Historisch Archief 1877-1940
DE A M STERDAM M EK WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1300
kamp der medici. In de arbsiderskringen
toch heeft men bij die
ouderwtjsaangelegenheden, naar ik meen, zelden hun waar
schuwende stem gehoord. Alvorens men
daar in het publiek optrad en, door al
die omstanders gesuggereerd, zich ver
praatte, ging men in enkele min of
meer huishoudelijke bijeenkomsten de
wenschelijkheid en de mogelijkheid van de
beweging na. Aanvankelijk was de deel
neming niet groot, maar toen op 24 S?pt.
1898 een vo'.doend aantal
vakvereenigingsmannen bijeen waren, besloot, men tot het
hou ien van een enquête. Men richtte e*m
viertal vragen, met betrekking tot den
veldarbeid van kinderen, voorloopig slechts
aan drie landelijke bonden. Terwijl bij
n bond de onderwijzers de enquêse voer
den, waren bij de beide andere de arbeiders
aan het woord. Ia het rapport, uit de 130
ingekomen antwoorden opgemaakt, kon de
zaak van alle mogelijke kanten beschouwd
worden. Na behandeling van dit rapport
in de afdeelingen der bonden, kwamen
afgevaardigden dier afdeelingen op
hetCsngïea van 4 Juni 99 bijeen. Ia September
ging men met de bespreking van het
L'^erplicht-vraagatuk verder. Jaarlijks komt
men na voorbereiding bijeen. Het aantal
aangesloten banden is sinds aanmerkeiijk
toegenomen.
Ziet hier de vragen gesteld door het
CongresbesÊuur bij de enquése, diede tweede
samenkomst voorafging; het betreft de
»Lagere School en de Vakopleiding."
Vraag 1. Het is een erken l feit, dat
in 't algemeen de opleiding voor eenig
vak of ambacht zeer onvoldoende is in
ons land. Er is echter verschil over de
vraag, of een verbetering daarin gunstigen
invloed kan uitoefenen op den toestand
der arbeidende klassen.
Acht gij bovengenoemd gemis een nadeel
voor den arbeider?
2. Wanneer moet met de vakopleiding
een aanvang worden gemaakt?
a. na den voltooiden leertijd op de
lagere school ?
b. op de lagere school door toepassing
van handenarbeid, slöjd, huisvlijt, enz.?
3. Als op het leerplan der lagere school
ook handenarbeid zal zijn opgenomen, zal
het onderwijs dan van minder waarde
worden voor de algemeene ontwikkeling?
4. Z'jn er in uwe omgeving gelegen
heden of inrichtingen tot het verkrijgen
van vakopleiding en wordt er veel of
weinig gebruik van gemaakt?
Daarbij te onderscheiden de pogingen
uitgaande van: a. Vakvereenigingen; b.
van particulieren; c. van overheidswege.
5. Zijn er in uwe omgeving scholen,
waar reeds onderwijs wordt gegeven in den
zin van 2b en hoe is uw oordeel daar
over?
Waar de beantwoording dezer vragen
soms een enkele moeilijkheid opleverde,
heeft men de latere vragenlijsten boven
dien voorzien van toelichtingen.
Wat ons hier bovenal belang inboezemt
is het helder inzicht in het doel van
dergelijke samenkomsten, omtrent den
arbeid, die verricht kan en moet worden
door den niet-vakman, het is de juiste
kennis van het middel om tot het doal
te geraken.
Aan den heer Bsnse de vraag, hem
reeds in Amsterdam gesteld, in hoeverre
bij deze organisatie boven zijn vereeniging
verkiest, in hoeverre hij van V. E. O. op
den bestaanden grondslag duurzame resul
taten verwacht.
B. DE GREVE.
Amsterdam, 10 Mei 1902.
De slavenhandel op Celebes,
L
Terwijl wij on Ier een fijnen motregen een
steile helling beklommen, ontmoetten we ean
transport slaven, bes aande uit dria
ha'fvolwa-!' en mannen en een jonge vrouw. De. ee'sten
varen aan elkander bevea'.ig-i door kettingen,
die do ijieran ringen, on hunne halzen gelegd.
verboadun. Zi lispsn achter elkander en hun
-ïe'ait teekemle droefheid; de jinge vrouw
liep los en scaeen niet on'evriden. Op dazen
scojt, die zijvairts voor ons uitvcek, volgde
oen bor.t gekleede A>"a')>er, die verlegen toreen
'e word'Su toen hij ons plotseling te z'eri
kra."g en snel voorbijging, zonder groeten.
e«) slavjn zijn, zooals wij hoorden, Toradja's
uit de tn'gen van het binnenland, die door
do AraMttren en Bjegineezen worden gejaagd
2iet t:ehdip van moierne geweren. Men brengt
hen naar Eirekang en Sideareng en voert er
ve?l uit naar Borneo; de voornaamste
uitvo.^rplaa's is Pare P-ire''.
E-ïrsn deze woorden van de bekende
Z*ritschcr che reizigers P en F. Sarasin, neerge
schreven in het Zzüschrift d?,r Gesellschnftfiir
Enlkuwle. band XXXI, 18!)o, bl. 35, maakten
in fiurop» bekend dat op Celebes slavenhandel
wordt gedreven, naar het scheen op vrij groote
schaal, en nie1; alleen in de binnenlanden,
die na onze eeuwenlange tegenwoordigheid
op dit eiland nog altgd grootendeels onbe
kend zyn, maar zelfs ais uitvoerhandel, naar
Bjrneo, wellicht nog naar elders
Nattere, en schandelijke bijso derheden over
dezen menschenroof en ? handel geeft een opstel
van den controleur by het Binnenlandsch Bestuur
A. P. van Rijn, geplaatst in de laatste afleve
ring van het Tijdschrift van het Ned Aardr.
Genootschap (bl. 328-372) en klaarbly'kelyk
in dat tijdschrift opgenomen omdat het een
zeer beUngrijka beschrijving geeft, vergezel!
van een kaart.van het nog nooit door Europeanen
bezocht gebiei der boven-Sadang, waar
schijnlijk de grootste rivier van Celebes, uit
stroomend aan da westkust. Plaats en omvang
van dit opitei zullen wellicht minder algameene
bekendheid geven aan het daarin over den
slavenhandel gezegde dan verehcht zal zijn om
op dit punt een publieke opinie te vormen,
die, zoo nooiig, kan helpen bereiken wat het
doel is van den schryver: de Nederlandsche
Regeering in dezen tot handelen aan te sporen.
Daarom moge in dit blad aandacht voor de
zaak worden gevraagd.
* *
Toradja (van to ri adja ^ bewoners van het
binnenland) is een naam die by Euro jeanen
wel voor alle bewoners van hst berglani van
Midden-Celebes in gebruik is, maar b j de
B legineazen alleen voor die vai het
bo?enSidang-gebied en het zyn deze, die in'tbyzondar
aan de slavenjachten blootstaan. Van Ry'n
beschryft hun land als dichter bevolkt dan eenig
berglandschap van ZuidCalebss; hun sawahs
zyn zeer goed aangelegd, hun dorpen goei
gebouwd, altijd op de heu.-els, nooit in de
vlakte, en zóó, dat de verdedigbaarheid zoo
groot mogelyk is leaiand, die eenigermate
gewoon geraakt is aan de vervuiling van de
BoegineesctiB plaatsen van samenwoning krijgt
van de zindelyiheid en netheid esn prettigen
indruk". Er worden drukke passew gehouden
en sommige streken telen veel koffie, die wel
vaart onder de bevolking brengr, daar vreemde
handelaren haar opkoopjn. Maar:
Oe shuerny' tiert hier nog zoo onbelemmerd,
dat op eiken passer '&g een of mser kinderen
te koop worden aangeboden. Men liet mij een
jongetje zien, waarvoor de eigenaar, eveneens
een Toradja, 10 Rijksdaalders vroeg; het kind
had stellig in vele dagea geen eten gehad en
zag er zoo ellendig en vervallen uit, dat de
dood in weinige dagen wel verlossing zal
hebben gebracht.
Naar men my vertelde, zien de maeste
meoschen, die men in 't openbaar te koop
aanbiedt, er zoo zwak en uitgeteerd uit,
omdat de eigenaars, gewoonlyk onbemiddelde
menachen, in wier handen de slaven door het
dobbelspel zyn overgegaan, deze zoo spoedig
mogelijk tracaten te verkoopen en er geen
geld voor over hebben om hun levend eigendom,
nog zoolang te voeden. De Boegineesche han
delaars, die hier ta Rmteboswft (aan de grens
van hat Toradj i-gebied) gevestigd zyn, koopen
gaarne kinderen van + 6ji»r, die nog niet te
ver zyn uitgehocgerd, voor 10 tot 15 Rijks
daalders, oaidat oudere personen wegloopen
zooira zy hun kans schoon zien".
Dit is dus h-jt slaaf worden van geheele
huisgezinnen door dobbelspel, met kans op
hongerdood. Nu het slavenjigen met moderne
vuurwapenen.
Het fora1j»land vestigde in 1897 de aan
dacht van het bestuur te Makassar op zich
door geruchten van een vinnigen stry'd'' ! Da
Boegineezen van het rijk Sidenreng eu na
burige staatjes waren uit het zuiden het 'and
binnengedrongen, gosd gewapend met
achterlaad- en zelfs mat repeteer-geweren'1. Tot
overmaat van ramp had een der drie vorsten
van de Toradja twist met een zy'ner familie
leden en riep de laatste de hulp der B
iegineezen in. De vor.t machteloos tegenover
hunne moierne vuurwapens, niettegenstaande
dat zyn mannen buitengewonea moed en doods
verachting aan den dag legden", vroeg steun
aai aen Datoe van Loeöe, 1) Ien kustpotentaat
aan wien, in naam althan", verreweg het grootste
deel der bewoners van Centraal Celebes en van
het Z.O. schiereiland onderhoorig zijn, als een
overbly'fsel van de macht en grootheid van het
Locö3sche ry'k in lang vervlogen eeuwen, voor
de opkomst en oyerheer>ching van Gowa.
Deze vorst van Loco3 is thans met al zijne
rijksgrooten teruggezonken in den meest deer
nis waardijen staat van armoede en ellende.
Ne-gens wellicht, schryft de heer van Rijn,
doet de vloek van het op'twa-nisbru'k zich zoo
ernstig gevoelen, heeft het all-s er.ergie en
levenslust zoo verlamd, den mensch zoo
verd'erlykt als in dit ongelukkige land. Dit
zichtbare degeneratieproces van een eertijds
krachtig volk heeft alleen gewoekerd onder de
eigenlijke Loeö.'ërs, dat zijn de
Mohammedaanscha bewoners van de kustplaatsen, en de
tot dusverre heidensch geb evene bevolking
van het binnenland door het
godsdienstverschil streng van de kuitbewoners gescheiden
onaangetast gelaten.
* *
#
Da Datoe zag gean kars de weinige hinder
den indringers uit zijn vaza'staten te verdrijven
en deed een beroep op den gouverneur van
Calcbes, met verzoek om hulp en althans om
vergunning tot den invoer van een gro 't aaital
Beaumont-geweren. Alleen dit laatste word toe
gestaan. Maar het noodlot der Toradj v
wilde dat ook dese geweren niet tot hunne
bescherrain ', nuar tegen hen zouden worden
aangewend! De Datoe sfak diep in de schuld
bij een Arabier, S*id AU, sedert tai van jaren
te Palopo woonachtig, en Slid AH wist zich
meester to maken van de zestig
BaaumiRt-.;?weren, die volgens ds vergunning van den
Gouverneur van C ilcbo.i werd.m ingevoerd Hij
bewapende daarme Ie oen aan al avonturiers
die uit verschillende str.. kan van C ilebes naar
h«t toone;! van den stry l waren komen af
zakken en trok met d'e macht het gebergte
in, naar h-t heette om de Sidonren;ers te
bevechten, ma';r in waarheid o-n zij-,e handels
belang-n te behartigen. Wel is waar heeft
hy eenige gevechten met da Sulenrer.gerd
geleverd in het ko!!i;di>trict Prtngali, maar
van vele kanten hoorde ik beveüigon, dat hij
honderden Tora'jV.s a's slaven naar Palopo
h-seft vorïo-31 d en a'dnar naar alle richtingen
verscheept en dat alle k -ltb van de door hen
bezette streek aan hem te Palopo moest
worden afjftleve.-d.
Said Ali was na eenigen tijd ernstig ziek
te Palop} teruggekeerd, een zijner zoner! achter
latende om op den koffbafvo r toezicht te
houden. Op zekeren dag beval deze het Toradja
hoofi 100 koelies samen te brengen voor den
o?ervoer van een partij ko'fh. Toen da koelies
er op den behaalden tijd niet waren, liet de
jeugdige ouv«r!aat het hoofl geeselen, hem
vervolgens het gezicht insmeren met
variiensdrek eu vroeg h?t hoofd nf hy EU begreep dat
hij slechts te doen had wat hem werd bevolen.
Het hoofd antwoordde dat hij 't nu begreep,
en kwam in korten tijd met 200 man terug,
volgens zyn zeggen om het transport vlug te
laten afljop^n. Het hoofd zelf en 10 zy'ner
mannen geleidden elk een paard, waarop Suid
Ali's zoon en zijn met geweren ge wapende vol
gelingen gezeten waren. Na een h^eleindweegs
te hebben afgelegd, kwam men in een hollen
weg. Plotseling trok het hoofd zyn klewang
en in het volgende oagenblik vielen da Arabier
en zyn 10 volgelingen doodenjk getroffen van
hunne paarden.
De Toradjijs zijn een zacUt en gedwee volk ;
wanneer zij by het dobbelspel, waaraïn zij
verslaaid zijn, hMn eigen lichaam op het spel
hebben gezet, verlieien, dan begeven zij zich
blijmoeiig in slaverny. Maar door de overwel
digers tot het uiterste gebracht, kunnen zij een
doodsverachting aan den dag leggen, die hun
den moei geeft, alleen met het bla-ke wapen
tot voor de tromp vrn 's vy'inds geweer
te stormen om daar dan, tot loon van hun
dappsrheid, het doodelijk schot te ontvangen.
In Boni vertelde men my met bewondering
vele staaltjes van zulk een wanhopigen moed
der ToraijiV.
1) Het ry'k L^rös ligt ain de binnenzijde
der golf va i Boni; de hoofdplaats is Palopo.
Om zijn invloed op de Toradji niet geheel
te verspelen, wilde de Datoe toch trachten iets
voor hen te doen en riep daartoe de hulp in
van B>ni. Gretig gingen de vor,t en de
landsgrooten van dat .ijk op het verzoek in en
be!o:>f>ien den gevraagden bysfand op veel
grooter schaal dan Loeö3 aaigenaam kon zyn.
De roeairyka tijd van Boni's «groo heid was
men nog niet vergeten. Ook kende men de
welvaart van het dichtbevolkte Toradja land,
dat voor meer dan twee eeuwen door den
grooten Aroe Palakka, bondgenoot van Spee'man
en stichter van B mi's mach', was schatplichtig
gemaakt, in korten (y'd werd een krijgsmacht
van 45 'O man op de been gebra' h en onder
oppjrtevel van den Poenggawa, den
kfijgsoverste van B mi, naar Palopo verscheept. Van
hieruit trok de Poenggawa mat zyn geheele
macht caw den boven-Sadang, verdreef na
eenige gevechten de Sidenrengers, die zich
daar gevestigd hadden en proclameerde het
geheele stroomgebied van den bo?en-Sadang
lot onderhoorigheid van Boni. Da Datoe van
Lieö3 waagde het niet, ziek* te verzetten tegen
deje aanmatiging van Biferen hechtte gedwee
zyn zegel aan het, hem door den Poenggawa
voorgelegde contract tot vaststelling der grenzen
van Boni's niéuw verworven gebied met dat
van Loco % waarop de Poenggawa met zijn
kry'gsmacht naar B)ni terugkeerde.
Weinige maanden later, in April 1893, ont
ving de heer Van Rjn de opdracht van den
gouverneur, een reis naar het Toradja land te
ondernemen om van de gebeurtenissen op de
hoogte te komen. Hij vernam er, dattotage.it
van Boni in 't Toradja-Iand niemand anders
was aangesteld'dan Siid AJi ! Deze heeft er
zio onbarmhartig huisgehouden, dat de hoofden
hem en Boni djn rug hebb;n toegekeerd en
er de voorkeur aan geven met hun oude
vyander, da Sidenrengers, samen te gaan.
(Slot volgt).
IIIIIKIIIIMIIllllllimUCU
Sociale,
«?.ïiinniiiHfii
IIIMtlltMIMIIIMlIIIIIIIIIIIIIIIIMIIItlIllIilHIIIIIIlllllllllllC
Een zepraal yan arbeiders.
De Nieuwe Tijd van deze maand brengt
een artikel van Jos. Loppuit, den
scherpzinnigen arbeider publicist, over de zege
praal der Diamantwerkers, bij de groote
uitsluiting van onlangs. Een zegepraal,
drie maanden durend, zoo volkomen als er
wellicht ooit esre door strijdende
vakvereenigingen is behaald geworden. Loopuit
laat de kern van den strijd nog eens zien :
Het liep over de vraag: zal de A. N.D.B.
bet recht blijven houden zijne leden niet
te doen samenwerken met ongeorganiseer
den, ook duur, waar de juwelier rechtstreeks
zijn invloed kon laten gelden. Ea het ant
woord, dat de nu aangenomen regeling
treft, tast dat recht niet aan, het erkent
dat recht stilzwijgend. Alleen het echrijft in
die gevallen, waarin deze kwestie tot een
geschil kon aanleiding geven, minnelijk
overleg voor en zoo dit niet dadelijk moge
lijk is, het inroepen van de scheidsrechterlijke
uitspraak van den verzoeningsraad der
Kamers van Irbf'i
De arbeiders, in dit geval in defensieve
houding, hebber, gestreden om niets meer
dan de verdediging hunner rechten en
daarom ook op niets mér gerekend.
De inwendige regeling der organisatie is
versterkt uit dezen strijd getreden, een der
schoonste overwinningen, die had kunnen
behaald worden, en die behaald is. Van
nu af', meent ook de heer L'jopuil, gaat de
A. N. D B. weer een nieuw tijdperk tege
moet. Merkwaardige cijfers geelt Loopuit,
die illustreeren de geweldige kracht waar
over de A. N. D. B als vakv-reenigir.g
beschikt. Er zijn nl. 11 uitkeeringen gedaan
tot een totaal bedrag van ? M!J,3-17 41.
terwiit aan de werkeloozen werd uitgekeerd
? 5803 f,0. Bij den aan vans: der uitsluiting ',
was er echter slechts ? 0(i 0(IH in kas, terwijl
ook voor de gewone dageii.iks-'che dingen,
altijd een beduidende som aanwezig moest
zijn. Door ile werkenden werd / 40 000 van
deze som bijeengebracht aan e.rlra
koniribuiie, d i. afdracht van 10 i.(J'. hunner
wekelijksche verdiensten. M e. f. d'J gewone
kositnimties is er door dezen orgeveer
? 17UUUO npjTP,br;;cht, (ij'lei,s (!e uitsluiting.
Door de eischen d- r f'ibviuks-eigenart'n
is er veel werkeloosheid ontstaan, inzon
derheid de laatste weken, waardoor globaal
genomen de Bjnd nog uel l 2~> (JOU aan
baten moest den-en. Met het l'omls van
/fiU.UÜU bijeengebracht d >or een groep
mense.heri, waaronder ook Vrij;,,
demokraten, werddii de uitkeeringen mogelijk ge
maakt.
O.<k zeer merkwaardig mag het genoemd
worden, dat. gedurende de ganschfe uitslui
ting slechts twee wezenlijke
stakingsvergaderiiigen plaats vonden, door den
heer Loopuit met recht, een eenig feit in de
geschiedenis genooiud. Met genoegen zie ik
ook in dit herdenkingsstukje van den stry'd,
d"n wakkeren sekretaris der Bril. Verstel.
Ver, Carel Mester herdacht. »Door Carel
Hester's bemoeiingen en zorgen waren de
uitgeslotenen steeds in staat een uitstekende
tijdpasseering te vinden. Twee en vijftig
bijeenkomsten zijn er gehou Ien waaron Ier
11 spreekbeurten; H8 concu't^n zijn er
gegeven waarop 110 personen hunne mede
werking verleenden".
Het komt mij voor, dat deze nuchtere
opsomming v au Loopuit in geen enkel
opzicht Hester's verbazende werkzaamheid,
om deze bijeenkomsten goed te doen slagen,
in het, juiste licht stelt. Allereerst is het op
zichzelf niet reeds een prachtig bewijs van
geestelijken moed en vooruitgang, dat
Hoster het initiatief durfde nemen, tot het
houden dezer bijeenkomsten, die schier
allen schitterend resultaat hadden. Ik heb
mij geërgerd, meer dan eens, aan de IsiFi
ironie va_n zekere kranten en menschen,
aan de niets zeggende, ge weten looze kritie
ken, die de nieening uitspraken, dat het voor
de diamantbewerkers wel een lollig tijdje
kon worden op die wijze. Werkstakingen
met muziek, met voordrachten en lezingen
noch-nicht-dagewesen. Maar wat'n heerlijk
idealisme, een frisch rijk leven moet er toch
blofien in de ziel van een werkman, een
proletarier, die zoo iets aandurft. Hester's
temperament, n van veel vuur en flexi
biliteit, heeft het dan ook aangedurfd met
de mooiste gevolgen. Hij heeft blijkbaar
voorzien, dat de uitsluiting yan langen duur
zou zijn. Hij heeft in intuïtief begrepen, dat
de strijdende, hier en daar grommende,
gepijnigde menschen, een afleiding moest
bezorgd worden. Dat de martelende, dik
wijls doorgehongerde uren, en het
strakkijken naar den gang van den droeven
strijd, wilde er geestdriften jubtl inblijven,
op een of andere wijze moesten worden
verzacht. Hij greep naar het middel van
koncerten en lezingen, tevens een proeve
van mooie, spontane overgave voor ay
stiekvoelenden, aan een prachtige worsteling van
arbeiders. Alle leden toegang, rmigloos
luisterend, zonder dat ze hun genot behoef
den te betalen; allen hoorden, zagen, leef
den. Mede een proeve van geheel onbaat
zuchtig zich geven aan den eenen, een niet
modieus, maar geheel eerlijk luisteren aan
den anderen kant. E°n proeve boyendien
van esthetisch genot, dat hoe primitief ook,
wat omgeving waai ir, en omstandigheden
waaronder de kunstuitingen gegeven wer
den, toch de richting aanwijst hoe in de
toekomst, zonder eenig honorair aanhang
sel, in den vorm van rikfjes of guldens
k ii jat kan worden beoefend voor de gemeen
schap, zonder n lancieele prikkels. In plaats
spot, had Hester en z'n kommissie bij ieder
weldenkende, bewondering verdient voor
hun optreden, voor den otiverdroten ijver,
waarmee zij tot het laatste oogenblik aan
't werk zijn gebleven.
Ik zal niet bewereu, dat de
uitsluitingsstrijd voor de diamantbewerkers verloren
zou zijn, als deze koncerten en lezingen
niet gegeven waren, maar wel meen ik het
een bewonderenswaardig verschijnsel in de
arbeidersbeweging te mogen r.oeruen yan
geestelijken groei, van algeheele herleving,
dat in de jam sierlijkste ellende,
kommervolste toestanden, dreigende zorg n en be
roeringen het Hester gelukt is, schier eiken
dag volle zilen te krijgen. Het pleit
voor Hesier en het pleit voor de massa.
Het pleit vooral voor de diamantbewerkers,
die vroeger in. laagrnaterialistische harts
tochten en neigingen verloren, steeds meer
bewijzen geven te bebooren tot dat deel
van het proletariaat, dat z'n strijd het meest
zelfbewust voert,om steeds meer van schoon
heid, kunst en wetenschap in haar geeste
lijke sfeer op te nemen. En mocht het waar
zijn, dat de zang, de muziek, de voordrachten
tijdens de uitsluiting koiitrasteerden met
de bange en rijpende ellende-toestacden,
slechts een oppervlakkige, zal er 'n soort
tardende lichtzinnigheid in zien van het lot
en de omstandigheden. Ik zelf behoorde
onder de sprekers en onder de toeschouwers,
maar het was diep ontroerend te zien, hoe
bezielend deze massa de uren van uitspan
ning doorleefde met weik vuur, welke liefde
en daiikbaaiheid voor het gecotene, die ver
bazing moest wekken voor zulke levens
kracht. Want als men langs de zee van ge
zichten heenzag, vooral n. g aan het
eind der uitsluiting en men was proefon
dervindelijk bekend met de nooden der
arbeiders in huwelijken kiing, hoe ver
bijsterend het gebrek aan de eenvou
digste levensbehoeften, kinderen, matnen,
vrouwen en gansene gezinnen teisterde- en
men hield dien indruk van ellende vast,
verbond dien aan den indruk vau het luis
terende, jubelende, juichende publiek op
de bijeenkomsten, dat toch deze
hongerperiode meemaakte, dan stonel men ver
stomd. Hier en daar op de gezichten
rammeide armoe, zag men ontroerend sjofele
klceren, maar die kommergezichten ont
spanden, zoodra zang, muziek of voordracht
begon, die menschen gaven zich met een
vuur en jubel over, zooals dit slechts te
verwachten is van een publiek, dat minstens
maatschappelijk geen zorgen kent. Hier juist
andersom, wei een bewijs, dat een deel dezer
massa, beheerscht werd door idealen van
de grootste geestelijke en moreele schoon
heid. De levenskracht, bet enthousiasme
en de groote vaste eenheid in gedragslijn,
in deze uilsluiting door half hongerende
arbeiders getoond, behooren tot de schoonste
en verhevenste momenten van strijd, die
ooit een zelfbewuste, voor n doel opko
mende massa heeft doorleefd.
Beverwijk. Ls. QI-KIUDO
Schilderij-t.
n.
We zijn nog in Arti. 't Is niat opwekkend
een verdere opsomming te gflven van de
teleurstalümjsn, die verschillende inzenders den
bezoekers bereiddsn. 'k Hab zoowat genoemd
denaren, ciie wat raen noemt reputatie genieten.
Maar (laar zijn er ook verschillendfl, die eens
een gnrstig vermoeden gaven van hun verdere
fintwikkeling, en,hier nu werk uitstallen dat alle
illuasie over hun toekonst wear beneemt.
We zullen ze dan ook maar weer in
hetvergeetboek houden.
Dip, opmerking g«ldt niet voor nan enkele
als Hart Nibbrig. Bjvendian, deze heefc al
werk gegevon, waarbij zijn etreven niet alleen
zeer kennelijk en gtformuleerd was, maar dat
daarvan tevens een vrijwel bereikte uitkomst
verloor de. We hebben bij ham alleen te wachten
op verdere ry'ping. Hij echter ook heeft mooier
gtëxposoerd dan heden. In deze inzending,
walk een aehttmswaardig werkstuk het groote
landschap ook zij, theoretiseert te veel het
stelsel van zijn knnstrichfing. Uier is echter
Breinan. In zijn Morgennevel is hir.derlyk de
true van het procédé. Als 't zoo sterk mist,
dat alle vormen varvagen, en er niet getracht
is naar uitdrukking van een stemming, dat dan
de dikte van den ne?el gevosld worde. In een
ander werk 't Luistert schildert hij nu esns ge
woonweg ; we zouden dit kunr.en nemen vooreen
proef op de som; 't blijkt daar echter volstrekt
niet uit, dat deze schilder met zijn
pointilleermanier zich meerdar dan vele collega's in hst
kleurwezen verdiept heeft. Wiggfrs' teekening
is ook te veel een graphisch maakwerk ; 't is
koel als een mechanische reproductie ; er zit
geen muziek in. Er zouden lange beschou
wingen te maken zijn over het tegenwoordige
landschapschilderen. Daar wordt op dat gebied
heel wat gemaakt, dat met een half oog be
keken, 't nog al aardig doet. Wat we vroeger
als de gaven van enkele uitverkorenen be
schouwden, schy'nt heden gemeengoed gewor
den. Maar voor alles valt er een vorm aan te
leggen, en er is ganoeg navraag en waardeering
van kunst der »nieuwe richting" tegenwoordig,
om dien overvloed van reproductie's
verklaarbaar te doen zyn. De een is wat onhandiger
dan de ander, maar zy' allen hebben tocb de
gemeenschappelijke reiging naar een stereotype
mooiheid van kleurtjes en zwemende tintjes,
die zy by hun wandeling in het vrije buiten
gretig opsporen.
-Al wenden zij dan ook voor
impresaionnistische natuurweergave, hun werk ^ordt even
conventioneel als by de atelier- kunstenaars
eener vroegere gereratie, die zich in langdurige
studie begaven van boomslag of uitdrijven der
wolken. Er moest masr eens een wind komen
door die druilerige atmosfeer van
groezeligmooie kleurtjes en gevoelig gryze tintjes. Ean
landschap van Rubens mocht er eers hangen
op een tentoonstelling van de jorgere
hollandsche landschapacbildars ! Zeih de gekleurde
prenten, ik meen van R v:ère ? die dezer
dagen op de L-ïidschestraat in een wii kelkast
hirigen, zouden hy dat eenwige g*tokkel op
eenzelfde thema wat leven kur.r.en aanbrengen.
Zeker, er zyn nog wel eens levendiger
oogenblikken. In Arti is er bijv. een landscharja
van Bobeldyk, een heel aardig genomen geval
uit het polderland by' regendag, dat me steeds
aantrekkelijk was. Ojk zyn er, die de genoemde
elementen in de kurst van de moderne grooten
met trfffiinder vaardigheid en verstandiger
smaak ten eigen bata rxploiteeren, en zich
daarmee dan ook aardig in de
gunst-vanpubliek hebben ingewerkt Zij zijn zeer produc
tief; nu ze eenmaal den gleg beethebhen, loopt
het werk van zelf van de har.d. B j dit on
persoonlijke werk, hoeft er in het binnenste
van den voortbrenger o«k weinig verwerkt ta
worden. Sympathieker zyn dan de welmeenende
ploeteraars, al brergen zy' het in hun weik
meestal niet verder dan tot fragmentarische
verdier.stelykheden, enkele goedgflukte partij
tjes, afgekuabbelde deugdelyke kleuri.rokjas,
die afgezonderd zijn aan te wyzen in het geheel.
Maar zulke voor eenkwart gelukte pogingen
zyn toch meer waardeerbaar dan h-et opper
vlakkige, pretentieuze landschapgeschilder van
Gorter. Naast de gewone représentanten van
moderne kunst zijn er weer anderen, die het
nu eens over een anderen boeg werpen, minder
alledaagsch willen zijn, dan op erbarmelijke
manier aan 't afdwalen raken, gely'k A
Molkenboer met zyn »Avondstilte". In Lucas expo
seert by twee schilderijen met scènea uit de
werken van Wagner, die met hun sch \j~liare
hoogvliegerigheid van onderwerp toch i iet au
sérieux moeten worden genomen; hoogstens valt
daarin te pry'zen het geduld, waarmee de schilder
ingewikkelde bladerparty'en op pauterig-uitvoe
rige wijze heeft afgewerkt
Het belangrijkste landsobapstuk op de
Artitentoonstalling is «Eenzaamheid" van L W.
van Soest. Daarin is bly'k vau n blik over
den samenhang van het suj^t, maar tevens
te onderkennen een aar.gestrakte waarnemirg
van de onderdeelen tot onderlinge opwerking
van de totale impressie. Hoe minutieus ook
gewogen daar zy de waarde van iedere geringheid
in kleur en karakter der dirgen, gaat er tocb n
groote streek door het geheel, zoodat werkelyk
al die plans in een breede wydschheid liggen.
Dit is wel geen werk machtig van visie, maar
een zeer verdienbtelyk voortbrer.gsel van vaste
en krachtige bewustheid.
De Willink-van-Collen prys werd in Arti
toegekend aan den heer Dooy'ewaard, een
schilder, die naar mijn weten thacs voor 't
eerst met exposeeren uitkwam. Het »R)ode
breisterije" geeft werkelijk zeer goeden dunk
van aangeboren coloristischs begaafdheden.
Het rood ^vervult in dat stukj s een ? zeer
boeiende hoofdnoot. Ook in L-icas exposeert
hij, en daar eveneens hebben zijn binnen
huisjes een bijzondere aantrekkelijkheid om het
bloeiende uitzicht van warm samensmeltende
kleuren.
Toch, hoe berijdbaar deze eigenschap in
een aankomelirg ook zij, is in zijn werk, over
het geheel beschouwd, waarneembaar een be
denkelijke neiging tot een al te beperkt na
jagen van mooie kleurtjes, los van hun oor
zakelijke verschy'ning, waardoor het groote
begrip van de kleur zijn ondergang kan hebben.
Als wa ons r.u tot Arti bepalen, valt er
weinig meer op te merken, dat tot beschouwing
kan worden aanbevolen. Ik heb evenwel de
volgende namen genoteerd, als het, beste van
wat er rog op te visachen is: RoelofV, die een
ongeveer gelykwïardig p-tulje in L'icas heef?,
Akkeringa wiens gssuft'jerd zeestrandje niet
geheel vrij van truc is, maar dat to :h een
siiakelyk aanzien hstft met zijn blonde kleuren,
Huik, die soms aardig uit den hoek komt
zooaSs nn weer met die varkertj^s. Kramer,
met aardige kleurtjes in twee huizen, tegen
stelling mtt besneeuwd land, Garard Muller
met een rrpare) van bloemen, van dor Voo
met een goud gelukt koestudit j;, Zoetelief
Tromp, di-3 echter veel beter werk geleverd
heeft, S:haap met een landschap, waarin hij
zich wser in romantische stemming p.fzondcrt,
van Ojrt, die zoow.it op n hoogte blijft, steeds
ean eerlijke opvattirg behoudt van zyn wr-rk,
maar dien men bij zijn groote zorgzaamheid
tot verhoogir>g van het beriehaafja aanzien
z\jcer teekeiiit:gen, toch wel graag uit den band
van zijn gelijkmatigheid zou willen zien
springen. Uink geeft een nog al koude repatitie
van vroeger werk en de slordig opgekwakta
veifligen in het achterbuurtje van mevr.
Bisschop-II >bertson heeft als kleuruitzegging
een al te hollen klank.
Mesdag kent iedereen en de nogal groote
stukken van Jansen behoeven eiganlyk niet
genoemd te worden. Vooral hat overmoedig
geuorstelJe doek 13tj de on-Ie kerk is
opzichtbarend ger<oeg, om den bezoekers zijn helle
verven op ruwe wyze in de oogen te doen
springen. By' dit vertoon van kraingan durf,
denken we aan belgische kunst, aan Verlat
bijv. die dan echter meer capaciteiten als
teekenaar daarbij ontwikkelde. IK mag d-\n
nog wel de aandacht vragen voor een teekening
van Mor.nickendam, voorstellende een gropp
achtergevels van huizen, als een opmerkelyko
visie van vormen en tinten in
silhouettegedaanten. In Lucas heeft deze jongere een
paar fl^uurstukken, waarin hy een stevigheid
van schildermanier ontwikkelt, die nog wel
veel ongematigde academische bravoure
inhoJdt, mafr waarbij toch werkelyke kernachtig
heid onmiskenbaar is.
Het oude »Arti" houdt met zyn tentoon
stelling heel wflinig zijn achtbaarheid op tegen
over Lucas. By een totaal- overzicht is de
dufheid hier zelfs wat minder, zou ik haast
denken. Misschien zijn hier wal grooter prullen
binnengelaten. Moj. Sohwartze is hier bepaald
nog minder, van der Waay zond in een
goorkleurigen regendag, die naar rk ztker meen,
weer eens in 't licht gehaald word na 'xaositia,
jjren geleden. Maar de Bock zond een
schilderij, dat wel een welkome vertegenwoor
diger van zyn kunst kan heeten, Henrieus
maakt met zyn drie pastelteekenirgen een
levendigen sprong in het bekerde
sukkelgangetje van zooveel fandschapschilders, en
opvallend is ook, dat vele van hen, die in Arti