De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 20 april pagina 1

20 april 1902 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

F. 1295 DE AMSTERDAMMER A°. 1902, WEEKBLAD VOOK NEDERLAND Dit nummer bevat een bijvoegsel. Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAURIK Jr. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). post f mail 1.65 10. Abonnement per 3 maanden ...... / 1.50, fr. Voor Indiëper jaar ........... Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar ..... 0.12'/a Dit blad is verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard des Capucines tegenover het Grand Café, te Parijs. Zcndag 20 April. i Advertentiën van 1?5 regels / 1.10, elke regel meer ? 0.20 Reclames per regel 0.40 Annonces uit Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma RUÜOLF .MOSSE te Keulen en door alle filialen, dezer firma. I N H O r Di VAN VERKE EN VAN NABIJ: De strijd in België, door P. Nederland bij den strijd in België. De Nederlandsen Duiteche Kabelverbinding met Oost-Indië, door Diplomaticus. De voeding van den Nederlandschen soldaat, III, (Slot), door E v. Gtndt. In hooger beroep, door O. Kamerlingh Oni.es. - SOCIALE AANGELEGEN HEDEN: Ambachtsseholen in Friesland, door G. C. Stellingwerf-Jentink. - De dageraad der volks bevrijding. KUNST EN LETTEREN: Muziek in de Hoofdstad, door Ant. Averkamp. Mr. Jacob van Lennep en het tooneel IV, (Slot), door J. H. B. Oade Prentknnst in Palchri, door L Lacomblé. Een Ziekteverschijnsel, door W. G. van Nonhuys. Voorhal Verzen van Carel Scharten, beoordeeld door Edward B. Koster. Van Deyssels Zesde Bundel, door Albert Eehm. Bloesemknoppen. Preeken vau F. C Fleischer, beoordeeld door prof. Cramer. Het tweede halfjaar Fransch volgens . normale methode, door dr. J. M. Hoogvliet, beoor deeld door S. De Van lennepplaat, door W. G. van Nonhuys. FEUILLETON : Een dag uit het leven van Appelsnoetje, II, (Slot), door Otto Ernst. EECLAMES. VOOB DAMES: De kracht der vrouw, door M. Constant. De geschiedenis van Oom Tom's Negerhut, II, (Slot), door B. N. Gezondheidsleer VII, door Q. Allerlei, door Caprice. SCHAAKSPEL. FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KRONIEK, door D. Stigter. Knnst-Zangen, II, door Ko Palet. INGEZONDEN. PEN- EN POTLOODKRASSEN. ADVERTENTIEN. De stryd in België. Tot goed begrip van den treurigen en uiterst zorgwekkenden politieken toestand in Belgiëdienen wij allereerst den in het Weekblad reeds bij herhaling besproken stand der kiesrecht quaestie nogmaals in herinnering te brengen. . Sedert 1884 is in Belgiëde clericale partij aan het bewind. De achtereen volgende verkiezingen, tot 1892, hand haafden de meerderheid dier partij in het Parlement. Tot op dit tijdstip had Belgi evenals vroeger Nederland uitsluitend census kiezers: om het kiesrecht te kunnen uitoefenen moest men minstens 25 jaar jaar oud zijn en minstens 42 francs directe belastingen betalen. In 1893 vereenigde het ministerie Beernaert zich met een voor stel tot herziening van het kiesrecht. Toen deze eerste schrede was gedaan, bleek het al spoedig, dat algemeen kiesrecht moest worden toegestaan. Want de regeering beschikte in de Kamer niet over de meerderheid van twee derden der stemmen, die het haar mogelijk zou hebben gemaakt, haar eigene herzienings-plannen door te drijven. Zoo kwam het tot het beruchte Compromis: de irjvoering van het meer voudig (dubbel en drievoudig) kiesrecht voor zekere bevoorrechte klassen. Alle burgers van minstens 25 jarigen leeftijd zouden het kiesrecht verkrijgen; een tweede stem werd echter toegekend aan de ge huwde burgers of weduwnaars boven 35 jaar, die wettige nakomelingen bezaten en minstens 5 francs directe belasting be taalden, of aan de stemgerechtigden boven de 25 jaar, die onroerend goed ter waarde van minstens 2000 francs of een inschrijving op het Grootboek der nationale schuld van minstens 100 fr. rente bezaten; twee supplementaire stemmen werden toegekend aan de stemgerechtigden boven de 25 jaar, die door hunne diploma's of door de functiën, welke zij vervulden, konden toonen in het bezit van een zekere mate van kennis te zijn. Het nieuwe stelsel werd voor de eerste maal toegepast in 1894 en had ten gevolge, dat de clericale meerderheid aanmerkelijk werd versterkt en het aantal der socialisten in ongeveer gelijke mate, beide ten koste van de liberalen, wier invloed in de Kamer ongeveer tot nul was terug gebracht. Hierin school natuurlijk een gevaar, ook voor de regeering, die liever met een handelbare dan met eene onhandelbare oppositie te doen had, en daarom in 1899 even redig kiesrecht invoerde. Dientengevolge brachten de liberalen het in de Kamer weer tot een dertigtal stemmen, terwijl de socialisten over ongeveer evenveel stemmen beschikten. Liberalen en socialisten zijn het eens geweest in hun verzet tegen het meer voudig kiesrecht en in hun streven om het zuiver en onvervalscht algemeen kies recht te verkrijgen. Zeer ten onrechte wordt het thans voor gesteld, als of alleen de liberalen bij dit streven steeds op wettelijk terrein wilden blijven, en de socialisten integendeel alle middelen tot bereiking van hun doel goed keurden. De leiders der socialisten hebben al het mogelijke gedaan, om rust en orde te handhaven getuigt de Frankfurter Zeitung. Indien hun dit tot dusver niet volkomen is gelukt, dan is dit niet hunne schuld. Hun streven is oprecht, want zij weten, dat het verbond der arbeiders met de liberale bourgeoisie, een verbond, dat voor verkrijging van algemeen, gelijk kies recht onmisbaar is, slechts kan worden verkregen en gehandhaafd onder de voor waarden, dat geen geweld wordt gebruikt. De liberalen he'bben deze voorwaarde ge steld, en de socialisten hebben haar aan genomen, in de veronderstelling, dat de regeering het niet tot het uiterste zou laten komen. Maar de hoofdstad telt ele menten genoeg, die tot geweld geneigd zijn en geen leider der arbeiderspartij ge hoorzamen. »Eene partij, die de taak ver vult, de belangen der armste volksklassen te behartigen, heeft onvermijdelijk buiten het overweldigend aantal harer werkelijke leden ook de sympathieën van die dubieuse lagen, die den droesem der maatschappij uit maken en die vooral in groote steden in bepaalde wijken opeen gepakt huizen. Deze dagdieven, landloopers en souteneurs gevoelen instinctmatig, dat het waaien der roode vlag hun goed doet, evenals zoo menige welvarende luiaard, speler, chevalier d'industrie en flesschentrekker zich vastklampt aan de rokspanden der con servatieve partij. Men zou derhalve een bitter onrecht begaan, wanneer men de doellooze buitensporigheden, die gedurende de laatste dagen in Brussel zijn voorge komen, op rekening stelde van de sociaal democratie, en den bewonderenswaardigen strijd, dien het Belgische proletariaat heeft aanvaard, veroordeelde, omdat lichtschuw geboefte in duisteren nacht uit de groote en gerechtvaardigde opgewondenheid der volksmassa's munt tracht te slaan." De Belgische liberalen kunnen zich in deze droeve quaestie niet onttrekken aan een ernstig verwijt. Zij hadden in de beweging tot verkrijging van algemeen en gelijk kiesrecht iets anders moeten zien dan een middel oni de door hen gehate clericale regeering ten val te brengen. Zij hadden moeten begrijpen en erkennen, dat deze eisch geen socialistische, maar eene zuiver democratische is. Maar zij hebben het juiste oogenblik laten voorbijgaan, en nu is het te laat, want de arbeiderspartij heeft gegrepen naar haar gevaarlijkste wapen de algemeene werkstaking. Het arbeiders blad Le Peuple schrijft: »Het plan der reactionairen is duidelijk : Zij willen niet alleen de beweging voor de grondwetsherziening, maar ook, en misschien wel in de eerste plaats, het kolossale werk der arbeidersorganisatie, dat de Belgische socialisten hebben begonnen en moeten voortzetten, in bloed smoren. Zij gelooven, dat een geweldig bloedbad voldoende zal zijn om het proletariaat weerloos te maken. De leiders zouden hun verdiende loon krijgen en de overwonnen en verschrikte arbeiders zouden gedwee onder het juk hunner heeren terugkeeren. Wij verlangen het algemeen kiesrecht, als het eenige middel, dat in staat is ons de wetten te geven, die voor de maatschappij en zedelijke verheffing van den arbeiders stand onontbeerlijk zijn. Maar wij verklaren tevens ronduit, dat de arbeiderspartij zelve niet het recht heeft, ter wille van de her vormingen van morgen voor lange jaren het werk van gisteren te vernietigen! Daarom roepen wij den arbeiders luide toe: » Vermijd het bloedvergieten tot eiken prijs! Uwe leiders willen liever sterven dan toegeven, maar zij willen niet dat de arbeiders zich bij honderden, zonder eenig nut, in een ongelijken strijd laten dooden. Zij willen niet dat de gansche groote, vol hardende, zegerijke arbeid van twintig jaren van organisatie en agitatie worde opgeofferd, vernietigd, in bloed verstikt. Daar wij niet meer leven in het jaar 1848, toen een revolutionaire aanloop nog kon zegevieren, moeten wij de toevlucht nemen tot de algemeene werkstaking.'' Elke dag kan in den tot het uiterste gespannen toestand een ingrijpende veran dering ten goede of ten kwade brengen ; profeteeren zou een ondankbaar werk zijn. Wij kunnen slechts de hoop uitspreken, dat de Belgische regeering niet langer de hoogste belangen van het land in de waag schaal zal stellen door zich vast te klampen aan hare zetels, en dat koning Leopold, wien dan toch altijd nog het recht van Kamerontbinding overblijft, van dit door hem zoo zelden uitgeoefend praerogatief eindelijk een oordeelkundig en weldadig gebruik zal maken. P. Nederland by den stryd in België. Wat thans in Belgiëvoorvalt is bijzonder leerrijk voor ons Nederlanders. Zoo men ooit met reden de oude spreuk Tua res agiiur heeft aangehaald dan i zeker nu, waar Nederland in Belgiëziet gebeuren, wat het zelf ook te wachten , staat, indien het zich niet bijtijds aan zijn j buurman spiegelt. Hier en daar dezelfde j kwestie, alleen in vorm onderscheiden. In Belgiëgaf men het algemeen kiesrecht, maar trachtte het voor de misdeelden van kracht te berooven, door den niet bezittende slechts n enkele stem, en den meer be voorrechten twee of drie stemmen toe te kennen. In Nederland, gelijk men weet, ging en gaat men nog brutaler te werk ; hier immers onthoudt men minstens de helft der arbeiders eenvoudig het kiesrecht; als bestonden deze menEchen voor den Staat alleen om plichten te vervullen, verstoken van het eerste aller staatkundige rechten. In Belgiëis onder de thans vigeerende kieswet een arbeider, een enkelvoudig kiezer, althans een half man, in vergelijking met zijn >meervoudigen" mede kiezer; in Neder land daarentegen zijn vier, vijfhonderd burgers .... zooveel als nul. Hoe veel redeneerinhjes men ook heeft uitgedacht om dit goed te praten, ieder weet wel, dat uitsluitend de vrees voor een al te grooten invloed van de benedenlagen der maatschappij op de wetgeving, waardoor de belangen der bezittenden schade kunnen lijden, de eenige verklaring is van dezen boozen duif der bezittende klassen. Dat alleen het eigenbelang van een beperkt aantal bevoorrechten hier spreekt, en men om dit eigenbelang zich vergrijpt aan het Recht. En of nu dat eigenbelang wordt begrepen in het woord clericaal, of liberaal, het doet uiterlijk niets ter zake; ??het is een beginsel dat zoowel hier als in Belgiëbestreden moet worden afgezien van elke politieke kleur der wisselende kabinetten. Met genoegen mochten wij het Handels. blad, of den schrijver van het Buitenlandsch Overzicht in dat liberaal orgaan, zijn mee ning hooren uitspreken over deze Belgi sche en ook Nederlandsche quaestie. Uitvoerig en met instemming wordt het woord verleend aan de Indépendance Beige, volgens welk blad: »de weerzin d en de Regeering tegenover het voorstel tot invoering van algemeen stem recht toont, niet alleen onwaardig, maar ook volkomen ongemotiveerd is. Ware die invoering tegen het landsbelang, dan z u de t<-genstand der R geering te begn'ptn zijn. Maar zij is htt niet. Wij zien het algemeen stemrecht werken ten zuiden f u ten oosten bij onze buren, en het werkt daar goed. Zou wat in Frankrijk en Duitschland kan, in Belgiëonmo gelijk zijn ? //Bovendien wordt de brutale macht van het getal gewijzigd door de proportioneele vertegen woordiging ; de socialistenvrees hc efs dus vol strekt geen reden van beslaan. Steeds zullen de verschillende groepen vertegenwoordigd wcrien naar hare sterkte en geen ervan zal oppermachtig zijn. De proportioneele vertegen woordiging is liet verstandigste en beste cor rectief op het algemeen stemrecht." En zoo vervolgt even verder de Over zichtschrijver: De meei ing van clericale zijde, dat tor ge ven thans zijn zou het land aan de revolutionnairen overleveren is onjuist. »De burgemeester van Brussel, de heer De Mot, is ztker geen revolutionair. En hij riep den tienduizenden, die het raadhuis voorbij trokken, toe: dat burgerij en arbeiders schouder aan schouder staan moesten in den stiijd tegen het clericale kiesstelsel. //De liberalen zijn noch n vol ut i on na ir icch republikeinsch gezind; en zij sloten met de socialisten de overeenkomst, om te samen te strijden voor de wijziging van het kiesstelsel. /,Toen zijn de onlusten uitgebroken in Brus sel, in Antwerpen, in Gent, in Luik, in Namen... »Maar zelfs het voornaamste blad van de Brusselsche sociaal-democraten, Le Peuple, schreef voor enkele dagen : dat de partij er niet aan dacht de mcnarchie te bestrijden, maar integendeel den Koning smeekte tusbcheLbeiden te komen zoolang het nog tijd was. » Maar de socialistische leiders maanden steeds weder aan tot de kalmte; geen bloed moest vloeien, maar door indrukwekkende betoogingen, zoo noodig door de algtraeene werkstaking, moest de Regeering tot toegeven worden ge bracht. Het is dan ook i iet tegen de revolutie dat de clericale partij in Belgiëstrijd», maar voor haar eigen bewind ; zij wil de meerderheid be houden en vreest dat die door het toestaan van kiesrechtwijziging zal ophouden ... »Zoo is de toestand, die thans in Belgi heerscht; heden vergadert de Kamer en zal het voorstel van Jansor, moet de daarbij behoorende voorstellen, in behandeling moeten komen. Heden nog heeft de Regeericg het in haar macht erger te voorkomen. »Maar laat zij de gelegenheid thans voorbij gaan, dan is het einde van de jammeren die Belgiëteisteren zullen nog niet te overzien." De overeenkomst van den toestand hier te lande met dien in Belgiëgeeft toeval ligerwijs ook voor Nederland te spreken van een clericaal kabinet. Jammer genoeg n voor Belgiën voor Nederland, want dit draagt er gemakkelijk toe bij de zaak minder principieel zuiver te houden. Men kan zich immers even goed libe rale kabinetten herinneren, die zoo lang zij maar Macht tegenover Recht kon den en durfden stellen, met gelijken ijver als clericale kabinetten, het algemeen Kiesrecht weigerden. Hier te lande vernam men nu juist het denkbeeld van liberale zijde geopperd, om de in scherven liggende vaas "veer aaneen te lijmen met onvervalscht Algemeen Kiesrechtlijm, voor 't oogenblik de goedkoopste en de beste in 't gebruik. Waarlijk, zoo dacht een professor en inderdaad om zoo iets uittevinden moet men haast professor zijn! dan kwam ze wel weer in de pronkkamer te staan. M. a. w. er zat in de \raag naar algemeen kiesrecht niet een kansje tot oplapping der liberale partij?! Dit clericaal en liberaal moest men o. i. buiten de kiesrecht-beweging houden. De politiek kan hier geen dienst doen bederft eenvoudig de zaak. De clericale, de liberale, de radiiale en de socialistische arbeiders te samen gevoelen hoe lan ger hoe meer dat hun een recht wordt onthouden daarom mnschen zij, en eischen zij weldra kiesrecht, gelijk hun Frantche en Duitsche broeders dat be zitten. Men praat hun dit niet meer uit het hoofd ... omdat dit rechtsgevoel leeft in het hart. Zoo ziet men het thans in Belgiësteeds krachtiger zich openba ren, onweerstaanbaar daar is geen keeren aan. De Belgen zijn in dit opzicht verder dan de Hollanders. Wat echter voor dezen het voordeel kan hebben, dat genen voor hen de kastanjes uit het vuur halen. Immers niet alleen voor de arbeiders, maar ook voor de nadenkenden onder alle politieke partijen moet wat in Belgi thans geschiedt een ernstige les inhou den. Beiden, de van kiesrecht versto kenen en zijdie hun medeburgers het kies recht tot dusver niet wilden verleenen kunnen zien hoe de strijd om dat recht, als een tusschen de Macht en het Recht, tot ernstige gevolgen moet leiden, indien de uitbarsting van woede niet voorkomen wordt. Het is zoowel de plicht der Nederlandsche arbeiders als die der Nederlandsche be zittende klassen te streven naar de vreedzame oplosssing van een geschil, dat niet meer uit den weg te ruimen is, zon der aan het onrecht een eind te maken, gelijk dat voor lang in Frankrijk en Duitschland heeft plaats gehad en nu in Belgiëop gewelddadige wijze dreigt te geschieden. Opmerkelijk schijnen ons in dit ver band de woorden van den Handelsbladschrijver: »Maar zelfs het voornaamste blad van de Brussehche sociaal-democraten, te Pei/jile, schreef voor enkele dagen: dat de partij er niet aan dacht de monarchie te bestrijden, maar integendeel den Koning smeekte tusschenbeiden te komen zoolang het nog tijd was." Een bede tot het gekroonde hoofd is dus blijkbaar niet in strijd met de overtuiging van de Belgische sociaal-democraten, al sluit zulk een bede allerminst in zich de beken tenis eener monarchale gezindheid. Welnu, zouden kiezers en niet-kiezers zich hier te lande dan niet den weg aangewezen zien om te samen een spanning en strijd te helpen voorkomen, als waarvan nu Belgiëhet tooneel is? Indien zich, onder den indruk van hetgeen Belgiëte aanschouwen geeft, onze voorstanders van algemeen kiesrecht zich eens tot het Souverein Gezag richt ten, en dit vroegen tusschenbeide te ko men nu het nog tijd is vóór ook hier een uitbarsting dreigt. Natuurlijk, de arbeiders, van welke politieke richting ook, vooraan gevolgd en gesteund door allen die de Kroon en het Vaderland willen bewaren voor onnoodige schokken; de arbeiders, gesteund en gevolgd door hen die beseften hoe zij mede verantwoor delijk zullen zijn voor de vernietiging van menschenlevens, wat steeds, gelijk het nu in Belgiëte betreuren valt, de nasleep is van een koppige weigering om het volk zijn recht te geven. Gaat, als voor een zaak van recht van niets dan recht, van recht door hon derden millioenen beschaafden als zoodanig erkend, zoodra de gelegenheid zich daartoe voordoet, tot wie het onpartijdig gezag ver tegenwoordigt en voert op dit zoo gunstig oogenblik uw kiesrechtstrijd buiten clericale en liberale politiek. De Nederlandsch-Duitsche Kabelverbinding met Oost-Indië. Aan het oordeel van de Volksvertegen woordiging is een wetsontwerp aangeboden, dat een met Duitschland gesloten overeen komst bevat, betreffende den aanleg van een kabel in den O.-Indische Archipel. Er wordt voorgesteld een NederlandschDuitsche verbinding te maken tusschen Menado op Celebes (Nederlandsch grond gebied) en het Duitsche eiland Guam. Dit eiland is een rustpunt voor den kabel, die van Amerikaansche zijde zal worden gelegd tusschen San Francieco en Manilla op de Philippijnen. De kabel Mecado?Guam zal gaan over een der Duitsche eilanden van de Palau Groep. Vandaar zal een Duitsche verbinding worden gemaadt met Shang-hai. De Nederlandsch Duitsche kabelverbin ding zal worden geëxploiteerd en beheerd door eene Duitsch-Nederlandsche vennoot schap. Omtrent de exploitatie en het beheer geeft de Memorie van Toelichting enkele aanwijzigingen, die voor de leden der Volksvertegenwoordiging aangevuld zijn met den afdruk van een geheim slotprotocol, dat bij de overeenkomst behoort, en op de griffie der Kamer ter inzage is neergelegd. * * * De Memorie van Toelichting op het wetsontwerp vermeldt, dat het belang van de voorgestelde kabelverbinding voor Nederland en Nederlandfch-Indiëhoofd zakelijk ligt in de verbinding die met Noord-Amerika zal worden verkregen, dat door kabels van tot verschillende nationa liteiten behoorende oudernemingen met Europa is verbonden. Waar dit zoo scherp op den voorgrond wordt gesteld, rijt t onmiddelijk de vraag: waarom niet wordt voorgesteld eenig punt onzer Oost Indische Archipel direct-met Manilla of eenig ander punt van den Amerikaanschen kabel te verbinden, waarom alzoo niet is gestreefd naar een verbinding buiten Duitschland om; eene kabelverbinding die zeer wel tot stand is te brengen even billijk voor ons land, als de voorgestelde. Ook de telegrafie zonder draad had wellicht in dit geval reeds een toepassing kunnen vinden. De houding die de Duitsche Rpgeering heeft aangenomen tegenover het ons stamverwante volk in Z. Afrika tijdens den daar gevoerden strijd, stelt buiten twijfel vast, dat in oorlogstijd voor or.s land een Nederlandsch-Engelsche kabel verbinding met onze Oost gelijkwaardig is in dit geval nietswaardig met een Neder landsch-Duitsche. Het blijft voor Nederland oud lood om oud ijzer. * * Uit de enkele, mededeelingen omtrent het beheer en de exploitatie der aan te leggen kabelverbinding gedaan, blijkt ge noegzaam, dat de Duitsche invloed in het college van commissarissen overheerschend zal zijn. Het belang van het wetsontwerp moet ten onzent daarom uitsluitend worden getoetst aan eene becijfering, die de Me morie van Toelichting niet geeft, en wel deze: of de voorgestelde verbinding met reeds bestaande verbindingen zoo krachtig zal kunnen concureeren, dat het port, door regeering en volk jaarlijksch uitgelegd voor de telegrafische gemeenschap tusschen Moederland en Koloniën, meer zal ver minderen dan de rente bedraagt van de subsidie, die Nederland moet betalen aan de Exploitatie Maatschappij van dezen aan te legg:n kabel. Er zou daarom tot het wetsontwerp gevoegelijk verder het zwijgen kunnen worden gedaan, ware het niet dat art. 5 en G der met Duitschland te bekrachtigen overeenkomst betreffende deu kabelaanleg voor Nederland hoogst bindende en nadeelige bepalingen bevat. De artikelen luiden in hun geheel als volgt: Art. 5. Indien de vennootschap in de toekomst telegraafverbindingen van Neder landsen Indiëuitgaande, in westelijke richting wecscht tot stand te brengen, zal haar tot dit doel door de Nederlandsche Regeering landingsrecht op nader overeen te komen doelmatige punten worden ver leend. In dit geval zal aan de vennootschap worden vergund, haar net met de westelijke kabels door een of meer voor het transitverkeer bestemde kabels te verbinden. Desverlangd zullen ook voor zoover het tot directe verbinding tusschen deze transit kabels noodig is, een of meer draden aan landlijnen van de Regeering tegen eene overeen te komen vergoeding aan baar verhuurd en ter exploitatie met haar eigen toestellen en haar eigen personeel te harer beschikking worden gesteld. Art. C. Mochten aan andere kabelonder nemingen in Nederlandsch-Indiëvoorwaar den worden toegestaan, waardoor het mede dingingsvermogen der vennootschap tegen over gene, middellijk of onmiddellijk wordt geschaad, zoo zullen die voorwaarden eveneens aan de onderneming ten goede komen. Voor ons land volmaakt nutteloos en geheel noodeloos wordt dus thans aan een in naam Nederlandsch-Duitsche vennoot schap feitelijk aan de Duitsche Regee ring voor alle tijden het landings recht verleend voor telegraafkabels in onzen geheelen archipel, en zonder eenig voorbehoud een monopolie tot exploitatie van telegrafische verbindingen in het wereldverkeer, want daarop komt het gestelde in artikel 5 en C feitelijk neer. Ezau vroeg voor afstand van zijn eerstgeboorterecht nog ten minste een schotel linzen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl