De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 30 maart pagina 6

30 maart 1902 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1292 jongere phllologen te Groningen samenkomende eens het initiatief nemen tot het stichten van een nieuw gcoot philologisch orgaan, Nederlandsche geleerdheid waardig. Ik zeg: Nederlandsche geleerdheid, want ofschoon de weten schap meer dan iets andere internationaal is, toch bestaat er tot zekere hoogte een Nederlandsche geleerdheid. Men leze maar eens de van geest tintelende brieven van Cobet, om zich daarvan te overtuigen. Onze philologie heeft zeer zeker een bepaald karakter, vergelykenderwys gesproken. Let eens op de Duitsche philologie met haar vaak zoo zwaar, zoo duister, zoo gewrongen karakter, met haar wolkerigheid. Vergelijk eens de wuftheid en de sierlijke luchthartigheid van vele Fransche eruditie. Zelfs van de Engjlsche philologie onderscheiden wq ons, al zyn er bfl zonder veel punten van overeenkomst. Het groot geheim nu is,in de toekomst het goedevanden vreem deling over te nemen, maar met behoud van eigen karakter, 't Komt mg dikwijls voar alsof wij in philologische zaken veal te veel koken naar Duitschlaad, Duitschland navolgen, door dik en dun. Dat moge ophouden. Wy moeten ons zelf «ijn. Bovenal, omdat wij een klein volkje zjjn, dat in werken des geestes zyn kracht heeft te zoeken, niet in kanonnen n bajonetten. Een groot philologisch orgaan, zooals ik be doel, moet uitmunten door de grootst mogelijke verscheidenheid van inhoud. Het moet niet een orgaan zqn van of voor professoren, alle leer aren, alle onderwijzers (waarom hier te lande en in onze taal altijd die splitsingen ?) moeten er van hun gading in vinden. Ik wil hier geen uitvoerig program aangeven. Toch mag ik er ook niet over zwijgen. In de eerste plaats dan groote verscheiden heid van taal. k-HeWas" heeft daarin reeds 't voorbeeld gegeven. Zoolang er nog niet n algemeene wetenschappelijke taal bestaat (drin gende eisen des tg is) schrikte men niet terug voor de grootst mogelijke concurrentie l Of nog beter: juist door die concurrentie toone men ten slofte aan, welke taal wetenschappelijk het geschikst is. Latijn ia niet meer voldoende. Het Grieksch is veel te moeielyk. Duitsch niet een voudig genoeg. Fransen wel wat arm. Engelsen schijnt het allermeest te voldoen, maar de orthographie moet hervormd. Natuurlijk zeg ik dit alles niet als absolute machtspreuk. Men denke over de zaak na, wikke en wege om 't probleem op te lossen. In de tweede plaats groote verscheidenheid van inhoud. Derhalve: wat men gewoon is oude en nieuwe philologie te noemen. Maar hierbij heb ik een gewichtig amendement voor te stellen. Men volge vooral den inhoud niet na van zoo menig buitenlandsch philologisch tylschrift, ontzettend geleerd maar ontzettend dor en droog van inhoud. Men trachte de philologie dienstbaar te maken aan het leven, men boude voeling met onderwijs en opvoeding, met leven en maatschappij. Hierover zouden geheele boek werken te schrijven zijn, want het is niet genoeg onderwerpen aan te geven, het ligt bovenal ook aan den vorm, aan de wijze van behandeling. Het is een vooroordeel alsof ge leerdheid en eruditie meestal vervelend, droog en ongenietbaar z\jn moet. Zijn Cobet's kritische artikelen vervelend? En tintelen zijn Brieven niet van geest? Genoten w\j indertijd niet van zijne briefwisseling met Ruhnkenius, ex Orco? Juist de groote philologen weten deze klip te vermeden, de dii minores zyn, als altijd, daarop maar al te vaak gestrand. Bentley is lang niet iiiiliiiiiiiiitiiliiiiiiiHiiiiMiiniiiiiiiiiMiiiiitiiiiniiiiiiiiiiiilttiiiiiiitiiiiiii altijd vervelend, soms amusant. Erasmus is niet droog, h\j wist zijne geleerdheid tot in alle kringen te verspreiden. Grotius sleept ons vaak door zijn stijl mee. Om latere t g den te nemen, denke men eens aan Winckelmann, aan Humboldt, aan Bernhardy en Mommsen in Duitsch land aan Geel, Pierson, Dporenbos, Yosmaer ten onzent aan Rangabéin Griekenland aan den geestigen schrijver der Promenades Archaeologiques, Gaston Boissier, en zoovele anderen in Frankrijk l Deze lijst is verre van volledig. Alle groots philologen hebban stijl. De spat vai Voltaire gold dan ook alleen de mindere geesten, de navolgers. Men vatte philologie op in den ruimst mogelijken zin, dat is: taaistudie en literatuurstudie, maar men geheide haar nooit ofte nimmer van de kunst Trouwens onze splitsing tuaschen wetenschap en kunst is een teeken van verval een bewijs van ontaarding, een verschijnsel van achteruitgang. Kunst en wetenschap zyn in hoogeren zin n, en alle groote denkers en dichters, alle groote geleerden en schrijvers, dat zy'n de vorsten onder de philologen, weten wetenschap aan kunst te huwen; de beste philologen hebben dit alty'l duidelijk ingezien, maar zy worden dikwijls, schijnbaar, over stemd door de middelmatige meerderheid. Zegt men dat er op zulk een manier slechts weinig philologen kunnen zijn, dan antwoord ik dat een groot gebouw weinig architecten noodig heeft, maar vele, ja zeer talrijke opperlui, metselaars en werklieden. Het werk van die laatsteu is ook zeer nuttig, ja onmisbaar Ik ben de laatste om er laag op neer te zien. Maar en met die ernstige waarschuwing wil ik besluiten philologie is nog iets meer dan nauwkeurige verzemelary. Ik moet hier weer verwijzen naar Nietzsche den in zijn beste geschriften wel wat duitschduister, maar toch ook zoo grondig-diepzinnig optredenden hervormer. Als ik zijne nagelaten werken bestudeer, althans die uit zyn gezonden tijd, dan komt bet mij voor dat de idealen die hem in de philologie steeds hebben voorgezweefd ook altijd de mijne zyn geweest. Vooral blijkt dit uit z ne biografie. Zooals hij de Grieken voelde en verstond, zoo ook ongeveer moeten wij doen. Misschien is een Goethe, een Vosmaer, nog beter, nog helderder voorbeeld, maar hun ontbreekt dan weer vaak de. diepe en grondige philologische kennis van Nietzsche. Maar Nietzsche was filosoof l hoor ik roepan. Voor negentiende- en twintigste-eeuwers, die alle menschen, geleerden vooral, naar vakjes afdeelen, moge dit iets te beteeken hebben, voor my niet, die dikwijls liever leef met de oude Grieken, dan met de moderne Nederlanders. Was Plato niet dichter en filosoof tegelijk? Is niet Euripides een filosoof als dramatisch dichter? Zyn niet alle groote schrijvers, de koningen dus onder de philologen, filosofen ? En moet niet de filosofie het begin en het eindpunt zijn van alles? Zoo schijn ik dan van de philologie afgedwaald naar de philosophie. Maar die afdwaling is slechts schgnbaar. Eigenlijk is het slechts een spel van woorden, een verschil van letters, althans voor een denker en dichter, die het geheel der menschely'ke kennis tracht te over zien en te beheerschen. Het is noodzakelijk, zegt Flato, dat hetgeen zoowel de philoloog als de philosoof prijst, volkomen waar is" (Staat, IXe boek.) Ook elders heeft de groote Plato de filosoof met den philoloig verbonden. Moge het aanstaande Groningsche Philologencongres, door het scheppen van een groot, een levend en levenwekkend, een poëtisch orgaan, dat tevens wysgeerig is aangelegd en opgezet, hulde brengen aan de schim van den grooten Plato. Utrecht H. C. MULLER. Een Herrezen Koloniaal töWrifi. In het inleidend woord der nieuwe, achttallige redactie bestaande uit de heeren mr. L. W. C. van dec Berg, mr. D. Fock, mr. J. E. Heeres, A. W. F. Ideaburg, dr. H. Kern, J. L. Koster, H. Pyttersen Tz. en R. A. van Sandick van het Tijdschrift voor Nederlandsch-Indiëvan wijlen dr. W. R. baron van Hoëvell kondigt zy haar program aan. Hier onder volge wat mij daaruit het belangrijkst toeschijnt: »In deze orde van denkbeelden wenscht de nieuwe Redactie in de eerste plaats het tijd schrift open te stellen voor de bespreking der economische, politieke en sociale belangen van Oost- en West-Indië. Daarnaast zal zij ook gaarne stukken van wetenschappelyken aard opnemen, vooral op het gebied van taal-, land en volkenkunde en geschiedenis, voor zooverre die stukken, wat inhoud en vorm betreft, kun nen geacht worden op de algemeene belang stelling aanspraak te maken. Stukken, alleen voor deskundigen belangrijk, moet de redactie uitsluiten, omdat die in andere tijdschriften beter op hunne plaats zijn. Zoo ook zullen opstellen over militaire onderwerpen of over openbare werken welkom zijn, mits niet van beslist technischen aard. Eindelijk zullen gaarne worden opgenomen korte verdichte verhalen, welke het leven in onze koloniën doen kennen, gelijk mede reisbeschrijvingen, welke eene zekere litteraire maar tevens wetenschappelijke waarde vertegenwoordigen. De Redactie wenscht voorts de belangrijkste werken over Nederlandsen Oost- en West-Indi te zien besproken, onverschillig of zij hier te lande dan wel elders verschijnen. Daarentegen wenscht zy werken over vreemde koloniën en landen alleen aan te kondigen, indien die wer ken aangelegenheden behandelen, ook voor de Nederlandsche bezittingen van r echt s treek ach belang. Maandelijks zal een overzicht worden gegeven van de brochures, tijdschrift- en dag bladartikelen de Nederlandsche koloniën be treffende, voor zooverre een en ander kan geacht worden eene meer dan voorbijgaande beteekenis te hebben. De samenstelling der Redactie geeft voldoende aan, dat zij geene bepaalde staatkundige rich ting op den voorgrond stelt. Zij wenscht het tijdschrift te maken tot een spreekgestoelte, van waar iedereen zeggen kan, wat hem of haar op het hart ligt, onder de eenige voorwaarde, dat hetgeen gezegd wordt van degelyken inhoud zij, en in behoorlijken vorm wordt ingekleed. Persoonlijke aanvallen, op wien of op welk gebied ook, zijn uitgesloten. De Redactie ver meent, dat het neutrale standpunt, hetwelk zij hier als een beginsel vooropstelt, eene reden te meer kan opleveren om aan het «Tijdschrift voor Oost- en West-Indië" recht van voort bestaan te geven, en dat het aldus eene eigen aardige plaats kan innemen te midden van de Nederlandsche periodieke litteratuur." My is de beteekenis niet duidelijk van het ?neutrale standpunt", dat de redactie >als een beginsel vooropstelt" een punt, dat tevens een beginsel is, wekt ontzag , en onwillekeurig denk ik aan hst Hjttpje van Maynard : De peur d'endosser la cuirasse, Ta sers avec fidélit Une damóiselle de glacé, Qu'on appelle neutralité. Blijkt niet hoe langer zoo meer de noodza kelijkheid, dat men zich voor Indiëin het kuras steke en niet neutraal zij? De toename van de bevolking, het verbroken economisch evenwicht in den Indischen Archipe., et zich uitbreidend pauperisme onder de Indo's, de hongersnood onder de Javanen de werke lijkheid is helaas niet neutraal! De heer mr. D. Fock heeft het over den nieuwen minister van koloniën. In dat artikel poojt bij de goede lieden gerust te stellen, die de vrees hebben uitgesproken voor te grooten ijver ten opzichte van de kerstening van Indië. «Een onverstandig drijven is dus buitengesloten; een streven, om het aantal Christenen met alle middelen en op alle wijzen uit te breiden, wordt met nadruk veroordeeld." Wie na deze verklaring nog iets tegen die kerstening heeft in te brengen, is een kniesoor. De heer J. L. Koster bespreekt de brochure van den heer J. J. B. Fanoy over het drank misbruik in het Nederlandsen-Indische leger. Daarna komt de beste bijdrage van deze aflevering: de beoordeeling van Pieyte's werk over den Boroboedoer, door prof. dr. H. Kern. De kritiek is zeer waardeerend, al wordt er op eenige feilen gewezen. Vervolgens bestrijdt de heer dr. J. Groneman de meening van den heer J. F. Niermeyer, dat de koning van Siam zich op Java aan tempelroof heeft schuldig gemaakt. Prof. mr. J. E. Heeres reproduceert eene lezing, vroeger door hem te Delft en te 's Gravenhage gehouden en handelende over l «Oost-Indische dames en heeren uit den tyd der Compagnie". In het voorbijgaan wilde ik heel bescheidenlijk vragen, of de heer Heeres zyn stuk wel met de noodige aandacht heeft herlezen. »En die grondslagen waren stevig gefondamenteerd". Dat klinkt toch wel wat gek, waar fundamenten niets anders dan grondslagen zijn. »«Vrouwe" of «Mevrouw" waren alleen de vrouwen (pardon; de «gema linnen") van den G. G., van de leden van den Raad van Indiëen van den president van den Raad van Justitie". Beschuldigt de schrijver daarin, door de herhaling van het voorzetsel «van", voor het minst den landvoogd en den rechterlyken ambtenaar niet van veel wüverij ? En kent hij Italiaansch ? Ik vraag dat naar aanleiding van het citaat: «lasciate ogni speranza, voi qu' entrate", terwijl de negende regel van Canto III uit Dante's La Divina Commedia luidt: «Lasciate ogni speranza voi, che 'ntrate". Is voorts >Nourri dans Ie sérail, il en connüt les détours" niet mede een jammerlijk verminkt citaat ? De heer J. P. Schoemaker doet, onder den titel >De Gedong Ingris", een verhaal uit den opstand op Java 1825?1830. De h@er R. A. van Sandick herkauwt een in het Sataviaasch Nieuwsblad van 13 Dec. 1901 verschenen stuk over de examens in lodiëvoor de Cadettenschool te Alkmaar en de Koninklijke Militaire Academie te Breda, van de hand van dr. J. G. van Deventer, dien de reproducent noemt »den meest veelzydigen man dien wy kennen, den begaafden letter kundige." Het is duidelijk, dat de heer Van Sandick de heeren dr. J. G. van Deventer en dr. Ch. M. van Deventer met elkander verwart. Dan komt eene maandelyksche revue van brochures en van tijdschrift- en dagblad artikelen. Ten slotte eene soort van bibliographie. Schitterend is deze eerste aflevering van de nieuwe serie zeker niet. Noch aan den inhoud, noch aan den vorm is veel werk besteed. De redactie kondigde aan, dat >met bet tijdschrift een nieuwen koers wordt ingeslagen"; van harte hoop ik, dat uit de volgende afleveringen moge blijken, dat die nieuwe koers een goede zij, trots de geringe waarde van den »coup d'essai." OTTO KNAAP. IIIIMIIItlllllllllllllllllllllll lllllllimillllllllllHMIII 40 cents per regel. ?liiuiiiMiimiiiiiiiiiiHiiiiuMiiiiiiiiifiiiiiiiiiiimiiiimiiiiiMiiniiiiimiM K AM ST R A's Matrassen-, Bedden- n Slaapkamer-Meubelfabriek, S n eek. BED DER TOEKOMST met 10 jaar garan tie. Leverde sedert 1896 pi. m. 7OOO stellen. Geïllustreerde Prijscourant gratit. Honderden bewijzen van tevredenheid. Specialiteit inENGELSCHE LEDIKANTEN. Piano- en Muziekhandel H. EAHR, te Utrecht. Opgericht 1835. Telephoon No. 44& Amerikaansche, Duitsche en Fransche PIANINO'S en ORGELS. Groote keuze in: HIJIJRPIANO'S. Oude instrumenten worden ingeruild. Reparatiën worden in de Fabriek ten spoedigst* uitgevoerd. Gelegenheid tot stemmen in «a buiten abonnement. Zeker en zonder pijn werkt het ecbte Radlauer Ekateroogenniiddel d. i. 10 Gr. 25 pCt. Salicyl collodium met 5 Centigr. Hennepextract 5o Cents.Alleen echt met de firma Kronen-Apotheke, Berlijn. Depot in Amsterdam, bij CLÉBAN & Co., Apotheek POLAK, PHARMACIE MiimtniiiiiiMiMMiiMiiMiiimiMimiiiiiHimii Piano-, Orjl- en Mnzieta 9IEYROOS *V KALttlIOVEUt Arnhem, Koningsplein. VLEUGELS en PIANINO'S in Koop en in Hun». Bepareeren Stemmen Ruilen. J. H. DE WIT. Algemeene Boekhandel Utrechtschestraat 54, Amst. (Telefoon No. 3947). Levering van Binnen- en Buitenlandsche Tijdschriften en Boeken. " ..... Hinffllti ..... in ....... MriiiiiiiiMiiiiiitiiniiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiMi Een nieuw katholiek liefdewerk tot bescherming der jeugdige, en red ding der gevallene vrouwen. De Tyd schrijft als volgt: '""?Ongetwijfeld zou men de katholieke Kerk, ook|in ons Vaderland, onrecht doen indien men beweerde, dat door baar tot dusver het werk van:,bescherming en redding van jeugdige vrou wen, wier deugd of ernstig gevaar liep of jammerlijk schipbreuk leed, geheel werd ver onachtzaamd. Wij hebben alleen maar te her inneren aan de gestichten der Zusters van den Goeden Herder, aan het hier ter stede opge richte Doorgangshuis en meer andere inrich tingen van soortgelyken aard, alsook aan de veelzijdige bemoeiingen der onvolprezen St-Vincentiug-Vereeniging in veel gezinnen, om de onjuistheid van een dergelijke beschuldiging aan te toonen. Evenwel valt het niet te ont kennen, dat, toen, ook ten opzichte van deze zaak, de veranderde tijdsomstandigheden nieuwe eischen gingen stellen, er ne zijde van het vraagstuk geweest is, (althans bier te Lande) van katholieke zijde nog niet die aandacht getrokken heeft welke haar in zóó hoogemate toekomt. Wij bedoelen den schandelyken interna tionalen handel, welke met misdadige oogmer ken gedreven wordt in vrouwen en meisjes. O ider allerlei schijnbaar hoogst onschuldige voorwendsels, door bedriegelyke aanbieding van de meest uiteenloopende ruimbetaalde en eer volle betrekkingen, enz. worden jonge dochters uit schier alle Landen der wereld op listige wijze naar de centra eener bedorven beschaving gelokt, om haar, als zy alleen, onwetend van het gevaar, dat haar dreigt, meestal zonder middelen, om naar huis terug te keeren, daar zijn aangekomen, over te leveren aan den Moloch der prostitutie en van het zedenbederf in zyn schandelijkste gedaanten. De toenemende gemakkely'kheid van het wereldverkeer, niet minder de harde noodzakelijkheid voor een steeds aangroeiend getal jonge vrouwen, welke een ouderlijken en eigen haard moeten ont beren, om zelven haar weg door de wereld te zoeken, dragen op werkelijk schrikbarende wyze ertoe bij, het aantal slachtoffers van het zedenbederf onzer groote steden te vermeerderen. Het valt niet moeilijk te begrijpen, hoe onder de vele christelijke liefdewerken, het liefdewerk tot bescherming der onschuldigen, die aan de hier geschetste gevaren zijn bloot gesteld en tot redding en opheffing dergenen, die mfii DAMEjS. miiiiiiiiiiiiitiiiiiiii reeds als slachtoffer daarvan gevallen zijn, velen wier ijver op het terrein van practische naasten liefde zich overigens door geen moeilijkheden liet terughouden met schrik deed terugdeinzen. Dikwijls ook ontbrak den deugdzamen en braven christenen, die bier tot helpen bekwaam en bereid zouden geweest zyn, de kennis van den omvang van het kwaad, welke tot helpen on misbaar moest geacht worden. Voor individuen trouwens is de taak te zwaar, moet die zelfs onmogelijk worden geheeten : alleen een krach tige Vereeniging kan haar ondernemen .... Dit een en ander werd ingezien door den Bijzonderen Raad der St. Vincentius-vereeniging in onze hoofdstad. De ervaringen der Vincentianen bij hunne veelvuldige aanraking met de zedelyke en stoffelijke ellende welke in een groote stad als Amsterdam geleden wordt, schonken den Bijzonderen Raad de overtuiging, dat ook op dit gebied de katholieke charitas niet langer werkeloos mocht t'lyven. Zooals van een katholiek bestuur mocht verwacht worden, stelde hij zich, alvorens tot handelen ever te gaan, in betrekking tot het Hoog-Eerw. Epis copaat en mocht aanstonds onverdeelde instemHing en krachtdadigen steun voor zy'n streven ondervinden. Erkend wordt (in de circulaire, welke De Tijd bespreekt), dat, in verband met maatregelen van regeeringswege en van particulier initiatief, in verschillende landen, met name in Engeland en in Zwitserland, van protestantsche zyde gedurende de laatste helft der vorige eeuw de strijd tegen het bedoelde kwaad met kracht is aangebonden. Ook in ons vaderland is die tweevoudige beweging: a. tot bescherming der jeugdige, 6. tot redding der gevallene vrouw, sedert meer dan een kwart eeuw met bewonderenswaardigen ijver en onverdroten toewijding op touw gezet en volgehouden door onze andersdenkende landgenooten, en wat zy tot stand brachten in hun tehuizen" en wy'kplaatsen" kan slechts bij de katholieken groote bewondering en navolging opwekken. Doch ook aan katholieke zyde werd in andere landen niet stil gezeten. Schier in alle landen der nieuwe en oude wereld hebben onze geioofsgenooten, op aan sporing van hunne bisschoppen, zich vereenigd tot een internationalen katholieken bond, welke te Freiburg (in Zwitserland) zyn hoofdzetel heeft gevestigd, in alle groote steden van Frank rijk, Spanje, Italië, Oostenrijk, Duitschland, Scandinavië, Engeland en België, om van Amerika niet te spreken, zijn goed georganiseerde afdeelingen telt en welk ieder voor zich baar nationaal comitébezitten. Het was in de maand October van het vorig jaar dat in onze stad door het Nationale Comit tot bestrijding van den handel in vrouwen, waarin tot dien dag uitsluitend niet-katholieken zitting hadden, een pro-congres is bamengeroepen, waarheen de verschillende regeeringen en nationale comité's hunne vertegenwoordigers hadden afgevaardigd. Onder de 3 gedelegeerden der Duitsche regeering behoorde ook dr. Müller-Siraonis, kanunnik aan de kathedrale kerk van Straats burg, een R. K. priester dus, wiens leven geheel gewyd is aan de verschillende werken van barm hartigheid en die, in onze stad enkele dagen verblijvend, zyn verbazing te kennen gaf dat de in werken der liefde zoo rijke en goed b efaamde katholieke bevolking van Nederland, tot dusverre ten deze de kracht in vereeniging gelegen ongebruikt had gelaten en de bescherming en redding harer geloofsgenooten grootendeels aan de zorgen van andersdenkenden had toe vertrouwd; een gevaar dat te luider spreekt, omdat, zooals reeds in den aanhef dezes is gezegd, buiten Amsterdam, en ook daiir nog op zeer bescheiden voet, de zorg ter bewaring en de gelegenheid tot redding hoofdzakelijk door niet-katholieken wordt aangewend. Dit mag niet langer zóó bly'ven meenen de onderteekenaars der circulaire. Zy vertrouwen dat ook de aanzienlijke katho lieke vrouwen van ons vaderland het voorbeeld harer zusteren in den vreemde zullen navolgen en zoodoende een krachtigen stoot geven aan den arbeid van enkelen, welke reeds in onze stad in dien geest met groote vrucht werkzaam zijn. Wanneer daarna te Amsterdam de hoofdzetel wordt gevestigd, gelyk het der hoofdstad betaamt in alles het goede voorbeeld te geven, dan kunnen in overleg met HH. DD. HH. de bis schoppen der verschillende diocesen in de overige steden correspondeerende afdeelingen worden opgericht.'' Nationale Yronwenraad van NeflerM. Op Woensdag en Donderdag, 2 en 3 April 1902, zal te Rotterdam in het gebouw »Tivoli", Coolsingel aldaar, de derde algemeene verga dering worden gehouden van den Nederlandschen Vrouwenraad. De eerste zitting Woensdagmorgen te tien uren te openen, zal allereerst zyn gewijd aan de huis houdelijke zaken : de notulen, het jaarverslag, de financiën. Verder vermeldt de agenda: het verslag der in da vorige vergadering benoemde commissie voor het onderzoek naar de wetten, die ambtenaarsvrouwen verbieden zaken te drijven of betrekkingen te vervullen; een voorstel van den Groningschen Vrouwenbond om den toegang voor jongens en meisjes tot alle door Rijk of Gemeente gesubsidieerde in richtingen van onderwijs op gelijke voorwaarden te bevorderen; een voorstel van de Vrije Vrouwenvereeniging, de Nederlandsche Vrouwen raad propageere voor de wettelijke afschaffing van den nachtarbeid der bakkers; een voorstel van den Alg. Ned. Bond Vrede door Becht tot het houden eener jaarlyksche betooging voor den !vrede op 18 Mei. Voorts zullen in behandeling komen eenige voorstellen van het dagelykscti bestuur van den Internationalen Raad, waarvan het voornaamste wel is om vredesbetoogingen op 18 Mei in alle landen te doen uitgaan van de verschillende nationale vrouwenraden en die universeele betooging van vrouwen voor vrede en arbitrage te doen dienen, om de aandacht van het publiek te vestigen op het ideaal dier gevoelens van algemeene broederschap, die alleen mogelijk zyn by de staking van alle internationale vijandelijkheden; om gegevens in te winnen aangaande de materiëeele kosten van den oorlog en zijne zedelyke zoowel als economi sche gevolgen; om den zucht naar vrede te wekken in ieders hart en daarby het geloof aan de practische mogelijk daarvan; om te streven ook de betrekkingen der volken onder ling te doen beheerschen door de ideale be trekking, die ligt opgesloten in de overtuiging, »dat alle menschen kinderen zyn van den hemelschen vader". Sedert 1897 zy'n wy' on afgebroken getuigen geweest van den SpaauschAmerikaanschen oorlog, van den kamp op de Philippijnen," van den oorlog in Zuid-Afrika, van den stryd op Atjeh, van de straf-expedi ties in China. Verschillende natiën, aangesloten b^ den Internationalen Raad, waren daarin betrokken en deze internationale Raad zoude zyn grondbeginsel ontrouw worden, als hy ook maar eene poging waagde om te oordeelen tusschen volk en volk, de grootte der beleedigingerj te bepalen, en ieders maat van verantwoordelijkheid af te meten. Maar hy meent toch, dat het zyne roeping is, er op te wyzen, dat de vrouwen thans moeten handelen in tegenstelling met den ouden regel om in vredestijd te wapenen tot den krijg; dat juist het woeden van den oorlog en al zijne ver schrikkingen een prikkel moet zijn om met grooten ernst ons te bepalen bij het diep ingrijpende vraagstuk der internationale be trekkingen. Het vervolg der zittingen zal worden gewy'i aan de rapporten van afgevaardigden der verschillende aangesloten vereenigingen. Har* groote verscheidenheid waarborgt afwisseling. De zittingen kunnen worden bijgewoond, be halve door de afgevaardigden, door alle lede» van alle vereenigingen, die zich aan den raad hebben geaffilieerd. Bovendien zal Woensdagavond, 2 April ta 8 uren, in het gebouw Tivoli eene openbare vergadering worden gehouden ter bespreking van het prostitutie-vraagstnk. Als sprekers zullen daar optreden jonkvr. M. A. v. Hogendorp, dr. A. Aletrino, mevr. M. W. H. Rutgerg Hoitsema, mr. A. de Graaff, dr. Aletta Jacobi. Voor hen, die officieel de vergaderingen by'wonen, bestaat gelegenheid om te Rotterdam te logeeren, terwy'l op l April in Tivoli een receptie-avond zal worden gehouden ter onder linge kennismaking van alle actieve krachten, zoo mannen als vrouwen, Rotterdamsche en van elders komende. Als voorbereiding wenscht de presidente, douairière Klerck van Hogendorp, de beide dagen te d/4 uren zich in het gebed te ver eenigen met degenen, die daaraan willen deel nemen om zegen te vragen op de werkzaam heden van den dag. Deze gebedssamenkomstea zullen evenzeer in Tivoli plaats hebben. JOHANNA W. A. NABBB, Afgev. voor Nederland vjh pers comité. van den int. Vrouwenraad. Herinneringen van Snsan Antnony. Op het congres voor vrouwenkiesrecht t« Washington dat van 12 tot 18 Febr. gehouden werd, was een avond gewyd aan de «pioniers". Dat wil zeggen: al de nog levende mannen e» vrouwen, die in den allereersten tyd van da beweging op den voorgrond traden en voort durend hun krachten aan de vrouwenzaak bleven wijden, gaven op dien avond herinne ringen uit het begin van hun optreden ten beste De jongste der pioniers, miss Susan B. Anthony, 76 jaar oud, presideerde de druk bezochte vergadering. Geen plaats in de kerk

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl