De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 18 mei pagina 2

18 mei 1902 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

K, * A; DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1299 De opleiding voor Indisch ambtenaar. II. (Slot). Bijna zonder uitzondering zijn de vakken van dit program der. Landbouwschool te Wapeningen van groqt practiach nut voor den bestuurs-ambtenaar, wat noch van de leervakken der cadetten te Breda, noch van een der andere opleidingen in de Memorie van Toelichting genoemd, gezegd kan worden. De leerlingen van de Landbouw-school zijn bovendien geen jongelui, die eerst getracht hebben advocaat of dokter te worden, dan halfweg hunne studie staken (waarom ?) en zich aanmelden voor het bestuurs-ambt in Indië, maar hadden reeds het plan naar de Koloniën te gaan en daar hunne carnère te maken. Of zij na eenige verdere studie a!s hout vester, dan wel als bestuurs-ambtenaar in Gou vernemen tsdienst naar Ind;ëhunne bestemming zullen volgen, maakt voor hen zulk een groot onderscheid niet uit.. Eerst ingeval zich geen voldoend aantal aspiranten met het diploma Hoogere Land en Bosehbouwschool, Indische afleeliag, aanmelden, mag sprake zijn van het in aanmerking nemen van aspiranten met bet diploma van de andere afdeling der Hoogere Landbouwschool, terwijl als daar na nog een tekort bestaat, door den nood gedrongen tot eeue keuze uit de andere categoriën overgegaan zou mogen worden. Evenwel zijn de laatste jaren de vooruitiiehten in de cultures zeer verslindend; koffie, suiker en indigo gaan weinig schitterend, zoodat vele jongelieden der Landbouwschool, die zien aanvankelijk hadden voorgesteld in die cultures huo&e carrète te maken, aek r met gisaagte de gelegenheid zullen aangrijpen om candidaatambtenaar te worden. Het mag zijn dat de promotie den ambtenaar in Indiëte langhaam gaat en de traktementen door hem te klein geacht worden, maar met te ontkennen valt, dat het aanvangstrak tement bij het Gouvernement hooger is dan in de cultures, terwijl vooral niet ver geten moet worden, dat men als ambtenaar, behalve op periodieke tweejarige verloven, ook recht heeft op pensioen en zich daar door de toekomst verzekerd ziet. Na is het waar, dat enkele landbouwondernemers kunnen repatrieeren op een leeftijd, dat een ambtenaar nog slechts een matig pensioen zou trekken, doch daartegenover staan de honderden, die grijs worden in de cultures of daarin te gronde gaan. Het ie ook in de cultures lang niet alles goud wat er blinkt. Verder mag aangenomen worden, dat, zoodra besloten is, dat het diploma der Indische afdeeling van de Hoogere Land bouwschool de voorkeur geeft voor het caodidaatschap van bestuursambtenaar, zieh dan een grooter aam tal jongelieden voor die cursus zal aanmelden. Daarom nogmaals: erkent men het schadelijke van overlading bij het onderwgs met grootendeels overbodige vakken, is men tegen het aankweeken van opper vlakkigheid en geeft men toe dat beperking tot de vakken van werkelijk practisch nut noodzakelijk is om flinke mannen te vormen met helder hoofd en ruimen buk, dan mag geen andere voorbereiding dan aan de Indische afdreling der Landbouwschool in aanmerking komen voor het candidaatschap van bestuursambtenaar. Blijkt-iater een bestuursambtenaar, voor zijne werkkring niet geschikt, k.an hij bijvoorbeeld niet omgaan met bevolking of Hoofden dan verdient het zeer zeker aanbeveling hem uit het bestuurecorps te ontslaan en op een der Gouveroementsbureaux te plaatsen; deze ongeschiktheid op voorhand bij de opleiding te constateererj zal in de praktijk ondoenlijk blijken. Van de aspiranten uit Indiöverlangt de Minister het candidaat notaris examen of een diploma H. B. S. met twee jaar bureaudienst. Beide oategorien worden over het algemeen voor de bureaudienst geschikt geacht, doch voor den bestuurstak zijn aij dit zeker niet. Bij splitsing in eandid&ten voor bureau- en bestuurstaak is ook aan dit bezwaar gemakkelijk tege moet te komen door de voorgestelde regeling van den Minister toepasselijk te verklaren op de candidaten voor de bureau-dienst, maar voor het oandidaals&hap van den besiuuretak ook aan de aspiranten uit Indiëhet diploma Indische afdeeling Landbouwschool te Wageningen tot eisch te stellen, waardoor voorkomen wordt, dat de Indische jongelui eerst bij de studie en later als ambtenaar ver bij hunne Hollandfche collega's ten achterstaan en zoodoende de naam van minderwaardig zouden krijgen. Misschien is hèt niet noodig dat daartoe de Indische aspiranten de geheele cursus der Landbouwschool vanaf het eerste studiejaar doorloopen en zou voor hen volstaan kunnen worden met eea volgen van de cursus aan de Indische afdeeling na een toelatings-examen in Indie af te nemen, terwijl door beschikbaar stelling van bsurzen aan finantieele be zwaren van Indische ouders kan worden tegemoetgekomen. De categorie der officieren van land- en zeemacht zou kunnen vervallen; het in de steok laten van een nauwelijks aange vangen loopbaan kan moeilijk als een bewijs der hooge waarde of van de dege lijkheid deztr aspiranten worden beschouwd en daarbij zou het opnemen dezer cate gorie slechts kunnen strekken om het reeds bestaande tekort aan officieren nog te vermeerderen. Sommigen wijzen op de bestuurstalenten van een generaal van Heutz om het opnemen dezer categorie te ver dedigen, doch die redeneering gaat mank, want het geldt hier niet het vervulllen van belangrijke posten bij het bestuur door daartoe bekwam^ officieren, maar het recruteeren van jonge betsuursambtenaren uit jonge, nog onervaren officieren en dan is het zeker, dat een jong benoemd tweede luitenant, ;waarin een man steekt ala bovengenoemd generaal, de wi pelturigheid zal missen en te veel ambitie be zitten om zijn ontslag te vragen uit de dienst, ten einde opnieuw twee jaar te blokken om daarna als a-pirant controleur in Gouvernementsdienst te kunnen treden. Zijn de aspiranten eenmaal als candi daat-ambtenaar aangenomen, dan wil de Minister hun twee jaar tijd geven om zich voor het ambtenaarstxarnen te bekwamen, waarbij de Minister uitgaat van de ziens wijze, dat die studie hier te lande zal plaats vinden. Als gevolg evenwel van de boven bepleitte scheiding tusschen candidaten voor bestuur en bureau-ambtenaar zal ook hunne op leiding tot beider voordeel afzonderlijk geregeld kunnen worden, Vooreen bureau ambtenaar mag bijvoorbeeld kennis van andere iulandsche talen dan Maleisch groo tendeels overbodig geacht worden, evenals zeer vele andere kundigheden, welke voor een bestuurs-ambtenaar hoofdzaak zijn. Weder kan de wijze van opleiding, door den Minister voorgesteld, gebillijkt worden voor de a. s. bureau-ambteaaren, maar wat aangaat de opleiding der a. s. bestuurs ambtenaren, vragen wij met nadruk: »Waarom moet hunne studie in Nederland plaats vinden, waarom niet gedetltelnk in Indië? Waar zullen land- en volkenkunde beter bestudeerd kunnen worden dan in het land zelf? Hoe men ook het onderricht daarin hier te lande zoekt te volmaken, nimmer zal het dien k rachtigen, blij venden indruk geven, die juiste opvatting doen wortel schieten bij de studeerenden, welke een studie ter plaatse als vanzelf ten gevolge heeft. En de talen ? Daarover zal wel geen verschil van meening bestaan, die leert men steeds veel beter in het land zeif, vooral wat klemtoon en zinbouw betreft. Wat hier ondoenlijk is, n. m. de Indische talen door inwoners van die landstreken te laten onderwijzen, zal ia Indiëmet het Maleisch als voertaal met eenige goede wil voor vele talen «el mogelijk blijken. Javaansch, Madoereesch, Soendaneesch, om maar eenige te noemen, zullen daar onderwezen kunnen worden door personen uit die taalgebieden geboortig. Laat daarom de sludie der candidaten voor bestuurs-ambtenaren zich hier hoofd zakelijk bepalen tot Maleisch, geschiede nis, staatsinstellingen en dergelijke vakken, die ook voor den bureau-ambtenaar ca'ididaat noodzakelijk zijn, voor het verdere is Indiëde aangewezen plaats. Daar kun nen de a. s. bestuursambtenaren zich op practische wijze kennis verschaffen van de omgang met bevolking en hoofden, van de Gouvernementskoffieculujur, van be lasting-aanslag en zooveel meer wat in Nederland eenvoudig niet te leeren valt. Dan zullen na geslaagd txarnen de nieuwe ambtenaren ook dadelijk diensten kunnen prestoeren en niet zich eerst behoeven aan te passen aan nieuwe toestanden en kli maat, zich verwonderend, dat de door hen met zooveel z<>rg in Nederland aange leerde taal door geen dessaman begrepen wordt. De enkelen, die bij het examen n'et slagen zou eea betrekking op een der Gnivernementsbureaux kunnen worden aangeboden. Resumeerend stellen wij vóór alles den eisch van scheiding tusschen bureau- en bestuursambtenaren, zoowel in het belang van de dienst, a!s in dat van de oplei ding, waarvoor het anders niet mogelijk is een goede regeling te ontwerpen. Met behoud van het candidaatschap, dient dit gesplitst in een voor bureau- en een voor besiuursambterjaren. Voor het candidaat schap van bureau ambtenaar kaneen in aanmerking komen de categoriën a, b, c en f' der Memorie van Toelichting, terwijl de eischen aan aspiranten uit Indiëen de opleiding der eandidaten, daarin voorgesteld, voor hen ook gehandhaafd kunnen blijven. Voor het candidaatschap van bestuurs ambtenaar moet het diploma van de In dische afdeeling der Hoogere Land- eu Boschbouwschool der Rijkalandbouwschool te Wageningeu verplichtend gesteld. Bij gebrek aan aspiranten met dit diploma, late men het diploma der gewone afdee ling dier cursus in aanmerking komen om eerst, indien ook daarna nog een te kort aan aspiranten bestaat, zijn toevlucht te nemen tot de categoriën voor het can didaatschap van bureau ambtenaar. De opleiding der candidaten voor be stuurs-ambtenaar mag slechts ten deele in Nederland geschieden, maar moet vol tooid worden ter plaatse, d. i. in Indiö. De categorie d is het beter geheel te laten vervallen. Hoe ingrijpend van aard deze wijziginfen mogen zijn, toch kunnen zij gemakelijk in de voorstellen van den Minister worden aangebracht, zoodat dezen ook dan in hoofdzaak behouden blijven. P. C. C. HANSEN JR. Het toepassen van slachtmethodes bij huisdieren. De gepensionneerde kolonel der artillerie F. H. Boogaard heeft z:cb gedrongen gevoeld in no. 1297 van dit weelblad een dierei praa'je te houden en dat in verband met htt onderwerp, aan het hoofd van dit opstel geplaatst. Alhoewel het nu niet de gewoonte is op praatjes in te gann, komt het toch gewenscht hier eene uitzondering te maker, voornamelijk omdat mij verweten wordt, dat mija laatste polenr.ek er op gericht is, de regetrine; uitteloodigcn aan de ritneele tlachtwijze eene otlicietle sarctie te geven. Deze g valgtrekking toch is ten eenenmale onjuis*. l In mijn werk nVerdutirzamen van levensmiddtlen en in verband daarmede beschouwingen over de duchlmethodes' 1) kvram ik, i.a de v< rschillende slaciiftmthodes uitvoerig en door afbeeldingen toegelicht, behandeld te htbben, tot de volgende conclusiën : «?De humanif'it geeft de Joodfche slachtmcthode aan als die, welke het dier het minst dott lijden, omdat: 1. door de sneile en overvloedige bloedvloeiing het snelst en zekerst bewusteloosheid, dus ge voelloosheid, wordt teweeggebracht; 2. de s-nede, mits deze met een uitnemend scherp mes (Jus zooals dit bij de Israëlieten ritueel is voorgeschreve') wordt toegebracht, op zich zelf zeer weinig; pijnlijk ia, te meer daar dezp, op de gpede plaats aangebracht, slechts weii ig gevoelige zenuwen treft. De Ly^iëne doet de J^olsche slachtmethoJe kennen als de meest ratioaeele, omdat hierdoor een snelle en overvloedige uitvloeiii g van het bloed wordt verkregen, waardoor het vkesch beter en langer tegeu b:dsff gevrijwaard is dan bij alle andere slachtmethodes. De economie doet eveneens aan de ritueele slacitmethcde de voorkeur geven als de meest voocdee'ige, omdat: a. het vleecc'i spoediger bestorven is; b. het vleesch malfch<T is (beide als waar schijnlijke gevolgen der spiere ntractie*); c. h;t v'eeseh langer goed blijft; d. dit een mooier aanzien heeff (heide omdat het vleesch mindtr bloed bevat dan bij de andere slacht mttboii s); e, voor dea kooper hit vkesch van ri'ueel geslachte dieren goedkooper i», daar dit miadir bloed en minder wa'tr bevat (het vleeïch van de op andere wijse geslachte dieren moet, no? warm zijnde, fl nk gewas=chen worden en slorpt daarbij v. el water op, dat mede als waarde aan vlei sch aan den koopsr wordt foegewo^eu". Verder eindigde ik mijn a^n de regeeriug geriehten Open brief'" 2) als vo'gt-. fïl-t vorenstaande doet zien dat niet alleen het beschermen van dieren voor nooleloozs j'ijaen, maar ook de volksgezondheid het geldtlijk belang van ieder vleesdietend mensch en de veiligheid van slagers en helpers bij de onderwerpelijfce zaak rp het spsl staan. Het is daarom dit ik mij, met gepaste vrijVeid, veroor'oof aan de Nederiaadsche Regeering te verzoeken daarnaar een ernstig onderzoek te dien instellen en eventueel eene wetteüjte regeling in het, leven te roepop. Mocht onverhoopt tot dit laatste geen aa Itidng gevonden worden, daa nog zou de aan het onderzoek b: sSeeidémoeite loonend kunnen worden gemaakt, door het resultsat daarvan opsubaar te oisken. Aan veroordeelingen en verkeerde opvattingen zou in het belang vaa menseh en dier een einde worden gemaakt, terwijl zij die ter zake op een dwaalspoor zijn geraakt, daaruit de nooiige kracht zouden kunnen puiten om hunne dwalingen te erker nen eu te herroepen." Een en auder toont duidelijk aan, dat door mij een onlerzoek wordt gewenseht ten einde te komeu tot de beste methode van slachten van huisdieren en, indien daartegen geen overwfgentte bezwaren bestaan, vervolgens wettelijke bepalingen op dit stuk in het leven te roepen, 3) Dat men hier vaa de zijde van den heer B>rgiard werkelijk met een praatje te doen he>ft :s klaarblijkelijk. Oantrent de ver.ir-rtf praatjes van den dierer,vnend Boogaard "alt voor mij slechts op te merken, Jat ze zeker bij ve'en opnieuw in herinneiing gebracht zullen hebb ^n de woorden, voHkotieude in de N. R. C. van l April 1S97: «?Wij aci ten l,et ecbter f.an g<gronden twijfel onderhevig, of de verschijnselen, welke zie1! bij een zoo samengesteld proces als het tlacdten is, votrdoin, op de rec'jte waar-Ie kunnen worden gefc'iat door persocei, die uiet door eeae diepgaiude s'uiie v»n h;t onderwerp z c'i het recht tot oorj-elea hebhei verworven en of bij de hie.r b°doslde proeven 4) h t oordeel steeds fan bevoegden werl overgelaten ? VV7ij wttéu het nift, niiar hebban reden f o', tViJsl. U'ezeer wij ook de <iierenliever.de pogingen dezor vereenigmgeri < p hoogen prijs stellen, zoo komt hst ons toch voor, dat deze zich op een ve:by)en terrein ga^u begeven, wa' naer zij, met terzijdestellii.g van den rijken scliat van gfgevens, hu:i door andere onilerzo'-kers ve'rbtrekt, COKclusies wenfcien te trokken uit < nkcle proef neming! n, althans voor zoover deze conclusies de zuiver w. tenEehappslijke zijde vun het vra; gstuk raken.'' N'i ik toch aaa het woord ben nog t et volgen;!-:: De oni.hulln-.g ven het stel-el van den dierer.vrierid Boogaard (een vidhame<- op de hersenen, eeuigszws gelijkende op een guillotine] waarvoor hem eene medaille van verdienste is toegekend door een iaidbouwcommissie, heeft mij ten zeerste vsrstfikt in het denkbeeld, r'at een gron dig onderzoek en eventueel eene wettelijke regeling dringend uoo iig is. Naast de reeds in ons land in zwang zijnde stelsels van moorddadig kfmaken van slachtdieren, komt genoemde dierenvrieod dat getal nog met e n vermeerderen. Waarom men van de uitvinding in ons land nog niet gehoord heeft en waarom de uitvinder weinig liefih voor zijn kir.d meer betoont immers hij is o:)k tevreden met hit aanwenden van het schiet- of slacbtmasker blijkt uit bet praal je niet. Werd door de regesring een onderzo: k inge steld, dan. zouden bovendien, verschillende be sturen van vereenigingen tot bescherming van diewn uit eene groo'e moeilijkheid geraken. Ik heb het oog op die besturen, welke met de contributie van de leden propaganda maken voor het gebruiken van het sclHetmaskp"-, terwijl dezelfde bstturen nog aan het onderzoeken zijn welke der verschillende methodes wel de beste zou wezen. Met name noem ik alleen het hoofd bestuur der Vereeniging tot bescherming van dieren te 's Gravenhage en het bestuur dtr Vereenrging te Leider. Gano»mi hoofdbestuur heeft handen vol geld van leden ui'gegeven om propaganda te maken voor het schietmasker. Niettemin stelde het in 1S97 eene commissie in tot bestudeering o. a, van het slachtvraagatuk. En dat onderzoek viel alles behalve in het voordeel van het schiet masker uit. 5) Thans is het hoofdbestuur ter zake in onderhandeling met het bestuur der Vereeniging Leiden. Ook dit bestuur geeft groote bedragen van da leden uit vrcr het maken van propaganda voor het schietmaskf.r, terwijl het n.b. niet eens de overtuiging hetft, dat deze methode de besfe i", In het verslag eener vergadering, gehouden op :3 April jl., komt het volgende voor: ,/Na opening dcor deo Voorzitter, den heer J. J, erlaag, outspon zich een debat taar aan leiding vaa wat een der leden had gezien, waarop de Voorzitter mededeelde dat op htt oogenblik deze Vereeniging bezig is met het bestuur in den Haag tot het nagaan van de beste middelei tot het slachten van dicreu" ea wijders: »Het speet het bestuur dat in het afgeloopen jaar zoo weinig is gedaan ....'' 6) Ht.t verkeerde, dat in de handelingen der bes'uren is gelegen, werkt helaas ttcrk mede tot het verminderen van de belangstel lm? in de dierenbescherming in het algemeen. Oatmoedjg'ng valt tan nlle zijden waar te nemer. Daarom nogmaals, lateu de besturen der V. in. De Standaard van 21 April l'., waarbij een onderzoek vaa reg.eringswege n.et vertrouw n wordt asnbevolen, moge hier plaats vinden: «Hxt is '-en oude geïclüe.deni". R'eds voor meer dan 25 jaren werc'ea door dea Heer D'. P. C. Wukler te Haarlem proeven genomen met skcbtweiktuigeu (schiet en slachtmaike-i), wtlke verzachting van bet lij )en der dieren en andere voordeelea beoogden. In i et, bijHIai vaa de Opr. lluurl. M. van 17 J?eb. 1897 deelde hij daarom'nut o.a. mede: »Hjt scSiie'ma-ker zal Looit worden een alge/ctaeen gebruikt slachtw.erktuig zoolatg er uit »ii ueele beseegred nen tegenstanders van dat »masker zijn, zooals tog teiige jaren geleden ,krachtig bswezen is op het groote congres van ^dierenbeschermers in Zwitserland. N;en, hit //schietmasker deelt het U,t van andere, op zich//zcif voortreffelijke zaken, zooals b,v. ,/Volopüfc,". //Volspüi" kwam twee b/oadcrd jaar te laa', het, cMetmasker komt twee honderd jaar te vroeg". Het hee;ft er veel vaa of de profetie van den heer Wmkler zal uitko-ner. Niettegenstaande toch door het Hoofdbei tuur der Vereeiiiging tot bescherming van dieren jarenlang propaganda voor het gebruik van het tchietmasker is ge maakt, en ook langs vele andere wegen getracht werd meer algemeene in gebruikneming daarvan te verkrijgen, het is niet gelukt. Dit de propagancianukers voor het schietmas ker waaronder de invlo d-ijkste psrsoaen en geldmannen worden aaugetroff n het in meer dan 25 jireu B 11 verder bobben gebracht dan tot nu toe het geval is>, schrijf ik mede daaraan toe, dat het publiek in het algemeen hun in de kaart is .gaan ki,ken. Dit publiek t.etfi leeren inzien : 1. dat in vanwege vereenigingen tot bsscherming van dieren en vaa dierenvrienden (?) uitge geven geschriften onjuiste, elkaar tegensprekende en te weit'gtoegel'chte voorstellingen voorkomeü, welke blijkbaar moeten dietcu om hen, die nAet eetigszins diep op de zaak i'.gaan, gunstig voor het scWtsnasker te stemmen (L°iden en praatjesschrijvers). 2. dat b s'.uurders en leden van vereen:g'ngen t. b. v. d. tr toe zijn overgegaan hun sl'gersde verplichting op te leggen het schietmasker te gebruiken, anders wordt hun de clandisie ont nomen. ('sHage. Delft.) 3. dat bestuurders der v. t. b. v. d. het publiek dists maken dat het bewusteloos worden door middel van het. schietcnabker pijnloos voor het dier ij en dat het de pijn van de daarna toege brachte halssnede wegneemt (Delfi). 4. cfat het gevaar, aan het gebru k van het scbietmasker verbonden, veel te gericg wordt gefcliat. (verschillende plaatsen). 5. dat diereiivrienden beweren, dat de dieren t. b. v. d. medewerken om de regeering te over tuigt n van de noodzakelijkheid, dat een degelijk onderzoek diei.t plfats te hebben. Aan de ge ruchten, dat men van die zijde bang is, dat het schietmasker veroordeeld zoude worden, en waar door een minder aangename figuur zou kunnen worden gemaakt t<geBover het publiek in het algfiusen eu de leden der vereenigingen in het bijzonder, zou daardoor tevens een einde komen. Wordt een onderzoek irgesteH, dan zullen. de Vereenig'ngen zich verder rustig kunren wijden aan hun eigenlijke taak, iets wat nu lai g ri'et altijd moge.lijk blijkt wegens gebrek aan tij-t, geil en belangstelling van de zijde van het puil'.ek. Vo'jral ook voor de g'm eutebes'uren van die phatscn, waar abattoirs zullen worden opgericht, m)i-t eeu grondig onderjoik als van het meeste be!aiig worden geac t. Wat moeten die f,emeeiilebestt ren doei-? A's te Amsterdam e?n iedei vrijlaten in de keuze van de nieibode van slachter, als te li itterdam het sc'iie'masker verbieden, als te Antwerpen de rituseJe methode verplichtend stellen of als de Jautst in ons lar.d opgerichte abattoirs het scuetmaske-r gedeeltelijk iuvceren. Il t is voorwaar geen gemakkelijke taak. Te minder is dit het geval, daar de z:c!i opdrin gende tooügtvers (iïerenbescherm< r?) het oneens zijn. over hert metst aan te bevelen s*elscl of w J nog bezig zij a te zoeken naar eene goede methode. Daa bij komt nog, dat het propaganda maken voor het schittrrasker ia den laatstcn tijd leelijk isco gaat maken. Eerst et geval te Nijmegen waar negen van de voornaamste slagers hit scbietmasker niet wilden beproeven ornaat ze de ritueele slachtmethode btter acLten en nu het geval te Amster dam, waar, op verzoek van dierenbeschermers aldaar, voor den lijd van drie maanden een proef met het teuietmasker werd getomen. Een proef waarover vanwege de dierenbeschermers heel \vatdrukteisgeiii9akt. En wat is de uitslag? De volgende advertentie, voorkomerde in het Nieuw van den Dn g, 27 Maart 1902 en het llundi.ls-bl d 2(3 Maart 190', Avandeditip, en luidende : ,/Schietmaske r." //De Vleeschh. Vereen. //De Eensgezindheid" besloot het dooden hutu r runderen door middel van het schietmasker niet U bestendigen, omdat hun gebleken is door een proef van 3 maanden, fu-t vlecïch er in mindere coaditie door geraakte. Iltl Besl/tur." geeft daarop afdoende antwoord. Sterker kan het <!uukt mij al niet. Eeu korte aanhaling van een ingezonden stuk bij het dooden door middel van de halssnede (ritueeie slachtwijze) moeten worden gekneveld en verdere voorafgaande martelingen ondergaan, terwijl zulks velitrekt het geval niet behoeft te zijn. (Dierenpraafjessehrijver Boogaard). E. v.is GESPT. Voorschoten, -l Mei 1902. 1) Uitgave firma C. Kooyker (J. C. Huysmau Jr) Lsiden. 2) Open, brief aan de Nederlandsche regeel ing in zaku het toepassen van slachtmethodes bij huisdieren". Uitgave firma C. Kofvker (J. C. Hviysmau Jr.) Lsiden. 3) De punten waarover dit onderzoek zou behooren te Joopsn zija door mij aangegeven in de N. II. G. vau 25 Maart 1902 (Tweede blad A). 4) Proefnemingen om (e komen tot de op lossing vaa het vraagbtuk, hoe de dieren op de zekerste, snelste en minst pijnlijke wijze kunnen worden gedood. 5) Vergelijk bladz. 9 van mijn Open brief. G) Vergelijk Leidscli Dagblad 21 April 1902. De .opheffing der dictatuur-para graaf in Elzas-Lotharingen. Op den Oden Mei, juist 31 jaren na de ondtrteekening van het Frankforter vredestractaat heeft de Duitsche keizer de bewoners vaa de Rijkslanden verrast en. verheugd door de mededeeling, dat de beruchte dictatuur-paragraaf, die elen Elzassers en Lotharingers voortdurend als een Damocles -zwaard boven het hoof J zwetfele, zou worden opgeheven. De bedoelde bepaling 10 van de wet voor El/.as-Lotharingen machtigde den opperpresident van de Rijkslanden, bij gevaar voor de openbare veiligheid ort verwijld alle maatregelen ie nemen, die hij te>t afwering van het gevaar noodig zou achten. Bij de wet van 4 Juli 1879 werd deze machtsbevcegdheid overgedragen op den Stadhouder. Zij maakte het voor de landsregeering mogelijk, bij hare maat regelen »in het belang eler openbare vei ligheid" een uiterst rekbaar begrip ! alle bestaande wetten ter zijde te stellen, ingezetenen over de grenzen te zetten, dagbladen (e echorsen, vereenigingen op te htffen, rpenbare bijeenkomsten te ver bieden, kortom allerlei maatregelen te n«m-en, die elders slechts onder een abso lutistisch légime mogelijk zijn. Verrassend was deze mededeeling van den keizer zeer zek-er. Het is uog slechts enkele maanden geleden, dat de mogelijk heid der thans besloten opheffing in den Duitschen Rijksdag werd ter sprake ge bracht. DuiJeiijk ble«k toen, hoe lereneiig die maatregel door de bevolking der Rijkslanden werd gew-enscht, maar de regeering toonde zich in het minst niet geneigd om op de zaak in te gaan. En kort te voren was de heer Matthias von Kuiler, de «.krachtige man," uit Sleeswijk-Holstein als oad«rstaatssecretaris naar Elzas Lotha ringen overgeplaatst, hetgeen eerder op eene verscherping, dan op eene verzachting van het régime scheen te wijzen. Hert was dan ook alleszins verklaarbaar, dat de Kölnisclte Zeilung, die in haren ijver als vfreiwillig gouvernementales'' orgaan (zoo als "Biamarck placht te zeggen) vaak officieuse allures aanneemt, kort voor den 9sn Mei met een déatenti van de loopende ge ruchten voor den dag kwam, en daaraan de ernstige waarschuwing vastknoopte om niet een wapen uit de handen te geven, dat zoo noodig eene zeer beslissende werking rou kunnen hebben. In de re dactie-bureaus van het Keulsche blad moet htt, allen werkelijk vrijzinnigen en constitutioneel-gezinden zoo welkome be sluit van keiztr Wilhelm den indruk ge maakt hebben, zooal niet van een klap orn de ooren, dan toch van een knip voor den fieus. De keizer zegt in zijn »Erlass'\ dat van den HoMönigsburg in <ien Elzas is gedagteekend, dat hij aan de bewoners van Eüas-Lotharingen een bijzonder bewijs van zijne welwilrende gezindheid heeft willen geven, en tevens van zijn vertrouwen op de loyale en rijkstrouwe gezindheid, van welke de burgerij der «voor het va Ierland herwonnen landen" in steeds toenemende mate heeft blijken gegeven. Een feit is het, rlat ceiie protest-partij, als zoodanig, in Elzas Lotharingen niet mefr be:taat. De emigratie naar Frankrijk is bijna ge heel opgehouden en de immigratie van onvermengd-Duitsche elementen voortdu rend toegenomen. Familiebanden en be trekkingen van stoffelijken aard tusschen de oorspronkelijke bevolking en de van elders gekomen Duitschers worden steeds veelvuldiger aangeknoopt. Onder die omstandigheelen was het zeker zeer ongewenscht, dat de bewoners der Rijkslanden in een toestand woreien gehouden, die hen tot «onderdanen tweede klasse" stempelde, en eene kunstmatige scheiding bestendigde, waar toenadering en assimilatie voorge schreven waren. Daarenboven, het hand haven van een uitzonderingstoestand ge tuigde niet slechts van wantrouwen der regeering in de geannexeerde bevolking, maar ook van gebrek aan zelfvertrouwen, van wantrouwen in eigen kracht en prestige. Dat wantrouwen vindt men nog teiug in enkele der Duitsche bladen. Zoo leest men in de Münchener Neuesle Nachrichten, na eenige meer of minder goedgemeende woorden van waardeering: «Desniettemin is de hooghartige daad van den Duitechen keizer niet vrij vanerrstige bedenkingen. Fransche invloeden en neigingen zijn in het Rijksland nog geenszins verdwenen, en eerst dan (?) zal men kunnen beoordeelen, of de maatregel, die ongetwijfeld keizer Wilhelm in Elzas Lotharingen nog meer populair zal maken, gerecht vaardigd was. De rijkskanselier graaf Bülow is overigens gedurende zijne ambts vervulling niet in de noodzakelijkheid gekomen om tegenover de dictatuur para graaf in het openbaar stelling te nemen ; door de verklaringen zijner ambtsvoor gangers is hij niet gebonden. Moge de zaak zoo goed afloopen, voor alle tijden, als zij thans in het Rijksland en in de verste Duitsche kringen wordt opgenomen". Wij gelooven, dat er op de vervulling van dien wensch alle kans is. Te meer, omdat het besluit van den keizer, zij het dan ook op eigen initiatief, klaarblijkelijk niet genomen is zonder voorafgaand over leg met de meest bevoegde autoriteiten, ook niet zonder de zekerheid, dat het de instemming van den Bondsraad zou weg dragen. ?sGuillaume II est un charmeur''1 schreef onlangs een Fransch blad. Wellicht zal men thaos in Frankrijk die zelfde ge dachte voelen opkomen, al «preekt men ze niet uit, omdat men den schijn eener machtelooze spijtigheid wil ontgaan. Over het moreele recht der annexatie van 1871 kunnen de opinies uiteenloopen, maar men moet niet vergeten, dat een deel der door

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl