat ik het veel te druk heb, om aan praten te kunnen denken; maar ik wil toch iets voor u doen. Ik sta n gaarne toe, mij te zien werken, indien u dit genoegen doet. Indien n dit genoegen doet!. . . . Ik wilde haar bedanken, maar er was geen tijd meer voor. De regisseur treedt op haar toe en op een toon van eer biedig gezag klinkt het: «Aan-n mevrouw!" Daar staat zij op het tooneel. Zij repeteert Magda. Ik luister en zie bewonderend tot haar op; zij speelt die rol, waarin zij gisteren voor het pnbliek weer een triomf behialde, met hartstocht, rnet geheel haar zie), met geheel haar wonderbaarlijke kunst. Zij houdt . even op, om iets te wijzigen aan de tooneelschikking, om een opmerking te maken aan een confrater, dan gaat zij weer door. ... Ik weet niet wie ik meer bewonder, de koninklijke en geniale kunste nares, of de strenge directrice die alles ziet, alles in zich op neemt, aan wie niets ontgaat. Zonder dat ik het bemerk, vliegt de tijd om en Sarah heeft honger. De repetitie wordt onderbroken. De groote artiste neemt plnats in een loge grillée waar men een eenvoudig déjeuner voor haar heeft klaar gezet. Zij zit aan taftl en gaat nn waarschijnlijk eenige oogenblikken rust nemen. 't Lijkt er niet naar! Terwijl zij een karhonade oppeuzelt, verschijnen wet r voor haar, de teekenaai's, de costumiers, de décoratieschilders en de machinisten; Mevrouw Sarah" too wordt zij in haar eigen theater geiwmd, gewa pend met een potlood, verbetert, geeft aanwijzingen en orders; ik beu verbaasd over de verscheidenheid en de uitgebreidheid van kennis dezer artiste. Zij kent het tijdperk der heilige Theresa op haar duimpje, in het tijdvak dat nu aan de orde van den dag is, drong zij veel beter door, dan eenig professor in de geschiedenis ann de Sorbonne; zij kent alle geheimen van kostuum, huisraad en bouwkunst uit dien tijd; zij is meesteres in het fijn onderkennen van verschillende stijlen. Terwijl zij aan talloos veel bizonderheden haar ?«?"iilacht wijdt, en goed8vnoe>ls. overgaat van de Sauiatuaine op Saaite-T/iérèse, l'hèdre, en /a l'fin»»1 d? Julius Priiüeliiian Brommeijer. Wanneer je zoo een dagje ouder wordt begin je de menschen al beter te doorzien; zoodat ze eindelijk met hun diepste verborgenheid open en bloot voor je k omen te liggen. Van mijn studie van het menschelijk geslacht ge durende zooveel jaren is viel de stevigst vast staande conclusie, dat de een na den ander er op uit is je teexploiteeren, en dat, het liefst door je te kittelen in je ijdelheid. Nu zal ik niet vergeten, . . dat ik uit den aard der zaak, of juister gezegd, uit den aard van mijn persoon, daaraan nog meer heb blootgestaan, dan de gewone, de alledaagsche mensch, zooals b.v. een b(urscommiêsaris. een professor, een' makelaar of' een rechter - zoodat er eenig gevaar van eenzijdigheid voor me zou kunnen bestaan, als ik niet pinter genoeg was om deze omstandigheid behoorlijk tn rekening te brengen ; maar na aftrek van het surplus boven het gemiddelde, bleef mij toch altijd de zekerheid over, dat de lui het er op too leggen van je te profiteeren. Zoo kwam dat, dezsr dagpn weer uit, toen Chantepie de la Saussaye bij rnij aanklopte. bescheiden en hoffelijk, om mij even te spreken in het belang der... eeuw. Godbewaar me! zeg ik tegen Jacob, die hem aldu^ aandiende. Wat, is dat voor ierua' d ? Toch niet met een zandlooper in zijn hand en een zeis op zijn rug? Mijnheer, antwoordde hij, een vandenethte menschen, waarvoor ik ooit de deur heb opengedaan ; mag ik hem hier bmnenlat-n ? Waarschijnlijk een geleerde als mijnheer Quack of mijnheer Pierson, hij draagt een boek onder den arm... een bruin bo^k. Ik gaf Jacob verlof hem toe te laten, en dacht bij me zelf: Ah, zeker de redacteur van het maandschrift Onz e- Eeuw. Inderdaad, zoo bletk het te zijn. Met het meeste geClande, met lichten tred over eeuwen, bergen en zeeën heenschrijvend, zijn drie burgerjuffrouwen teu tooneele verschenen. Zonder mij. rekenschap te geven op welke wijze, ik mij toegang had verschaft tot dit theater, wensclite ik het drietal, dat waarschijnlijk ons" werk kwam storen, naar de Mookerhei. Sarah sm-lt op haar tue, legt haar uit, dat haar tuilet bespottelijk is, schikt iets aan een bloem van een hoed, aan een plooi van een japon; toen snapte ik eerst, dat de repetitie van Magda weer was hegonnen, en dat de pruvinoiaaltjes doodeenvoudig de drie onmogelijke Dnitsche juffrou wen waren, uit Sujermann's stuk. Het werk werd met fris-chen moed hervat en k kwam weer zoetjes atm in de stille verrukking van den bevoorrechten sterveling, heel alleen toegelaten tut dit onvergelijkelijk schouwspi l Tegen vijf uar is de repetitie afgeloopen, de artisten gaan rusten. Voor Sarah slaat het rust-uurtje niet ; een tiental menschen staan weer op haar te wachten, menschen die zij moet ontvangen, met wie zij van al'es moet bespreken, tot dut Catulle Meinlès ver schijnt, eu zij met hem duizend-en-een beschikkingen kan treffen. Het werk van dien dag nog eens herdenkend, word ik een beetje ongerust; aan den avond van dienzelfden dag zal een ongeduldige menigte 's avonds om half negen ve langend uit/ien, dat Theodora (en tooneele verschijnt; ik vraag me zelf af, hoe die zelfde vrouw, die ik den gansenen dag onverpoosd bezig heb gezien, de prachtige maar verpletterende rol van Theodora zal spelen. En niet geheel zonder angst neem ik 's avonds plaats in het theater om als gewoon toeschouwer dezen schoonen dag te eindigen, dien werkdag van Sarah I Ik ben al heel spoedig gerust gesteld. Zij is schooner, bewonderenswaardiger, jeugdiger dan ooit Het ligt niet op mijn weg, den graad der uitnemende kunst aanteduiden, waarmee zij deze keizerin va-i Byzantium uitbeeldt; anderen, meer bevoegden dan ik, hebben dit niet meer welsprekendheid aangeduid, dan ik het ooit zou vermogen te doen ; ik bewonder de tooneeLpcelster en de wonderschoone omlijsting waarin het drama is vervat, en dit is ook het werk van Sarah; die zeven decors zijn zeven me. sterstukken, waarvan kleine bizonderheden en grootsche uiting door haar bedacht en gedroomd werden; die edel^e^teeoten, gezet volgens voorschrift der byzanlijnsche school, bestaande uit het goud, het zilver en de edelgesteenten die eenmaal Sarah's preciosa uitmaakten en die zij zonder schroom liet verwerken tot Theodora's versierselen. Dat alles bewonder ik en na afloop wil ik Sarah Hernhavdt mijn bewondering en geestdrift aan (Ie voeten gaan leggen; maar zij is onbereikbaar. Nu is de lijd gekomen, dat zij confererrt met Victur Ulliimim, den beminnelijk? administrateur, die de gi Idzaken met haai' regelt: Sauali maakt de kas op! Toen ben ik vertrokken, mijn hoofd nog vol van alles wat ik op dien onvergetelijke!! dag gehoord en gezien had; 's nachts dwarrelden vreemdsoortige en fantastische beelden voor mijn oogen. Ik zag Uyzantium erv Bethlehem, l'ltèdre en fa Femme de Claude; de moderne Duitsche komedie en het dramatisch genie der oudheid voenicn een wilden dans voor mij uit; toen heb ik begrepen, dat die groote ver scheidenheid voor mij opgeroepen, dooi- de toovermacht eener vrouw, di>.' VIMUW mankt tot de maclvti^U', de meest gevierde vorstin dir wereld. De telefoon te Berlijö. Historische schets. Tingelingeling ! Stilte des grafs. Pauze. Ti' geling tingelingelingöling ! Stilte des grafs Pauze. Tnigelingelingelingeürgeling ! De juffrouw van het Gentraalbureau: H»llo! De beer M e ij e r (in zijn kantoor) : Amt Sctöieberg as-jahüeft; no. ... De juffrouw: Hult, mijnheer. Met wien spreek ik ? Meyer; Met uw verlof, dat komt er niet op aar. De juffrouw: Zeker wel, volgens de nieuwe regiemerten . .. M e ij e r: Nu goed dan ik heb haast. Ik ban Maijer, Luipzigerstrasse 364 eerste etage achterhuis. Bureau. En nu asjeblieft: Amt Setönebcrg? iiiiiiiiiiiiliimMiiMiiii npegen maakte ik kennis met Baussaye; hij sloeg allerminst een slecht figuur in mijn salon; heel wat beter zelfs dan een aantal vau zijn coliegaas, die ik voor en na al eens de eer had gegund met hun proletariërs-Hjf een van mijn stoelen te stoff-eren. Eu toch was wat hij mij te zeg: gen had een teleurstelling... bezorgde mij een ontnuchtering. Tot dusver had ik de toe zending van een exemplaar van On-ze Eeuw gewaardeerd als een van die kleine lievigheden, waarncêe een stel onbaatzuchtige vaderlandsche geleerden mij een aangename sensatie wilden bereidep, wel wetende hoe een spontane vriendelijkheid regelrecht naar mijn hart gaat, en vooral wanneer zij tevens een bewijs is van de overtuiging, dat het geechenk op zichzelf eerst waarde verkrijgt, wanneer het onder mijn oogen wordt ge bracht. Maar de woorden van dezen heer benamen mij die zoete aandoening geheel en al. Immers zijn doel was geen anrier dan mij te verlokken mij nog meer dan tot dusverre te intertsseeren voor zijn Fewc. En, ik beken 't graag, dat kon wel iets meer zijn, daar ik me steeds niet het goedverzorgde uiterlijk had vergenoegd, en alleen Théie weieens er een velletje van had opengesneden. Ziet u, zoo hoi rde ik mij toespreken, ik twijfel er geen oogenhlik aan of' u is nu volkomen op de hoogte van den geest en de richung, van de degelijkheid en dus ook van do onontbeerlijkheid van ons tij.L-chrift voor den wakker denkenden mensen, eri al moge het nu niet geheel en al het peil bereikt hebben, waarop iemand van uwe gaven, zoowel moreele als intellectueeie capaci teiten, het tot eene lec'uur uwer volkomen waardig kan beschouwen, het /.al u geen moeite kosten te erkennen, dat onxe Jv'tnr ook uw Etuw behoort te zijn en dut deze Eeuw incompleet zou verdienen ie heeten, indien die Eeuw dsarin geen pinatware verzekerd. Onze Kmw. st>v mij toe u het te herinneren, is (en Enac zonder wuftlw-id; beveelt '/,ich asui als «Ie Eeuw d<-r titanendenkbeeldei' ; der gestadige uitwei dingen, der stevige vertoogen, der statige posturen eu der stelliee beslissingen, i u n woord, het ia een Ennv, als ik een tym hooi ter verduidelijking mag roepen, < eu Ef.uw gekleed in zwart taf'sen toga, wier wijd uitstaande plooien zich neigen en schikken naar de dwingende eisenen van bef en baret A'ingezien ik geen regel in het maand schrift gelezen had, bestot,d er voor mij g^en enkele reden, iets wat op tegenspraak geleek hem te antwoorden ; ik knikte in de onDe juffrouw: Zei u niet dat'u baast had ? M e ij e r: Zeker, groote haast! De juffrouw: Dus een ^dringend gepprek" ... kost 50 pfenning extra .. M e ij e r: Met uw vetlo', ik ben toch abonné. De juffrouw; Zeker !... maar de nieuwe reglementen, ziet u... U wil dus niet met Berlijn spreken ? M e ij er : Neen ! ik vroeg immers Amt Scköneberg De juffrouw: Goed I ... dringend gesprek 50 pfenninge extra .?met Scböneberg is nog bovendien 20 pfenninge. M e ij e r : Wel allemachtig nog al meer extra ? De juffrouw: 't Nieuwe reglement, menheer... Meijer: In Godsnaam dan! asjeblieft, Ambt Schö.ieberg ; no.... De juffrouw: Een oogecblikj<? as jeblieft, 't Is vijf minuten over zessen niet waar ? M e ij e r : Houdt u me voor den gek ? Wat gaat mij dat aan ? De juffrouw: O heel veel. Telefoongespr kk-^n tusschen zes en ze'en 's avonds betalen 30 pfennige extra volgens de nieuv e ... Meyer: ... Reglementen bekend! Maar permitteer me, toen ik u opbelde was 't nog vóór zessen. De juffrouw: Weet u dat zeker ? Meyer: Heel zeker, ik keek op de klok op de Potsdamer Platz. .. De j uffrouw: Nu, dan betaalt u 40 pfennige extra. Van 5 tot 6 uur kosten alle gesprekken met de voorsteden 40 pf. extra... Meyer: 't Is om duivelscti te worden; wil u me nu met mijn woning in Sstöaeberg verbinden of niet ? De juffrouw: O, is daar uw privaatwoning ? Ea u telefoneerde uit uw bureau... Meyer (woedend): Ja, ja, ja l ik heb plaatsen genomen voor 't Theater van avond en dat wou ik my'n vrouw zeggen.. . De juffrouw: O, o, ol dus geen gesprek over zaken, maar een «priv -mededeeling'' dan betaald u volgens de nieuwe reglementen i bg 25 pf. extra... Meyer: Hiinmeldonnerwetter, wil u ir e nu eindelyk verbinden ? De juffrouw: Zeker ! maar ik moet u er op wijzen dat als u het gesprek dringend wenscht en omdat het privégesprek i» u duobel nachttarief betalen moet; na aftrek van 25 pCt. korting als abonnéen 25 pCt. surplus omdat u in een Voorstad woont. M e ij e r: Maar ik word dol, razend, dea Duivels ! m'n kostalyken tijd verloop*; is me dat een boel hier... De juffrouw: Ik belast dus uw Conto als abonnévoor een dringend Priv getprtk in een voorstad, begin vóór 6, tinde na 6 uur met 2 Mark 75 pf. en verklaar het gesprek voor geëindigd. M e ij e r : Maar dat zal ja de Satan halen. .. De juffrouw: Nieuwste reglement ! Wanneer degeen die aansluiting vraagt, zich onbehoorlijk gedraagt, of grof wordt, hetft de beambte bet recht het gesprek voor geëindigd te verklaren en 75 pf, boeto te berekenen. N B. En nu, klaagt men /e Amsterdam nog wel eens over de telefoon !! ' iHiitiimniimiiiitinimnninumiiiiiriiHhiMDiitiiiiniifiiiiiiHiimtm* l iiniiiiiiiitiiiiiuuuim«iiiiiiiiiniifiHiiitiiMiNili Louis Boflïffleesttr te Rotterdam. In dit weekblad van 23 Februari komt in de rubriek «Tooneel en Muziek", onder boven staand opschrift een ontboezeming voor, van den heer Arn. v. Kaalte JZE, alhier, zich be1 klagende, dat de hulde van het Rotterdamsch publiek, den heer Louis Bouwmeester gebracht, bij zijn eerste optreden hier ter stede, ra zy'n veertig j urig j ubileum, zich beperkte tot applaus en zelfs door dat publiek «geen bloemetje of »krans" werd aangeboden. Allereerst maakt de heer van Kaalte de Afd. Rotterdam van het Ned. Tooneelverbond daar een verwijt van in myns inziens minder gepaste bewoordingen. Voor zoover mij bekend is toch, beperkte het bestuur dier Afd (behoudens enkele uitzonderingen tegenover neer populaire Eotterdamsche artisten) haar werkzaamheid in deze, en myns inziens zeer terecht, steeds tot het aanbieden van de gebruikelijke laauwerkrans of corbeille, en was het volkomen correct om dus ook thans deze gedragslijn te volgen, hat overlatende aan het particulier initiatief om den heer Bouwmeester te huldigen. Dat particulier initiatief, dat in dergelijke omstandigheden steeds uitgaat van hen, die met den betrokkere het meest bekend zy'n, heeft zich helaas ditmaal zeer slecht gehouden tegenover een artist als den heer Louis Bouw meester, doch aan wien daarvan de schuld? «Iedereen die in den schouwburg geweest was, «schreeuwde den 141en Februari, dat het zro ?schandelijk was, dat het publiek heelemaal «Diets gedaan had, doch die schreeuwers zelven »deden intusschen ook niets", zegt de heer Van Rïalte. Doch wat doet genoemde heer ? Hij herhaalt dat alles nog eens in dit weekblad, doch deed zelf ook tniets!' «Enkele heer en, die met hem een comit «wilden vormen moesten er het bijlijs bij neer leggen" schryft hy. Waarom ? Wanneer die enkele heeren, en heusch voor een comitéin een dergelijke zaak is een klein gstal nog veel beter dan zoo heel veel, dat weet ik bij onder vinding, ik herbaal, wanneer die enkele heeren werkelijk de zaak hadden willen aanpakken en zij hadden een circulaire gericht tot de per sonen, die daarvoor in aanmerking kwamen, en de gegevens daarvoor zyn gemakkelyk te krygen, dan hadden zy stellig succes gehad, en zoo niet, nu dan hadden zij de zaak op kunnen geven en was de heer Van Raalte volkomen verantwoord geweest en eerst dan had hij het recht gehad te klagen over gebrek aan belang stelling bij het Rott. publi.-k. Waar echter hy zich zelfs de moeite tot dat begin van uit voering niet gegeven heeft daar past het hem niet nu te gaan klagen: »dat hy' zyn hoofd «vol builen gestooten heeft" en het Bestuur der Rott. Afd v/h Ned. Tooneelverbond en andoren, beschuldigingen en insinuaties naar het hoofd te werpen. Waar de heer v. Rtalte, die zich zoo gaarne »de vriend van Louis Bjuwmeeater" noemt, zich zóó gemakkelyk van de zaak heeft afge maakt, daar is het niet te verwonderen dat anderen, wien de heer Bouwmeester betrekkelyk vreemd is. geen lust gevoelden dat zoo vlug «neergelegde by'ltje" wtèr op te rapen. Dit is ook een nabetrachting, doch die moest mvj ook nog van het hart. Rott, 24 Feb. 1902. A. ROBERTSON W. Azn. schuld mijns harten ook al omdatik in den ernst van den redacteur een bewijs meende te moeten zien van de juistheid zijne r bewerin gen. Maar dat knikken was oorzaak dat de la Saussaye ietwat al te onbeschroomd ziju rede vervolgde. Van alles wat Onz-e Eeuw tot glorie verstrekt, hoe kan het anders, zei hij, is wel het eerste en het hoogste de. politiek. Nu reeds, mijnheer Brommeijer, ziet u haar invloed was?en, en als dat zoo door gaat, wat wij van harte hopen, en zij ware te vergelijken niet een maan, dan wordt dat nog eens eene, die vóór wij de honderei jaren hebben voïgemaakt, den vaderlai;chohen hemel van horizon tot horizon overdekt. Maar wij hebben dan ook onze mannen gevonden om die lichtbron van 't nachtelijk Holland te doen uitzetten en van lichtstof te verzadigen. Zooals u weet, daar was v. d. Vlugt, laat ik hem met meer eerbied noemen: onze hooggeschatte ambtgenoot de hoogleeraar v. d. Vlugf, voor tle pltilosofisdie liberale politiek, die haar zoo opeens dooivchouwd heeft tot in het diepst van haar wezen, dat donkerste duistere hoekje van haar zieleleven.. . zoodat we nu voor goed weten, dat zij, ze moge als een kreeft rood of donker groen zien, den aard van haar bestaan in het menscVeUjk-absoluse hetft te zoeken. En dan voor de theoreti sche, de doctrinaire liberale politiek mocht onze Eetiiv b* s!wg op den heer Hocünk legeen... Meermalen heeft men ons gevraagd eu hebben ook wij zelf ons afgevraagd... hoe de samenloop van omstandigheden te ver klaren, dat aan den drempel van On :e Ecu/v juict die diepzinnige denker stond niet een hootd zfó opgeklaard vóór.... liK.ll, dat hij nu al-maar-door den nieuwsten tijdkring nie.t zijn volle wijsheid kan doorstroomen. Z"lfs mijn hoogwaardige collega prof. v. d. Vmgt hef ft moeten erkenner,, dat van al de bijzondere zegeningen onzer Emir alleen deze hem als een onoplosbaar raadsel voorI komt, en 7.00 iets zegt hij niet gauw, al is hij i professor trehoren. Hoe dit zij, OIKI Eeuw \ lueft Hoetink nu eci-niaul, Gode /.vj daiik, en i geen incncch, die hem mis zal afkoopeu, al j wilde men dien koop ook betalen, naar ! Paporaaschen trant, n~e! duizend koppen en f!" daarbij behoorende lijven ... van ': cl"riealen, radicalen en socialen. i 'IViwul de prof. nog bezig was, die j twee heeren op te vijzelen, begon ik al eenjaren argwaan te knigfii, want daar kan j je bijna zeker van zijn, zoodra de lui iemand zoo bijzonder in de hoogte steken, hebben zij iets mei hem op het O'^g, of iets voor r/iet je zelf. En jawel, daar kwam het. Ziet u, mijnheer Brommeijer, hoe zeldzaam Nog eens over onze officieren. Niettegenstaande Duc herinnert aan de verklajir.g van den minister van oorlog in het jaar 1851, die van officieren eischte het verkeereu in de voornaamste standen dtr maatschsppij rn Duc LU kort eu bondig heweert,dat hetRrjk tractement moet geven aan (fflsieren om volgens dien stand te kunüen leve», zoo hetft Duc mij daarvan toch niet kunnen overtuiger. Wanneer men om dit te bewijzen zich beroepen moet op een fcrkiarinsr, die vijftig j"ar gtrltdea is afgelegd, daa zou men eeist iia diei.en te gaan of in dien lijd misschien ook niet giësscht werd, dat iemai d, om in het c ffieiirskorps opjjenonun te wor^eu, afkomsii^ moest ziju uit, die voornaamste standen. Dat deze ei-cb ia ome tesfenwoordije df mocratisclie maatschappij niet meer bis'aat, daarvan is toc'i ieder overtuigd. Ik twijfel er dai ook aan of de eisch van. het verktrerec in de voornaamste kringen thans door een minister van oorlngaan (ilhitren gestel t zou kuiiuin worden, ii.dieu deze daartoe niet in staat waren door het bezit va» j eigen vermogen! Op het gevaar af ran Duc wer r aan Rosa Dartle uit DavidCoppeifli h) te liencneren moet ik hem nog eens een naïeve vraag doen. Geloofd bij vastelijk, dat een orj^efortuueerd (ffici'r (gehuwd of ongehuwd) en m 't bezit van ? 1700 tractement 'sjaars (de minimum euch i vau Dac voor 28-jarige f fficieret) vetkeeren kan i in de voornaamste s'andeu der maatschappij?P' j Zou de cfflcier die door zijn wetenschappelijke i opleiding van het Rijk, in staar, gesteld wordt j in de intellectueel hoogere kringen te kunnen i verkeerei», nu ook nog een dufd^nig groot, trac tement, mogen eisenen, dat hij zou kunnen leven als onder de voornaamite standen? Daar nu door Duc bij het beattwootdea der vrat g welke eifchen door officieren aan hun nezo'digiug gesteld mogen worden, verwezen worot naar het beginsel der Duitsche rijkswe; vau 1873 (tractementrrouderhoudsplicht plus betalii g voor bewezen dienstei), zoo moet ik eerlijk verklaren, dat het mij niet rfcht duidelijk is in '«'everre dit beginsel eenige verbetering in de (ih'cierstractementen zou kum en brergen. Want al mogen o:>k in Duitschland officieren en aaibtr-niten volgens dit beginsel tractiment ontvangen, hunre tractementen blijven toch steeds kle.inir dan d:e hier te lande. En wat zou bet DU geven indien het tractement bestond uit ondfrlioudtpl:cht plus arbeidsloon, wanneer dit iractemer, t bij s!ot van rekening even groot bleef als vóór de invoerirg van het bfgiisel. Maar hoe zou DU het Rijk moeten bepalen wat voor verschil lende personen als arbeidsloon en weik d^elas onderhoudsplicht in rekening zou kunnin worden gebracht ? Moeten de tractementen dan verhoogen naarmate men gehuwd of ongehuwd is, ook 110» naarmate men een of meer kinderen bet ft eu die kinderen wter in leeftijd toenemer,? Wai.t voor al die gevallen zijn de onderhoudskosten verschillend. Zou Duc nu voor al die categorieën verschillende tractementen verlangen? Aangezien, door velen die op flaantieele lofsverbetering aandringen, fcteeds gewezen wordt op her, die in voordeliger eOEduVëu verkeereu,. zoo is het misschien niet oudieiistig eers na te gaan hoe groot gemiddeld het inkomen m Nederlacd is. Uit een brochure van Van Kol, getiteld Arm en Rijk" blijkt, dat OS j.Cr. der Neder landers minder dan/"400 inkomen heeft, 91 pO. minder dan ?1000 eu slechts l p(,'t. een irikomen heeft van ?2300 of meer. Dus plm. 9 pCt. hetft meer dan ?1000 iukomen. Gaat Let uu aai', dit door hen, die onder de 9 pCt. behjoren steeds vergelijkingen, gemaakt worden met de weinige»,, die m bttere pjsitie verkeeren, maar die 91 pCt. minder gelukkigen, gewoon, weg over liet tioofl te zien ? Ea wat nu het huwelijk der o'fisieren betreft, zto ziet ook Duc die zaak wel ein beetje al te eenzijdig en te duister in, waar hij zegt dat een ongeïortuneerd lu-tenant maar ctlir.a'a r mott blijven. Waarom alleen luitenants? Zouden dan slechts zij, die meer inkomen hebben dan een luitenant gehuwd kutnen zijn? Mij duikt, dat er dan van hen wel een beetje al te veel ge vorderd zou werden om het ras der Nederlandsche natie behoorlijk ia stand te houden ! Tot slot nog een opmerkirg. Zooals mij uit het artikel van uc blijkt, bevreemdt het Lem, dat door mij het beginsel voorgestaan wordt, om eerst verbetermgeu aan te rirengen m sociale toestanden ten bate der mindergelukkigen in de maatfcbafpij alvorers aan lotsverbeteringen der meer begunstigden te deuken. Hij schijnt d;t nog erger dan socialistisch te vinden ! Ais dit beginsel alleen bij de socialisten werd hoog gehouden, dan zou het er dunkt mij met het rechtvaardigheidsgevoel bij onze ra ie maar vreemd uitzien ! S. een kracht, zoowel de hoogleeraar v. d. Vlugt als de volleerde essayist, de heer Hoetink ook zij, ik z ju mij zelf niet durven veroorloven u bij hen te noemen primus inler pares. want ik weet dat (r geen bestaan die u gelijken maar... Datprimus inler pares, was een Latijntje dat ik ver stond, daar ik het in mijn jonge jaren wel duizendmaal op mijzelf had hooren toe passen. Zeker, zei ik, diu primusschap ben ik gelukkig sinds een kwarteeuwte boven. O zoo, hernam Chantepie juist wat ik zeggen wou, maar, saus comparaison, zou u nu bij ons buiten alle tel-orde iiitt no. n willen 74511, en als schrijver optreden voor de schoonste aller rubrieken, die welker hooge beteekenis i-lechts bij benadering zou kunnen worden aangegeven in de woor den : de practisclie herale politiek ? Niet waar, met de philosofïsclie de IlieorctischiJoHriunire en de practische politiek zal Onze Eeuw eerst, compleet zijn. Hij gaf mij Hen tijd nit t hem den mond te snoeven. Maar, zoo ging hij door, waar hebben wij de pradit,{/ie liberale politiek ooit schooner zien glanzen, _dan ji>i*t_ hier in de Bocht, in uw kring, in uw huis ... hier, waar, emaneerende uit uw bcofd, de j filosi (ie, de doctrine en de praktijk elkaar ! doordringen en allen te samen een geheel te voorschijn roepen van g estelijke, zede lijke en stoffelijke welvaart - juist^wat het einddoel is van het, streven Or/er Eeuw voer het gansclie Ncdtrlandsche volte, gelijk dit thans uitsluitend u is t<>eb«L-eld als individu. Bestaat er, vroeg v. d. Vlugt laatst nog aan Hoetink, wel ergens ter wereld een handboek, waarin de zuivere stelregels van het v/are liberalisme, zoo_oveituigend, zoo klaar en bondig, worden uiteengezet ah ;n de fragmentarische «vaetsen, die de heer | Brommeijer ons biedt..? en ik zelf, liet j niet na daarbij hem te verzekeren, hoe \ menigmaal ik bij de lezing van uwe nul, i te waavdeeren lessen, gedacht heb aan ' Plato en Socrates, wier doceermethode, j door u werd overtroefd. Daarom, kon u er j toe besluiten de hoogere waai heden niet i zooals nu, laat ik zegge n, ietwat roi.chnJaiit j met den hoed in uw nek en eer, sigaar in uw hand boven een gestreepte pantalon, maar meer in het dtfiige, in deu breede, in het colossale, in het pyramidaal doorgei dachte te schrift te stellen... het yader; land en de onvervakchie liberale politiek ... l ja Onzo Eeuw was gered! i ''S u was het meer dan genoeg dacht ik. ' Neen, professor, zei ik, laat alle hoop toch varen. Ik .-chrijf nooit daar ben ik Brommeijer voor. Wat zou er zelfs van je Eeuw terecht komen, als ik al mijn kracht eeiis ging verzamelen en dan een zeer beecheiden stormpje blazen wou; 't ding sloeg immers uit elkaar"als ten papieren buitje in een windhoos. Daarom schrijf ik nooit. Maar dan te^ch in de Groene? Ja, dat heet bij jullie schrijven, maar het is het voor mij met. Dat is eenvoudig een krulletje met de pen trekken, htt uiten van een gri), het teekenen van ten luim of een nuk; een zuchtje slaken als de zon me te heet schijnt, of de kou me wat al te fel in 't gezichi waait.. . een lachje, een stapje, een sprongetje op m ij a oude beenen van de pret, of zooals je op schaatsen om je teverpoozen eens even beeiiije over rijdt Dat noemen jullie schrij ven l,è.., en waarom is dat zoo? otdut juilie eigenlijk niet weten wat schrijven is, ui het je heelemaal verborgen is gebleven, dat onze lieve Heer elk fatsoenlijk auteur geschapen heeft met een lijropot, een lineaal en een passtr in zijn bol. Maar... dit staat vast, ik laat me niet gebruiken. Dat heb ik me nooit laten doen. Had ik mij niet streng gehouden aan mi.n stdtegel, elk voor zicii zelf en God voor oi'S allen, \& zat, hier niet meer. Wuiit iedi-r die je deiikt te kunnen plukken, ik zie het immers nu ai weer aan jou, professor siuurt de poelier op je af. Hael ik ook maar eenmaal aan de verleiding toegege ven, 't zou mij netg heel wat erger zijn gegaan dan onzen goeden Pril s HtJ;drix. die in een maand tijds mirstens van twaa.'f goossen, zes genootschappen, even zooveel vereenigingen eerelid of beschermheer is motten worden .. ,die»tot zedelijke op voedir; g van bedelaars en landloopers" is de laatste, vveike z ch bij hem heeft aangemeld maar jr! kuut denken H'at daarop i.og voigen zal! N ten. hoor, zetten juilie int t mekaar je Keuu: maar voort en om je niet een vergetfsei e leis te hebben laten maker, tot blijk van iiiijn sympathie met de uitgave, schiijf mij in'als aboni , maar ondereen bediiK : veilt-i rliit nu niet in de krant. De gevolgen daarvan zouden voor mij niet te overzit n Zl]ll. Hij beloofde mij dit plechtig en wij scheidden als de beste vrienden; (Jhaniepit) nog met een bewonderend wounijfi: was het me reeds zalig de geboorte van OI Eeuw beleefd te hebben, nu kan ik gaan in vrede, wijl ik in U de Eeuw zelve n.ocLt aanschouwen, Hoetinks aangebeden ideaal.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl