De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 27 april pagina 5

27 april 1902 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No 1296 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 5 een betrekkelijk klein verschil na, is door en door valsch. Ten eerste, omdat de taak der politie niet alleen en niet uitsluitend in het optreden tegen een volksmenigte bestaat, van welke bewering deze zin den schijn bevat. Integendeel wordt nu de sociaal-democratie de kinderschoenen ontwast en haar besef groeit dat slechte wetten nog te verkiezen zyn boven wetteloosheid en een orde met geweld boven anarchie de op menigten schietende politie al meer en meer legendarisch. Ten tweede omdat de rol der politie volstrekt en alt|jd defensief is, hetwelk van niet n leger kan worden getuigd. Ten derde omdat er nog andere ondeugden zyn dan heb- en heerschzucht (H. kent er gelukkig niet meer) tegen welker uitspattingen de politie ons moet helpen beschermen, sexueele hartstocht, luiheid, die tot spel en bedrog, njjd die tot laster, wreedheid, die tot kwelling van levende wezens voert. Ten vierde en ziehier het diepe verschil tusschen leger en politie op z'n kortst gefor muleerd. Met de politie te doen te hebben kan een onbewuste schande zijn militair te zy'n, is godbetert velerwege nog altyd een eer. Is het H. er ernst mede die laatste dwaling te helpen bestreden, dan moet hy de geesten niet verwarren door instellingen door elkaar te haspelen met in hun wezen verschillende taak, al zy'n zy' thans er toe aangewezen in gegeven oogenblikken elkaar te helpen. Acht H. het militairisme, het begrip, dat tnsschen staten macht recht is, geen kwaad der moeite waard om alleen te worden over wonnen ? Ooet hy het niet minder dan met alle menschelyke ondeugden in n slag ? Zeker, wie wenscht het niet met hem mede, dat ook politie eens overbodig worde ? Maar dit eene is toch zeker. De tyd dat politie verdwijnen kan, ligt in een redelijke verbeelding in een verder verschiet, dan de tyd dat de militairen overbodig worden. H. erkent dit zelf waar hy' schrijft: »Statenbonden en Hoven van arbitrage mogen een punt zy'n in onze ontwikkeling, het moge waar zy'n dat op den geleidelyken weg van vooruitgang dit tusschenstation niet kan worden overgeslagen " En begrypt hy nu niet, dat dit altyd meer en altyd het verder liggende willen de kans op bereiking van het meer nabyliggende ver zwakt? Dal de sociaal-demokraten, indien ze weigeren met andere anti-militairisten samen te werken, het leven van het militairisme ver lengen ? Laat ons practisch bly'ven. Het was trouwens uitsluitend en niet anders dan een practisch doel, dat ik met my'n opstel beoogde, niet de tallooze reeds uitgeboezemde aanklachten tegen het militairisme met eentje te vermeerderen. Ik wenachte ten eerste er op te wijzen, dat elk ageeren tegen het militarisme, niet inter nationaal georganiseerd, reden van bestaan mist. Ten tweede dat (landelijke) organisaties by' parlementsverkiezingen zich moeten doen hooren en laten gelden. Ten derde, dat er noodzakelijk een bond van anti-militaristische parlementsleden moet komen, welks leden tot elke politieke richting kunnen behooren om overal stelselmatig en gelyktydig elke oorlogsbegrooting af te stemmen. Smaakt H. soms het geluk in zulke levens positie te verkeeren, dat hy voor de verwezen lijking van dit plan iets kan doen ? D. Bereiding van iel eten in fle solflate-Wen, M. d. B! »Door overleg en onderzoek is mij gebleken, dat de fout niet aan de grondstoffen maar aan de toebereiding van het eten lag," zei de minister van oorlog Schneider. Mag ik tot bewy's daarvan uit vele dit ene staaltje melden, my' meegedeeld door 'n ooggetuige. Er zullen aardappelen en snijbonen gegeten worden. Boven op de rand van de grote ketel staat iemand met 'en soort roeispaan de massa te bewerken. Onder de inspanning van dit werk valt hem de pet van 't hoofd en in de hutspot. Hy grinnikt het uit en roert hem er noch eens in om. De man had kale plekken in z'n haar. M'n vaderhart keerde m\j in 't ly'f om, war,t ik dacht aan eigen jongens, die ook eens misschien dergelyke kost te eten zullen krjjgen, tenzy er grondig toezicht gehouden word op het bereiden. Dit in verband met de vorige stukken over de voeding van de Nederl. soldaat. Ik dank U voor de opneming, M. d. R., en blyf Uw dienstw. S. omtekrnncts. In flacons van af eof0f060 per doosje f U.UU iiinniniiminniiriiiiiiiHiimiuiiiiiimiiiJiiiMimiHiiiiiiiHHimiiiMiiiiiiiin^ lirtllllllllMinillllltllllllllltnillllinillMIIIHIIIMIIIIIinMIIIIIIIIllItllllllMIIIIIIIIIHIIIIllllMlIMIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIHlIIIHIII YOOÏ^ DAMEjSf. GezoDÉeidstoinen, Kunt ge u liefelijker naam denken voor uitnemender zaak? Dr. G. W. Brninsma stelde in het Sociaal Weekblad van 8 Febr. jl. voor aldus te noemen de inrichtingen, waar on- en minvermogenden opneming kunnen vinden, wanneer een verblyf in gezonde buitenlucht voor hen nuttig is geoordeeld, vooral wanneer hen dreigt de ge vreesde ziekte, die in ons land zoo talloog velen ten grave sleept, de tuberculose. Over erfelijkheid en besmettelijkheid van die vreeselyke kwaal mogen de gevoelens niteenloopen, alle deskundigen zy'n het erover eens, dat een voortdurend verblyf in de buiten lucht by' deze kranken wonderen verricht en dat, zoo zy' dit middel tot herstel ty'dig kunnen aanwenden, er groote kans bestaat, dat bedreigde levens behouden worden, en dat de aldus ge redden tevens vry bly'ven van het leed, 't welk met de verder gevorderde stadia der ziekte gepaard gaat. Voor longlyders openen Hellendoorn en Oranje Nassau-oord hun frissche ruime zalen, hun lighallen en de vrije ruimten der hen om ringende bosschen en velden; Amsterdam zal in het Gooi zy'n sanatorium voor teringlijders doen verryzen, en telkens weer zal men nieuwe inrichtingen openen, want de behoefte eraan is maar steeds stygende, en de goede resultaten, die reeds werden verkregen, doen telkens ver langen naar de opening van meer dergelyke gelegenheden. Hun goede werking toch strekt zich veel verder uit dan tot het onmiddelyke en rechtstreeksche nut, dat zy stichten, want van die centra, waur men aan de eisr.hen der hygiëne met de grootste nauwlettendheid gehoorzaamt, gaan betere begrippen uit omtrent de invloeden, die de gezondheid schaden, en omtrent dat gene, wat voor een gezond leven wordt vereischt. Reinheid en zindelijkheid worden dan woorden van andere veal wydere beteekenis; de noodzakelijkheid van zuivere lucht wordt tot levensregel, het vermy'den van nadeelige invloeden tot gewoonte, en onwillekeurig zal ieder, die in een sanatorium herstel of gedeelte lijke beterschap heeft gevonden, niet alleen voor zichzelf zóó trachten te bly'ven leven, als daar werd voorgeschreven, maar ook den propagandaarbeid opvatten voor wat de gezondheidsleer aanbeveelt. Hoe vaak zullen dan diegenen, die recht innig doordrongen zy'n geworden van het besef, dat zeer veel ziekte en ellende had kunnen worden voorkomen, indien men niet moedwillig met leven en gezondheid had gespeeld, het betreuren, dat zy' niet eerder de levenswijsheid hebben kunnen opdoen, die hen voor veel leed zon hebben behoedt Wat zouden ze er niet voor willen geven, zoo ze voorbijgegane jaren nog eens konden overdoen, om al datgene te vermy'den, wat zy als nadeelig hebben leeren kennen, en om den voor hen noodzakelyken arbeid te verrichten op de minst nadeelige manier! Nu komen er honderden gevallen voor, waarin de geneesheer reeds de nadering der gevreesde ziekte bespeurt, waarin hy met bijna wiskunstige zekerheid kan voorspellen, dat als zy'n patiënt terstond in rustige gezonde omgeving werd overgebracht, de dreigende zee van leed zou kunnen worden afgekeerd, maar voor de vele gegadigden zy'n nog zoo heel weinig ge legenheden beschikbaar. Daar is de vereeniging »Reisbelasting", die reeds zeer velen tot zegen is geweest, door hun eenige weken van rust en ontspanning te bezorgen in een gezonde streek by particulieren, die zich óf kosteloos met dit liefdewerk be lasten of daarvoor van de vereeniging vergoe ding ontvangen, zoodat die laatste door de betaling der reis- en veelal ook der verblyfkosten voor zwakken en herstellenden den weg naar kracht en volledige beterschap heeft geopend. Want in de gewone huiselijke omgeving in de achterbuurten der groote steden is die weg voor lyders en lyderessen zoo goed als vol komen afgesloten. Daar is rust al even moeilijk te vinden als ruimte en licht en versche buiten lucht, en onnoemelijk veel leed wordt er geleden door wie naar dat alles smachten en het niet kannen erlangen. Hoezeer enkele weken, by' flinke voeding'en een prettig leven buiten een menschenlichaam kunnen opfleuren en krachtiger maken niet enkel door de verkwikking, die zy den geest bieden, maar ook door het positieve, stoffelijke in cy'fers en maten te brengen voordeel, dat zy opleveren, bly'kt telkens weer uit de resul taten, met de vacantiekolonies verkregen, uit de roode wangen en 't meerdere gewicht, die na zoo'n vier- of zesweeksch buitenleven bij de jongens en meisjes vallen te constateeren. Konden ook maar de niet meer voor vacantie kolonies in aanmerking komende oudere zusters op die wyze profiteeren l Hoe menig bleek, zwak naaistertje tobt zich af zonder de minste verpoozing, wordt jaar op jaar zwakker, om nog in haar jonge jaren eindelyk voor goed de naald neer te leggen, of om misschien te trouwen en dan te sterven na aan een paar zwakke kinderen haar weifelend lerensvlammetje te hebben overgedragen, terwijl ze bij ty'dig rustnemen zeker te redden ware geweest en behouden had kunnen worden ter vorming van een gelukkig en gezond huisgezin. Voor zulke aanstaande moeders onzer arbei dersgezinnen, voor fabrieksmeisjes, zou wat hulp en steun by wankele gezondheid, vooral zoo zich de aanleg tot tuberculose had geopenbaard, oneindig veel waard zy'n. Ook dienstboden zouden in vele gezinnen, waar hun een zeer zware taak is opgedragen, soms voor tering kunnen worden behoed, zoo een doelmatig gezondheidsoord by'ty'ds zy'n deuren voor haar had geopend. Wie maakt er een begin met de oprichting van gezondheidstuinen voor jonge vrouwen uit de onvermogende kringen ? Hy of zy, die er zy'n krachten van lichaam en geest en beurs aan wy'dt, doet een uitnemend werk, een werk voor de toekomst, voor volgende geslachten, want met de aanstaande moeders beschermt hy' immers meteen het kroost, dat zy later ter wereld zullen brengen. Als een ideaal zweeft ons het beeld voor van een groot en vriendelijk, eenvoudig inge richt huis te midden van een boschry'ke streek, waar men voor eenige weken, en zoo noodig ook voor langeren ty'd, vrouwen en meisjes opneemt, van wie de geneesheer constateert, dat een dreigend gevaar voor haar gezondheid en leven by goede behandeling in een sana torium of dergelyke inrichting zou zy'n af te wenden. De leiding van het huis zou moeten worden toevertrouwd aan iemand van veel ervaring en tact, die met moederly'k instinct bedeeld, bet zich tot taak zou stellen, die bedreigde levens voor de maatschappij te be houden en die alles zou doen, om de aan haar zorg toevertrouwden in den gezondheidstuin een ty'd te doen beleven, waarvan de blyde herinnering een vriendelijk licht zou werpen over heel het volgend leven. Die directrice zou niet noodzakelijk een pleegzuster behoeven te wezen, al zou het zeer gewenscht zijn, dat zy'alle pleegzustersdeugden bezat, maar zy zou een ry'k gemoed moeten hebben en onuitputtelijke schatten van opge ruimdheid en levensmoed, geduld en hulp vaardigheid met het talent, om mildelyk van die schatten uit te deelen. Eigenlyke zieken stellen we ons in dat huis niet voor, bedlegerigen zouden er niet of weinig zy'n, en men zon in den «gezondiieidstuin" de dagen niet in ledigheid doorbrengen. Zoo mogelijk moest er in een grooten, echten tuin kunnen worden gewerkt; misschien ook zou wat bouwland by' de inrichting kunnen worden aangehecht, waar lichte veldarbeid zou kunnen worden verricht, en natuurlyk zou het spel in de open lucht mee als middel ter genezing en opwekking moeten worden aangewend. By de verzorging zou al wat naar gestichtmatigheid zweemde, angstvallig moeten worden vermeden, zoodat by alle bepalingen en voor schriften rekening werd gehouden met wat voor lichaam en geest van ieder individu op dien bepaalden ty'd als het best en nuttigst moest worden beschouwd. Wat de voeding be treft, wat de afwisseling van rust en inspanning aangaat, zou men met den oogenblikkelyken toestand van iedere tijdelyke bewoonster van den gezondheidstuin te rade moeten gaan; maar de zuivere buitenlucht zou het levens elixer zy'n, dat allen voortdurend zoowel in de rust- als in de werk- en in de cpeel- en in de leesperioden onafgebroken en in overvloed werd aangeboden. Kosteloos, volkomen kosteloos moest de ver pleging zy'n. Wie weet, hoe zwaar het den misdeelden valt, iets af te zonderen voor buiten gewone uitgaven, die begrypt, dat hier geen geldelijke bijdrage, ook r.iet de kleinste, mag worden gevraagd, ja, dat zich gevallen kunnen voordoen, waarby de weldaad, die men gaat bewijzen, pas een weldaad wordt, als zy gepaard gaat met eenigen financiëelen steun aan een achterblyvend gezin, dat tydelyk verstoken zou zijn van de inkomsten, anders ingebracht door moeder, dochter, zuster of kleindochter, wier belang een afwezigheid voor eenigen ty'd nood zakelijk maakt. Voor zulke stichtingen zal zeker veel geld moeten worden bijeengebracht, maar toch zullen ze, zoo men er op bescheiden schaal mee be gint, door veler samenwerking hier bij ons tot stand kunnen komen. De hooge gronden in het Gooi en in het oosten en zuiden van ons land wenken als" 't ware, met hun wuivende dennen de bedrukten en beladenen uit de steden naar zich toe. Hoe heerly'k zou het zy'n, als allen aan die roepstem gehoor konden geven, maar nu daaraan, helaas, niet te denken valt, laten dan wie wat te missen hebben, de handen ineenslaan, om voor hen, die 't het meest en 't' dringendst van noode hebben, de gelegenheid te openen tot een rustig en ver kwikkend verblyf in de gezegende, weldadige buitenlucht. L o c b. e m. F. J. VAU TJlLBBIKS. Internationale KMerlitteratnnr. Bibliothèque Busge. by A. Hennuyer, Paris: 1. VERA JBLIKHOVSKA, Mémoires d'une petite fille rttsse, en ilmpressions de première jeunesse.1' 2. N. POZNUKOIT, Souvenirs d'un colier r«sse. Indien deze bibliothèque rasse" houdt wat ze belooft in deze drie eerste stevige deelen, dan is ze een ware aanwinst voor de kinder litteratuur. Deze boeken, die blijkbaar allen persoonlijke herinneringen uit de jeugd der schrijvers meêdeelen, grypen je onwillekeurig aan, zelfs al schijnen ze hier en daar wat langdradig, door den diepen ernst, de zuivere waarheid en de reinheid van opvatting, die er aan ten grondslag liggen. Want het zy'n vooral deze eigenschappen, welke men by onze tegen woordige kinderlitteratuur maar al te veel mist! Voor kinderen met een reeds door allerlei sensatie-lektuur geprikkelde verbeelding zullen deze drie merkwaardige boeken misschien weinig aantrekkelijks hebben, maar destemeer voor hen, wier ouders zorgvuldig gewaakt hebben over alles wat ze van hun eerste jeugd afaan in handen kregen. Vooral de twee deelen van Ver« Jelikhovska hebben mij verbazend geïnteresseerd. Ik weet niet of het de meeste Nederlanders gaat als my dat ze tot nutoe den naam dezer schrijfster nog niet kenden. Toch behoort deze in haar tigen land tot de beste auteurs. Ook haar moeder was een _achi.y'f8isr van naam en haar zuster, mad. tïeiene lavatsky, is van Europeesche bekendheid. Heel helangryk is het, ook voor volwassonen, de ontwikkeling van een dergelyke vrouw in een dergelyke omgeving zoo geheel van stukje tot beetje na te gaan. Want Vera Jelikhovska weet ons alle personen met wie ze omging en die mear of minder invloed uitoefenden op haar verdere ontwikkeling, zoo duidelijk te schilderen, dat het ons is als of we ze zelf gekend hebben. Hoe treffend schil dert ze haar grootmoeder, een zeer talent volle en geleerde vrouw, en daarby' toch tevens de ziel van de geheele huishouding, de toevlucht van alle lydenden en bedrukten. Ea dan de fransche gouvernante, mad. Pecqueur, een oude dame met enkele zeer geprononceerde eigenschappen, waarom ze door de andere meisjes alty'd geplaagd werd. Overal vond men tamelijk gelykende portretten van deze goede dame, geteekend door de toekomstige mad. Blavatsky, maar steeds pry'kende met een verdacht druppeltje aan de punt van den scherpen neus een kwaal waaraan de goede dame dikwijls onderhevig was l E a toen, wat een liefde, wat een toewy'ding, wat een schat van humor, wat een frissehe en prettige manier om kinderen bezig te houden, bezat diezelfde zoo dikwijls geplaagde en bespotte opvoedster ! De kleine Vera, haar lieveling, wist gelukkig al deze eigenschappen naar waarde te te schatten. En dan Antonie, Vera's eigenlijke opvoedster na den dood harer moeder! Welke eenvoudige, mooie hoofdstukken wy'dt ze aan deze reine, ernstige jonge vrouw l Hoe dankbaar erkent haar leerling den invloed, dien haar onverbiddely'ke gestrengheid en recht vaardigheid, gepaard met onbegrensde lieide en een volkomen begrypen van de kinderziel, op haar pleegkind uitoefenden. En dit alles wordt ons verteld met een frischheid, een helderheid en een natuurlyken zin voor humor, die de jonge lezers onweerstaan baar aantrekken. Het is, alsof hun eigen grootmoeder hua haar jeugd voor oogen tooverde niet alle intieme bijzonderheden, alle grapjes, alle kleine ondeugendheidjes, alle leed, alle ernstige indrukken daaraan verbonden. En dan de eigenaardige Russische omgeving, het leven in de stad en op het land, het reizen en trekken in die barre streken in een ty'd toen er nog geen spoorwegen waren, al die by'zonderheden maken deze herinnerin gen dubbel aantrekkelijk. Treffend is de passage, wanneer, korten ty'd na haar moeders dood, als er van den uitgever een bezending door haar geschreven bueken aankomt, die voorloopig op een divan worden neergelegd. Alle huisgecooten komen en bla deren er in, met tranen in de oogen. Maar Vera kon. eerst maar niet besluiten, ze aan te raken, 't Scheen ma toe alsof ik dan met my'n lieve moeder zelve zou gaan praten, dat ik nog eens haar stem, haar woorden zou gaan hooren. Ik keek van uit de verte naar de boeken, zonder ze te durven naderen ; ik zag hoe de anderen ze schuiten en uitzochten, en hoe ze zich dikwyls onbewust geheel in een der boeken verdiepten, alles om zich heen verge tend ... Eindelyk riep Antonie mij by zich ea liet my een passage lezen, waar in over mijzelve gesproken werd; my'n moeder gaf daar uiting aan haar vrees van te zullen sterven haar kinderen te moeten verlaten met de gedacLte dat haar kleine Vera met de zwarte oogen" haar zeker weldra zou vergeten . . . Eerst kon ik niet begry'pen, niet gelooven dat hier van my'zelve sprake was. Toen las en herlas ik die bladzy' onophoudelijk, ik kon er my'n oogen niet af houden! Het was me werkelijk alsof ik van uit het graf werkelyk de zachte stem van my'n liefste moeder nog eens hoorde. Het scheen mij toe of ze by my' was, levend nog, maar onzichtbaar, alsof ze me met haar mooie oogen liefkoozend aanzag, als om me te smeeken, haar toch vooral niet te vergeten! . . . O, hoe lief was me nu dat boek! Hoe dikwyls las ik die bladzy voor aan mijn vriendinnetjes en aan my'n oude kindermeid Nastia ! Hoeveel tranen vergoot ik, wanneer ik in stilte die bladzyde kuste, wanneer ik het dierbare boek aan my'n hart drukte! Of het verstandig was, dit gevoelige kind zoo'n sterken indruk te geven, dat betwyfel ik wel een beetje, 't Gevolg er van was dan ook, dat ze allerlei inbeeldingen kreeg. Overal verbeeldde ze zich hare moeder te zien, en dat gaf haar groote schokken. Ook in andere opzichten had ze een eenigzins overspannen verbeelding, waartegen de kalme, flinke Antonie ferm te velde trok. Maar het zou me te ver voeren, als ik hier nog meer uit deze interessante boeken waar van het een een vervolg op het ander is ging vertellen. Laat ieder zelf oordeelen. Ze zy'n zeer zeker voor onze meisjes van 13, 14 en 15 jaar, die in staat zy'n een fransch boek te begrypen, heel geschikte lektuur. De Souvenirs d'un colier russe" van Pozniakoff geeft ons een schets van het russische kostschoolleven. Ook hier is diepe ernst de grondtoon van het boek. Werkelyk mooi is de invloed van een paar flinke jongens lang geen heiligen trouwens op den geheelen geest van de kostschool. Allerlei vraagstukken doen zich aan hen voor: i het werkelijk klikken" is, wanneer ze een lichtzinnigen jongen die met een revolver speelt, dreigen dat ze dit aan den directeur zullen meêdeelen, wanneer ny' niet kan besluiten dit gevaarlyke speeltuig naar huis te zenden, enz. enz. 't Gevolg van hun invloed is, een geest van ware solidariteit onder de jongens. Ais er iets is wat hun verkeerd of onrechtvaardig voor komt, bespreken ze dat onder elkander en dan worden er een paar, als afgezanten van de geheele school, op los gezonden om te trachten, de zaak te verhelpen. Zoo dwingen ze den jongen met den revolver, zyo. schat naar huis te zenden, omdat het belang van hun gemeen schap dat eischt een andere kesr weten ze den direkteur af te brengen van het besluit om een hunner medeleerlingen weg te zenden enz. enz. Wel is vooral dit boek hier en daar wel eens wat lang van stof, en toch toch is 't me, alsof dat er eigenlijk bij behoort, alsof men juist door dat uicvoerige meer met alles en allen meeleeft. Ook by my'n jongen, wien ik het voorlas, merkte ik op, dat hy alles met belangstelling aanhoorde, en dat het boek als geheel een diepen indruk op hem maakte. En dit is dunkt me wel de beste aanbeveling, die ik er van kan geven. N. VAN HlCUTVM. HHHMMMIUIMN Heidring gestichten te Zetten. De Duittche vrouwen en haar rechten. Ondoelmatige liefdadigheid- Mades. De tegenwoordige directrice van het opvoe dingsgesticht Talitha Küoii, te Zetten, heeft om gezondheidsredenen haar ontslag moeten nemen. Gedurende een aantal jaren was mej. Olivier onverdroten werkzaam in het belang der kinderen en onderhoorigen aan hare zorgen toevertrouwd. Binnenkort zal de zware taak van mej. Olivier worden overgenomen door mej. M. de Booy, uit Haarlem. Freule C. J. Sehuurbecque Boeye, directrice van een der opleidingshuizen, Hosa Semna, te Zetten, heeft zich ook om haar zwakke gezondheid genoopt gezien, haar ontslag in tedienen. Eerst sedert twee jaren vervulde zy met groote toewyding, den moeilyken arbeid vry willig op zich genomen. Freule Boeye is nog niet vervangen. # * * Een deputatie van de onlangs opgerichte »Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht" maakte haar opwachting bij den Rijkskanselier om by monde van de begaafde spreekster, dr. jur. Anita Augspurg, hem de wenschen der Vereeniging te doen kennen. De in de eerste plaats gevraagde hervormingen betreffen: opheffing in het geheele Rijk van het beperkte recht der vrouwen tot vereenigen: 't recht om aan de universiteit ingeschreven te worden na het vastgesteld toelatingsexamen; het deelnemen van vrouwen by het hervormen dar meisjes scholen enz. De Rijkskanselier antwoordde doordrongen te zy'n van de groote beteekenis en den hoogen ernst der vrouwenvraag en beloofde zoowel den Bondsraad als den Rijksdag gunstig voor het aangeboden adres te stemmen. Hy' herdacht met enkele vrieudelyke woorden dr. Augspurg's langdurig werken in de vrouwen beweging en zeide dat hy zich de aangelegen heden der vrouwen ernstig ter harte zou nemen. (Belanct en Hecht, redactrice Henriette van der Mey). * » In het Opstenryksche tijdschrift NeM Bahnen onder leiding van Ottokar Stauf von der March en Earl. M. Elob komt onder bovenstaanden titel een artikel van mevr. de gravin Bülow von Dennewitz voor, waarin zy als bestuurslid van den bond der «Deutsche Frauenvereine" waarschuwt tegen het ondoordacht bedrijven van liefdadigheid, zoodra een internationale ramp wereldkundig is geworden. De onder vinding leert, dat in de meeste, zelfs in de dringendste gevallen de geldsommen óf in 't geheel niet, óf slechts gedeeltelijk het doel bereiken. Van de millioenen voor de noodlijdenden van Ischia in 1884, over de geheele wereld saamgebracht, bleven verschillende duizend tallen onderweg steken. In 1886 by een aardbeving aan de Riviera, waren de ingekomen sommen na jaar-en-dag nog niet uitgedeeld. Toen die verdaagde uitdeeling eindelyk plaats vond, waren een aantal slachtoffers bezweken. Na den watersnood in de provincie Cagliari, in October 1892, werd een bedrag van 250,000 lire ingezameld. Dezer dagen tien jaren na dato is uitgelekt, dat de gelden nog niet uitbetaald zy'n! Over Rusland deelt de gravin nog krasser dingen mee. Eenige jaren geleden heerschte er in eenige Russische provinciën hongersnood. Een comitévan onderstand kocht van een millionnair te Kiew, 200,000 pud koren, door hem ten behoeve van het goede doel, groot moedig voor den halven pry's afgestaan. Later bleek dat de gansche bezending door brand beschadigd eb onbruikbaar was... De Daily Gfraphic schreef daarover: «Aanvaukely k stelde men onwrikbaar vertrouwen in het Roode Kruis. Het blykt nu, dat de Russische Vereeniging door zijn eigen beambten voor circa 13 millioen roebel is bedrogen geworden". Na den brand van het Weener Ringtheater zy'n ook stichtelijke staaltjes aan het licht gekomen. Groote geldsommen werden by'aengebracht voor de nabestaanden der slachtoffers. Aanmerkelyk hooge bedragen kwamen in handen van lieden die huls-ovor-kop hun inboedel ver kochten, hun in de vlammen omgekomen! kostwinners op reis stuurden en geholpen door valsehe dood-akten, als ontroostbare weduwen, berooide dochters en zusters een tydlang goede cier maakten van de gelden geofferd door de internationale liefdadigheid. Na het vergaan van den oorlogsbodem »de Elbe" was het centraal-comitétot ondersteuning der nagelaten betrekkingen in staat mee-tedeelen, dat een som van 625 000 marken was ingekomen. Waarsehynlijk zou reeds de gift van de stad Breinen volstaan hebben, om in de behoeften der nagelaten weduwen en weezen te voorzien. Na die voorbeelden komt gravin Bülow op de geldsommen ingezameld voor de krijgsge vangen Boeren en de Concentratiekampen. Dat die sommen meer uit een beginsel van feilen haat tegen de Engelsehen dan uit aandrift tot weldoen worden geschonken, leidt zy' af uit de hemeltergende onverschilligheid, waarmee men aanvankelijk 13000 kinderen en een groot aantal vrouwen door honger, ziekte en nood druft heeft doen omkomen. De schrijfster vergeet dat althans in ons land dadelijk pogingen tot verzachting van leed zy'n aangewend. Het eenige wat wy goedschiks doen konden. Met politieke interventie moet men het Christelyk Engeland niet aan boord komen .. . Aan den anderen kant kry'gt deze onverpoosd naar ophelderingen en waarheid zoekende vrouw, koorn op haar vlot- draaiend molentje wanneer zy in den brief uit Caldas daRainha deze woorden zal lezen: »In Holland heeft men duizende guldens voor de Portugeesche ballingen byeenvergaard, ook Holland zal wenschen te weten, waaraan al dat geld is besteed en nog mér zouden de Burgers (niet-offieieren) willen weten, waar al die bedragen zoo telkens in de couranten vermeld, toch belanden". *** Fransch toilet om bezoeken af-te-loggen: Rok en mantel van pastei-blauw laken. Rok met sleep, versierd met groote, bladervormige applications van witte zijde en donker pasteiblauw, Jaquet Louis XV versierd met dezelfde applications als de rok en een groote kraag van lersche guipure. Kon ie stroohoed ook in pastei-blauwe tint, met witte struis veeren. * # # Het gewone wandel-costaum, vroeger door dames gebruikt voor het maken van tochten met automobiles, is nu geheel vervangen door een karakteristiek auto-costuum. Korte rok en kort manteltje van degelyke stof, laken, loden, himalaya, bomespun of leder. Het materiaal voor het auto-costuum moet beslist bestand zy'n tegen weer-en-wind. Geen andere versiering dan talloos veel stiksels, dat is eenvoudig en heeft tóch cachet. Een flatteerend mutcje van geruite stof of van leder completeert het praktisch toilet. Uit het korte rokje gluren hoogst elegante, fijne ryglaarzen. CAPRICE,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl