Historisch Archief 1877-1940
K,
*
A;
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1299
De opleiding voor Indisch
ambtenaar.
II. (Slot).
Bijna zonder uitzondering zijn de vakken
van dit program der. Landbouwschool te
Wapeningen van groqt practiach nut voor
den bestuurs-ambtenaar, wat noch van de
leervakken der cadetten te Breda, noch
van een der andere opleidingen in de
Memorie van Toelichting genoemd, gezegd
kan worden. De leerlingen van de
Landbouw-school zijn bovendien geen jongelui,
die eerst getracht hebben advocaat of
dokter te worden, dan halfweg hunne
studie staken (waarom ?) en zich aanmelden
voor het bestuurs-ambt in Indië, maar
hadden reeds het plan naar de Koloniën
te gaan en daar hunne carnère te maken.
Of zij na eenige verdere studie a!s hout
vester, dan wel als bestuurs-ambtenaar in
Gou vernemen tsdienst naar Ind;ëhunne
bestemming zullen volgen, maakt voor hen
zulk een groot onderscheid niet uit..
Eerst ingeval zich geen voldoend aantal
aspiranten met het diploma Hoogere Land
en Bosehbouwschool, Indische afleeliag,
aanmelden, mag sprake zijn van het in
aanmerking nemen van aspiranten met
bet diploma van de andere afdeling der
Hoogere Landbouwschool, terwijl als daar
na nog een tekort bestaat, door den nood
gedrongen tot eeue keuze uit de andere
categoriën overgegaan zou mogen worden.
Evenwel zijn de laatste jaren de
vooruitiiehten in de cultures zeer verslindend;
koffie, suiker en indigo gaan weinig
schitterend, zoodat vele jongelieden der
Landbouwschool, die zien aanvankelijk
hadden voorgesteld in die cultures huo&e
carrète te maken, aek r met gisaagte de
gelegenheid zullen aangrijpen om
candidaatambtenaar te worden. Het mag zijn dat
de promotie den ambtenaar in Indiëte
langhaam gaat en de traktementen door
hem te klein geacht worden, maar met
te ontkennen valt, dat het aanvangstrak
tement bij het Gouvernement hooger is
dan in de cultures, terwijl vooral niet ver
geten moet worden, dat men als ambtenaar,
behalve op periodieke tweejarige verloven,
ook recht heeft op pensioen en zich daar
door de toekomst verzekerd ziet. Na is
het waar, dat enkele landbouwondernemers
kunnen repatrieeren op een leeftijd, dat
een ambtenaar nog slechts een matig
pensioen zou trekken, doch daartegenover
staan de honderden, die grijs worden
in de cultures of daarin te gronde gaan.
Het ie ook in de cultures lang niet alles
goud wat er blinkt.
Verder mag aangenomen worden, dat,
zoodra besloten is, dat het diploma der
Indische afdeeling van de Hoogere Land
bouwschool de voorkeur geeft voor het
caodidaatschap van bestuursambtenaar,
zieh dan een grooter aam tal jongelieden
voor die cursus zal aanmelden.
Daarom nogmaals: erkent men het
schadelijke van overlading bij het
onderwgs met grootendeels overbodige vakken,
is men tegen het aankweeken van opper
vlakkigheid en geeft men toe dat beperking
tot de vakken van werkelijk practisch nut
noodzakelijk is om flinke mannen te vormen
met helder hoofd en ruimen buk, dan mag
geen andere voorbereiding dan aan de
Indische afdreling der Landbouwschool in
aanmerking komen voor het candidaatschap
van bestuursambtenaar. Blijkt-iater een
bestuursambtenaar, voor zijne werkkring
niet geschikt, k.an hij bijvoorbeeld niet
omgaan met bevolking of Hoofden dan
verdient het zeer zeker aanbeveling hem
uit het bestuurecorps te ontslaan en op
een der Gouveroementsbureaux te plaatsen;
deze ongeschiktheid op voorhand bij de
opleiding te constateererj zal in de praktijk
ondoenlijk blijken.
Van de aspiranten uit Indiöverlangt
de Minister het candidaat notaris examen
of een diploma H. B. S. met twee jaar
bureaudienst. Beide oategorien worden
over het algemeen voor de bureaudienst
geschikt geacht, doch voor den
bestuurstak zijn aij dit zeker niet. Bij splitsing
in eandid&ten voor bureau- en bestuurstaak
is ook aan dit bezwaar gemakkelijk tege
moet te komen door de voorgestelde regeling
van den Minister toepasselijk te verklaren
op de candidaten voor de bureau-dienst,
maar voor het oandidaals&hap van den
besiuuretak ook aan de aspiranten uit
Indiëhet diploma Indische afdeeling
Landbouwschool te Wageningen tot eisch
te stellen, waardoor voorkomen wordt, dat
de Indische jongelui eerst bij de studie
en later als ambtenaar ver bij hunne
Hollandfche collega's ten achterstaan en
zoodoende de naam van minderwaardig
zouden krijgen. Misschien is hèt niet
noodig dat daartoe de Indische aspiranten
de geheele cursus der Landbouwschool
vanaf het eerste studiejaar doorloopen en
zou voor hen volstaan kunnen worden met
eea volgen van de cursus aan de Indische
afdeeling na een toelatings-examen in Indie
af te nemen, terwijl door beschikbaar
stelling van bsurzen aan finantieele be
zwaren van Indische ouders kan worden
tegemoetgekomen.
De categorie der officieren van land- en
zeemacht zou kunnen vervallen; het in
de steok laten van een nauwelijks aange
vangen loopbaan kan moeilijk als een
bewijs der hooge waarde of van de dege
lijkheid deztr aspiranten worden beschouwd
en daarbij zou het opnemen dezer cate
gorie slechts kunnen strekken om het reeds
bestaande tekort aan officieren nog te
vermeerderen. Sommigen wijzen op de
bestuurstalenten van een generaal van Heutz
om het opnemen dezer categorie te ver
dedigen, doch die redeneering gaat mank,
want het geldt hier niet het vervulllen
van belangrijke posten bij het bestuur
door daartoe bekwam^ officieren, maar
het recruteeren van jonge
betsuursambtenaren uit jonge, nog onervaren officieren
en dan is het zeker, dat een jong benoemd
tweede luitenant, ;waarin een man steekt
ala bovengenoemd generaal, de wi
pelturigheid zal missen en te veel ambitie be
zitten om zijn ontslag te vragen uit de
dienst, ten einde opnieuw twee jaar te
blokken om daarna als a-pirant controleur
in Gouvernementsdienst te kunnen treden.
Zijn de aspiranten eenmaal als candi
daat-ambtenaar aangenomen, dan wil de
Minister hun twee jaar tijd geven om zich
voor het ambtenaarstxarnen te bekwamen,
waarbij de Minister uitgaat van de ziens
wijze, dat die studie hier te lande zal plaats
vinden.
Als gevolg evenwel van de boven bepleitte
scheiding tusschen candidaten voor bestuur
en bureau-ambtenaar zal ook hunne op
leiding tot beider voordeel afzonderlijk
geregeld kunnen worden, Vooreen bureau
ambtenaar mag bijvoorbeeld kennis van
andere iulandsche talen dan Maleisch groo
tendeels overbodig geacht worden, evenals
zeer vele andere kundigheden, welke voor
een bestuurs-ambtenaar hoofdzaak zijn.
Weder kan de wijze van opleiding, door
den Minister voorgesteld, gebillijkt worden
voor de a. s. bureau-ambteaaren, maar
wat aangaat de opleiding der a. s. bestuurs
ambtenaren, vragen wij met nadruk:
»Waarom moet hunne studie in Nederland
plaats vinden, waarom niet gedetltelnk in
Indië?
Waar zullen land- en volkenkunde beter
bestudeerd kunnen worden dan in het land
zelf? Hoe men ook het onderricht daarin
hier te lande zoekt te volmaken, nimmer
zal het dien k rachtigen, blij venden indruk
geven, die juiste opvatting doen wortel
schieten bij de studeerenden, welke een
studie ter plaatse als vanzelf ten gevolge
heeft.
En de talen ? Daarover zal wel geen
verschil van meening bestaan, die leert
men steeds veel beter in het land zeif,
vooral wat klemtoon en zinbouw betreft.
Wat hier ondoenlijk is, n. m. de Indische
talen door inwoners van die landstreken
te laten onderwijzen, zal ia Indiëmet het
Maleisch als voertaal met eenige goede
wil voor vele talen «el mogelijk blijken.
Javaansch, Madoereesch, Soendaneesch,
om maar eenige te noemen, zullen daar
onderwezen kunnen worden door personen
uit die taalgebieden geboortig.
Laat daarom de sludie der candidaten
voor bestuurs-ambtenaren zich hier hoofd
zakelijk bepalen tot Maleisch, geschiede
nis, staatsinstellingen en dergelijke vakken,
die ook voor den bureau-ambtenaar
ca'ididaat noodzakelijk zijn, voor het verdere
is Indiëde aangewezen plaats. Daar kun
nen de a. s. bestuursambtenaren zich op
practische wijze kennis verschaffen van de
omgang met bevolking en hoofden, van
de Gouvernementskoffieculujur, van be
lasting-aanslag en zooveel meer wat in
Nederland eenvoudig niet te leeren valt.
Dan zullen na geslaagd txarnen de nieuwe
ambtenaren ook dadelijk diensten kunnen
prestoeren en niet zich eerst behoeven aan
te passen aan nieuwe toestanden en kli
maat, zich verwonderend, dat de door hen
met zooveel z<>rg in Nederland aange
leerde taal door geen dessaman begrepen
wordt. De enkelen, die bij het examen
n'et slagen zou eea betrekking op een
der Gnivernementsbureaux kunnen worden
aangeboden.
Resumeerend stellen wij vóór alles den
eisch van scheiding tusschen bureau- en
bestuursambtenaren, zoowel in het belang
van de dienst, a!s in dat van de oplei
ding, waarvoor het anders niet mogelijk
is een goede regeling te ontwerpen.
Met behoud van het candidaatschap,
dient dit gesplitst in een voor bureau- en
een voor besiuursambterjaren.
Voor het candidaat schap van bureau
ambtenaar kaneen in aanmerking komen
de categoriën a, b, c en f' der Memorie
van Toelichting, terwijl de eischen aan
aspiranten uit Indiëen de opleiding der
eandidaten, daarin voorgesteld, voor hen
ook gehandhaafd kunnen blijven.
Voor het candidaatschap van bestuurs
ambtenaar moet het diploma van de In
dische afdeeling der Hoogere Land- eu
Boschbouwschool der Rijkalandbouwschool
te Wageningeu verplichtend gesteld. Bij
gebrek aan aspiranten met dit diploma,
late men het diploma der gewone afdee
ling dier cursus in aanmerking komen
om eerst, indien ook daarna nog een te
kort aan aspiranten bestaat, zijn toevlucht
te nemen tot de categoriën voor het can
didaatschap van bureau ambtenaar.
De opleiding der candidaten voor be
stuurs-ambtenaar mag slechts ten deele
in Nederland geschieden, maar moet vol
tooid worden ter plaatse, d. i. in Indiö.
De categorie d is het beter geheel te
laten vervallen.
Hoe ingrijpend van aard deze
wijziginfen mogen zijn, toch kunnen zij
gemakelijk in de voorstellen van den Minister
worden aangebracht, zoodat dezen ook
dan in hoofdzaak behouden blijven.
P. C. C. HANSEN JR.
Het toepassen van
slachtmethodes bij huisdieren.
De gepensionneerde kolonel der artillerie F. H.
Boogaard heeft z:cb gedrongen gevoeld in no.
1297 van dit weelblad een dierei praa'je te
houden en dat in verband met htt onderwerp,
aan het hoofd van dit opstel geplaatst.
Alhoewel het nu niet de gewoonte is op
praatjes in te gann, komt het toch gewenscht
hier eene uitzondering te maker, voornamelijk
omdat mij verweten wordt, dat mija laatste
polenr.ek er op gericht is, de regetrine;
uitteloodigcn aan de ritneele tlachtwijze eene
otlicietle sarctie te geven.
Deze g valgtrekking toch is ten eenenmale
onjuis*.
l In mijn werk nVerdutirzamen van levensmiddtlen
en in verband daarmede beschouwingen over de
duchlmethodes' 1) kvram ik, i.a de v< rschillende
slaciiftmthodes uitvoerig en door afbeeldingen
toegelicht, behandeld te htbben, tot de volgende
conclusiën :
«?De humanif'it geeft de Joodfche
slachtmcthode aan als die, welke het dier het minst dott
lijden, omdat:
1. door de sneile en overvloedige bloedvloeiing
het snelst en zekerst bewusteloosheid, dus ge
voelloosheid, wordt teweeggebracht;
2. de s-nede, mits deze met een uitnemend
scherp mes (Jus zooals dit bij de Israëlieten
ritueel is voorgeschreve') wordt toegebracht,
op zich zelf zeer weinig; pijnlijk ia, te meer daar
dezp, op de gpede plaats aangebracht, slechts
weii ig gevoelige zenuwen treft.
De Ly^iëne doet de J^olsche slachtmethoJe
kennen als de meest ratioaeele, omdat hierdoor
een snelle en overvloedige uitvloeiii g van het
bloed wordt verkregen, waardoor het vkesch
beter en langer tegeu b:dsff gevrijwaard is dan
bij alle andere slachtmethodes.
De economie doet eveneens aan de ritueele
slacitmethcde de voorkeur geven als de meest
voocdee'ige, omdat:
a. het vleecc'i spoediger bestorven is;
b. het vleesch malfch<T is (beide als waar
schijnlijke gevolgen der spiere ntractie*);
c. h;t v'eeseh langer goed blijft;
d. dit een mooier aanzien heeff (heide omdat
het vleesch mindtr bloed bevat dan bij de andere
slacht mttboii s);
e, voor dea kooper hit vkesch van ri'ueel
geslachte dieren goedkooper i», daar dit miadir
bloed en minder wa'tr bevat (het vleeïch van
de op andere wijse geslachte dieren moet, no?
warm zijnde, fl nk gewas=chen worden en slorpt
daarbij v. el water op, dat mede als waarde aan
vlei sch aan den koopsr wordt foegewo^eu".
Verder eindigde ik mijn a^n de regeeriug
geriehten Open brief'" 2) als vo'gt-.
fïl-t vorenstaande doet zien dat niet alleen
het beschermen van dieren voor nooleloozs j'ijaen,
maar ook de volksgezondheid het geldtlijk belang
van ieder vleesdietend mensch en de veiligheid van
slagers en helpers bij de onderwerpelijfce zaak rp
het spsl staan.
Het is daarom dit ik mij, met gepaste vrijVeid,
veroor'oof aan de Nederiaadsche Regeering te
verzoeken daarnaar een ernstig onderzoek te
dien instellen en eventueel eene wetteüjte
regeling in het, leven te roepop.
Mocht onverhoopt tot dit laatste geen aa
Itidng gevonden worden, daa nog zou de aan
het onderzoek b: sSeeidémoeite loonend kunnen
worden gemaakt, door het resultsat daarvan
opsubaar te oisken.
Aan veroordeelingen en verkeerde opvattingen
zou in het belang vaa menseh en dier
een einde worden gemaakt, terwijl zij die ter
zake op een dwaalspoor zijn geraakt, daaruit
de nooiige kracht zouden kunnen puiten om
hunne dwalingen te erker nen eu te herroepen."
Een en auder toont duidelijk aan, dat door
mij een onlerzoek wordt gewenseht ten einde
te komeu tot de beste methode van slachten
van huisdieren en, indien daartegen geen
overwfgentte bezwaren bestaan, vervolgens wettelijke
bepalingen op dit stuk in het leven te roepen, 3)
Dat men hier vaa de zijde van den heer
B>rgiard werkelijk met een praatje te doen
he>ft :s klaarblijkelijk.
Oantrent de ver.ir-rtf praatjes van den
dierer,vnend Boogaard "alt voor mij slechts op te
merken, Jat ze zeker bij ve'en opnieuw in
herinneiing gebracht zullen hebb ^n de woorden,
voHkotieude in de N. R. C. van l April 1S97:
«?Wij aci ten l,et ecbter f.an g<gronden twijfel
onderhevig, of de verschijnselen, welke zie1! bij
een zoo samengesteld proces als het tlacdten is,
votrdoin, op de rec'jte waar-Ie kunnen worden
gefc'iat door persocei, die uiet door eeae
diepgaiude s'uiie v»n h;t onderwerp z c'i het recht
tot oorj-elea hebhei verworven en of bij
de hie.r b°doslde proeven 4) h t oordeel steeds
fan bevoegden werl overgelaten ? VV7ij wttéu
het nift, niiar hebban reden f o', tViJsl.
U'ezeer wij ook de <iierenliever.de pogingen
dezor vereenigmgeri < p hoogen prijs stellen, zoo
komt hst ons toch voor, dat deze zich op een
ve:by)en terrein ga^u begeven, wa' naer zij, met
terzijdestellii.g van den rijken scliat van gfgevens,
hu:i door andere onilerzo'-kers ve'rbtrekt,
COKclusies wenfcien te trokken uit < nkcle proef
neming! n, althans voor zoover deze conclusies
de zuiver w. tenEehappslijke zijde vun het vra;
gstuk raken.''
N'i ik toch aaa het woord ben nog t et volgen;!-::
De oni.hulln-.g ven het stel-el van den
dierer.vrierid Boogaard (een vidhame<- op de hersenen,
eeuigszws gelijkende op een guillotine] waarvoor
hem eene medaille van verdienste is toegekend
door een iaidbouwcommissie, heeft mij ten
zeerste vsrstfikt in het denkbeeld, r'at een gron
dig onderzoek en eventueel eene wettelijke regeling
dringend uoo iig is. Naast de reeds in ons land
in zwang zijnde stelsels van moorddadig kfmaken
van slachtdieren, komt genoemde dierenvrieod
dat getal nog met e n vermeerderen.
Waarom men van de uitvinding in ons land
nog niet gehoord heeft en waarom de uitvinder
weinig liefih voor zijn kir.d meer betoont
immers hij is o:)k tevreden met hit aanwenden
van het schiet- of slacbtmasker blijkt uit bet
praal je niet.
Werd door de regesring een onderzo: k inge
steld, dan. zouden bovendien, verschillende be
sturen van vereenigingen tot bescherming van
diewn uit eene groo'e moeilijkheid geraken. Ik
heb het oog op die besturen, welke met de
contributie van de leden propaganda maken voor
het gebruiken van het sclHetmaskp"-, terwijl
dezelfde bstturen nog aan het onderzoeken zijn
welke der verschillende methodes wel de beste
zou wezen. Met name noem ik alleen het hoofd
bestuur der Vereeniging tot bescherming van
dieren te 's Gravenhage en het bestuur dtr
Vereenrging te Leider.
Gano»mi hoofdbestuur heeft handen vol geld
van leden ui'gegeven om propaganda te maken
voor het schietmasker. Niettemin stelde het in
1S97 eene commissie in tot bestudeering o. a,
van het slachtvraagatuk. En dat onderzoek viel
alles behalve in het voordeel van het schiet
masker uit. 5) Thans is het hoofdbestuur ter
zake in onderhandeling met het bestuur der
Vereeniging Leiden. Ook dit bestuur geeft groote
bedragen van da leden uit vrcr het maken van
propaganda voor het schietmaskf.r, terwijl het
n.b. niet eens de overtuiging hetft, dat deze
methode de besfe i",
In het verslag eener vergadering, gehouden
op :3 April jl., komt het volgende voor:
,/Na opening dcor deo Voorzitter, den heer
J. J, erlaag, outspon zich een debat taar aan
leiding vaa wat een der leden had gezien,
waarop de Voorzitter mededeelde dat op htt
oogenblik deze Vereeniging bezig is met het
bestuur in den Haag tot het nagaan van de
beste middelei tot het slachten van dicreu" ea
wijders:
»Het speet het bestuur dat in het afgeloopen
jaar zoo weinig is gedaan ....'' 6)
Ht.t verkeerde, dat in de handelingen der
bes'uren is gelegen, werkt helaas ttcrk mede tot
het verminderen van de belangstel lm? in de
dierenbescherming in het algemeen.
Oatmoedjg'ng valt tan nlle zijden waar te nemer.
Daarom nogmaals, lateu de besturen der V.
in. De Standaard van 21 April l'., waarbij een
onderzoek vaa reg.eringswege n.et vertrouw n
wordt asnbevolen, moge hier plaats vinden:
«Hxt is '-en oude geïclüe.deni". R'eds voor
meer dan 25 jaren werc'ea door dea Heer D'.
P. C. Wukler te Haarlem proeven genomen
met skcbtweiktuigeu (schiet en slachtmaike-i),
wtlke verzachting van bet lij )en der dieren en
andere voordeelea beoogden. In i et, bijHIai vaa
de Opr. lluurl. M. van 17 J?eb. 1897 deelde
hij daarom'nut o.a. mede:
»Hjt scSiie'ma-ker zal Looit worden een
alge/ctaeen gebruikt slachtw.erktuig zoolatg er uit
»ii ueele beseegred nen tegenstanders van dat
»masker zijn, zooals tog teiige jaren geleden
,krachtig bswezen is op het groote congres van
^dierenbeschermers in Zwitserland. N;en, hit
//schietmasker deelt het U,t van andere, op
zich//zcif voortreffelijke zaken, zooals b,v. ,/Volopüfc,".
//Volspüi" kwam twee b/oadcrd jaar te laa', het,
cMetmasker komt twee honderd jaar te vroeg".
Het hee;ft er veel vaa of de profetie van den
heer Wmkler zal uitko-ner. Niettegenstaande
toch door het Hoofdbei tuur der Vereeiiiging tot
bescherming van dieren jarenlang propaganda
voor het gebruik van het tchietmasker is ge
maakt, en ook langs vele andere wegen getracht
werd meer algemeene in gebruikneming daarvan
te verkrijgen, het is niet gelukt.
Dit de propagancianukers voor het schietmas
ker waaronder de invlo d-ijkste psrsoaen en
geldmannen worden aaugetroff n het in meer
dan 25 jireu B 11 verder bobben gebracht dan
tot nu toe het geval is>, schrijf ik mede daaraan
toe, dat het publiek in het algemeen hun in de
kaart is .gaan ki,ken.
Dit publiek t.etfi leeren inzien :
1. dat in vanwege vereenigingen tot
bsscherming van dieren en vaa dierenvrienden (?) uitge
geven geschriften onjuiste, elkaar tegensprekende
en te weit'gtoegel'chte voorstellingen voorkomeü,
welke blijkbaar moeten dietcu om hen, die nAet
eetigszins diep op de zaak i'.gaan, gunstig
voor het scWtsnasker te stemmen (L°iden en
praatjesschrijvers).
2. dat b s'.uurders en leden van vereen:g'ngen
t. b. v. d. tr toe zijn overgegaan hun sl'gersde
verplichting op te leggen het schietmasker te
gebruiken, anders wordt hun de clandisie ont
nomen. ('sHage. Delft.)
3. dat bestuurders der v. t. b. v. d. het publiek
dists maken dat het bewusteloos worden door
middel van het. schietcnabker pijnloos voor het
dier ij en dat het de pijn van de daarna toege
brachte halssnede wegneemt (Delfi).
4. cfat het gevaar, aan het gebru k van het
scbietmasker verbonden, veel te gericg wordt
gefcliat. (verschillende plaatsen).
5. dat diereiivrienden beweren, dat de dieren
t. b. v. d. medewerken om de regeering te over
tuigt n van de noodzakelijkheid, dat een degelijk
onderzoek diei.t plfats te hebben. Aan de ge
ruchten, dat men van die zijde bang is, dat het
schietmasker veroordeeld zoude worden, en waar
door een minder aangename figuur zou kunnen
worden gemaakt t<geBover het publiek in het
algfiusen eu de leden der vereenigingen in het
bijzonder, zou daardoor tevens een einde komen.
Wordt een onderzoek irgesteH, dan zullen.
de Vereenig'ngen zich verder rustig kunren
wijden aan hun eigenlijke taak, iets wat nu
lai g ri'et altijd moge.lijk blijkt wegens gebrek
aan tij-t, geil en belangstelling van de zijde
van het puil'.ek.
Vo'jral ook voor de g'm eutebes'uren van die
phatscn, waar abattoirs zullen worden opgericht,
m)i-t eeu grondig onderjoik als van het meeste
be!aiig worden geac t.
Wat moeten die f,emeeiilebestt ren doei-? A's
te Amsterdam e?n iedei vrijlaten in de keuze van
de nieibode van slachter, als te li itterdam het
sc'iie'masker verbieden, als te Antwerpen de
rituseJe methode verplichtend stellen of als de
Jautst in ons lar.d opgerichte abattoirs het
scuetmaske-r gedeeltelijk iuvceren.
Il t is voorwaar geen gemakkelijke taak. Te
minder is dit het geval, daar de z:c!i opdrin
gende tooügtvers (iïerenbescherm< r?) het oneens
zijn. over hert metst aan te bevelen s*elscl of
w J nog bezig zij a te zoeken naar eene goede
methode.
Daa bij komt nog, dat het propaganda maken
voor het schittrrasker ia den laatstcn tijd leelijk
isco gaat maken.
Eerst et geval te Nijmegen waar negen van
de voornaamste slagers hit scbietmasker niet
wilden beproeven ornaat ze de ritueele
slachtmethode btter acLten en nu het geval te Amster
dam, waar, op verzoek van dierenbeschermers
aldaar, voor den lijd van drie maanden een
proef met het teuietmasker werd getomen. Een
proef waarover vanwege de dierenbeschermers
heel \vatdrukteisgeiii9akt. En wat is de uitslag?
De volgende advertentie, voorkomerde in het
Nieuw van den Dn g, 27 Maart 1902 en het
llundi.ls-bl d 2(3 Maart 190', Avandeditip, en
luidende :
,/Schietmaske r."
//De Vleeschh. Vereen. //De Eensgezindheid"
besloot het dooden hutu r runderen door
middel van het schietmasker niet U bestendigen,
omdat hun gebleken is door een proef van 3
maanden, fu-t vlecïch er in mindere coaditie
door geraakte.
Iltl Besl/tur."
geeft daarop afdoende antwoord. Sterker kan
het <!uukt mij al niet.
Eeu korte aanhaling van een ingezonden stuk
bij het dooden door middel van de halssnede
(ritueeie slachtwijze) moeten worden gekneveld
en verdere voorafgaande martelingen ondergaan,
terwijl zulks velitrekt het geval niet behoeft
te zijn. (Dierenpraafjessehrijver Boogaard).
E. v.is GESPT.
Voorschoten, -l Mei 1902.
1) Uitgave firma C. Kooyker (J. C.
Huysmau Jr) Lsiden.
2) Open, brief aan de Nederlandsche regeel ing
in zaku het toepassen van slachtmethodes bij
huisdieren". Uitgave firma C. Kofvker (J. C.
Hviysmau Jr.) Lsiden.
3) De punten waarover dit onderzoek zou
behooren te Joopsn zija door mij aangegeven in
de N. II. G. vau 25 Maart 1902 (Tweede blad A).
4) Proefnemingen om (e komen tot de op
lossing vaa het vraagbtuk, hoe de dieren op de
zekerste, snelste en minst pijnlijke wijze kunnen
worden gedood.
5) Vergelijk bladz. 9 van mijn Open brief.
G) Vergelijk Leidscli Dagblad 21 April 1902.
De .opheffing der dictatuur-para
graaf in Elzas-Lotharingen.
Op den Oden Mei, juist 31 jaren na de
ondtrteekening van het Frankforter
vredestractaat heeft de Duitsche keizer de
bewoners vaa de Rijkslanden verrast en.
verheugd door de mededeeling, dat de
beruchte dictatuur-paragraaf, die elen
Elzassers en Lotharingers voortdurend als
een Damocles -zwaard boven het hoof J
zwetfele, zou worden opgeheven.
De bedoelde bepaling 10 van de
wet voor El/.as-Lotharingen machtigde
den opperpresident van de Rijkslanden,
bij gevaar voor de openbare veiligheid
ort verwijld alle maatregelen ie nemen, die
hij te>t afwering van het gevaar noodig
zou achten. Bij de wet van 4 Juli 1879
werd deze machtsbevcegdheid overgedragen
op den Stadhouder. Zij maakte het voor
de landsregeering mogelijk, bij hare maat
regelen »in het belang eler openbare vei
ligheid" een uiterst rekbaar begrip !
alle bestaande wetten ter zijde te stellen,
ingezetenen over de grenzen te zetten,
dagbladen (e echorsen, vereenigingen op
te htffen, rpenbare bijeenkomsten te ver
bieden, kortom allerlei maatregelen te
n«m-en, die elders slechts onder een abso
lutistisch légime mogelijk zijn.
Verrassend was deze mededeeling van
den keizer zeer zek-er. Het is uog slechts
enkele maanden geleden, dat de mogelijk
heid der thans besloten opheffing in den
Duitschen Rijksdag werd ter sprake ge
bracht. DuiJeiijk ble«k toen, hoe lereneiig
die maatregel door de bevolking der
Rijkslanden werd gew-enscht, maar de regeering
toonde zich in het minst niet geneigd om
op de zaak in te gaan. En kort te voren
was de heer Matthias von Kuiler, de
«.krachtige man," uit Sleeswijk-Holstein
als oad«rstaatssecretaris naar Elzas Lotha
ringen overgeplaatst, hetgeen eerder op
eene verscherping, dan op eene verzachting
van het régime scheen te wijzen. Hert was
dan ook alleszins verklaarbaar, dat de
Kölnisclte Zeilung, die in haren ijver als
vfreiwillig gouvernementales'' orgaan (zoo
als "Biamarck placht te zeggen) vaak
officieuse allures aanneemt, kort voor den 9sn
Mei met een déatenti van de loopende ge
ruchten voor den dag kwam, en daaraan de
ernstige waarschuwing vastknoopte om niet
een wapen uit de handen te geven, dat
zoo noodig eene zeer beslissende
werking rou kunnen hebben. In de re
dactie-bureaus van het Keulsche blad
moet htt, allen werkelijk vrijzinnigen en
constitutioneel-gezinden zoo welkome be
sluit van keiztr Wilhelm den indruk ge
maakt hebben, zooal niet van een klap
orn de ooren, dan toch van een knip voor
den fieus.
De keizer zegt in zijn »Erlass'\ dat van
den HoMönigsburg in <ien Elzas is
gedagteekend, dat hij aan de bewoners van
Eüas-Lotharingen een bijzonder bewijs van
zijne welwilrende gezindheid heeft willen
geven, en tevens van zijn vertrouwen op
de loyale en rijkstrouwe gezindheid, van
welke de burgerij der «voor het va Ierland
herwonnen landen" in steeds toenemende
mate heeft blijken gegeven. Een feit is
het, rlat ceiie protest-partij, als zoodanig,
in Elzas Lotharingen niet mefr be:taat.
De emigratie naar Frankrijk is bijna ge
heel opgehouden en de immigratie van
onvermengd-Duitsche elementen voortdu
rend toegenomen. Familiebanden en be
trekkingen van stoffelijken aard tusschen
de oorspronkelijke bevolking en de van
elders gekomen Duitschers worden steeds
veelvuldiger aangeknoopt. Onder die
omstandigheelen was het zeker zeer
ongewenscht, dat de bewoners der Rijkslanden
in een toestand woreien gehouden, die hen
tot «onderdanen tweede klasse" stempelde,
en eene kunstmatige scheiding bestendigde,
waar toenadering en assimilatie voorge
schreven waren. Daarenboven, het hand
haven van een uitzonderingstoestand ge
tuigde niet slechts van wantrouwen der
regeering in de geannexeerde bevolking,
maar ook van gebrek aan zelfvertrouwen,
van wantrouwen in eigen kracht en prestige.
Dat wantrouwen vindt men nog teiug
in enkele der Duitsche bladen. Zoo leest
men in de Münchener Neuesle Nachrichten,
na eenige meer of minder goedgemeende
woorden van waardeering: «Desniettemin
is de hooghartige daad van den Duitechen
keizer niet vrij vanerrstige bedenkingen.
Fransche invloeden en neigingen zijn in
het Rijksland nog geenszins verdwenen,
en eerst dan (?) zal men kunnen
beoordeelen, of de maatregel, die ongetwijfeld
keizer Wilhelm in Elzas Lotharingen
nog meer populair zal maken, gerecht
vaardigd was. De rijkskanselier graaf
Bülow is overigens gedurende zijne ambts
vervulling niet in de noodzakelijkheid
gekomen om tegenover de dictatuur para
graaf in het openbaar stelling te nemen ;
door de verklaringen zijner ambtsvoor
gangers is hij niet gebonden. Moge de zaak
zoo goed afloopen, voor alle tijden, als
zij thans in het Rijksland en in de verste
Duitsche kringen wordt opgenomen".
Wij gelooven, dat er op de vervulling
van dien wensch alle kans is. Te meer,
omdat het besluit van den keizer, zij het
dan ook op eigen initiatief, klaarblijkelijk
niet genomen is zonder voorafgaand over
leg met de meest bevoegde autoriteiten,
ook niet zonder de zekerheid, dat het de
instemming van den Bondsraad zou weg
dragen.
?sGuillaume II est un charmeur''1 schreef
onlangs een Fransch blad. Wellicht zal
men thaos in Frankrijk die zelfde ge
dachte voelen opkomen, al «preekt men
ze niet uit, omdat men den schijn eener
machtelooze spijtigheid wil ontgaan. Over
het moreele recht der annexatie van 1871
kunnen de opinies uiteenloopen, maar men
moet niet vergeten, dat een deel der door