De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 30 maart pagina 2

30 maart 1902 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD YOOR NEDERLAKD. No. 1292 wederzijdsche bespreking niet termen konden vinden, waaronder deze oorlog tot een einde kon gebrae'it worden 2) De ontmoeting voad plaats te Middelburg op 28 Februari jl. Ik deelde Lord KitcheBer made, dat wij vechten alleen voar onze onafhankelijkheid, welke nooit door ons volk zou worden opgegeven ea wees hem er op, dat deze oorlog voortspruit nog uit het onrecht ons volk aangedaan door de onrecht vaardige annexatie van 1877, welk onrecht later, in 1881, hoewel door de Britsche Regeer in g ingezien, niet geheel door haar werd hersteld, doordien onze onafhankelijkheid ons niet ten volle werd teruggeven. Hierop zeide Lird Kitchener dat de Britsche Beg. nooit de onafhankelijkheid van de Republieken zou toelaten 3) Ik bracht ook de kwestie van het wegvoeren ea mishandelen van onze families ter sprake. N» discussi", zeide bij, dat voor de families goed wordt gezorgd Hij had instructies gegeven, dat voor ben voor behoorlijk transport gezorgd moest worden, en, indien geen voldoende trans port aanwezig, moesten families niet vervoerd worden, en bij zou mijne klachten over de mbhaadeknde wegvoering ondertoeken. Hij zeide dat hjj de families moest wegvoeren, omdat anders, zooals bij beweerde, elke boerenplaats 4) een Commissariaat voor de burgers was, en o ndat dit de eenige w ij se was, die hij zag, om den oorlog te beëindigen. Ik protesteerde ook ten sterkste tegen da wijze, waarop kaff;rs door hem werden gebruikt als yerk«nners bij fannne kampen en andenzins. Hij erkende dat kaffers door tem als verkenners werden gebruikt, zooals by beweerde, wegens orcbekeadaeid met bet land, d ach hij beloafJe ook naar de gruwelen door die küff-rs gepleegd, onderzoek in te stellen. 5) Ik keerde dienzelfden dag van Middelburg terug en ontving later den volgenden brief. 6) Vertaling. Pretoria, 7 M tart 1902. Hoog Edele Hce~. Met be'rekking tot ons gesprek te Middel burg op 28 Februari heb ik de eer u te berchter, dat, in geval van eea algeheele en algemeenéstaking van vijandelijkheden en de overgave van alle gewere^ am ra mi t ie, kanonren en andere krijgstoerustingen, in de handen van da burgers of in de gourernennntsdepots of elders, Zijner Majesteits Gouvernement ge neigd is de volgende maatregelen te nemen: Zijner Majesteits Gouveraement zal onmid dellijk eene amaestie toestaan in de Transvaal en Oranje B. vier Koloaie voor alle bona-jïiie oorlogsdaden, 7) bedreven gedurende de zecente vijandelijkheden. Britsche onderdanen uit de Kiapkolonie en Natal zullen niet gedwongen worden naar deze kolonies teru» te keeren; 8) doch, indien zij dit doen, zullen zij zich moeten onderwerpen aan. de wetten van die kolonies, dis speciaal gepasseerd zijn, om in de omstandigheden te voorzien, die uit den tegenwoordigen oorlog voortspruiten Zoo spoedig a's mogelijk zal blijken, 9) zal da militaire administratie vervangen worden door eene burgerlijke in den vorm van een KroonKolonie G uvernement.. .. Kerkelijke eigen dommen, publieke en weesfondsen zullen geëer biedigd worden. Dj Eigelsche en de HoHandsche taal zullen beide gebruikt en geleerd worden in de publieke scholen, waar da oudera der kinderen het ver langen en zullen toegestaan worden in de ge rechtshoven. Wat brfrift de schulden van d; geweien Rspublikeinsche R-igeeringen kan Z. M. R;geering geenerlei verplichting op zich nemen. Het «al echter als een daad van gunst 10 j een som geld, een m'llioen pond sterl. niet te boven gaande op zij zetten, om aan de inwoners van de T'ansvaal en de Orar j '-R vier-Kolonie terug te betalen voor goederen van hen gertqiireerd door de gewezen R-publikeinsche Rugeering^n, of, na de annrx^ie door commandanten in net veld, die macht hebbea zulke rcqusities te enforceeren. Zulke eischen zullen echter moetea bewezen, worden 11) tot sa'isfactie van een rechter of rechterlijke commissie, aangesteld door het Gouvernement, om deze te onderzoeken en te sc'iatten, er, i dien zij het bedrag vaa 1.000.000 pd. st. te boven gaan, zullen zij pro.rata verminderd moeten.worden. Ik wetsc'i ook U.H.Ei. te iuformeeren d'it het nieuwe Gourernement onmiddellijk stappjn zal nemen, in consideratie, 12) om, bij wijae van leening d« bewosers van plaatsen, die d^n eed van g .trouwheid zullen nemen, bij te sfaan, om eesi» verlies te herstellen, veroorzaakt door het vernielen van gebouwen of verlies va'n eigendo o, gedurende den oorlog, en verder dat geen spsciale oorlogsbelas'itg op boerenp'aatüen zal worden geheven, om de oorlogskosfcen te dek ken. ...12). Wat betreft de uitbreiding van stemrecht voor K^ff^rs in de Transvaal en Oranje R:vier-K'.>loaie, is het niet de bedoeling van Z. M. B^geerlng zulk stemrecht te geven, vóór aan deze koloiies vertegenwoordigend gouvernement ia toe^estaar, en, indien het, dan verleend wordt, za\ hst zóó beperkt worden, dat de b'.llijke overmacht van het blanke ras verzekerd wordt. 13) De wettelijke positie van kleurlingen zal chter gelijk zijn aan die, welke zij houden in de Ktap-K )ionie. Ten slotte moet ik U.H Ei. malden, dat, iadien de nu aange boden termsn niet aangenomsn worden, na een redelijken tij! voor overweging, zij beschouwd moeten worden a's gecancelleerd. 14) Ik heb ds eer te zijn: l'El. dw. dn. KlTCHEKER, GnL, OpferbeveUi. der Br. troepen in Z. A. Hierop werd het vo'gende aitwoord door mij gezonden: Commandant Gtnsraal's Kamp, 15 Mrt. 1901. Excellentie, Ik heb de eer ontvangst te erkennen van Uwer Ex^elleHtie's brief d.d. 7 dezer, vermel dende welke maatregelen Uwer Exosllentie's Rtgeering bereid is te nemen, in geval van een algemeenéen algeheele staking van vijandelijk-heden. Ik heb mijne R'fpering met Uwer Excellentie's ? brief in kennis gesteld, doch na de wederzijdsche wisseling van gedachten in ons onderhoud te M ddelburg, op 28 Febr. j.l., zal het Uwe Excellentie zekerlijk niet verwonderen, dat ik geene vrijmoedigheid gevoelde de termen van gemelden brief aan de ernstige overweging mijner R^geering aan te bevelen. Ik mag hier nog bijvoegen, dat mijne Regeeriug en mijne hier zijnde Hoofd-Offirererj zich geheel mat mijne zienswijze vereenigen. 15) Ik he'o de eer te zijn U vier Excellentie's d w. dn. Louis Bom A Commandant Generaal der Z. A. R. Geachte Broeden, De geest van Lord Kitchener's brief maakt het voor u allen zeer duidelijk dat de Britsche R-geering niets aaders beaamt dan de onder ging vaa ons Afrikaansch volk ea het aannemen vaa (ie termen daarin vervat, is voor oas absoluut buiten de questie. Feitelijk bevat de brief niets meer, maar veeleer minder dan wat deBriteche Regeering' verplicht zou zijn te doen, al zou de zaak ook met ons verkeerd loopen. 16) L?t op! dat zij ons een wetgeveuden Rtad willen geven, bestaande uit hare eigen ambte naren en uit leden, door baar aelve genomineerd. De stem van het volk wordt dus in het geheel niet erkend. Ook wordt voorgesteld, en dit nog als een gunst, om maarte 1.000.000 beschik baar te stellen ter dekking van onze staats schulden, terwijl toch, volgens algemeen rech terlijk advies, indien de zaak onverhoopt met ons verkeerd gaat, de Britsche R?geering de verantwoordelijkheid moet dragen van alle staats schulden en niet maar eenvoudig met de staatsbaten kau wegstappen. Oaze burgers hebben reeds zwaar gevochten, maar hoe kan het ook anders, wanneer het be staan van ons volk onrechtvaardiglijk wordt badreigd. Het bloed en de tranen, die deze oorlog reeds hebben gekost, zijn zwaar, maar het opgeven van on) land is dubbel zwaar. Ik gevoel vaa harte met die burgers, wier families zijn weg gevoerd. Laat dit toch niemand wanhopig m*kep, want die wanhopig wordt en den strijd opgeeft, doet niet alleen onrecht aan zijn volk, maar werpt ook zijn eigen geloof vaa zich af. Hoe dieper de smart, die wij door dan vijand lijden, hoe vaster wij behooren te staan voor onze goede en rechtvaardige rechten. Laat ons, gelijk een Daaiël in den leeuwen kuil, ons geloof op God alleen slaan, want op zijn tijd en zijae wijze zal Hij ons ze.ker uit komst geven. Louis BOTHA, E r m el o, 15 Maart, 1901. Comm Gen Na mijn leuiing verric'it te hebben bij den Commandant Generaal, zaten wij, op 16 Maart, j u's t over het een en ander te praten, toen het bericht kwam, dat zijn broeder, Generaal Philip Botha gesneuveld en twee zijaer neven zwaar gewond waren. Na een paar wooTden van deelneming nam ik afscheid, om hem met zijn broeders, Gsrt en Coris, die hij hai do-sn ro;pen, en hun ver driet alleen te laten. Terwijl ik het huis verliet, waarin Generaal Louis Botha zijn hoofdkwartier had, vielen mij op de gangdeuren, diveise naamkaartjes op, en wel op de slaapkamerdeur van den ComtnandautGeneraal, die van: Generaal Buller; Generaal Louis Botha, G:neraal Frencb, Generaal Cnr. Botha en comman dant-Generaal, en aan de overzijde: Provosi Marshall en Advocaat De Wet, Militair Secre taris van den Commandant-G 'neraftl. Elke volgende occupant had dus de kaartjes van zija voorgarjg;r geëerbiedigd. De ontp'tffiig van de fabriek vaa B 'gHie, te Jnhannesburg, is en blijft eeue onopgehelderde zaak en de Eugelschen zullen zeker nooit hun best doen, om de waarheid uit te virden ('ds deze misschien niet aan enkele autoriteiten be kend is). Zooals men weet was door de R^geering bezit genomen van deze fabriek, om voor de kanonnen en pompoms grana*en en patronen te maken. Di liggiug der fabriek in het midden van een tamelijk bewoonde buurt, bekend als City and Suhurban Totenship, dicht bij de Village Maiuretf en Ci y en Suburban mijnen, mocht ge vaarlijk heeten, maar, daar slechts met cordite gewerkt werd, was de alacmeene gedachte, dat er g,;en of weinig werkelijk gevaar bestond. (Wordt vervolgd.) H. EXEN OOTTAT. l,1 DJ Eigelschen hadden zoo graag gehad, dat het, bericht van de Boeren was uitgegaan. Z'j hebben dat ook beweerd. 2) Dan volgt dat de R 'geering, geraadpleegd, er m toestemde. 3) Dan vol^rt dat diverse discussies plaats halden, en dat Lord K wilde probeeren met de R-g. der Z. A. R. zonder den O. V. S. vrede te makfn, en dat, hij ; c'uiftelijke voorstellen zou zenden. Ook aangainde eer'oiediging van ambu lances werden besluiten a/nonien, waar.iau de Eigelschen zich evenwel niet hielden. 4) d. i. een s-tipslplaats, magazijn van levens behoeften ; de Eogelschi iatendauce heefc commissiariale. 5) Nu volgen eenigs m^dedeeUngen aan gaande burgers, die op P,>rtu^eesch gebied de wapens afgKlegl lïaddeu ea ean hencht aanzannde den gpzondlieids'oestan t van Presidant Kruger. G Ik copieer Lcits. 7) Wie moet d;e beoordeelen ? 8 M lar denkelijk iiaar de Birmuias gezon den worden. 9) D^n wor.lt over die wetten gesproken en do verzachting der s!n.fl'j i (gedenkt de MOORDEN tri n zoocele bruos roaiaia.njiialen') en over het teruïsBudsn vau krijisg.;va',geaeu naar hun Ijud. 10) Vertrouw ze miar! 11) Nu vol^e:i voorstellen over de inrichting der Regeer'mg met gouverneurs en raden met fff nomineerde eu nitt-olüne.el'; leden, en eene bïlofic van epentucele z«lf-R"geering, e;i o?er Oprichting van een gerechtshof. 12) Dau volgen b ?paling:n aangaande rechten om vuurwapenen te hebben, mits na een eed van g'trouichi'i'l ej oider lic:utie. 13) Hier komt de nap uit de mouw. 1-1) Dit onb.sohaam-ie eiad, na iets zo > onaannemelijk", is echt E'igelseh ! En C mmb^rlain beweerde dat rog te veel was aangeboden. 15) Lord Kitchener bal de onbeschaamdheid .ts beweren dat Lou's 1> >tba niet ds door hen g 'dane voorstellen saa de burgdrs had bekend gemaakt, maar die had verzwegen voor een deel en verder had gewijiigd. 10) Ei nu, eea jiar later, is de zaïk nog niet verkeerd gelooper. lategendeel. Da reis van de Regeering is natuurlijk weer op verzoek van Generaal Kitchener ondernomen en da R,:geering der Z. A. R. (eigenaardig is u»\ dat zij nu wier officieel erkend wordt in een g^proclameerd Engelsch grondgebied) neemt alles te b?a', om den oorlog te rekken, wai.t vrede zander absolute onafhankelijkheid is onmogelijk. D.e onafhankelijkheid zullen zij ook verkrijgen. Liat ons hop°n spoedig. G:lukkig is met C-jcil R odes c e i der Obstades /an gewicht verdwenen. Hst Eflsenui yo^r land- en Het rau?eum voor land- en volkenkunde te Rotterdam, waaraan verbonden is het maritiem museum Prins Hendrik, is langen tijd geweest een magazijn van curiositeiten uit verschillende oorden der wereld door schenkingen saamgebracht en toerertrouivd aan de hoede van een onzer coranaissarissen van politie. Zoomin aJs onze Diergaarde, die meer een mooie tuin dan een weten schappelijke verzameling is, maakte het museum aanspraak op wetenschappelijke beteekenis. De raad trachtte daarin ver andering te brengen door aan het hoofd van dat musenra een man. te stellen die zich aan de studie van land- en volkenkunde wydt en mettertijd, zeggen we, over een tien of twintig jaar, beweeen kan hebben dat die keuze een gelukkige was. Zijn naam, Joh. F. Sneileman heeft een te goeden klank in de wereld van zijn lievelingsstudie, dan dat iemand hem hard zou willen vallen Over een ongelukkig debuut. De eerste maal toch dat het museum onder zyn nieuwe directie in ruimer kring van zich do_et spreken, is dit het gevolg v%in een expositie, waarover de heer Sneileman zou glimlachen ah hij zoo iets van een ander soortgelijk museum hoorde. Er was namelijk ter be zichtiging gesteld eene verzameling van voorwerpen die al zoo inde koffi 3 gevonden waren. In de koffie zooals die hier wordt aangevoerd. Het waren dus verloren voor werpen van de personen die de balen vullen en dichtmaken. Er was niets interessants by, grootendeels waren het gebruiksvoor werpen en sieraden; ook wat drukwerk. Daar de koffie alvorens in consumptie te worden gebracht nog verschillende bewer kingen heeft te ondergaan, was er ook geen reden om den neus op te trekken. Het eenige wat de talrijke bezoekers uit het bezichtigen van die verzameling konden leeren, was wel de les: past beter op uw eigendom. Heeft het publiek behoefte aan zulk een les ? M. i. ja. Ik zou daarom wenschen dat deze tentoonstelling, waarbij we ons vroolijk maakten over de slordigheid en de nonchalance van die koffie-emballeurs en emballeuses, werd gevolgd door een andere waarbij eens werd te zien gegeven, wat het nederlandsch publiek al zoo achter laat in tramrijtuigen en spoorwegcoupéa. Geen maatschappij van eenig belang of ze heeft een grooter of kleiner magazijn van gevonden voorwerpen, die nooit gereklameerd werden. Een gecombineerde expositie te Utrecht bijv. van al die parapluies, para sols, stokken, handschoenen, reistaschjes, portemonnaies, shawlges, overschoenen enz. enz. zou zeer leerzaam zvjn en wat hoeveel heid en waarde betreft stellig verre te boven gaan wat in de koffi i gevonden werd. Ik doe geen voorstel om die verzameling na de expositie aaneen of ander buitenlandsch museum voor land- en volkenkunde ter bezichtiging af te staan. Toen ik de «koffiacollectie" bezocht, trof ik er eenige bekenden 'en hoorde een gedeelte van een gesprek aan dat mij trof. E3n goedhartige oude heer zei guitig maar quasi diepzinnig tot een jonger man: Jij doet ook in koifis, nietwaar? Ik wist niet dat daar zooveel in zat. Ja maar, kwam een ander, in die koffi a van hem zit ook zooveel niet; hij doet enkel in termijnkolfis. Zoo, zei de oude heer, neen, dan zit er zooveel niet in. Daar heb je geen warenkennis voor noodig. Maar daar wordt ook op de qualiteit nooit gechicaneerd, verdedigde zich de terrmjükoffi 'inan. Dat is zoo, maar voor een expediteur en een assuradeur is aan jslui ook geen cent te verdienen. Heeren, zei de oude man toen, vredDatichtend, er is toch ook zelfs in termijnkoffie heel wat te vinden. Liatst is er nog een pds en een equipage in gevonden. Esn ander haalt er een bedorven humeur uit Ein derde een geschokt zenuwgestel. E^n vierde de behoefte aan sterke zinnenprikkels, alcoholische en andere. E^n vijui? vindt er armoe in. een zesde schande, jen «wende den dood. Ja ja, er is in termijn koffi-.' ook nog heel wat te vinden, maar het zou zich minder leenen tot een expositie als deze. v. D BLAAK ?MmtllllltlMNMIlHltnlIIIIMmlIltllllllMIMHIIIIIIIIIIIIHMIMIIIIIIUIIIItlM TÖONtCCSiMVZiEK Inziet ii (e BAtal. Sedert o'.iheu^e!y';:^ tyden reeds heeft de muziek een groot aandeel genomen in de her denking van het bitter ly'len en sterven O H. J C In ds middeleeuwen waren demytterieen pMsiaspelen reeds in zwang. In Silezi vond rnen tot in hat bigin der negentiende osiiw nos; overhHjf'ielen daaraan en ... zijn de passiespelen te O Ier- A nmergaueiijenlyk anders dan een voortzetten dajer middeleeuwscha ge bruiken V I'i leerstelling met dezs spelen, welke gedeeltelijk ia ds opsn lucht en met co3tu;ne* gehoudsn werdon, staan de Pi^sionen, zooali z?, in kerken geurende de wsek vóó: Pischen en toeer bepaald op G >aden Vrijdag uitgevoerd werden. Van onzon landgenoot Jicob O'.irec.ht (1430-1505) uit, Utrecht, is reeds een passie bekend, waarin da woorden van dan evangelist en van di handelend optredende personen, Ciristus, Patrus, I'ilatns, benevens het volk, allen vierstemmig gezongen wardan. L^t^r werden da woorden, door het Joodschs volk gesproken, voor koor g^co-nponeerd door Vittorla en Suriaro (1540 1(120), terwy'l dan de woorden van Ciristus. IMatus, Pdtrus, ritueel door dienstdoende gaestelyken werden weer gegeven. Birtholomeua Gisius (1555 -Kilo), die de passiemuziek overbracht naar de Evangelische kerk, gebruikte reeds madrigalische koren (sooals Spitta het noemt) naast de woorden van den Evangelist; o.a. een aaavangekoor »Erhabet eure Ilarzan" en een slotbetrachting ?Dank sei dem Ilarrn." Hainrich Sahütz (1585?1G72) ging nog een stap verder en bracht in da koren der j oden, door scherpe rhy'.hmiek en fugatische behan deling, een tot dusverre ongekend bijna dra matisch leven 1). Johann Sabastiani (1G22 -1061) eindelijk voltooide het beeld, hetwelk ons de wordings geschiedenis der rdssiecompositie vertoont, door tusschon de woorden van het Evangelie nog koralen in te lasschen, welke door een solostern warden gazongan, met begeleiding van orgel en viool. Ei zoo vond dan da groote Johann Sobastian Bach (1685-1750) het materiaal geraed voor de Passie-compositie, die door hem tot de grootst mogelijke ontwikkeling is gabrscht, zóó groot zelfs, dat later door niemand zelf» gepoogd is dien kunstvorm te overschry'den. Vermoedelijk heeft Baeh vy'f compositiën van den Passietekst geschreven. Eén daarvan is to'aal verloren gegaan ; de andere zijn die naar de Evangeliën van Johannes, Mattheus, Marcus on Lneas. Da echthekl van de laatste Passion wordt door soaimigen in twy'fel getrokken. l) Gaarne vermeld ik hier dat te Leiden den 25 ten Maart door de Afdeeling van Toonkunst, onder leiding van Dan. de Lange de Passionsmuziek van Ilainrich Sjhü'z werd uitgevoerd. Spitta, die haar als echt erkent, beschouwt haar toch als een onrijp werk. Ik kan haar evenals de M-arcus-pa»»ion veilig laten rustea, daar onze aandacht ia hoofdzaak wordt in beslag genomen door de uitvoering der Mattheus-paasion (zangvereeniging van de Maatschaopy tot bevordering der Toonkunst) weifee op Fdlmzondag en die van de Johannes-passion (Klein-Koar a cappella) welke op Goeden Vrijdag heeft plaats gevonden. De Johannes-Pdssion werd door Bach gedeeltelyk reeds gecomponeerd voordat hy' zy'ne aanstelling verkregen had als Cantor aan de Laipziger Tbomasschule (1723). Spitta ver moedt dat hy de compositie van dit werk reeds in Cothen heeft opgezet, ten einde dadelyk in Laipzig al met een groot aangelegd werk voor den dag te kunnen komen. Zij werd dan ook 7 April 1724 aldaar voor het eerst uitgevoerd. Door de meeste Bach-biographen Bitter, v. Winterfeld, Spitta, Ivretzscbmar wordt de Johan nes-passion ietwat op den achtergrond gedrongen ten voordeele van de Mittheus-Pdssion. Nu is het waar dat de laatste veel grootscher is aangelegd, vooral door het gebruik van het Dubbelkoor en, dank zy dezen factor, door de grandiose koraal-phantasie .Kommt ihr Tochter, helft mir klagen" op hat koraal >0 Lamm Gattes unschuldig". Spitta heefc vol komen gely'k als hy beweert dat Bach de koraal bewerking hier tot een buitengewone ontwik keling heeft gebracht; plotseling, zoo op eens ; terwy'l andere kunstvormen verschillende generatiëi noodig hebben gehad om een dergelyk hoog standpunt te kunnen innemen. Niettegenstaande ik ten volle beaam dat de Mattheuspas si on door haar bouw en structuur de meerdere is van de JohanDes-Passion,meen ik toch te mogen opkoman tegen enkele der motieven, waarom men de Johannes-Passion achterstelt by de Mattheus-Fassion. Ddze toch berusten niet zoozeer op den muzikalen inhoud der compositie, dan wel op het karakter van den tekst. Wanneer men hier spreekt van tekst wordt natnurly'k niet bedoeld het evangelieverbaal, doch de woorden die als motief hebben gediend voor de compositie der aria's en madrigalische koren. Verschillende dichters hebben woorden ge maakt voor deze doeleinden. Spitta noemt o.a. Hunold, Pastei, Neukirch, König, Bsccau, Saebach en den Hamburger raadsheer Brokei of Brockes. De laatste is wel de meest be faamde onder hen. Handel heelt o. a. een Passie gecomponeerd op.een door hem saamgeatelden tekst. Toen Bach nu de Johanres-Pastionging componeeren greep hij naar tekstwoorden van Brokes; doch, en dit dient uitdrukkely'k ver meld te worden, Bich heeft zelfstandig ei de lyrische beschouwingen, zooals die neergelegd zijn in zijne aria's ea de koralen, zelf uitge kozen en tusschen de evangnliowoorden ingelascht. Later, toen hij in 1829 de MattheuaPdssion componeerde, had hy' zich de mede werking verzekerd van een wel is waar middelmatig dichter, den LMpziger postbeambte Picander, doch een man, die hem in de geheele inrichting van z'y'n tekst ter wille was. Dit moge nu in B ich's tyd een voordeel zijn geweest omdat een Piissionsuitvoering op Pdlmzoadag of Goeden Vrydag een godsdienst oefening was in de L'ithersch« kerk, de z g. Vespergodsdienst, die gewoonlijk om 1J4 uur plaats vond. Thans echter, nu aan oen Pdssiorjsuitvoering het karakter eener godsdienst oefening ontnomen is en zy' alleen beschouwd wordt ala muziekuitvoering, hebben wy' alleen te vragen in hoeverre de muzikale waarde der compositie meer of minder hoog staat aange schreven, te meer nog omdat van ons moderne standpunt uit bekeken, zoowel de tekstwoorden van P.cander ala die van B.-okes verouderd zijn. Vergelijkt men nu de evangelische recita tieven van beide werken met elkaar, dan ge loof ik dat men moeilyk een voorkeur zal kunnen geven ; de sty'l is volkomen dezelfde en, mogen er i i d i Ma'tneus- Passion al een paar beroemde passages voorkomen, als «Petrus weinete bitterlich" en »Ed, Eli, lama", de eerste wordt lichteiyk opgewogen door dezelfde paasige in de Johannes-P.iSaion en da tweede door het aangrijpende »Es ist volibracht". WA! nu de Aria's aangaat: zeker de alt aria »Erbartne dich" met vioolsolo en de sopraan aria »Aus Liebe will mein Heiland sterbeu", met bageleiding van fl ;it en twee oboën da caccia, zijn grandiose meesterstukken voor alle tyden, uitstortingen van een diep gevoel in hemeisohe muziek. Doch zijn de aria'» »E< ist vollbrarht" voor alt-solo met viola da gamba en »Zei1l.e3se mein Herz in Fiuthen der Ziihren" voor sopraan met H ut, oboe da caccia en violoncellen uit de Johannespassion dit niet eveneens ? II-st is waar, Bich heeft in de MattheusPission aan de beide vrouwelijke solisten een omvangrijkere rol toebedeeld. Dearioso's voor alt »Da lieber H*iland du Erbarm' es Gotl" en »A;h, Golgatha", dan do groote aria met koor «Ash, nun ist mein Jesus hin' en bet duet met koor voor twae vrouwenstemmen, het welk zy'n overweldigende afsluiting vindt in »het Donnerchor". dat zijn allen heerlyke nummers; ze hehooren tot het s!lei-schoonste niet alleen wat ons da Mittheus-Prtssion, maar de geheele muzieklitteratuur biedt. In de Johannes- Passion komen zulke nummers veel minder talrijk voor, doch de bas-arioso «Betrachte meine S wie'' de tenor-aria »Ach mein Sinn" de bas-aria met koor »Mein theuer Heiland, lass dich fragan" behooren mede tot de verhovenste meesterstukken die wy bezitten. Tan opzichte van da dramatische koren zou men nu eens die uit de Mittheus- dan weder die uit de Johannes- Pission prefareeren. Het koor «Kreuzige' uit laatstgenoemd werk is aangrijpend schoon en wordt zeker niet over troffen door het «Lisst ihm kreuzigen" uit de Mattheus-Paasion. Niet onbelangryk ia het om hier te wijzen op hetgeen Spitta van laatst genoemd nummer zegt. Zooals men weet, bestaat het hoofdmotief uit dit koor uit vier noten: a. gis, c, b. Trekt men nu een rechte lijn tusschen de twae middelste noten van het motief en i tusschan de twee buitenste noten, dan verkrijgt men het teeken des kruises. Vroeger kwam zulks meermalen voor. Spitta noemt dat »oogenmuziek". Voorts bezitten de dramatische koren uit de Mattheus-Passion een groote belangrijkheid door hunne vaak achtstammiga zetting.-In de Johannes-P.tssion is menigmaal echter een grootere typeering bereikt van het eigenaardige karakter van het Joodsche volk. Herm. Kretzschmar zegt o. a. »rnit ki'nstlicher Ruhe und gesucht deutlicher Betonung singen die J uden »>>\Vir haben ein Gisetz"" enz. Hoe drukt verder de muziek bij de woorden : Lisset uns den (Rock) nicht zarlheilen, sondern darum losen wass er sein sou" niet hot platte en egoïstische doen uit van de lansknechten ? Zooals in de Mattheus- Passion, gebruikt Bach ook in de Johannes-P.ission. by' de begeleiding der solo's, vaak blaasinstrumenten, in laatst genoemd werk geen oboën d'amore, we' oboen da caccia. 0/erigens documenteert zich hier eveneens hat ftjne gevoel van d«n componist voor afwisseling in klank combinatie i; hoewel men de AVucht" der instrumentatie van de Mitthens-P*ssion bier niet aantreft; daar deze niet alleen voor twee koten doch ook voor dubbel orchest is geschreven. Wat nu het inleidingskoor uit deMattheusPdssion bel r, f t, straks zeide ik reeds dat het een unicum is in de muzieklitteratuur; doch de woorden die Kretzschmar wy'dt aan het inleidingskoor uit de Johannes-Passion en waarmede ik Iwt volkomen eens ben, getuigen evenzeer van groote bewondering. Men leze: »Als Kunstwerk betrachte! is der Prolog der Juhinnes Pission eine dergrossartigstenLsistungen ; keine der irteren Pusaionen hat eine Einleitunjc die mit dieser nur verglichen werden, kömte. U»d Bach selbst hat diesen Chor kaum Serbieten köaoen." De koraalphantasie «O Mensch bewein dein Sünde gross" aan het slot van het eerste deel der Mattheus Pasaion kwam vroeger voor als proloog van de Johannes-P.tssion. Wanceer ik nu ten slotte de slotkoren uit beide werken met elkaar vergel y k, dan valt reeds aanstonds, niet alleen de gelijkheid van toonaard op, doch ook de overeenstemming in karakter. Wanneer sommigen fte voorkeur geven aan den epiloog uit de Johannes-Passion, dan kan ik my zulks best vcrorstellen. Misschien is er wel meer innigheid in. Wanneer ik na een resumémaak van boven staande beschoawsngBn, dan zon ik ds MattbeuePdfision imposanter willsn to^natn; grootscher aangelegd en voor groote middelen en een ruimen omvang berekend. Aan de JofaarjneaP<ission echter zou ik mear ianig.beid toeken nen ; ik zou haar intimer en daarom ook vromer willen achter. In ieder geval laten wy' ons ry'k en gelukkig prijzen, dat wy beide werken van den reusacntigen genius Bich bezitten. Over de uitvoeringen zal ik ditmaal zwijgen en tot «lot alleen nog vermelden dat die der Mattheus-Pission plaats vond met medewer king der dames Noordewier en de Haan, benevens de heeren Urlus, Messchaert en Hoes. De uitvoering der Johannes- Passion ge schiedde met medewerking der dames Noordewier, Craandyk?Sjhny'l (ter vervanging van mevrouw de Haan) en de heeren Messchaert, Jos. Tyssen Jr. en Hoes (de beide laatsten ter vervanging van de heeren Rogmans en van Duinen. ANT. AVEEKAMP. Ir. Jacjb.Yatt L«n en het Tooneel. n. Mr. Jacob van Lsnnep was nauwelyks een jongen van 13 jaar toen hy al een tooneelstuk maakte, een soort »Harlekynsballet". Dat geviel by een huwelyk in zijn familie, van jonk vrouw Van Winter met jhr. W. van Loon. Nog in zijn studententüd kwam mr. Jacob van Linntip als tooneeldicbter meer openbaar voor den dag. Hy' maakte kennis met Byron's Marino Faliero Dit tooneelstuk trok bem sterk aan, om de levendige schildering der hoofdpirty'en in een Staat; de Monarchale, de Oligarchische en de Rspublikeinsche. H\j vond er dezelfde twistvragen in terug, die bij hfttn en zy'ne mi.destndenten in di dis puutgezelschappen dier dagen bij voorkeur en met hartstocht behandeld worden. Een nieuw bewijs tot welke staatsschappen Oligar chische tiranr.y aanleiding geeft, leverde hem de samenzwering van den grijzen Doge, den held, die zoo menigmaal de redder geweest was van zy'n vaderland, en wien een ondank bare adel maar e«n echaiuw van zijn macht gelaten had, met het volk ; en tegen dien alel, die beiden neerdrukte. Trf'ff ind was hem de gelijkenis van Faliero's toestand met dien zijner lievelingstelden: Floris V, Maurits, Willem III; van hst volk van Venetiën met de burgeryan van Nederland, eveneens nevens het hoofd van den staat tegen hare kleine dwingelanden opgestaan: in de Venetiaansche Patriciërs hervond hij Velzen en Woerden, da Iloeksche en Loevesttysche partijen: alles intnsschen m-t dat verschil in de gnmoedsbeweging en handeling als noodzakelijk uit verschil in landaard en lucbtsgesteldheii moest voorspruiten. Wis het wnndw, dat Van Lsnnep de lust bekroop om Murino Faliero te vertalen en zynen vrienden voor de voeten te werpen. Da navolging, in den jire 1821 gereed gflkomen, werd door hem aan zy'ne medeleden van het j iridisch dispuntgeznlschap voorge legen en g»f er, als vanzelf sp-ak, aanleiding tot welsprekende vertoogtm over het al of niet wettige en behoorly'ke der handelingen van da hoofdpersonen, tusscben de monarcbalen en de republikeinen. In den jare 1S2"> werd Mirino F.diero in den Stadsschouwburg ts Ansterdam vertoond. Het beleefde er slech's weinig opvoerii gen. Mr. van Li'nnep heeft in don bouw van ]\i irino FMero groote wgzigingpn gemaakt, gely'k hij, kort er TB, deed in : Fitfko, of de samenzwering te Genua treurspel in bedry'ven Hij volgde voorramelyk het Fransche wark van Ancelot, er hiere.n daar van Schiller's bekend treurspel invoegende. Mr. van Linn?p was, geheel in overeenstemmine met den tydgeest, uit het klassieke tot het Rjmantischa gekomen. Zijn overig dichtwerk sloot zich daarby aan, getuige : Dt N. derlandtche Lvgemd-en, die zeer de aandacht trokken Oai dit dichtwerk en zy'ne Viderlandscbe Zangen viel in het jaar 1830 het oog op hem, als vaderlandsch dichter by' uitnemend heid. Dit had tengevolge, dat het bestuur van den Amsterdamschen Stadsschouwburg galy'k in hat vorig artikel uitvoerig beschreven is hem uitnoodigde een stuk te schryven in verband met de tijdsomstandigheden. Hieraan had H-'.t dorp aan de Grenzen het ontstaae ta danken. Dezelfde tijdsomstandigheden dreven Van Lsnnep tot het dichten van Iht dorp over de gremfn en D: Boem van twintig eeuwen. De Jl'jem ran twintiq cetnven werd het eerst in den Stadsschouwburg te Amsterdam gespeeld, bij gelegenheid van het eerste bezook ria den Tiendaagschen Veldtocht door het koninkly'k gezin te Amsterdam aügelegd. Het aehtereenvolgens 22 maal gespeeld. De vertoonitig, in tegenwoordigheid van Koning Willem I, zijne gemalin en de beide prinsen, zette hat gemoed der toeschouwers in vuur en vlam. Da geestdrift, geraakte in lichter laaie bij regels, toepassely'k voor 't oogenblik, «Is: 's Voivti'ii zoon '/cLie^lt aan 't liccv; Holland kent grcn v reene moer. M )t tranen in de oogen wendd« m«n zich naar de koninklijke loge om den kroonprins,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl