Historisch Archief 1877-1940
No 1296
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
5
een betrekkelijk klein verschil na, is door en
door valsch.
Ten eerste, omdat de taak der politie niet
alleen en niet uitsluitend in het optreden tegen
een volksmenigte bestaat, van welke bewering
deze zin den schijn bevat. Integendeel wordt
nu de sociaal-democratie de kinderschoenen
ontwast en haar besef groeit dat slechte wetten
nog te verkiezen zyn boven wetteloosheid en
een orde met geweld boven anarchie de op
menigten schietende politie al meer en meer
legendarisch.
Ten tweede omdat de rol der politie volstrekt
en alt|jd defensief is, hetwelk van niet n
leger kan worden getuigd.
Ten derde omdat er nog andere ondeugden zyn
dan heb- en heerschzucht (H. kent er gelukkig
niet meer) tegen welker uitspattingen de
politie ons moet helpen beschermen, sexueele
hartstocht, luiheid, die tot spel en bedrog, njjd
die tot laster, wreedheid, die tot kwelling van
levende wezens voert.
Ten vierde en ziehier het diepe verschil
tusschen leger en politie op z'n kortst gefor
muleerd. Met de politie te doen te hebben
kan een onbewuste schande zijn militair
te zy'n, is godbetert velerwege nog altyd een eer.
Is het H. er ernst mede die laatste dwaling
te helpen bestreden, dan moet hy de geesten
niet verwarren door instellingen door elkaar
te haspelen met in hun wezen verschillende
taak, al zy'n zy' thans er toe aangewezen in
gegeven oogenblikken elkaar te helpen.
Acht H. het militairisme, het begrip, dat
tnsschen staten macht recht is, geen kwaad
der moeite waard om alleen te worden over
wonnen ? Ooet hy het niet minder dan met alle
menschelyke ondeugden in n slag ? Zeker,
wie wenscht het niet met hem mede, dat ook
politie eens overbodig worde ? Maar dit eene
is toch zeker. De tyd dat politie verdwijnen
kan, ligt in een redelijke verbeelding in een
verder verschiet, dan de tyd dat de militairen
overbodig worden. H. erkent dit zelf waar hy'
schrijft: »Statenbonden en Hoven van arbitrage
mogen een punt zy'n in onze ontwikkeling,
het moge waar zy'n dat op den geleidelyken
weg van vooruitgang dit tusschenstation niet
kan worden overgeslagen "
En begrypt hy nu niet, dat dit altyd meer
en altyd het verder liggende willen de kans op
bereiking van het meer nabyliggende ver
zwakt? Dal de sociaal-demokraten, indien ze
weigeren met andere anti-militairisten samen
te werken, het leven van het militairisme ver
lengen ?
Laat ons practisch bly'ven. Het was trouwens
uitsluitend en niet anders dan een practisch
doel, dat ik met my'n opstel beoogde, niet de
tallooze reeds uitgeboezemde aanklachten tegen
het militairisme met eentje te vermeerderen.
Ik wenachte ten eerste er op te wijzen, dat
elk ageeren tegen het militarisme, niet inter
nationaal georganiseerd, reden van bestaan
mist. Ten tweede dat (landelijke) organisaties
by' parlementsverkiezingen zich moeten doen
hooren en laten gelden. Ten derde, dat er
noodzakelijk een bond van anti-militaristische
parlementsleden moet komen, welks leden tot
elke politieke richting kunnen behooren om
overal stelselmatig en gelyktydig elke
oorlogsbegrooting af te stemmen.
Smaakt H. soms het geluk in zulke levens
positie te verkeeren, dat hy voor de verwezen
lijking van dit plan iets kan doen ? D.
Bereiding van iel eten in fle solflate-Wen,
M. d. B!
»Door overleg en onderzoek is mij gebleken,
dat de fout niet aan de grondstoffen maar aan
de toebereiding van het eten lag," zei de
minister van oorlog Schneider. Mag ik tot bewy's
daarvan uit vele dit ene staaltje melden, my'
meegedeeld door 'n ooggetuige.
Er zullen aardappelen en snijbonen gegeten
worden. Boven op de rand van de grote ketel
staat iemand met 'en soort roeispaan de massa
te bewerken. Onder de inspanning van dit
werk valt hem de pet van 't hoofd en in de
hutspot. Hy grinnikt het uit en roert hem
er noch eens in om.
De man had kale plekken in z'n haar.
M'n vaderhart keerde m\j in 't ly'f om, war,t
ik dacht aan eigen jongens, die ook eens
misschien dergelyke kost te eten zullen krjjgen,
tenzy er grondig toezicht gehouden word op
het bereiden.
Dit in verband met de vorige stukken over
de voeding van de Nederl. soldaat.
Ik dank U voor de opneming, M. d. R., en
blyf
Uw dienstw.
S.
omtekrnncts.
In flacons
van af
eof0f060
per doosje f U.UU
iiinniniiminniiriiiiiiiHiimiuiiiiiimiiiJiiiMimiHiiiiiiiHHimiiiMiiiiiiiin^
lirtllllllllMinillllltllllllllltnillllinillMIIIHIIIMIIIIIinMIIIIIIIIllItllllllMIIIIIIIIIHIIIIllllMlIMIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIHlIIIHIII
YOOÏ^ DAMEjSf.
GezoDÉeidstoinen,
Kunt ge u liefelijker naam denken voor
uitnemender zaak?
Dr. G. W. Brninsma stelde in het Sociaal
Weekblad van 8 Febr. jl. voor aldus te noemen
de inrichtingen, waar on- en minvermogenden
opneming kunnen vinden, wanneer een verblyf
in gezonde buitenlucht voor hen nuttig is
geoordeeld, vooral wanneer hen dreigt de ge
vreesde ziekte, die in ons land zoo talloog velen
ten grave sleept, de tuberculose.
Over erfelijkheid en besmettelijkheid van
die vreeselyke kwaal mogen de gevoelens
niteenloopen, alle deskundigen zy'n het erover
eens, dat een voortdurend verblyf in de buiten
lucht by' deze kranken wonderen verricht en
dat, zoo zy' dit middel tot herstel ty'dig kunnen
aanwenden, er groote kans bestaat, dat bedreigde
levens behouden worden, en dat de aldus ge
redden tevens vry bly'ven van het leed, 't welk
met de verder gevorderde stadia der ziekte
gepaard gaat.
Voor longlyders openen Hellendoorn en
Oranje Nassau-oord hun frissche ruime zalen,
hun lighallen en de vrije ruimten der hen om
ringende bosschen en velden; Amsterdam zal
in het Gooi zy'n sanatorium voor teringlijders
doen verryzen, en telkens weer zal men nieuwe
inrichtingen openen, want de behoefte eraan
is maar steeds stygende, en de goede resultaten,
die reeds werden verkregen, doen telkens ver
langen naar de opening van meer dergelyke
gelegenheden.
Hun goede werking toch strekt zich veel
verder uit dan tot het onmiddelyke en
rechtstreeksche nut, dat zy stichten, want van die
centra, waur men aan de eisr.hen der hygiëne
met de grootste nauwlettendheid gehoorzaamt,
gaan betere begrippen uit omtrent de invloeden,
die de gezondheid schaden, en omtrent dat
gene, wat voor een gezond leven wordt
vereischt. Reinheid en zindelijkheid worden dan
woorden van andere veal wydere beteekenis;
de noodzakelijkheid van zuivere lucht wordt
tot levensregel, het vermy'den van nadeelige
invloeden tot gewoonte, en onwillekeurig zal
ieder, die in een sanatorium herstel of gedeelte
lijke beterschap heeft gevonden, niet alleen voor
zichzelf zóó trachten te bly'ven leven, als daar
werd voorgeschreven, maar ook den
propagandaarbeid opvatten voor wat de gezondheidsleer
aanbeveelt.
Hoe vaak zullen dan diegenen, die recht
innig doordrongen zy'n geworden van het besef,
dat zeer veel ziekte en ellende had kunnen
worden voorkomen, indien men niet moedwillig
met leven en gezondheid had gespeeld, het
betreuren, dat zy' niet eerder de levenswijsheid
hebben kunnen opdoen, die hen voor veel leed
zon hebben behoedt Wat zouden ze er niet
voor willen geven, zoo ze voorbijgegane jaren
nog eens konden overdoen, om al datgene te
vermy'den, wat zy als nadeelig hebben leeren
kennen, en om den voor hen noodzakelyken
arbeid te verrichten op de minst nadeelige
manier!
Nu komen er honderden gevallen voor, waarin
de geneesheer reeds de nadering der gevreesde
ziekte bespeurt, waarin hy met bijna
wiskunstige zekerheid kan voorspellen, dat als zy'n
patiënt terstond in rustige gezonde omgeving
werd overgebracht, de dreigende zee van leed
zou kunnen worden afgekeerd, maar voor de
vele gegadigden zy'n nog zoo heel weinig ge
legenheden beschikbaar.
Daar is de vereeniging »Reisbelasting", die
reeds zeer velen tot zegen is geweest, door
hun eenige weken van rust en ontspanning te
bezorgen in een gezonde streek by particulieren,
die zich óf kosteloos met dit liefdewerk be
lasten of daarvoor van de vereeniging vergoe
ding ontvangen, zoodat die laatste door de
betaling der reis- en veelal ook der
verblyfkosten voor zwakken en herstellenden den weg
naar kracht en volledige beterschap heeft
geopend.
Want in de gewone huiselijke omgeving in
de achterbuurten der groote steden is die weg
voor lyders en lyderessen zoo goed als vol
komen afgesloten. Daar is rust al even moeilijk
te vinden als ruimte en licht en versche buiten
lucht, en onnoemelijk veel leed wordt er geleden
door wie naar dat alles smachten en het niet
kannen erlangen.
Hoezeer enkele weken, by' flinke voeding'en
een prettig leven buiten een menschenlichaam
kunnen opfleuren en krachtiger maken niet
enkel door de verkwikking, die zy den geest
bieden, maar ook door het positieve, stoffelijke
in cy'fers en maten te brengen voordeel, dat
zy opleveren, bly'kt telkens weer uit de resul
taten, met de vacantiekolonies verkregen, uit
de roode wangen en 't meerdere gewicht, die
na zoo'n vier- of zesweeksch buitenleven bij
de jongens en meisjes vallen te constateeren.
Konden ook maar de niet meer voor vacantie
kolonies in aanmerking komende oudere zusters
op die wyze profiteeren l Hoe menig bleek,
zwak naaistertje tobt zich af zonder de minste
verpoozing, wordt jaar op jaar zwakker, om
nog in haar jonge jaren eindelyk voor goed
de naald neer te leggen, of om misschien te
trouwen en dan te sterven na aan een paar
zwakke kinderen haar weifelend lerensvlammetje
te hebben overgedragen, terwijl ze bij ty'dig
rustnemen zeker te redden ware geweest en
behouden had kunnen worden ter vorming van
een gelukkig en gezond huisgezin.
Voor zulke aanstaande moeders onzer arbei
dersgezinnen, voor fabrieksmeisjes, zou wat
hulp en steun by wankele gezondheid, vooral
zoo zich de aanleg tot tuberculose had
geopenbaard, oneindig veel waard zy'n. Ook
dienstboden zouden in vele gezinnen, waar
hun een zeer zware taak is opgedragen, soms
voor tering kunnen worden behoed, zoo een
doelmatig gezondheidsoord by'ty'ds zy'n deuren
voor haar had geopend.
Wie maakt er een begin met de oprichting
van gezondheidstuinen voor jonge vrouwen uit
de onvermogende kringen ? Hy of zy, die er
zy'n krachten van lichaam en geest en beurs
aan wy'dt, doet een uitnemend werk, een werk
voor de toekomst, voor volgende geslachten,
want met de aanstaande moeders beschermt hy'
immers meteen het kroost, dat zy later ter
wereld zullen brengen.
Als een ideaal zweeft ons het beeld voor
van een groot en vriendelijk, eenvoudig inge
richt huis te midden van een boschry'ke streek,
waar men voor eenige weken, en zoo noodig
ook voor langeren ty'd, vrouwen en meisjes
opneemt, van wie de geneesheer constateert,
dat een dreigend gevaar voor haar gezondheid
en leven by goede behandeling in een sana
torium of dergelyke inrichting zou zy'n af te
wenden. De leiding van het huis zou moeten
worden toevertrouwd aan iemand van veel
ervaring en tact, die met moederly'k instinct
bedeeld, bet zich tot taak zou stellen, die
bedreigde levens voor de maatschappij te be
houden en die alles zou doen, om de aan haar
zorg toevertrouwden in den gezondheidstuin
een ty'd te doen beleven, waarvan de blyde
herinnering een vriendelijk licht zou werpen
over heel het volgend leven.
Die directrice zou niet noodzakelijk een
pleegzuster behoeven te wezen, al zou het zeer
gewenscht zijn, dat zy'alle pleegzustersdeugden
bezat, maar zy zou een ry'k gemoed moeten
hebben en onuitputtelijke schatten van opge
ruimdheid en levensmoed, geduld en hulp
vaardigheid met het talent, om mildelyk van
die schatten uit te deelen.
Eigenlyke zieken stellen we ons in dat huis
niet voor, bedlegerigen zouden er niet of weinig
zy'n, en men zon in den «gezondiieidstuin" de
dagen niet in ledigheid doorbrengen. Zoo
mogelijk moest er in een grooten, echten tuin
kunnen worden gewerkt; misschien ook zou
wat bouwland by' de inrichting kunnen worden
aangehecht, waar lichte veldarbeid zou kunnen
worden verricht, en natuurlyk zou het spel in
de open lucht mee als middel ter genezing en
opwekking moeten worden aangewend.
By de verzorging zou al wat naar
gestichtmatigheid zweemde, angstvallig moeten worden
vermeden, zoodat by alle bepalingen en voor
schriften rekening werd gehouden met wat
voor lichaam en geest van ieder individu op
dien bepaalden ty'd als het best en nuttigst
moest worden beschouwd. Wat de voeding be
treft, wat de afwisseling van rust en inspanning
aangaat, zou men met den oogenblikkelyken
toestand van iedere tijdelyke bewoonster van
den gezondheidstuin te rade moeten gaan;
maar de zuivere buitenlucht zou het levens
elixer zy'n, dat allen voortdurend zoowel in de
rust- als in de werk- en in de cpeel- en in
de leesperioden onafgebroken en in overvloed
werd aangeboden.
Kosteloos, volkomen kosteloos moest de ver
pleging zy'n. Wie weet, hoe zwaar het den
misdeelden valt, iets af te zonderen voor buiten
gewone uitgaven, die begrypt, dat hier geen
geldelijke bijdrage, ook r.iet de kleinste, mag
worden gevraagd, ja, dat zich gevallen kunnen
voordoen, waarby de weldaad, die men gaat
bewijzen, pas een weldaad wordt, als zy gepaard
gaat met eenigen financiëelen steun aan een
achterblyvend gezin, dat tydelyk verstoken zou
zijn van de inkomsten, anders ingebracht door
moeder, dochter, zuster of kleindochter, wier
belang een afwezigheid voor eenigen ty'd nood
zakelijk maakt.
Voor zulke stichtingen zal zeker veel geld
moeten worden bijeengebracht, maar toch zullen
ze, zoo men er op bescheiden schaal mee be
gint, door veler samenwerking hier bij ons tot
stand kunnen komen. De hooge gronden in
het Gooi en in het oosten en zuiden van ons
land wenken als" 't ware, met hun wuivende
dennen de bedrukten en beladenen uit de
steden naar zich toe. Hoe heerly'k zou het zy'n,
als allen aan die roepstem gehoor konden
geven, maar nu daaraan, helaas, niet te denken
valt, laten dan wie wat te missen hebben, de
handen ineenslaan, om voor hen, die 't het
meest en 't' dringendst van noode hebben, de
gelegenheid te openen tot een rustig en ver
kwikkend verblyf in de gezegende, weldadige
buitenlucht.
L o c b. e m.
F. J. VAU TJlLBBIKS.
Internationale KMerlitteratnnr.
Bibliothèque Busge. by A. Hennuyer,
Paris:
1. VERA JBLIKHOVSKA, Mémoires d'une
petite fille rttsse, en ilmpressions de
première jeunesse.1'
2. N. POZNUKOIT, Souvenirs d'un
colier r«sse.
Indien deze bibliothèque rasse" houdt wat
ze belooft in deze drie eerste stevige deelen,
dan is ze een ware aanwinst voor de kinder
litteratuur. Deze boeken, die blijkbaar allen
persoonlijke herinneringen uit de jeugd der
schrijvers meêdeelen, grypen je onwillekeurig
aan, zelfs al schijnen ze hier en daar wat
langdradig, door den diepen ernst, de zuivere
waarheid en de reinheid van opvatting, die er
aan ten grondslag liggen. Want het zy'n vooral
deze eigenschappen, welke men by onze tegen
woordige kinderlitteratuur maar al te veel mist!
Voor kinderen met een reeds door allerlei
sensatie-lektuur geprikkelde verbeelding zullen
deze drie merkwaardige boeken misschien weinig
aantrekkelijks hebben, maar destemeer voor
hen, wier ouders zorgvuldig gewaakt hebben
over alles wat ze van hun eerste jeugd afaan
in handen kregen.
Vooral de twee deelen van Ver« Jelikhovska
hebben mij verbazend geïnteresseerd. Ik weet
niet of het de meeste Nederlanders gaat als
my dat ze tot nutoe den naam dezer schrijfster
nog niet kenden. Toch behoort deze in haar
tigen land tot de beste auteurs. Ook haar
moeder was een _achi.y'f8isr van naam en
haar zuster, mad. tïeiene lavatsky, is van
Europeesche bekendheid.
Heel helangryk is het, ook voor volwassonen,
de ontwikkeling van een dergelyke vrouw in
een dergelyke omgeving zoo geheel van stukje
tot beetje na te gaan. Want Vera Jelikhovska
weet ons alle personen met wie ze omging
en die mear of minder invloed uitoefenden
op haar verdere ontwikkeling, zoo duidelijk
te schilderen, dat het ons is als of we
ze zelf gekend hebben. Hoe treffend schil
dert ze haar grootmoeder, een zeer talent
volle en geleerde vrouw, en daarby' toch
tevens de ziel van de geheele huishouding,
de toevlucht van alle lydenden en bedrukten.
Ea dan de fransche gouvernante, mad. Pecqueur,
een oude dame met enkele zeer geprononceerde
eigenschappen, waarom ze door de andere
meisjes alty'd geplaagd werd. Overal vond men
tamelijk gelykende portretten van deze goede
dame, geteekend door de toekomstige mad.
Blavatsky, maar steeds pry'kende met een
verdacht druppeltje aan de punt van den
scherpen neus een kwaal waaraan de goede
dame dikwijls onderhevig was l E a toen,
wat een liefde, wat een toewy'ding, wat een
schat van humor, wat een frissehe en prettige
manier om kinderen bezig te houden, bezat
diezelfde zoo dikwijls geplaagde en bespotte
opvoedster ! De kleine Vera, haar lieveling, wist
gelukkig al deze eigenschappen naar waarde te
te schatten.
En dan Antonie, Vera's eigenlijke opvoedster
na den dood harer moeder!
Welke eenvoudige, mooie hoofdstukken wy'dt
ze aan deze reine, ernstige jonge vrouw l Hoe
dankbaar erkent haar leerling den invloed,
dien haar onverbiddely'ke gestrengheid en recht
vaardigheid, gepaard met onbegrensde lieide
en een volkomen begrypen van de kinderziel,
op haar pleegkind uitoefenden.
En dit alles wordt ons verteld met een
frischheid, een helderheid en een natuurlyken zin
voor humor, die de jonge lezers onweerstaan
baar aantrekken. Het is, alsof hun eigen
grootmoeder hua haar jeugd voor oogen
tooverde niet alle intieme bijzonderheden,
alle grapjes, alle kleine ondeugendheidjes,
alle leed, alle ernstige indrukken daaraan
verbonden. En dan de eigenaardige Russische
omgeving, het leven in de stad en op het land,
het reizen en trekken in die barre streken in
een ty'd toen er nog geen spoorwegen waren,
al die by'zonderheden maken deze herinnerin
gen dubbel aantrekkelijk.
Treffend is de passage, wanneer, korten ty'd
na haar moeders dood, als er van den uitgever
een bezending door haar geschreven bueken
aankomt, die voorloopig op een divan worden
neergelegd. Alle huisgecooten komen en bla
deren er in, met tranen in de oogen. Maar
Vera kon. eerst maar niet besluiten, ze aan
te raken, 't Scheen ma toe alsof ik dan met
my'n lieve moeder zelve zou gaan praten, dat
ik nog eens haar stem, haar woorden zou gaan
hooren. Ik keek van uit de verte naar de
boeken, zonder ze te durven naderen ; ik zag
hoe de anderen ze schuiten en uitzochten, en
hoe ze zich dikwyls onbewust geheel in een der
boeken verdiepten, alles om zich heen verge
tend ...
Eindelyk riep Antonie mij by zich ea liet
my een passage lezen, waar in over mijzelve
gesproken werd; my'n moeder gaf daar uiting
aan haar vrees van te zullen sterven haar
kinderen te moeten verlaten met de gedacLte
dat haar kleine Vera met de zwarte oogen"
haar zeker weldra zou vergeten . . . Eerst
kon ik niet begry'pen, niet gelooven dat hier
van my'zelve sprake was. Toen las en herlas ik
die bladzy' onophoudelijk, ik kon er my'n oogen
niet af houden! Het was me werkelijk alsof
ik van uit het graf werkelyk de zachte stem
van my'n liefste moeder nog eens hoorde. Het
scheen mij toe of ze by my' was, levend nog,
maar onzichtbaar, alsof ze me met haar mooie
oogen liefkoozend aanzag, als om me te smeeken,
haar toch vooral niet te vergeten! . . . O, hoe
lief was me nu dat boek! Hoe dikwyls las ik
die bladzy voor aan mijn vriendinnetjes en aan
my'n oude kindermeid Nastia ! Hoeveel tranen
vergoot ik, wanneer ik in stilte die bladzyde
kuste, wanneer ik het dierbare boek aan my'n
hart drukte! Of het verstandig was, dit
gevoelige kind zoo'n sterken indruk te geven,
dat betwyfel ik wel een beetje, 't Gevolg er
van was dan ook, dat ze allerlei inbeeldingen
kreeg. Overal verbeeldde ze zich hare moeder
te zien, en dat gaf haar groote schokken.
Ook in andere opzichten had ze een
eenigzins overspannen verbeelding, waartegen de
kalme, flinke Antonie ferm te velde trok.
Maar het zou me te ver voeren, als ik hier
nog meer uit deze interessante boeken waar
van het een een vervolg op het ander is ging
vertellen. Laat ieder zelf oordeelen. Ze zy'n
zeer zeker voor onze meisjes van 13, 14 en
15 jaar, die in staat zy'n een fransch boek te
begrypen, heel geschikte lektuur.
De Souvenirs d'un colier russe" van
Pozniakoff geeft ons een schets van het
russische kostschoolleven. Ook hier is diepe ernst
de grondtoon van het boek. Werkelyk mooi
is de invloed van een paar flinke jongens
lang geen heiligen trouwens op den geheelen
geest van de kostschool. Allerlei vraagstukken
doen zich aan hen voor: i het werkelijk
klikken" is, wanneer ze een lichtzinnigen
jongen die met een revolver speelt, dreigen
dat ze dit aan den directeur zullen meêdeelen,
wanneer ny' niet kan besluiten dit gevaarlyke
speeltuig naar huis te zenden, enz. enz.
't Gevolg van hun invloed is, een geest van
ware solidariteit onder de jongens. Ais er iets
is wat hun verkeerd of onrechtvaardig voor
komt, bespreken ze dat onder elkander en dan
worden er een paar, als afgezanten van de
geheele school, op los gezonden om te trachten,
de zaak te verhelpen. Zoo dwingen ze den
jongen met den revolver, zyo. schat naar huis
te zenden, omdat het belang van hun gemeen
schap dat eischt een andere kesr weten ze
den direkteur af te brengen van het besluit
om een hunner medeleerlingen weg te zenden
enz. enz.
Wel is vooral dit boek hier en daar wel
eens wat lang van stof, en toch toch is 't
me, alsof dat er eigenlijk bij behoort, alsof men
juist door dat uicvoerige meer met alles en
allen meeleeft. Ook by my'n jongen, wien ik
het voorlas, merkte ik op, dat hy alles met
belangstelling aanhoorde, en dat het boek als
geheel een diepen indruk op hem maakte. En
dit is dunkt me wel de beste aanbeveling, die
ik er van kan geven.
N. VAN HlCUTVM.
HHHMMMIUIMN
Heidring gestichten te Zetten. De Duittche
vrouwen en haar rechten. Ondoelmatige
liefdadigheid- Mades.
De tegenwoordige directrice van het opvoe
dingsgesticht Talitha Küoii, te Zetten, heeft om
gezondheidsredenen haar ontslag moeten nemen.
Gedurende een aantal jaren was mej. Olivier
onverdroten werkzaam in het belang der
kinderen en onderhoorigen aan hare zorgen
toevertrouwd.
Binnenkort zal de zware taak van mej.
Olivier worden overgenomen door mej. M. de
Booy, uit Haarlem.
Freule C. J. Sehuurbecque Boeye, directrice
van een der opleidingshuizen, Hosa Semna,
te Zetten, heeft zich ook om haar zwakke
gezondheid genoopt gezien, haar ontslag in
tedienen. Eerst sedert twee jaren vervulde zy
met groote toewyding, den moeilyken arbeid
vry willig op zich genomen. Freule Boeye is
nog niet vervangen.
# *
*
Een deputatie van de onlangs opgerichte
»Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht" maakte
haar opwachting bij den Rijkskanselier om by
monde van de begaafde spreekster, dr. jur.
Anita Augspurg, hem de wenschen der
Vereeniging te doen kennen. De in de eerste
plaats gevraagde hervormingen betreffen:
opheffing in het geheele Rijk van het beperkte
recht der vrouwen tot vereenigen: 't recht om
aan de universiteit ingeschreven te worden na
het vastgesteld toelatingsexamen; het deelnemen
van vrouwen by het hervormen dar meisjes
scholen enz. De Rijkskanselier antwoordde
doordrongen te zy'n van de groote beteekenis
en den hoogen ernst der vrouwenvraag en
beloofde zoowel den Bondsraad als den Rijksdag
gunstig voor het aangeboden adres te stemmen.
Hy' herdacht met enkele vrieudelyke woorden
dr. Augspurg's langdurig werken in de vrouwen
beweging en zeide dat hy zich de aangelegen
heden der vrouwen ernstig ter harte zou nemen.
(Belanct en Hecht, redactrice
Henriette van der Mey).
* »
In het Opstenryksche tijdschrift NeM Bahnen
onder leiding van Ottokar Stauf von der March
en Earl. M. Elob komt onder bovenstaanden
titel een artikel van mevr. de gravin Bülow
von Dennewitz voor, waarin zy als bestuurslid
van den bond der «Deutsche Frauenvereine"
waarschuwt tegen het ondoordacht bedrijven
van liefdadigheid, zoodra een internationale
ramp wereldkundig is geworden. De onder
vinding leert, dat in de meeste, zelfs in de
dringendste gevallen de geldsommen óf in 't
geheel niet, óf slechts gedeeltelijk het doel
bereiken.
Van de millioenen voor de noodlijdenden
van Ischia in 1884, over de geheele wereld
saamgebracht, bleven verschillende duizend
tallen onderweg steken. In 1886 by een
aardbeving aan de Riviera, waren de ingekomen
sommen na jaar-en-dag nog niet uitgedeeld.
Toen die verdaagde uitdeeling eindelyk plaats
vond, waren een aantal slachtoffers bezweken.
Na den watersnood in de provincie Cagliari,
in October 1892, werd een bedrag van 250,000
lire ingezameld. Dezer dagen tien jaren
na dato is uitgelekt, dat de gelden nog
niet uitbetaald zy'n!
Over Rusland deelt de gravin nog krasser
dingen mee. Eenige jaren geleden heerschte
er in eenige Russische provinciën hongersnood.
Een comitévan onderstand kocht van een
millionnair te Kiew, 200,000 pud koren, door
hem ten behoeve van het goede doel, groot
moedig voor den halven pry's afgestaan. Later
bleek dat de gansche bezending door brand
beschadigd eb onbruikbaar was... De Daily
Gfraphic schreef daarover: «Aanvaukely k stelde
men onwrikbaar vertrouwen in het Roode
Kruis. Het blykt nu, dat de Russische
Vereeniging door zijn eigen beambten voor
circa 13 millioen roebel is bedrogen geworden".
Na den brand van het Weener Ringtheater
zy'n ook stichtelijke staaltjes aan het licht
gekomen. Groote geldsommen werden
by'aengebracht voor de nabestaanden der slachtoffers.
Aanmerkelyk hooge bedragen kwamen in handen
van lieden die huls-ovor-kop hun inboedel ver
kochten, hun in de vlammen omgekomen!
kostwinners op reis stuurden en geholpen door
valsehe dood-akten, als ontroostbare weduwen,
berooide dochters en zusters een tydlang goede
cier maakten van de gelden geofferd door de
internationale liefdadigheid.
Na het vergaan van den oorlogsbodem »de
Elbe" was het centraal-comitétot ondersteuning
der nagelaten betrekkingen in staat
mee-tedeelen, dat een som van 625 000 marken was
ingekomen. Waarsehynlijk zou reeds de gift
van de stad Breinen volstaan hebben, om in
de behoeften der nagelaten weduwen en weezen
te voorzien.
Na die voorbeelden komt gravin Bülow op
de geldsommen ingezameld voor de krijgsge
vangen Boeren en de Concentratiekampen. Dat
die sommen meer uit een beginsel van feilen
haat tegen de Engelsehen dan uit aandrift tot
weldoen worden geschonken, leidt zy' af uit
de hemeltergende onverschilligheid, waarmee
men aanvankelijk 13000 kinderen en een groot
aantal vrouwen door honger, ziekte en nood
druft heeft doen omkomen. De schrijfster vergeet
dat althans in ons land dadelijk pogingen tot
verzachting van leed zy'n aangewend. Het
eenige wat wy goedschiks doen konden.
Met politieke interventie moet men het
Christelyk Engeland niet aan boord komen .. .
Aan den anderen kant kry'gt deze onverpoosd
naar ophelderingen en waarheid zoekende
vrouw, koorn op haar vlot- draaiend molentje
wanneer zy in den brief uit Caldas daRainha
deze woorden zal lezen:
»In Holland heeft men duizende guldens voor
de Portugeesche ballingen byeenvergaard,
ook Holland zal wenschen te weten, waaraan
al dat geld is besteed en nog mér zouden
de Burgers (niet-offieieren) willen weten, waar
al die bedragen zoo telkens in de couranten
vermeld, toch belanden".
***
Fransch toilet om bezoeken af-te-loggen:
Rok en mantel van pastei-blauw laken. Rok
met sleep, versierd met groote, bladervormige
applications van witte zijde en donker
pasteiblauw, Jaquet Louis XV versierd met dezelfde
applications als de rok en een groote kraag
van lersche guipure. Kon ie stroohoed ook in
pastei-blauwe tint, met witte struis veeren.
* #
#
Het gewone wandel-costaum, vroeger door
dames gebruikt voor het maken van tochten
met automobiles, is nu geheel vervangen door
een karakteristiek auto-costuum.
Korte rok en kort manteltje van degelyke
stof, laken, loden, himalaya, bomespun of leder.
Het materiaal voor het auto-costuum moet
beslist bestand zy'n tegen weer-en-wind. Geen
andere versiering dan talloos veel stiksels,
dat is eenvoudig en heeft tóch cachet. Een
flatteerend mutcje van geruite stof of van leder
completeert het praktisch toilet. Uit het korte
rokje gluren hoogst elegante, fijne ryglaarzen.
CAPRICE,