Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD YOOR NEDERLAKD.
No. 1292
wederzijdsche bespreking niet termen konden
vinden, waaronder deze oorlog tot een einde
kon gebrae'it worden 2) De ontmoeting
voad plaats te Middelburg op 28 Februari jl.
Ik deelde Lord KitcheBer made, dat wij vechten
alleen voar onze onafhankelijkheid, welke nooit
door ons volk zou worden opgegeven ea wees hem
er op, dat deze oorlog voortspruit nog uit het
onrecht ons volk aangedaan door de onrecht
vaardige annexatie van 1877, welk onrecht later,
in 1881, hoewel door de Britsche Regeer in g
ingezien, niet geheel door haar werd hersteld,
doordien onze onafhankelijkheid ons niet ten
volle werd teruggeven.
Hierop zeide Lird Kitchener dat de Britsche
Beg. nooit de onafhankelijkheid van de
Republieken zou toelaten 3)
Ik bracht ook de kwestie van het wegvoeren
ea mishandelen van onze families ter sprake.
N» discussi", zeide bij, dat voor de families
goed wordt gezorgd Hij had instructies gegeven,
dat voor ben voor behoorlijk transport gezorgd
moest worden, en, indien geen voldoende trans
port aanwezig, moesten families niet vervoerd
worden, en bij zou mijne klachten over de
mbhaadeknde wegvoering ondertoeken. Hij zeide
dat hjj de families moest wegvoeren, omdat
anders, zooals bij beweerde, elke boerenplaats 4)
een Commissariaat voor de burgers was, en
o ndat dit de eenige w ij se was, die hij zag, om
den oorlog te beëindigen. Ik protesteerde ook
ten sterkste tegen da wijze, waarop kaff;rs door
hem werden gebruikt als yerk«nners bij fannne
kampen en andenzins. Hij erkende dat kaffers
door tem als verkenners werden gebruikt, zooals
by beweerde, wegens orcbekeadaeid met bet land,
d ach hij beloafJe ook naar de gruwelen door
die küff-rs gepleegd, onderzoek in te stellen. 5)
Ik keerde dienzelfden dag van Middelburg
terug en ontving later den volgenden brief. 6)
Vertaling. Pretoria, 7 M tart 1902.
Hoog Edele Hce~.
Met be'rekking tot ons gesprek te Middel
burg op 28 Februari heb ik de eer u te
berchter, dat, in geval van eea algeheele en
algemeenéstaking van vijandelijkheden en de
overgave van alle gewere^ am ra mi t ie,
kanonren en andere krijgstoerustingen, in de handen
van da burgers of in de gourernennntsdepots
of elders, Zijner Majesteits Gouvernement ge
neigd is de volgende maatregelen te nemen:
Zijner Majesteits Gouveraement zal onmid
dellijk eene amaestie toestaan in de Transvaal
en Oranje B. vier Koloaie voor alle bona-jïiie
oorlogsdaden, 7) bedreven gedurende de zecente
vijandelijkheden.
Britsche onderdanen uit de Kiapkolonie en
Natal zullen niet gedwongen worden naar deze
kolonies teru» te keeren; 8) doch, indien zij
dit doen, zullen zij zich moeten onderwerpen
aan. de wetten van die kolonies, dis speciaal
gepasseerd zijn, om in de omstandigheden te
voorzien, die uit den tegenwoordigen oorlog
voortspruiten
Zoo spoedig a's mogelijk zal blijken, 9) zal
da militaire administratie vervangen worden door
eene burgerlijke in den vorm van een
KroonKolonie G uvernement.. .. Kerkelijke eigen
dommen, publieke en weesfondsen zullen geëer
biedigd worden.
Dj Eigelsche en de HoHandsche taal zullen
beide gebruikt en geleerd worden in de publieke
scholen, waar da oudera der kinderen het ver
langen en zullen toegestaan worden in de ge
rechtshoven.
Wat brfrift de schulden van d; geweien
Rspublikeinsche R-igeeringen kan Z. M.
R;geering geenerlei verplichting op zich nemen. Het
«al echter als een daad van gunst 10 j een som
geld, een m'llioen pond sterl. niet te boven
gaande op zij zetten, om aan de inwoners van
de T'ansvaal en de Orar j '-R vier-Kolonie terug
te betalen voor goederen van hen gertqiireerd
door de gewezen R-publikeinsche Rugeering^n,
of, na de annrx^ie door commandanten in net
veld, die macht hebbea zulke rcqusities te
enforceeren. Zulke eischen zullen echter moetea
bewezen, worden 11) tot sa'isfactie van een
rechter of rechterlijke commissie, aangesteld door
het Gouvernement, om deze te onderzoeken en
te sc'iatten, er, i dien zij het bedrag vaa
1.000.000 pd. st. te boven gaan, zullen zij
pro.rata verminderd moeten.worden.
Ik wetsc'i ook U.H.Ei. te iuformeeren d'it
het nieuwe Gourernement onmiddellijk stappjn
zal nemen, in consideratie, 12) om, bij wijae van
leening d« bewosers van plaatsen, die d^n eed
van g .trouwheid zullen nemen, bij te sfaan, om
eesi» verlies te herstellen, veroorzaakt door het
vernielen van gebouwen of verlies va'n eigendo o,
gedurende den oorlog, en verder dat geen
spsciale oorlogsbelas'itg op boerenp'aatüen zal
worden geheven, om de oorlogskosfcen te dek
ken. ...12). Wat betreft de uitbreiding van
stemrecht voor K^ff^rs in de Transvaal en
Oranje R:vier-K'.>loaie, is het niet de bedoeling
van Z. M. B^geerlng zulk stemrecht te geven,
vóór aan deze koloiies vertegenwoordigend
gouvernement ia toe^estaar, en, indien het, dan
verleend wordt, za\ hst zóó beperkt worden,
dat de b'.llijke overmacht van het blanke ras
verzekerd wordt. 13) De wettelijke positie van
kleurlingen zal chter gelijk zijn aan die, welke
zij houden in de Ktap-K )ionie. Ten slotte moet
ik U.H Ei. malden, dat, iadien de nu aange
boden termsn niet aangenomsn worden, na een
redelijken tij! voor overweging, zij beschouwd
moeten worden a's gecancelleerd. 14)
Ik heb ds eer te zijn:
l'El. dw. dn.
KlTCHEKER, GnL,
OpferbeveUi. der Br. troepen in Z. A.
Hierop werd het vo'gende aitwoord door mij
gezonden:
Commandant Gtnsraal's Kamp, 15 Mrt. 1901.
Excellentie,
Ik heb de eer ontvangst te erkennen van
Uwer Ex^elleHtie's brief d.d. 7 dezer, vermel
dende welke maatregelen Uwer Exosllentie's
Rtgeering bereid is te nemen, in geval van een
algemeenéen algeheele staking van
vijandelijk-heden. Ik heb mijne R'fpering met Uwer
Excellentie's ? brief in kennis gesteld, doch na
de wederzijdsche wisseling van gedachten in ons
onderhoud te M ddelburg, op 28 Febr. j.l., zal
het Uwe Excellentie zekerlijk niet verwonderen,
dat ik geene vrijmoedigheid gevoelde de termen
van gemelden brief aan de ernstige overweging
mijner R^geering aan te bevelen. Ik mag hier
nog bijvoegen, dat mijne Regeeriug en mijne
hier zijnde Hoofd-Offirererj zich geheel mat
mijne zienswijze vereenigen. 15)
Ik he'o de eer te zijn
U vier Excellentie's d w. dn.
Louis Bom A
Commandant Generaal der Z. A. R.
Geachte Broeden,
De geest van Lord Kitchener's brief maakt
het voor u allen zeer duidelijk dat de Britsche
R-geering niets aaders beaamt dan de onder
ging vaa ons Afrikaansch volk ea het aannemen
vaa (ie termen daarin vervat, is voor oas absoluut
buiten de questie. Feitelijk bevat de brief
niets meer, maar veeleer minder dan wat
deBriteche Regeering' verplicht zou zijn te doen,
al zou de zaak ook met ons verkeerd loopen. 16)
L?t op! dat zij ons een wetgeveuden Rtad
willen geven, bestaande uit hare eigen ambte
naren en uit leden, door baar aelve genomineerd.
De stem van het volk wordt dus in het geheel
niet erkend. Ook wordt voorgesteld, en dit
nog als een gunst, om maarte 1.000.000 beschik
baar te stellen ter dekking van onze staats
schulden, terwijl toch, volgens algemeen rech
terlijk advies, indien de zaak onverhoopt met
ons verkeerd gaat, de Britsche R?geering de
verantwoordelijkheid moet dragen van alle staats
schulden en niet maar eenvoudig met de
staatsbaten kau wegstappen.
Oaze burgers hebben reeds zwaar gevochten,
maar hoe kan het ook anders, wanneer het be
staan van ons volk onrechtvaardiglijk wordt
badreigd.
Het bloed en de tranen, die deze oorlog reeds
hebben gekost, zijn zwaar, maar het opgeven
van on) land is dubbel zwaar. Ik gevoel vaa
harte met die burgers, wier families zijn weg
gevoerd. Laat dit toch niemand wanhopig m*kep,
want die wanhopig wordt en den strijd opgeeft,
doet niet alleen onrecht aan zijn volk, maar
werpt ook zijn eigen geloof vaa zich af.
Hoe dieper de smart, die wij door dan vijand
lijden, hoe vaster wij behooren te staan voor
onze goede en rechtvaardige rechten.
Laat ons, gelijk een Daaiël in den leeuwen
kuil, ons geloof op God alleen slaan, want op
zijn tijd en zijae wijze zal Hij ons ze.ker uit
komst geven.
Louis BOTHA,
E r m el o, 15 Maart, 1901. Comm Gen
Na mijn leuiing verric'it te hebben bij den
Commandant Generaal, zaten wij, op 16 Maart,
j u's t over het een en ander te praten, toen het
bericht kwam, dat zijn broeder, Generaal Philip
Botha gesneuveld en twee zijaer neven zwaar
gewond waren.
Na een paar wooTden van deelneming nam ik
afscheid, om hem met zijn broeders, Gsrt en
Coris, die hij hai do-sn ro;pen, en hun ver
driet alleen te laten.
Terwijl ik het huis verliet, waarin Generaal
Louis Botha zijn hoofdkwartier had, vielen mij
op de gangdeuren, diveise naamkaartjes op, en
wel op de slaapkamerdeur van den
ComtnandautGeneraal, die van:
Generaal Buller; Generaal Louis Botha,
G:neraal Frencb, Generaal Cnr. Botha en comman
dant-Generaal, en aan de overzijde: Provosi
Marshall en Advocaat De Wet, Militair Secre
taris van den Commandant-G 'neraftl.
Elke volgende occupant had dus de kaartjes
van zija voorgarjg;r geëerbiedigd.
De ontp'tffiig van de fabriek vaa B 'gHie, te
Jnhannesburg, is en blijft eeue onopgehelderde
zaak en de Eugelschen zullen zeker nooit hun
best doen, om de waarheid uit te virden ('ds
deze misschien niet aan enkele autoriteiten be
kend is). Zooals men weet was door de
R^geering bezit genomen van deze fabriek, om voor
de kanonnen en pompoms grana*en en patronen
te maken. Di liggiug der fabriek in het midden
van een tamelijk bewoonde buurt, bekend als
City and Suhurban Totenship, dicht bij de Village
Maiuretf en Ci y en Suburban mijnen, mocht ge
vaarlijk heeten, maar, daar slechts met cordite
gewerkt werd, was de alacmeene gedachte, dat
er g,;en of weinig werkelijk gevaar bestond.
(Wordt vervolgd.) H. EXEN OOTTAT.
l,1 DJ Eigelschen hadden zoo graag gehad,
dat het, bericht van de Boeren was uitgegaan.
Z'j hebben dat ook beweerd.
2) Dan volgt dat de R 'geering, geraadpleegd,
er m toestemde.
3) Dan vol^rt dat diverse discussies plaats
halden, en dat Lord K wilde probeeren met de
R-g. der Z. A. R. zonder den O. V. S. vrede
te makfn, en dat, hij ; c'uiftelijke voorstellen zou
zenden. Ook aangainde eer'oiediging van ambu
lances werden besluiten a/nonien, waar.iau de
Eigelschen zich evenwel niet hielden.
4) d. i. een s-tipslplaats, magazijn van levens
behoeften ; de Eogelschi iatendauce heefc
commissiariale.
5) Nu volgen eenigs m^dedeeUngen aan
gaande burgers, die op P,>rtu^eesch gebied de
wapens afgKlegl lïaddeu ea ean hencht aanzannde
den gpzondlieids'oestan t van Presidant Kruger.
G Ik copieer Lcits.
7) Wie moet d;e beoordeelen ?
8 M lar denkelijk iiaar de Birmuias gezon
den worden.
9) D^n wor.lt over die wetten gesproken en
do verzachting der s!n.fl'j i (gedenkt de MOORDEN
tri n zoocele bruos roaiaia.njiialen') en over het
teruïsBudsn vau krijisg.;va',geaeu naar hun Ijud.
10) Vertrouw ze miar!
11) Nu vol^e:i voorstellen over de inrichting
der Regeer'mg met gouverneurs en raden met
fff nomineerde eu nitt-olüne.el'; leden, en eene
bïlofic van epentucele z«lf-R"geering, e;i o?er
Oprichting van een gerechtshof.
12) Dau volgen b ?paling:n aangaande rechten
om vuurwapenen te hebben, mits na een eed van
g'trouichi'i'l ej oider lic:utie.
13) Hier komt de nap uit de mouw.
1-1) Dit onb.sohaam-ie eiad, na iets zo >
onaannemelijk", is echt E'igelseh !
En C mmb^rlain beweerde dat rog te veel
was aangeboden.
15) Lord Kitchener bal de onbeschaamdheid
.ts beweren dat Lou's 1> >tba niet ds door hen
g 'dane voorstellen saa de burgdrs had bekend
gemaakt, maar die had verzwegen voor een deel
en verder had gewijiigd.
10) Ei nu, eea jiar later, is de zaïk nog
niet verkeerd gelooper. lategendeel. Da reis
van de Regeering is natuurlijk weer op verzoek
van Generaal Kitchener ondernomen en da
R,:geering der Z. A. R. (eigenaardig is u»\ dat zij
nu wier officieel erkend wordt in een
g^proclameerd Engelsch grondgebied) neemt alles te b?a',
om den oorlog te rekken, wai.t vrede zander
absolute onafhankelijkheid is onmogelijk. D.e
onafhankelijkheid zullen zij ook verkrijgen. Liat
ons hop°n spoedig. G:lukkig is met C-jcil
R odes c e i der Obstades /an gewicht verdwenen.
Hst Eflsenui yo^r land- en
Het rau?eum voor land- en volkenkunde
te Rotterdam, waaraan verbonden is het
maritiem museum Prins Hendrik, is langen
tijd geweest een magazijn van curiositeiten
uit verschillende oorden der wereld door
schenkingen saamgebracht en toerertrouivd
aan de hoede van een onzer coranaissarissen
van politie. Zoomin aJs onze Diergaarde,
die meer een mooie tuin dan een weten
schappelijke verzameling is, maakte het
museum aanspraak op wetenschappelijke
beteekenis. De raad trachtte daarin ver
andering te brengen door aan het hoofd
van dat musenra een man. te stellen die
zich aan de studie van land- en volkenkunde
wydt en mettertijd, zeggen we, over een
tien of twintig jaar, beweeen kan hebben
dat die keuze een gelukkige was. Zijn naam,
Joh. F. Sneileman heeft een te goeden klank
in de wereld van zijn lievelingsstudie, dan
dat iemand hem hard zou willen vallen
Over een ongelukkig debuut. De eerste maal
toch dat het museum onder zyn nieuwe
directie in ruimer kring van zich do_et
spreken, is dit het gevolg v%in een expositie,
waarover de heer Sneileman zou glimlachen
ah hij zoo iets van een ander soortgelijk
museum hoorde. Er was namelijk ter be
zichtiging gesteld eene verzameling van
voorwerpen die al zoo inde koffi 3 gevonden
waren. In de koffie zooals die hier wordt
aangevoerd. Het waren dus verloren voor
werpen van de personen die de balen vullen
en dichtmaken. Er was niets interessants
by, grootendeels waren het gebruiksvoor
werpen en sieraden; ook wat drukwerk.
Daar de koffie alvorens in consumptie te
worden gebracht nog verschillende bewer
kingen heeft te ondergaan, was er ook geen
reden om den neus op te trekken. Het
eenige wat de talrijke bezoekers uit het
bezichtigen van die verzameling konden
leeren, was wel de les: past beter op uw
eigendom. Heeft het publiek behoefte aan
zulk een les ? M. i. ja. Ik zou daarom
wenschen dat deze tentoonstelling, waarbij we
ons vroolijk maakten over de slordigheid
en de nonchalance van die koffie-emballeurs
en emballeuses, werd gevolgd door een
andere waarbij eens werd te zien gegeven,
wat het nederlandsch publiek al zoo achter
laat in tramrijtuigen en spoorwegcoupéa.
Geen maatschappij van eenig belang of ze
heeft een grooter of kleiner magazijn van
gevonden voorwerpen, die nooit
gereklameerd werden. Een gecombineerde expositie
te Utrecht bijv. van al die parapluies, para
sols, stokken, handschoenen, reistaschjes,
portemonnaies, shawlges, overschoenen enz.
enz. zou zeer leerzaam zvjn en wat hoeveel
heid en waarde betreft stellig verre te boven
gaan wat in de koffi i gevonden werd. Ik
doe geen voorstel om die verzameling na
de expositie aaneen of ander buitenlandsch
museum voor land- en volkenkunde ter
bezichtiging af te staan. Toen ik de
«koffiacollectie" bezocht, trof ik er eenige bekenden
'en hoorde een gedeelte van een gesprek
aan dat mij trof. E3n goedhartige oude
heer zei guitig maar quasi diepzinnig tot
een jonger man: Jij doet ook in koifis,
nietwaar? Ik wist niet dat daar zooveel in
zat. Ja maar, kwam een ander, in die
koffi a van hem zit ook zooveel niet; hij
doet enkel in termijnkolfis. Zoo, zei de
oude heer, neen, dan zit er zooveel niet in.
Daar heb je geen warenkennis voor noodig.
Maar daar wordt ook op de qualiteit
nooit gechicaneerd, verdedigde zich de
terrmjükoffi 'inan. Dat is zoo, maar voor
een expediteur en een assuradeur is aan
jslui ook geen cent te verdienen. Heeren,
zei de oude man toen, vredDatichtend, er is
toch ook zelfs in termijnkoffie heel wat te
vinden. Liatst is er nog een pds en een
equipage in gevonden. Esn ander haalt er
een bedorven humeur uit Ein derde een
geschokt zenuwgestel. E^n vierde de behoefte
aan sterke zinnenprikkels, alcoholische en
andere. E^n vijui? vindt er armoe in. een
zesde schande, jen «wende den dood. Ja ja,
er is in termijn koffi-.' ook nog heel wat te
vinden, maar het zou zich minder leenen
tot een expositie als deze.
v. D BLAAK
?MmtllllltlMNMIlHltnlIIIIMmlIltllllllMIMHIIIIIIIIIIIIHMIMIIIIIIUIIIItlM
TÖONtCCSiMVZiEK
Inziet ii (e BAtal.
Sedert o'.iheu^e!y';:^ tyden reeds heeft de
muziek een groot aandeel genomen in de her
denking van het bitter ly'len en sterven O H.
J C In ds middeleeuwen waren
demytterieen pMsiaspelen reeds in zwang. In Silezi
vond rnen tot in hat bigin der negentiende
osiiw nos; overhHjf'ielen daaraan en ... zijn de
passiespelen te O Ier- A nmergaueiijenlyk anders
dan een voortzetten dajer middeleeuwscha ge
bruiken V I'i leerstelling met dezs spelen,
welke gedeeltelijk ia ds opsn lucht en met
co3tu;ne* gehoudsn werdon, staan de Pi^sionen,
zooali z?, in kerken geurende de wsek vóó:
Pischen en toeer bepaald op G >aden Vrijdag
uitgevoerd werden.
Van onzon landgenoot Jicob O'.irec.ht
(1430-1505) uit, Utrecht, is reeds een passie
bekend, waarin da woorden van dan evangelist
en van di handelend optredende personen,
Ciristus, Patrus, I'ilatns, benevens het volk,
allen vierstemmig gezongen wardan. L^t^r
werden da woorden, door het Joodschs volk
gesproken, voor koor g^co-nponeerd door
Vittorla en Suriaro (1540 1(120), terwy'l dan de
woorden van Ciristus. IMatus, Pdtrus, ritueel
door dienstdoende gaestelyken werden weer
gegeven.
Birtholomeua Gisius (1555 -Kilo), die de
passiemuziek overbracht naar de Evangelische
kerk, gebruikte reeds madrigalische koren
(sooals Spitta het noemt) naast de woorden van
den Evangelist; o.a. een aaavangekoor
»Erhabet eure Ilarzan" en een slotbetrachting
?Dank sei dem Ilarrn."
Hainrich Sahütz (1585?1G72) ging nog een
stap verder en bracht in da koren der j oden,
door scherpe rhy'.hmiek en fugatische behan
deling, een tot dusverre ongekend bijna dra
matisch leven 1).
Johann Sabastiani (1G22 -1061) eindelijk
voltooide het beeld, hetwelk ons de wordings
geschiedenis der rdssiecompositie vertoont,
door tusschon de woorden van het Evangelie
nog koralen in te lasschen, welke door een
solostern warden gazongan, met begeleiding van
orgel en viool.
Ei zoo vond dan da groote Johann Sobastian
Bach (1685-1750) het materiaal geraed voor
de Passie-compositie, die door hem tot de grootst
mogelijke ontwikkeling is gabrscht, zóó groot
zelfs, dat later door niemand zelf» gepoogd is
dien kunstvorm te overschry'den.
Vermoedelijk heeft Baeh vy'f compositiën van
den Passietekst geschreven. Eén daarvan is
to'aal verloren gegaan ; de andere zijn die naar
de Evangeliën van Johannes, Mattheus, Marcus
on Lneas. Da echthekl van de laatste Passion
wordt door soaimigen in twy'fel getrokken.
l) Gaarne vermeld ik hier dat te Leiden den
25 ten Maart door de Afdeeling van Toonkunst,
onder leiding van Dan. de Lange de
Passionsmuziek van Ilainrich Sjhü'z werd uitgevoerd.
Spitta, die haar als echt erkent, beschouwt
haar toch als een onrijp werk. Ik kan haar
evenals de M-arcus-pa»»ion veilig laten rustea,
daar onze aandacht ia hoofdzaak wordt in
beslag genomen door de uitvoering der
Mattheus-paasion (zangvereeniging van de
Maatschaopy tot bevordering der Toonkunst) weifee
op Fdlmzondag en die van de Johannes-passion
(Klein-Koar a cappella) welke op Goeden Vrijdag
heeft plaats gevonden.
De Johannes-Pdssion werd door Bach
gedeeltelyk reeds gecomponeerd voordat hy' zy'ne
aanstelling verkregen had als Cantor aan de
Laipziger Tbomasschule (1723). Spitta ver
moedt dat hy de compositie van dit werk reeds
in Cothen heeft opgezet, ten einde dadelyk in
Laipzig al met een groot aangelegd werk voor
den dag te kunnen komen. Zij werd dan ook
7 April 1724 aldaar voor het eerst uitgevoerd.
Door de meeste Bach-biographen Bitter, v.
Winterfeld, Spitta, Ivretzscbmar wordt de Johan
nes-passion ietwat op den achtergrond gedrongen
ten voordeele van de Mittheus-Pdssion. Nu
is het waar dat de laatste veel grootscher is
aangelegd, vooral door het gebruik van het
Dubbelkoor en, dank zy dezen factor, door
de grandiose koraal-phantasie .Kommt ihr
Tochter, helft mir klagen" op hat koraal >0
Lamm Gattes unschuldig". Spitta heefc vol
komen gely'k als hy beweert dat Bach de koraal
bewerking hier tot een buitengewone ontwik
keling heeft gebracht; plotseling, zoo op eens ;
terwy'l andere kunstvormen verschillende
generatiëi noodig hebben gehad om een dergelyk
hoog standpunt te kunnen innemen.
Niettegenstaande ik ten volle beaam dat de
Mattheuspas si on door haar bouw en structuur
de meerdere is van de JohanDes-Passion,meen
ik toch te mogen opkoman tegen enkele der
motieven, waarom men de Johannes-Passion
achterstelt by de Mattheus-Fassion. Ddze toch
berusten niet zoozeer op den muzikalen inhoud
der compositie, dan wel op het karakter van den
tekst. Wanneer men hier spreekt van tekst
wordt natnurly'k niet bedoeld het
evangelieverbaal, doch de woorden die als motief hebben
gediend voor de compositie der aria's en
madrigalische koren.
Verschillende dichters hebben woorden ge
maakt voor deze doeleinden. Spitta noemt o.a.
Hunold, Pastei, Neukirch, König, Bsccau,
Saebach en den Hamburger raadsheer Brokei
of Brockes. De laatste is wel de meest be
faamde onder hen. Handel heelt o. a. een Passie
gecomponeerd op.een door hem saamgeatelden
tekst. Toen Bach nu de Johanres-Pastionging
componeeren greep hij naar tekstwoorden van
Brokes; doch, en dit dient uitdrukkely'k ver
meld te worden, Bich heeft zelfstandig ei de
lyrische beschouwingen, zooals die neergelegd
zijn in zijne aria's ea de koralen, zelf uitge
kozen en tusschen de evangnliowoorden
ingelascht. Later, toen hij in 1829 de
MattheuaPdssion componeerde, had hy' zich de mede
werking verzekerd van een wel is waar
middelmatig dichter, den LMpziger postbeambte
Picander, doch een man, die hem in de
geheele inrichting van z'y'n tekst ter wille was.
Dit moge nu in B ich's tyd een voordeel
zijn geweest omdat een Piissionsuitvoering op
Pdlmzoadag of Goeden Vrydag een godsdienst
oefening was in de L'ithersch« kerk, de z g.
Vespergodsdienst, die gewoonlijk om 1J4 uur
plaats vond. Thans echter, nu aan oen
Pdssiorjsuitvoering het karakter eener godsdienst
oefening ontnomen is en zy' alleen beschouwd
wordt ala muziekuitvoering, hebben wy' alleen
te vragen in hoeverre de muzikale waarde der
compositie meer of minder hoog staat aange
schreven, te meer nog omdat van ons moderne
standpunt uit bekeken, zoowel de
tekstwoorden van P.cander ala die van B.-okes
verouderd zijn.
Vergelijkt men nu de evangelische recita
tieven van beide werken met elkaar, dan ge
loof ik dat men moeilyk een voorkeur zal
kunnen geven ; de sty'l is volkomen dezelfde
en, mogen er i i d i Ma'tneus- Passion al een paar
beroemde passages voorkomen, als «Petrus
weinete bitterlich" en »Ed, Eli, lama", de eerste
wordt lichteiyk opgewogen door dezelfde
paasige in de Johannes-P.iSaion en da tweede door
het aangrijpende »Es ist volibracht".
WA! nu de Aria's aangaat: zeker de alt
aria »Erbartne dich" met vioolsolo en de sopraan
aria »Aus Liebe will mein Heiland sterbeu",
met bageleiding van fl ;it en twee oboën da
caccia, zijn grandiose meesterstukken voor alle
tyden, uitstortingen van een diep gevoel in
hemeisohe muziek. Doch zijn de aria'» »E< ist
vollbrarht" voor alt-solo met viola da gamba
en »Zei1l.e3se mein Herz in Fiuthen der Ziihren"
voor sopraan met H ut, oboe da caccia en
violoncellen uit de Johannespassion dit niet
eveneens ?
II-st is waar, Bich heeft in de
MattheusPission aan de beide vrouwelijke solisten een
omvangrijkere rol toebedeeld. Dearioso's voor alt
»Da lieber H*iland du Erbarm' es Gotl"
en »A;h, Golgatha", dan do groote aria met
koor «Ash, nun ist mein Jesus hin' en bet
duet met koor voor twae vrouwenstemmen, het
welk zy'n overweldigende afsluiting vindt in
»het Donnerchor". dat zijn allen heerlyke
nummers; ze hehooren tot het s!lei-schoonste
niet alleen wat ons da Mittheus-Prtssion, maar
de geheele muzieklitteratuur biedt. In de
Johannes- Passion komen zulke nummers veel
minder talrijk voor, doch de bas-arioso
«Betrachte meine S wie'' de tenor-aria »Ach
mein Sinn" de bas-aria met koor »Mein theuer
Heiland, lass dich fragan" behooren mede tot
de verhovenste meesterstukken die wy bezitten.
Tan opzichte van da dramatische koren zou
men nu eens die uit de Mittheus- dan weder
die uit de Johannes- Pission prefareeren. Het
koor «Kreuzige' uit laatstgenoemd werk is
aangrijpend schoon en wordt zeker niet over
troffen door het «Lisst ihm kreuzigen" uit de
Mattheus-Paasion. Niet onbelangryk ia het
om hier te wijzen op hetgeen Spitta van laatst
genoemd nummer zegt. Zooals men weet,
bestaat het hoofdmotief uit dit koor uit vier
noten: a. gis, c, b. Trekt men nu een rechte
lijn tusschen de twae middelste noten van het
motief en i tusschan de twee buitenste noten,
dan verkrijgt men het teeken des kruises.
Vroeger kwam zulks meermalen voor. Spitta
noemt dat »oogenmuziek". Voorts bezitten de
dramatische koren uit de Mattheus-Passion
een groote belangrijkheid door hunne vaak
achtstammiga zetting.-In de Johannes-P.tssion
is menigmaal echter een grootere typeering
bereikt van het eigenaardige karakter van het
Joodsche volk. Herm. Kretzschmar zegt o. a.
»rnit ki'nstlicher Ruhe und gesucht deutlicher
Betonung singen die J uden »>>\Vir haben ein
Gisetz"" enz. Hoe drukt verder de muziek
bij de woorden : Lisset uns den (Rock) nicht
zarlheilen, sondern darum losen wass er sein
sou" niet hot platte en egoïstische doen uit
van de lansknechten ?
Zooals in de Mattheus- Passion, gebruikt Bach
ook in de Johannes-P.ission. by' de begeleiding
der solo's, vaak blaasinstrumenten, in laatst
genoemd werk geen oboën d'amore, we' oboen
da caccia. 0/erigens documenteert zich hier
eveneens hat ftjne gevoel van d«n componist
voor afwisseling in klank combinatie i; hoewel
men de AVucht" der instrumentatie van de
Mitthens-P*ssion bier niet aantreft; daar deze
niet alleen voor twee koten doch ook voor
dubbel orchest is geschreven.
Wat nu het inleidingskoor uit
deMattheusPdssion bel r, f t, straks zeide ik reeds dat het
een unicum is in de muzieklitteratuur; doch
de woorden die Kretzschmar wy'dt aan het
inleidingskoor uit de Johannes-Passion en
waarmede ik Iwt volkomen eens ben, getuigen
evenzeer van groote bewondering. Men leze:
»Als Kunstwerk betrachte! is der Prolog der
Juhinnes Pission eine
dergrossartigstenLsistungen ; keine der irteren Pusaionen hat eine
Einleitunjc die mit dieser nur verglichen werden,
kömte. U»d Bach selbst hat diesen Chor kaum
Serbieten köaoen."
De koraalphantasie «O Mensch bewein dein
Sünde gross" aan het slot van het eerste deel
der Mattheus Pasaion kwam vroeger voor als
proloog van de Johannes-P.tssion.
Wanceer ik nu ten slotte de slotkoren uit
beide werken met elkaar vergel y k, dan valt
reeds aanstonds, niet alleen de gelijkheid van
toonaard op, doch ook de overeenstemming in
karakter. Wanneer sommigen fte voorkeur geven
aan den epiloog uit de Johannes-Passion, dan
kan ik my zulks best vcrorstellen. Misschien
is er wel meer innigheid in.
Wanneer ik na een resumémaak van boven
staande beschoawsngBn, dan zon ik ds
MattbeuePdfision imposanter willsn to^natn; grootscher
aangelegd en voor groote middelen en een
ruimen omvang berekend. Aan de
JofaarjneaP<ission echter zou ik mear ianig.beid toeken
nen ; ik zou haar intimer en daarom ook
vromer willen achter. In ieder geval laten
wy' ons ry'k en gelukkig prijzen, dat wy beide
werken van den reusacntigen genius Bich
bezitten.
Over de uitvoeringen zal ik ditmaal zwijgen
en tot «lot alleen nog vermelden dat die der
Mattheus-Pission plaats vond met medewer
king der dames Noordewier en de Haan,
benevens de heeren Urlus, Messchaert en Hoes.
De uitvoering der Johannes- Passion ge
schiedde met medewerking der dames
Noordewier, Craandyk?Sjhny'l (ter vervanging van
mevrouw de Haan) en de heeren Messchaert,
Jos. Tyssen Jr. en Hoes (de beide laatsten
ter vervanging van de heeren Rogmans en van
Duinen.
ANT. AVEEKAMP.
Ir. Jacjb.Yatt L«n en het Tooneel.
n.
Mr. Jacob van Lsnnep was nauwelyks een
jongen van 13 jaar toen hy al een
tooneelstuk maakte, een soort »Harlekynsballet". Dat
geviel by een huwelyk in zijn familie, van jonk
vrouw Van Winter met jhr. W. van Loon.
Nog in zijn studententüd kwam mr. Jacob
van Linntip als tooneeldicbter meer openbaar
voor den dag. Hy' maakte kennis met Byron's
Marino Faliero Dit tooneelstuk trok bem
sterk aan, om de levendige schildering der
hoofdpirty'en in een Staat; de Monarchale, de
Oligarchische en de Rspublikeinsche. H\j
vond er dezelfde twistvragen in terug, die
bij hfttn en zy'ne mi.destndenten in di dis
puutgezelschappen dier dagen bij voorkeur
en met hartstocht behandeld worden. Een
nieuw bewijs tot welke staatsschappen Oligar
chische tiranr.y aanleiding geeft, leverde hem
de samenzwering van den grijzen Doge, den
held, die zoo menigmaal de redder geweest
was van zy'n vaderland, en wien een ondank
bare adel maar e«n echaiuw van zijn macht
gelaten had, met het volk ; en tegen dien
alel, die beiden neerdrukte. Trf'ff ind was hem
de gelijkenis van Faliero's toestand met dien
zijner lievelingstelden: Floris V, Maurits,
Willem III; van hst volk van Venetiën met
de burgeryan van Nederland, eveneens nevens
het hoofd van den staat tegen hare kleine
dwingelanden opgestaan: in de Venetiaansche
Patriciërs hervond hij Velzen en Woerden,
da Iloeksche en Loevesttysche partijen:
alles intnsschen m-t dat verschil in de
gnmoedsbeweging en handeling als noodzakelijk
uit verschil in landaard en lucbtsgesteldheii
moest voorspruiten. Wis het wnndw, dat Van
Lsnnep de lust bekroop om Murino Faliero
te vertalen en zynen vrienden voor de voeten
te werpen.
Da navolging, in den jire 1821 gereed
gflkomen, werd door hem aan zy'ne medeleden
van het j iridisch dispuntgeznlschap voorge
legen en g»f er, als vanzelf sp-ak, aanleiding
tot welsprekende vertoogtm over het al of niet
wettige en behoorly'ke der handelingen van da
hoofdpersonen, tusscben de monarcbalen en
de republikeinen.
In den jare 1S2"> werd Mirino F.diero in
den Stadsschouwburg ts Ansterdam vertoond.
Het beleefde er slech's weinig opvoerii gen.
Mr. van Li'nnep heeft in don bouw van
]\i irino FMero groote wgzigingpn gemaakt,
gely'k hij, kort er TB, deed in : Fitfko, of de
samenzwering te Genua treurspel in
bedry'ven Hij volgde voorramelyk het Fransche
wark van Ancelot, er hiere.n daar van Schiller's
bekend treurspel invoegende.
Mr. van Linn?p was, geheel in
overeenstemmine met den tydgeest, uit het klassieke tot
het Rjmantischa gekomen.
Zijn overig dichtwerk sloot zich daarby aan,
getuige : Dt N. derlandtche Lvgemd-en, die zeer
de aandacht trokken
Oai dit dichtwerk en zy'ne Viderlandscbe
Zangen viel in het jaar 1830 het oog op
hem, als vaderlandsch dichter by' uitnemend
heid. Dit had tengevolge, dat het bestuur van
den Amsterdamschen Stadsschouwburg
galy'k in hat vorig artikel uitvoerig beschreven
is hem uitnoodigde een stuk te schryven
in verband met de tijdsomstandigheden. Hieraan
had H-'.t dorp aan de Grenzen het ontstaae ta
danken.
Dezelfde tijdsomstandigheden dreven Van
Lsnnep tot het dichten van Iht dorp over
de gremfn en D: Boem van twintig eeuwen.
De Jl'jem ran twintiq cetnven werd het
eerst in den Stadsschouwburg te Amsterdam
gespeeld, bij gelegenheid van het eerste bezook
ria den Tiendaagschen Veldtocht door het
koninkly'k gezin te Amsterdam aügelegd. Het
aehtereenvolgens 22 maal gespeeld.
De vertoonitig, in tegenwoordigheid van
Koning Willem I, zijne gemalin en de beide
prinsen, zette hat gemoed der toeschouwers in
vuur en vlam. Da geestdrift, geraakte in lichter
laaie bij regels, toepassely'k voor 't oogenblik,
«Is:
's Voivti'ii zoon '/cLie^lt aan 't liccv;
Holland kent grcn v reene moer.
M )t tranen in de oogen wendd« m«n zich
naar de koninklijke loge om den kroonprins,