De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 30 maart pagina 4

30 maart 1902 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1292 winnen is, in dit bloemstuk, ereneeni met veel brio in de dikke, natte verf opgezet en gemodaleerd, is de schilder direkt tot de gewanschte compleetheid gekomen. Ea prachtig doen hier die schjjnbaar toevallige kleurmengingen, zooals die zich soms kunnen voor doen by' het schoonmaken van een palet in de saamgeatreken verf die hier door hst latenstaan van den eersten vollen aanzet, zy'n be waard gebleven. E /en, by het eerste zien, do ;t het overwegende blauw-groen der bladeren wat vreemd aan, maar aanstonds wordt die indruk getemperd, als het ingetogen, koele paars en het ry'pe geel der bl eman een weldadig even wicht brengen in het deftige kleurenstel van dit schildery. Magen we Jongkind half tot dj Franschen rekenen, het eerste werk dat hier z'yn intrede in het museum dos', zeker niet. Onderwerp en opvatting z\jn door en door Hollandsen en het werk houit de grootste deugden in, die een Hollandsen sihilderjj hebben kan. Zonder deze zou hier het probleem om iets moois te maken van een compDsitie als deze, niet zy'n op te lossen. Middenin het schilderij de krachtige kegel-silhouet van dan missalen steanen molen die, met het tegen het-licht-geziene landschap er om heen, als a geheel, leiden moest om mét de lichte luc'it, het landschap in twee op zich zelt staaide deelen te scheiden, ah niet alles zo} mooi belichaamd en vol van toon was en de waarden der tegenstellingen tegenorer elkaar niet zoo juist waren gevoeld 't I-i dan ook een schildary om op te turen en er allengs de schoonheden in te zien opioemm. Het tegenovergestelde is het geval nnt het stukje van Blommen. Hje wèidporschilderd en in onderdeelen verzorg l dit schildary'j a is, het blytt een gekunsteld wark, dat de bezieling van een kunstwerk mist en heeft in onze oogen a'laen belang, als het a's vóórstudie moet aan gemerkt wjrdon tot werken als da moeder met het kind in Soasso en dergelijke, waarin by technische bekwaamheid ook hooger aspiraties vallen w»ar te neman. Het meest w.'UnnH schilderij van de coUectie is my dat vaa Allebé, ,Het wèlbewaakte kind." Een boeren binnenhuis halt stal, half woning; by de eenvoudige, groote schouw, waarin uit een zacht vuurtje wat lichte rook opkronkelt, staat da monumentale wieg, waa in het kind wgdoojend ligt te staren naar de dingen om zich heen. Op d ;n rand der schouw zit een slanke ekster, e on koa rekt goedig zy'n kwylende kop over den voerbak, als on naar hst klad te k'yken, ejn kalken heft zich nieuws gierig op zy'n pootjes om naar de wieg op te zien. Over den steenen vloar tusschsn een menigte aardappelen uit een groote.i, nog halfvoUen zak in alle richtingen over den grond gerold, trippelen een paar kuikens rond, terwy'l di kloek y'verig een hiopji gras doorsnuffelt. Hoog uit een klein dak rena ter straalt bly het zonnelicht binnen. Ia den koesterendan stralenbundel, op een ouder metsen laag kastje naast een groote roodekool, laat een lapjeskat zich lekker-bol door het zonnetje beschynen, dat zy'n we,j verder n*ar de wieg neemt, daa-in over de wollen deken een gouden gloed brengt en de wieg ze'.f tot een klam warm kamertje maakt. Op een plank aai dan lichten muur met grillige schaduirkronkels van de balken der z>ldering, rustig naast elkaar een koffiemolen, een blikken trommel en pot met een centspapiaren-molsntjj, hét spselgoed vaa den sla penden prins. E/en een tikje diep lucht-blauw door het dakvenstertje en een takje jong groen er voor, doen oas voelen dat daarbuiten de lente in vollen gang is en joige levens vreugd met het zonne'je naar binnen zend1", dat door zy'n spreidend licht heel het vredig vertrpuffely'k byeenzy'n van kind en beesten en dingen hult in «en lief koozenden lichtacUyn ei de somberheid wegvaagt uit de donkerste hoekjes. Zoo innig en zuiver heeft de kunstenaa- de reine geluk-stemming gevoeld en zich ver kneu'erd in de blyde tevredenheid van dit geval, dat we ons in onze kinderjaren wanen en een sprookje meenen te hooren uit welbakenden mond. Ei indien het de roeping der kunst is geluk te brengen aan het menscadjoi, dan is dit volkomen bereikt in dit eenvoudige schilderytja, waarvoor men de zorgen des levens zou vergeten en gaan twijfelen of er nog kwaad in de wereld was. Wa zullen hopen, dat de leenheer dit stukja, waarren ds schoonheid onder ieders begrip valt, nog in lang niet zal opeischen, hoawel we het zouden kunnen billijken, dat men aan de afwezigheid uit zy'n kamer van zoo'n op iniiiiilliiiiiilil iiiiiiiiililiimmiiiiiiiii minimum liimiili helpen om haar te onttronen. Maar, als zij er kans toe zagen ..." Hij hield plotseling stil. ,Als zij konden," zei zijn vriend. ,Ifc ver onderstel dat je meent, dat ze het dan niet zouden laten." «Juist, ter wille van de waarheid," zei Duncan beslist. De tijd ging voorbij en het stuk in het Victotia-theater werd na een reeks van opvoe ringen, door een ander vervangen. En toen de repetities begonnen, wist Miss Merriweather, gewoonlijk zoo kalm en zelfvertrouwend, voor den eersten keer wat ^zenuwachtig zijn" beteekent. Haar werk voldeed haar niet, zij veranderde telkens van tactiek en was koorts achtig in haar angst over de kleinste déails. jAlsof gij u niet slechts behoeft te vertoonen, om zeker te zijn van uw succes!" zei haar directeur bemoedigend. Zij keek hem met grootp, ernstige ojgen aan. /t Is vriendelijk, dat gij dat zegt en er zoo zeker vai zijt. Miar veronders'el, dat ik geen succèi heb, dat ik fusco maak? Of" zij scheen te zoeken naar de uitdrukking, die haar bedoeling duidelijk zou maken veronderstel, dat ik maar schijn te voldoen aan de menschen en ik zelf onvoldaan ben over mijn spel." Da directeur lachte hartelijk. //Zoolang het publiek tevreden is" hij klopte op zijn zakken »readeert het stuk. En ik en het syndicaat verlangen niets anders van u, mijne lieve dame, dan besproken zit plaatsen en een goed gevulde geldlade. Ea als gij verstandig zijt, zult gij u houden aan uw eerste opvatting van uw nieuwe rol. Ze was.... breeder.... en voldeed beter, 't Schijnt ons to?, dat gij nu het effect op .ff ert aan dieper gevoeld spel. Maar.... gij zult het \ best weten. Eéa ding veroorloof ik mij evenwel op te merken, en dat is:... de sluier, dien gij als Marda draagt..." ,0, Mr. Eiwijn! het is de echte Druse sluier. Hij werl met het costuum van den Libanon gezonden." ' //Lieve Miss Merriweather, vergeef me, maar 't kan ms niet Bc'ielen, waar hij vandaan kom'; ik zou hem zoo graag wegdoen en iets meer chic willen hebben." yMaar, Marda'i hart is gebroken zij sterft vrooly'kend tafereeltje maar noode gewennen kon. Is het toeval of opzet dat het een plaats kreeg naast .Alleen opde waereld" vanlsraëls? Het levensbegin en het einde-van-alles beide op zoo'n treffende wü?e uitgezegd, grooter tegenstelling is wel niet denkbaar; maar de harmonie, die om alle werken van zuivere, ware kunst een band van eenheid legt, waakt er voor dat de nabuurschap dezer kunstwerken elkaar ook maür eenigszins schaadt. Vermelden we nog een riviergezicht by winter vai Siebe ten Ctte, iu zy'n schilderwijze wat losser, mat wat meer beweeg dan de meeste Hollandsche schilderyen, die in den regel wat stugger en vaster van boaw zy'.i O ik nog twee schilderyen vandenjonggesto-venA G. Bilders, waarvan vooral hat kleinste in sannnstelling veel verwantschap mat het romantische, gevulde werk zyas vadera vertoont. Alleea in enkele ondardeelei is het eigen onbevangen zien waar te nemen, waarvan deze schilder reeds bly'ken moet hebben gageven in een tyd, toen deze deujd nog tot da uiterste zeldzaamheden be hoorde Ia een der baida zaaltjes van de ouiste" kunst is nu ook het schilde.-y neergehangen, dat met voorbehoud als uit de school" van Corneligz Eigalberts van Ojstzanen wordt aan geduid en uit da venamaling van het kasteel te Heeswyk onlangs in eigendom ain het Rjk overging. Dit stuk is hier toen al nader be sproken, zoodat ik alleen op het heugely'ke feit wil wyjen, dat de noj; zoo povere collectie zestiende-eeu wsch-3 schilderyen met een zeer belangryk werk vermeerderd is. L'gt onze g'orie ook in de zeventiende eeuw, de tij l, die diaraw vooiafging, ii ontegaazag jelijk van veel meer belang dan het lan^e tydpark van verval dat op de bloaip'rioie volgde en de aanwinst van een goed werk van een der voarloapers van de zeventiende eeu w kunnen we niet anden dan met groote ingenom inheid bagroeten. J. W. N." 'T! [Knast te Rotterdam, '11^~ ~^\ OldenzeeiJ?Kuastkriag._ B:j O'.Jenziel debuteert mat betrekkelyk kleine verzameling eea jong Ratterdaataer, C. J. Addicks. Hier tooat zich een rustig, eenvoudig, Hol landsen falent, mat 't welk hst inderdaad een genosgen is kannis te makea. Een kunst zon der pretenties, geenszins evocatief, in de gewone beteekenis zelfs niet pittoresk, ook niet opval lend, nmr v*n ean bysoadere synpithieke eerlykheld. A l licks heeft niet getracht zich nieuve procédé* eigen te mikea, niet zich be geven in fiaess.'s vai techniek der ouderen en grjotei, leukjes wag schildert hy wat hem, ofachoan niet zvaar bewogen, toch even met aandoening heeft bekoord. Eaa vaa wien men te verwic'aten heaft als hy bedaard zy'a gang gait, dat hij een eer volle, gewaardeerda plaats zal in neoien. Met n oude nun-typs (trompstter) heeft hy' m5ér dai een schiliery gemiiït, het telkens anders geilen, telkens anders baücht, 't bast in de vlakka diepte vau eea Hollandsen inte rieur, waarin hy heel wat stemming weet te brengen. Een groote teekeüng vaa dezen trom petter geeft ons gelegenheid zy'a technische vaar digheid te benaderen. E i we erkennen die gaarne als zesr ontwikkeld. Ia enkels frag menten, is de balyninj wat strak, niet welig genoeg, komt daardoor de figuur niet van het papier los, miar het geheel is van opmerkelyk rappe levendigheid en toch krachtig en précis gedaan. Da trompetter zien wa o. a. terug in Studie koppen", mot een oud vrouwtje, dat weer in Elf Uurtje" it geschilderd, en daar is op de bei Ie gezichten de lachende spanning van een vrooly'k moment kranig gesnapt. Het meest zijn genre ly'kt ons Pianostemmsr", oud bezig manneke aaa een instrument in tonig kamerinterieur. Dat is ook ooi de conceptie het bast geslaagd, het meest af, het zuiyerst vaa senti ment. Men ziet hst waarlyk nog even na als men de tentoonstelling verlaten heelt. Fragmentarisch goed is er in de schildery .Smedery", waar de spelende glanzing, uit het haardvuur over de beide werkers gevloe'.d, opmerkely'ke intensiteit heeft. We zullen met belangstelling en goed ver trouwen het verdere werk van Aldicks washtea. Zy'n debuut waa waarly'k gelukkig. * * * De kanstkring dankt aan de firma C.M. van G)gh een tentoonstelling, waarin heel wat be kende namsn en toch slechts matig belangrijk. Uit dea aard biedt deze kunstverkooperacolSflllHflISIIEIMIIIlUlllllllMlIWIilllltllilMIIUUUtimUlliïIlllUMUUEItttMK* van droefheid! Wat geefo zij er om, of zij cbic is of slo:dig?" «?O, hierin hebt gij waarlijk ei gelijk, ei ongelijk, 'c Kan baa: niet schelen, maar het publiek we1. E-J da-i, vergeef ms, maat 'i is waarlijk noodiakely'k dat ik het zeg in die afscieidsscèe, waar gij zegt: ^Liat ik mij hoe is 't ook verd'r?" //Laat ik mij verbergen en ongezien weg sluipen !" Dank u, jaist, dat is het. Nu, als gij dat zegt, bedekt gij as gelaat geheel nnt dien.... ahem..,. afschuwelijken sluier, hoewel het 'r. meest treffende moment, is van het geheele stuk." Maar mijn waarda heer Eiwijn, di badoeliu^ van den zin.. . ." Da zin! De zin moge b beekenen, dat M uda zich inpakt als een mumnie op het oojenbUk dat het kalklieht plotseling haar bestraalt, maar 't gezonde verstand en de smaak van h it publiek verlangen iets anders Miar ik wil u niet langer ophouden. Bij de eerste voorstelling zal 't wel blijken, dat gij onze opinie deelt." Die eerste vo >rstelling hai plaats in Mei, op een warmea zomerac itigen Mai-avond Ia het Victoria-theater was iedere pliats bszet en in de staties zat met andere vertegenwoordigers van Ai Pers, een blauw-oogi.; jingmensch in-3t een rooien snor en breede kaken, wiens naam Duncan was. »Ben je gekomen om de lieveling van 't pu bliek wtêr eens dosr te halen?" zei een vriend tot hem. Aiftus Duncan zaj hem aan en kuikte, terwijl juist het gordijn opging. H j zat met gefrons'e wenkbrauwen en een strak gelaat, toen de ge heele zaal applaudissserde bj het optreden van Mirda. A.~in meisje. Wat is zij zenuwachtig l" zei een dame in de buurt van Duucaii, toea de eerste trillende tonen van haar mooie stem in ds stille zaal weerklonken. ,Vrees'ijk verminderd!" lispslde een fa'je in de rij achter hem. Tosn het gordijn na het eerste bedrijf was gevallen, stak het publiek de hoofd;n bij elkaar en bleef er van de vroegere sympalue voor de jorge actrice weinig meer o?er. Ofsc!ioin de meeningen uiteen liepen, was er niemand, die lectie geen aanleiding tot bespreking, alles is reeds vroeger gcëxpos3erd en toen besproken. Met een poging tot inventariseeren kan worden volstaan, al is de gelegenheid wel zeer verleidelyk om te bawyzan het min of meer beden kelijke van n uit den winkel by'eengehaalde verzameling, waarin ryp en groen lustig is mee genomen, fiadenkelijk, niet in den winkel zelf maar in de cxpositiezalen van een kunstkring wiens b astuur toch eenige verantwoordelykheid tegenover de ledan op zich heaft genomen. Hier moet het 'c heft uit handen gevan en dankkaar nemen wat de kunstkooper biedt. Da zaal was ganschelyk gevuld, vier en zestig grootere en kleinere schilderyen en aqiarellen en daarby wel een dozyi superieure werken, nog enkele goed, de orerige middelmatig of minder. Da grootste in deze collectie is, als overal waar hy verschynt, Thys M»ris met ^eitje", dat ontroerend fijo poëtisch wonder van dan innigen dichter vaa het sublieme: in de figuurtjes 't geitje, 'c kind en de moeder, waar over de felle zoa alle ronding wég-scheen, is de verrukkelijk teere oanoozelaeid, die in der primitieven werk een ve'basing is van alle eeuwen en met lelfportret", het veel ge reproduceerde zelfportret, waarin Thy's Maris da machtige kunst der oudste Hollanders tot zeer nabij nadert. Iiraals heaft er het reusachtige doek Langs Velden en W'igen" en hst kleinere sublieme schilderytja schelpenvisscher". Het hing hier zér gelukkig, beter dan torn wa 't vroeger ergens zagen, waar zy'a luister van prach ig blank licht, neerparelend in het schuimende water en wegvloeiend weer in de diepgroene verre zee, niet zóó frappeerde. Wille a Maris heeft er viar stukken, óói zy' i witte koe1', die wondere zomerdroom, Jaap M iris twee snoepertje" en avond" het earste althans uit zyn joagsten tyd. Ean kleine delicate Bosboom, de St. Galule te Brussel", een fijn gepanseeld kerkstukje, waarin de gondgloeiing vin het doorlichte ven ster tot wondere diepte leeft. Van den jonggestorven A. G. Bilders een schuurtje", dat in zy'a eenvoud een for che, geheel eigen ziening op een al vaak behandeld geval verrassend opaabaart. Bg vergaly'king met andere stukjas ia dit genre hier aaawezig en versierd met bekende namen, bly'tt Bilders' superioriteit geheel. Monticelli's d'ep, warm coloriet bewonderen we op zy'n in het park" ridders en edeldamas op terras van oud kasteel, gracierol als een m'dleneeuwsch poen Breitner is niet zeer gelukkig vertegenwoor digd met Japaasch Figuur'1 en Op verken ning", beter nnt Gracht met sneeuw", dat een goed pandant is van Is. laraël's Nojrdermarkt". De knaphoid vaa Aag. Allebéwaardeere men in B;j de schu'ir" eazjjn ge/oeli^heid erenzeer als man er naast ziet dat nare doadgawerkte pla'cplaterig ding vaa den veslgeroetnden Bjnvin Da Spinster". Van da vresmlen houdt, beneden M>atic;lli natuurlyt, Faatin Latour het 't best met Bloemstuk) ??". Voortreffcjlyka qnliteiten zija er in de Arana" vaa d?n jongen M. M jnnickendam. Waren de lichtbronnel niet zoo plomp aange geven de groote gele licht ?l-kken bedarven den totaalindruk man zou hat nog guller kunnen waardeerea. Ei hiermede is hst opnerkel'jke in de collectie van reeds titd^rs geëxposeerde schil derijen geaoeaid. II. D. Van Lennep-heriimerin^en. DJ stads-cclitio van do Oftr. Jluarl. Cl. en Anisterlamiche Courant jfoven buidt! een nr. jillcon nan de iia^cilanhtenis van \'an L-:nncp gewijd; waarin velerlei weteiiswaaïdiglisden in b u:ld en schrift \verden ojigenomon. Uit hut eerstge noemd blad laten wij hier volgen het b:ïefje, waarbij de beroemde patriciër den clfjarigon jirins de zilveren spade ziiul, ter herinnering aan de plechtigheid .van 11 Nov. l Sol, toen door den Prins van Oranje de eerste spade in den grond was gestoken voor d,: .Vaut. water leiding. .Jk heb liet «vnocn-en, u hiernevens de sfi'ide toe te zenden, welke gij xoo welwilwillend en m et zooveel wukkerheid gehan teerd hebt. Ik moet daarbij verseiioning vragen, dat gij er zoo lang naar gewacht hebt: maar het graveren en iu orde brengen der inscriptie heeft langer tyd genomen dan wij verwacht hadden. De lleeren BeutttmiimiiummiuimmmiiHiiitiiiiiiiiiiitiiiuiiiiiiiiMEUf haar spal vergoelijkte. Duuean zat ia zij a fauteuil en hield de vol gende alleenspraak: Wie zou dit hebben ge dacht? Zj heeft het gevat! Wh liad het zoo spoedig durven verwachten? Wel, zij ka uclecren!' herhaa'de hij telkens. H j hai 't ge voel, alsof hij een overwinning had b;haald. Nu zou hij wat goeds kunnen zeggen en . .. eindelijk... oprec'it; in zija lof kunnen zijn. Het eeue bedrijf volgde na het andere en het gordijn viel Ouder fliuwe, uitstervende toejuichingen. Dancan stond op, drong door de menigte haen en ging naar 't bureau van de Flywheel om zijn artikel te schrijden over het nieuwe stuk. Hij was er mcêgereed, toea Miss Mirriweather haar gezwoUen oog in sloot en haar vermoeid hoofd op het kussen legde, in de overtu'ging dat geen lauweren het, den volgen den dtg zouden kronen. Zij vreesde de kritiek der dagbladen; e.i toen Fiora de.i volgenden morgen biunea kwam met eeu heel pik couranten, kostte het haar moeite om de eerste, die haar in handen kwam, in te zien. De eerste was toevallig de F.ywbeei" en terwijl zij las, kwam er kleur op ha\r bleek geUat en hsar lippaa trilden. L <f, lof, vriendelijke, aanmoedigende womlen! terwijl zij wist, dat zij ec'aec had geledeu, een ellendig echsc. Zj legde het blad m st bevende hand ter zijde en doorliep de aadere. Welk een versc'iU m H vroeger," riep ze uit, ,ik kau niet acteerei, 'c o itbreekt me nu a^n alles. Spot maar! gij kunt, me niet mee' veraehten, dan ik mij zelf' do^!" Maar zij was bitter bedr)eW en bew;ende haar verloren roem en haar gevoelig gekwetste ij lel'ieid zoo bitter, a!s een kind een gebroken s'uk speelgoed. Ilair vaier was naar de C ty gegaan en had voor zijn teleurgesteld kind een briefje ac'iter gelaten. De mie>l ontbrak hem, hair nu reeds te zien, 't zou, meeade hij, V3or beidei b:ter zijn. als ze elk*;!.- later op den dag ontmoetten. M 5S Merriweather kleedde zich lusteloos aan voor de repetitie. Zij wist, dat de recensie vaa den vorigea avo;id op de deur der groer.e kamer zou zijn aan^ep'.akt. Maar dit belette hair niet, on een b?eldig mo^i, nieuw hoecij; op te zetten, en met de meeste zo>g de kleine k-u'letjes ouder haar voï.e te sc'i'.Küen. stnurdereu der Ddiiiwaterloiding hebben mij verzocht, u nog wel te bedanken voor de hulp, welke gij hun verleend hebt, en en hun hoop uit te drukken dat gij steeds met welgevallen aan den zoo genoeglijk afgeloopen 11 Nover. 1S31 denken zult, en u in het vervolg van lijd altijd even bereidvaardig toonen om b;j goede en nuttige ondernemingen voor te gaan, gelijk dit aan een Prins van Oranje past. De werkzaamheden aan het Duin zijn südert nog niet veel gevorderd: het weer was niet gunstig en beter geschikt voor schoolknapen, die sneeuwballen wenschen te maken dan voor arbeiders, die zand moeten wcgkruien. tk hoop, dat gij u op het aanstaande St. Nikolaasfeest wel vermaken en met Kerstmis braaf zult kunnen schaatsen rijden; maar vooral hoop ik, dat gij alle krachten zult inspannen om de ijverigste cu knapste van uw klasse te wezen; waa door gij aau uw ouders gewis het grootste genoegen zult doeu. Mag ik u verzoeken, den Heer de Cascmbroodt recht hartelijk voor mij te groeten eii mij te gelooven Waarde Prins Willem Uw oprechten vriend en geh. Dienaar." In de And. Courant komen twee zeer be langrijke artikelen voor: een vau den heer H. J. Schimmel en eeu van den heer P N. Muller. Tot o:izen spijt ontbreekt ons de ruimte beide opstellen in het geheel over te nemen. Aan dat van den heer Schimmel die mede deelt hoe hij als schrijver m-'t den veel ouderen dichter tooueel- en romanschrijver mocht kennis maken en omgaan ontleencn wij het vol gende : Hij was de dichter van het gezond verstand, van het Jaste milieu, wat ik toen het hoogst scheen te schatten, hoewel er reeds oogeublikken waren dat ik begon te gelooven aan mijn eenzijdigheid, gevolg van onkunde. Potgieter en Da Cjsta ston den mij nog verre. Later eerst begou ik te vergelijken. Potgieters phrase vond ik zwaar, massief zelfs, /e was hot, o.ndat ze moeüe had zijn breede gedachten ia de door hem gewilde enge grenzen saam te persen : bij hem dus overmaat van kracht! dio van ])a Costa hotste en botste soms, als ouder den invloed van den Olympisclien nectar: zij was tolk vau de hoogste idealen; die van Jakob van Lennep geleek een gon del, zacht voortglijdend in de kristal heldere b jek, weerspiegelend elk gelaat misschien dat een rimpel in 't watervlak wel eens geweiischt ware geweest. Maar juist daarom was hij de be.st begrepen en dus de meest populaire figuur in de geschiedenis onzer letterkunde van de eerste liet't der vorige eeuw. Van de literaire kritiek heeTt, hij weinig te lijden gehad. JOem voelde hij toch haar striemen, lluet behandelde Do Lotge vallen van Klaasje /evcnstor" ; het artikel had de vraag Ernst, oi' kortswijl?" tot titel, 't Deed Van Leunep pijn. Weinige maanden later las deze llucts roman Lidewyde"; met een sarcastisch trekje op de lippen, mompelde hij, het boek na de laivtste /.iusnede dichtslaan Ie: Edel van hem ; hij zorgde er zelt' voor, dat ik gewroken werd". ,,/iju ponjaard kon scherp zijn, maar hij werd maar zeer z 'Iden gebruikt. H'ai hem echter e'n eerste plaats verzekerde gedurende zijn leven kon hem die niet verzekeren na zijn dood. De be koring, die van zijn persoonlijkheid uit ging, bestond niet meer. M'er nog: naar mate ons volk in zijn denkvormen zich vereenzelvigt met het groote gezin der kultuurvolkeren", zullen eenige cigcna.irdigheden van den dichter niet langer een aanbeveling zijn. Terwijl ik deze regelen schrijf, staat hij als voor mij met den geestigen kop, die o,) dien vau Voltaire zou gelijken, iudieu niet hier de glimlach der vroolijke zachtmoedigheid den kwetscnden spotlach van den ranseheu bel esprit", bijgcn;iaind lilozoof, verving, en in gedachten o.nwiud ik zijn beeld met den eikenkrans, die d,'n goeden burger, met den inmortelleiikraus, die den scheppenden kunstenaar toekomt, terwijl ik hem toefluister : ik heb 11 in de laatste jaren van uw leven mis schien dikwijN gegriefd, waar ik uw kunstoefening waagde af te keuren, omdat ze Zij was klaar ea Fiora opende d; voordeur. E'n j'n; meusc'i met een rooia snor ia onbs> rispelijk gekleed costuum, in de eeae hand een kostbarea ruiker, wilde juist aauschellen. De uitdrukking vai zijl gelaa% zou ieder, die hem kende, hebben O'ertuigl, dat hij niet voornenvns was zich te laten afschepen. Het was Angus Duacaa. Ik vraag u vergeving," zsi hij, en als hij zenuwachtig was, werd zij i Selntsoh acoeit duidelijk merkbaar, maar ik ben zoo vrij hier te k imea, om deze bloemen aai Miss Merri weather aaa te bieden." /,Gj zijt zeer vriendelijk", zei ze, hem aanzieude. Ik hea Miss Merriweather." Dan ma^ ik u persoonlijk gelukwenschen", antwoordde Duacau, de b'oemen aaa Flora overreikend, met uw sueeès van gisterenavond." Succes!" riep M ss Merriweather uit, terwijl zij een boo^roije kleur kresg. Haar oogea schoten vonken. «Het scheen VOM mij een succes, ofschoon ik moet erkennen, dst niemand het met mij js was", zei Aagus kalm. »Mig ik met u nuc-javi tot aan 'hst hek?" lij deed het, zonder haar toestemming af t.e wachten. »Het was winter, toen wij hier laatst samen stonden", ging hij voort, de sneeuw laj hoog . .." (.Tien had ik een gevoel, alsof h,'t zomer was!!' zei MUS Merriweather afgetrokken. Nu ..." »N'i is het barre wint :r vo'jr u", antw >ordde Dducan, ea de sneeuw sc'üjut diepar en kouder dan toen ik ze voor u heb weggeruimd. Ik wensc'ite dat ik het nu ook doeu koa." Er ging plotseling eea licht op voor Miss Merriweatiier. Wel", zei ze. »Was u die man? G j bidt een schop en eea rooie bouffante en ik riep u ea ik betaalde u.... Maar hoe kan dat ?" riep ze uit. Wel", zei Damaa, ik wooa hiernaast. M ja kamers zijn naast de uwe. alleen Joar den muur gescheiden. Het is een aardige buurt,!" Het is een heel eind naar Fieet-street", zei Miss Merriweather koel. »Ja, maar er z;ja voordeelen, die er tegenover staan", merkte Du'iean op, ofschoon ik ook ver moet loopen om op 't kantoor vau de Ftijif'teel te kooien ....'' ia strijd was met de mijns en ik niet hoog genoeg stond om objectief te zijn; maar nimmer heb ik opgehouden den be schermer mijner eerste pogingen te eeren, den lateren vriend lief te hebben. Nog altijd wacht gij een biograaf, die uw groote hoedanigheid tot zelfs iu uw gebreken weet te bespeuren, deze als de wettige ouders van gene erkent, en het wellicht met mij betreuren zal, dat de strijd om het bestaan" u nimmer tot het neerdalen in de diepten heeft verplicht, wat dikwerf de voorwaarde is voor het opstijgen tot de hoogste hoogten.'' De heer P. N. Muller geeft o. ai. deze karakteriseerendc opmerkingen en herinneringen: Intusschen blijkt, dat evenals Van Lennep, zelf alles van de luchtige zij op vatte, men ook hem, in zijn geheel, uiet zoo ernstig opnam, als toch zijne inderdaad groote en veelzijdige bekwaamheden ver dienden, Hij had lust in dichten, bij had lust in schrijven, hij rijmde zóó gemakkelijk dat 't haast een wonder was dat, eeuig vers uog eindigde. Maar alles bleef bij en voor hem uitspauning, zoodat zelfs het oordeel van anderen, over hetgeen hij had uitge geven, hem tamelijk onverschillig was. Toen ik hem, samen ia Gelderland zijnde, Lide wyde, dat hij zoo dolgraag lezen wilde, weigerde, tenzij hij mij van de lectuur een geschrevene recensie beloofde, antwoordde hij mij dat nooit. Wel heb ik mij rustig laten recsnseeren en kritiseeren en bespotten zelfs, maar zonder ooit iemand anders van mijue zijde te hebben gcreoerjsecrd." Toch kreeg ik de recensie, maar mag ze niet gebruiken, na dat streng verbod van den schrijver. Intusschen mag ik wel zeggen uit dat stuk duidelijk te hebben opgemerkt, dat, men Vau Lennep onrechtvaardig be schuldigde, iu zijne hoogheid maar alles op het papier te kladden, wat hem goed dankte. Integendeel, zeer zorgvuldig schreef c n herschreef hij alles wat uiet alleen voor cl e pers, maar ook voor zijne persoonlijke briefwisseling bestemd was. En toen ik hem vertelde, Potgieter op de beurs nooit los te laten eer hij een aardigheid gezegd had, waarop hij zoo tuk was, viel van Lennep mij in de rede zeggende, nu dan gaat 't hem als mij. Ik ook stuur nooit zelfs een eenvoudig briefje weg, of ik heb het twee- of driemaal veranderd, eenvoudig omdat ik nooit met, iets vrede heb, waarin ik niet eea pointe gebracht heb." Gemak kelijk werken was het dus blijkbaar niet, wat echter ook duidelijk blijkt uit do aan vaarding reeds van een taak als die van zijue uitgave van Vondel. Wie voor zulk een omvangrijkea en langzaam voortschrijdeuden arbeid dea moei heeft, die toont wel dat haast en overijling zijn pen niet besturen. Mij resten van Van Lennep geene dan de aangenaamste herinneringen. Als ik hem op Schoonoord 's morgens vau zijn boven kamer de trap afhielp naar- den tuin, was hij kinderlijk blij in 't groen te zitten en kwam ongemerkt de lust tot praten bij hem wakker. Hoe onderhoudend was zijn gesprek en welk een aantal measchen had hij ontmoet. Tot de beroemde of be faamde Woensdagmiddag-diners bij den Speaker van het Ligerlmi.s toe had hij bijgewomd, en was ook daar zeker een gaaru gezies gast, b'j zijn gemakkelijk en vloeiend Engelse!) spreken. En en bour geois satisfait" kon hij over ziju lijden en te wachten dood spreken, zoo voldaan over 't geen hy had genoten en ook zonder cenigeu bluf, over 't geen hij had tot stand geb-aeht. De cene woordspeling volgde dan op de andere, en men kou zien dat hij in dit spelletje volleerd was. Tot iu zijn bed toe vervolgde hem die gewoonte, zoodat toen ziju oudste zoon binnenkwam en hem zei te Velp kamers te hebben gevonden in do Bieseimaalsehe laan en hij dat woord niet goed verstond, mompelde bij al door van Biezele Bonzele. En als zijne conservatieve vrienden bij hem kwamen, was 't aardig de deftigheid en plechtigheid eu statigheid te zien, waarmede alles werd behandeld, en boe Van Lennep dan door een guitig woord of een luimigen inval, tot het onbeduidendste toe smakelijk twist te maken. ,,\ an Leunep was bijna twintig jaar ouder dan ik, zooojat ik hem in de dagen zijner volle kracht heb zien optreden. Hoe levendig herinner ik mij nog dat wij als scliool//De Flywheel! O, ds naam op het kaartje was gij zijt Mr. Duacan P Gj hebt dus de receasie gpse^r-even over de opvoering van gis'erenavond'(" Haar wangen gloeiden. Gj staat al'een in uw gunstig oordeel over mijn .... mijn optreden", zei ze kortaf. //Ja, ik ban een eigeuïinn'g soort mensch", lachte Angus Duncan, 3n ik houi er van ia de minderheid te blijven." rAihl als het medelijden is...." zij kon niet voortgaaa. Het is volstrekt geen medelijden", zei de jonge man. Miss M rriwea*her keerde z'.eh om ea za^ hem aan. Zij kon uit zijn gelaat niet wijs worden. /?Gij staat alleen", zei zs, en beproefc mijn arm, kleia waskausjs b'auiend te hoaiso, terwijl eea beele menigte zic'i inspaat, om hjt uit te blazen." Het zal een toor's worden, d'e eens de heele wereld zal verlichten", riep Daicia met wa^nte, *als gij maar dapper wilt zija ea u inspant." //Dat wil ik", M<s Merriwea'.her knikte. G)edea dag l" lij stak zija haad uit met twee twee shilling stukkeu er in. ,Dezelfde?" vroeg zij. //D .zelfde!" antwoordde hij. Wilt gij ze terug hebbeu?" Neen, houdt ze", zei Miss Mtrriweather, //omdat gij de sneeuw hebt opjeru'ml." »Dank u", kwam Duncan. *H't, zm mij hard zijn gevallen, er van te scheiden." Zo'J het r" II ij knikte bevestigend, met strak gelaat. //Ik kau me no^ s'ee'its i geval voorstellen, dat nog harder zou zijn." En dat, is?" Dat zou zijn, om uit uw mond te hooren, dat, onverschillig hoe veel moeite ik zou doea, hoe lang ea trouw ik zon wachtea g'j mij aooit zoudt kunnen beminneu !" riep de eigen zinnige jonge man. Miss Merriweather keek op; haar blik ont moette deu zijne ea zij bloosde allerliefst. Het is wel wat gauw, om bet, te vragen, vindt gij niet':'' merkte zij glimlachend op. "Dj.uk u", zei Aagus ernstig. *I? zal wach ten en 't u wie; vragen!"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl