De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 13 april pagina 4

13 april 1902 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1294 gevraagd, en. dat eervol gekregen had, met verhooging_ tot den rang van Majoor een Proeve van statistiek van lager onder wy s in de provincie Utrecht" uit, bjj den Uitge/er J. L. B;yers te Utrecht, die b j z?n leven ook geen poëzie in statistiek vond. AU militair of als onderwysman werkzaam, begaf hem de humor niet. In het Tgdschrift voor b.3t Nedarlandsche leger" klaagde hy', dat er, helaas! zoo weinig winkels zyn, waar wy schaatsen kunnen koopen, om on) op het humoristisch \js te wagen". Lodewy'k Mulder opende er zulk een. winkel. Het schoone van den spldatenstand bleef hem echter aantrekken, en hy bejmmerds dat het stof der boeken de poëzie meer en meer ging verdringen. Hjj deed dit by de teekening van den Instructeur der Rscruten" in De mili taire Spectator'. HVJ stalt ons den ouden onderofficier voor, dia zijne recrutea leert, dat ze altijd over straat moeten gaan met een gezicht, alsof ze duizend gulden te verteren hadden, al hadden ze geen cent in de wereld; die van de lompe boeren jongens met gele hairen, met twee linkerhanden en scheeve hielen, dappere en flinke soldaten maakt, al moest hy ze 03k onder de oefening verwijten, dat zs eene positie aannemen als een vaatdoek, die op zyn kant gazet wordt", als een pot met twee ooren", of als een zak met water". En dan volgt de warme ontboezeming: Er bestaat geen stand in de wereld, die zoo veel poëtisch, zooveel schilderachtig in zich bevat als de onze. Het is eene poëzie, die op het slagveld hare stem luide doet hooren in het schallen der kry'gitrompetten, in het buldsren vai het geschut, in het getrappel d jr strydrossen, in het donderen der hurrah's; die te lezen is op de wapjerends vaandels ea met vurige letteren geschreven staat op de flikke rende bonnetten". Ea jui t dat de poëzie van hat soldaten,<ivett wordt meer en meer aan dea kry'gsman ontnomen . . . wy wordea geleerde', maar prozaïscher; wy worden regelmaMgar en meer uniform, maar ook minder en minder opgewekt ; wjj Eija zeer methodisch, maar vjsselyk koud". Dea man met het gezond verstand het spreekt than? cog uit zyne beeltenis begaaf l met vriandely'ken humor, kon h. t later, veel, veel later niet ontgaan, hos dwaas soms onhandige i avolg' rs van den wc-er in eere herstelden sonnetvorm het dosi dood- gewone als sonnet sehrev m, dat niets meer was dan gewoon proza. O in die aanmatiging en slechte navolging beJachelyk te maken, zegt hy eerst een hartig over de averechtsche so ^nettendichters: Het schrijden v.in sonnetten lijkt veel zwaarjer dan 't werkelijk is, mits men zich maar niet door 't gareel van rijm en maat laat dwingen; woorJ en denkbeeld, vorm en zin slechts naar den aard der raile die heers.:ht, behandelt met e^u s >ort van schriklijkèdieiiiimiigheid, als waar de roepstem van Swe]enb)vgh opnieuw gehoord o;n zijn mystiek, die nu al raar en raarder h ;.ro-i te worden, te doen herleven, ea om dan de d*a%sheid der ongeroepenen voor g'jel aaa de kiak te stellen, schrytc hy dezelfde woorden in sonnetvorm. Het schrijven van Sonnetten lijk! veel zwaarder Jan 't werkelijk is, rnits men zich maar niet door 't gireel van rijm en maat laat dwingen ; woord en denk'oeeM, vorm en zin slechts naar den aar! der moJe die heu'soht, behandelt met een soort van schriklijkèdiepzinnigheul, als waar de r03p4em van Swedenborgh op nieuw ge'iojrd om zijn mystiek, die nu al raar en raarder b?gon te worden, weer te doen herleven, enz. De zin voor de werkalykheid en een opsn o»? voor het gezond koumche zyn Liieivy'k Mulder tot aan. zyn groenen ouderdom bijge bleven. Het zal niet langer dan een jav geleien zrjn, dat hy een nieuw blijspel: Op glad ys het licht deed zien, waarin- familieleden der Küseereeniging van Stellendvjk zich bewegen in het leven \an dezen tyd. Da auteur maakt op goedig komische, vriendelijke en soms ernstige maaier, hun wara wezen en verbjrgen dryven kenbaar. De zin voor plastische voorstelling heeft hem reeds als pngen verleid e^n treurspel te schreven in 5 bedrijven, en in Alexandrijnen; als man heeft die zin zyn laatste werk geleid. E in enkel woord ter hooge waardeering van de verdienste voor hett:oaeel, en ter erkenning van den overigen literairen arbeid, in 't bizonder van den roman Jan F tassen, eene betuiging van groot respect voor desamens' elling van een bl\jvend belangrijk historisch werk als Hst Jour naal van Anthonis Duyck, mocht bij den 80. ten verjaardag van Loiewyk Milder niet ontbreken, die in al zyne geschriften levenslust heeft voorgestaan, ea liefdi voor eigen land, taal en zeden heeft gekweekt, zich steeds echt-Hollandjch heeft getoond, bovenal in Dd Kiesvereeniging van Stellendyk. J. H. R. LUre fstuétip, De negende tentoonstelling door dit gezel schap ingericht heeft thans te Brussel plaats. Doch niet alleen plastische kunst vinden wij hier ; in de grootste zaal worden ook muzikale en litteraire voordrachten gegeven, zoodat men menigmaal gestoord wordt door de onvermydelyke botsingen der indrukken, die de heterogeenste werken op den hoorder-toeschouwer maken. Het is reeds te veel, dat op stille dagen, het naderen, der schilderyen nog belet wordt door het groot getal ledige banken. Mij dunkt, voor fijnere muziek, gelyk alhier wordt ten gehoore gebracht, kan de omgeving niet te stil en te eenvoudig zyn, welke vrijheid men ook aan de esthét que toekenne. 't Is al beklagelyk genoeg dat men in de meeste sehilderyverzamelingen gedwongen wordt luchtsprongen van zeer bedwelmenden aard te maken om den overgang te vinden tasschen warken die de grootste tegenstrijdigheid van stemming vereischen, om in waarheid er van te genieten. Wat nu den. titel Is.bre esthét'que betreft, wy hebben daarover, by vroegere gelegenheid reeds het onze gezegd. De schoonheid van een kunstwerk mag zoo goed van die eens anderen verschillen, als bijvoorbeeld de schoonheid van het menschelyk wezen verschillend kan zyn van het andere. Dat is volstrekt niets nieuws. Men kan niet zeggen, dat deze negende tentoonstelling grootere klaarheid heeft gebracht in de toepassing der gezochte »vry'heid". Miar toch heerscht er in 't algemeen minder excen triciteit en anarchie dan vroeger. Ojk hebben een aantal jonge kunstenaars zich teruggehouden ; anderen zyn tot inzending aangespoord, zelfg eene geheele serie der wer ken van w\jlen Henri Toulouse?Lawtrec is opgenomen ; verder geven in 't algemeen de buitenlanders den toon aan. Men zou geneigd zjja de 15 nummers karikaturen van C. Sjrathman te Münchan te bedülen. Wien dit genre ?esthetisch" genot geeft, moge ze koopen; ze koeten door elkaar / 250 het stuk. Onze aandacht wordt niet minder getrokken door de kolossale vrouwelijke figuren der vier jaargetyden van Willy Schlobach, die wij ook reeds gedeeltelijk van elders kennen, een ware virtuositeit van plooiing en versiering vertooner, alsmede door schittering van kleur op een geheel muurvlak hare omgeving verduisteren. Van Siamaranga vinden wy 15 sterk»aterteekeningen, die .beneden de f 14 't stuk ver krijgbaar zyn gesteld. Ook Hoch, uit Müichen biedt 15 pastelteekeniogen aan. liollwitz uit Bsrly'n is voor zy'ne teekeningen eveneens gemakkelyk te vinden. Vele andtre vreemdelingen zonden werken van geen groot gehalte, doch die, als Fr. de Iturrino's vrouwen, voor compositie en zorg zame uitvoering, 't aanschouwen waard zyn. Doch dat alles haalt niet by het fij ie, teedere vrouwenprofijl waarop, in eene eenvoudige teekening, ons Fernand Khnopff heefc vergast. Toorop's portret eener Eigelschedame, is eene welgelukte realistische proe;e; doch by de typen van zyne proletariers kunnen wy niet anders dan de aloude «Hugo'sche" kenspreuk denken: k laid c'eat Ie b.'aM." Uitbundigeu lof verdient ook zeker niet Qustave Mtx Steven's Tristan et Isolde, al is de bedoeling een ernstig onderwerp te behan delen ook pryzens waard. Levensgroot en van elkander verwijderd staan de personages op het schip, op het ooganblik dat zy den bedriegelyken drank genomen hebben. Isolde, met hangende haren, atrekt recht voor zich heen de armen naar Ttiatan uit, welke de hand aan de keel brengt, niet begrijpende wat er zoo brandt. Het tafereel ziet er overigens zeer zedig, maar toch niet zeer dichterlek uit. O.ider de beeldwerken vinden, wy een kop van Piter fteruï, do?r de hand van C>nst. Meunier en behalve een paar andere joede borstbealden, een fragment van het «Monument du travail", voorstellende in hoog beeldwerk van uitmuntende teekening, Lep ir t, het werken aan de haven, tot het laden der schepen. Ds vrouwelijke sieraden van goud, zilver en andere metalen en steenen hier tentoonge steld, verdienen de opmerkzaamheid door de fijnheid van den arbeid; zoo b v. bet brandsteen van Feaillatre, van Darrio deMairoate en vooral van Henri Wilson, te Londen. P. ALBBKD. TH, in de Bratte BroM." Van 15 tot 18 April a.s. zullen door de firma Frederik Maller & C J. weder belangryke kunstveilingen gehouden worden. BihaUe een zeer groote hoeveelheid antiquiteiten zilverwerk, porcelein, meubelen, gravures etc. zal dan ook onder den bauer komen het tweede gedeelte van de veelbesproken verzameling oude schilderyen »Rieit van Oldenbarneirelt". We moeten tegenwoordig bij aucties van oude kunst diksvijU al tevreden zijn, als er ook koren onder h :t kaf is en mocht het eerste gedeelte ook al gaan keur-collectie geweest zyn, er waren toch verscheiden be langrijke schilderyen onder, waarvan een der beste, een interessant en goei geconserveerd marinestuk van Willaerts, een plaats in het Rijksmuseum gevonden heeft. De van uitstekende reproducties rijk voor ziene catalogus geeft onder da 371 nummers heel wat namen, die doen vermoeden, dat het tweede gedeelte, dat thans zal volgen, in belangry'kheid voor hetgeen reeds geveild werd, niet zal onderdoen. Op de reproducties afgaande (helaas, maar al te dikwy'U aanprijzers va i hoedanigheden, die b\j beschouwing der stukken zelf spoorloos verdwenen blykan te zrjn, we ondervonden het weer by de onlangs gehouden veiling van de aquarellen-collectie »R>denburg") valt de aandacht in de eerste plaats op een in den catalogus als echte Holbein (de Oade) vermelde Gaeseling van Christus, een lypisch staal der door naïveteit sterk sprekende werkelijkheid der primitieven. Esn zeer mooi portret door Dirk Sintvoort, dat zoo in zwart en wit op de royale reproductie byster voornaam aandoet, belooft het aristocra tische, dat het werk van dezen meester ken merkt, in hooge mate te bezitten. Verder trof ons een familiestuk van Jacob Oi. C <yp in een smaakvol landschap, een paar ry'ke por tretten van M'ereveld en tws» portretten van Jan van Ravesteijn, die een bizonder bekoorlijk aanzien hebben. We zullen hopen, dat verscheidene van de stukken die illustre namen voeren, den roem dier namen zullen waardig zijn en... dezou niet te ver van honk zullen gaan verkondigen, maar voor ons land bewaard mogen blij/en. J. W. N. Bijtep tol e ontffiteliai der Amsteruainsclie arcMtectnm1, Niet slechts op het goade, maar ook op het leelyke dat ontstaat, moet de aandacht gevestigd worden. Ta meer ais het laatste aU iets goeds geprezen wordt. Ei dit is geschied. Ia een der laatste numm rs van het tijdschrift ArchiUctura et Amic-lia wordt het pas verrezen American-Hotel beschreven, als gevende een vroolyken indruk en de stijl als geheel in overeenstemming met den geest des tyd». Wel ontbreekt het onzen ty l aan smaak en ge voel vosr gratie, maar toch zullen de meesten ons moeten toegeven, dat op een normaal aangelegd schoonheidsgevoel bovengenoemd bouwwerk een uiterst disgracieusen indruk maakt. Da oorzaak van het ontstaan van het niet scjnone maar plompe is niet ver te zoeken. De ontwerpers hebben zich te streng gehouden aan de beginselen der gothischa architectuur, welke voor den kerkbouw, begin en eindpunt zyn en bly'ven. Zie, dit leidt tot dwaling, als man gebouwen wil creëeren van wereldsch type. Verschillende voorbeelden in de laatste jaren te Amsterdam staven onze meening het plompe, zware, vestingbouwachtige, het zwaarmoedige is hier door by menige schepping hoofiakkoord ge worden. Het lieflj'k-bevallige zoekt men veelal te vergeefs. Da redactie van Architectura et AmMia heeft goeden moed en levendige hoop voor de toekomst. Wy lezen: Onze moderne architectuur bcjtint reeds gneiltvoorteekenen te geven en ^vij kunnen venvacluen, dat langzamerhand eene bouwkunst zal ontstaan, die geheel Je uitdrukking zal /.ijn van liet leven en atreven van dezen tijd, yfi/ie l vrij van lormcn en elementen ontlea:d aan hel noorbijt/."yan<< leven aan vroegere tijden, dorh iv l steuneiüe op de eeuwige onwankelbare wettende!' ub=t"acte bouwkunst." Dit standpunt kan door ons in geen opzicht worden gedeeld, ook omdat onze ty'd niet is van zedel^ken opbloei. Wy hebben wel degelijk achterwaarts te zien, en ons aan te sluiten aan de wetten der vormen-wereld van vorige eeuwen; voor den kerkbouw aan de periode der G jthiek, voor de creaties van wereldsch karakter aan die der Renaissance. Men zoeke niet naar het onmogelijke, waardoor men geraakt op dwaalspoor ea ten slotte.komt tot een uittreksel van realisme, inplaats van tot de gedroomde idealen. Door te strenge toepassing der wetten der gothische architectuur, waarop volgens het genoemde tydschrift het nieuwe American Hotel gegrond is, moest deze disgracieuse schepping ontstaan, wilde men niet vervallen in de kerkelijke uiting voor wereldsch type, waarvan het Rijksmuseum een waarschuwend voorbeeld blijft. J. H. SCHOBEE. Nog eens de 3 April 1902. Zeer geachte heer Acket. Door vriendelyke bemiddeling gewerd my de Ams,Urdu,mm°jr, Wetkblad voor Nelerland, van' Zondag 30 Maart U. Ik las daarin het artikel, 't welk gij de welwillendheid heb gehad aan my te wy'den, na te B.eda mijn voordracht vai Vondels geboorteklock te hebben bygawJoaj. U f/e opmerkingen over enkele onzuiverheden mij ner uitspraak, zullen door my ter harte worden genomen Ik dank u wel zeer. Wat het te geruischvol gpraken van de z betreft, vóór scherpe medeklinkers, ben ik van de juistheid uwer opmerking ten volla overtuigd. Dat ik wichtje in piaats van het in onze taal gebruikelyke wich-je zou hebben gezegd, lijkt mij haast ongeloifljk. Mtar het moet wel zoo wezen, nu gy' zulks bewaert. Wat uwe bespreking als geheel betrefr, u daarvoor dankbaar zyn, gatt moaüy'k. Zy lykt my niet haelemaal zuiver en vooral niet ze«r logioch. Nu k dit laatste miischien in de oogen van enkulen, een deugd. Hat zy my vergund u allereerst op te mer ken, geachte heer, dat 't m. i. niet de beste manier is om van eeniga versvoordracht te genieten, wanneer meu dun voordrager met den tekst in de hand volgt, gelyt gy dit hebt ge daan te Breda. Men let dan wel zeer nauwkeurig op die kleine verspreking, en het ontgaat de aandacht niat, wanneer de voordrager sJias eenige regels overslaat, zooals gy b weert, dat my gebeurd is te Brada, maar net ia nu eenmaal onnw^eliijk om te lezen en tegelyk sciierp luisterende, »aa eene vojrdiaoht te giinietin, e/en onmogelijk als het i*, OJQ by het eourlezen van een zoovele Alexindrynen tellend gedicht als ds Gjboorteklock is, tegölyktydig de ui'drukking, (hot woord begrepen, g-)!yk gy 't verklaart : »E<nt vjelen, en dan, zet gen",) voldoende te verzor gen. Dit laatste toch vordert voordracht. Dat gy de onmogelylchttd van dit laatste niet inziet, en dat gij meent, dat bet gebeugenwerk van deze voordracat, dat zoozeer de aandacht trekt va>i 't groote publiek; twaarnaar men kijkt als naar een ucrvb ttrvtoer", eigeuJy'k maar een overbodig tt*u« kunstje ia, en dat gy er de voorkeur aau zoudt schenken, zoo ik den tekst in de hand hal gehouden, »g'nckreuen op m-joi folio oud-ho'landach p ipier" en dien eenvoudig weg zou hebben voorgelezen ; dit alias, geachte haar, wy'st op eene groote vergissing uwdrzy Is, en spruit alleenlyk hieruit voort, dat gy volstrekt niet weet, hat zy hier met vrijmoedighiid gezegd, irat voordracht is, en waf. daarvoor geëixht wordt. Nu is dit volstrekt niet ' zoo onverklaarbaar. Men haefc in de laatste twintig jaren in Hjlland o /er voordragen", «neggen", »uitzeggen", «uitzingen" van verzen zooveel en zoovelerlei geschreven ; er is daarover, ook onder geletterden, die wel nooit iets aan de uiterlijke welsprekendheid hadden gedaan, maar welaieenend en vriendelyk toch met hun oordeel daarover voor den dng wilden komen, zóiveel gediscussieerd, dat het geen verwondering mag baren, zoo op den huidïgen oo»enblik er geen hondaid menschea in heel Holland zij a te vinden, die het er over eens zyn aan welke eischen een goede voordracht wal uioet voldoen. De meeste schy'nen nog te denken, dat het volstaat om een vers »goei voor te dragen", wanneer men een vers slechts «goed voelt". Wat dat is : teen vers goed voelen", kunnen zy echter meestal niet goed duidelijk maken. Wat ik maar ze^n wilde, is dit: Br heerscht over voordracht u; ^VaJeriand bepaaldehjk eene vry algemeene begripsverwarring. Ei mij dunkt door uw artikel over myne G3boorteklock-voordracht te Breda, zal men niet veel opgaklaarder worden. Waat hoewel gy daarin ergens schrijft : «Trouwens, dit is, als ik 't in twee woor den moet zeggen, mijn heele kritiek van de heele voordracht : moai en toch ver keerd" vind ik er nergens duidelyk en klaar in uit eengezet, hoe dan wel de voordracht van dit Vondel-vers had moeten zyn, om door u mooi en tegelyk goid te worden geprezen. Mig ik u eens eerly'k en onomwonden mijne meening zeggen, geachte heer ? Welnu dan, het komt my voor, dat het onzuivere in uw artikel wel vooral hieruit te verklaren is, dat gy met eene zekere tegsningenomanheid naar myne voordracht zy't gian luisteren. Gij hebt met den tekst onder de oogan dien «rijnen meneer", die daar vóór u stond »in zija keurigen rok en z'n keurig smetteloos overhemd", gevolgd, toen hy daa: Vondel's vers sto ad voor te dragen met 'n bestudeerde stem, gevormd door een met kunst bestuurde onderkaak", (wat dit is, verklaar ik u niet te begrijpen) met kunst bewogen lippen, met kunst gekrulde tong", en het is u ingevallen by bet lezen van Vondel's weelderig gedicht, hoe 'n heel aidere kerel die Vondel waa; met zyn zwierige kleedy stond by daar ineens vóór u, opgerezen uit het boek, dat op uw schoot lag, en u zag hem, Vondel, den al-machtigen poëet in z'n geplooiden mantel, burgerlyk- zwart, wyd-nithangend met 'n grooten fltmbard op 't hoofd, heelemaal op z'n Vondelscb, en nu, ik neem 't u maar half kwaly'k, dat die meneer daar vóór u in zyn mooie »rok" en met »z'n smetteloos overhemd", die toevallig ik was, u ergerde en haast verveelde na die verschyning. Maar toch beloof ik u niet, dat ik de volgende maal de Geboortklock zal zeggen in het gewaad, door u gewenschrf, «meer op z'n Vondelsch". Neen, dat niet; want ik meen, dat men ook van myne voordracht genieten kan zonder deze maskerade, Doch dan dient men zich daaraan over te geven; dan dient men zonder den tekst in de hand te gaan zitten, en liefst met gesloten oogen zich door de taalmuziek te laten verwarmen en inwandig te latan verlichten en dan voorby zyn geestesoog den beeldenstoet te laten heentrekken, dien de dichter opriep; waarmede ik maar zeggen wil: dut men zich een b:etj: mind.r gew ld kritisch heeft te plaatsen tegenover de voordracht van een Vondel-oen d*n gy, geachte heer, dit htbt gedaan te B eda, luisterende naar de G^boorteklock. Dat het my toch nog gelukt is, om U enkele malen da tranen uit de oogen te hebben ge perst door »de vorMvjke tch'jonheid van mijn (zijn) zeggingskracht,' reken ik mij werkelyk als heel hoogen roem aan. In de stemming, waarin gij nu eenmaal geb -acht was door het zien op het podium van dien »Sjnen meneer,'1 met >z'n bestudeerde stem, gevormd door een met kunst bestuurde onderkaak, met kunst bewogen lippen, met kunst gekrulde tong," moet dit heel, heel moeielyk geweest zyn. Niet zeer goed te rymen met uwe ontboe zeming, dat >rnen looiets zyn heale leven dankbaar (blyfi) gedenker," acht ik uwe aan my gerichte vraag op het slot van uw artikel: >0f ontbreekt het u inderdaad aan teederheid, fijnheid, zuiverheid ea waarachtigheid van ge moed? Ij de overmaat van techniek, die ik laakte in uw stemmeklank, uw uitspraak en uw voordracht, werkelyk een surrogaat voor zi-1 ?'' Miar antwoorden hierop mag ik niet.... gij begryp», uit bescheidenheid! Ziehier, geachte heer Aoket, eenige vluchtige kantteekeningen, die ik my veroorloofde te maken op het door u aan mjn persoon en aan my'n Gjboortklock- voordracht zoo heuachalyk gewy'd artikel van de vorige week. Oader het schryven v"iel het my wal is waar, telkens in, hoe uitteraard onvruchtbaar alle geschryf is over iets, wat al niet meer is, of in onderdeelen al weer d .ders, over eene vojrdracht, die bij de rneesten, och zoo snel?»ioi 0-ir vergehet," en waarover men dus moeielyk uitgetwist raakt, maar ik meande u en ojR mj'.elt' dit kort antwoord schuldig te zyn. En hiermedd neeüin afscheid van u. GdiüLt' ujy, geachte heer, U* d w. WlLLEM KoïAARDS. * * * Aanteekeningen bij het antwoord van den heer Royaards. 1. «H-it is onmogelijk om te lezen en tegelyk scherp luisterend, vaa een voordracht te ge nieten." Volgens mijn ercaring is dat niet alleen mogelyk, maar het veifijit ons genot, mits men het stuk van te voren Heeft bestudeerd. 2 Ik h^b meer dan eens verzen uitmuntend hooren voordragen door menschen die den tekst in de hand hielden. Maar, zigt de heer R yiards, gij weet niet icat voordracht is. U begrypt wel, dat ik beweer, dit beter te weten, het zij hier ook met vrymoedigheid gezegd, dan gijzeif, anders zou ik Liet als uw beoordeelaar zyn opgetreden. L^t wel, wy spre ken nu over voelen ei, b^yrijpen en nietover doen. 3. Vondel heefc tijdeus de blijde verwachting der princes en by de tydirg der blyde geboorte, een reeks v n aandoeaingan ondergaan. Die heeft hy uitgelrukt in renaissance-taal, renais sance-beeldspraak, renaissance-rythoius. Wie Vondels vers nu voordraagt, heeft te laten hooren op de eerste plaats als grondtoon een waardiger, statigen alexindrynen-galm; dat is de renaissance. Maar de hoofd jaak: hy moet die velerlei soorten van zwakke en sterke aandoeningen in zyn stem laten hooren ; dat is Vondel. Daarvoor moet hy Vondel, in zyn persoon en zijn tjjd, dóór en dóór kennen. A!s gy, VVillem R yjiards, de G iboorteklock voor draagt, dan m-jet gy niet Willein Rjyaards zyn, maar : Vondel. En io 't algemeen gezegd : in uw voordracht zat het element renaissance volstrekt ciet, en het element Vondel, veel te zwak. E'in klein maar sprekend voorbeeld. Het gedicht begint zóó : ILifj'it'ff.r rijck van pracl, Na dat eerste woord Irofjofjjtr keek ik ver baasd op. Wat is dat nu ? dacht ik. Ik was verrast, als ieaiand die een glas wijn aan de lippen meent te brengen en merkt dat het water is. Vondel spreekt 's-Gravenhage aar>, als een vrouw, een jonkvrouw, een nimf, personificatie van de stad en het Oranjehui». Vondsl was 'n burgerman. Als hij tot Huygens of Iljoft spreekt, dan klinkt zyn stem onder danig, hy de trotsche kunstenaar die zeer goed wist dat Huygens althans, l>y' hem ciet ver geleken kon worden. In die onderdanigheid zit de 17e-eeuwsche burgerman. Maar r.u spreekt bij de K 'sidentie toe, het O.'arjehuis. G-) kunt begrypen, met welk een waardigen eerbied hy dit eene woord gezegl zou hebben : ll«] j'ifif-fer (?^). En zyn toon van eerbied zou in dit geval nog versterkt zijn, doordat de geschiedenis met Miurits achter den rug lag en by wilde laten hooren, dat zijn stryi tegen Maurits zij a liefde voor 't Ora'jehuis niet verzwakt had. Ei weet g", R-yiards, op welken toon gij het gezegd hebt ? Op lichten, opgewekten prozatoon (zonder maat), alsof ge gingt zeggen : Dag juffrouw, mooi weer vandaag, vindt u niet '? 4 Ik zou met zekere tegeningenomenheid naar uw voordracht zyn gaan luisteren. Het zou my zeer aangenaam wezen, mijn heer Riyaards, indien gy op my'n woord van eerly'k man wilde gelooven, dat het omgekeerde de waarheid is. Ofschoon ik uw Vondel voordracht over 't algemeen als een mislukking beschouwde, ben ik toch naar huis gegaan met een groote waardeering voor uw persoon. Da heel sterk gekleurde passages hebt gy in 't algemeen zoo goed weergegeven als men dit van een man van uw talent mocht verwachten. Maar over honderden nuances zy't gy zeurend heengegleden (vergeef my' dat pynlyke woord) ooadat uw studie niet fijn, niet diep genoeg was. Als er iets onzuivers is in my'n artikel, mynheer Riyaards, dan is het dit, dat ik myn waardeering met warmte heb uitgesproken en my'n afkeuring opzettelyk zeer gematigd heb. Ik moest dit doen om vrede te hebben met mezelf, want ik voelde een waarachtig meely met u, omdat zoo'n goed kunstenaar zulk onvolkomen werk gaf. Bly'kt hieruit tegeningenoaaenheid ? Veeleer, meen ik, een fijngevoelig gemoed. En aan dit laatste zyn dan ook voor een deel de tranen toe schrijven, die gij een paar maal in my'n oogen hebt geperst. Niet aan de macht uwer zeggingskracht alleen, ofschoon ik die ten volle erken, en waarvoor rk u dan ook hier nog een eeresaluut breng. J. MATHIJS ACKET. DAISY, Jong Lecen. Alaaeloo, W. Hüarius WZD. z. j. Dai.;y is 'n degelijke dame. Vroeg uit de veeren, wasschen met koud water, geen korset, fl ok Itktuur: Walter ScoU, ten Kite kortom, Diisy is 't tipe van al wat rond, roj%al, ferm en fluksch" is, zoaals ze dat noemt. Eu Daity heeft letterlijk orer a'les haar ide<ën. Die heeft ze nu ia een veel te dik boek aan elkaar ge lijmd: dat je Liet in de Hamburger loterij moet speleE; dat de meisjes blostuen zija die al het lieve en goede op aarde motten opkweeken; dat huiselijke vrede bovenal gaat; dat je streven moet naar een tweeden teen die langer is dan de eerste; dat de Grieken dien teen verkregen door op schilderijen te loopea ('t s aiit er); dat een verstelinrichting een weldaad is voor de merschheid; dat landscbapsclnlders vrofger op staan daa huisschilders; dat trouwen geen kleinig heid is; da*, ielereen g^en omm-let kan bakken, enz. enz. enz. Al deze e-- de g-lijke gansch niet duff levenswijsheid is in Dai^y's boek opgehoopt. Het is bijna niet aan te nemen, dat iemand met iig begrip van HolIanJsch en 'n greintje helder verstand zulk lapwerk in ernst bijeeu flanst. Dat de vuile vellen ongekorrigeerd terug zijn gegaan nu, proeven nazien is niet ieders werk. MiaT 'c is zeker, dat de let-verwarring aan het waanzinnige grens*. Dj malle fouten en de als razend 1u>?cben de regels door hi haende leesteekeos maken de lektuur van rJongLevt-n" tot 'a maitelende inspaooiBg. Had Daisy na maar wat besef van 't konstrueeren van een volzin, kon ze haar 'ail maar dragelijk spellen (:e'.wegen van andere talei) dan was er nog enig tegenwicht; maar overhaasting, slordigheid en oppsrvlakk gheid ( Itchte voorbeelden voor de m risje0, die levenslessen moeten putten uit dit boek) verergtren baar gebreken nog. Zoek maar uit; p's'asches; E glisch; ona coeur est plain de vou*; mecanichien; illussie; catlar; pirritz; botaniceettrommel; orsade; bouioir; (t a-) cosi; Midier de M ml jou; grosseilles; meruc; middagter a'léa; koepel van Virulie; H)llaLd-ch eer; cherzo; perpetu-.l-mobilé.-; fatsoendelijk; allebij; bruisde; lesden hun dorst; Nvit-rlaiidscu' vlag; WJlem van Zuilen; zij juigde; sou*; weiikbrouw; flik; aanvcerdster, enz. enz. ea?. E-'n werkster, die jaren lang in «fijne" huizen heeft gerrerk*, zou iets dergelijks te voorschijn brengen. Noch het arme tanltjp, nich de sjofele gejacliten, noch d; zoutelooze aardigheden ver in ff n z'ch boven de kapasiteiten van zoo iemand. Was let r u nog maar een bescheiden boek doei de pretensieuse gewichtigdoenerij en de kwasi-zekerheid-van-beweren maken de essensiëela onnoozelheid ervan te e^gelijktr. D^isy heeft maar raak g-pend, de zianen aan een draad rijdend en toen... en toen... zouder zich de nneite te gunnen het geschrevene over te lezen. Zio zijn onge ietbare, raftlig aaneeiihangende zinnen oüts'.aan, koloties van 15 tot 23 regel», kleverig op elkaar geplakte woordenkluiten, vol vo>Z3 overbodigheden en holle klets-maar door toevoegsels. Ginscln bladzijden, opgeblazen vau nutteloosheid, kunnen zonder bezwaar weggesneden worden. Diity's vertelmrar op-vermogen is verblüff nd;' alles is van haar gading; elk Uu'eip-aa'je dat ze van haar leven heeft hooren houden is in haar liteia'r vu lahbakjs terecht gekomen. Laad maar op, p'ak maar aan, knoop maar vaU geen mop 1e wrang, geen bakerpraa'je te langdradig geen bespiegelir.g te afgekookt. Ea nergens in spriLkje kinst. N rg n-i iets meer dan taai advertentie-H'dlandsch, het affal van het gaüscbfe reusachtige taai-materiaal. Bewondering voor wat er met de taal (e vtr ichten is, zu'len onze meisjes uit iJ. L." niet lee-ren; hoogstens antipatie tegen de klit burgelijke wurmen, die ia dezen literairen pi^renpot door elkaar krioelen wurmen van 18 a, 20 jaar, naar 't schijnt, die je altijd met elkaar of met M-.r'.a Stuart verwar^ van wie je nooit goed begrijpt waar ze eigenlijk zijn, 40 cents per regel. ?Immuun iHiHiiiitMiiilMiiiiuiliiimillliiiliiiilllililHltllllllHIItf: 85 ceat tot fl 1.45 p. Met. Franco eii vr(l van invoerrechten toegezon den l Stalen ommegaand; evenzoo van zwarte, wit'e en gekleurde ».Hennfiberg-Zyde" var 6O cent tot 11 1-1,65 per Meter. G. Henneberg. Zijde-Fabr. (k. & k. Kon,,', Zürich. K A iïl ST R A's Matrassen-, Bedden- M Slaapkamer-Meubelfabriek, Sneek. BED DER TOEKOMST met 10jaargarcu*. tie. Levsrle selert 1806 pi. m. 7OOO stellen. Geïllustreerde Prijscourant gratie Honderden bewezen van tevredenheid, » Specialiteit inENGELSCHE LEDIKAOTEH, Piano- en Muziekhandel H. RAHR, te Utrecht. Opgericht 1835. T'dephoon No. 443* Amerikaansclia, Duitsctie en Fransche PIANINO'S ea ORGELS. Groote keuze in : f l l l 55 B» B A \ O ' S. Oude instrum.en.tea worden ingeruild. ratiën worden in da Fabriek ten spoedigst» uitgevoerd. Gelegenheid tot stemmen in «i buiten abonnement. Piano-, Oriel- en MuZietaflel XLEYROOS & KAL8HOVEH,, Arnhem, Koningsplein. VLEUGELS en PIANINO'S in Koop en in Huw. Repareeren Stemmen Ruilen. j. H. DE wrrT~ Algemeen c Boekhandel Utrechtschestraat 54, Amst. (Telefoon No. 3947). Levering ran Binnen- en Buiteulaudsclie Tijdschriften en Boeken.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl