Historisch Archief 1877-1940
No 1300
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
IIMIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIirillllMIIIIMIIIIIIIMIIIMIIMIinInttHlllinilllllffMIIIIIIIIMIIIIIIItlMllllllllinMIIIIIIIIIllllllllllllllllllMtlllMllllllniMIIIIIIIHIIIinillllMlllllllllllftlllliniMIIIIIII
moeder veracht is en geschandvlekt, hoe 't haar
haast onmogelijk is werk te krijgen, dat haar
in staat stelt om zich zelf, laat staan haar kind
te onderhouden. Is 't dan wonder, dat zy
in wanhoop menigmaal komt tot die
tegennatourfykste van alle misdaden, tot kinder
moord? Is 't dan geen aanklacht tegen de
maatschappij, dat men zeggen moet: en
daaimede, hoe strafbaar 't ook voor de wet is,
?bewast ze haar kind een weldaad," dat geheel
onschuldige slachtoffer, dat van zyn geboorte
af aan te lijden zal hebben onder de scheere
verhouding waarin 't geplaatst is, 't onechte
kind, zonder vader en niet alleen zonder vader,
maar zonder grootvader, zonder grootmoeder,
«onder oom, zonder tante, zonder zuster, zonder
broeder. En, als z\j den verschrikkelijker! moed
mist om haar kind, dat ze gevoed heeft met
haar bloed, en onder duizend angsten en nooden
't leven gegeven heeft, van dat leven te
berooven, wat is dan 't lot van dat wezentje ?
't Wordt uitbesteed, en dikwijls lar gzaam ver
moord door hen, die 't kind alleen nemen om
er voordeel van te trekken, en die er dus slechts
zooveel zorg aan besteden, dat ze gaen gevaar
loopen van moord beschuldigd te worden. In
een gunstiger geval wordt het kind in een
inrichting uitbesteed, en al wordt het daar met
zorgvolle liefde behandeld, deze staat toch verre
ten achter by de moederliefde in een eigen
tehuis, die een kind ten deel valt zelfs in de
armste gezinnen, als de menschen goedgeaard,
geen onmenschen z\jn.
Dit viel mij laaut nog op in een huisgezin
waar groote nood heenchte, zeven kinderen, de
vader geen werk, de moeder eenige weken te
voren bevallen. Hoe werd zelfs daar dat kleintje
bewonderd en aangehaald door de grootere
kinderen l Zij zyn allemaal weer even gek op
hem," zei de moeder; en zy zelf keek met
een blik van welgevallen naar 't kindje, dat
z\j zoogde. En dan nog, hoe moet de vrouw
aan al 't geld komen om in de
verplegingskosten te voorzien ? Meestal zy'n haar middelen
uitgeput door de onkosten, die zij reeds gehad
heelt, zy heeft zich in schulden moeten steken,
en moet nu maar zien aan den kort te komen.
Slaagt ze er in een dienst te vinden, wat hoo&st
moeilijk gaan zal, als men weet, dat ze een
kind heeft, nu, dan zal haar loon zelden vol
doende zyn om te dekken n de kosten voor
haar kindje, n haar eigen behoefte aan kleeding
en anderszins.
Wat dan te doen? Eén weg blyft haar ten
minate open, den weg die zoovelen vóór haar
gegaan zijn, en dien 't zoo makkelijk is om te
gaan, vooral in een groote stad, den weg der
prostitutie, die haar in staat zal stellen, om
haar kind behoorlijk te onderhouden.
Zoo drijft de maatschappij, de wet en de
publieke opinie de vrouw tot kindermoord en
prostitutie, en berooft 't kind niet alleen van
een vader waarop het recht heeft, maar tevens
van een moeder, die het eeren kan. Laten
daarom de vrouwen solidair zich stellen tegen
over de wet, zooals de mannen zich geschaard
hebben solidair naast de wet, dan zal de wet
niets meer vermogen.
Maar laat ik u liever 't een en ander van
de vereeniging vertellen, in de hoop u op te
wekken u by haar aan te sluiten, mannen
en vrouwen, want de man die 't hart op de
rechte plaats heeit, voelt den misstand e?en
goed als de vrouw. En beiden weten, dat de
ware zedelykheid hierin bestaat, dat een man
en een vrouw zich niet aan elkaar geven, tenzij
hiertoe gedreven door liefde, en beide bezield
door 'tgeroel van verantwoordelijkheid, en zich
bewust, dat ze hiertoe geen recht hebben, als
ze niet in staat zouden zyn 't kind dat uit hun
verbintenis kan voortspruiten, groot te brengen,
op te voeden.
Eenige jaren geleden verscheen in het week
blad De Amsterdammer een stuk van Socius *),
die iets gehoord had van de mutualit
maternelle", en naar aanleiding daarvan schreef hoe
wenschelyk 't zijn zou, ook hier een dergelijke
vereeniging op te richten, geschokt ah hij juist
was, door het bericht van een kindermoord
onder afschuwelijke byomstandigheden gepleegd.
Belangstellenden vroegen inzage van de
statuten en reglementen der Fransche vereeni
ging, en toen bleek dat aan die vereeniging
een utiliteits-begrip ten grondslag lag. Geen
humaniteit; maar patriotisme, de vrees voor
ontvolking van Frankrijk had haar in 't leven
geroepen. Het gezegde van een lid van den
ryktdag tot Bismarck: Frankrijk verliest
iederen dag een veldslag" had warme vader
landers doen zoeken naar middelen om tegen
te gaan de groote sterfte onder de kleine
kinderen, om aan te moedigen de geboorten.
Zoo kwam men in Frankrijk tot de mutualit
maternelle," een verzekering voor kraam vrouwen,
die haar in staat stelden n voor n na de
bevalling rust te nemen, waardoor zij zelve n
't kind in betere conditie zou verkeeren.
Fabrikanten, groote werkgevers zyn in de eerste
plaats in Franiyk degenen die de mutualit
maternelle" aanmoedigen en steunen.
't Zaad, uitgestrooid door Socius zou vruchten
dragen ; mevr. Versluy's-Poelman nam 't initia
tief en stelae pogingen in 't werk om ook hier
een matualitématernelle" in 't leven te roepen,
hoewel op andere grondslagen gebaseerd; zy
richtte zich tot 't biliykheidsgevoel, 't gevoel
voor recht en zedelykheid van mannen en
vrouwen beiden.
Zoo aanstonds vond zij nog geen bij val genoeg,
maar langzamerhand wonnen deze denkbeelden
meer veld, zoodat een poging in Juli 1897 door
dr. Rutgers te Rotterdam in 't werk gesteld,
met beter uitslag bekroond werd. En zie, de
vereeniging bestaat en, gegeven haar korten
levensduur, verheugt ze zich in een aanmerkelijk
ledental, en ondervindt ze veel sympathie. En
hoe kan 't anders, waar haar beginsel is, de
misstanden en wanverhoudingen op sexueel
gebied op te heffen, waar het onrecht zoo
groot is, om wraak schreit."
Het zeer lezenswaardig geschriftje, waaraan
wy' dit ontleenden, is voor 10 cents verkrijgbaar.
Aanvragen voor lidmaatschap en bijdragen
voor het ionds worden gaarne ingewacht by de
psnningmeesteres va u het hoofdbestuur, mevr.
Gratama- Hofstede, Ryswyk.
*) de heer Croll.
NettttcliG Collectieve PensioeiiTereeBipg
w vronweii.
Den 7den Mei 1902 werd te 's Gravenhage
het initiatief genomen tot de oprichting eener
Nederlaudsche Collectieve Pensioenvereuniging
voor Vrouwen, die zich ten doel stelt:
>het sluiten van pensioenverzekeringen door
vrouwen, door middel van vrijwillige besparing
tot willekeurige bedragen, zonder verbintenis
tot vaste premiën."
Het voorloopig bestuur bestaat uit: mevr.
de wed. E. A. Beaujon?Schill, Pres. der ver
eeniging »'s Gravenoaagache Wijkverpleging",
's Gravenhage; mej. E. G. van Dorp, doktoranda
in de rechten, 's Gravenhage; mej. E. M. van
Heteren, gewezen hoofdverpleegster Wilhel
minagasthuis, Amsterdam; mej. P. Smeding,
verpleegster, Leeuwarden; mej. L van Haatten,
2e Secr. v.h. hoofdbestuur der vereeniging
Tesschelschade", Almelo; mej. H. van
Griensven, onderwijzeres aan een Openbare School
voor M. U. L. O., 's-Hertogenbosch; mej. C.
E. de Wilde, directrice van het Gastiiuis,
Middelburg; mevr. G. A. laBastide?Baars;ag,
Letterkundige, Amsterdam, die allen bereid
zyn de noodige inlichtingen te verschaffen en
reglementen toe te zenden.
De »N. C. P." wenscht alle vrouwen in
staat te stellen zich door middel van besparing
op hare eigene verdiensten of met behulp van
den steun van hen, die haar genegen zyn,
eene rente te verschaffen, ingaande op 55-,
60- of 65 jarigen leeftijd.
Zij heeft zich overtuigd van de warme
adhaesie van een aantal bekende vrouwen op
dit gebied, die geacht kunnen worden over
deze zaak een gezond oordeel te bezitten.
O.a. werd het plan na voltooiing ter inzage
gegeven aan het «Nationaal Bureau van
Vrouwenarbeid", dat er zeer gunstig over
oordeelde.
De Afrifcaamlerin.
In Blackwood's Magazine verschynt een serie
artikelen over den Boerenoorlog, van de
hand van een Engelsen officier, die zoo
onpartijdig over Boeren zoowel als Engelschen
oordeelt en zulk een goeden blik op de
ZuidAfrikaan sche oorlogstoestanden heeft, dat
proen contra Boeren beiden ze met genoegen
zullen lezen. De waarde dezer opstellen ligt
daarin, dat de schrijver niet alleen van een
militair standpunt uitgaat, maar voor alles, het
natuurschoon van het land, de edelmoedigheid
en de geestdrift zoowel als de minder goede
karaktertrekken der zoogenaamde rebellen, een
open oog heeft. In zijn laatste artikel schildert
bij een van de voornaamste factoren in dan
Zuid-Afrikaanschen krijg, waarvan de verdien
sten tot nu toe no? niet naar behooren op pry's
gesteld zijn. Het is de Afrikaanderin. Wy
zullen gemakkelijker de taaiheid en de vol
harding der Boeren begrijpen, wanneer wij uit
Engelsche bron een beschrijving van de zwakkere
helft van dit merkwaardige volk lezen.
Een officier van een der op De Wet
jachtmakende colonnes is door een Afrikaander, die
als gids of beter gezegd als spion dienst doet,
naar de farm van een rebellenfamilie gebracht
De vrouw van den Boer, die volgens haar
met zyn zoons voor zaken op reis is, is zeer
koel, bijna vijandig tegen den officier, terwyl
de aardige dochter integendeel zeer vriendelijk
voor den jongen man is, in wien wy
waarschynly'k den schryver zelf moeten zien. De
Engelschen dwingen een jongen Boer op te
stijgen, om als gids en tevens als gijzelaar te
dienen. De jonge Afrikaanderin vertelt nu den
officier, dat de jonge man haar aanstaande is
en smeekt hem in tranen, haar toch te zeggen,
waarheen hy gevoerd wordt, opdat zy hem zal
kunnen weervinden. Geroerd door de tranen
van het aardige meisje deelt de officier haar
het doel van de colonne mede. Een verheugde
trek op het gelaat van het meisje doet hem
inzien, dat by misschien een domheid begaan
heeft, daar zyn opdracht was, de
rebellencommando's onder Lotter en Herzog te ver
rassen. Wy kunnen aannemen, dat hij dit
laatste gedeelte van zyn onderhandelingen wel
voor zyn commandant verzwegen zal hebben.
Verder vertelt de officier ons, dat ondanks
de snelheid, waarmede gemarcheerd werd, de
commando's niet meer werden aangetroffen.
Wel echter had hy zyn oude vriendin, gevon
den, die hem meteen stralend gezicht tegemoet
was gekomen. Hy was te meer verbaasd, haar
hier te vinden, daar zyn colonne de plaats
na een geforceerden marsch bereikt had.
«Hoe is u hier gekomen I" vroeg hy haar.
»Gedeeltelijk te paard, gedeeltelijk per kar!"
was het antwoord, dat hem de opmerking ont
lokte, dat bij wel begreep, dat zy niet te voet
was gekomen.
Op de vraag, waarom zy hier was gekomen,
zeide zy, dat zy als Engelsen onderdaan het
recht bad een dergelijke impertinente vraag
niet te beantwoorden. Het was al srg genoeg,
dat het «beroemde Engelscbe leger" niet in
staat was, de bewoners der Kaapkolonie voor
een handvol Boeren te beschermen, en men
moest nu vooral niet beginnen met de eigen
onderdanen te beleedigen. De officier veront
schuldigde zich door te zeggen, dat hy haar
voor een rebel had gehouden, daar een harer
broeders gevangen was genomen en een andere
gedood was. Het speet hem, dat hij haar deze
treurige tijding moest mededeelen, maar nog
droeviger was het, dat men haar aanstaande,
die een poging tot vluchten bad gedaan, had
moeten doodschieten. Tot zyn verwondering
verklaarde de jonge dame daarop, dat zy in
geenerlei betrekking stond tot deze jongen
man in kwestie. Zy had slechts een leugentje
verteld, om er achter te komen, waarheen de
colonne trok. Zy had haar vader en haar broe
ders willen waarschuwen. Dat was haar helaas
niet gelukt, want haar vader lag met een schot
in de borst in de boerdery en haar broeders
waren in handen der Engelschen gevallen. De
officier merkte toen op, dat hy' niet begreep,
hoe het commando Lotter ontkomen was, en
haar bloedverwanten niet. Haar antwoord was,
dat zy eerst het commando had gewaarschuwd.
Zy had echter niet tegen de loyaliteit gehan
deld. Zy was door het lager gereden, zonder
een woord te zeggen. Men had de beteekenis
van haar komst begrepen.
»Ik kan gerust veronderstellen," besloot zy,
»dat vannacht in de Kaapkolonie minstens
hocderd Afrikaandermeisjes in den zadel zitten.
Als de nood dringt kunnen zy betere diensten
bewy'zen dan de Kaffers. Wy' meisjes onder
houden de communicatie."
Toen de officier afscheid nam, nadat hy
eerst een weinig boos ontkennend had geant
woord op de vraag, of de Engelschen nu ook
door het verbranden van hoeven in de Kaap
kolonie de rechtvaardigheid van den oorlog
zonden trachten te bewijzen, kon by niet
nalaten te vragen, waar zyn scherpzinnige
tegenstandster haar wereldwijsheid geleerd had.
Met een vriendelijk lachje antwoordde zy:
>0p Miss Macdonnell's kostschool voor jonge
dames, Eastbourne, Sussex."
De schryver komt tot de volgende conclusie:
«De officier had ondervonden, dat een meisje,
behoorende tot een ras, dat hy zoo niet verachtte,
dan toch als zeer laag staand beschouwde, hem
in twee korte interviews volkomen uitgehoord
had, terwyl hy zelf er nauwelijks in geslaagd
was, door het pantser van haar geest te dringen.
De wy'ze, waarop by behandeld was, had hem
eenigszins verschrikt, maar nog meer zijn ge
brekkige kennis van de karakters der Boeren
vrouwen, in wier onmiddelyke nabybeid hy nu
reeds 18 maanden leefde. De list waarvan hy'
een slachtoffer geworden was, had echter een
goed gevolg. Zy strooide n.l. het zaad, waaruit
de achting voor onze vyanden moet opgroeien,
die noodzakelijk is, willen wy in vrede en
eendracht met het Afrikaansche volk leven."
Eigenaardig yoorïelioefliniËel tegen
Onlangs las men in verschillende bladen,
dat de kwaal der verkoudheid slechts voorkwam
in beschaafde landen, dat by voorbeeld in
poolstreken verkouden zyn geheel onbekend is,
terwyl ook in afgelegen inlandscbe dorpen in
bergstreken (de Himalaya werd er als voorbeeld
by gekozen) reizigers geen last van verkoudheid
hebben en na de opmerking, dat de microbe,
die, naar men beweert, ook deze kwaal moet
veroorzaken, het vooral op het blanke ras
begrepen scheen te hebben, kwam men tot de
conclusie, dat de menschen ten einde de ver
koudheid te ontloopen of in de woestijn of in
de poolatreken of op de hooge bergen moesten
leven.
Nu is dat voor de meesten een bezwaarlijk
op te volgen raad, en het zou wel gemakkelijk
zyn, zoo men er met wat minder af kon, om
de voordeelen van het niet-verkouden zyn en
niet verkouden worden te verkrijgen. Mogelijk
is er wel iets op te vinden, en misschien laat
het wreede lot zich wel verbidden, zoodat het
mogelijk wordt, hier in ons vaderland en thuis
te leven en toch van die lastige, telkens
terugkeerende kwaal bevryd te bly'ven.
Als wy eens even nagaan, in welke omstan
digheden die menschen in de niet of schaars
bewoonde streken der aarde zich bevinden,
wat hun leven essentieel onderscheidt van het
leven in de beschaafde wereld, die als een
broeinest van verkoudheidbrengende bacillen,
bacteriën of microben wordt voorgesteld, dan
zal er mogelijk ons een uitzicht worden ge
opend op een verkoudheidsloos bestaan, wanneer
wy ons in diezelfde condities trachten te bren
gen, als daar ginder blijkbaar zoo gunstig
werken.
Nu moet men hierbij ook vooral in het oog
houden, dat er in de genoemde
courantenberichten sprake is van de reizigers, die in
woestijnen, poolgewesten en weinig bevolkte
bergstreken slechts tydelyk vertoeven, daar
vryblijven van verkoudheid en, in de beschaafde
wereld terug, opnieuw slachtoffer worden der
kwaal, van menschen dus als Sir William
Conway, Nansen en hun metgezellen, die met
namen werden genoemd, van andere Noord
en Zuidpoolreizigers, van mannen als Sven
Hedin en de zynen, Foureau, Marchand en
zooveel anderen, die zich in onbewoonde
bergstieken en woestijnen wagen, die menschen
worden daar niet verkouden, hoeveel ze ook
van hun lichaam vergen en, in de beschaafde
wereld terug, worden ze wél verkouden.
Hoe het met Eskimo's, Bedoeïenen en
Thibetanen gaat, werd daar niet besproken, maar
het is bekend genoeg, dat, al komt mogelyk
ons echt verkouden zyn by hen niet voor, ze
daarvoor genoeg andere kwalen en kwaaltjes
in de plaats hebben, gevolg van hunne zoo
vaak anti-hygiënische leefwijze, hun
onzindelykheid op kleeüng, lichaam, voedsel en woning,
of wel bun verslaafdheid aan sterke narcotische
middelen en meer van dien aard.
Maar nu die genoemde reizigers, zouden wy'
moeten aannemen, dat zy alleen aan hun ver
blijf in die afgelegen oorden hun onvatbaarheid
voor verkoudheid te danken hebben of zouden
er ook andere factoren bij in 't spel zyn, factoren,
die wij even goed hier in ons leven in werking
kunnen brengen en die dan precies hetzelfde
aangename product zullen opleveren ?
Vooreerst gaan gewoonlijk de flinksten en
gezondsten er slechts op uit voor pool- en berg
en woestynreizen, in eenzame streken, in 't
algemeen, en by hen moet men allicht wat
meer weerstandsvermogen van huis uit ver
wachten dan bg eerzame burgers en burgeressen,
die kalmpjes thuis blijven; maar buitendien,
stel u eens goed voor, hoezeer zy hun weerstands
vermogen versterken. Zoo'n heele reis doet
voortdurend een beroep op hun vindingrijkheid
is 't overwinnen van bezwaren; zij dwingt hen,
moedig gevaren onder de oogen te zien, ont
beringen te verdragen, bewijzen te leveren
van lichamelyken en zedel^ken moed, en lichame
lijk zoowel als geestelijk worden zij daarbij
sterker en gezonder.
Wy moeten echter ook hierbij stellig niet
al te veel generaliseeren ; er zyn poolexpedities
geweest, waarbij vrywat ziekten vielen te
constateeren, ook slijmvliesaandoeningen, als wy
verkoudheid noemen; by de Gerlache's
Zuidpoolreis had men met zielsziekte te kampen
ook, en by de oudere poolreizen is dat nog
veel erger. Niet allen waren zoo gelukkig, een
leider als Nansen te hebben, die zoo flink de
hand hield aan de hygiënische leefwyze, aan
't verbod van alcohol, 't geregeld werken in
de open lucht ook by de strenge koude, 't
gebruik van doelmatig voedsel, 't nemen van
lichaamsbeweging enz. enz. Natuurlijk dat in
die omstandigheden ziekte verre bleef, en die
omstandigheden kunnen wij met een vasten
wil ook hier wel overbrengen, daar behoeven
we geen poolreis voor te doen.
Ook geen woestyn en geen Himalayareis.
By die soort van groote tochten is zeker de
kans op verkouden of zelfs op ziek worden in
't algemeen al heel klein. Daar werken by'na
alle omstandigheden mee, om geest en lichaam
frisch te houden en gezond, afwisseling, be
weging, krachtsinspanning, matigheid, en al
wordt men eens op hoogten door mist en regen
doorweekt of in 't barre zand der vlakten uren
lang door dorst gekweld, wat nood, bet lichaam
is krachtig geworden en kan een s toot j e uit
staan, zonder dat het steeds naar gezondheid
strevende leven zich van den goeden weg laat
brengen.
Het gaat zooveel moeilijker in de beschaafde
wereld, maar het jkón ook daar zoo zyn. Als
wy ook daar ons steeds met frissche lucht
omringden, matig waren, veel beweging ramen,
ons doelmatig kleedden en datgene in praktyk
brachten, wat wy in theorie als goed erkennen,
zouden wij minder dikwijls verkouden zijn.
Geen jaren zyn voor my' zoo absoluut zonder
verkoudheid voorbijgegaan als de beide laatste,
nu ik geregeld het zwemmen in het koude
water in de buitenlucht heb volgehouden in
alle vier de jaargetijden. Het weerstandsver
mogen moet daardoor zyn versterkt tegen de
kwaal, die zoovelen hindert en die ook my
vroeger nu en dan overviel. Want de stryd
tegen al die ziektebrengende stoffen, die ons
in lucht en water en voedsel bedreigen, dien
kunnen wij niet rechtstreeks voeren, hy' moet
langs indirecten weg worden gestreden, namelijk
langs den weg der versterking en
weerbaarmaking van ons lichaam, dan is er succes te
verwachten, en dan gelukkig breekt de tijd
aan, waarin wy ons niet langer bezorgd maken
over al die dreigende gevaren, die wy gerust
dei.kbeeldig kunnen noemen, als zy, ook in
de beschaafde wereld, afstuiten op wat zich
tegen hen heeft gewapend.
Woestyn- en berg- en poolreizen mogen
middelen zyn tegen verkoudheden, ze zyn erg
duur en lastig in te nemen ook, probeer het
eerst eens met meer licht en lucht en koud
water en beweging, dan waaraan ge tot nu toe
gewend zy't, wie weet, of die niet dezelfde uit
werking hebben.
L o c h e m. F. J. VAN
Prijscourant voor ifjieuniieenii^
met fraaie Fotografieën van Salons, Eetkamers en Slaapkamers, benevens beschrijvingen en pryzen franco door geheel Nederland
GRATIS TOEZENDING.
234 Spuistraat b/d. Paleisstraat, AMSTERDAM.
K O O T E V O O II R % .* 11
STALEN BALKEN
HL IE. O "VUEsTCn J~r_3
Kantoor: GELDERSCHEKADE 31-33 (Plan C). Stapelplaatsen: BINNENHAVEN O.Z. (Fcijenoord).
Nieuw Kookboek!
Wenscht men werkelijk iets goeda
op dit gebied, men vrage dan het
zooeven verschenen en alom gunstig
beoordeelde nieuwe kookboek:
samengesteld door
MARTINE WITTOP KONING
Leerare» in Koken en Voedingsleer
aan de Amsterd. Huishoudschool.
Prijs ingen. ? 1.25, sterk geb. ? 1.75.
itg. van W.HILARIÜS Wzs., Almelo.
Van Gelder Frères,
trschtschestraat 41, Amsterdam,
TELEPHOON3743.
EXPOSITIE m MODERl-STIJLES- en LUXE-MEUBELEN.
JBeliangerU» Sstoffeerilerij.
DnCVhandel SCHEFFER & Co.,
?0%»fcl» Hn«/»/«.o ..«" «..v,i:ni,« Dftvtrvuriri^i
SPUISTRAAT 46,
Amsterdam.
Houders van publieke BOEKENVEH.IIVCEX.
Goede Beschrijving. Onkosten matig. Spoedige afrekening.
Dordreclitsche
Hypotheekbank,
te
Directeuren- Ml% F' N' «ICKENGA.
Directeuren. c.VKIESENDOUP Jzn.
De tmnk levni field onder eerste
Hypotlivkair verband tegen
bilIgke voorwaarden en geeft4pCt.
Pnndbrieven uit van ? 1OOO, van
/5OO, van ? 1OO en van ? 8O, tot
den koers van 991 'o pCt.
Inlichtingen worden verstrekt door de
Bank en door de H.II. W. A VAN DEN
BROEK, P/insengr, 814 en JAR.wAN &
ZOONKN, te Amsterdam.
CACAO m CHOCOLADE
is PREMA Amsterdam.
Vornehmer Erwerb
F, DAMEN
nur erster Kreise, sehr Jonnend, in
jeder Stadt.
Offerten portlagernd F V 101
Westig (Wpstfal«n)
"Eerste Rotterdamsche
aatscliappij m nmlmi op
liet Leven
Maatschappelijk Kapitaal ?1.010.000.
Verzekerd bedrag ruim . 6.800.1 00.
Reserve uit. Dec 1901 ruim 784.000.
Oude Havenkade No. i, Plan C,
ROTTERDAM.
Directeuren:
P. R. MEES en J. F. WESTERBERG
Deze Maatschappij sluit op zeer
vrygevige voorwaarden alle soorten van
levensverzekering en ai
«zetverzekering. weduwen-pen
sioen en HJfrs-nten, verzeke
ring tegen alle mogelyke
ongelukken Reispolissen over de
geheele wereld geldig.
Werkzame Agentessen en
Agenten gevrangd.
Men raadplege de Tarieven
en Prospectussen.
Huisvader (tegen een celihatair):
En heb ja nooit eens aan trouwen
gedacht, ouwe jongen, heb J8 nooit eens
een aardig vrouwtje .. .
Gelibatair: Praat er niet van.
kerel. Ik heb er zeer, zeer ernstig over
gedacht, niet eens, maar wel tienmaal en
dat is juist de reden waarom ik niet
getrouwd ben.