Historisch Archief 1877-1940
l'
fc*
K
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOORNEDERLAN D.
No. 1290
bonden-leven verheerlijkt. Zij roept hem, die
haar lief zal hebben toe, dat hij huis en haard
moet verlaten rum meiner Atujen dunklen Schei*,"
dat hij zijn geluk, en zijn roem ia het stof der
straten cal werpen, opdat zij worde zijn teintget
Eigentum." Itó'i wil zij met hem gaan, overal
waar de harde arbeid U, en de coete zonde, en
de lust, en de honger, als een zee om hun heen.
Maar
lachelnd werd»* wir gexitsten
den Kelck des Leient, der mit Qualen
ffe/üllt iit bis zum VberJKetsen.
r Und urn uut her ist Host und Hohn
und alle verden urn verdammen,
und alle Pfaffen vierden droh'n
mit Strofe» und mit Höllenflammen.
Wir tind verjlucht für alle Zeit!
Und toirst doch Haas and Herd verlatten
und meiner Augen Müdigkeit.
In een volgend artikel hoop ik
MarieMadeleiie's proza-liederen ,Drei Nachte" te
behandelen, waarin zij van die diep-tragische
vrouw verbaalt, Sibylle, die nog nooit n topje
van hare vingers door mumenlippen had doen
beroeren, maar in wier verbeelding geen enkel
plekje van baar lichaam bestond, dat niet een
brandende mond gekast had. En zij is het
alweer, die als vrouw voor het eertt durft spre
ken van die allergrootste zonde in onzen tijd
van fatsoen, en leugen, en conventie, ,die
Oedankensunden, die das Schlimnste sind, veil sie
nur terstören, und nicht schaffen, teeil sie eine
Sünde tind WIDEB DAS HEILIGE LEBEN!"
HENRI BOREL.
De strüH over bet bewaren Her archieven
yan de N. H. ert in óe R
ksaicMef
«epöts er Bromden.
i.
In hare zitting van 1899 wees de Synode,
wegens de kosten en gemis aan dwingende be
voegdheid tot uitvoering, een voorstel af van
prof. Reitsma om de oude archieven van de
N. H. kerk te doen overbrengen naar de
archiefkamer van het synodaal gebouw in den
Haag. Ook werd verworpen een voorstel van
dr. Komijn om die archieven in de Rijks
archieven van de provinciën te doen bewaren,
doch aangenomen werd het voorstel van dr.
Bronsveld om de prov. kerkbesturen aan 'te
schrijven de inventarisatie der kerkelijke archie
ven zooveel mogelijk te bevorderen.
Dientengevolge een circulaire van 18 Aug.
1899 aan de kerkbesturen, waarin tevens aan
beveling van depot in het synodaal gebouw in
den Haag, en waarvan het slot luidde; tcij moeien
het i» bruikleen afstaan ia de rijksbeteaarplaatsen
in elk geval ten ernstigst', ontraden.
Het zijn deze woorden die nu ruim twee
jaren een strijd gaande hebben gehouden, die
door een reeks van ingezonden stukken, »pro
testen", open brieven", 2°openbrieven" en
rlaatste woorden" de archiefwereld en zeker
ook wel velen daar buiten, met belangstelling
heeft vervuld.
Het was de minister van B. Z. die het eerst,
en wel op de welwilleuste wijze, een duidelijk
protest aan de Synode tegen deze uiting te
verstaan gaf. Z.Ex. sprak zijn verwondering uit
over het totatd gemis van eenige motiveering
van de gegevene waarschuwing.
Toen de Synode het volgend jiar een nieuwe
circulaire voor het zelfde doel opstelde, scheen
zij zelve reeds haar gedrag niet te billijken
zij gaf een andere, schoon niet minder duide
lijke uiting van haar gevoelen om bewaargeving
in rijksdepöts te ontraden: zij wees er met na
druk op dat kerkelijke archieven, kerkelijk eigen
dom zijn en daarom onder voortdurend toezicht,
beheer en bereik van de kerkbesturen moeien blijven.
Schoon de aanstootelijke zin, in het vorige
jaar geschreven, alzoo niet werd herhaald, was
?s in het kamp der Archivarissen de stemming tocb
genoegzaam geprikkeld om de Synode reken
schap te gaan vragen van haar houding. Het
bestuur van de Vereeniging van Archivarissen
sommeerde de Synode in het laatst van 1900 om
opgaven van redenen waarom zij ontraadde de
bewaring van kerkelijke archieven in de rijks
depöts. In hare zitting van dit jaar aanvaardde
de Synode het voorstel van hare commissie om
deze vraag te beantwoorden met de woorden
dat door overwegende redenen, in het belang der
N. H. kerk, de Synode zich gedrongen gevoelt
het in bruikleen afstaan der kerk-archieven it
de rijksdepólt te moeten ontraden,
Met deze curieuae beantwoording meende de
Synode niet beneden hare waardigheid te han
delen tegenover de Vereeniging van Archivarissen,
en het antwoord schijnt te minder heusch,
dewijl het rapport van genoemde commissie (in
zake onderzoek der kerkelijke archieven) in zijn
geheel werd aanvaard en alzoo ook werd inge
stemd met de daarin gestelde betuiging dat de
rijksarchivarissen nauwlettende en conscienlieuse
verzorger» zijn. Dit rapport gaf zelfs een nadere
verklaring, die in het antwoord gevoegelijk had
kunnen worden overgenomen n.l.: ,Nochtans
moeten wij ieder bruikleen in rijksdepóta afraden
dewijl bruikleen een medebezit van anderen schept
en wel van een ieder, die op grond daarvan tot
onderzoek van die archieven wordt toegelaten. Doch
de Synode verkoos een formeele afwijzing, een
van haar leden erkende zelf dat bet antwoord
eigenlijk geen antwoord was, doch bevredigend
genoeg niettemin tegenover die heeren, die
heelemaal geen recht hadden tot hun vraag.
Intusschen had in het voorjaar van 1901 de
synodale afkeer van bewaring yan kerkelijke
archieven in Rijksdepöts een strijdlustig verde
diger gevonden in den heer M. G. Wildeman,
archivaris van het hoogheemraadschap Delfland.
In het archievenblad wees hij er op dat de ker
kelijke archieven van het hoogste belang voor
de rechten en de geschiedenis der kerk zijn en
dat deze daarom zoo maar niet uit handen mogen
gegeven worden. Hun ordening behoort in handen
van hen die die geschiedenis kennen en tot de
N. H. kerk behooren. T'gen een regeling door
niet-hervormden acht hij de bezwaren talrijk en
overwegend, hun toewijding is niet te verwach
ten. Hij wilde kiesheidshalve zijn overtuiging in
deze niet nader ontwikkelen.
Mr. Fruin, rijksarchivaris in Zeeland, protes
teerde onmiddellijk tegen deze nitlatigen die hij
onbetamelijk noemt. Wel wat leuk, vraagt hij
den heer W. of dan die kerkelijke archieven
soms iets inbonden dat het licht niet mag zien ?
De heer W., eenigszins geprikkeld, geeft in een
open brief van 11 Juni mr. Fruin te verstaan
dat het bij hem ganscheüjk niet gaat om vrees
voor den inhoud dier archieven, dat zij het licht
niet zouden mogen zien. Hij geeft acta en data
van wat hij zelf ia 't belang van openbaarheid
van archieven en het publiceeren van hun inhoud
heeft gedaan. Neen, hij oordeelt dat de archieven
der N. H. kerk veel comprometteerends bevatten
voor andersdenkenden en waar deze tot beheer
en inventarisatie mochten geroepen worden,
daar zal uit den aard hun de noodige liefde en
toewijding ontbreken. Wederom wenscht hij
geen scherper formuleering van zijn bezwaren te
geven, doch er alleen op te wijzen dat hij, als zijnde
primo oranjeklant en secundo dewijl hij zijn
vaderland liefheeft, daarom anti-ultramontaausch
gezind is.
De N. R. Courant van 8 Juni gaf van dezen
brief een referaat en het anti-paapsch orgaan
de Grenswachter voegde, tegelijk met eea over
zicht van den strijd, daaraan toe de vraag wie
of wist dat de ropmschen hun kerkelijke archie
ven ook in de Rijksdepöts ter bewaring geven.
Mr. Fcuin antwoordt 10 Juni ia de N. R.
Comrant dat hu nimmer heeft kunnen vermoeden
dat de heer W. niet-hervormde archivarissen zou
willen verdenken van onbetrouwbaarheid in de
verzorging van archieven der hervormde kerk.
Hij acht dit oordeel een insinuatie. Een
insinuatie 'i Vraagt de heer W. 13 Juni (N. R. C.)
Vóór mij liggen verklaringen van hooggeplaatste
en wetenschappelijke personen, instemmende
met mijn schrijven, en wien waarheid toeschijnt
wat gij, mr. Fruin, een insinuatie noemt.
In den loop van den zomer, Augustus, had
intusschen het boven reeds vermelde antwoord
van de Synode het bestuur van de archiv.
vereeniging bereikt. Op grond van de duidelijk
ontwijkende bedoeling van dit antwoord, wendt
zich mr. Fruin nu in het archieven-blad wederom
tot den heer Wildeman en zijn bewering dat de
niet-hervormde archivarissen het vertrouwen
niet verdienen dat noodig is om de archieven
der hervormde kerk te bewaren en te regelen.
Dat er wetenschappelijke, achtenswaardige
menschen zijn, die deze bewering juist achten zooals
de heer W. zegt, schijnt wel waar, zoo zegt mr.
Fruin, als men tenminste let op het oordeel van
de Kerkelijke courant betreffende de eigeudoms*
quaestie van de kerk te Rijnsbnrg. De predikant
zou volgens de E. C. dien eigendom nimmer
hebben kunnen bewijzen, zoo de archieven niet
in zijn handen maar in die van het Rijk waren
geweest! In het Rijksdepöt bad hij kans gehad
zich den toegang geweigerd te zien tot onder
zoek ! Laat men zich niet ergeren, zegt mr. Fruin,
over zulk een onjuist oordeel. ledere weigering
tot onderzoek is immers onstelbaar als in strijd
met de bepalingen van bewaargeving. In zijn
archief in Middelburg zijn twee kerkelijke
archieven, het kerkelijk bestuur kaa ze tijdelijk
zelfs daaruit te leen krijgen; en daarenboven,
voorafgaande inventarisatie voorkomt verliezen.
Wat wil men meer f Zeker, psysiek mogelijk
blijft vervalsching, opzettelijke vernietiging
doch dit acht hij een denkbeeldig bezwaar.
Wien is een geval bekend dat een archivaris
zich daaraan schuldig heeft gemaakt P En zijn
de kerkelijke bewaarders zooveel eerlijker dat
alle gevaar van dien aard bij hen niet te vreezen
is F Juist is hem n geval bekend dat een
kerkeraadslid zich jaren geleden aan vervalsching
schuldig heeft gemaakt, doch daaruit zal hij niet
besluiten dat de kerk niet bevoegd zon zijn haar
archieven in eigen beheer te houden. Hoewel hij
gaarne erkent dat de Synode de hand aan het
werk heeft geslagen in 't belang van de kerke
lijke archieven, acht mr. Fruin toch geen vol
doende uitkomsten van haar streven verzekerd.
Ver waarloozing en vervuiling zullen het
sloopingswerk voortzetten en dit grieft hem te meer,
dewijl door dwaze verdenkingen uit kerkelijk
vooroordeel, de archivarissen hnn hulp zien
afgewezen en dus, hoezeer zij nog wel nauw
lettende verzorgers heeten, werkeloos mogen
toezien.
Het is half November geworden als wij een
tweeden open brief van den heer W. aan mr. F,
zien gericht. Bedenk, zegt hij, dat de kerkelijke
archieven meerendeels niet georderd zijn. Juist
daarom, ter regeling alzoo, zouden zij naar de
Rijksdepöts worden verwezen. Men weet dus
niet wat zij bevatten, doch aannemelijk blijft,
dat hun inhoud voor niet-hervormden
compromettante zaken kan opleveren. Als een
ultramontaansch archivaris die archieven zal onder
zoeken, hoe ooit te bewijzen wat hij er mogelijk
ad maiorem Dei gloriam uithaalt en vernietigd P
Tot meineed voor het geval, dat er eenig bewijs
is, is hij volkomen gerechtigd. Prof. Bolland
heeft het ons geleerd in zijn Pausdom en Staat.
Uit de Bibliotheque Nationale is inderdaad zulk
een stuk verdwenen, zegt de heer W. en vermeldt
tevens hoe bij ons, in de Haagsche gemeente
bibliotheek, een H. S. berust over de kerkelijke
verwikkelingen met het aartsbisdom Mechelen,
tusschen 1814 en 1830, waarvoor Rome ?40.000
heeft geboden. Dit H. S. werd in 1899 namens
een R. K. kamerlid, te Rome zeer hoog aan
geschreven, ter leen gevraagd, wat door den
bibliothecaris, op grond van zijn instructie,
gelukkig kon geweigerd worden, deze kon alleen
inzage ten stadhuize toestaan, doch daaraan.
scheen geen behoefte. Bedenk, mr. Fruin, zoo
waarschuwt de schrijver, wat een ultramontaansch
archivaris in zoo'u geval zou gedaan hebbeu.
j In een «laatste woord" acht mr. F. het
aanj gevoerde geval niet overtuigend, het bedoelde
! stuk was trouwens geen archiefstuk. Hem schijnt
j ondenkbaar dat een archiefstuk der H. K.
comi promettant voor niel.iervormden zou zijn.
DaarenI boven niet alleen kerkelijke, doch alle archivalia
moeten gewaarborgd zijn tegen vervreemding en
vernietiging. Men keere dan liever terug tot den
tijd van vóór 1795 en benoeme slechts ambtenaren
van de heerschende kerk. Mr. F. stelt vervolgens
in 't licht hoe bij de Synode geenerlei vrees
bestaat voor wat de heer W. ducht, want haar
commissie heeft immers van de uitnemende ver
zorging door de archivarissen, hun nauwlettend
en consciëntieus beheer, alle erkenning uitge
sproken. Zij acht alleen medebezit door bruikleen
en toegang van anderen tot haar archieven, niet
in 't belang der kerk.
In zijn ,/laatste woord" verklaart zich de heer
W. alleen onverdraagzaam tegenover
onverdraas;zamen, niet tegenover anderdenkenden.
Hij laat zich verleiden om mr. ruin toe
te voegen dat verdraagzaamheid in de tegen
woordige omstandigheden zeer voordeelig
kan iju. Hij publiceert intussohen met toe
stemming van den schrijver een brief van adhaesie
met zqn optreden en wel van niemand minder
dan ... den president van de Synode zelf, dr. v.d.
Flier. Z.H.E. betuigt in dien brief dat de beer
W. een vrij wat beteren blik heeft op de zaak
dan mr. Fruin en de president van de
Archivarissen-Vereeniging, die maar niet willen be
grijpen waar het omgaat. Z.H.E. zal er zich
wel voor wachten om te worden overvleugeld
door personen en vereenigingen die er belang
bij hebben over de archieven der H. kerk naar
eigen goeddunken te beschikken. Ten aanzien
van het laatste schrijven vau mr. Fruin kan hij,
dr. v. d. F. in duivenopreohtheid verzekeren
dat niemand van de Synode de mogelijkheid
veronderstelt dat de kerkelijke archieven liever
aan de openbaarheid moeten onttrokken blijven
uit vrees dat men zich over hun inbond zou
moeten schamen, neen, het is de ervaring die
leert hoe wenschelijk het is dat het algebeele
en ongestoorde gebruik van haar archieven, der
kerk moet zijn verzekerd.
(Slot volgt). V.
NIEUWE UITGAVEN.
>Maat8chappy' tot Kut van 't Algemeen." Het
recht der waarheid tegenover den Staat. (Bij
drage tot de eedsvraag), door dr. JOHS.
DYSKEINCK. Amsterdam, S. L. van Looy.
Droeve Uren, door J. HOBA ADBMA Amers
foort, Valkhoff & Co.
Van Vivat's geïllustreerde Encyclopedie ont
vingen wy de 23e aflevering, vormende vel 111
115 en loopende van Coseile tot Cuyp.
Catalogus eener belangrijke verzameling
boeken over godgeleerdheid en kerkgeschiedenis,
enz. Amsterdam, H. G. Bom.
?Instrumentenveiling". Catalogus van eene
fraaie collectie optische-, mathematische,
electrische en chemische instrumenten en
photographie-artikelen. Amsterdam, H. G. Bom.
Inhoud van Tijdschriften.
Eigen Haard, No. 11: Gelijkvloers, door
Louisse B.B, XI. Het Klooster Frenswegen,
door C. N. Wybrands, met af b, III. Mr.
Jacob van Lennep en zyn geslacht, door J. H.
Rössing, met af b. en portretten, II. Charles
Frederik Bombled, door Mr. H. Louis Israëls,
met portret en af b. van de schilderij: Gevecht
tnsschen Rondhoo'den en Cavaliers. Kleine
schetsen, door Fabiane. Verscheidenheid.
Bericht. Feuilleton.
Het Tooneel Dr. Plas: Onze verhouding
tot de kunst uit den vreemde. B.: Hubert
Laroche. K.: Theorieën op het tooneel,
Alexander: Mevrouw Mina Dilis?Beersmans.
De Stadsschouwburg van 1774 tot 1839.
Een verzoek aan ie boereavrieiiiLeii.
Veel, zeer veel reeds ia er gedaan voor de
dappere boerenstrijders en voor de geduldige
ly'ders in de kampen en toch waag ik het weder
bjj u aan te kloppen. In de brieven, die wy
van mijnen broeder, krijgsgevangenen in't fort
Ahmednagar, in Engelsen Indië, ontvangen, komt
steeds de klacht voor, dat de geestdoodende
eentonigheid in het kamp zoo verschrikkelijk
is, dat de gevangenen zoo iy'den onder de
geheele afsluiting van de wereld.
't Zou zoo heerly'k zyn voor hen, indien ze
eens op de hoogte gehouden werden van het
geen er voorvalt op 't gebied van wetenschap
en kunst, vooral van populaire wetenschap.
Indien nu de heeren uitgevers eens een exem
plaar hunner vakbladen en tijdschriften, indien
onze moderne dichters en dichteressen een
exemplaar hunner werken, indien gy allen,
vrienden en vriendinnen der boeren, eens een
gelezen boek, tydschrift, brochure, enz. enz.
wildet opzenden naar 't kamp te Ahmednagar,
wat zouden ze dankbaar zyn.
't Is zoo'n kleine moeite en 't kost slechts
zoo weinig. Eenvoudig in een papier wikkelen,
sluiten met een bandje en dan als drukwerk
verzenden aan 't adres van: mr. W. A. TAB
der Veen of aan mr. di. Viljoen Prisoner of
War te Ahmednagar (Britsch Indië)
Geloof me, ca sqn zoo dankbaar daar te
Ahmednagar voor alles, zelfs voor 't eenvou
digste, dat hen in voeling brengt met de buiten
wereld, die nu reeds meer dan een jaar voor
hen niet meer bestaat.
Daar alle stokken door de handen van den
Censor gaan, behoef ik zeker niet te zeggen,
dat alles wat betrekking heeft op den oorlog
en Engelands politiek, verboden is.
U, mijnheer de redacteur, voor de verleende
plaatsruimte en u allen, die iets afzondert
voor onze vrienden, in naam der gevangenen
te Ahmednagar, hartely'k dank.
Apeldoorn. H. J. VAN DEK VBEN.
iiiiiiiuniiiiiniii
40 cents per regel.
MllllllllllllllllinillllllllllllllllllllllHIIIIIIIIIIIIIIMIIMIIIHIHIIIHIIIIItMIW
tot fl 3*65 p. Met. Franco en vr(|
van invoerrechten toegezonden! Stalen
ommegaand; e venzoo van zwarte, witte en
gekleurde Henncberg-ZUde" van 6O
cent tot fl 14.65 per Meter.
G. Henneberg, Zijde-Fabr. (k. & k. Hofl.), Zürich.
K AM S T R A's Matrassen-, Bedden- ??
Slaapkamer-Meubelfabriek, Sneek.
BED DEE TOEKOMST met 10 jaar garan
tie. Leverde sedert 1896 pi. m. 7OOO
stellen. Geïllustreerde Prijscourant gratit.
Honderden bewijzen van tevredenheid.
Specialiteit in ENGELSCHE LEDIKANTEN.
Piano- en Muziekhandel
H. RAHR, te Utrecht.
Opgericht 1835. Telephoon No. 443.
Amerikaansche, Duitsche en
Fransehe
PIANINO'S en ORGELS.
Groote keuze in:
H u u R P i A ar o 's.
Oude instrumenten worden ingeruild.
Reparatiën worden in de Fabriek ten spoedigst*
uitgevoerd. Gelegenheid tot stemmen in «B
buiten abonnement.
Piano-, ui-pi- en MüMMel
MEYBOOS & KAL.SHOVEÜ,
Arnhem, Koningsplein.
VLEUGELS en PIANINO'S in Koop en in Huur
Repareeren Stemmen Ruilen.
J. H. DE WIT.
Algeioeene II oekliaiulel
Utrechtschestraat 54, Amst.
Vlugge levering van:
Binnen- en JBnitenlandsche Tijd
schriften, Boekwerken enz.
Gaat u van ochtend mee naar de B
cklintentoonstelling?" Het waren mijn kamerbuur
vrouwen in het Dresdener Pension, die my dit
voorstel deden, en, schoon ik my had voorge
nomen, alleen daarheen te gaan, sloot ik my
by ze aan.
De Böcklin-tentoonstelling was dien dag ge
sloten. Ik stelde voor, de twee uren, die wy
daarvoor bestemd hadden, nu dar Gallerie"
te wy'ien, te meer, daar wy' geen vy f minuten
van den Zwinger verwyderd waren.
Kom gaat u nu eens met ons winkelen,"
zei de oudste vau het tweetal, een Weenerin,
ik moet zien knoopen te krijgen voor mijn
voorjaarskleed."
Groote lust had ik niet om op dit voorstel
in te gaan, maar ik wilde dit keer geen
spelbreekster zyn en liet my'n plan varen.
Langs de eenig-mooie Altmarkt, ging 't nu
naar de Seestrasse, den voorhof der beroemde
Pragerstrasse, den winkel boulevard by uit
nemendheid, het par ad y s voor den kunstlief
hebber, die tevens millionnair is, de plaats van
Tantalus-kwellingen voor den bewonderaar-niet
bezitter.
Toen begon 't. Alleen reeds in de betrekkelijk
korte Seestrasse werden drie winkeljuffrouwen,
ieder gedurende een kwartier, geplaagd, zonder
dat het bewuste dozijn knoopen gekocht werd,
terwy'l de andere winkelaarater" zich den ty'd
kortte, door zich luxe zakdoekjes te laten voor
leggen, de pry's te vragen, met een of ander
doekje naar de knoopenzoekster" te gaan, 't
als .reizend" 1) haar toonend, en 't daarna
j met een soort vervellngsblik weer neer te leggen.
1 We waren nu tot 't laatste huis van de See
strasse genaderd, het z g.n. Kauf haus" en
beschouwden bij den mudek-impresario Ries2)
de portretten der muzikale grootheden, die
binnen kort in Saksen's residentie zouden
verschy'nen.
Daar, terwy'l ik de Oostenryksche opmerk
zaam maak op 't ziekelijke in 't gezicht van
Thibaut, valt opeens de jongste van het gezel
schap uit: Neen, ik ga niet langer in dat
toilet; ik doe 't niet." Met een aplomb, als
gold 't een to be or not to be" wordt dit
gezegd. Het veroordeelde toilet had zij twee
dagen tevoren, als een haar bizonder-kleedend,
my getoond. Een raadsel" ia 't my gebleven,
wat opeens dit kleed zoo in ongenade had
doen vallen, maar wél weet ik, dat met groote
haast zich nu de schreden naar de Pragerstrasse
richtten en men van plan was eerst eens bij
Hirsch te gaan ky'ken."
Vóór wy aan dit internationale magazijn
kwamen, stond voor een der minder groote
winkels het verlokkende: Uitverkoop wegens
liquidatie" en... eer ik het zelve wist, bevond
ik mij ook al tegenover een winkelbediende.
Wat ik wenschte!" Ik liet het woord aan de
beide anderen ; zij toch verlangden zeker van
die geannonceerde koopjes te profiteeren. Of
er ook gemaakte costumes verkocht werden."
Neen, slechts stukgoederen." Het oog van de
oudste der twee dames was intusschen op een
lichte zy'den stof gevallsn. Wat kost dit nu l"
Het jonge mensen gaf een inderdaad zeer
goedkoope pry's op. Geen verder antwoord van de
zijde der kwasie-koopster, maar een onophou
DAMEjg.
delijk betasten en doorsnuffelen van de ver
schillende aanwezige waren. Dan komt de
jongste met een zy'den hoofddoek by den
winkelbediende en wil de prijs weten. Ook nu
weer wordt werkelijk een koopje gepresenteerd.
Deze is my wel wat Ijcht; hebt u ook don
kere ?" Een groote collectie hoofddoeken wordt
van achter gehaald, alles getoond... 't een is
te duur, 't ander te bont, de derde doek te
donker, de vierde zou in den smaak vallen,
als 't patroon niet een geelachtige maar een
Vert de Nil tint had, en zóó gaat 't door, met,
een intermezzo, een telkens vragen van de
tweede dame, wat dit en ddt kost.
Zonder een plooi van ongeduld te verraden
geeft de jongeman beiden telkens antwoord en
ik sta er by' en bewonder alles, maar betreur
anderzy'ds het geduld van dit slachtoffer van
vrouwen -gevoelloosheid Een half uur lang wordt
daar geplaagd en men gaat weg met de ver
zekering .., terug te komen l !
Ook by Hirsch uitverkoop van eenige arti
kelen. Men gaat het in smaakvol
seccessionistischen stijl gehouden magazyn binnen. Op den
vrij langen weg naar de geannonceerde toiletten,
hier en daar stilstaand en ... prijzen vragend,
om eindelijk zich genadigly'k en met dat zekere
air de grand' dame op een sofa neer te vleien.
De verkoopster word' op de hoogte gebracht
van wat men verlangt en deze ontbiedt tele
fonisch een ProbirmaniseU" dat is de levende
mannequin, de pop,die naar believen tien, twintig
keer daaas een oi ander manteltje of costume
moet aantrekken om de koopster te toonen hoe
elegant deze zal wezen, wanneer ze haar vyltig,
honderd of nog meer marken daarvoor neerlegt.
Met kennersblik heeft de verkoopster de
Probirmamsell uitgezocht, die 't meest overeenkomst
heeft met het figuur van de dame, die van de
uitverkoop toiletten wenscht te profiteeren.
Zeker, dat jonge meisje heeft ongeveer de
zelfde vormen als my'n Zevenburgsche buur
vrouw, maar hoe frisch, hoe doorvoed ly'kt dat
ne gezicht... hoe vaal, hoe mager dat andere;
bovenal, hoe opgewekt en levenslustig zien de
oogen dezer Hcrmannstadtsche ry'ke
fa^rieksdochter, hoe vermoeid, hoe lusteloos, die der
Probirmamsell!"
Bitte Fraulein, die Dame wünscht diese
Toilette zu sehn" en zonder een woord wordt
door haar 't bewuste toilet aangetrokken
O! wat valt mij dat tegen," zegt de
Hermannstadsche, en de Weenerin knikt toestem
mend. Neen, dat is leelyk." De verkoopster
spreekt uiterst beleefd eenige woorden ter
aaTipry'zicg van het verguisde kleed, maar begint
intusschen de mouwen uit te trekken van het
jacquet, dat de automaat-probir-mamsell vol
gens de aanprijzingswoorden der verkoopster
rechts, aan de rugzijde en van voren der dames
getoond heeft.
E m tweede kostuum wordt uit de bangkast
gehaald, de verkoopster begint met het vóór
zich te houden. Neer, geen zwart." Nu komt
No. 3 aan de beurt. Een a«rdige kleur," be
weert de Zevenburgsche. Het allerlaatste
model" zegt de verkoopster; de Weenerin knikt
toestemmend, met 't air alsof vrouwe-mode
haar tot geheimsecretaresae heeft aangesteld.
Wenscht u 't aangetrokken te zien?" Och
ja." En ... de Probirmamsell krijgt dat aller
laatste uitvindsel der modekoningin aange
trokken en draait weer rechts en draait weer
links. De Oostenryksche staat op en... alsof
het hier werkelyk niet een Ie fenlooze pop geldt,
die een klein duwtje noodig heeft om door het
mecaniek in de gewenschte richting gesteld te
worden, zoo geeft ze met een kleine handbe
weging den schouder aanrakend, de Probir
mamsell te kennen, dat haar kennersblik den
rug nog eens in oogenschouw wenscht te nemen.
Och, ze is 't gewoon, het wezen dat voelen
noch denken mag, dat geen vermoeidheid, noch
ongeduld mag toonen, ze is 't gewoon om den
heelen dag aldus behandeld te worden ... maar
die oogen spreken toch ... spreken tot my, die
zich schaamt schijnbaar medeplichtig te zijn
aan deze menschen- marteling, en, machteloos
mij voelend, een einde te maken aan dat
geplaag, wend ik mij af en wil naar buiten zien.
Daar komt de vraag bij my op, of ik soms
door mijn bewonderirg te uiten, een eind kan
maken aan dat doelloos aanpassen en moeite
geven; mogelyk overhaal ik daardoor mijn
buurvrouw om eindelyk te koopen. Ik neem
dus weer plaats en 't costuum, welks kleur
zoo aardig was," maai dat, van 't oogenblik
dat het aangetrokken werd, slechts critiek
kon wekken, wordt DU hoogelyk door mij be
wonderd.
Och! verkeerd gehandeld! Het eenige wat
ik bereik, is, dat het arme model wér rechts,
?wér link» moet draaien, terwy'l de bei Ie dames
zich het vóór en tegen van den aankoop nog
eens overleggen, en... Oc i neen, 't bevalt
mij eigenlijk toch niet," is het slot.
Een derde, vierde, een vy'fde toilet wordt de
levende pop aangetrokken; ze draait en draait