De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 16 maart pagina 6

16 maart 1902 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

l' fc* K DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOORNEDERLAN D. No. 1290 bonden-leven verheerlijkt. Zij roept hem, die haar lief zal hebben toe, dat hij huis en haard moet verlaten rum meiner Atujen dunklen Schei*," dat hij zijn geluk, en zijn roem ia het stof der straten cal werpen, opdat zij worde zijn teintget Eigentum." Itó'i wil zij met hem gaan, overal waar de harde arbeid U, en de coete zonde, en de lust, en de honger, als een zee om hun heen. Maar lachelnd werd»* wir gexitsten den Kelck des Leient, der mit Qualen ffe/üllt iit bis zum VberJKetsen. r Und urn uut her ist Host und Hohn und alle verden urn verdammen, und alle Pfaffen vierden droh'n mit Strofe» und mit Höllenflammen. Wir tind verjlucht für alle Zeit! Und toirst doch Haas and Herd verlatten und meiner Augen Müdigkeit. In een volgend artikel hoop ik MarieMadeleiie's proza-liederen ,Drei Nachte" te behandelen, waarin zij van die diep-tragische vrouw verbaalt, Sibylle, die nog nooit n topje van hare vingers door mumenlippen had doen beroeren, maar in wier verbeelding geen enkel plekje van baar lichaam bestond, dat niet een brandende mond gekast had. En zij is het alweer, die als vrouw voor het eertt durft spre ken van die allergrootste zonde in onzen tijd van fatsoen, en leugen, en conventie, ,die Oedankensunden, die das Schlimnste sind, veil sie nur terstören, und nicht schaffen, teeil sie eine Sünde tind WIDEB DAS HEILIGE LEBEN!" HENRI BOREL. De strüH over bet bewaren Her archieven yan de N. H. ert in óe R ksaicMef «epöts er Bromden. i. In hare zitting van 1899 wees de Synode, wegens de kosten en gemis aan dwingende be voegdheid tot uitvoering, een voorstel af van prof. Reitsma om de oude archieven van de N. H. kerk te doen overbrengen naar de archiefkamer van het synodaal gebouw in den Haag. Ook werd verworpen een voorstel van dr. Komijn om die archieven in de Rijks archieven van de provinciën te doen bewaren, doch aangenomen werd het voorstel van dr. Bronsveld om de prov. kerkbesturen aan 'te schrijven de inventarisatie der kerkelijke archie ven zooveel mogelijk te bevorderen. Dientengevolge een circulaire van 18 Aug. 1899 aan de kerkbesturen, waarin tevens aan beveling van depot in het synodaal gebouw in den Haag, en waarvan het slot luidde; tcij moeien het i» bruikleen afstaan ia de rijksbeteaarplaatsen in elk geval ten ernstigst', ontraden. Het zijn deze woorden die nu ruim twee jaren een strijd gaande hebben gehouden, die door een reeks van ingezonden stukken, »pro testen", open brieven", 2°openbrieven" en rlaatste woorden" de archiefwereld en zeker ook wel velen daar buiten, met belangstelling heeft vervuld. Het was de minister van B. Z. die het eerst, en wel op de welwilleuste wijze, een duidelijk protest aan de Synode tegen deze uiting te verstaan gaf. Z.Ex. sprak zijn verwondering uit over het totatd gemis van eenige motiveering van de gegevene waarschuwing. Toen de Synode het volgend jiar een nieuwe circulaire voor het zelfde doel opstelde, scheen zij zelve reeds haar gedrag niet te billijken zij gaf een andere, schoon niet minder duide lijke uiting van haar gevoelen om bewaargeving in rijksdepöts te ontraden: zij wees er met na druk op dat kerkelijke archieven, kerkelijk eigen dom zijn en daarom onder voortdurend toezicht, beheer en bereik van de kerkbesturen moeien blijven. Schoon de aanstootelijke zin, in het vorige jaar geschreven, alzoo niet werd herhaald, was ?s in het kamp der Archivarissen de stemming tocb genoegzaam geprikkeld om de Synode reken schap te gaan vragen van haar houding. Het bestuur van de Vereeniging van Archivarissen sommeerde de Synode in het laatst van 1900 om opgaven van redenen waarom zij ontraadde de bewaring van kerkelijke archieven in de rijks depöts. In hare zitting van dit jaar aanvaardde de Synode het voorstel van hare commissie om deze vraag te beantwoorden met de woorden dat door overwegende redenen, in het belang der N. H. kerk, de Synode zich gedrongen gevoelt het in bruikleen afstaan der kerk-archieven it de rijksdepólt te moeten ontraden, Met deze curieuae beantwoording meende de Synode niet beneden hare waardigheid te han delen tegenover de Vereeniging van Archivarissen, en het antwoord schijnt te minder heusch, dewijl het rapport van genoemde commissie (in zake onderzoek der kerkelijke archieven) in zijn geheel werd aanvaard en alzoo ook werd inge stemd met de daarin gestelde betuiging dat de rijksarchivarissen nauwlettende en conscienlieuse verzorger» zijn. Dit rapport gaf zelfs een nadere verklaring, die in het antwoord gevoegelijk had kunnen worden overgenomen n.l.: ,Nochtans moeten wij ieder bruikleen in rijksdepóta afraden dewijl bruikleen een medebezit van anderen schept en wel van een ieder, die op grond daarvan tot onderzoek van die archieven wordt toegelaten. Doch de Synode verkoos een formeele afwijzing, een van haar leden erkende zelf dat bet antwoord eigenlijk geen antwoord was, doch bevredigend genoeg niettemin tegenover die heeren, die heelemaal geen recht hadden tot hun vraag. Intusschen had in het voorjaar van 1901 de synodale afkeer van bewaring yan kerkelijke archieven in Rijksdepöts een strijdlustig verde diger gevonden in den heer M. G. Wildeman, archivaris van het hoogheemraadschap Delfland. In het archievenblad wees hij er op dat de ker kelijke archieven van het hoogste belang voor de rechten en de geschiedenis der kerk zijn en dat deze daarom zoo maar niet uit handen mogen gegeven worden. Hun ordening behoort in handen van hen die die geschiedenis kennen en tot de N. H. kerk behooren. T'gen een regeling door niet-hervormden acht hij de bezwaren talrijk en overwegend, hun toewijding is niet te verwach ten. Hij wilde kiesheidshalve zijn overtuiging in deze niet nader ontwikkelen. Mr. Fruin, rijksarchivaris in Zeeland, protes teerde onmiddellijk tegen deze nitlatigen die hij onbetamelijk noemt. Wel wat leuk, vraagt hij den heer W. of dan die kerkelijke archieven soms iets inbonden dat het licht niet mag zien ? De heer W., eenigszins geprikkeld, geeft in een open brief van 11 Juni mr. Fruin te verstaan dat het bij hem ganscheüjk niet gaat om vrees voor den inhoud dier archieven, dat zij het licht niet zouden mogen zien. Hij geeft acta en data van wat hij zelf ia 't belang van openbaarheid van archieven en het publiceeren van hun inhoud heeft gedaan. Neen, hij oordeelt dat de archieven der N. H. kerk veel comprometteerends bevatten voor andersdenkenden en waar deze tot beheer en inventarisatie mochten geroepen worden, daar zal uit den aard hun de noodige liefde en toewijding ontbreken. Wederom wenscht hij geen scherper formuleering van zijn bezwaren te geven, doch er alleen op te wijzen dat hij, als zijnde primo oranjeklant en secundo dewijl hij zijn vaderland liefheeft, daarom anti-ultramontaausch gezind is. De N. R. Courant van 8 Juni gaf van dezen brief een referaat en het anti-paapsch orgaan de Grenswachter voegde, tegelijk met eea over zicht van den strijd, daaraan toe de vraag wie of wist dat de ropmschen hun kerkelijke archie ven ook in de Rijksdepöts ter bewaring geven. Mr. Fcuin antwoordt 10 Juni ia de N. R. Comrant dat hu nimmer heeft kunnen vermoeden dat de heer W. niet-hervormde archivarissen zou willen verdenken van onbetrouwbaarheid in de verzorging van archieven der hervormde kerk. Hij acht dit oordeel een insinuatie. Een insinuatie 'i Vraagt de heer W. 13 Juni (N. R. C.) Vóór mij liggen verklaringen van hooggeplaatste en wetenschappelijke personen, instemmende met mijn schrijven, en wien waarheid toeschijnt wat gij, mr. Fruin, een insinuatie noemt. In den loop van den zomer, Augustus, had intusschen het boven reeds vermelde antwoord van de Synode het bestuur van de archiv. vereeniging bereikt. Op grond van de duidelijk ontwijkende bedoeling van dit antwoord, wendt zich mr. Fruin nu in het archieven-blad wederom tot den heer Wildeman en zijn bewering dat de niet-hervormde archivarissen het vertrouwen niet verdienen dat noodig is om de archieven der hervormde kerk te bewaren en te regelen. Dat er wetenschappelijke, achtenswaardige menschen zijn, die deze bewering juist achten zooals de heer W. zegt, schijnt wel waar, zoo zegt mr. Fruin, als men tenminste let op het oordeel van de Kerkelijke courant betreffende de eigeudoms* quaestie van de kerk te Rijnsbnrg. De predikant zou volgens de E. C. dien eigendom nimmer hebben kunnen bewijzen, zoo de archieven niet in zijn handen maar in die van het Rijk waren geweest! In het Rijksdepöt bad hij kans gehad zich den toegang geweigerd te zien tot onder zoek ! Laat men zich niet ergeren, zegt mr. Fruin, over zulk een onjuist oordeel. ledere weigering tot onderzoek is immers onstelbaar als in strijd met de bepalingen van bewaargeving. In zijn archief in Middelburg zijn twee kerkelijke archieven, het kerkelijk bestuur kaa ze tijdelijk zelfs daaruit te leen krijgen; en daarenboven, voorafgaande inventarisatie voorkomt verliezen. Wat wil men meer f Zeker, psysiek mogelijk blijft vervalsching, opzettelijke vernietiging doch dit acht hij een denkbeeldig bezwaar. Wien is een geval bekend dat een archivaris zich daaraan schuldig heeft gemaakt P En zijn de kerkelijke bewaarders zooveel eerlijker dat alle gevaar van dien aard bij hen niet te vreezen is F Juist is hem n geval bekend dat een kerkeraadslid zich jaren geleden aan vervalsching schuldig heeft gemaakt, doch daaruit zal hij niet besluiten dat de kerk niet bevoegd zon zijn haar archieven in eigen beheer te houden. Hoewel hij gaarne erkent dat de Synode de hand aan het werk heeft geslagen in 't belang van de kerke lijke archieven, acht mr. Fruin toch geen vol doende uitkomsten van haar streven verzekerd. Ver waarloozing en vervuiling zullen het sloopingswerk voortzetten en dit grieft hem te meer, dewijl door dwaze verdenkingen uit kerkelijk vooroordeel, de archivarissen hnn hulp zien afgewezen en dus, hoezeer zij nog wel nauw lettende verzorgers heeten, werkeloos mogen toezien. Het is half November geworden als wij een tweeden open brief van den heer W. aan mr. F, zien gericht. Bedenk, zegt hij, dat de kerkelijke archieven meerendeels niet georderd zijn. Juist daarom, ter regeling alzoo, zouden zij naar de Rijksdepöts worden verwezen. Men weet dus niet wat zij bevatten, doch aannemelijk blijft, dat hun inhoud voor niet-hervormden compromettante zaken kan opleveren. Als een ultramontaansch archivaris die archieven zal onder zoeken, hoe ooit te bewijzen wat hij er mogelijk ad maiorem Dei gloriam uithaalt en vernietigd P Tot meineed voor het geval, dat er eenig bewijs is, is hij volkomen gerechtigd. Prof. Bolland heeft het ons geleerd in zijn Pausdom en Staat. Uit de Bibliotheque Nationale is inderdaad zulk een stuk verdwenen, zegt de heer W. en vermeldt tevens hoe bij ons, in de Haagsche gemeente bibliotheek, een H. S. berust over de kerkelijke verwikkelingen met het aartsbisdom Mechelen, tusschen 1814 en 1830, waarvoor Rome ?40.000 heeft geboden. Dit H. S. werd in 1899 namens een R. K. kamerlid, te Rome zeer hoog aan geschreven, ter leen gevraagd, wat door den bibliothecaris, op grond van zijn instructie, gelukkig kon geweigerd worden, deze kon alleen inzage ten stadhuize toestaan, doch daaraan. scheen geen behoefte. Bedenk, mr. Fruin, zoo waarschuwt de schrijver, wat een ultramontaansch archivaris in zoo'u geval zou gedaan hebbeu. j In een «laatste woord" acht mr. F. het aanj gevoerde geval niet overtuigend, het bedoelde ! stuk was trouwens geen archiefstuk. Hem schijnt j ondenkbaar dat een archiefstuk der H. K. comi promettant voor niel.iervormden zou zijn. DaarenI boven niet alleen kerkelijke, doch alle archivalia moeten gewaarborgd zijn tegen vervreemding en vernietiging. Men keere dan liever terug tot den tijd van vóór 1795 en benoeme slechts ambtenaren van de heerschende kerk. Mr. F. stelt vervolgens in 't licht hoe bij de Synode geenerlei vrees bestaat voor wat de heer W. ducht, want haar commissie heeft immers van de uitnemende ver zorging door de archivarissen, hun nauwlettend en consciëntieus beheer, alle erkenning uitge sproken. Zij acht alleen medebezit door bruikleen en toegang van anderen tot haar archieven, niet in 't belang der kerk. In zijn ,/laatste woord" verklaart zich de heer W. alleen onverdraagzaam tegenover onverdraas;zamen, niet tegenover anderdenkenden. Hij laat zich verleiden om mr. ruin toe te voegen dat verdraagzaamheid in de tegen woordige omstandigheden zeer voordeelig kan iju. Hij publiceert intussohen met toe stemming van den schrijver een brief van adhaesie met zqn optreden en wel van niemand minder dan ... den president van de Synode zelf, dr. v.d. Flier. Z.H.E. betuigt in dien brief dat de beer W. een vrij wat beteren blik heeft op de zaak dan mr. Fruin en de president van de Archivarissen-Vereeniging, die maar niet willen be grijpen waar het omgaat. Z.H.E. zal er zich wel voor wachten om te worden overvleugeld door personen en vereenigingen die er belang bij hebben over de archieven der H. kerk naar eigen goeddunken te beschikken. Ten aanzien van het laatste schrijven vau mr. Fruin kan hij, dr. v. d. F. in duivenopreohtheid verzekeren dat niemand van de Synode de mogelijkheid veronderstelt dat de kerkelijke archieven liever aan de openbaarheid moeten onttrokken blijven uit vrees dat men zich over hun inbond zou moeten schamen, neen, het is de ervaring die leert hoe wenschelijk het is dat het algebeele en ongestoorde gebruik van haar archieven, der kerk moet zijn verzekerd. (Slot volgt). V. NIEUWE UITGAVEN. >Maat8chappy' tot Kut van 't Algemeen." Het recht der waarheid tegenover den Staat. (Bij drage tot de eedsvraag), door dr. JOHS. DYSKEINCK. Amsterdam, S. L. van Looy. Droeve Uren, door J. HOBA ADBMA Amers foort, Valkhoff & Co. Van Vivat's geïllustreerde Encyclopedie ont vingen wy de 23e aflevering, vormende vel 111 115 en loopende van Coseile tot Cuyp. Catalogus eener belangrijke verzameling boeken over godgeleerdheid en kerkgeschiedenis, enz. Amsterdam, H. G. Bom. ?Instrumentenveiling". Catalogus van eene fraaie collectie optische-, mathematische, electrische en chemische instrumenten en photographie-artikelen. Amsterdam, H. G. Bom. Inhoud van Tijdschriften. Eigen Haard, No. 11: Gelijkvloers, door Louisse B.B, XI. Het Klooster Frenswegen, door C. N. Wybrands, met af b, III. Mr. Jacob van Lennep en zyn geslacht, door J. H. Rössing, met af b. en portretten, II. Charles Frederik Bombled, door Mr. H. Louis Israëls, met portret en af b. van de schilderij: Gevecht tnsschen Rondhoo'den en Cavaliers. Kleine schetsen, door Fabiane. Verscheidenheid. Bericht. Feuilleton. Het Tooneel Dr. Plas: Onze verhouding tot de kunst uit den vreemde. B.: Hubert Laroche. K.: Theorieën op het tooneel, Alexander: Mevrouw Mina Dilis?Beersmans. De Stadsschouwburg van 1774 tot 1839. Een verzoek aan ie boereavrieiiiLeii. Veel, zeer veel reeds ia er gedaan voor de dappere boerenstrijders en voor de geduldige ly'ders in de kampen en toch waag ik het weder bjj u aan te kloppen. In de brieven, die wy van mijnen broeder, krijgsgevangenen in't fort Ahmednagar, in Engelsen Indië, ontvangen, komt steeds de klacht voor, dat de geestdoodende eentonigheid in het kamp zoo verschrikkelijk is, dat de gevangenen zoo iy'den onder de geheele afsluiting van de wereld. 't Zou zoo heerly'k zyn voor hen, indien ze eens op de hoogte gehouden werden van het geen er voorvalt op 't gebied van wetenschap en kunst, vooral van populaire wetenschap. Indien nu de heeren uitgevers eens een exem plaar hunner vakbladen en tijdschriften, indien onze moderne dichters en dichteressen een exemplaar hunner werken, indien gy allen, vrienden en vriendinnen der boeren, eens een gelezen boek, tydschrift, brochure, enz. enz. wildet opzenden naar 't kamp te Ahmednagar, wat zouden ze dankbaar zyn. 't Is zoo'n kleine moeite en 't kost slechts zoo weinig. Eenvoudig in een papier wikkelen, sluiten met een bandje en dan als drukwerk verzenden aan 't adres van: mr. W. A. TAB der Veen of aan mr. di. Viljoen Prisoner of War te Ahmednagar (Britsch Indië) Geloof me, ca sqn zoo dankbaar daar te Ahmednagar voor alles, zelfs voor 't eenvou digste, dat hen in voeling brengt met de buiten wereld, die nu reeds meer dan een jaar voor hen niet meer bestaat. Daar alle stokken door de handen van den Censor gaan, behoef ik zeker niet te zeggen, dat alles wat betrekking heeft op den oorlog en Engelands politiek, verboden is. U, mijnheer de redacteur, voor de verleende plaatsruimte en u allen, die iets afzondert voor onze vrienden, in naam der gevangenen te Ahmednagar, hartely'k dank. Apeldoorn. H. J. VAN DEK VBEN. iiiiiiiuniiiiiniii 40 cents per regel. MllllllllllllllllinillllllllllllllllllllllHIIIIIIIIIIIIIIMIIMIIIHIHIIIHIIIIItMIW tot fl 3*65 p. Met. Franco en vr(| van invoerrechten toegezonden! Stalen ommegaand; e venzoo van zwarte, witte en gekleurde Henncberg-ZUde" van 6O cent tot fl 14.65 per Meter. G. Henneberg, Zijde-Fabr. (k. & k. Hofl.), Zürich. K AM S T R A's Matrassen-, Bedden- ?? Slaapkamer-Meubelfabriek, Sneek. BED DEE TOEKOMST met 10 jaar garan tie. Leverde sedert 1896 pi. m. 7OOO stellen. Geïllustreerde Prijscourant gratit. Honderden bewijzen van tevredenheid. Specialiteit in ENGELSCHE LEDIKANTEN. Piano- en Muziekhandel H. RAHR, te Utrecht. Opgericht 1835. Telephoon No. 443. Amerikaansche, Duitsche en Fransehe PIANINO'S en ORGELS. Groote keuze in: H u u R P i A ar o 's. Oude instrumenten worden ingeruild. Reparatiën worden in de Fabriek ten spoedigst* uitgevoerd. Gelegenheid tot stemmen in «B buiten abonnement. Piano-, ui-pi- en MüMMel MEYBOOS & KAL.SHOVEÜ, Arnhem, Koningsplein. VLEUGELS en PIANINO'S in Koop en in Huur Repareeren Stemmen Ruilen. J. H. DE WIT. Algeioeene II oekliaiulel Utrechtschestraat 54, Amst. Vlugge levering van: Binnen- en JBnitenlandsche Tijd schriften, Boekwerken enz. Gaat u van ochtend mee naar de B cklintentoonstelling?" Het waren mijn kamerbuur vrouwen in het Dresdener Pension, die my dit voorstel deden, en, schoon ik my had voorge nomen, alleen daarheen te gaan, sloot ik my by ze aan. De Böcklin-tentoonstelling was dien dag ge sloten. Ik stelde voor, de twee uren, die wy daarvoor bestemd hadden, nu dar Gallerie" te wy'ien, te meer, daar wy' geen vy f minuten van den Zwinger verwyderd waren. Kom gaat u nu eens met ons winkelen," zei de oudste vau het tweetal, een Weenerin, ik moet zien knoopen te krijgen voor mijn voorjaarskleed." Groote lust had ik niet om op dit voorstel in te gaan, maar ik wilde dit keer geen spelbreekster zyn en liet my'n plan varen. Langs de eenig-mooie Altmarkt, ging 't nu naar de Seestrasse, den voorhof der beroemde Pragerstrasse, den winkel boulevard by uit nemendheid, het par ad y s voor den kunstlief hebber, die tevens millionnair is, de plaats van Tantalus-kwellingen voor den bewonderaar-niet bezitter. Toen begon 't. Alleen reeds in de betrekkelijk korte Seestrasse werden drie winkeljuffrouwen, ieder gedurende een kwartier, geplaagd, zonder dat het bewuste dozijn knoopen gekocht werd, terwy'l de andere winkelaarater" zich den ty'd kortte, door zich luxe zakdoekjes te laten voor leggen, de pry's te vragen, met een of ander doekje naar de knoopenzoekster" te gaan, 't als .reizend" 1) haar toonend, en 't daarna j met een soort vervellngsblik weer neer te leggen. 1 We waren nu tot 't laatste huis van de See strasse genaderd, het z g.n. Kauf haus" en beschouwden bij den mudek-impresario Ries2) de portretten der muzikale grootheden, die binnen kort in Saksen's residentie zouden verschy'nen. Daar, terwy'l ik de Oostenryksche opmerk zaam maak op 't ziekelijke in 't gezicht van Thibaut, valt opeens de jongste van het gezel schap uit: Neen, ik ga niet langer in dat toilet; ik doe 't niet." Met een aplomb, als gold 't een to be or not to be" wordt dit gezegd. Het veroordeelde toilet had zij twee dagen tevoren, als een haar bizonder-kleedend, my getoond. Een raadsel" ia 't my gebleven, wat opeens dit kleed zoo in ongenade had doen vallen, maar wél weet ik, dat met groote haast zich nu de schreden naar de Pragerstrasse richtten en men van plan was eerst eens bij Hirsch te gaan ky'ken." Vóór wy aan dit internationale magazijn kwamen, stond voor een der minder groote winkels het verlokkende: Uitverkoop wegens liquidatie" en... eer ik het zelve wist, bevond ik mij ook al tegenover een winkelbediende. Wat ik wenschte!" Ik liet het woord aan de beide anderen ; zij toch verlangden zeker van die geannonceerde koopjes te profiteeren. Of er ook gemaakte costumes verkocht werden." Neen, slechts stukgoederen." Het oog van de oudste der twee dames was intusschen op een lichte zy'den stof gevallsn. Wat kost dit nu l" Het jonge mensen gaf een inderdaad zeer goedkoope pry's op. Geen verder antwoord van de zijde der kwasie-koopster, maar een onophou DAMEjg. delijk betasten en doorsnuffelen van de ver schillende aanwezige waren. Dan komt de jongste met een zy'den hoofddoek by den winkelbediende en wil de prijs weten. Ook nu weer wordt werkelijk een koopje gepresenteerd. Deze is my wel wat Ijcht; hebt u ook don kere ?" Een groote collectie hoofddoeken wordt van achter gehaald, alles getoond... 't een is te duur, 't ander te bont, de derde doek te donker, de vierde zou in den smaak vallen, als 't patroon niet een geelachtige maar een Vert de Nil tint had, en zóó gaat 't door, met, een intermezzo, een telkens vragen van de tweede dame, wat dit en ddt kost. Zonder een plooi van ongeduld te verraden geeft de jongeman beiden telkens antwoord en ik sta er by' en bewonder alles, maar betreur anderzy'ds het geduld van dit slachtoffer van vrouwen -gevoelloosheid Een half uur lang wordt daar geplaagd en men gaat weg met de ver zekering .., terug te komen l ! Ook by Hirsch uitverkoop van eenige arti kelen. Men gaat het in smaakvol seccessionistischen stijl gehouden magazyn binnen. Op den vrij langen weg naar de geannonceerde toiletten, hier en daar stilstaand en ... prijzen vragend, om eindelijk zich genadigly'k en met dat zekere air de grand' dame op een sofa neer te vleien. De verkoopster word' op de hoogte gebracht van wat men verlangt en deze ontbiedt tele fonisch een ProbirmaniseU" dat is de levende mannequin, de pop,die naar believen tien, twintig keer daaas een oi ander manteltje of costume moet aantrekken om de koopster te toonen hoe elegant deze zal wezen, wanneer ze haar vyltig, honderd of nog meer marken daarvoor neerlegt. Met kennersblik heeft de verkoopster de Probirmamsell uitgezocht, die 't meest overeenkomst heeft met het figuur van de dame, die van de uitverkoop toiletten wenscht te profiteeren. Zeker, dat jonge meisje heeft ongeveer de zelfde vormen als my'n Zevenburgsche buur vrouw, maar hoe frisch, hoe doorvoed ly'kt dat ne gezicht... hoe vaal, hoe mager dat andere; bovenal, hoe opgewekt en levenslustig zien de oogen dezer Hcrmannstadtsche ry'ke fa^rieksdochter, hoe vermoeid, hoe lusteloos, die der Probirmamsell!" Bitte Fraulein, die Dame wünscht diese Toilette zu sehn" en zonder een woord wordt door haar 't bewuste toilet aangetrokken O! wat valt mij dat tegen," zegt de Hermannstadsche, en de Weenerin knikt toestem mend. Neen, dat is leelyk." De verkoopster spreekt uiterst beleefd eenige woorden ter aaTipry'zicg van het verguisde kleed, maar begint intusschen de mouwen uit te trekken van het jacquet, dat de automaat-probir-mamsell vol gens de aanprijzingswoorden der verkoopster rechts, aan de rugzijde en van voren der dames getoond heeft. E m tweede kostuum wordt uit de bangkast gehaald, de verkoopster begint met het vóór zich te houden. Neer, geen zwart." Nu komt No. 3 aan de beurt. Een a«rdige kleur," be weert de Zevenburgsche. Het allerlaatste model" zegt de verkoopster; de Weenerin knikt toestemmend, met 't air alsof vrouwe-mode haar tot geheimsecretaresae heeft aangesteld. Wenscht u 't aangetrokken te zien?" Och ja." En ... de Probirmamsell krijgt dat aller laatste uitvindsel der modekoningin aange trokken en draait weer rechts en draait weer links. De Oostenryksche staat op en... alsof het hier werkelyk niet een Ie fenlooze pop geldt, die een klein duwtje noodig heeft om door het mecaniek in de gewenschte richting gesteld te worden, zoo geeft ze met een kleine handbe weging den schouder aanrakend, de Probir mamsell te kennen, dat haar kennersblik den rug nog eens in oogenschouw wenscht te nemen. Och, ze is 't gewoon, het wezen dat voelen noch denken mag, dat geen vermoeidheid, noch ongeduld mag toonen, ze is 't gewoon om den heelen dag aldus behandeld te worden ... maar die oogen spreken toch ... spreken tot my, die zich schaamt schijnbaar medeplichtig te zijn aan deze menschen- marteling, en, machteloos mij voelend, een einde te maken aan dat geplaag, wend ik mij af en wil naar buiten zien. Daar komt de vraag bij my op, of ik soms door mijn bewonderirg te uiten, een eind kan maken aan dat doelloos aanpassen en moeite geven; mogelyk overhaal ik daardoor mijn buurvrouw om eindelyk te koopen. Ik neem dus weer plaats en 't costuum, welks kleur zoo aardig was," maai dat, van 't oogenblik dat het aangetrokken werd, slechts critiek kon wekken, wordt DU hoogelyk door mij be wonderd. Och! verkeerd gehandeld! Het eenige wat ik bereik, is, dat het arme model wér rechts, ?wér link» moet draaien, terwy'l de bei Ie dames zich het vóór en tegen van den aankoop nog eens overleggen, en... Oc i neen, 't bevalt mij eigenlijk toch niet," is het slot. Een derde, vierde, een vy'fde toilet wordt de levende pop aangetrokken; ze draait en draait

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl