Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1292
winnen is, in dit bloemstuk, ereneeni met veel
brio in de dikke, natte verf opgezet en
gemodaleerd, is de schilder direkt tot de
gewanschte compleetheid gekomen. Ea prachtig
doen hier die schjjnbaar toevallige
kleurmengingen, zooals die zich soms kunnen voor
doen by' het schoonmaken van een palet in de
saamgeatreken verf die hier door hst
latenstaan van den eersten vollen aanzet, zy'n be
waard gebleven. E /en, by het eerste zien, do ;t
het overwegende blauw-groen der bladeren wat
vreemd aan, maar aanstonds wordt die indruk
getemperd, als het ingetogen, koele paars en
het ry'pe geel der bl eman een weldadig even
wicht brengen in het deftige kleurenstel van
dit schildery.
Magen we Jongkind half tot dj Franschen
rekenen, het eerste werk dat hier z'yn intrede
in het museum dos', zeker niet. Onderwerp
en opvatting z\jn door en door Hollandsen en
het werk houit de grootste deugden in, die
een Hollandsen sihilderjj hebben kan. Zonder
deze zou hier het probleem om iets moois te
maken van een compDsitie als deze, niet zy'n
op te lossen. Middenin het schilderij de krachtige
kegel-silhouet van dan missalen steanen molen
die, met het tegen het-licht-geziene landschap
er om heen, als a geheel, leiden moest om
mét de lichte luc'it, het landschap in twee op
zich zelt staaide deelen te scheiden, ah niet
alles zo} mooi belichaamd en vol van toon was
en de waarden der tegenstellingen tegenorer
elkaar niet zoo juist waren gevoeld 't I-i dan
ook een schildary om op te turen en er allengs
de schoonheden in te zien opioemm.
Het tegenovergestelde is het geval nnt het
stukje van Blommen. Hje wèidporschilderd en
in onderdeelen verzorg l dit schildary'j a is, het
blytt een gekunsteld wark, dat de bezieling
van een kunstwerk mist en heeft in onze oogen
a'laen belang, als het a's vóórstudie moet aan
gemerkt wjrdon tot werken als da moeder met
het kind in Soasso en dergelijke, waarin by
technische bekwaamheid ook hooger aspiraties
vallen w»ar te neman.
Het meest w.'UnnH schilderij van de coUectie
is my dat vaa Allebé, ,Het wèlbewaakte kind."
Een boeren binnenhuis halt stal, half woning;
by de eenvoudige, groote schouw, waarin uit
een zacht vuurtje wat lichte rook opkronkelt,
staat da monumentale wieg, waa in het kind
wgdoojend ligt te staren naar de dingen om
zich heen. Op d ;n rand der schouw zit een
slanke ekster, e on koa rekt goedig zy'n
kwylende kop over den voerbak, als on naar hst
klad te k'yken, ejn kalken heft zich nieuws
gierig op zy'n pootjes om naar de wieg op te
zien. Over den steenen vloar tusschsn een
menigte aardappelen uit een groote.i, nog
halfvoUen zak in alle richtingen over den grond
gerold, trippelen een paar kuikens rond, terwy'l
di kloek y'verig een hiopji gras doorsnuffelt.
Hoog uit een klein dak rena ter straalt bly het
zonnelicht binnen. Ia den koesterendan
stralenbundel, op een ouder metsen laag kastje naast
een groote roodekool, laat een lapjeskat zich
lekker-bol door het zonnetje beschynen, dat
zy'n we,j verder n*ar de wieg neemt, daa-in
over de wollen deken een gouden gloed brengt
en de wieg ze'.f tot een klam warm kamertje
maakt.
Op een plank aai dan lichten muur met
grillige schaduirkronkels van de balken der
z>ldering, rustig naast elkaar een koffiemolen,
een blikken trommel en pot met een
centspapiaren-molsntjj, hét spselgoed vaa den sla
penden prins.
E/en een tikje diep lucht-blauw door het
dakvenstertje en een takje jong groen er
voor, doen oas voelen dat daarbuiten de
lente in vollen gang is en joige levens
vreugd met het zonne'je naar binnen zend1",
dat door zy'n spreidend licht heel het vredig
vertrpuffely'k byeenzy'n van kind en beesten
en dingen hult in «en lief koozenden lichtacUyn
ei de somberheid wegvaagt uit de donkerste
hoekjes.
Zoo innig en zuiver heeft de kunstenaa- de
reine geluk-stemming gevoeld en zich ver
kneu'erd in de blyde tevredenheid van dit
geval, dat we ons in onze kinderjaren wanen
en een sprookje meenen te hooren uit
welbakenden mond. Ei indien het de roeping der
kunst is geluk te brengen aan het menscadjoi,
dan is dit volkomen bereikt in dit eenvoudige
schilderytja, waarvoor men de zorgen des levens
zou vergeten en gaan twijfelen of er nog kwaad
in de wereld was.
Wa zullen hopen, dat de leenheer dit stukja,
waarren ds schoonheid onder ieders begrip
valt, nog in lang niet zal opeischen, hoawel
we het zouden kunnen billijken, dat men aan
de afwezigheid uit zy'n kamer van zoo'n op
iniiiiilliiiiiilil iiiiiiiiililiimmiiiiiiiii minimum liimiili
helpen om haar te onttronen. Maar, als zij er
kans toe zagen ..." Hij hield plotseling stil.
,Als zij konden," zei zijn vriend. ,Ifc ver
onderstel dat je meent, dat ze het dan niet
zouden laten."
«Juist, ter wille van de waarheid," zei
Duncan beslist.
De tijd ging voorbij en het stuk in het
Victotia-theater werd na een reeks van opvoe
ringen, door een ander vervangen. En toen
de repetities begonnen, wist Miss Merriweather,
gewoonlijk zoo kalm en zelfvertrouwend, voor
den eersten keer wat ^zenuwachtig zijn"
beteekent. Haar werk voldeed haar niet, zij
veranderde telkens van tactiek en was koorts
achtig in haar angst over de kleinste déails.
jAlsof gij u niet slechts behoeft te vertoonen,
om zeker te zijn van uw succes!" zei haar
directeur bemoedigend.
Zij keek hem met grootp, ernstige ojgen aan.
/t Is vriendelijk, dat gij dat zegt en er zoo
zeker vai zijt. Miar veronders'el, dat ik geen
succèi heb, dat ik fusco maak? Of" zij
scheen te zoeken naar de uitdrukking, die haar
bedoeling duidelijk zou maken veronderstel,
dat ik maar schijn te voldoen aan de menschen
en ik zelf onvoldaan ben over mijn spel."
Da directeur lachte hartelijk.
//Zoolang het publiek tevreden is"
hij klopte op zijn zakken »readeert het stuk.
En ik en het syndicaat verlangen niets anders
van u, mijne lieve dame, dan besproken zit
plaatsen en een goed gevulde geldlade. Ea als
gij verstandig zijt, zult gij u houden aan uw
eerste opvatting van uw nieuwe rol. Ze was....
breeder.... en voldeed beter, 't Schijnt ons to?,
dat gij nu het effect op .ff ert aan dieper gevoeld
spel. Maar.... gij zult het \ best weten. Eéa
ding veroorloof ik mij evenwel op te merken,
en dat is:... de sluier, dien gij als Marda draagt..."
,0, Mr. Eiwijn! het is de echte Druse sluier.
Hij werl met het costuum van den Libanon
gezonden."
' //Lieve Miss Merriweather, vergeef me, maar
't kan ms niet Bc'ielen, waar hij vandaan kom';
ik zou hem zoo graag wegdoen en iets meer chic
willen hebben."
yMaar, Marda'i hart is gebroken zij sterft
vrooly'kend tafereeltje maar noode gewennen kon.
Is het toeval of opzet dat het een plaats
kreeg naast .Alleen opde waereld" vanlsraëls?
Het levensbegin en het einde-van-alles beide
op zoo'n treffende wü?e uitgezegd, grooter
tegenstelling is wel niet denkbaar; maar de
harmonie, die om alle werken van zuivere,
ware kunst een band van eenheid legt, waakt
er voor dat de nabuurschap dezer kunstwerken
elkaar ook maür eenigszins schaadt.
Vermelden we nog een riviergezicht by winter
vai Siebe ten Ctte, iu zy'n schilderwijze wat
losser, mat wat meer beweeg dan de meeste
Hollandsche schilderyen, die in den regel wat
stugger en vaster van boaw zy'.i O ik nog twee
schilderyen vandenjonggesto-venA G. Bilders,
waarvan vooral hat kleinste in sannnstelling
veel verwantschap mat het romantische, gevulde
werk zyas vadera vertoont. Alleea in enkele
ondardeelei is het eigen onbevangen zien waar
te nemen, waarvan deze schilder reeds bly'ken
moet hebben gageven in een tyd, toen deze
deujd nog tot da uiterste zeldzaamheden be
hoorde
Ia een der baida zaaltjes van de ouiste"
kunst is nu ook het schilde.-y neergehangen,
dat met voorbehoud als uit de school" van
Corneligz Eigalberts van Ojstzanen wordt aan
geduid en uit da venamaling van het kasteel
te Heeswyk onlangs in eigendom ain het Rjk
overging. Dit stuk is hier toen al nader be
sproken, zoodat ik alleen op het heugely'ke feit
wil wyjen, dat de noj; zoo povere collectie
zestiende-eeu wsch-3 schilderyen met een zeer
belangryk werk vermeerderd is. L'gt onze
g'orie ook in de zeventiende eeuw, de tij l, die
diaraw vooiafging, ii ontegaazag jelijk van veel
meer belang dan het lan^e tydpark van verval
dat op de bloaip'rioie volgde en de aanwinst
van een goed werk van een der voarloapers
van de zeventiende eeu w kunnen we niet anden
dan met groote ingenom inheid bagroeten.
J. W. N."
'T! [Knast te Rotterdam, '11^~
~^\ OldenzeeiJ?Kuastkriag._
B:j O'.Jenziel debuteert mat betrekkelyk
kleine verzameling eea jong Ratterdaataer,
C. J. Addicks.
Hier tooat zich een rustig, eenvoudig, Hol
landsen falent, mat 't welk hst inderdaad een
genosgen is kannis te makea. Een kunst zon
der pretenties, geenszins evocatief, in de gewone
beteekenis zelfs niet pittoresk, ook niet opval
lend, nmr v*n ean bysoadere synpithieke
eerlykheld. A l licks heeft niet getracht zich
nieuve procédé* eigen te mikea, niet zich be
geven in fiaess.'s vai techniek der ouderen en
grjotei, leukjes wag schildert hy wat hem,
ofachoan niet zvaar bewogen, toch even met
aandoening heeft bekoord.
Eaa vaa wien men te verwic'aten heaft als
hy bedaard zy'a gang gait, dat hij een eer
volle, gewaardeerda plaats zal in neoien.
Met n oude nun-typs (trompstter) heeft hy'
m5ér dai een schiliery gemiiït, het telkens
anders geilen, telkens anders baücht, 't bast
in de vlakka diepte vau eea Hollandsen inte
rieur, waarin hy heel wat stemming weet te
brengen. Een groote teekeüng vaa dezen trom
petter geeft ons gelegenheid zy'a technische vaar
digheid te benaderen. E i we erkennen die
gaarne als zesr ontwikkeld. Ia enkels frag
menten, is de balyninj wat strak, niet welig
genoeg, komt daardoor de figuur niet van het
papier los, miar het geheel is van opmerkelyk
rappe levendigheid en toch krachtig en précis
gedaan.
Da trompetter zien wa o. a. terug in Studie
koppen", mot een oud vrouwtje, dat weer in
Elf Uurtje" it geschilderd, en daar is op de
bei Ie gezichten de lachende spanning van een
vrooly'k moment kranig gesnapt. Het meest zijn
genre ly'kt ons Pianostemmsr", oud bezig
manneke aaa een instrument in tonig
kamerinterieur. Dat is ook ooi de conceptie het bast
geslaagd, het meest af, het zuiyerst vaa senti
ment. Men ziet hst waarlyk nog even na als
men de tentoonstelling verlaten heelt.
Fragmentarisch goed is er in de schildery
.Smedery", waar de spelende glanzing, uit het
haardvuur over de beide werkers gevloe'.d,
opmerkely'ke intensiteit heeft.
We zullen met belangstelling en goed ver
trouwen het verdere werk van Aldicks washtea.
Zy'n debuut waa waarly'k gelukkig.
* *
*
De kanstkring dankt aan de firma C.M. van
G)gh een tentoonstelling, waarin heel wat be
kende namsn en toch slechts matig belangrijk.
Uit dea aard biedt deze
kunstverkooperacolSflllHflISIIEIMIIIlUlllllllMlIWIilllltllilMIIUUUtimUlliïIlllUMUUEItttMK*
van droefheid! Wat geefo zij er om, of zij
cbic is of slo:dig?"
«?O, hierin hebt gij waarlijk ei gelijk, ei
ongelijk, 'c Kan baa: niet schelen, maar het
publiek we1. E-J da-i, vergeef ms, maat 'i is
waarlijk noodiakely'k dat ik het zeg in die
afscieidsscèe, waar gij zegt: ^Liat ik mij
hoe is 't ook verd'r?"
//Laat ik mij verbergen en ongezien weg
sluipen !"
Dank u, jaist, dat is het. Nu, als gij dat
zegt, bedekt gij as gelaat geheel nnt dien....
ahem..,. afschuwelijken sluier, hoewel het 'r.
meest treffende moment, is van het geheele stuk."
Maar mijn waarda heer Eiwijn, di badoeliu^
van den zin.. . ."
Da zin! De zin moge b beekenen, dat M uda
zich inpakt als een mumnie op het oojenbUk
dat het kalklieht plotseling haar bestraalt, maar
't gezonde verstand en de smaak van h it publiek
verlangen iets anders Miar ik wil u niet langer
ophouden. Bij de eerste voorstelling zal 't wel
blijken, dat gij onze opinie deelt."
Die eerste vo >rstelling hai plaats in Mei,
op een warmea zomerac itigen Mai-avond Ia
het Victoria-theater was iedere pliats bszet en
in de staties zat met andere vertegenwoordigers
van Ai Pers, een blauw-oogi.; jingmensch in-3t
een rooien snor en breede kaken, wiens naam
Duncan was.
»Ben je gekomen om de lieveling van 't pu
bliek wtêr eens dosr te halen?" zei een vriend
tot hem.
Aiftus Duncan zaj hem aan en kuikte, terwijl
juist het gordijn opging. H j zat met gefrons'e
wenkbrauwen en een strak gelaat, toen de ge
heele zaal applaudissserde bj het optreden van
Mirda.
A.~in meisje. Wat is zij zenuwachtig l" zei
een dame in de buurt van Duucaii, toea de
eerste trillende tonen van haar mooie stem in
ds stille zaal weerklonken.
,Vrees'ijk verminderd!" lispslde een fa'je in
de rij achter hem.
Tosn het gordijn na het eerste bedrijf was
gevallen, stak het publiek de hoofd;n bij elkaar
en bleef er van de vroegere sympalue voor de
jorge actrice weinig meer o?er. Ofsc!ioin de
meeningen uiteen liepen, was er niemand, die
lectie geen aanleiding tot bespreking, alles is
reeds vroeger gcëxpos3erd en toen besproken.
Met een poging tot inventariseeren kan worden
volstaan, al is de gelegenheid wel zeer
verleidelyk om te bawyzan het min of meer beden
kelijke van n uit den winkel by'eengehaalde
verzameling, waarin ryp en groen lustig is mee
genomen, fiadenkelijk, niet in den winkel zelf
maar in de cxpositiezalen van een kunstkring
wiens b astuur toch eenige verantwoordelykheid
tegenover de ledan op zich heaft genomen. Hier
moet het 'c heft uit handen gevan en dankkaar
nemen wat de kunstkooper biedt.
Da zaal was ganschelyk gevuld, vier en zestig
grootere en kleinere schilderyen en aqiarellen
en daarby wel een dozyi superieure werken,
nog enkele goed, de orerige middelmatig of
minder.
Da grootste in deze collectie is, als overal
waar hy verschynt, Thys M»ris met ^eitje",
dat ontroerend fijo poëtisch wonder van dan
innigen dichter vaa het sublieme: in de
figuurtjes 't geitje, 'c kind en de moeder, waar
over de felle zoa alle ronding wég-scheen, is
de verrukkelijk teere oanoozelaeid, die in der
primitieven werk een ve'basing is van alle
eeuwen en met lelfportret", het veel ge
reproduceerde zelfportret, waarin Thy's Maris
da machtige kunst der oudste Hollanders tot
zeer nabij nadert.
Iiraals heaft er het reusachtige doek Langs
Velden en W'igen" en hst kleinere sublieme
schilderytja schelpenvisscher". Het hing hier
zér gelukkig, beter dan torn wa 't vroeger
ergens zagen, waar zy'a luister van prach ig
blank licht, neerparelend in het schuimende
water en wegvloeiend weer in de diepgroene
verre zee, niet zóó frappeerde. Wille a Maris
heeft er viar stukken, óói zy' i witte koe1',
die wondere zomerdroom, Jaap M iris twee
snoepertje" en avond" het earste althans
uit zyn joagsten tyd.
Ean kleine delicate Bosboom, de St. Galule
te Brussel", een fijn gepanseeld kerkstukje,
waarin de gondgloeiing vin het doorlichte ven
ster tot wondere diepte leeft.
Van den jonggestorven A. G. Bilders een
schuurtje", dat in zy'a eenvoud een for che,
geheel eigen ziening op een al vaak behandeld
geval verrassend opaabaart. Bg vergaly'king met
andere stukjas ia dit genre hier aaawezig en
versierd met bekende namen, bly'tt Bilders'
superioriteit geheel.
Monticelli's d'ep, warm coloriet bewonderen
we op zy'n in het park" ridders en
edeldamas op terras van oud kasteel, gracierol als
een m'dleneeuwsch poen
Breitner is niet zeer gelukkig vertegenwoor
digd met Japaasch Figuur'1 en Op verken
ning", beter nnt Gracht met sneeuw", dat
een goed pandant is van Is. laraël's
Nojrdermarkt".
De knaphoid vaa Aag. Allebéwaardeere men
in B;j de schu'ir" eazjjn ge/oeli^heid erenzeer
als man er naast ziet dat nare doadgawerkte
pla'cplaterig ding vaa den veslgeroetnden
Bjnvin Da Spinster". Van da vresmlen houdt,
beneden M>atic;lli natuurlyt, Faatin Latour
het 't best met Bloemstuk) ??".
Voortreffcjlyka qnliteiten zija er in de
Arana" vaa d?n jongen M. M jnnickendam.
Waren de lichtbronnel niet zoo plomp aange
geven de groote gele licht ?l-kken bedarven
den totaalindruk man zou hat nog guller
kunnen waardeerea.
Ei hiermede is hst opnerkel'jke in de
collectie van reeds titd^rs geëxposeerde schil
derijen geaoeaid. II. D.
Van Lennep-heriimerin^en.
DJ stads-cclitio van do Oftr. Jluarl. Cl. en
Anisterlamiche Courant jfoven buidt! een nr. jillcon
nan de iia^cilanhtenis van \'an L-:nncp gewijd;
waarin velerlei weteiiswaaïdiglisden in b u:ld en
schrift \verden ojigenomon. Uit hut eerstge
noemd blad laten wij hier volgen het b:ïefje,
waarbij de beroemde patriciër den clfjarigon
jirins de zilveren spade ziiul, ter herinnering
aan de plechtigheid .van 11 Nov. l Sol, toen
door den Prins van Oranje de eerste spade in
den grond was gestoken voor d,: .Vaut. water
leiding.
.Jk heb liet «vnocn-en, u hiernevens de
sfi'ide toe te zenden, welke gij xoo
welwilwillend en m et zooveel wukkerheid gehan
teerd hebt. Ik moet daarbij verseiioning
vragen, dat gij er zoo lang naar gewacht
hebt: maar het graveren en iu orde brengen
der inscriptie heeft langer tyd genomen
dan wij verwacht hadden. De lleeren
BeutttmiimiiummiuimmmiiHiiitiiiiiiiiiiitiiiuiiiiiiiiMEUf
haar spal vergoelijkte.
Duuean zat ia zij a fauteuil en hield de vol
gende alleenspraak: Wie zou dit hebben ge
dacht? Zj heeft het gevat! Wh liad het zoo
spoedig durven verwachten? Wel, zij ka
uclecren!' herhaa'de hij telkens. H j hai 't ge
voel, alsof hij een overwinning had b;haald.
Nu zou hij wat goeds kunnen zeggen en . ..
eindelijk... oprec'it; in zija lof kunnen zijn.
Het eeue bedrijf volgde na het andere en
het gordijn viel Ouder fliuwe, uitstervende
toejuichingen. Dancan stond op, drong door de
menigte haen en ging naar 't bureau van de
Flywheel om zijn artikel te schrijden over het
nieuwe stuk.
Hij was er mcêgereed, toea Miss
Mirriweather haar gezwoUen oog in sloot en haar
vermoeid hoofd op het kussen legde, in de
overtu'ging dat geen lauweren het, den volgen
den dtg zouden kronen. Zij vreesde de kritiek
der dagbladen; e.i toen Fiora de.i volgenden
morgen biunea kwam met eeu heel pik couranten,
kostte het haar moeite om de eerste, die haar
in handen kwam, in te zien. De eerste was
toevallig de F.ywbeei" en terwijl zij las, kwam
er kleur op ha\r bleek geUat en hsar lippaa
trilden. L <f, lof, vriendelijke, aanmoedigende
womlen! terwijl zij wist, dat zij ec'aec had
geledeu, een ellendig echsc. Zj legde het blad m st
bevende hand ter zijde en doorliep de aadere.
Welk een versc'iU m H vroeger," riep ze uit,
,ik kau niet acteerei, 'c o itbreekt me nu a^n
alles. Spot maar! gij kunt, me niet mee'
veraehten, dan ik mij zelf' do^!" Maar zij was
bitter bedr)eW en bew;ende haar verloren roem
en haar gevoelig gekwetste ij lel'ieid zoo bitter,
a!s een kind een gebroken s'uk speelgoed.
Ilair vaier was naar de C ty gegaan en had
voor zijn teleurgesteld kind een briefje ac'iter
gelaten. De mie>l ontbrak hem, hair nu reeds
te zien, 't zou, meeade hij, V3or beidei b:ter
zijn. als ze elk*;!.- later op den dag ontmoetten.
M 5S Merriweather kleedde zich lusteloos
aan voor de repetitie. Zij wist, dat de
recensie vaa den vorigea avo;id op de deur der
groer.e kamer zou zijn aan^ep'.akt. Maar dit
belette hair niet, on een b?eldig mo^i, nieuw
hoecij; op te zetten, en met de meeste zo>g de
kleine k-u'letjes ouder haar voï.e te sc'i'.Küen.
stnurdereu der Ddiiiwaterloiding hebben
mij verzocht, u nog wel te bedanken voor
de hulp, welke gij hun verleend hebt, en
en hun hoop uit te drukken dat gij steeds
met welgevallen aan den zoo genoeglijk
afgeloopen 11 Nover. 1S31 denken zult, en
u in het vervolg van lijd altijd even
bereidvaardig toonen om b;j goede en nuttige
ondernemingen voor te gaan, gelijk dit aan
een Prins van Oranje past.
De werkzaamheden aan het Duin zijn
südert nog niet veel gevorderd: het weer
was niet gunstig en beter geschikt voor
schoolknapen, die sneeuwballen wenschen
te maken dan voor arbeiders, die zand
moeten wcgkruien.
tk hoop, dat gij u op het aanstaande
St. Nikolaasfeest wel vermaken en met
Kerstmis braaf zult kunnen schaatsen
rijden; maar vooral hoop ik, dat gij alle
krachten zult inspannen om de ijverigste
cu knapste van uw klasse te wezen;
waa door gij aau uw ouders gewis het
grootste genoegen zult doeu.
Mag ik u verzoeken, den Heer de
Cascmbroodt recht hartelijk voor mij te groeten
eii mij te gelooven
Waarde Prins Willem
Uw oprechten vriend
en geh. Dienaar."
In de And. Courant komen twee zeer be
langrijke artikelen voor: een vau den heer
H. J. Schimmel en eeu van den heer P N. Muller.
Tot o:izen spijt ontbreekt ons de ruimte beide
opstellen in het geheel over te nemen.
Aan dat van den heer Schimmel die mede
deelt hoe hij als schrijver m-'t den veel ouderen
dichter tooueel- en romanschrijver mocht kennis
maken en omgaan ontleencn wij het vol
gende :
Hij was de dichter van het gezond
verstand, van het Jaste milieu, wat ik toen
het hoogst scheen te schatten, hoewel er
reeds oogeublikken waren dat ik begon te
gelooven aan mijn eenzijdigheid, gevolg
van onkunde. Potgieter en Da Cjsta ston
den mij nog verre. Later eerst begou ik
te vergelijken. Potgieters phrase vond ik
zwaar, massief zelfs, /e was hot, o.ndat ze
moeüe had zijn breede gedachten ia de
door hem gewilde enge grenzen saam te
persen : bij hem dus overmaat van kracht!
dio van ])a Costa hotste en botste soms,
als ouder den invloed van den Olympisclien
nectar: zij was tolk vau de hoogste idealen;
die van Jakob van Lennep geleek een gon
del, zacht voortglijdend in de kristal heldere
b jek, weerspiegelend elk gelaat misschien
dat een rimpel in 't watervlak wel eens
geweiischt ware geweest. Maar juist daarom
was hij de be.st begrepen en dus de meest
populaire figuur in de geschiedenis onzer
letterkunde van de eerste liet't der vorige
eeuw.
Van de literaire kritiek heeTt, hij weinig
te lijden gehad. JOem voelde hij toch haar
striemen, lluet behandelde Do Lotge
vallen van Klaasje /evcnstor" ; het artikel
had de vraag Ernst, oi' kortswijl?" tot
titel, 't Deed Van Leunep pijn. Weinige
maanden later las deze llucts roman
Lidewyde"; met een sarcastisch trekje
op de lippen, mompelde hij, het boek na
de laivtste /.iusnede dichtslaan Ie: Edel
van hem ; hij zorgde er zelt' voor, dat ik
gewroken werd".
,,/iju ponjaard kon scherp zijn, maar hij
werd maar zeer z 'Iden gebruikt.
H'ai hem echter e'n eerste plaats
verzekerde gedurende zijn leven kon hem
die niet verzekeren na zijn dood. De be
koring, die van zijn persoonlijkheid uit
ging, bestond niet meer. M'er nog: naar
mate ons volk in zijn denkvormen zich
vereenzelvigt met het groote gezin der
kultuurvolkeren", zullen eenige
cigcna.irdigheden van den dichter niet langer
een aanbeveling zijn.
Terwijl ik deze regelen schrijf, staat
hij als voor mij met den geestigen kop,
die o,) dien vau Voltaire zou gelijken,
iudieu niet hier de glimlach der vroolijke
zachtmoedigheid den kwetscnden spotlach
van den ranseheu bel esprit",
bijgcn;iaind lilozoof, verving, en in gedachten
o.nwiud ik zijn beeld met den eikenkrans,
die d,'n goeden burger, met den
inmortelleiikraus, die den scheppenden kunstenaar
toekomt, terwijl ik hem toefluister : ik heb
11 in de laatste jaren van uw leven mis
schien dikwijN gegriefd, waar ik uw
kunstoefening waagde af te keuren, omdat ze
Zij was klaar ea Fiora opende d; voordeur.
E'n j'n; meusc'i met een rooia snor ia onbs>
rispelijk gekleed costuum, in de eeae hand een
kostbarea ruiker, wilde juist aauschellen. De
uitdrukking vai zijl gelaa% zou ieder, die
hem kende, hebben O'ertuigl, dat hij niet
voornenvns was zich te laten afschepen.
Het was Angus Duacaa.
Ik vraag u vergeving," zsi hij, en als hij
zenuwachtig was, werd zij i Selntsoh acoeit
duidelijk merkbaar, maar ik ben zoo vrij hier
te k imea, om deze bloemen aai Miss Merri
weather aaa te bieden."
/,Gj zijt zeer vriendelijk", zei ze, hem
aanzieude. Ik hea Miss Merriweather."
Dan ma^ ik u persoonlijk gelukwenschen",
antwoordde Duacau, de b'oemen aaa Flora
overreikend, met uw sueeès van gisterenavond."
Succes!" riep M ss Merriweather uit, terwijl
zij een boo^roije kleur kresg. Haar oogea
schoten vonken.
«Het scheen VOM mij een succes, ofschoon
ik moet erkennen, dst niemand het met mij
js was", zei Aagus kalm. »Mig ik met
u nuc-javi tot aan 'hst hek?" lij deed het,
zonder haar toestemming af t.e wachten. »Het
was winter, toen wij hier laatst samen stonden",
ging hij voort, de sneeuw laj hoog . .."
(.Tien had ik een gevoel, alsof h,'t zomer
was!!' zei MUS Merriweather afgetrokken. Nu ..."
»N'i is het barre wint :r vo'jr u", antw >ordde
Dducan, ea de sneeuw sc'üjut diepar en kouder
dan toen ik ze voor u heb weggeruimd. Ik
wensc'ite dat ik het nu ook doeu koa."
Er ging plotseling eea licht op voor Miss
Merriweatiier.
Wel", zei ze. »Was u die man? G j bidt
een schop en eea rooie bouffante en ik riep
u ea ik betaalde u.... Maar hoe kan
dat ?" riep ze uit.
Wel", zei Damaa, ik wooa hiernaast. M ja
kamers zijn naast de uwe. alleen Joar den muur
gescheiden. Het is een aardige buurt,!"
Het is een heel eind naar Fieet-street", zei
Miss Merriweather koel.
»Ja, maar er z;ja voordeelen, die er tegenover
staan", merkte Du'iean op, ofschoon ik ook
ver moet loopen om op 't kantoor vau de
Ftijif'teel te kooien ....''
ia strijd was met de mijns en ik niet
hoog genoeg stond om objectief te zijn;
maar nimmer heb ik opgehouden den be
schermer mijner eerste pogingen te eeren,
den lateren vriend lief te hebben. Nog
altijd wacht gij een biograaf, die uw groote
hoedanigheid tot zelfs iu uw gebreken
weet te bespeuren, deze als de wettige
ouders van gene erkent, en het wellicht
met mij betreuren zal, dat de strijd om
het bestaan" u nimmer tot het neerdalen
in de diepten heeft verplicht, wat dikwerf
de voorwaarde is voor het opstijgen tot
de hoogste hoogten.''
De heer P. N. Muller geeft o. ai. deze
karakteriseerendc opmerkingen en herinneringen:
Intusschen blijkt, dat evenals Van
Lennep, zelf alles van de luchtige zij op
vatte, men ook hem, in zijn geheel, uiet
zoo ernstig opnam, als toch zijne inderdaad
groote en veelzijdige bekwaamheden ver
dienden, Hij had lust in dichten, bij had
lust in schrijven, hij rijmde zóó gemakkelijk
dat 't haast een wonder was dat, eeuig vers
uog eindigde. Maar alles bleef bij en voor
hem uitspauning, zoodat zelfs het oordeel
van anderen, over hetgeen hij had uitge
geven, hem tamelijk onverschillig was. Toen
ik hem, samen ia Gelderland zijnde, Lide
wyde, dat hij zoo dolgraag lezen wilde,
weigerde, tenzij hij mij van de lectuur een
geschrevene recensie beloofde, antwoordde
hij mij dat nooit. Wel heb ik mij rustig
laten recsnseeren en kritiseeren en
bespotten zelfs, maar zonder ooit iemand
anders van mijue zijde te hebben
gcreoerjsecrd."
Toch kreeg ik de recensie, maar mag ze
niet gebruiken, na dat streng verbod van
den schrijver. Intusschen mag ik wel zeggen
uit dat stuk duidelijk te hebben opgemerkt,
dat, men Vau Lennep onrechtvaardig be
schuldigde, iu zijne hoogheid maar alles
op het papier te kladden, wat hem goed
dankte. Integendeel, zeer zorgvuldig schreef
c n herschreef hij alles wat uiet alleen voor
cl e pers, maar ook voor zijne persoonlijke
briefwisseling bestemd was. En toen ik
hem vertelde, Potgieter op de beurs nooit
los te laten eer hij een aardigheid gezegd
had, waarop hij zoo tuk was, viel van
Lennep mij in de rede zeggende, nu dan
gaat 't hem als mij. Ik ook stuur nooit
zelfs een eenvoudig briefje weg, of ik heb
het twee- of driemaal veranderd, eenvoudig
omdat ik nooit met, iets vrede heb, waarin
ik niet eea pointe gebracht heb." Gemak
kelijk werken was het dus blijkbaar niet,
wat echter ook duidelijk blijkt uit do aan
vaarding reeds van een taak als die van
zijue uitgave van Vondel. Wie voor zulk
een omvangrijkea en langzaam
voortschrijdeuden arbeid dea moei heeft, die toont
wel dat haast en overijling zijn pen niet
besturen.
Mij resten van Van Lennep geene dan
de aangenaamste herinneringen. Als ik hem
op Schoonoord 's morgens vau zijn boven
kamer de trap afhielp naar- den tuin, was
hij kinderlijk blij in 't groen te zitten en
kwam ongemerkt de lust tot praten bij
hem wakker. Hoe onderhoudend was zijn
gesprek en welk een aantal measchen had
hij ontmoet. Tot de beroemde of be
faamde Woensdagmiddag-diners bij den
Speaker van het Ligerlmi.s toe had hij
bijgewomd, en was ook daar zeker een
gaaru gezies gast, b'j zijn gemakkelijk en
vloeiend Engelse!) spreken. En en bour
geois satisfait" kon hij over ziju lijden en
te wachten dood spreken, zoo voldaan over
't geen hy had genoten en ook zonder
cenigeu bluf, over 't geen hij had tot stand
geb-aeht. De cene woordspeling volgde dan
op de andere, en men kou zien dat hij in
dit spelletje volleerd was. Tot iu zijn bed
toe vervolgde hem die gewoonte, zoodat toen
ziju oudste zoon binnenkwam en hem zei
te Velp kamers te hebben gevonden in do
Bieseimaalsehe laan en hij dat woord niet
goed verstond, mompelde bij al door van
Biezele Bonzele. En als zijne conservatieve
vrienden bij hem kwamen, was 't aardig de
deftigheid en plechtigheid eu statigheid te
zien, waarmede alles werd behandeld, en boe
Van Lennep dan door een guitig woord of
een luimigen inval, tot het onbeduidendste
toe smakelijk twist te maken.
,,\ an Leunep was bijna twintig jaar ouder
dan ik, zooojat ik hem in de dagen zijner
volle kracht heb zien optreden. Hoe levendig
herinner ik mij nog dat wij als
scliool//De Flywheel! O, ds naam op het kaartje
was gij zijt Mr. Duacan P Gj hebt dus
de receasie gpse^r-even over de opvoering van
gis'erenavond'(" Haar wangen gloeiden.
Gj staat al'een in uw gunstig oordeel over
mijn .... mijn optreden", zei ze kortaf.
//Ja, ik ban een eigeuïinn'g soort mensch",
lachte Angus Duncan, 3n ik houi er van ia de
minderheid te blijven."
rAihl als het medelijden is...." zij kon niet
voortgaaa.
Het is volstrekt geen medelijden", zei
de jonge man.
Miss M rriwea*her keerde z'.eh om ea za^ hem
aan. Zij kon uit zijn gelaat niet wijs worden.
/?Gij staat alleen", zei zs, en beproefc mijn
arm, kleia waskausjs b'auiend te hoaiso,
terwijl eea beele menigte zic'i inspaat, om hjt
uit te blazen."
Het zal een toor's worden, d'e eens de heele
wereld zal verlichten", riep Daicia met wa^nte,
*als gij maar dapper wilt zija ea u inspant."
//Dat wil ik", M<s Merriwea'.her knikte.
G)edea dag l" lij stak zija haad uit met twee
twee shilling stukkeu er in.
,Dezelfde?" vroeg zij.
//D .zelfde!" antwoordde hij. Wilt gij ze
terug hebbeu?"
Neen, houdt ze", zei Miss Mtrriweather,
//omdat gij de sneeuw hebt opjeru'ml."
»Dank u", kwam Duncan. *H't, zm mij hard
zijn gevallen, er van te scheiden."
Zo'J het r"
II ij knikte bevestigend, met strak gelaat.
//Ik kau me no^ s'ee'its i geval voorstellen,
dat nog harder zou zijn."
En dat, is?"
Dat zou zijn, om uit uw mond te hooren,
dat, onverschillig hoe veel moeite ik zou doea,
hoe lang ea trouw ik zon wachtea g'j mij
aooit zoudt kunnen beminneu !" riep de eigen
zinnige jonge man.
Miss Merriweather keek op; haar blik ont
moette deu zijne ea zij bloosde allerliefst.
Het is wel wat gauw, om bet, te vragen,
vindt gij niet':'' merkte zij glimlachend op.
"Dj.uk u", zei Aagus ernstig. *I? zal wach
ten en 't u wie; vragen!"