De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 23 maart pagina 2

23 maart 1902 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

2 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD YOOR NEDERLANR No. 1291 den duur wordt het leven hem door gelijken en meerderen onmogelijk gemaakt. Is hij ? ongehuwd, en moefe hij derhalve m3t andere onderofficieren gezamenlijk leven1 m slaagialen en cantines, dan ondervindt hij al gauw, dot hij hoogstens de gedulde, nooit de gewilde collega is. Ia hij gehuwd, en woont hij dus buiten de kazerne, dan ondervindt hij dikwijls van gehuwde sergeant-majoors en adjudant onderofficieren dezelfde beleefdheden, die de juffrouwen van twee hoog en drie-hoog elkaar in de Pijp bewijzen. Wee, zoo zijn werkplaats zich in hetzelfde huis bevindt als de woning van een getrouwd onder officier de juffrouw van twee-hoog druppelt water door de zoldering in zija haardvuur, de juffrouw van daarnaast beneemt hem het licht door de vuile wasch voor zijn venster te dr< gaa te ha-ogen. E a beiden stoken ze baar kinderen op tegen de zijne. Dit alles om lat da man zijn plicht doet Hoe gemakkelijk ware een en ander te vermijden, hoeveel aangenamer kon de werkkring ' van den Mr, Gaweermaker worden, hoe doeltreffend kon zijn positie verbeterd en zijn prestige verhoogd wor den indien hem de gelegenheid werd geschonken, evenals zij a collega's hij den troep, een hoogeren graad te behalea. Op zichzelf is het trouwens een onbillijkheid, dat een kundig militair werkman, ondanks allen ijver, veroordeeld is tot zijn dood toe met de positie van sergeant genoegen te nemen. In onze koloniën is promotie voor den Geweermaker niet uitgesloten; mocht een overeenkomstige promotie hier te lande op finanoiëele b jzwaren stuiten, dan worde hier ala mijn meening tegenover gesteld, dat het mij niet verwonderen zou als menig Geweermaker met de graadsverhooging allén, en zelfs met de daaraan voor hem verbonden kosten gaarne genosgen zou nemen, zonder ook vermeerdering van soldij te eisehen. Ik bied den ge ach te n afgevaardigde van Steenwijk dit idee ter overweging aan. LüCTOR. De werkeloosheid te Rotterdam. Onder bovenstaand opschrift komt in het Weekblad van 2 Maart een artikel voor, waar omtrent het mij vergund zij een en ander in het midden te brengen. Mag het over het algemeen van weinig nut worden geacht misstanden in het openbaar te bespraken, zond«r dat gelijktijdig de vraag ernstig onder de oogen wordt geiien of daarin werkelijk afdoende verbetering te brengen is, te meer nog wordt dit het geval wanneer tot het in het daglicht stellen dezer misstanden, onjuiste gegevens worden aangewend. Met dikke woorden en algemeenheden wordt in den regel weinig beraikt, en juist daarvan is het artikel van J. F. N. doorregen. Het aanroeren van enkele punten is reeds vol doende om dit aan te toonen. Als het essentieele van J. F. N.'s betoog mag- worden beschouwd: de werkeloosheid is van grooten om rang; Kitterdam gattt onder ernstig* malaise gebukt; vooral de lagere standen ondervinden den druk daar ras; de nood is hoog gestegen; tot leniging daarvan wordt niets gedaan. Dergelijke bewaringen verkry jen pas waarde, indien z\) vergelijkenderwijs worden geuit. Zoo ware het noodig geweest ter ken schetsing van den omvang der werkeloosheid, in cy'fers te vermelden hoe groot die werke loosheid in beid* laatste maanden was, ea boa groot in d» overeenkomstige maanden van vorige jaren. Of die cijfers wel een heel groot verschil zouden aangeven,, ben ik zoo vry vooralsnog te hetwyfelan. Men zie toch niet over het hoofd, dat in gemeenten van ruim 300.000 inwoners altijd een groot aantal leegioopers worden gevonden, van wien men aagt, dat zy bidden om werk, doch vurig danken wanneer zy op de publieke liefdadigheid kunnen teren. En die categorie dient bij het beoordeelen van werkeloosheid buiten beschouwing, te bly'ren. Dat zich bij het aannemsn val sneeuw ruimers duizenden verdrongen, zegt weinig, indien niet gelijktijdig aangetoond wordt, dat het aanbod hiervoor thans beduidend grooter was als vroeger. De vermelding, dat de bank van leening en de paadjeshuiaen een zeer drukken tyd habben, maakt geringea indruk, wanneer niet bewezen kan worden, dat zy het drukker hebben als anders. Vooral dit gedeelte van N.'s batoo» doet ons vreezen met groote vreeze, dat tot samenstelli&g daarvan een verzameling cou ranten berich'j38 en loss» geruchten dienst hebben gedaan en de pasntaae de» schrijvers daarop heeft voortgebouwd. Immers het is onjuist dat dB bank van leanin? zich verge noegd met een rents van S'/4 pCt. 'sjaars. Waw is, dat de bank berekent: 12 pCt. voor panden van / .50 tot/ 20. 10 »» > > » 190.?» »190. 8 ^ » » » boven f 190.?waarde. Eren slecht ingelicht was de schrijver waar hy als tarief der pandJ9shïiiz3üvy'f percent in de maand aangaf. Dat tarief is daar onbekend. Wa»r is, dat in de pandjeshuizen berekend wordt 4 cent van de gulden per maand, gedeelten van guldeaa en gedeelten van maanden voor geheele gerekend. Van deze billyke (?) rente zij a echter uitgezonder, alle artikelen welke in de B-tnk van Laening- niet of ongaarne worden in pand ge nomen, O.B». klokken, naaimachines, bedden, meubels enz: Deze artikelen betalen in de pandjeshuizen 10 ets. van de guldaa per maand, gedeeltes van guldens en gedeelten van maanden voor geheele gerekend. Het ilatante voorbeeld derhalve van de in 9 maanden ? 2.70 betalende naaimachine is gewogen en te licht bevonden. Uit de mededeeling van N. blykt ook niet hoalang die machine in werkelijkheid beleend geveast is. Ware zulks 9 achtereenvolgende maanden ge schied en de beleaning behoorlijk drie muien vernieuwd, dan ware toch reeds voor da voor geschoten f 6.?/ 5 40 rente beUald. Het kan echer zijn dat de machine vier malen twee dagen baleend was, in welk geval ? 2 40 verschuldigd zou wezen. Evenzeer maakt N. zich aan overdrijving schuldig, waar beweerd wordt, dat elke week de gezinnen by dozynen uit hunne woningen worden gezst. Da Directeur der voornaam-ts vereeniging van Grondeigenaren, die 22173 woningen beheert, toont mij aan, dat in het laatste trimester door hem 11 uitzettingen bevolen zijn. En waar dit betreft de grootste helft van het gezamenlijke aantal woningen, kan het geheele aantal uitzettingen op slechts 20 worden geschat in 3 maanden. En deze uitgazetten zyn lang- niet allen nöod.lydenden. ?De werkstaking van voor 2 jaren pleit even min voor Ns. bewering, dat de werkeloozen hier zoo weinig van zich doen spreken, dat by havenwerkers, organisatbe by na geheel ont breekt en dat onder de werklieden hier ter stede de doffa geest van berusting der Tilburxsohe en Maastrichtsen heerecht. Armenzorg en werkverschaffing worden ook wel wat dooreengehaspeld. In gevallen als het onderhavige m iet reke ning worden gehouden mat bat feit, dat zij, die inderdaad tot da werkaloazen bahooren, van geen aalmoes, van geen beroep op de liefdadigheid gediend zyn. Werkverschaffing willen zij, en dat alleen; een sta; dpunt dat m. i. eerbiediging eischt. In hoaverre N. van warkverschafflig door gemeentebesturen een studie heeft gemiakt, waag ik niet te, baoordaelen. Orer dit veelbesproken vraagstuk loopan de meningen nog zear uiteen. E ia open vraag bluft het nog uteeds of het kwaad daardoor Dist verplaatst, veisoboven wordt. Dibbale a indacht verdiend bijv. het argument, by de behandeling in den gemeenteraad van het voorstel van den R)ttardam»oaan bestuurdersbond, in het debat gebracht; n. 1. »men danke ook aan het gevaar om de lieden van buiten nog meer naar Rotterdam te doen komen, als men steeds zulke buitengewone maatregelen ten onty'de nam." Onbillijk komt mg ten slokte voor het verwg't, dat de Rotterdammers hardvochtig zyn dat zij hun eigen ellende niet lenigen kunnen. Is N. daarvan eeni» voorbeeld bekend ? Zoo niet, dan h het af keuringswaardig dit klakke loos neer te schrijven. Wij moeten tot de conclusie komen dit de redaktie, door het door ons besproken artikel de eereplaats in dit blad te geven, da waarde daarvan heeft overschat. En zou het ook mooglyk wezan, dat da haar J. F. N. de zwakheid van zijn betoog voelende, afgeweken is van de goede gewoonte om zijn artikelen voluit te onderteekenen ? Wy vreezen met groote vreeze. R o 11. 4 Maart 1902. MAURITS VAN GELDER. De werkeloosheid te Rotterdam. (Antwoord). Uit de beide protesten Iu:t bovenstaande en d;it van O. K. in iiet vorig nummer blijkt wel lioo weinig d; Rotterdam.nürs aan kritiek op dj inisstauduu ia do stal hunner inwoning1 gewend zijn. O. K. spreekt van ,,sehiinpen;" als ware eenige bittorhjid van toon niet vergefe lijk, wanneer m ;a hot dj)d«wijjea der ellende tot systeem verheven ziet. Ik uiceu waarlijk in dezen niet overdreven te hebben. Aliar de ge heele toon van C. K's stukje is een karakte ristiek sta il van de wj^o waarop velen uit de zoogenaamd beschaafde standen hier gewoon zijn te spreken over lut volk," dat zuipt" en zeer onaangenaam optreedt.'' ()e!i mijne hoeren, de lectuur der Ulipia van Tlio n n Mirus zou wM aan u, bsstced zijn. Hel boekje is al uit de 10e eeuw, maar iug zoo actueel als de krant van gisteren, behalve dat de arbeidsdag in liet land Utopia op negen uren is gesteld; want een der voorwaarden van het openbaar welzijn i* dat iedereen ecnige uren l ie; ft na te denkeu en zijn geesïte beschaven." Wil C. K. een arulüc citaat, dat rechtstreeks zijn redenearing treft? ,,.\ls g j toeslaat dat de lieden uit het volk van kindsbeen af slecht worden onderwezen en bedorven worden, en als gij ze straft wanneer zy m urnen zijn geworden, voor misdaden, die ze o:n zoo te /eggen niet do moedermelk hebben ingetogen, laat ous dan zeggen dat de maatschappij schuldigen fabriceert vo n- hel gen-jegen van ze te kastijden." Dat het inoreele peil hi;;r gemiddeld laag is, spreekt niemand tegen; dat hangt sam^n niet de geriuge ontwikkeling, waarop ik zelf al wees. Ataar wat bewijst het anders dan dat hier meer dan elders gedaan moest worden om dat peil op te voeren':' En is dat zoo? Kan C. K. tegenspreken dat de patroons in liet havenbedrijf nagenoeg niets doen om den werkman in meer geregelde ve.hb.idingen (e brengen, de eerste vo >rwaarde tot zijn vcrhefling? Urcet hij niet dat het uitbetalen in kroegen, waartegen de werklieden-leiders 7.0:1 hcbbon geijverd, wel is verminderd, maar nog lang niet gestaakt? Da'j bet voor d' graa'ibooten nog regel is, met een enkele uit zondering V Ik. kan hem de adressen geven van stuwadoors on kroeghouders. Kent hij de andere misstanden niet, die dit bedrijf kenmerken ? Weet hij niet dat maar ue cargadoorslirma een vast eontraet met hart; werklieden heeft ? En dan die eeuwig terngkeerende overdrijving omtrent de looneu en het sparen! Ja, de eerste ploeg^ die kan J'M, /'?'!" maken. Maar dat xiju n vi ook de wcrkcloozeu iiii'.t. Een doel der los^c b vit werkers heeft in don t'Meden t!|d wel eens -weken van ./-O, maar dan weer weken van nagenoeg niets. En de groote massa kan waarlijk niet zooveel overleggen om daar mee een gcheelen winter rond te springen. Ve'en kwamen in den goedc.u t.ijd op Rotter dam aan zonder er non-lig of geroepen Ie zijnDat wordt gecursiveerd'. Ilocveleu, uil het Wes'land en van elders, zijn tijdens de laatste staking wél geroepen ? De enorme werkeloosheid in de bouwvakken en andere bedrijven vergeet ('. K. geheel. Of kunnen al die monselien voldoende, sparen? Het aantal gegoeden is hier betrekkelijk ge ringer dan elders, schrijft hij. Dadelijk to'egegeven, indien ni"ii het woord in den /.in van rijken" neemt. Maar het aantal van hen, die heel goed wat kunnen gos'en, is zeer groot, tën ze zijn beter dan C. K. zegt; zo zouden het, als ik schroef, gaarne, doen, indien ze werden opgeroepen. Dat worden ze niet. Men laat hen er buiten. De commissie voor het inzamelen van giften vojr do werkeloozen richt zich alleen tot patroons. Aldus het systeem. Men systeem, dat ik verderfelijk acht en met overtuiging be strijd, omdat men zoo de standen verwijderd houdt. * * * In Maurits van (ielder's schrijven is maar n punt, waarvan hij vrijwel op de hoogte blijkt, hoewel niet voldoende om op zoo hoogon i toon te spri'keii als hij doet. Dat zijn de ILui/.eu i van verkoop met recht van wcderinkoop. l [et j langdurig ouder/.oek. daarnaar door den hoer i Van Gelder ingesteld, on waarvan de resultajen in ecni; voordracht voor de Vereeniging voor Cicmcento- en Volksbelangen'' werden neergelegd, blijkt niet geheel volledig te zijn geweest Voor mij liggen de adressen van vijf dier huizen, waar uien 5 pCl. vciitc per maand betaalt en do omtrent de naaimachine genoamde cijfers zij& dan ook volkomen juist. Maar bovendien! De .cijfers, door Van Gelder ge noemd, -l pCt. voor sommige, 10 pCt. voor andere panden, zijn niet lager dan de mijne. Zelfs al had hij gelijk, hoe kon hij dan uit dit verschil zoo onbehoorlijke gevolgtrekkingen maken? Omtrent de Bank van Loening ben ik inderdaad verkeerd ingelicht, maar ^ hier is 't verschil aaii den verkeerden kant en dus van overdrijving in 't geheel geen spraak. Wat heeft de heer Van Gelder eraan, iemand op een woord te vangen, waar hij heel goed weet wat bedoeld wordt? 1) Ik schreef: de gezinnen worden bij dozijnen uit hunne wonin gen gezet. Jawel, dit woord is onjuist, als man hut in den zin van ontruiming" opvat, zooals v. G. doet; ieder most dat weten Maar even zeer weet v. G. toen dal feitelijk de dagvaar ding de menschen uit de woningjaagt. Enhje is 't nu met het aantal dagvaardingen? Volgens inlichtingen van demeli'den Directeur was dit voor z'jn kantoor in hetzelfde kwartaal Nov. Jan 1900 '01 317, in hetzelfde kwartaal 1901?'0.2 31S; maar en hier komen we op het kenmerkende dezer periode van werkeloos heid, u!. Lure langdurigheid; en hier heeft v. G. tevens de vergelijkende cijfers waarom hij vraagt, zoo eclatant als hij wil: van l ebruari toten met 25 Maart 11)01 was hel cijfer 182, van ,1 Febr. tot en met 19 Maart was het 242. Terwijl dus verleden jaar hel aantal in 't voor jaar wat verminderde, is het uu betrekkelijk stork toegenomen. D: heer Van Gelder weet zeer goed dat rechtstreeks vergelijkbare cijfers omtrent het aantal werkeloozen van dit jaar met vorige jaren niet te leveren zijn. Maar is het hem onbe kend hos sterk de scheepvaartbewcging hier is afgenomen? M ig dat voor de arbeidsvraag in het havenbedrijf geen maatstaf wezen? Moet hij, de seeretaris der Vereeniging voor Gemeente en Volksbelangen mot praatjes over leegioopers aankomen om te zeggen dat de werkeloosheid hier niet buitengewoon groot is? .Bovendien, is het volmaakt onverschillig of ze erger is dan vorige jaren of niet. Als vroeger de nood on voldoende gelenigd is, moet dit nu dan maar zo j blijven? Het klinkt heel fraai: wcrkververschalling willen ze, en dat alleen," en zeker is werkverschaih'ng beter dan een gift (al wil ik zulk een gift geen aalmoes" genoemd zien) maar wanneer er geen brood is dan spreekt men anders. J.n welk verband ik van hardvoehtigheid ge sproken he'o, leze de heer v. G. nog eens over; waarschijnlijk heeft hij het niet best begrepen. liet argument Hintze: het ge,vaar om de lieden van buiten uo;; meer naar Itotlcrdam Ie doen komen", kan ik thans niet uitvoerig bespreken, liet hangt met des hoeren llintze's gelieele, de llotterdamsche philanthropic belieersc'ieiiilo opvatting van Armenzorg samen, die een prineipi ;cl: bestrijding door iemand die daartoe den tijd beat, zeer van noode heeft. Alleen dit: d,; trek in den winter naai de groote sleden is algemeen, is onafwendbaar bij de toestanden op het platteland en is sterk naar Rotterdam, als daar veel werk is. Maar als hel werk er sc'iaarsch blijkt, dan zal Rot terdam n )g gerust heel wal meer hulp aan de zwakken kunnen goven voor het de reputatie krijgt dat men er mér geholpen wordt dan in andere steden. Des heeren van Gelder's gelieele onbekend heid met do toestanden onder de havenwerkcrs blijkt uit zijn z 1-1 L rlinge uitdrukkingen over de laatste werks'üicing, die bewijzen zou dat werkeloozen van zieli doen spreken (alsof werkcfO'i2eïi werkv/</*<?«) en dat bij de havenwerkcrs alhier e ene organisatie bestaat (!) DJ heer v. G. late zich hieromtrent beter inlichten. Ik hè1) den aanhef van zijn schrijven tot het laatst b'waard, H j aeht het over het alge meen van weinig n it missfau Ion, in het open baar te bespreken zonder dat gelijktijdig de vraag ernstig onder de oogen wordt, gezien of daarin werkelijk afd jende vo betering te brengen is," Maar m'jn stuk had gceii andere pretentie da:i twee misstanden te b «preken: Ie De groo'.e, misère. !)s afdoende verbete ring' werd a'ingcwc/on, u 1. onmiddellijke hulp. L'e. De inertie der hoofere standen. Middelen ter verbetering: (iecn wetenschappelijke," maar barmhartig,: armenzorg. Geen doofpotstelsel, maar opvoeding. De lieer v. G. mecne niet dat ik in e en weekbl.ulai'tikel allo misstanden in R lUoi'dam denk te bespreken, die in 't liet geheele maatschap pelijke vraagstuk samenhangen. Maar waarin Rotterdam m. i. te kort schiet, bij andere ge meenten vergeleken, ten dooie systematisch, ' ten deele onwetend, dat wilde ik aanwijzen. ' Als Rotterdam zal blijven bestaan, dan heeft j het, oen loyale oppoSjiüo tegen het heersehend j regime, hoog uoudig. Myn aandeel daarin aeht ik j echt,u1 zoi gering dat ik mij /.elven niet door j or.derle'koning onsterfelijk vul maken. De heer j Maurits van (leider kan, als hij wil, mijn naam bij de Redactie, vernemen; desnoods wil ik hem ook mijn voornamen wel voluit opgeven. J. F. N. Ij l1]r i-; ook een drukfout in mijn schrijven. Ik S'-'iroof niet, dat de Vereeniging lot Verbe tering van Arni'.nzirg hij 'In vele armen, maar bij oete arm'U g :hu.;l Jonbekcnd is. miiiiimmiiiiiiiiimiimiiiiniiiiiiiiiiliiiiiiliiiiilliiiuillilll ScciaU iiiiiHiimtiiiiiiMHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiHiiiiiiMtimimti jspiinimlilcflMerarbeiiL Heeft onze wetgever, toen hij ip. 1889de Arbeidswet uitvaardigde, ten opsichte van de wettelijke bescherming der kinderen b den arbeid zijn laatste woord gesproken ? Daze vraag heeft zich telkens zeer sterk aan mij opgedrongen, zoo dikwijls ik in 97, 93 en '01 heb kennis genomen van de verslagen onzer arbeidsinspectie; en de vraag dringt thans te maer om eeo antwoord, nu er pas in twee naburige landen twee belangrijke dingen zijn voorgevallen: ia Denemarken zijn met l Januari jl. nieuwe bepalingen ten opzichte van den kinder arbeid ingevoerd, terwijl in Daitschland, naar de mededeel i r: gen van den minister van binnenlandscbe zaken aan het parle ment, een maand geleden 'n wetsontwerp is ingediend met ongeveer hetzelfde doel; dus mtt de bedoeling om meer daa tot nu toe de kinderen tegenover de ondernemers en tegenover de ouders te beschermen. Maar ook al konden deze twee recente voorbeelden waarop ik straks nog even terugkom niet worden aangehaald, dan 1.03 -i»u er, dunkt mij, alle reden zijn om de vraag gelijk ik baar in den aanvang stelde, onder de oogea te zien. ilpe is de toestand nu. De Arbeidswet schrijft voor dat kinderen, zoodra zij fjua twaalfde jaar zijn ingetreden, mogen worden aangewend voor al den arbeid waartoe de patroon hen in staat en geschikt acht. Zij mogen echter niet langer werken dau 11 uur per dag; zij mogen, verder, niet vóór des ochtends 5 uur beginnen, en des avonds niet na 7 uur aan den arbeid worden ge houden, tenzij daattoe vergunning is ver leend. Deze betchermings-bepalingen duren tot hun 163 levensjaar. Dat een en ander stelt dus het maximum vast, binnen hetwelk de kinderen mogen worden geëxploiteerd; ivaarboven te gaan alleen dan is toegestaan, indien daartoe door burgemeesters of commissarissen der Koningin machtiging is verleend, ongeacht de keeren, dat de patroons zich met de «vergunning" van den gemeenteveldwachter, als «plaatsvervangend burgemeester,» tevre den stellen. Nu leeren ons de verslagen der Arbeids inspectie telkens met schrikkelijke duide lijkheid, dat deze bepalingen, welke toch van aüea behalve van overgevoeligheid voor de kinderen getuigen, nog voortdurend en ergerlijk worden overschreden en ver onachtzaamd, ook wat betreft hare meest fundamenteele artikelen. In tal van Hollandsche bleekerijsn werkten vóór de leer plichtwet kinderea beneden 12 jaar, en ook op de steenbakkerijan in het zuiden van Limburg komt dat veelvuldig voor. Da heer Kuypar, inspecteur in de 1ste inspectie, constateerde, in een zevental bedrijven procassen-verbaal wegens het zondigen tegen de bspalingen op den kinderarbeid te hebbsn up^em takt. E a ook art. 5, be palende den arbeidsduur der kinderen, worde herhaal lelijk overschreden : het aan tal processen verbaal wegens die overtre ding is telken jare schrikbarend groot. E/enwel kunnen wij dit: de overtredin gen en de straff.-n, hier gerust buiten beschousviug laten. Dat is een ksvestie die op zichielf staat. Want al hadden er geen overtredingen plaats, al mocht zelfs van eene algemaene en nauwgezette toepassing der wetsartikelen geproken worden, dan Jjög zou ik ten volle durven baweren: de bepalingen zijn niet toereikend. Zy bescher men de kinderen bij den arbaid te weinig. L lat ons eerst wél vaststellen, dat het maximum van arbeidstijd: 11 uur per dag, gelijk da wet toelaat, geen uitzon dering, maitr regel is. Kinderen werken gewoonlijk daar, maar ook volwassenen van beida geslachten werkzaam zijn, of ook wel man nen alleen; sigaren fabrieken, metaal warenf'abrieken, conservenfabrieken, drukke rijen, weverijen, enz. en/ Nu blijkt uit de arbeidsverslagen, dat op de werkplaatsen en fabrieken waar bescherm ie personen werkzaam zijn, de 11-urige werktijd voor dezen de overheerschende is, gelijk valt na te gaan uit b.v. de volgende recaputilatiecijfers uit genoemde verslagen. Van de 2033 onderzochte werkplaatsen waar be schermde personen werkten, was de werk tijd: op 2i3 werkpl. 9 uur of minder; op 2Si werkpl. 9^ uur, ; op 002 werkpl. 10 unr; op 553 werkpl. 10'/a uur, en op 888 werkpl. 11 uur per dag. Wanneer mea nu hierbij in aanmerking neemt, dat het de ateliers voor dameshoeden en -kleeren zijn, waar de gewone werktijd 9 10 uur is (maar in seizoentijden ontzettend veel langer), dan is geen andere cnclusie mogelijk, dan dat de hiiid&r&n van 12?IG den werktijd vaa 11 uur per dig ten volle inde fabrie ken mosten, djorbreageu. D) wet laat dat immers toe! Welnu eon werk lag van 11 uur per dag is te lang! Ik zeg dit als een voile overtuiging, die zich na jarenlange onder vinding en observatie m eigen kring en vak, en uit de verschijnselen en feiten in mijoe omgeving uit andere vakken, bij mij gevestigd he^ft. Ik heb hier dus op het oog vooral den arbjirt, die de kinderen noopt, gedurende die 11 uren met eenige korte tusschenpoozen te verblijven in fabrieken en werkplaatsen. Dg arbeid die hen wordt opgedragen, behoeft op zichzelf nog volsirettt niet zwaar te zijn, oin toch, door den te langen duur, van merkbaar slechten invloed te zijn op het lichaam en den geest des kinds. Elf uren achtereen door te bren gen in slecht geventileerde en slecht ver lichte ruimten, onder het voortdurend toe zicht van chef, opzichter of voorman, niet zelden als helpers voor den gfjaagden s tuk- ar beid; zich niet een oogenblik, niet een uur, vrij te kunnen bewegen ; vooral niet lachen; nog veel minder stoeien zie, hoe kan het anders dan dat zulk een leven de sporen bij ds jeugdige werkertjes merkbaar achterlaat? Hoe kan het anders, dau dat duizenden kinderen daaronder dag aan dag lichamelijk lijden? Dat bij zoovelea hunner da frischbeid van het gelaat en de volheid van het lichaam wegkwijnen en hun geest reeds vroes; gedrukt gaat onder deze verhouding? Ei boe wil men, bij deze lichamelijke inspanning, in den tredmolen van den eentoonigen arbeid, dan no» vruchten zien van voortgezet- of h rhalingsonderwijs, al legt men er neg zooveel aan ten koste, en al is het nö.? zoo noodig ? Elf uur per dag is te lang! Ook al kan dat niet mat zooveel statistieken en cijfers worden aangewezen elk die bekend is in arbeiderskringen, en zich ooit de moeite heeft gegeven rond te zien naar den fysieken toestand der kinderen op fabriek; en werkplaats; of die maar een zwakke ver gelijking wil maken tusschen deze kinderen en de kinderen dier menschea, die dezen voor geen loonarbeid behoeven te verhuren hij zal stellig tot deze zelfde overtuiging komen : Dat kinderen van 12 a 13-jarigen leeftijd heekmaal niet, en kinderen van 14?10 jarigen leeftijd niet gedurende 11 uren per dag op de fabriek behooren. Nu is echter het eerste: verbod van kin derarbeid tot hoogeren dan den 12 jarigen leeftijd, moeielijk af te scheiden van de leerplichtwet. Kinderen van dien leeftijd niet toe te laten tot fabrieken en werk plaatsen, maar hen tevens vrij te stellen van de verplichting, naar school te gaan, ware nonsens. En het voorstel, om den Choolplichtigen leeftijdsgrens op 13 jaar te stellen, is immers in 1900 door de Tweede Kamer verworpen; terwijl van de tegen woordige kamermeerderheid wel allerminst een tegenovergestelde beslissing verwacht kan worden. Het moet dus langs anderen weg worden geprobeerd, en mij dunkt dat, indien dit langs anderen weg mogelijk is, da christenmeerderheid gaarne bereid zal worden gevonden, om hun liefde voor het edelste en reinste wat een natie bezit: hare kin deren, wier geesten zij zoo zorgzaam ver plegen op hua catechisatiën, ook. naar het lichaam te beschermen tegen de uitbuiting der ondernemers. Die weg is: den arbeidsduur van de kindtren tot heel wat minder dan 11 uur te beperken. Ik vindt hier gelegenheid, er op te wijzen, dat in Daitschland de kinderen gedurende hun 13a levensjaar niet, en ge durende hun 14e jaar hoogstens gedurende 6 uur in de fabrieken mogen werken. In dien men het hier alvast zoover kon bren gen, ware a at voor de kinderen reeds een weldaad. Het wetsontwerp 't welk thans ginds gereed ligt, heeft ten doel, de kinder-en te beschermen beneden den leeftijd van 12 jaien. . De nieuwe arbeidswet in Denemarken bepaalt eveneens, dat de kinderen boven. de 12 jaren gedurende den leeftijd dat zij nog voortgezet onderwijs ontvangen, (ik vermoed tot hun 14d jaa-), niet langtr dan 6 uur per dag in de fabriek mogen werken, terwijl voor jeugdige arbeiders, tot 18 jaar, de werkdag 10 uren bedraagt. Stellig behoeven wij niet onze sociale wetgeving tot in détails van andere landen af te kijken. Elke verbetering, elke voor uitgang, dient zich aan te paseen aan ge geven toestanden. Maar waar «ij toch werkelijke verbeteringen zien in lauden wier industrie aan eenzelfde wetten van concurr-eutie onderhevig ie als die ten onaeut, dtar is het rechten plicht voor hem die iets gevoelt van het het maatschappelijk onrecht 't welk aan de arbaiderskinderen wordt gepleegd, er met alle kracht op aan te dringen, dat het goede vooroeeld worde gevolgd Of zouden de slechte gevolgen van ons stelsel van productie, de gevolgen der vrije concurrentie, blijvend magen gewroken worden aan die arbeiderskiqderen ? Ik acht me volstrekt niet geroejpen, hier tot in onderdeelen bloot te leggen, hoe ik meen dat een verbeterde wetgeving op dat punt er zou moeten uitzien. Zoover is het trouwens nog niet. Het komt mij voor, dat wanneer de werktijd van de kinderen van 12?14 jaar tot 8 uur, en van 14?16 jaar tot 9 uur per dag kon worden beperkt, dit voor hen reeds een groote verbetering zou beteekenen. Maar eenmaal de arbeidswet aangepakt ter wijziging, moet zij op zóó veel punten worden heraien, wat aangaat de straffen, de arbeid van gehuwde vrouwen, en ook betere bescherming der kinderen beneden 12 jaar, uitbreiding der bepalingen zoover mogelijk, ook op het landbouwbe drijf; er moeten zooveel gebleken leemten worden aangevuld, dat het onnpodig is, omtrent dit punt nog in administratieve bijznriderheden te treden. Wat ik heb willen betoogen, is : dat mét de arbeidswet, de wetgevtr zijn laatste woord niet mag hebben gesproken ten op zichte van de bescherming der kin leren bij den arbeid; dat, integendeel, in de naaste toekomst aan de sociale wetgeving zeer ernstig als eisch mag en moet worden ge steld : meerdere, betere bescherming der kinderen op fabriek en werkplaats. S. uiitiiiiiiiimiimitmu iiiHijiMiiMJimmmiiiiüiiiiiJimiummiiiii Mnziefc ia de Hoofdstad. Roeds geruitnea tijd vindt men in da nit3 U l k IH ten onzer boek- en muziekwinkels een opzichtig, orarjekieurig boek geëtaleerd, met den reclameachti»en titel «Strauss contra Wagner", van dr. Ericb Urban. Da scbry»er en uitgavera kennen hun publiek. Man verzekert mij dat bet boekske veel gokocot en galezen wordt, vermoedelijk we! wegens dea opzienbarenden titel. Dairoai wil ik mrja aan vankelijk voornemen om er niets o ver te schrijven, laten varen; er komt in deze brochure n.l. naast bet enkele goede van het laatste gedeelte, zooveel onzinnigs, onwaars en ignobels voor in het eerste gedeelte, dat een woord van protest ah tegengif m. i. niet overbodig mag heeten. Da uitvoering van Strauss' «Heldenleben" op het laatste Caeoilicoacert gegft my daartoe gereede aanleiding. Wie dr. Brich Urban ij, kan men vinden op pag. 51 der brochure. Daar s;eeft hij zyn visitekaartje af als hij zegt: »Auch ich (eve&als Richard Stiauss) apielte mit vier Jahren bereits Klavier und komponierte urn dieaelhe Zait einen »Fliegenwalzer" (berliniscb) ebenfalls in C lur (Touart dar IJnscbuld). ber dieses op. l bin ich nicht hinausgekommen. Dagegen war icb im Schreiben und in der Lüteratur in frühster Kindheit das EitseUen meiner Erziehör und habe es doch schon in litteris zu einem erklecklichen Rsnommee gebracht.'1 Prettig ala men dat zoo van zich zei een zegt; maar »nur Lumpea sind bescheiden"; dua om Godswil toch vooral niet bescheiden, anders loopt dr. Urban da kans vopr een »Luaap" ta worden aangezien ! In bet boekjj van Urban zijn twee elkaar weersprekende stellingen tegenover elkaar ge plaatst; n.l.: lo. Ein FortschrittanfBeethoven ist kategoriech für unmöglich zu halten und nur alles Heil im Gesamtkurtstwerk, im Musikdrama zu suchen (Richard Wagner) en: 2o. Sind die alten Formen der Sinfonie für mich kautn noch mehr als ein hinderndes Gauiapel, so beseitige ich sie eben, Verbleibe aberbei der Sinfonie (Richard Straus ). Mat de toe lichting en bestiijiing dezer twee stellingen toch houdt zich de brochure bezig. Ia drie hoofdstukken tracht dan de schrijver aan te toonen bet »irrige" in Wagner's kunst opvatting en in twee chapiters wordt een gloei ende dithyraoiba gewyd aan Strauss. Op zich zelven nu is het, afgescheiden nog van het or.ware, weerzinwekkend als men een groot kunstenaar slechts dan msent den verschuldigden earbied te kunnen bewyzen, wan neer men een aader nog oneindig grooter man naar hartelust gaat bekladden. En dat doet de schry'fer van de brochure. Hy speelt Strauss uit tegen Wagner, maar hij vergeet dat Strauss een der vurigste bewonderaars is van Wagner en als hij met citaten aankomt, dan zyn het meestal geen citaten uit Wagner's werken zelven, maar bansworsterijen van den een of ander die b.v. in bat begin van het Rhein^old

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl