Historisch Archief 1877-1940
F. 1289
DE AMSTERDAMMER
A°. 1902.
WEEKBLAD VOOK NEDERLAND
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAURIK Jr.
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengraclit 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden / 1.50, I'r. p. post f 1.65
Voor Indiëper jaar mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/2
Dit blad is verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard des Capucines tegenover het Grand Café, te Parijs.
Zcndag 9 Maart,
Advertentiën van 1?5 regels / 1.10, elke regel meer f 0.2
Reclames per regel ? » O.iO
Annoi;ces uit Diiitsc-hhmtl, Oostenrijk en Zwitserland worden u'tsluitend aangenomen door
de firma KUDOL? MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma.
I M H O t Di
VAN VERRE EN YAN NABIJ: Een katholiek
comité. Het Duel en de Militaire Dienst De
strgd in Mercurius", door P. Th. Besancon.
Prins Heinrieh in de Vereenigde Staten Signa
lement nit Utrecht, door Jan van 't Sticht, (met
portret) TOONEEL EN MUZIEK: Nogmaals:
Lonis Bouwmeester te Eotterdam, door Arn. v.
Baalte Jzn. Muziek in_de Hoofdstad, door Ant.
Averkamp. KUNST EN LETTEREN: Kunst
veiling in de Brakke Grond", door J. W". N.
Prof. Barend Wynveldf.door C. L. Dake.(m.portr.)
Een merkwaardige reeks prentbriefkaarten,
door J. E van der Lans. Een komende man, I.,
4oor C. J. A. v. Bruggen. De weggelaten voor
rede van Tosmaer, door dr. J. B. Schepers. Was
ich am Wege fand, van prof. dr. Karl Theodor
Gaedertz, door *.". FEUILLETON : Een Kinder
portret. Naar het Engelsch van C. E Raimond
BECLAMES. VOOR DAMES: Portretjes, II,
door M. Constant. Het feest der kunstenaressen
te'Berlyn, door M. G. Vrouwelijke conducteurs
in Ohio, door M. G. Coöperatieve keukens.
Nationaal Bureau van Vrouwenarbeid. Allerlei,
dour Caprice. SCHAAKSPEL. FINANCIEELE
EN OEOONOMISCHE KEONIEK, door D. Stigter.
Boekaankondiging. SCHETSJE: De hoenders.
Naar het Fransen. ALLERLEI? INGEZON
DEN. - PEN- EN POTLOODKRASSEN. -
ADVEKTENTIEN.
Een katholiek comité.
In de katholieke pers heerscht eenige
ontstemd beid, naar aanleiding van de
uitverkiezing van vijftig heeren, om den
Paus de Nederlandeche jubelgiften te
overhandigen.
Onder de vijftig leden van het daartoe
aangewezen comitételt men niet minder
dan negen adellijke heeren; met inbegrip
van drie adellijken, veertien Meesters in
de Rechten; voorts leden en oud-leden van
de Staten-Generaal, Gedeputeerde en Pro
vinciale Staten, fabrikanten enz., zonder
uitzondering allen leden van positie of
fortuin.
Geen wonder dat de Residentiebode hier
over een opmerking niet heeft kunnen
achterwege houden. Volgens dit blad zijn
de vijf heeren, die het comitévan vijftig,
op verzoek van het Episcopaat, hebben
samengesteld, »niet bijzonder gelukkig"
geweest in de keus van persoren. Aller
eerst wijst het Haagsche katholieke blad
er op, dat noch de St.
Vincentius-vereeniging, noch de R. C. Volksbond is be
dacht, en vervolgens ook dat de katholieke
pers daarbij werd vergeten.
Het Centrum, de klacht der Residentie
bode beamende, schrijft:
«Onze confrater meent zeer terecht, dat
men zich het adres der katholieke bladen
behoort te herinneren, niet slechts dan
wanneer men hun wel de eer wil bewijzen,
hun diensten op het oogenblik te kunnen
gebruiken."
»Zoo is het, zegt ook het Huisgezin.
»Irïde Belgische bladen lezen wij zoo
even, dat in April een delegatie van
katholieke journalisten zal vertrekken, om
den H. Vader de opbrengst hunner inschrij
ving aan te bieden.
»Uit ons land gaan vijftig heeren het
huldeblijk der Nederlandsche katholieken
aanbieden. Men heeft er blijkbaar niet
aan gedacht, dat op die vijftig n jour
nalist toch niet te veel ware geweest, en
dat de H. Vader wel eens verwonderd
kon zijn, dat juist de mannen, die de
katholieken tot geven hebben opgewekt en
aangespoord, zijn thuis gelaten."
Deze opmerkingen zouden wij onvermeld
hebben gelaten, deden zich, in hetgeen de
katholieke bladen schreven, niet twee
punten voor, die ook voor niet-katholieken
van beteekenis zijn.
Ten eerste: het aandeel dat de
persmannen hebben te nemen buiten het
redactie-bureau aan handelingen, die zij
hielpen voorbereiden.
De stelling is: daar hadden n of meer
leden in de commissie van vijftig moeten
zijn benoemd, gekozen uit het
redactiepersoneel der dagbladen.
Dit nu is, naar onze meening, een onge
gronde klacht, eene in strijd met het belang
der Pers zelve.
O. i. bestaat er geen grooter gevaar voor
den ernst en de degelijkheid van de journa
listen dan de zucbt om zich ook buiten
het blad op den voorgrond te plaatsen,
en als zoodanig gunst en eer voor zich
te vragen. Wij kennen daarop slechts
n uitzondering: wanneer namelijk een
journalist men denke slechts aan
Kuyper recht heeft te meenen, dat zonder
zijn persoonlijk optreden buiten het hem
toevertrouwde blad het doel van zijn schrij
ven niet of althans slechts ten halve be
reikt zou worden; een streven dus
geenszins naar eer of onnoodigen invloed,
maar geheel in 't algemeen belang, gelijk
men zich dit voorstelt.
Wat nu het opwekken tot het zenden
van jubelgiften", betreft dit was, niet
waar, geenszins iets verdienstelijks voor
een katholiek redacteur; hij moest het van
zijn standpunt eenvoudig als een zijner eerste
plichten beschouwen. Millioenen katho
lieken, om niet te zeggen ieder katholiek,
stond hem een blad als redacteur ter be
schikking, zou immers precies hetzelfde
hebben gedaan; en dat Residentie
bode, Centrum of Huisgezin of Tvjd en
anderen het genoegen mochten smaken op
deze wijs voor hun Heiligen Vader werk
zaam te zijn het had toch zeker voor
een katholiek gemoed de belooning reeds
in de hoogste mate in zich, en
vereischte geen afzonderlijk blijk van erken
telijkheid door n of meerdere hunner
naar Rome te zenden.
Allervreemdst klinkt dan ook ons
buitenstanders de kritiek in de ooren, welke
wij in deze woorden vinden uitgesproken:
»0nze confrater meent zeer terecht,
dat men zich het adres der katholieke
bladen behoort te herinneren, niet slechts
dan, wanneer men hun wel de eer wil
bewijzen, hun diensten op het oogenblik
te kunnen gebruiken."
Hieruit toch blijkt, dat het opwekken
tot het afstaan van giften voor den Paus,
van anderen in dit geval, waarschijn
lijk van het episcopaat is uitgegaan, en
er dus slechts een gevraagde dienst is be
wezen. Zoo zou dan de beteekenis der af
keuring zijn: »voor iets hoort iets" ge
moogt ons als personen, die hun hulp
hebben geschonken, niet passeeren.
Maar aan zulk een bedoeling is haast
niet te denken.
Nu vertoont de katholieke liefdadigheid,
althans in den vorm, eenig verschil met
die van het geloovig protestantisme.
De katholiek, naar de leer de god
zaligheid heeft de belofte voor het tegen
woordige en het toekomende leven, verbindt
aan zijn gift in alle openhartigheid den
wensch van het een of ander voordeel,
mede van Btoffelijken aard. Zoo lezen wij
in sommige bladen De Tijd onthoudt
zich daarvan bijna geheel allerlei bij-j
voegingen, waaruit blijkt hoe zeer door vele»
gevers 's Pausen jubileum, ongetwijfeld een:?'-.
reden van feestvreugde op zich zelf, tevefljj
dienstbaar wordt gemaakt aan het een
fander belang; b. v. »ter eere van het H. Hapï,
dat wij van brand en inbraak bevind*
mogen blijven ?1.?." »Voor een gelukkig-,
huwelijk f 0.25." »0m later een brave vrogw
te krijgen ? 1.?." »Een kwartje op-*"1**"**1
broer vrij mag loten," enz. enz...
is het regel dat de particulier
zendt: »ter zekere intentie".
Nog eens, wij gelooven niet,'
dezen opzichte tusschen de roomjjeftgi. en
de protestantsche geloovigen meer daibeenig
verschil in den vorm bestaat. Ee$r gave
aan anderen is voor hen dikwijls, misschien
wel meestal, een verzoek voor zichzelf;
alleen de katholiek is daarbij veel opener
dan zijn calvinistische broeder. Maar,
zooveel is toch voor ieder duidelijk, een
gift «voor den beroofden Paus'' zonder er
tevens iets voor zichzelf bij te vragen,
heeft hooger beteekenis dan een die tege
lijkertijd moet dienen om een voordeel te
te verwerven. En heeft het nu niet al te
veel den schijn, dat de klagende redac
teuren,hun ambt voor het Pauselijkjubileum
hebben gebruikt, even als zoo veel gevers...
ter zekere intentie en nog een andere
intentie, dan de geoorloofde van een szaligen
Ie venstaat"? Hoe dit zij, wij vinden het
jammer; dat ook katholieke redacteuren
den journalist zonder eenige noodzaak
buiten zijn bureau willen brengen... in
plaats dat hij daarbinnen, verheven boven
lof en blaam, wars van elke andere be
looning, dan die zijn ambt hem rechtstreeks
stoffelijk en zedelijk gefft, zijn plicht
doe, om al wat waarheid is en recht
naar zijn inzichten te dienen. Wij weten
wel, dat onze meening niet gaat in de
richting, die men in onze dagen ook ten
opzichte van de Pers voorstaat, maar wij
zijn er ten stelligste van overtuigd, dat
hoe meer de journalisten hun eigen persoon
op den voorgrond plaatsen en naar eer en
verheffiag in het openbaar leven streven,
zij des te moeilijker hun nu reeds zoo
zware taak als onafhankelijke, trouwe
voorlichters zullen vervullen... en dat het
hun ten slotte onmogelijk wordt in zoo
menig doel zichzelf en de zaak, die zij
hebben te dienen, te onderscheiden.
En dit alles, hooren wij vragen, naar
aanleiding van die klacht van enkele
roomsche bladen ?!
Zeker naar aanleiding daarvan valt
voor den tegenwoordigen journalist een
aantal van gelijksoortige gevallen te over
denken.
Geheel en al echter zijn wij het eens
met de katholieke bladen nopens het be
denkelijke van een geloofs comit
samentestellen uit vijftig «voorname en rijke"
heeren, als vertegenwoordigers van het
kath. Ned. volk. En dat ter overhandiging
van het geld, grootendeels door den klei
nen man bijeengebracht, aan den «Paus
der Encyclieken."
Zeker, voor hen , die meenden, dat de
roomsche kerk onder L/90 XIII zich met
hart en ziel ook in ons land ging toe
leggen op de verheffing van den proletariër,
op de oplossing der sociale vraagstukken...
de verbroedering van patroon en.werk
man, het wegnemen van de scherpste
kanten van het klassenstelsel en den klas
senstrijd... welk een ontnuchtering !
Is 't niet als bestond voor de kerk de
sociale quaestie niet, en als had de Paus
nooit iets gesproken, waaruit men mocht
afleiden, dat deze zijn hoofd en hart ver
vulde? ;
Het nijverheids proletariaat uitsluitend
vertegenwoordigd door... fabrikanten!
Zeker men zou nog een veroi
tsehuldiging, een verklaring althans, hebben kun
nen vinden indien de vijftig in zeld
zame mate, onovertrefbaar, de katholieke
vroomheid in hun personen hadden
afgeschaduwd; of zoo er vijftig mannen buiten
gewoon verdienstelijk jegens Paus en kerk,
geestelijken, kloosterbroede s, oud-zouaven
enz. waren aangewezen als de dragers van
het geloof en de godsvrucht van het kleine
volk. Dan had het tenminste kunnen
heeten : het katholieke Nederland zendt naar
zijn Paus den hoogsten adel dien het bezit.
Maar nu... vijftig heeren, n voor n
mannen van geboorte, positie of fortuin ... is
niet alsof er een katholieke deputatie b.v.
naar den Koningvan Portugal moest worden
afgevaardigd... en men bewijzen wilde
dat het katholicisme hier te lande nog
»mannen met ruggen" bezit?
De uitsluiting van alle deelen der kleine
burgerij, van de minvermogenden en het
proletariaat... bij het aanbieden van een
jubelgift aan den Paus hoe moet dat
de vooruitstrevenden onderde katholieken
zeer doen ... niet slechts ? om die uitge
stotenen zelf, maar ook oiüVien naam van
den Paus en hun kerk.. ? Want wat
moeten de niet-katholieken uit dit
aristo:->eratisch optreden, dat alleen vragen naar
titels en geld, wel afleiden omtrent den
'werkelijken toestand, waarin de kath. kerk
ten onzent als sociaal hervormingslichaam
verkeert? Vincentius vergeten, en de R. K.
Volksbond, ook als men het geld der
werklieden naar den Paus brengt, buiten tel!
Het Duel en de Militaire Dienst.
Korter dan de zaak het verdiende, ge
heel in het voorbijgaan, werd bij de be
handeling van het wetsontwerp tot rege
ling van eenige officiersbelangen ook
het duel in het debat betrokken.
In het bijzonder wees het Centrum
daarop, dat thans na het verschijnen van
de Handelingen der St. G. op het antwoord
van Minister Bergansius terugkomt.
//De heer Duymaer van Twist, zelf een t ffhier,
deed daarom een goed werk met aan dtn mi
nister vaa Oorlog de vraag te stellen, of iemand,
die weigerde gevolg te geven aan de uitdaging
tot een dut l, daardoor »ongeschikt" zou kunnen
worden voor den dierst. ?
,Htt antwoord, dat de minister van Oorlog
op deze vraag gaf, luidde, vo'gers de //Hande
lingen", aldus :
yüe geachte afgevaardigde uit Steenwijk
heeft mij gevraagd, of onder ongeschiktheid
volgens het gestelde order 2°, sub d, ook
meet wordt n verstaan het gebrek aaa eer
gevoel, dat volgens sommigen verraden wordt
door het weigeren van een duel. Ik geloof,
dat die vraag goed bedotll is, maar in haar
algemeenheid is zij niet vatbaar voor beant
woording. Er kunnen daarbij natuurlijk
011standigheden zijn, die medebrengen, dat een
cfflsier voor een raad van eer gebracht wordt,
doch het feit van duel-weigering kan op zich
zelf nooit daaronder vallen, waar de Strafwet
het duel verbiedt."
»Toen wij de vorige week het antwoord des
ministers uit de gewone verslagen vermeldden,
spraken wij de verwachting uit, dat, ook vol
gens de meeniug van Zijne Excellentie, een duel
in geen geval geoorloofd i", en het oiticieele
relaas der Handelingen dit duiielijk zou
aantoonen.
//Geheel vervuld is die verwachting niet ;
maar dit is misschien toe te schrijven aan de
eenigfzins vage wijze, waarop de heer uymaer
van Twist zijn vraag heeft ingekleed. Een be
sliste principieele afkeuring van het tweegevecht,
als zijnde een onzknig en onchristelijk gebruik,
ware hier wel op hare plaats geweest. Maar
des ondanks wij zeiden het reeds in ons
nummer van Woensdag 11. is de ministerieele
verklaring geenszins zonder beteekenis ea heeft
generaal Bergansius het vierkant uitgesproken,
dat een duelweigering op zich-zelf nooit aanlei
ding kan wezen, om een officier voor een raad
van eer te brengen."
Wij hebben meermalen over het duel
en de ^militaire eer"1 het onze gezegd, en
het is ons zeer aangenaam te mogen ver
melden hoe een katholiek blad een katho
liek minister niet spaart, nu deze verzuimd
heeft het duel, ook voor militairen, te
karakterigeeren als een »onzinnig en
onchristelijk" gebruik.
Dat het Centrum, even als wij zelf,
teleurgesteld is door 's ministers antwoord
is duidelijk.
Immers in de opmerking : »er kun
nen bij duel-weigering natuurlijk omstan
digheden zijn, die medebrengen dat een
officier voor een raad van eer gebracht
wordt"... zien de uitdagers allicht een
achterdeurtje geopend, om den man, die
door een duel te weigeren zijn plicht
deed, toch nog voor zijn gebrek aan militaire
eer! te doen boeten. En dit te gemakke
lijker, nu niet ^sommigen" in 't leger, maar
teer velen zich verhoovaardigen op het
bezit van een eer, welke die van den
besten burger verre te boven gaat,
zoodat een raad van eer door officieren van
deze soort bijeengeroepen, en uit huns
gelijken samengesteld, allicht naar burger
lijke, redelijke en zedelijke, om niet te
zeggen Christelijke, begrippen, een raad
van oneer zou kunnen verdienen te heeten,
al heeft dan ook de Strafwet het
duel verboden.
Want wat dit Strafwetverbod betreft,
men behotft zich slechts te herinneren,
hoe zelfs hoogere militairen een paar jaar
geleden niet schroomden openlijk on
danks die Strafwet het duel in officiers
vergaderingen te verdedigen. Destijds heb
ben wij de vraag gesteld, hoe het mogelijk
kon zijn, dat de hoogste leger-autoriteit
het duldde militairen aldus de Nederland
sche wet met voeten te zien treden?
Met het oog op den feitelijken toestand
schijnt ons het antwoord van den
christelijken Minister op de vraag van Duymaer
van Twist waarlijk al te pover. O. i. had
zijn verklaring behooren te luiden als
volgt: Aangezien de Strafwet in overeen
stemming met Christendom en alle hoogere
beschaving het duel verbiedt, behoort elk
militair, die zulk een monsterachtig middel
tot eerherstel openlijk in het leger verde
digt en veel ir eer dus nog hij, die
daartoe tracht te dwingen door zijn kame
raad uit te dagen, uit den dienst te
worden ontslagen. Maar in dezen geest
geen enkel woord.
Het fraaie van de zaak is, dat de
officier die, gelijk de Strafwet hem voor
schrijft, een duel weigert, toch nog aan
zijn kleed is te komen, om, op grond van
bijzondere omstandigheden, voor een
zoogen aamden Raad van Eer te worden gesleept;
terwijl zijn uitdager, die de Strafwet
overtreedt, blijk gevende van niet den
geringsten eerbied voor 's lands wet en voor
moreele eischen, zich verlagende tot een
dierlijke handeling vrijuit gaat.
Zulk een beteekenis, men kan er zeker
van zijn, zal bij een niet-gering deel van
het officiers-korps in de praktijk aan
Bergansius' woorden worden gehecht.
Zou een nadere interpellatie in deze
niet nog van pas zijn? Immers ten op
zichte van zulk een gewichtige zedelijke
quaestie mag geen dubbelzinnigheid be
staan ; allerminst d. o. onder een Christelijk
Kabinet.
De strp in Mercurius".
In de vereeniging van handelsbedienden
^Mercurius", die zich twintig jaar lang heeft
gekenmerkt door kalmte en rus^, is in het
afgeloopen jaar een strijd gestreden, die ook buiten
den boezem der vereenigiug belangstelling Leeft
gewekt. De omstandigheid, dat deze strijd nog
niet geëindigd is, noopt mij hierbij eenige
oogenblikken stil te staan.
»JI rcuriuï" werd l Mei 1882 opgericht.
Omtrent de redenen, die aan hare oprichting
ten grondslag lagen, bestaan twee lezingen. De
eerste is, dat eenige invloedrijke Rotterdamsche
kooplieden, beschermheeren van het
R/jtterdamsch leeskabinet, eene vereeniging van kantoor
bedienden in het leven riepjn, met het doel aan
het lidmaatschap dezer vereenigiug dat van het
leeskabinet te verbinden, opdat het laatste, door
de toetreding van vele nieuwe leden, tot meerderen
bloei zou worden gebracht.
De tweede lezing m. i. de merst
aaineme-nlijke v, dat enkele ontwikkelde kantoor
bedienden, de noodzakelijkheid van verbeterd
handelsonderwija inziende, tot het oprichten eener
vereeniging het initiatief namen, ten einde cur
sussen in liaudelswetenschappen in het leven te
roepen, fxamens in te stellen en diploma's uit
te reiken.
Dit doel heeft «rMercurius" dan ook onvermoeid
nagestreefd. In de twintig jaren van haar bsstaan
heeft zij 898 diploma's voor boekhouden, 506
voor handelscorrespondentie uitgereikt. Ontegen
zeggelijk heeft de vereeniging zeer veel tot
verbetering van het handelsonderwijs bijgedragen.
Hiermede is echter dan ook alles gezegd. Da
overige instituten der vereeniging kunnen niet
op gelijk succes bogen.
De resultaten van het bureel tot plaatsing
staan niet in verhouding tot liet groote terrein
van werkzaam heden, dat ons vaderland aanbiedt.
Het ondersteuningsfonds schenkt alleen onder
steuning aan leden, die buiten hun schuld zonder
betrekking of tijdelijk hulpbehoevend zijo. Eerst
onlangs is besloten deze ondersteuning eventueel
i ook uit te strekken tot weduwen en weezen.
j De tarieven van het pensiosnfonds zijn voor
de meestea veel te Loog om hen in staat te
stellen eene pensioenverzekeriog voor zich ztlven
te koopen.
Voor eene verbetering van de rechtspos!'ie v*n
den handels- en kantoorbediende weid zoo goed
als Liets gedaan. Eene beweging tot verkrijging
van een af/.onderlij k wetboek voor deze ca*agorie
van employés in den geest der Duitsche wet
geving werd door »Mercur'.us" nimmer op
touw gezet.
Hoewel de salarissen langzaam maar zeker
aclteiuitging! n, de arbeidsduur op re!e kantoren
te hoog is, vele lokaliteiten te wenschen overlaten
gevoelde Mercurius" zich nimmer geroepen eene
eiqi.êe laar loon en arbeidsduur der kantoor
bedienden en den toestand der kantoorlokalen
in te stellen.
Om kort te gaan, de vereeniging »M<rcurius"
heeft zic'a volop beaig gehouden met ontwikke
ling, iu onvoldoende mate met onlerlinge hulp
en weicig of niets met soc'ale actie. De resul
taten na twintig jaren arbeid zij a alzoo pover
te noemer.
In de eerbte plaats moet de schuld hiervan
geweten worden aan de laksheid der kantoor
bedienden zelver. Voor dezen is het verenigings
leven veelal eene ijdele leuze. Het machtig
streven naar lotsverbetering der loontrekkenden
van dezen tijd blijft den meesten hunner vreemd.
Spreekt men huu van sociale actie, dan zien
zij in huu gedachten de roode vaan al wapperen.
Hooren zij van eene in te stellen enquêle naar
hunne arbeidsvoorwaarden, dan haltn zij met
eenig dédain de schouders op. Zj, de heeren
met hoeden en boorden zijn toch geen werklieden!
In de tweede plaats dragen de bestuurderen
van »Mercuiiu," de schuld. Deze mannen, die
onafgebroken twintig jaren achtereen, de leiding
in handen hadden, htbben zich blind gestaard
op ontwikkeling. Zij hebben verzuimd iets te
doen voor verbetering der arbeidsvoorwaarden
der kantoorbedienden. Waren zij doordrongen
geweest van de noodzakelijkheid van sociale
actie, de kantoorbediende zou thans niet zoo
bij den werkman in den ergeren zin van het
woord ten achter staan. Terwijl de laatste het
troetelkind van alle pili'ieke partijen is, wordt
aan den kantoorbediende bij sociale hervormin
gen nimmer gedacht.
In de laatste j wen begon zich in »Mercurius"
een andtre geest te openbaren. Eïnige leden
meenden, dat ontwikkeling alleen den kantoor
bediende niet baten ian, dat de vereeniging zich
moest bezig houden met sociale belangen. Zij
s'aken deze meening niet onder stoelen of
banken, doch hun aantal was te gering om
eenigen invloed van beteckïnis te kunnen oefe
nen. Het hoofdbestuur nam vaa anderer meening
zelf niet de minste notitie. Het scheen te zeer
overtu gd van zijne eigen voortn ffelijkheid om
het de moeite waard te achten met leden, die
andere opvattingen dan zij huldigden, te
debatteeren. Totdat er iets gebeurde, dat de maat
bij de opposanten van het hoofdbestuur deed
overlonpen en tot de tot op dit oogenblik
voortdureide crisis aanleiding gaf.
Op de Jaarvergadering van Februari 1901 werd
door eenige leden op een artikel in het Regle
ment, regelende de eximens, een amendement
voorgesteld, met de strekking in het vervolg tot
de iximens der vereeniging ook vrouwelijke
handelsbedienden toe te laten. Dit amendement
werd aangenomen.
Dit was niet naar den zin der Heeren
Hoofdbestuurderen. Zij vcorza^l' J_\z mogelijke ge
varen van dezen maatregel, en lokten de
ind.cning van een door 20 leden getetkend voorstel
uit om het op de jaarvergadering genomen be
sluit, or.gedaan te maken. Zij deden meer.
Zij wonren het oordeel der leden over deze
zaak door een referendum ir. Tot het instellen
van dit referendum nu had het Hoofdbestuur
niet het recht. In geen enkel art'kei van h<st
Reglement wordt van een beroep op de leden
door middel van een R-ferendum gesproken.
Buitendien p'.eegde het Hoofdbestuur te dier
zake geen overleg met de vertegenwoordiging-,
een college van afgevaardigden uit de leden,
terwijl het Reglement beslist dit plegen van
overleg omtrent alle zaken de vereenig'mg
betriffende, voorschrijft.
Gelijk men denken kan, regende het protesten
tegen deze eigenmachtige daad van het Hoofd
bestuur. Toen de toon der ingezonden stukken
eenigszirs scherp werd, begin? het Hoofdbestuur
de ongekende schending van het
vereenigingsrecht, de kolommen van het blad te sluiten
voor alle stukken, waarin de z.g. vroawenkwestie
werd behandeld of handelingen van het bestuur
aan eene kritiek werd onderworpen.
Het weid jn leden dus, die met het hoofd
bestuur in eeiiig opzicht van meenicg verschilden,
onmogelijk 0_?,aakt hunne denkbeelden door
middel van het vereenigingsorgaan ter keniiis
hunner medeleden te brengen.
De opposanten zater echter niet stil. Zij
toonden metterdaad voor de goede zaak veel
over te hebben. Zij gaven namelijk geheel op
eigen kosten gedurende eenige maanden een
afzonderlijk weekblai uit, dat gratis voor de
Mercuriusleden verkrijgbaar werd gesteld. In
dit oppositieblad werd krachtig geijverd voor
het rcorganiseeien van >Mercurius" tot eete
nationale vakvereeniging, die zich in het bijjouder
met behartiging der sociale belangen zou bszig
houden. Dank zij hare (l nke propaganda gelukte
htt der oppositie haar Program van Actie,
waarin zij de richting wenschte aan te gever,
waarin de vereeniging zich voor de toekomst
bewegen moest, door het college van afgevaar
digden uit de gewone leden, Vettegenwoordiging
genaamd, te doen aannemen.
In dit program worden in de eerste plaafs
genoemd de bepalingen, die men van den wet
gever wenscht 'e verkrijgen:
1. Het arbs ascontract regelende :
a. salaris ;
b. termijn gedurende welken dit salaris bij
ziekte zai worden uitbetaald;
c. verplichte verzekering tegen ongelukken
en invaliditdt;
d. diensturen en rusttijden;
e. vaca^tiedagen;