Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1294
gevraagd, en. dat eervol gekregen had, met
verhooging_ tot den rang van Majoor een Proeve van
statistiek van lager onder wy s in de provincie
Utrecht" uit, bjj den Uitge/er J. L. B;yers te
Utrecht, die b j z?n leven ook geen poëzie in
statistiek vond.
AU militair of als onderwysman werkzaam,
begaf hem de humor niet. In het Tgdschrift
voor b.3t Nedarlandsche leger" klaagde hy', dat
er, helaas! zoo weinig winkels zyn, waar wy
schaatsen kunnen koopen, om on) op het
humoristisch \js te wagen". Lodewy'k Mulder
opende er zulk een. winkel.
Het schoone van den spldatenstand bleef hem
echter aantrekken, en hy bejmmerds dat het
stof der boeken de poëzie meer en meer ging
verdringen. Hjj deed dit by de teekening van
den Instructeur der Rscruten" in De mili
taire Spectator'.
HVJ stalt ons den ouden onderofficier voor,
dia zijne recrutea leert, dat ze altijd over straat
moeten gaan met een gezicht, alsof ze duizend
gulden te verteren hadden, al hadden ze geen
cent in de wereld; die van de lompe boeren
jongens met gele hairen, met twee linkerhanden
en scheeve hielen, dappere en flinke soldaten
maakt, al moest hy ze 03k onder de oefening
verwijten, dat zs eene positie aannemen als
een vaatdoek, die op zyn kant gazet wordt",
als een pot met twee ooren", of als een zak
met water".
En dan volgt de warme ontboezeming:
Er bestaat geen stand in de wereld, die zoo
veel poëtisch, zooveel schilderachtig in zich
bevat als de onze. Het is eene poëzie, die
op het slagveld hare stem luide doet hooren
in het schallen der kry'gitrompetten, in het
buldsren vai het geschut, in het getrappel d jr
strydrossen, in het donderen der hurrah's; die
te lezen is op de wapjerends vaandels ea met
vurige letteren geschreven staat op de flikke
rende bonnetten".
Ea jui t dat de poëzie van hat
soldaten,<ivett wordt meer en meer aan dea
kry'gsman ontnomen . . . wy wordea geleerde', maar
prozaïscher; wy worden regelmaMgar en meer
uniform, maar ook minder en minder opgewekt ;
wjj Eija zeer methodisch, maar vjsselyk koud".
Dea man met het gezond verstand het
spreekt than? cog uit zyne beeltenis begaaf l
met vriandely'ken humor, kon h. t later, veel,
veel later niet ontgaan, hos dwaas soms onhandige
i avolg' rs van den wc-er in eere herstelden
sonnetvorm het dosi dood- gewone als sonnet
sehrev m, dat niets meer was dan gewoon proza.
O in die aanmatiging en slechte navolging
beJachelyk te maken, zegt hy eerst een hartig
over de averechtsche so ^nettendichters:
Het schrijden v.in sonnetten lijkt veel zwaarjer dan
't werkelijk is, mits men zich maar niet door 't
gareel van rijm en maat laat dwingen; woorJ en
denkbeeld, vorm en zin slechts naar den aard der
raile die heers.:ht, behandelt met e^u s >ort van
schriklijkèdieiiiimiigheid, als waar de roepstem van
Swe]enb)vgh opnieuw gehoord o;n zijn mystiek, die
nu al raar en raarder h ;.ro-i te worden, te doen
herleven,
ea om dan de d*a%sheid der ongeroepenen
voor g'jel aaa de kiak te stellen, schrytc hy
dezelfde woorden in sonnetvorm.
Het schrijven van Sonnetten lijk! veel zwaarder
Jan 't werkelijk is, rnits men zich maar niet door 't
gireel van rijm en maat laat dwingen ; woord
en denk'oeeM, vorm en zin slechts naar den aar! der
moJe die heu'soht, behandelt met een soort
van schriklijkèdiepzinnigheul, als waar de
r03p4em van Swedenborgh op nieuw ge'iojrd
om zijn mystiek, die nu al raar en raarder
b?gon te worden, weer te doen herleven, enz.
De zin voor de werkalykheid en een opsn
o»? voor het gezond koumche zyn Liieivy'k
Mulder tot aan. zyn groenen ouderdom bijge
bleven.
Het zal niet langer dan een jav geleien
zrjn, dat hy een nieuw blijspel: Op glad ys
het licht deed zien, waarin- familieleden der
Küseereeniging van Stellendvjk zich bewegen
in het leven \an dezen tyd. Da auteur maakt
op goedig komische, vriendelijke en soms ernstige
maaier, hun wara wezen en verbjrgen dryven
kenbaar.
De zin voor plastische voorstelling heeft hem
reeds als pngen verleid e^n treurspel te
schreven in 5 bedrijven, en in Alexandrijnen;
als man heeft die zin zyn laatste werk geleid.
E in enkel woord ter hooge waardeering van
de verdienste voor hett:oaeel, en ter erkenning
van den overigen literairen arbeid, in 't bizonder
van den roman Jan F tassen, eene betuiging
van groot respect voor desamens' elling van een
bl\jvend belangrijk historisch werk als Hst Jour
naal van Anthonis Duyck, mocht bij den
80. ten verjaardag van Loiewyk Milder niet
ontbreken, die in al zyne geschriften levenslust
heeft voorgestaan, ea liefdi voor eigen land,
taal en zeden heeft gekweekt, zich steeds
echt-Hollandjch heeft getoond, bovenal in Dd
Kiesvereeniging van Stellendyk. J. H. R.
LUre fstuétip,
De negende tentoonstelling door dit gezel
schap ingericht heeft thans te Brussel plaats.
Doch niet alleen plastische kunst vinden wij
hier ; in de grootste zaal worden ook muzikale
en litteraire voordrachten gegeven, zoodat men
menigmaal gestoord wordt door de
onvermydelyke botsingen der indrukken, die de
heterogeenste werken op den hoorder-toeschouwer
maken. Het is reeds te veel, dat op stille dagen,
het naderen, der schilderyen nog belet wordt
door het groot getal ledige banken. Mij dunkt,
voor fijnere muziek, gelyk alhier wordt ten
gehoore gebracht, kan de omgeving niet te stil
en te eenvoudig zyn, welke vrijheid men ook
aan de esthét que toekenne. 't Is al beklagelyk
genoeg dat men in de meeste
sehilderyverzamelingen gedwongen wordt luchtsprongen van
zeer bedwelmenden aard te maken om den
overgang te vinden tasschen warken die de
grootste tegenstrijdigheid van stemming
vereischen, om in waarheid er van te genieten.
Wat nu den. titel Is.bre esthét'que betreft,
wy hebben daarover, by vroegere gelegenheid
reeds het onze gezegd. De schoonheid van een
kunstwerk mag zoo goed van die eens anderen
verschillen, als bijvoorbeeld de schoonheid van
het menschelyk wezen verschillend kan zyn van
het andere. Dat is volstrekt niets nieuws.
Men kan niet zeggen, dat deze negende
tentoonstelling grootere klaarheid heeft gebracht
in de toepassing der gezochte »vry'heid". Miar
toch heerscht er in 't algemeen minder excen
triciteit en anarchie dan vroeger.
Ojk hebben een aantal jonge kunstenaars
zich teruggehouden ; anderen zyn tot inzending
aangespoord, zelfg eene geheele serie der wer
ken van w\jlen Henri Toulouse?Lawtrec is
opgenomen ; verder geven in 't algemeen de
buitenlanders den toon aan. Men zou geneigd
zjja de 15 nummers karikaturen van C.
Sjrathman te Münchan te bedülen. Wien dit genre
?esthetisch" genot geeft, moge ze koopen; ze
koeten door elkaar / 250 het stuk.
Onze aandacht wordt niet minder getrokken
door de kolossale vrouwelijke figuren der vier
jaargetyden van Willy Schlobach, die wij ook
reeds gedeeltelijk van elders kennen, een ware
virtuositeit van plooiing en versiering
vertooner, alsmede door schittering van kleur op een
geheel muurvlak hare omgeving verduisteren.
Van Siamaranga vinden wy 15
sterk»aterteekeningen, die .beneden de f 14 't stuk ver
krijgbaar zyn gesteld. Ook Hoch, uit Müichen
biedt 15 pastelteekeniogen aan. liollwitz uit
Bsrly'n is voor zy'ne teekeningen eveneens
gemakkelyk te vinden.
Vele andtre vreemdelingen zonden werken
van geen groot gehalte, doch die, als Fr. de
Iturrino's vrouwen, voor compositie en zorg
zame uitvoering, 't aanschouwen waard zyn.
Doch dat alles haalt niet by het fij ie, teedere
vrouwenprofijl waarop, in eene eenvoudige
teekening, ons Fernand Khnopff heefc vergast.
Toorop's portret eener Eigelschedame, is eene
welgelukte realistische proe;e; doch by de
typen van zyne proletariers kunnen wy niet
anders dan de aloude «Hugo'sche" kenspreuk
denken: k laid c'eat Ie b.'aM."
Uitbundigeu lof verdient ook zeker niet
Qustave Mtx Steven's Tristan et Isolde, al is
de bedoeling een ernstig onderwerp te behan
delen ook pryzens waard. Levensgroot en van
elkander verwijderd staan de personages op
het schip, op het ooganblik dat zy den
bedriegelyken drank genomen hebben. Isolde, met
hangende haren, atrekt recht voor zich heen
de armen naar Ttiatan uit, welke de hand aan
de keel brengt, niet begrijpende wat er zoo
brandt. Het tafereel ziet er overigens zeer zedig,
maar toch niet zeer dichterlek uit.
O.ider de beeldwerken vinden, wy een kop
van Piter fteruï, do?r de hand van C>nst.
Meunier en behalve een paar andere joede
borstbealden, een fragment van het «Monument
du travail", voorstellende in hoog beeldwerk
van uitmuntende teekening, Lep ir t, het werken
aan de haven, tot het laden der schepen.
Ds vrouwelijke sieraden van goud, zilver
en andere metalen en steenen hier tentoonge
steld, verdienen de opmerkzaamheid door de
fijnheid van den arbeid; zoo b v. bet
brandsteen van Feaillatre, van Darrio deMairoate
en vooral van Henri Wilson, te Londen.
P. ALBBKD. TH,
in de Bratte BroM."
Van 15 tot 18 April a.s. zullen door de
firma Frederik Maller & C J. weder belangryke
kunstveilingen gehouden worden. BihaUe een
zeer groote hoeveelheid antiquiteiten
zilverwerk, porcelein, meubelen, gravures etc.
zal dan ook onder den bauer komen het tweede
gedeelte van de veelbesproken verzameling
oude schilderyen »Rieit van Oldenbarneirelt".
We moeten tegenwoordig bij aucties van
oude kunst diksvijU al tevreden zijn, als er
ook koren onder h :t kaf is en mocht het
eerste gedeelte ook al gaan keur-collectie
geweest zyn, er waren toch verscheiden be
langrijke schilderyen onder, waarvan een der
beste, een interessant en goei geconserveerd
marinestuk van Willaerts, een plaats in het
Rijksmuseum gevonden heeft.
De van uitstekende reproducties rijk voor
ziene catalogus geeft onder da 371 nummers
heel wat namen, die doen vermoeden, dat het
tweede gedeelte, dat thans zal volgen, in
belangry'kheid voor hetgeen reeds geveild werd,
niet zal onderdoen.
Op de reproducties afgaande (helaas, maar
al te dikwy'U aanprijzers va i hoedanigheden,
die b\j beschouwing der stukken zelf spoorloos
verdwenen blykan te zrjn, we ondervonden
het weer by de onlangs gehouden veiling van
de aquarellen-collectie »R>denburg") valt de
aandacht in de eerste plaats op een in den
catalogus als echte Holbein (de Oade) vermelde
Gaeseling van Christus, een lypisch staal der
door naïveteit sterk sprekende werkelijkheid
der primitieven.
Esn zeer mooi portret door Dirk Sintvoort,
dat zoo in zwart en wit op de royale reproductie
byster voornaam aandoet, belooft het aristocra
tische, dat het werk van dezen meester ken
merkt, in hooge mate te bezitten. Verder trof
ons een familiestuk van Jacob Oi. C <yp in
een smaakvol landschap, een paar ry'ke por
tretten van M'ereveld en tws» portretten van
Jan van Ravesteijn, die een bizonder bekoorlijk
aanzien hebben.
We zullen hopen, dat verscheidene van de
stukken die illustre namen voeren, den roem
dier namen zullen waardig zijn en... dezou
niet te ver van honk zullen gaan verkondigen,
maar voor ons land bewaard mogen blij/en.
J. W. N.
Bijtep tol e ontffiteliai der
Amsteruainsclie arcMtectnm1,
Niet slechts op het goade, maar ook op het
leelyke dat ontstaat, moet de aandacht gevestigd
worden. Ta meer ais het laatste aU iets goeds
geprezen wordt. Ei dit is geschied. Ia een
der laatste numm rs van het tijdschrift
ArchiUctura et Amic-lia wordt het pas verrezen
American-Hotel beschreven, als gevende een
vroolyken indruk en de stijl als geheel in
overeenstemming met den geest des tyd».
Wel ontbreekt het onzen ty l aan smaak en ge
voel vosr gratie, maar toch zullen de meesten ons
moeten toegeven, dat op een normaal aangelegd
schoonheidsgevoel bovengenoemd bouwwerk een
uiterst disgracieusen indruk maakt.
Da oorzaak van het ontstaan van het niet
scjnone maar plompe is niet ver te zoeken. De
ontwerpers hebben zich te streng gehouden
aan de beginselen der gothischa architectuur,
welke voor den kerkbouw, begin en eindpunt
zyn en bly'ven.
Zie, dit leidt tot dwaling, als man gebouwen
wil creëeren van wereldsch type. Verschillende
voorbeelden in de laatste jaren te Amsterdam
staven onze meening het plompe, zware,
vestingbouwachtige, het zwaarmoedige is hier
door by menige schepping hoofiakkoord ge
worden. Het lieflj'k-bevallige zoekt men veelal
te vergeefs.
Da redactie van Architectura et AmMia
heeft goeden moed en levendige hoop voor de
toekomst. Wy lezen:
Onze moderne architectuur bcjtint reeds
gneiltvoorteekenen te geven en ^vij kunnen venvacluen,
dat langzamerhand eene bouwkunst zal ontstaan,
die geheel Je uitdrukking zal /.ijn van liet leven
en atreven van dezen tijd, yfi/ie l vrij van
lormcn en elementen ontlea:d aan hel noorbijt/."yan<<
leven aan vroegere tijden, dorh iv l steuneiüe
op de eeuwige onwankelbare wettende!' ub=t"acte
bouwkunst."
Dit standpunt kan door ons in geen opzicht
worden gedeeld, ook omdat onze ty'd niet is van
zedel^ken opbloei. Wy hebben wel degelijk
achterwaarts te zien, en ons aan te sluiten aan de
wetten der vormen-wereld van vorige eeuwen;
voor den kerkbouw aan de periode der G jthiek,
voor de creaties van wereldsch karakter aan
die der Renaissance. Men zoeke niet naar
het onmogelijke, waardoor men geraakt op
dwaalspoor ea ten slotte.komt tot een uittreksel
van realisme, inplaats van tot de gedroomde
idealen.
Door te strenge toepassing der wetten der
gothische architectuur, waarop volgens het
genoemde tydschrift het nieuwe American
Hotel gegrond is, moest deze disgracieuse
schepping ontstaan, wilde men niet vervallen
in de kerkelijke uiting voor wereldsch type,
waarvan het Rijksmuseum een waarschuwend
voorbeeld blijft.
J. H. SCHOBEE.
Nog eens de
3 April 1902.
Zeer geachte heer Acket.
Door vriendelyke bemiddeling gewerd my
de Ams,Urdu,mm°jr, Wetkblad voor Nelerland,
van' Zondag 30 Maart U.
Ik las daarin het artikel, 't welk gij de
welwillendheid heb gehad aan my te wy'den,
na te B.eda mijn voordracht vai Vondels
geboorteklock te hebben bygawJoaj.
U f/e opmerkingen over enkele onzuiverheden
mij ner uitspraak, zullen door my ter harte
worden genomen
Ik dank u wel zeer.
Wat het te geruischvol gpraken van de z
betreft, vóór scherpe medeklinkers, ben ik van
de juistheid uwer opmerking ten volla overtuigd.
Dat ik wichtje in piaats van het in onze taal
gebruikelyke wich-je zou hebben gezegd, lijkt
mij haast ongeloifljk. Mtar het moet wel zoo
wezen, nu gy' zulks bewaert.
Wat uwe bespreking als geheel betrefr, u
daarvoor dankbaar zyn, gatt moaüy'k.
Zy lykt my niet haelemaal zuiver en vooral
niet ze«r logioch. Nu k dit laatste miischien
in de oogen van enkulen, een deugd.
Hat zy my vergund u allereerst op te mer
ken, geachte heer, dat 't m. i. niet de beste
manier is om van eeniga versvoordracht te
genieten, wanneer meu dun voordrager met den
tekst in de hand volgt, gelyt gy dit hebt ge
daan te Breda.
Men let dan wel zeer nauwkeurig op die
kleine verspreking, en het ontgaat de aandacht
niat, wanneer de voordrager sJias eenige regels
overslaat, zooals gy b weert, dat my gebeurd
is te Brada, maar net ia nu eenmaal onnw^eliijk
om te lezen en tegelyk sciierp luisterende, »aa
eene vojrdiaoht te giinietin, e/en onmogelijk
als het i*, OJQ by het eourlezen van een zoovele
Alexindrynen tellend gedicht als ds
Gjboorteklock is, tegölyktydig de ui'drukking, (hot
woord begrepen, g-)!yk gy 't verklaart : »E<nt
vjelen, en dan, zet gen",) voldoende te verzor
gen. Dit laatste toch vordert voordracht. Dat
gy de onmogelylchttd van dit laatste niet inziet,
en dat gij meent, dat bet gebeugenwerk van deze
voordracat, dat zoozeer de aandacht trekt va>i
't groote publiek; twaarnaar men kijkt als
naar een ucrvb ttrvtoer", eigeuJy'k maar een
overbodig tt*u« kunstje ia, en dat gy er de
voorkeur aau zoudt schenken, zoo ik den tekst
in de hand hal gehouden, »g'nckreuen op m-joi
folio oud-ho'landach p ipier" en dien eenvoudig
weg zou hebben voorgelezen ; dit alias,
geachte haar, wy'st op eene groote vergissing
uwdrzy Is, en spruit alleenlyk hieruit voort,
dat gy volstrekt niet weet, hat zy hier met
vrijmoedighiid gezegd, irat voordracht is, en
waf. daarvoor geëixht wordt.
Nu is dit volstrekt niet ' zoo onverklaarbaar.
Men haefc in de laatste twintig jaren in
Hjlland o /er voordragen", «neggen",
»uitzeggen", «uitzingen" van verzen zooveel en
zoovelerlei geschreven ; er is daarover, ook
onder geletterden, die wel nooit iets aan de
uiterlijke welsprekendheid hadden gedaan, maar
welaieenend en vriendelyk toch met hun oordeel
daarover voor den dng wilden komen, zóiveel
gediscussieerd, dat het geen verwondering mag
baren, zoo op den huidïgen oo»enblik er geen
hondaid menschea in heel Holland zij a te
vinden, die het er over eens zyn aan welke
eischen een goede voordracht wal uioet voldoen.
De meeste schy'nen nog te denken, dat het
volstaat om een vers »goei voor te dragen",
wanneer men een vers slechts «goed voelt".
Wat dat is : teen vers goed voelen", kunnen
zy echter meestal niet goed duidelijk maken.
Wat ik maar ze^n wilde, is dit: Br heerscht
over voordracht u; ^VaJeriand bepaaldehjk eene
vry algemeene begripsverwarring.
Ei mij dunkt door uw artikel over myne
G3boorteklock-voordracht te Breda, zal men
niet veel opgaklaarder worden.
Waat hoewel gy daarin ergens schrijft :
«Trouwens, dit is, als ik 't in twee woor
den moet zeggen, mijn heele kritiek van
de heele voordracht : moai en toch ver
keerd"
vind ik er nergens duidelyk en klaar in uit
eengezet, hoe dan wel de voordracht van dit
Vondel-vers had moeten zyn, om door u mooi
en tegelyk goid te worden geprezen.
Mig ik u eens eerly'k en onomwonden mijne
meening zeggen, geachte heer ? Welnu dan,
het komt my voor, dat het onzuivere in uw
artikel wel vooral hieruit te verklaren is, dat
gy met eene zekere tegsningenomanheid naar
myne voordracht zy't gian luisteren. Gij hebt
met den tekst onder de oogan dien «rijnen
meneer", die daar vóór u stond »in zija
keurigen rok en z'n keurig smetteloos overhemd",
gevolgd, toen hy daa: Vondel's vers sto ad voor
te dragen met 'n bestudeerde stem, gevormd
door een met kunst bestuurde onderkaak",
(wat dit is, verklaar ik u niet te begrijpen)
met kunst bewogen lippen, met kunst gekrulde
tong", en het is u ingevallen by bet lezen van
Vondel's weelderig gedicht, hoe 'n heel aidere
kerel die Vondel waa; met zyn zwierige kleedy
stond by daar ineens vóór u, opgerezen uit
het boek, dat op uw schoot lag, en u zag hem,
Vondel, den al-machtigen poëet in z'n
geplooiden mantel, burgerlyk- zwart,
wyd-nithangend met 'n grooten fltmbard op 't hoofd,
heelemaal op z'n Vondelscb, en nu, ik
neem 't u maar half kwaly'k, dat die meneer
daar vóór u in zyn mooie »rok" en met »z'n
smetteloos overhemd", die toevallig ik was, u
ergerde en haast verveelde na die verschyning.
Maar toch beloof ik u niet, dat ik de volgende
maal de Geboortklock zal zeggen in het gewaad,
door u gewenschrf, «meer op z'n Vondelsch".
Neen, dat niet; want ik meen, dat men ook
van myne voordracht genieten kan zonder deze
maskerade,
Doch dan dient men zich daaraan over te
geven; dan dient men zonder den tekst in de
hand te gaan zitten, en liefst met gesloten
oogen zich door de taalmuziek te laten
verwarmen en inwandig te latan verlichten en
dan voorby zyn geestesoog den beeldenstoet
te laten heentrekken, dien de dichter opriep;
waarmede ik maar zeggen wil: dut men zich
een b:etj: mind.r gew ld kritisch heeft te plaatsen
tegenover de voordracht van een Vondel-oen
d*n gy, geachte heer, dit htbt gedaan te B eda,
luisterende naar de G^boorteklock.
Dat het my toch nog gelukt is, om U enkele
malen da tranen uit de oogen te hebben ge
perst door »de vorMvjke tch'jonheid van mijn
(zijn) zeggingskracht,' reken ik mij werkelyk
als heel hoogen roem aan.
In de stemming, waarin gij nu eenmaal
geb -acht was door het zien op het podium van
dien »Sjnen meneer,'1 met >z'n bestudeerde
stem, gevormd door een met kunst bestuurde
onderkaak, met kunst bewogen lippen, met
kunst gekrulde tong," moet dit heel, heel
moeielyk geweest zyn.
Niet zeer goed te rymen met uwe ontboe
zeming, dat >rnen looiets zyn heale leven
dankbaar (blyfi) gedenker," acht ik uwe aan
my gerichte vraag op het slot van uw artikel:
>0f ontbreekt het u inderdaad aan teederheid,
fijnheid, zuiverheid ea waarachtigheid van ge
moed? Ij de overmaat van techniek, die ik
laakte in uw stemmeklank, uw uitspraak en
uw voordracht, werkelyk een surrogaat voor
zi-1 ?'' Miar antwoorden hierop mag ik niet....
gij begryp», uit bescheidenheid!
Ziehier, geachte heer Aoket, eenige vluchtige
kantteekeningen, die ik my veroorloofde te
maken op het door u aan mjn persoon en aan
my'n Gjboortklock- voordracht zoo heuachalyk
gewy'd artikel van de vorige week. Oader het
schryven v"iel het my wal is waar, telkens in,
hoe uitteraard onvruchtbaar alle geschryf is
over iets, wat al niet meer is, of in onderdeelen
al weer d .ders, over eene vojrdracht, die bij
de rneesten, och zoo snel?»ioi 0-ir vergehet,"
en waarover men dus moeielyk uitgetwist raakt,
maar ik meande u en ojR mj'.elt' dit kort
antwoord schuldig te zyn.
En hiermedd neeüin afscheid van u.
GdiüLt' ujy, geachte heer,
U* d w.
WlLLEM KoïAARDS.
* *
*
Aanteekeningen bij het antwoord
van den heer Royaards.
1. «H-it is onmogelijk om te lezen en tegelyk
scherp luisterend, vaa een voordracht te ge
nieten."
Volgens mijn ercaring is dat niet alleen
mogelyk, maar het veifijit ons genot, mits men het
stuk van te voren Heeft bestudeerd.
2 Ik h^b meer dan eens verzen uitmuntend
hooren voordragen door menschen die den tekst
in de hand hielden.
Maar, zigt de heer R yiards, gij weet niet
icat voordracht is.
U begrypt wel, dat ik beweer, dit beter te
weten, het zij hier ook met vrymoedigheid
gezegd, dan gijzeif, anders zou ik Liet als uw
beoordeelaar zyn opgetreden. L^t wel, wy spre
ken nu over voelen ei, b^yrijpen en nietover doen.
3. Vondel heefc tijdeus de blijde verwachting
der princes en by de tydirg der blyde geboorte,
een reeks v n aandoeaingan ondergaan. Die
heeft hy uitgelrukt in renaissance-taal, renais
sance-beeldspraak, renaissance-rythoius. Wie
Vondels vers nu voordraagt, heeft te laten
hooren op de eerste plaats als grondtoon een
waardiger, statigen alexindrynen-galm; dat
is de renaissance. Maar de hoofd jaak: hy
moet die velerlei soorten van zwakke en sterke
aandoeningen in zyn stem laten hooren ; dat
is Vondel. Daarvoor moet hy Vondel, in zyn
persoon en zijn tjjd, dóór en dóór kennen. A!s
gy, VVillem R yjiards, de G iboorteklock voor
draagt, dan m-jet gy niet Willein Rjyaards
zyn, maar : Vondel.
En io 't algemeen gezegd : in uw voordracht
zat het element renaissance volstrekt ciet, en
het element Vondel, veel te zwak.
E'in klein maar sprekend voorbeeld.
Het gedicht begint zóó :
ILifj'it'ff.r rijck van pracl,
Na dat eerste woord Irofjofjjtr keek ik ver
baasd op. Wat is dat nu ? dacht ik. Ik was
verrast, als ieaiand die een glas wijn aan de
lippen meent te brengen en merkt dat het
water is.
Vondel spreekt 's-Gravenhage aar>, als een
vrouw, een jonkvrouw, een nimf, personificatie
van de stad en het Oranjehui».
Vondsl was 'n burgerman. Als hij tot Huygens
of Iljoft spreekt, dan klinkt zyn stem onder
danig, hy de trotsche kunstenaar die zeer goed
wist dat Huygens althans, l>y' hem ciet ver
geleken kon worden. In die onderdanigheid
zit de 17e-eeuwsche burgerman. Maar r.u
spreekt bij de K 'sidentie toe, het O.'arjehuis.
G-) kunt begrypen, met welk een waardigen
eerbied hy dit eene woord gezegl zou hebben :
ll«] j'ifif-fer (?^). En zyn toon van
eerbied zou in dit geval nog versterkt zijn,
doordat de geschiedenis met Miurits achter
den rug lag en by wilde laten hooren, dat
zijn stryi tegen Maurits zij a liefde voor
't Ora'jehuis niet verzwakt had.
Ei weet g", R-yiards, op welken toon gij
het gezegd hebt ? Op lichten, opgewekten
prozatoon (zonder maat), alsof ge gingt zeggen :
Dag juffrouw, mooi weer vandaag, vindt u
niet '?
4 Ik zou met zekere tegeningenomenheid
naar uw voordracht zyn gaan luisteren.
Het zou my zeer aangenaam wezen, mijn
heer Riyaards, indien gy op my'n woord van
eerly'k man wilde gelooven, dat het omgekeerde
de waarheid is.
Ofschoon ik uw Vondel voordracht over 't
algemeen als een mislukking beschouwde, ben
ik toch naar huis gegaan met een groote
waardeering voor uw persoon. Da heel sterk
gekleurde passages hebt gy in 't algemeen zoo
goed weergegeven als men dit van een man
van uw talent mocht verwachten. Maar over
honderden nuances zy't gy zeurend
heengegleden (vergeef my' dat pynlyke woord) ooadat
uw studie niet fijn, niet diep genoeg was.
Als er iets onzuivers is in my'n artikel,
mynheer Riyaards, dan is het dit, dat ik
myn waardeering met warmte heb uitgesproken
en my'n afkeuring opzettelyk zeer gematigd
heb. Ik moest dit doen om vrede te hebben
met mezelf, want ik voelde een waarachtig
meely met u, omdat zoo'n goed kunstenaar
zulk onvolkomen werk gaf.
Bly'kt hieruit tegeningenoaaenheid ? Veeleer,
meen ik, een fijngevoelig gemoed. En aan dit
laatste zyn dan ook voor een deel de tranen
toe schrijven, die gij een paar maal in my'n
oogen hebt geperst. Niet aan de macht uwer
zeggingskracht alleen, ofschoon ik die ten volle
erken, en waarvoor rk u dan ook hier nog
een eeresaluut breng.
J. MATHIJS ACKET.
DAISY, Jong Lecen. Alaaeloo, W. Hüarius
WZD. z. j.
Dai.;y is 'n degelijke dame. Vroeg uit de veeren,
wasschen met koud water, geen korset, fl ok
Itktuur: Walter ScoU, ten Kite kortom,
Diisy is 't tipe van al wat rond, roj%al, ferm
en fluksch" is, zoaals ze dat noemt. Eu Daity
heeft letterlijk orer a'les haar ide<ën. Die heeft
ze nu ia een veel te dik boek aan elkaar ge
lijmd: dat je Liet in de Hamburger loterij moet
speleE; dat de meisjes blostuen zija die al het
lieve en goede op aarde motten opkweeken; dat
huiselijke vrede bovenal gaat; dat je streven
moet naar een tweeden teen die langer is dan
de eerste; dat de Grieken dien teen verkregen
door op schilderijen te loopea ('t s aiit er); dat
een verstelinrichting een weldaad is voor de
merschheid; dat landscbapsclnlders vrofger op
staan daa huisschilders; dat trouwen geen kleinig
heid is; da*, ielereen g^en omm-let kan bakken,
enz. enz. enz. Al deze e-- de g-lijke gansch niet
duff levenswijsheid is in Dai^y's boek opgehoopt.
Het is bijna niet aan te nemen, dat iemand
met iig begrip van HolIanJsch en 'n greintje
helder verstand zulk lapwerk in ernst bijeeu
flanst. Dat de vuile vellen ongekorrigeerd terug
zijn gegaan nu, proeven nazien is niet ieders
werk. MiaT 'c is zeker, dat de let-verwarring
aan het waanzinnige grens*. Dj malle fouten
en de als razend 1u>?cben de regels door hi
haende leesteekeos maken de lektuur van
rJongLevt-n" tot 'a maitelende inspaooiBg. Had Daisy
na maar wat besef van 't konstrueeren van een
volzin, kon ze haar 'ail maar dragelijk spellen
(:e'.wegen van andere talei) dan was er nog
enig tegenwicht; maar overhaasting, slordigheid
en oppsrvlakk gheid ( Itchte voorbeelden voor
de m risje0, die levenslessen moeten putten uit
dit boek) verergtren baar gebreken nog. Zoek
maar uit; p's'asches; E glisch; ona coeur est
plain de vou*; mecanichien; illussie; catlar;
pirritz; botaniceettrommel; orsade; bouioir;
(t a-) cosi; Midier de M ml jou; grosseilles;
meruc; middagter a'léa; koepel van Virulie;
H)llaLd-ch eer; cherzo; perpetu-.l-mobilé.-;
fatsoendelijk; allebij; bruisde; lesden hun dorst;
Nvit-rlaiidscu' vlag; WJlem van Zuilen; zij
juigde; sou*; weiikbrouw; flik; aanvcerdster,
enz. enz. ea?.
E-'n werkster, die jaren lang in «fijne" huizen
heeft gerrerk*, zou iets dergelijks te voorschijn
brengen. Noch het arme tanltjp, nich de sjofele
gejacliten, noch d; zoutelooze aardigheden ver
in ff n z'ch boven de kapasiteiten van zoo iemand.
Was let r u nog maar een bescheiden boek
doei de pretensieuse gewichtigdoenerij en de
kwasi-zekerheid-van-beweren maken de
essensiëela onnoozelheid ervan te e^gelijktr. D^isy
heeft maar raak g-pend, de zianen aan een draad
rijdend en toen... en toen... zouder
zich de nneite te gunnen het geschrevene over
te lezen. Zio zijn onge ietbare, raftlig
aaneeiihangende zinnen oüts'.aan, koloties van 15 tot
23 regel», kleverig op elkaar geplakte
woordenkluiten, vol vo>Z3 overbodigheden en holle
klets-maar door toevoegsels. Ginscln bladzijden,
opgeblazen vau nutteloosheid, kunnen zonder
bezwaar weggesneden worden. Diity's
vertelmrar op-vermogen is verblüff nd;' alles is van
haar gading; elk Uu'eip-aa'je dat ze van haar
leven heeft hooren houden is in haar liteia'r
vu lahbakjs terecht gekomen. Laad maar op,
p'ak maar aan, knoop maar vaU geen mop
1e wrang, geen bakerpraa'je te langdradig geen
bespiegelir.g te afgekookt.
Ea nergens in spriLkje kinst. N rg n-i iets
meer dan taai advertentie-H'dlandsch, het affal
van het gaüscbfe reusachtige taai-materiaal.
Bewondering voor wat er met de taal (e
vtr ichten is, zu'len onze meisjes uit iJ. L."
niet lee-ren; hoogstens antipatie tegen de klit
burgelijke wurmen, die ia dezen literairen
pi^renpot door elkaar krioelen wurmen van
18 a, 20 jaar, naar 't schijnt, die je altijd met
elkaar of met M-.r'.a Stuart verwar^ van wie
je nooit goed begrijpt waar ze eigenlijk zijn,
40 cents per regel.
?Immuun iHiHiiiitMiiilMiiiiuiliiimillliiiliiiilllililHltllllllHIItf:
85 ceat tot fl 1.45 p. Met. Franco
eii vr(l van invoerrechten toegezon
den l Stalen ommegaand; evenzoo van zwarte,
wit'e en gekleurde ».Hennfiberg-Zyde"
var 6O cent tot 11 1-1,65 per Meter.
G. Henneberg. Zijde-Fabr. (k. & k. Kon,,', Zürich.
K A iïl ST R A's Matrassen-, Bedden- M
Slaapkamer-Meubelfabriek, Sneek.
BED DER TOEKOMST met 10jaargarcu*.
tie. Levsrle selert 1806 pi. m. 7OOO
stellen. Geïllustreerde Prijscourant gratie
Honderden bewezen van tevredenheid, »
Specialiteit inENGELSCHE LEDIKAOTEH,
Piano- en Muziekhandel
H. RAHR, te Utrecht.
Opgericht 1835.
T'dephoon No. 443*
Amerikaansclia, Duitsctie en
Fransche
PIANINO'S ea ORGELS.
Groote keuze in :
f l l l 55 B» B A \ O ' S.
Oude instrum.en.tea worden ingeruild.
ratiën worden in da Fabriek ten spoedigst»
uitgevoerd. Gelegenheid tot stemmen in «i
buiten abonnement.
Piano-, Oriel- en MuZietaflel
XLEYROOS & KAL8HOVEH,,
Arnhem, Koningsplein.
VLEUGELS en PIANINO'S in Koop en in Huw.
Repareeren Stemmen Ruilen.
j. H. DE wrrT~
Algemeen c Boekhandel
Utrechtschestraat 54, Amst.
(Telefoon No. 3947).
Levering ran Binnen- en Buiteulaudsclie
Tijdschriften en Boeken.