De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 9 maart pagina 1

9 maart 1902 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

F. 1289 DE AMSTERDAMMER A°. 1902. WEEKBLAD VOOK NEDERLAND Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAURIK Jr. Dit nummer bevat een bijvoegsel. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengraclit 457, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden / 1.50, I'r. p. post f 1.65 Voor Indiëper jaar mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/2 Dit blad is verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard des Capucines tegenover het Grand Café, te Parijs. Zcndag 9 Maart, Advertentiën van 1?5 regels / 1.10, elke regel meer f 0.2 Reclames per regel ? » O.iO Annoi;ces uit Diiitsc-hhmtl, Oostenrijk en Zwitserland worden u'tsluitend aangenomen door de firma KUDOL? MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma. I M H O t Di VAN VERRE EN YAN NABIJ: Een katholiek comité. Het Duel en de Militaire Dienst De strgd in Mercurius", door P. Th. Besancon. Prins Heinrieh in de Vereenigde Staten Signa lement nit Utrecht, door Jan van 't Sticht, (met portret) TOONEEL EN MUZIEK: Nogmaals: Lonis Bouwmeester te Eotterdam, door Arn. v. Baalte Jzn. Muziek in_de Hoofdstad, door Ant. Averkamp. KUNST EN LETTEREN: Kunst veiling in de Brakke Grond", door J. W". N. Prof. Barend Wynveldf.door C. L. Dake.(m.portr.) Een merkwaardige reeks prentbriefkaarten, door J. E van der Lans. Een komende man, I., 4oor C. J. A. v. Bruggen. De weggelaten voor rede van Tosmaer, door dr. J. B. Schepers. Was ich am Wege fand, van prof. dr. Karl Theodor Gaedertz, door *.". FEUILLETON : Een Kinder portret. Naar het Engelsch van C. E Raimond BECLAMES. VOOR DAMES: Portretjes, II, door M. Constant. Het feest der kunstenaressen te'Berlyn, door M. G. Vrouwelijke conducteurs in Ohio, door M. G. Coöperatieve keukens. Nationaal Bureau van Vrouwenarbeid. Allerlei, dour Caprice. SCHAAKSPEL. FINANCIEELE EN OEOONOMISCHE KEONIEK, door D. Stigter. Boekaankondiging. SCHETSJE: De hoenders. Naar het Fransen. ALLERLEI? INGEZON DEN. - PEN- EN POTLOODKRASSEN. - ADVEKTENTIEN. Een katholiek comité. In de katholieke pers heerscht eenige ontstemd beid, naar aanleiding van de uitverkiezing van vijftig heeren, om den Paus de Nederlandeche jubelgiften te overhandigen. Onder de vijftig leden van het daartoe aangewezen comitételt men niet minder dan negen adellijke heeren; met inbegrip van drie adellijken, veertien Meesters in de Rechten; voorts leden en oud-leden van de Staten-Generaal, Gedeputeerde en Pro vinciale Staten, fabrikanten enz., zonder uitzondering allen leden van positie of fortuin. Geen wonder dat de Residentiebode hier over een opmerking niet heeft kunnen achterwege houden. Volgens dit blad zijn de vijf heeren, die het comitévan vijftig, op verzoek van het Episcopaat, hebben samengesteld, »niet bijzonder gelukkig" geweest in de keus van persoren. Aller eerst wijst het Haagsche katholieke blad er op, dat noch de St. Vincentius-vereeniging, noch de R. C. Volksbond is be dacht, en vervolgens ook dat de katholieke pers daarbij werd vergeten. Het Centrum, de klacht der Residentie bode beamende, schrijft: «Onze confrater meent zeer terecht, dat men zich het adres der katholieke bladen behoort te herinneren, niet slechts dan wanneer men hun wel de eer wil bewijzen, hun diensten op het oogenblik te kunnen gebruiken." »Zoo is het, zegt ook het Huisgezin. »Irïde Belgische bladen lezen wij zoo even, dat in April een delegatie van katholieke journalisten zal vertrekken, om den H. Vader de opbrengst hunner inschrij ving aan te bieden. »Uit ons land gaan vijftig heeren het huldeblijk der Nederlandsche katholieken aanbieden. Men heeft er blijkbaar niet aan gedacht, dat op die vijftig n jour nalist toch niet te veel ware geweest, en dat de H. Vader wel eens verwonderd kon zijn, dat juist de mannen, die de katholieken tot geven hebben opgewekt en aangespoord, zijn thuis gelaten." Deze opmerkingen zouden wij onvermeld hebben gelaten, deden zich, in hetgeen de katholieke bladen schreven, niet twee punten voor, die ook voor niet-katholieken van beteekenis zijn. Ten eerste: het aandeel dat de persmannen hebben te nemen buiten het redactie-bureau aan handelingen, die zij hielpen voorbereiden. De stelling is: daar hadden n of meer leden in de commissie van vijftig moeten zijn benoemd, gekozen uit het redactiepersoneel der dagbladen. Dit nu is, naar onze meening, een onge gronde klacht, eene in strijd met het belang der Pers zelve. O. i. bestaat er geen grooter gevaar voor den ernst en de degelijkheid van de journa listen dan de zucbt om zich ook buiten het blad op den voorgrond te plaatsen, en als zoodanig gunst en eer voor zich te vragen. Wij kennen daarop slechts n uitzondering: wanneer namelijk een journalist men denke slechts aan Kuyper recht heeft te meenen, dat zonder zijn persoonlijk optreden buiten het hem toevertrouwde blad het doel van zijn schrij ven niet of althans slechts ten halve be reikt zou worden; een streven dus geenszins naar eer of onnoodigen invloed, maar geheel in 't algemeen belang, gelijk men zich dit voorstelt. Wat nu het opwekken tot het zenden van jubelgiften", betreft dit was, niet waar, geenszins iets verdienstelijks voor een katholiek redacteur; hij moest het van zijn standpunt eenvoudig als een zijner eerste plichten beschouwen. Millioenen katho lieken, om niet te zeggen ieder katholiek, stond hem een blad als redacteur ter be schikking, zou immers precies hetzelfde hebben gedaan; en dat Residentie bode, Centrum of Huisgezin of Tvjd en anderen het genoegen mochten smaken op deze wijs voor hun Heiligen Vader werk zaam te zijn het had toch zeker voor een katholiek gemoed de belooning reeds in de hoogste mate in zich, en vereischte geen afzonderlijk blijk van erken telijkheid door n of meerdere hunner naar Rome te zenden. Allervreemdst klinkt dan ook ons buitenstanders de kritiek in de ooren, welke wij in deze woorden vinden uitgesproken: »0nze confrater meent zeer terecht, dat men zich het adres der katholieke bladen behoort te herinneren, niet slechts dan, wanneer men hun wel de eer wil bewijzen, hun diensten op het oogenblik te kunnen gebruiken." Hieruit toch blijkt, dat het opwekken tot het afstaan van giften voor den Paus, van anderen in dit geval, waarschijn lijk van het episcopaat is uitgegaan, en er dus slechts een gevraagde dienst is be wezen. Zoo zou dan de beteekenis der af keuring zijn: »voor iets hoort iets" ge moogt ons als personen, die hun hulp hebben geschonken, niet passeeren. Maar aan zulk een bedoeling is haast niet te denken. Nu vertoont de katholieke liefdadigheid, althans in den vorm, eenig verschil met die van het geloovig protestantisme. De katholiek, naar de leer de god zaligheid heeft de belofte voor het tegen woordige en het toekomende leven, verbindt aan zijn gift in alle openhartigheid den wensch van het een of ander voordeel, mede van Btoffelijken aard. Zoo lezen wij in sommige bladen De Tijd onthoudt zich daarvan bijna geheel allerlei bij-j voegingen, waaruit blijkt hoe zeer door vele» gevers 's Pausen jubileum, ongetwijfeld een:?'-. reden van feestvreugde op zich zelf, tevefljj dienstbaar wordt gemaakt aan het een fander belang; b. v. »ter eere van het H. Hapï, dat wij van brand en inbraak bevind* mogen blijven ?1.?." »Voor een gelukkig-, huwelijk f 0.25." »0m later een brave vrogw te krijgen ? 1.?." »Een kwartje op-*"1**"**1 broer vrij mag loten," enz. enz... is het regel dat de particulier zendt: »ter zekere intentie". Nog eens, wij gelooven niet,' dezen opzichte tusschen de roomjjeftgi. en de protestantsche geloovigen meer daibeenig verschil in den vorm bestaat. Ee$r gave aan anderen is voor hen dikwijls, misschien wel meestal, een verzoek voor zichzelf; alleen de katholiek is daarbij veel opener dan zijn calvinistische broeder. Maar, zooveel is toch voor ieder duidelijk, een gift «voor den beroofden Paus'' zonder er tevens iets voor zichzelf bij te vragen, heeft hooger beteekenis dan een die tege lijkertijd moet dienen om een voordeel te te verwerven. En heeft het nu niet al te veel den schijn, dat de klagende redac teuren,hun ambt voor het Pauselijkjubileum hebben gebruikt, even als zoo veel gevers... ter zekere intentie en nog een andere intentie, dan de geoorloofde van een szaligen Ie venstaat"? Hoe dit zij, wij vinden het jammer; dat ook katholieke redacteuren den journalist zonder eenige noodzaak buiten zijn bureau willen brengen... in plaats dat hij daarbinnen, verheven boven lof en blaam, wars van elke andere be looning, dan die zijn ambt hem rechtstreeks stoffelijk en zedelijk gefft, zijn plicht doe, om al wat waarheid is en recht naar zijn inzichten te dienen. Wij weten wel, dat onze meening niet gaat in de richting, die men in onze dagen ook ten opzichte van de Pers voorstaat, maar wij zijn er ten stelligste van overtuigd, dat hoe meer de journalisten hun eigen persoon op den voorgrond plaatsen en naar eer en verheffiag in het openbaar leven streven, zij des te moeilijker hun nu reeds zoo zware taak als onafhankelijke, trouwe voorlichters zullen vervullen... en dat het hun ten slotte onmogelijk wordt in zoo menig doel zichzelf en de zaak, die zij hebben te dienen, te onderscheiden. En dit alles, hooren wij vragen, naar aanleiding van die klacht van enkele roomsche bladen ?! Zeker naar aanleiding daarvan valt voor den tegenwoordigen journalist een aantal van gelijksoortige gevallen te over denken. Geheel en al echter zijn wij het eens met de katholieke bladen nopens het be denkelijke van een geloofs comit samentestellen uit vijftig «voorname en rijke" heeren, als vertegenwoordigers van het kath. Ned. volk. En dat ter overhandiging van het geld, grootendeels door den klei nen man bijeengebracht, aan den «Paus der Encyclieken." Zeker, voor hen , die meenden, dat de roomsche kerk onder L/90 XIII zich met hart en ziel ook in ons land ging toe leggen op de verheffing van den proletariër, op de oplossing der sociale vraagstukken... de verbroedering van patroon en.werk man, het wegnemen van de scherpste kanten van het klassenstelsel en den klas senstrijd... welk een ontnuchtering ! Is 't niet als bestond voor de kerk de sociale quaestie niet, en als had de Paus nooit iets gesproken, waaruit men mocht afleiden, dat deze zijn hoofd en hart ver vulde? ; Het nijverheids proletariaat uitsluitend vertegenwoordigd door... fabrikanten! Zeker men zou nog een veroi tsehuldiging, een verklaring althans, hebben kun nen vinden indien de vijftig in zeld zame mate, onovertrefbaar, de katholieke vroomheid in hun personen hadden afgeschaduwd; of zoo er vijftig mannen buiten gewoon verdienstelijk jegens Paus en kerk, geestelijken, kloosterbroede s, oud-zouaven enz. waren aangewezen als de dragers van het geloof en de godsvrucht van het kleine volk. Dan had het tenminste kunnen heeten : het katholieke Nederland zendt naar zijn Paus den hoogsten adel dien het bezit. Maar nu... vijftig heeren, n voor n mannen van geboorte, positie of fortuin ... is niet alsof er een katholieke deputatie b.v. naar den Koningvan Portugal moest worden afgevaardigd... en men bewijzen wilde dat het katholicisme hier te lande nog »mannen met ruggen" bezit? De uitsluiting van alle deelen der kleine burgerij, van de minvermogenden en het proletariaat... bij het aanbieden van een jubelgift aan den Paus hoe moet dat de vooruitstrevenden onderde katholieken zeer doen ... niet slechts ? om die uitge stotenen zelf, maar ook oiüVien naam van den Paus en hun kerk.. ? Want wat moeten de niet-katholieken uit dit aristo:->eratisch optreden, dat alleen vragen naar titels en geld, wel afleiden omtrent den 'werkelijken toestand, waarin de kath. kerk ten onzent als sociaal hervormingslichaam verkeert? Vincentius vergeten, en de R. K. Volksbond, ook als men het geld der werklieden naar den Paus brengt, buiten tel! Het Duel en de Militaire Dienst. Korter dan de zaak het verdiende, ge heel in het voorbijgaan, werd bij de be handeling van het wetsontwerp tot rege ling van eenige officiersbelangen ook het duel in het debat betrokken. In het bijzonder wees het Centrum daarop, dat thans na het verschijnen van de Handelingen der St. G. op het antwoord van Minister Bergansius terugkomt. //De heer Duymaer van Twist, zelf een t ffhier, deed daarom een goed werk met aan dtn mi nister vaa Oorlog de vraag te stellen, of iemand, die weigerde gevolg te geven aan de uitdaging tot een dut l, daardoor »ongeschikt" zou kunnen worden voor den dierst. ? ,Htt antwoord, dat de minister van Oorlog op deze vraag gaf, luidde, vo'gers de //Hande lingen", aldus : yüe geachte afgevaardigde uit Steenwijk heeft mij gevraagd, of onder ongeschiktheid volgens het gestelde order 2°, sub d, ook meet wordt n verstaan het gebrek aaa eer gevoel, dat volgens sommigen verraden wordt door het weigeren van een duel. Ik geloof, dat die vraag goed bedotll is, maar in haar algemeenheid is zij niet vatbaar voor beant woording. Er kunnen daarbij natuurlijk 011standigheden zijn, die medebrengen, dat een cfflsier voor een raad van eer gebracht wordt, doch het feit van duel-weigering kan op zich zelf nooit daaronder vallen, waar de Strafwet het duel verbiedt." »Toen wij de vorige week het antwoord des ministers uit de gewone verslagen vermeldden, spraken wij de verwachting uit, dat, ook vol gens de meeniug van Zijne Excellentie, een duel in geen geval geoorloofd i", en het oiticieele relaas der Handelingen dit duiielijk zou aantoonen. //Geheel vervuld is die verwachting niet ; maar dit is misschien toe te schrijven aan de eenigfzins vage wijze, waarop de heer uymaer van Twist zijn vraag heeft ingekleed. Een be sliste principieele afkeuring van het tweegevecht, als zijnde een onzknig en onchristelijk gebruik, ware hier wel op hare plaats geweest. Maar des ondanks wij zeiden het reeds in ons nummer van Woensdag 11. is de ministerieele verklaring geenszins zonder beteekenis ea heeft generaal Bergansius het vierkant uitgesproken, dat een duelweigering op zich-zelf nooit aanlei ding kan wezen, om een officier voor een raad van eer te brengen." Wij hebben meermalen over het duel en de ^militaire eer"1 het onze gezegd, en het is ons zeer aangenaam te mogen ver melden hoe een katholiek blad een katho liek minister niet spaart, nu deze verzuimd heeft het duel, ook voor militairen, te karakterigeeren als een »onzinnig en onchristelijk" gebruik. Dat het Centrum, even als wij zelf, teleurgesteld is door 's ministers antwoord is duidelijk. Immers in de opmerking : »er kun nen bij duel-weigering natuurlijk omstan digheden zijn, die medebrengen dat een officier voor een raad van eer gebracht wordt"... zien de uitdagers allicht een achterdeurtje geopend, om den man, die door een duel te weigeren zijn plicht deed, toch nog voor zijn gebrek aan militaire eer! te doen boeten. En dit te gemakke lijker, nu niet ^sommigen" in 't leger, maar teer velen zich verhoovaardigen op het bezit van een eer, welke die van den besten burger verre te boven gaat, zoodat een raad van eer door officieren van deze soort bijeengeroepen, en uit huns gelijken samengesteld, allicht naar burger lijke, redelijke en zedelijke, om niet te zeggen Christelijke, begrippen, een raad van oneer zou kunnen verdienen te heeten, al heeft dan ook de Strafwet het duel verboden. Want wat dit Strafwetverbod betreft, men behotft zich slechts te herinneren, hoe zelfs hoogere militairen een paar jaar geleden niet schroomden openlijk on danks die Strafwet het duel in officiers vergaderingen te verdedigen. Destijds heb ben wij de vraag gesteld, hoe het mogelijk kon zijn, dat de hoogste leger-autoriteit het duldde militairen aldus de Nederland sche wet met voeten te zien treden? Met het oog op den feitelijken toestand schijnt ons het antwoord van den christelijken Minister op de vraag van Duymaer van Twist waarlijk al te pover. O. i. had zijn verklaring behooren te luiden als volgt: Aangezien de Strafwet in overeen stemming met Christendom en alle hoogere beschaving het duel verbiedt, behoort elk militair, die zulk een monsterachtig middel tot eerherstel openlijk in het leger verde digt en veel ir eer dus nog hij, die daartoe tracht te dwingen door zijn kame raad uit te dagen, uit den dienst te worden ontslagen. Maar in dezen geest geen enkel woord. Het fraaie van de zaak is, dat de officier die, gelijk de Strafwet hem voor schrijft, een duel weigert, toch nog aan zijn kleed is te komen, om, op grond van bijzondere omstandigheden, voor een zoogen aamden Raad van Eer te worden gesleept; terwijl zijn uitdager, die de Strafwet overtreedt, blijk gevende van niet den geringsten eerbied voor 's lands wet en voor moreele eischen, zich verlagende tot een dierlijke handeling vrijuit gaat. Zulk een beteekenis, men kan er zeker van zijn, zal bij een niet-gering deel van het officiers-korps in de praktijk aan Bergansius' woorden worden gehecht. Zou een nadere interpellatie in deze niet nog van pas zijn? Immers ten op zichte van zulk een gewichtige zedelijke quaestie mag geen dubbelzinnigheid be staan ; allerminst d. o. onder een Christelijk Kabinet. De strp in Mercurius". In de vereeniging van handelsbedienden ^Mercurius", die zich twintig jaar lang heeft gekenmerkt door kalmte en rus^, is in het afgeloopen jaar een strijd gestreden, die ook buiten den boezem der vereenigiug belangstelling Leeft gewekt. De omstandigheid, dat deze strijd nog niet geëindigd is, noopt mij hierbij eenige oogenblikken stil te staan. »JI rcuriuï" werd l Mei 1882 opgericht. Omtrent de redenen, die aan hare oprichting ten grondslag lagen, bestaan twee lezingen. De eerste is, dat eenige invloedrijke Rotterdamsche kooplieden, beschermheeren van het R/jtterdamsch leeskabinet, eene vereeniging van kantoor bedienden in het leven riepjn, met het doel aan het lidmaatschap dezer vereenigiug dat van het leeskabinet te verbinden, opdat het laatste, door de toetreding van vele nieuwe leden, tot meerderen bloei zou worden gebracht. De tweede lezing m. i. de merst aaineme-nlijke v, dat enkele ontwikkelde kantoor bedienden, de noodzakelijkheid van verbeterd handelsonderwija inziende, tot het oprichten eener vereeniging het initiatief namen, ten einde cur sussen in liaudelswetenschappen in het leven te roepen, fxamens in te stellen en diploma's uit te reiken. Dit doel heeft «rMercurius" dan ook onvermoeid nagestreefd. In de twintig jaren van haar bsstaan heeft zij 898 diploma's voor boekhouden, 506 voor handelscorrespondentie uitgereikt. Ontegen zeggelijk heeft de vereeniging zeer veel tot verbetering van het handelsonderwijs bijgedragen. Hiermede is echter dan ook alles gezegd. Da overige instituten der vereeniging kunnen niet op gelijk succes bogen. De resultaten van het bureel tot plaatsing staan niet in verhouding tot liet groote terrein van werkzaam heden, dat ons vaderland aanbiedt. Het ondersteuningsfonds schenkt alleen onder steuning aan leden, die buiten hun schuld zonder betrekking of tijdelijk hulpbehoevend zijo. Eerst onlangs is besloten deze ondersteuning eventueel i ook uit te strekken tot weduwen en weezen. j De tarieven van het pensiosnfonds zijn voor de meestea veel te Loog om hen in staat te stellen eene pensioenverzekeriog voor zich ztlven te koopen. Voor eene verbetering van de rechtspos!'ie v*n den handels- en kantoorbediende weid zoo goed als Liets gedaan. Eene beweging tot verkrijging van een af/.onderlij k wetboek voor deze ca*agorie van employés in den geest der Duitsche wet geving werd door »Mercur'.us" nimmer op touw gezet. Hoewel de salarissen langzaam maar zeker aclteiuitging! n, de arbeidsduur op re!e kantoren te hoog is, vele lokaliteiten te wenschen overlaten gevoelde Mercurius" zich nimmer geroepen eene eiqi.êe laar loon en arbeidsduur der kantoor bedienden en den toestand der kantoorlokalen in te stellen. Om kort te gaan, de vereeniging »M<rcurius" heeft zic'a volop beaig gehouden met ontwikke ling, iu onvoldoende mate met onlerlinge hulp en weicig of niets met soc'ale actie. De resul taten na twintig jaren arbeid zij a alzoo pover te noemer. In de eerbte plaats moet de schuld hiervan geweten worden aan de laksheid der kantoor bedienden zelver. Voor dezen is het verenigings leven veelal eene ijdele leuze. Het machtig streven naar lotsverbetering der loontrekkenden van dezen tijd blijft den meesten hunner vreemd. Spreekt men huu van sociale actie, dan zien zij in huu gedachten de roode vaan al wapperen. Hooren zij van eene in te stellen enquêle naar hunne arbeidsvoorwaarden, dan haltn zij met eenig dédain de schouders op. Zj, de heeren met hoeden en boorden zijn toch geen werklieden! In de tweede plaats dragen de bestuurderen van »Mercuiiu," de schuld. Deze mannen, die onafgebroken twintig jaren achtereen, de leiding in handen hadden, htbben zich blind gestaard op ontwikkeling. Zij hebben verzuimd iets te doen voor verbetering der arbeidsvoorwaarden der kantoorbedienden. Waren zij doordrongen geweest van de noodzakelijkheid van sociale actie, de kantoorbediende zou thans niet zoo bij den werkman in den ergeren zin van het woord ten achter staan. Terwijl de laatste het troetelkind van alle pili'ieke partijen is, wordt aan den kantoorbediende bij sociale hervormin gen nimmer gedacht. In de laatste j wen begon zich in »Mercurius" een andtre geest te openbaren. Eïnige leden meenden, dat ontwikkeling alleen den kantoor bediende niet baten ian, dat de vereeniging zich moest bezig houden met sociale belangen. Zij s'aken deze meening niet onder stoelen of banken, doch hun aantal was te gering om eenigen invloed van beteckïnis te kunnen oefe nen. Het hoofdbestuur nam vaa anderer meening zelf niet de minste notitie. Het scheen te zeer overtu gd van zijne eigen voortn ffelijkheid om het de moeite waard te achten met leden, die andere opvattingen dan zij huldigden, te debatteeren. Totdat er iets gebeurde, dat de maat bij de opposanten van het hoofdbestuur deed overlonpen en tot de tot op dit oogenblik voortdureide crisis aanleiding gaf. Op de Jaarvergadering van Februari 1901 werd door eenige leden op een artikel in het Regle ment, regelende de eximens, een amendement voorgesteld, met de strekking in het vervolg tot de iximens der vereeniging ook vrouwelijke handelsbedienden toe te laten. Dit amendement werd aangenomen. Dit was niet naar den zin der Heeren Hoofdbestuurderen. Zij vcorza^l' J_\z mogelijke ge varen van dezen maatregel, en lokten de ind.cning van een door 20 leden getetkend voorstel uit om het op de jaarvergadering genomen be sluit, or.gedaan te maken. Zij deden meer. Zij wonren het oordeel der leden over deze zaak door een referendum ir. Tot het instellen van dit referendum nu had het Hoofdbestuur niet het recht. In geen enkel art'kei van h<st Reglement wordt van een beroep op de leden door middel van een R-ferendum gesproken. Buitendien p'.eegde het Hoofdbestuur te dier zake geen overleg met de vertegenwoordiging-, een college van afgevaardigden uit de leden, terwijl het Reglement beslist dit plegen van overleg omtrent alle zaken de vereenig'mg betriffende, voorschrijft. Gelijk men denken kan, regende het protesten tegen deze eigenmachtige daad van het Hoofd bestuur. Toen de toon der ingezonden stukken eenigszirs scherp werd, begin? het Hoofdbestuur de ongekende schending van het vereenigingsrecht, de kolommen van het blad te sluiten voor alle stukken, waarin de z.g. vroawenkwestie werd behandeld of handelingen van het bestuur aan eene kritiek werd onderworpen. Het weid jn leden dus, die met het hoofd bestuur in eeiiig opzicht van meenicg verschilden, onmogelijk 0_?,aakt hunne denkbeelden door middel van het vereenigingsorgaan ter keniiis hunner medeleden te brengen. De opposanten zater echter niet stil. Zij toonden metterdaad voor de goede zaak veel over te hebben. Zij gaven namelijk geheel op eigen kosten gedurende eenige maanden een afzonderlijk weekblai uit, dat gratis voor de Mercuriusleden verkrijgbaar werd gesteld. In dit oppositieblad werd krachtig geijverd voor het rcorganiseeien van >Mercurius" tot eete nationale vakvereeniging, die zich in het bijjouder met behartiging der sociale belangen zou bszig houden. Dank zij hare (l nke propaganda gelukte htt der oppositie haar Program van Actie, waarin zij de richting wenschte aan te gever, waarin de vereeniging zich voor de toekomst bewegen moest, door het college van afgevaar digden uit de gewone leden, Vettegenwoordiging genaamd, te doen aannemen. In dit program worden in de eerste plaafs genoemd de bepalingen, die men van den wet gever wenscht 'e verkrijgen: 1. Het arbs ascontract regelende : a. salaris ; b. termijn gedurende welken dit salaris bij ziekte zai worden uitbetaald; c. verplichte verzekering tegen ongelukken en invaliditdt; d. diensturen en rusttijden; e. vaca^tiedagen;

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl