De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 16 maart pagina 7

16 maart 1902 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

Na 1290 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Samedi et Dimanclie proohains Exposition Générale des HTouveantés d'Eté. OUVERTURE DE L A S A IS O W. IIIIIIIIIIIIIIIÜMIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIMMIIIIItllMIMIMIIIIIIMI en staat wér minuten onbewegelijk, terwijl de verkoopster zich ten uiterste inspant, om toch eindelyk n der vele smaakvolle modellen genade te doen vinden... O ja l het zesde ist ja wunderachön, entzückend, en ik weet al niet welke bewondering», byvoegelyke naam woorden daaraan worden verkwist. Doch eerst nadat het aangetrokken en van alle kanten bewonderd is eerst nu informeert men naar de prijs. Twee en vijftig mark, als opruimingsprys; 't is van 75 geweest." Bedaure, ist mir viel zu teuer". 3) En ze staan op, prevelen iets van zich er op te zullen be denken", groeten de verkoopster met een ge maakt nonchalant hoofdknikje, nemen hoegeraamd geen notitie van het levend-mannequin en verlaten wér hier en daar stilstaand en prq'zen vragend, het magazijn .... Wat bent stil!" Zoo word ik, eindelijk op straat zijnde, uit myn overpeinzing gewekt. Ik ontken 't niet, neen, ik moét myn ergernis lucht geven over de gevoellooze wyze waarop die vrouwen mede-menschen plagen. Ik doe 't be daard, met enkele woorden, hoe 't ook van binnen kookt; maar ik had mijn opmerkingen even goed in 't Latyn kunnen maken. Geen van beiden begrepen iets van myn verontwaar diging; zij kunnen niet inzien, dat zy het recht niet hebben aldus te handelen, noodeloos menschen last en moeite bezorgend. Ze vinden my te puriteinsch", te zwaar op de hand". Meine liebe Frau X, Sie sind eine Ansnahme, alle Damen thun ja das gleiche, en die Probirmamsells... ze worden er immers voor betaald; 't is immers hun eigen wil, die haar dat baanfje heett doen kiezen I ! l" We gaan terug. Men ontdekt, dat men al sinds lang zich een halsketting heeft willen koopen. Vóór men zich dus in de K nigJohann Straese wér naar costumes gaat informeeren" een magazijn van bijouterieën betre' den. Verscheidene kettingen worden getoond, geen enkele valt in den smaakt. De lengte ver langt men te zien. Een der keurig om een der kanton-gewikkelde kettingen wordt los ge maakt. Neen, deze bevalt niet; men verzoekt een ander van het carton te wikkelen. De juffrouw verzekert, dat deze dezelfde lengte heeft. Het is niet om de lengte, d»t ik de ketting los wensen te zien." En ... de ketting, die blijkbaar zeer moeilijk even keurig weer om 't karton te krygen is, wordt los gemaakt... 't Valt my niet mee." Myn geduld raakt nu toch ten einde ... Ik verzeker, dat 't hoog tijd is, om te gaan, wil men tegen het luiden der etensbel thuis zyn. Het helpt niet. Ik echter, neem de eerste electrische", die juist voor het magazijn een pleisterplaats heeft. Later verneem ik, dat men E o ± een ketting, nöih elders een toilet gekocht heeft. Zyn 't alleen Oostenrijksche vrouwen, die aldus handelen ? 1 ? Het was hoogst aangenaam te vernemen, dat men, in navolging van andere landen 5) nu eindelyk ook in Holland het vaste sluitingsuur voor de magazynen en winkels wil trachten in te voeren. Ik hoop, waar men in ons land van rykswege geen ingrijpen in deze verwachtenkan, dat het publiek deze poging zoodanig moge steunen, dat de vrome wensen van zoo velen, om toch dok iets van den dag hun eigen te mogen noemen, zonder dat dit ten koste van nachtrust verkregen worde, een werkelijkheid worde. Maar daarbij zou ik dan willen voorstellen, dat de Hollandsche vrouwen eens iede in eigen boezem voelen en zich mochten afvragen, of ook zy niet ten opzichte van haar lust tot winkelen" zich wat te verwijten hebben. Zoo ja, dat zy dan konden inzien dat haar tijd op nuttiger, humaner en waarachtig-aangenamer wyze kan besteed worden ! Dresden, Febr. '02. VBOUWKE. 1) Snoezig. 2) Ries is in Dresien de almachtige voor den opkomenden kunstenaar. 3) Het spijt my, dat is my te duur. 4) De tweeds groote winkelstraat, viermaal zoo breed als de Kalverstraat. 5) In geheel Duitschland geldt, met kleine variaties, dezelfde wet voor 't openhouden van magazijnen en winkels: op 9 uur is de sluitings tijd gesteld, maar de winkels, die geen eetwa ren verkoopen, zyn meestal om 8 uur gesloten. Op Zon- en feestdagen mogen in Saxen slechts bloemenwinkels, bakkers, groentewinkels, sla gers en kruideniers eenige morgenuren hun winkels openen. Een uitzondering maakt hierop de Kersttijd. Drie weken vóór Kerstmis zyn alle magazynen Zondags open. GEZONDHEIDSLEER. Professor Pel's Enbiotiefc of Leyenskist iet den mond gehuldigd, Het is merkwaardig, hoe verrukt het menschdom is geweest o/er professor Pel's pok in brochurevorm verschenen rede, die hy op 8 Januari uitsprak en die tot onderwerp had De kunst om gezond en gelukkig te leven en ziekte te voorkomen. Van alle zijden, in groote en in kleine bladen, is den hoogleeraar lof toegezwaaid en, in het Duitsch vertaald, zal zyn rede zelfs worden opgenomen in het door het Cultusministerium van Pruisen uitgegeven Klinisches Jahrbuch. Toch worden er alleen algemeen bekende waarheden in verkondigd op een kalme, vrien delijke manier, die niet eischt en niet dringt, niet uitvaart tegen het verkeerde en niet in vuur komt voor het goede, maar die vredig als een rustige wegwijzer het pad, dat men te volgen heeft aanduidt, zonder eenige dreigende versperring te plaatsen vóór de verkeerde paden of zonder op het juiste pad den wandelaar ver genoeg te leiden naar de punten, waar eerst werkelijk het heil voor hem te vinden is. Maar intusschen is het zeer beslist waar, dat wie deze Eubiotiek" werkelijk trouw naleefde het in de Levenskunst vrij ver zou hebben gebracht. Het naleven, dat is echter de quaestie. Het succes van de brochure is groot, maar of haar uitwerking groot genoeg zal zyn, om de menschen tot een andere hulde, dan die met den mond alleen, te bewegen ? Er is alle reden om in dezen te twijfelen. Het is met de hygiëni sche voorschriften als met de eischen der chris telijke moraal. Hoe goed herinneren wij ons dat kerkelijk gezang, zoo dikwyls met de innigste overtuiging mee aangeheven, Want wie zag ooit in scliooner licht Volmaakter beeld voor zijn gezicht Van menschelijke grootheid zweven, Dan d' echte christen wezen zou, Die, aan zijns Ileilands leer getrouw, Haar met zijn woord en daïiii beleefde, En daaglijks in die deugden won, Die hij dooi' haar bereiken kou! Met woord en daün beleven, daar komt het ook in de hygiëne op aan, en men inoet zelf verbazend vast van de dingen overtuigd zyn en ze heel krachtig kunnen zeggen, om van de belyiers met den mond belijders met de daad te maken. Prof. Pel nu maakt den indruk van in zyn brochure niet streng genoeg de consequentie van de menschen te eischen; het is niet onmogelijk, dat hij zelf ondanks zyn hartgrondigen atkeer van 't alcoholgif en zyn pleidooi voor ruime vrouwengewaden en ondanks zyn inzicht in de beteekenis van zuivere lucht, zyn vrouw haar glaasje wijn, zyn dochter haar nauwsluitende kleeding en zijn dienstboden ge sloten vensters in hun slaapvertrekken zal gunnen. En zoo wij niet op die punten een klein weinig onverdraagzaam worden, zal het nooit gelukken, verbeteringen op eenigszins algemeene schaal ingevoerd te krygen. Het is geen vraag meer van weten, 't is slechts een quaestie van doen. Let eens op, hoe er, bij de praatjes over den alcohol bijvoorbeeld, ook in de in strengen zin beste kringen, waar van misbruik absoluut nooit sprake is, door alle woorden heen straalt de bewustheid van gevaar. Neen, heusch ik moet niet meer hebben," heet het dan, ik zou ervan op 't hoofd raken." En op't Nog eentje op de valreep," of Kom, kom, op n been kan men niet gaan" luidt het, Nu, uw schuld, als ik morgen hoofdpijn heb," of 't Is glad buiten en ik moet zorgen vast op mijn beenen te blijven" of Nu toe dan maar, een klein beetje doet een klein beetje kwaad," alles van die uitdrukkingen, waaruit blykt, dat men 't gevaar van het gif uitstekend kent, maar niet sterk genoeg is, om het eenvoudig geheel te verbannen uit zijn leven. Hoe kunnen nu zulke weifelaars steun vinden in een brochure, waarin op blz. 28 gezegd wordt, dat de hoogleeraar niet twijfelt aan het on schadelijke van een matig gebruik? En zooais met den alcohol is het min of meer met alle hygiënische adviezen, op de 47 bladzijden der rede gegeven, allemaal zoo heel best, zoo in-verstandig, zoo klaar als glas, maar reeds in zooveel wetenschappelijke en populaire lectuur gezegd, en och, nog zoo bitter weinig betracht. Vóór een kwarteeuw kon men nog op die manier werken, nu zal dit kort begrip van veel goede wenken instemmende knibjes ver werven maar meer niet. De groote menigte laat de hygiënisten praten, en de kleine schare van ontwikkelden, die weet, hoe men zou moeten leven, en 't ook heel goed kan zeggec, moet magen en levers en harten en nieren en longen ter kureering voeren naar Kaflsbad en Marienbad en Gastein en Nauheim en Vichy en Da vos en Godesberg en de hemel weet, waar meer heen, en heeft de klokjes der gezondheid wel hooren luiden, zonder te weten, waar de klepel hangt. Het is niet vleiend voor de menschen, maar waar is het, dat ze gezond zouden willen zyn, zonder te doen en te laten, wat daarvoor nooriig is. Zoo wil men wél een normaal en gezond werkend lichaam hebben, maar niet het gif, dat storing te weeg brengt, hoe gering ook de quantiteit is, waarin men het tot zich neemt, den alcohol, geheel laten staan. Men wil wei rustig en verkwikkend slapan en niet na welbestede dagen 't heele jaar door om tien uur gaan slapen en om zes uur opstaan. Men wil wél altijd smakelijk en met graagte eten en een goede spijsvertering hebben, maar niet steeds met mate alleen dfttgene gebruiken, wat men by ervaring kent als passend by eigen organisme. Men wil we' tegen weersverandering bestand zijn, maar niet door dagelyksche beweging in de buitenlucht zich dat weerstandsvermogen verzekeren. Men wil wél een frissche gelaatskleur bezitten, maar niet het geheele lichaam dagelijks in den zegen van de huidversterking door koud water doen deelen. Vrouwen willen wél niet lijden door de func(iën, aan hun vrouwzyn verbonden, maar niet zich onthouden van de schadelijk ingerichte kleeding, door een dwaze mode van haar geëischt. Mannen willen wél ruim en vry ademen, maar niet nalaten de atmosfeer in hun ver trekken op de akeligste manier te verontreinigen door verbrandingsproducten van tabak. Men wil wél vroolijk en gelukkig zyn, maar niet het geluk zoeken daar, waar 't alleen te vinden is, midden in 't blijde betrachten van den dagelykschen plicht. Men wil wél van alle kwalen en kwaaltjes bevrijd blijven, maar niet voortdurend, nacht en dag, de gemeenschap onderhouden tusschen zyn longen en het levenselixer der frissche buitenlucht. Men wil wél als gelukkige kinderen des lichts hier op aarde wandelen, maar niet weg doen uit de huizen, wat het licht onderschept en de levenwekkende zon belet diep in de vertrekken binnen te dringen. Men wil wél vry blijven van teleurstellingen, maar niet door eenvoud van leefwyze, beper king van kennissenkring en onafhankelijkheid van oordeel zich vrijwaren tegen de decepties. die de dingen en de menschen ons bereiden, Men wil wél,... maar waar zouden wy' eindigen'( Eén tegenwerping zy nog even ondervangen. Zoovelen zyn te onvrij, om te doen, wat zij weten, dat goed is, zal men zeggen. Toegegeven, maar laten zij hun onvryheid niet grooter zich denken, dan deze werkelijk is. En verder, al moesten dergelyke raadgevingen^ enkel gelden voor hen, die hun leven mogen en kunnen inrichten, zooals ze dat willen, dan rog zou het werken op die kleinere groep van 't menschdom de moeite waard zyn ... omdat de anderen zich in hun ge Iragingen en hun meeningen die kleinere groep, die zij voornamer achten, ten voorbeeld stellen. L o c h e m. F. J. VAN UlLDKIKS. ?lUIIIIIIiniHIIIIIUIUIIIIIIHflllll iiiiiimiiiiiniinimmiiiuMmimi Louise Faure-Favier over »het toilet der vrouw in den hedendaagschen roman". Een mooi vteint". Ratharine Ray ment. ? Een tactvolle vrouw. »IIet toilet der vrouw in den hedendaagschen roman" iaat volgens Louise Faure-Favier, heel wat te wenschen over. Zelfs de veel bereisde en in goede kringen verkeerende Paul Bourget heeft, volgens haar, geen flauw besef, wat hij zyn heldinnen om en aan- moet hangen, om haar schoonheid zoo gunstig mogelijk te doen uitkomen. Mevrouw Morainea, de heldin uit «Mensonges' is in baltoilet. »131oote schouders, haar slank figuur gevat in een rood toilet. Zy had een fijn profiel, een lichtelijk gebogen neus, een geestigen mond. Diamanten schitterden in haar zacht blonde haren". Mevrouw Moraines had »hel-blauwe pogen en het verrukkelijk rose teint der blondines". Louise Faure-Favier zegt: «Neen, maar! wat komt er terecht van dat zacht rose teint, als zy' een roode japon aan heeft? en haar hel-blauwe oogen zullen flets, akelig flets lijken. Van die blonde schoonheid blyft niets over! Zy zon tot haar recht zyn gekomen, in blauw, rose, wit of zwart, maar nooit in rood. Anatole France hangt om de schouders der blonde gravin Martin, »een rood- flaweelen met goud geborduurde cape''. »Nooit zal een blonde Parisience een cape dragen, die de schoonheid een er brunette tot haar recht zou doen komen" oppert de schrijfster der geestige boutade. Dezelfde mevrouw Martin wordt, tot niet geringe ontsteltenis van Louise Faure, door Anatole France gehuld in een maïs-kleurig toilet. Het verschijnen der gravin in haar theater-loge" in 't wit met mouwen als vleugels en een groote lelie van robijnen, flonkerend op haar linker-boezem, wordt zér terecht, als een »comble" aangeduid. Guy de Maupassant wordt ons voorgesteld als voorzichtig, zich niet wagend op glad y's. Zyn beschrijvingen der toiletten blijven meestal vaag. Om aan te duiden dat zyn dames goed gekleed zyn, laat hy haar complimenten oogsten over smaak, harmonie van lynen en tinten. Paul Hervieu wordt op den man af, «pedant en onbegry'pelyk" genoemd. In toilet-besprekingen spedanter en onbegrijpelijker dan ooit". Georges Ohnet, die den grooten Paryschen dames-kleedermaker Worth dikwijls aanhaalt, komt er goed af: >Georges Ohnet beschrijft de toiletten beter dan Bourget en Hervieu en met vrij wat minder pretentie." Louise Faure voegt hier nog aan toe: »0m het parvenu-achtige van Athénais in »le Maïtre de Forges" te kenschetsen, zegt Ohnet dat >haar met veel ringen versierde hand een vuurrood zonnescherm omklemt". Het is niet de schuld van den romancier, dat heden ten dage, het dragen van veel kostbare ringen en een scharlaken parasol aanwijzingen zouden zyn van personen die er zich snel bovenop gewerkt hebben. De mode is a-en-al grilligheid. Mevrouw Faure beweert: »Balzac heeft een manier van zyn dames uit te dosschen, dat men het uitproest, wanneer men bedenkt, dat die vreeselyk-toegetakelde vrouwen, zulke hevige liefdevuren wisten te doen ontbranden"! Théophile Gautier krygt een kleine coup de patte, omdat hy een amazone »een hemels blauw rykleed met een groenen sluier" laat dragen. Einile Zola weet ook geen geschikte baltoi letten voor zyn personnages te bedenken. Mevrouw Josserand gaat in Pot Bouille aldus ten dans: »Zy droeg een zeer laag gedecolle teerd, vuurrood kleed, met zwart satijn gegarneerd: »Wanneer men een dikke matrone zoo iets aantrekt, dan maakt men een karikatuur van het arme menach" aldus Louise Faure. «Leve Gyp! die weet toiletten te bedenken en te beschrijven, maar die romancier is ook een vrouw". Zy staaft haar bewering door het baltoilet van Chiffon, uit »Le mariage de Chiffon aan-te-halen." Zulke baltoiletjes zullen over vijftig jaar rog door jonge meisjes gedragen worden. In doodeenvoudig wit mousseline de soie, met fijn geplisseerd corsage, zullen zy er alty'd snoezig uitzien". Welke vrouw waagt zich eens aan het kritiseeren van toiletten, geleverd door onze roman schrijvers? Zou ook zy niet met een staalkaart van merkwaardigheden voor den dag komen ? * * * Aan haar, die in het bezit wenschen te blijven, óf te geraken van een zeldzaam schoon teint, geeft een Engelsch specialist de volgende wenken: Drink geen koffie of thee. Drink frisch water. Eet appelen, kersen, druiven en vygen. Eet dagelyks een paar zoute olyven. Gebruik geen dierlyk voedsel Gebruik in plaats van vleesch, twee zacht gekookte eieren per dag. Eet eiken dag een sina'sappel. Loop twee of drie uur per dag. Neem 'iederen dag een lauw bad. Maak u niet knorrig. Tob niet. Wees rustig en kalm. * * * Mejuffrouw Katherine Rayment, Bond Street, Londen, legt gunstige proeven af, van haar bedrevenheid als decorateur en behanger. Zy genoot haar opleiding aan de Female School of Art, Queen Square, Bloomsbury. Zy heeft een aangeboren en zorgvuldig gekweekt teeken-talent, gepaard aan een bui tengewone gave tot het vinden van kleuren combinaties. Met goed vertrouwen kan men aan Katherine Rayment de meubileering van een huis overlaten. De motieven der behangsel papieren teekent zy zelf en zorgt dat er harmonie van lijnen en tinten bestaat tusschen muurbekleeding, gordijnen, draperieën, tapijten en meubels. Zy beoefent sedert vier jaar haar afwisselend en interessant bedrijf en had het geluk in dien tijd mooie bestellingen te kry gen, die haar als stoffeerder en behanger be kend maakten. ?»* Een tactvolle vrouw, doet u geen mededeelingen, die uwe gevoelens kunnen kwetsen. Een tactvolle vrouw maakt haar >goeien morgen" l tot een blijde begroeting; zy maakt van haar bezoek, een lichtpuntje van uw dag; by haar afscheid doet zy' het verlangen ont staan naar een spoedig weerzien. Een tactvolle vrouw bepaalt de waarde der menschen niet, naar hun kleedje g of bezit tingen. Een tactvolle vrouw veroordeelt slechte manieren. Een tactvolle vrouw is beleefd onder alle omstandigheden. | Een tactvolle vrouw begroet den gast die ongelegen komt, met een glimlach en een handdruk, zoodat hy de door hem aangebrachte stoornis niet gevoelt. Een tactvolle vrouw berispt haar echtgenoot nimmer in 't byzy'n van anderen. Een tactvolle vrouw vermoeit u niet, met de eindelooze opsomming harer voortreffelijke eigenschappen als huisvrouw. De echte vrouw denkt eerst aan anderen, dan aan zich zelf. CAPBICE. IHIIIIIIIIIUIIIII iiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiminiiimim Handschoenen. Geachte Redactie. In De Amsterdammer van 2 Maart wordtin de rubriek »Voor Dames", de vraag gesteld waarom de dames in schouwburgen en concert zalen hare handschoenen aanhouden. De vraagster weet blijkbaar niet uit welk beginsel zy handschoenen, liefst glacé, draagt. My dunkt, het is maar eene quaestie van deftigheid, zy wil daarmede toonen: >ik behoef geene han denarbeid te verrichten." Het gebruik is alzoo afkomstig van het oude vooroordeel dat handenarbeid schande is. Krachtens dat beginsel moet zy de handschoe nen aanhouden zoolang zy onder vreeman is. Sommigen, vooral Oostersche volken, toonen hunne deftigheid door het dragen van zeer lange nagels, die eveneens handenarbeid be lemmeren, maar het idee is 't zelfde. Hoe hardnekkig dergelyke vooroordeelen zyn kan men zien aan de moeielykheid (byv. in ziekenhuizen) om minder ontwikkelden hun haar te laten knippen. By het volk leeft nog, onbewust, de meening dat kort haar het symbool is van onvryheid, slavernij. Achtend, Uw dw., W. A. C. * * * Geachte Eedactie. Mag ik u beleefd verzoeke om opname van 't volgende, naar aanleiding van 'tingezonden stukje van over de Handschoenen-quaestie. Aan de inzendster van «Handschoenen". Even een enkel woordje als bewijs van in stemming met uw opvatting, 't Dragen van handschoened, zoowel in zalen, als buiten by mooi, warm weer, lykt me, zoodra 't ons ook maar den minsten last veroorzaakt, een vast houden aan sleur. Laten we dat tooh niet langer doen, laten we toch »vrij" durven zyn, ook in onze kleeding. Gelukkig zyn er, ten minste in onze frissche stad Groningen onder de jonge meisjes reeds verscheidene die onze meening deelen. 'k Hoop dat er nog velen zul len volgen, die 't juk van die dwaze mode tiiannie durven afschudden. R. DB VKIES.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl