Historisch Archief 1877-1940
. 1292
DE AMSTERDAMMER
A°. 1902,
WEEKBLAD VOOB NEDEKLAND
Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTUS VAN MAÜRIK Jr.
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden / 1.50, fr. p. post f 1.65
Voor Indiëper jaar mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/»
Dit blad ia verkrygbaar Kiosk 10 Boulevard des Capucines tegenover het Grand Café, te Parijs.
Zondag 30 Maart.
Advertentiën van 1?5 regels f 1.10, elke regel meer f 0.2
Reclames per regel O.iO
Annonces uit Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door
de firma RUD®LF MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma.
I N H O U Di
VAN TEBKE. EN VAN NABIJ: Oorzaak en
gevolg der soikerconventie, door G. W. B.
Cecil Bhodes. Schetsen nit den Zuid-Afrik.
Oorlog, door H. Enen Ogwat. Het museum
?voor land- en volkenkunde, door v. d. Blaak.
TOONEEL EN MUZIEK : Mnzipk in de Hoofdstad,
door Ant. Averkamp. Mr Jacob van Lennep en
het Tooneel, II, door J. H B. Klaasje Zevenster,
door i. H. B. Willem Booyaarda met Vondels'
Goboorteklock, door J. Mathijs Aoket. - KUNST
EN LETT-EBEN: Bauer-tentoonstelling, door
TV. 8. Nieuwe Schilderyen in het BvJksmnsenm,
door J. W. N. Kunst te Botterdam, door H. D.
Van Lennep-herinneringen. Het Jaarverslag van
het Historisch Genootschap. PhiloJogie en
Literaire Kunstwerken, I, door H. v. d. B. Het
aanst. Derde Nederlandsche Philologen-Congres,
u, (Slot), door dr. H. O. Muller. Een herrezen
koloniaal tijdschrift, door Otto Knaap. FEUIL
LETON : In de minderheid " Uit het Engelsch,
door A. J. M. RECLAMES. VOOB DAMES :
Een nieuw katholiek liefdewerk tot bescherming
der jeugdige, en redding der gevallene vrouwen.
Nationale Vrouwenarbeid van Nederland, door
Johafma W. A. Naber. Herinneringen van Susan
Anthony, door M. G Allerlei, door Caprice.
SCHAAKSPEL. FINANCIEELE EN
OECONOKISOHE KBONIEK, door D. Stigter.
ALLEBL INGEZONDEN. - ADV1BTENTIEN.
Oorzaak en gevolg der
suiker conventie.
Misschien nimmer ie eene internationale
handelsovereenkomst, om het zoo eens te
noemen, zoo in het belang geweest van
alle partijen als de suikerconventie, die na
veel voorafgegane besprekingen en teleur
stellingen eindelijk de vorige maand te
Brussel is tot stand gekomen en wacht
óp de goedkeuring der verschillende
regeexingen om definitief van kracht te zijn.
De ietwat beruchte swikerpremiën worden
daardoor, beginnende n>et l September
1903 in nagenoeg alle landen afgeschaft.
Het is met die premiën eigenlijk een zon
derlinge geschiedenis; oorspronkelijk hebben
zij haar ontstaan te danken aan de niet
ongewone eigenschap der industrieelen om
den fiscus te knap af te zijn ; later werden
zij, tot zeker bedrag altans, bestendigd met
volle bewustsija van den wetgever, om de
vaderlandsche suikerindustrie in stand te
houden en op 't «ogenblik dreigt het ge
vaar, dat dezelfde industrie er door wordt
dood gedrukt. Aan dezen ongezonden toe
stand maakt de bedoelde conventie een
einde; voor Nederland zijn de zaak en
de gevolgen betrekkelijk eenvoudig. De
premiën zijn ontstaan door den
suikeraccijns; deze belasting werd tot aan het
jaar 1897 geheven naar rato van ze'fere
hoeveelheid suiker, die men veronder
stelde aanwezig te zijn in het sap der
beetwortelen. waaruit de suiker in de
fabrieken verkregen werd. Bij uitvoer der
suiker werd deze accijns teruggegeven;
hoewel de wetgever tracbte de suikerfabri
kanten, wien het gelukte steeds meer suiker
te trekken uit het sap waarnaar zij in de
belasting werden aangeslagen, op den voet
te volgen, bleek dit om verschillende oor
zaken niet mogelijk, met het gevolg dat
<gedurig meer suiker voor uitvoer beschik
baar werd en waarvoor de accijns dus moest
worden terugbetaald, met het noodlottig
ge«rolg, dat de baten voor de schatkist uit
den accijns voortspruitende verminderden,
niettegenstaande ,en juist door de groote
uitbreiding dezer beetwortelsuikerindwstrie.
Hetzelfde verschijasel deed zich in alle
Europeesche suiker produceerende landen
voor en het werd in zekeren zin een wed
strijd tusechen de natéeën om elk voor zich
door wijzigingen in dit belastingstelsel het
meeste voordeel te behalen. Ook in landen
diCj zooals Nederland, onder den toenma
lige regeeringen van geen protectie voor
eenige industrie wilden weten, ging het
echter niet aan door scherpe invordering
van den volledigen accijns van alle ge
produceerde suiker met restitutie van niets
meer dan voor de uitgevoerde, hieraan een
einde te maken. Deze premiën, als winst
op den accijns, waren toch langzamerhand
door de concurrentie der andere
Europeesche landen voor de fabrikanten hier te
lande een noodzakelijke voorwaarde voor
hun bestaan geworden; hun fabrieken
werkten niet en konden niet werken voor
de binnenlandsche consumptie alleen; deze
toch bedroeg nog geen 40 millioen kilo's,
terwijl haar productievermogen, door ver
beteringen van allerlei aard, langzamerhand
was opgevoerd tot meer dan 170 millioen
kilo's. Zij moesten dus blijven uitvoeren,
wilden zij niet tot ondergang zijn gedoemd ;
waarmede niet alleen zij zelf maar tal van
belangen van landbouw en arbeiders in
hevige mate zouden zijn geschaad. Deze
uitvoer echter zou slechts mogelijk blijven,
indien zij op de wereldmarkt suiker konden
leveren tegen gelijken prijs als de fabri
kanten in andere landen. De premiën, het
moet vooral in het oog gehouden worden,
konden niet als f xtra baten van het bedrijf
eenvoudig in den zuk gestoken worden,
maar dienden ten slotte tot vermindering
der bedrijfskosten; de fabrikant die de
grootste premie genoot kon dus in het
buitenland de suiker het goedkoopst leveren,
goedkooper dan wanneer hij al'een werkte
voor consumptie in zijn eigen land en i en
slotte nog voor lageren prijs dan feitelijk
de onkosten der fabricage bedroegen. Van
dien gunstigen toestand profiteerde vooral
Engelatd, nagenoeg het eenige land dat
zelf geen suiker produceerde en waarheen
dus de uitvoer van alle suikerleverende
landen werd gericht. Niet alleen was daar
te lande de suiker goedkoop, omdat er
niet zoo als b.v. in Nederland 27 ets.
accijns van iederen kilo werd geheven,
maar omdat de productiekosten van suiker.
die uit andere landen uitgevoerd werd naar
Engeland, kon verminderd worden met
deze premiëa. Nederland dus zou uitge
sloten worden, indien het alleen aan deze
premiën voor zich een einde maakte en
het was om die reden dat zij onder een
vorige regeering werden bestendigd. Om
paal en perk te stellen aan h are gedurige
vermeerdering werden zij echter tot een
vast bedrag uitgetrokken om telken jare
met een ton verminderende, in 1905/06
definitief tot een totaal cijfer voor de ge
zamenlijke fabrieken van f 1,950,000 te
worden vastgesteld, 't Klinkt vreemd, dat
Engeland zelf thans heeft medegewerkt
aan dezen invoer van goedkoope suiker
een einde te maken; dit heeft echter ten
andere reden. Wel niet in het moederland
zelf, maar in de Engelsche koloniën wordt
suiker gefabriceerd en de toenemende pre
miën, gepaard tnet andere belastingstelsels
in sommige staten van Europa, met name
Oostenrijk?Hongarije en Duitachland,
maakten het mogelijk de suiker ook aldaar
voor lageren prijs te leveren dan ze in de
koloniën zelf konde worden vervaardigd,
waardoor ten slotte misschien de geheele
suikerindustrie in deze overzeesche bezit
tingen, met de aanzienlijke kapitalen daarin
gestoken, zou worden te gronde gericht.
Ten einde hieraan te ontkomen, dreigde
Engeland in het moederland een veel
hooger inkomend recht te zullen heffen
om het bedrijfsvoordeel te neutraliseeren
aan de fabrikanten op het vaste land
door de premiën toegekend. Op die manier
zag men in, zou bet voortbestaan dier
premiën ten slotte niemand meer voor
deel aanbrengen en allee:-, nadeel berokke
nen aan de schatkist. Onder den drang
dezer overwegingen zijn gedelegeerden
van nagenoeg alle suikerprodueeerende
natiën bijeen gekomen en hebben, be
houdens goedkeuring der regeeringen, aan
genomen ?deze premiën te doen vervallen.
In het vervolg zal dus in alle landen,
die tot de conventie zijn toegetreden,
namelijk Duitechland, Oostenrijk?Hon
garije, Frankrijk, België, Nederland, Spanje,
Italiëen Zweden van de suiker, die
binnenlands gebruikt wordt, accijns naar
believen kunnen worden geheven, terwijl
hetgeen voor binnenlands gebruik niet
noodig is accijnsvrij kan worden uitge
voerd, doch zonder dat door de wijze
dier accijnsheffiicg aan dezen uitvoer
.eenig bijzonder voordeel is verbonden.
Nog een tweede beslissing is echter
door dezelfde conventie aangenomen; de
fabrikanten in enkele landen, Oostenrijk
Hongarije en Duitschland wisten door
onderlinge vereeniging en geholpen door de
wetgevingen op den invoer zich bijzondere
voordeelen te verschaffen van de suiker,
die binnenlands gebruikt werd ; deze
extravoordeelen maakten het hun mogelijk op
de buiteolandsche markt, voornamelijk in
Engeland en in de Engekehe bezittingen
goedkooper te leveren dan hunne concur
renten in andere landen, zoo zelfs dat
zij somwijlen in staat waren in die landen
zelf nog voor lageren prijs te leveren dan
de inlandsche fabrikanten; dit werd moge
lijk door zeer hooge inkomende rechten,
die van suiker geneven werden in Oosten
rijk en Duitschland. Om ook aan deze
manoeuvre een einde te maken heeft de
conventie naast de afschaffing der directe
en indirecte premiën bepaald, dat overal
slechts een zeer matig inkomend recht
on suiker mag worden geheven, terwijl
zij de middelen aan de hand doet om ge
zamenlijk op te treden tegenover landen,
die van dit tarief, 6 francs per 100 kilo's,
afwijken. Op die manier zal dus, dank
de Brusselsche conventie, de suikerindustrie
in alle landen een nieuw tijdperk ingaan,
waarbij ongetwijfeld het meeste voordeel
zal worden behaald door de fabrikanten
in de landen, waar de beste d. i. de meest
suikerrijke beetwortelen als grondstof kun
nen worden geteeld en deze tak van nijver
heid technisch zich het bestheeft ontwikkeld.
In beide opzichten kan Nederland de
vergelijking met andere landen gelukkig
doorstaan en kan het gerust de toekomst
te gemoet zien. In eea ander opzicht
echter minder; de suiker is nog immer
te duur om onder bereik te vallen van
allen, voor wie zij bebotftéen genot
middel beide is. Nu de premiën vervallen,
die de vermindering der fabrieks-kosten
ten goede kwamen, zal zelfs de prijs
stijgen ; daarentegen zal de Nederlandsche
schatkist thans het geheele bedrag
oi.tvangen van den voorraad die binnenlands
verbruikt wordt; bleef de tegenwoordige
regeling toch ongewijzigd dan zou zij
ieder jaar nagenoeg f 2.000 000 aan de
suikerfabrikanten hier te lande als premie
moeten afstaan; wanneer zij dit na 1903
niet meer behoeft te doen, zal dit bedrag
als een toevallige bate mogen worden
aangemerkt en waarop bij de gewone be
grootingen niet gerekecd is; het ligt dus
voor de hand dat dit wosdt gebezigd ten
nutte van het algemeen en in dit geval
het best door te trachten den prijs van
het artikel zelf, waarvan zij afkomstig is,
namelijk de suiker, te verminderen. Dit
kan geschieden door den accijns naar
rato van deze twee millioen, die hij meer
zal opbrengen te verminderen, dit zal onge
veer 1/5 misschien bijna '/* hunnen zijn.
De accijns van 27 ets. per kilo zou dus
kunnen verminderd worden met bijna een
stuiver, hetgeen zeer zeker reeds een be
langrijke stap zou wezen om de consumptie
te verhoogen. Eén ding is echter te vrezen,
namelijk of geheel dit bedrag wel ten
goede zou komen aan vermindering van
den verkoopeprijs der suiker; de onder
vinding toch heeft geleerd bij afschaffing
van den accijns op het gemaal, op een
deel van het geslacht en op turf, dat
nimmer de prijzen worden verlaagd met
heel het bedrag der afgeschafte accijnsen ;
groot- en kleinhandel te eamen weten,
altans in de eerete jaren, altijd een ge
deelte als f,xtra winst fft . sish te houden.
De wegen van den hattlel zijn in dat op
zicht onnaspeurlijk, ook op dit oogenblik
valt dit op te merken; de suiker is door
overproductie zoo goedkoop als nimmer
te voren en de wereldprijs is nauwelijks
3/4 van die van enkele jaren geleden en
toch bemerkt de huismoeder er bitter
weinig van. Al is het nu ook waar, dat
deze verlaging slechts betrekking heeft
op de helft ongeveer van den prijs van
het artikel, omdat de andere en grootste
helft namelijk 27 ets. accijns per kilo,
dezelfde is gebleven, dit neemt niet weg,
dat toch de winkelprijs meer verlaging
had moeten ondergaan dan in den klein
handel het geval is. Doch hoe dit zij, de
Brusselsche conventie is ongetwijfeld een
Btap in de goede richting, waardoor de
mogelijkheid tot afschaffing van den
suikeraccijns ook voor Nederland wordt
voorbereid.
G. W. B.
Cecil Rhodes.
De Napoleon van Zuid-Afrika is over
leden. Reeds sedert eenige weken scheen
zijn levenslicht op het punt van te worden
uitgebluscht; kunstmatige zuurstof-inade
ming heeft het flikkerende vlammetje nog
een tijdlang voor uitgaan bewaard. Maar
er was weinig kans op herstel, want het
bleek, dat hij een verouderde hartkwaal had.
Het zal wel de eerste keer zijn geweest,
dat er gesproken wordt over Cecil Rhodes'
hart. Des te meer is er gesproken over
zijn hoofd, d tt zoo vele stoute plannen
ontwierp en uitvoerde.
Het boek onlangs door Howard
Hausman te Londen over Cecil Rhodes uit
gegeven, wordt door het Journal des Dcbate,
gebruikt om de groote lijnen van deze
merkwaardige figuur te teekenen.
Negen-en-twintig jaren geleden kwam
de jonge Rhodes, die toen even twintig
jaar was en te Oxford studeerde, naar
Zuid-Afrika om daar in de gezonde lucht
herstel te zoeken voor eene longaandoening.
De longen genazen spoedig, maar de jonge
man, die smaak had gekregen in het
avontuurlijke leven en die in de
diamantvelden den grondslag had gelegd voor
niet naar de Alma Mater terug.
»Groote denkbeelden zijn niets waard zon
der geld", zeide Cecil Rhodes eens tot den
spreekwoordelijk belangeloozen generaal
Gordon. Van dien stelregel uitgaande,
speculeerde Rhodes zeven jaren lang met
zijn toekomstig reusachtig fortuin, keerde
toenemend geluk en kocht telkens nieuwe
claims, tot er in Kimberley nog maar
drie mijnmaatschappijen waren: de De
Beers", waarvan hij zelf de leider was,
de Kimberley" van Barnato, en de French
Company. Rhodes en Barnato hadden
beiden hetzelfde in den zin: de
diamantvelden moesten toebehooren aan ne
maatschappij, die de prijzen naar wille
keur zou kunnen vaststellen, door het
aanbod steeds een weh-ig onder de vraag
te houden. De beide concurrenten be
streden elkander met baokbilletten en
hadden weldra al de aandeelen der French
Compar.y opgekocht, Rhodes, door de
Ergelsche Rothechilds gesteund, trachtte
zich nu ook meester te maken van de
Kimbtrley-share», maar dat ging niet zoo
gemakkelijk; Barnato verdubbelde en ver
veelvoudigde zijn prijzen. De financiëele
wereld, die het duel met spanning volgde,
vernam plotseling dat Cecil Rhodes en
Beit eenerzijds, Barnato en Wolf Joel van
de andere zijde, aan het onderhandelen
waren. De discussie duurde een heelen
dag, werd des nachts voortgezet en eerst
dm tweeden dag geëindigd. Barnato had
toegegeven, en de beide maatschappijen
waren ,.amalgamaled"; Barnato werd mede
directeur en bleef dit tot hij door Ztlfmoord
een einde aan zijn leven maakte, maar
Cecil Rhodes was en bleef de man, die
de lakens uitgaf.1'
De »de Beers Company", welker kapi
taal nominaal 4 millioen pond sterling
bedroeg, maakte een jaarlijksch inkomen
van 3 millioen pond. Het geld was er
dus, en EU konden de groote denkbeelden
aan de beurt komen. De »Chartered Com
pany' werd door Rhodes gesticht. Na
een dubieus traktaat met den
Kafferkoning Lo Bengula tot exploitatie van
alle mijnen van Mashona land, verkreeg
Rhodes van de Britsche regeering een
charterbrief voor het koloniseeren van de
streek ten noorden van Bechuanaland in
Transvaal en ten westen van de
Portugeesche bezittingen. Dit gebied, thans
naar den grooten landgrabber Rhodesia
gedoopt, is zesmaal zoo groot als Enge
land. In de directie van de »Chartered"
namen naast Rhodes zitting de hertog
van Abercorn, de hertog van Fife (schoon
zoon van koningin Victoria) en graaf
Grey. De reusachtige landroof had de
onmisbare aristocratische wijding gekregen.
Maar de eerste jaren van de
xC/tartered"1 waren niet voorspoedig. Het koloni
seeren ging uiterst langzaam; de ontgon
nen mijnen brachten weinig of niets op;
de aandeelen gaven geen dividend en
waren in 1892 gedaald tot 10 shillings.
Toen droeg Rhodes het bestuur op aan
zijn factotum Dr. Jameson en gaf hem
instructie om zoo veel m gelijk te bezui
nigen. Jameson verminderde de politie
macht en deed een beroep op do
belanglooze hulp van vrijwilligers. Natuurlijk
maakten de Mat abele-Kaffers van den
neteligen toestand der Chartered gebruik
om in opstand te komen. Jameson zond
zijn chef, die zijn fortuin destijds bijna
geheel had gestoken in den aanleg van
spoorweg- en telegraaflijnen in bet gebied
der T>Chartered", een wanhopig telegram:
Cecil Rhodes telegrafeerde terug: »Lees
Lukas XIV, 31". En Jameson las: »0f
wat koning, gaande naar den krijg, om
tegen een anderen koning te slaan, zit
niet eerst neder en beraadslaagt, of hij
machtig is, met tienduizend te ontmoeten
dengene, die met twintigduizend tot hem
komt?" Wijselijk verwees Rhodes niet
naar het volgende vers : «Anderszins zendt
hij gezanten uit, terwijl diegene nog verre
is, en begeert hetgeen tot vrede dient."
Dat is geen «naturellen politiek".
Jameson antwoordde: .,All righl'', en hij
onderdrukte den opstand, hetgeen der
Chartered niet meer dan £ 100.000 kostte.
Rhodes kon tevreden zijn. Maar twee
jaren later brak een nieuwe en veel ern
stiger opstand uit. Nu moesten Engelsche
soldaten onder generaal Carrington worden
te hulp geroepen. De hulp werd dank
zij den invloed der hooggeplaatste leden
van den Raad van Beheer gereedelijk
geleend, maar kostte zooveel geld, dat de
Chartered bijna geruïneerd was. En nog
steeds wilden de Matabele- krijgers, hoe
vaak ook verslagen, de wapenen niet
nederleggen.
Toen sloeg Rhodes zijn grooten slag.
Met drie vrienden en twee inlandsche
gidsen, ongewapend en zonder militair
escorte, trok hij naar het kamp der vijan
den in het Matoppo-gebergte. Hij sprak
de Matabele-hoofden toe en zeide hun,
zonder een spoor van aarzeling of vrees,
dat zij hunne harten moesten openen voor
hunnen vader, die met woorden des vredes
tot hen was gekomen. Hij verweet zijn
tegenstanders hunne misdaden, de moorden
op vrouwen en kinderen gepleegd en be
dreigde hen met bloedige wraakneming.
»Wat zal de toekomst zijn: oorlog of
vrede?" zoo eindigde hij.
Het wonder geschiedde. De hoofden
bogen zich voor den machtigen invloed,
het in hun oog bovennatuurlijk prestige
van den ongewapenden man.
From Capetown to Cairo werd nu
Rhodes' leuze. En hij voegde de daad
bij het woord. Vóór het einde van hej
volgend jaar zal men een telegram kunnen
verzenden van Kaapstad naar Ca'fro langs
de groote lijn, die bijna geheel door
Engelsch gebied loopt, en slechts voor
een gedeelte door Duitsch-Afrika, waar
voor Rhodes persoonlijk de foebtemming
van den Duitschen keizer heeft verkregen.
Met de spoorweglijn gaat het niet zoo
vlug. Eerst wilde de regeering der
KaapKolonie baar niet verder doortrekken dan
tot Kimberley. toen beweerde het Engelsche
departement van Koloniën, dat de Zambese
de noordelijke grens moest blijven. Men
kan nu reeds sporen tot Boeloewayo, en
de uitbreiding der lijn in roordelijke rich
ting wordt ijverig voortgezet. Rhodes en
zijn vrienden willen echter de lijn niet
door Duitsch Oost-Afrika laten loopen,
maar door den Congo-ataat, en haar dan
met de Soedanlijn verbinden.
En nu geven wij nog het record aan
het Journal des Débats, dat onder de
Fransche bladen zeker niet tot de besliste
Pro-Boer organen behoort.
?»All red'' zeide de premier van het
Kaap?che ministerie, toen hij zijn vinger
over de kaart van Zuid-Afrika liet gaan.
Maar hij vond, om zijn grootsche
flibustierplannen te dwarsboomen, een groot man
en een groot karakter: president Kruger.
Voor de eerste maal in 1881, toen zij in
botsing kwamen op de groote
ZuidAfrikaansche heirwegen in Gr'qualand;
toen, in 1884, in Stellaland, het jaar
daarna in Bechunnaland. Steeds bedreigd
door een oorlog met Engeland, meende
president Kruger afstand te moeten doen
van rechten, die minstens even gegrond
waren als die van Rhodes en van de
Engelschen. Op de conferentie van
Fourteen Streams zagen de beide beroemde
staatslieden elkander van aangezicht tot
aangezicht, en na het onderhoud zeide
Kruger tot zijn vrienden : «Die jonge man
zal mij heel wat last bezorgen. Maar al
is het renpaard sneller dan de os, toch
kan de os veel zwaarder lasten trekken."
»Inde;daad, op zekeren dag heeft het
renpaard een val gedaan, waarna het
levenslang kreupel is gebleven."
Dat was bij den beruchten, door de
Boeien zoo krênig afgeslagen
»Jamesonraid", die feitelijk een einde hetft ge
maakt aan Cecil Rhodes politieke loop
baan. Nog even is hij tijdens het beleg
van Kimberley door de Boeren met zijn
oude kranigheid opgetreden. Maar hij is
een gebroken man gebleven.
In een gesprek met den heer Stead, den
bekenden uitgever der Review of Reviews,
zeide Cecil Rhodes eens: »Ik schat de
kansen voor het bestaan van God op 50
percent. Indien er een God is, wat doet
hij dan? Klaarblijkelijk ontwikkelt hij het
Engelsche ras, om daardoor over de we
reld Gerechtigheid, Vrijheid en Vrede te
doen heerschen. En welken plicht legt
hij mij op? Zonder eenigen twijfel de uit
breiding van Engeland's invloed in
ZuidAfrika,"
Gerechtigheid, Vrijheid en Vrede....
Welk een cynicus!
Uitbreiding van Engeland's invloed in
Afrika, imperialisme over het zwarte we
relddeel, ziedaar Cecil Rhodes' eerzuchtig
maar verklaarbaar streven. Het geld is
voor hem, althans in zijn latere levens
jaren, niet doel, maar middel geweest.
Hij heeft invloed gekocht, menschen ge
kocht, mannen zelfs van den hoogsten
rang en stand. Maar de kloeke, eerlijke,
taaie tegenstand der Zuid-Afrikaansche
Republieken heeft hij onderschat.
De laatste speculatie van den
sterlingmillionair is een ongelukkige geweest.
Sctósen Hit lei Zuil-M Oorioi.
Het was een lange reic, die ik gt maakt had,
om van generaal de Wet tot Ermelo te komen,
waar ik generaal Luu's Bot ha hoopte te ont
moeten. Ik was moe, want de tocht van Bethal
ging door eene moerassige streek (wat men in
Z.-Afrika turf noeml) en de paarden kwamen
met moeite vooruit;, daarbij viel het water als
met bakken uit den iiemel, en liep van de
punten van mijn Mc Intosh in myne schoenen.
Geen wonder, dat ik blij was, de eerste
Luizen van Ermelo eindelijk te ontwaren; toch
was het nog ruim een uur voor ik het dorp
zelf zag liggen, met zijn leelijke kerk, maar
aardig Landrostkantoor, waarboven de
Transvaalsche vlag treurig langs den stok hirg te
druilen, alsof zij verdrietig ware over den
ellendigen toestand.
De Commandant-Generaal was te Middelburg,
waar op verzoet van Lord Kilchener eene ont
moeting plaats had tussehen de beide aanvoer
ders der vijandelijke legers.
Eenige dagen later, 15 Maart 1901, kwam de
Commandant-Generaal terug en deed eene circu
laire publiceeren, die, vooral, daar de Engelsche
autoriteiten later beweren wilden, dat Louis
Botha iijn menschen misleid had, van groot
belang is. Een origineel ligt nu voor mij (het
is een historisch stuk) en luidt, in hoofdzaak,
als volgt:
Circulaire.
Ter informatie van alle officieren en burgers
dient, dat ik laatste maand bericht van Lord
Kitchener ontving, 1) dat hij begeerig was mij
te ontmoeten, om te zien of wij door eeue