De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 1 juni pagina 8

1 juni 1902 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1301 Sctetsen uit ita Zffl-ifril Oorlon In Nr. 1288 (3 Maart) blz. 3, komt een zinstorende fout voor. Er staat nl. in den 4 en kolom, 8.3 regel van onderen, inlanders, dit moet z\jn wilanders. De Boeren hebben nooit inlandera gebruikt, behalve als paarden- en veeoppaaaera. Zij be weren dat geen beschaafde natie kleurliogen in een oorlog tegen blanken zal gebruiken, maar ae hebben ci%t op de beacbaafdbeid der Engelschen gerekend. Trouwena deze baroepen zicb, als zy de feiten niet meer loochenen kun nen op de Turco-regimenten in den FransenDuitschen oorlog, maar in den regel worden barichten, dat zich gewapende Kaffers onder hunne troepen bevinden en dat o a. lord Methuen een paar regimenten Kaffers onder zijn com mando had, waarbij alleen de officieren geen inboorlingen waren, eenvoudig doodgezwegen of de heeren Anaoias & Co., die de Engelsche regeering vormen, zoeken zich er met een leugen of een geestigheid a la Birmingham af 'e maken. Dat voortdurend liegen hebben de Eogelsche generaals ook begonnen, maar zij hebben het er niet zoo ver in gebracht als de dierbare Joe c. a., en worden daarom telkens betrapt niet alleen, maar brengen de statistieke opga ven van Brodrick op de treurigste manier in de war. Toen de oorlog begon waran er volgens op gave van de Engelache bladen, in het geheel 74.000 strydbare mannen aan de boerenzyde, volgens de hoogste opgave zyn er 10.000 van diverse landen mjgekomen, dua volgens Enge!sche opgaven waren er dan ... 81.000 man. Men rekene hier niet af degenen, die afwezig waren, die niet op commando gegaan zijn, wegena ziekte als anderszins, ambtenaren, die hunne posten niet verlaten hebben enz , maar houde het getal van 86 000 als correct. Dan waren op 6 Juni 11. volgens de officieele Kngelsche opgaven, gevangen gemaakt . 18.214 zij, die zich hebben overgegeven en den eed van neutraliteit afgelegd. . . 21.739 Gesneuveld en overleden aan wonder, benevens zij,die zoo verminkt rijn, da' zij geen dienst meer (Joen hunnen (die getallen zijn globaal gegeven in de tij dingen) 39000 Gevangenen op parool in Earopa . . 3 42J Nog in het veld (opgave van 6 Juni) + . l i 000 Samen . . 100 373 Hiervan gaan af die den neu raliteitseed namen en weder braken (olticieele op gave) 5.400 blijven 94 973 84000 Er waren er slechts . zoodat toen de B;erec reeds waren 10973 Er zyn sedert rebenen bijgekomen. . 15 000 blijven . . 4.077 en gevangen genomen, gesneuveld, over leden zijn en zici overgfgeven hebben 15 94G zoodat het Boeren- en R.b Hen leger nu bestaat uit (7 Maart; *) . .?11919 Aan den anderen kant wordt er merkwaardig omgesprongen met Eagelsche verliezer. En het is daarom ook niet te verwonderen, dat vele gewonden aaa typhus etc. moeten sterren of vermist raken, om de rekening min of meer in het even te brengen. Toch had Henry Lib^uchère in het Huis te vragen wat er geworden was van 86.000 man, die onverantwoord waren tot l Jan. 1.1. Daarop kan ik hem het antwoord geren ; de meesten zyrx reeds voor maanden bagraven. Enkelen zyn overgeloopan. Toen ik van generaal Liebenberg naar gene raal de la Rey ging, kwam ik op eene gropte plaatp, waar eenige dagen te voren een gevecht had plaats gehad. D* Engelsche officieele op gave zeide dat er 18 man gesneuveld en 22 gewond**) waren, terwijl de Boerenverliezen met eene nauwkeurigheid waren rpgegeven, alsof de Britsche troepen meesier van hot slagveld getoleven warec, en later van de gevluchte Boeren een speciaal bericht mat opgave hunner gewon den en den staat der wondan gekregen haJden. De zaak was evenwel eenigszins anders, e Nieuw-Zaelanders waren in het begin van het gevecht door de Engelsche troepen voor Boeren aangezien, en de grana'en, die dood en ver woesting onder hen aanrichtten, kwamen van Engelsche zijde. Commandant Potgieter (van Wolmaransstad), die later de N.-Zeelanders van de andere zyde aangreep, had zich eerst een beetje vermaakt met da vergissing der Engelschen, vooral toen de N.-Zjelanders het Eagelsche vuur gingen beantwoorden. Op een óf andere wijze kwam ain het onderlirg gevecht een einde, maar de Britsche troe pen waren, waarschijnlijk door hun eigen dom heid, reeds moreel geslagen, en het duurde ook niet lang of zij ntireerlen. (Men noemt dat beleefdelijk, fo take up abetter position", maar ongelukkig werd dia positie eer.-t te Kiüjersdorp gevonder) Er werden eenige lyken medegenomen", verklaarde een vrouw, die rp de plaats woonde. En de man zei, dit er 4 wagens met dood;n waren geweest, die opge'aden waren als hooigerven, met een wiel aan beide zij lea en een touw er over heen, om het afvallen te bf-lettan. Bovendien hadden zijn Kaffers nog 2 doodalijk gewonden en 7 gesneuvelden gevonden, die de Britten, in hun haast halden vergeten. Da gewondsn waren spoedig gestorven en met de anderen op zijn la^t begraven, daar de vijand zich er blijkbaar niet druk over niaak'.e Toen ik na het 4 Ua,rsc'i gevecht pp d) plaatsen Vlükfontein, Midlelfontein, Kop-^rfo tein en Bastbntein, waar Potgieter met '210 man, later vetsterkt douc de la R?ij, een Er\ge'sch convooi met bijna 2000 man in e^n kloof insloot, en de Boeren vaa een hoogte van 200 a 300 voet in dia msnsche rnijsa schieten konden, r ndging, kwam ik aa'i «en grafplaat*, die 13 vost breed en 62 ires lang wa<. Ken Kaffer, 'lie baiv^erJj miêjegraven te hebben, zeiJe mij: Bais hulh leg daar drie d>k in, en daar is baj^ wit mtnsche, maar ook Hotno'.s en Kosli: s bij " Ik vroeg hoeveel hij dacht. En hij antwoordde : Ik denk daar is '12 bruine mer.pc'oe, maar daar is meer &, honderd wit m*nsche". De o'ticieile opgave is 19 gesneuveld, (waar onder l olli.ler), 31 gewond, (?vaaronder 2 ofticierer) bij de Bosren'', zei lord. Kt'chener, ??ijn do verliezen aanmerkelijk" vj; toch haddan *) Die nïgatieve macht geeft in den tijd meer last, dan toen dévijand nog uit een positief aantal bestond. Miar al« met fcijiX/0 man eige-i troepen gegoocheld wrdt, wat kaa men d m niet verwachten van verantwoording van de vijandelijke verliezen. **) Daz:; opgave 'n in elk geval verkeerd, teczij in bijzondere gevallen, ko-uea op l ges_euvelde 6 il S gewonden. j) Eeno latere op^ava in d<; Jj'Mnnctbiiry Gaz-Me, die ik in een genom-Ju (rein voed, geait de Bojrenverliezen als 5G gesneuveld en ruim 140 gewond. wij slechts 9 dooden en 39 gewonden, waarvan 5 zwaar. De Eogelsche versterking, die uit Krü.jersdorp kwam, om den ingesloten generaal Clements uit den brand te helpen, had ons de meesten daarvan bezorgd. In een graf van G j yards lengte is plaats voor, minstens. 93 lijken, maar daar het graf 13 voet breed was, kan men aannemen dat ze met de voeten -tegen elkander gelegd zijn en dan worlt de ruimte groot genoeg voor 186, en, als de Kaffer waarheid sprak, zouden daar 508 begraven zijr, in plaats Van 19. Dat maakt in elk geval een verschil, dat wel een beetje verwarring in de statistiek moet bren ec. H. ESENS OGWAT. RottertescliB Weerbaarheid, Nymegen is een aardige stad. Ze is lief, gezond, maakt werk van haar uiterlijk en tracht de vredelievende vreemdelingen tot zich te (rekken. Maar zij wil geen ka j3 zyn om zonder handschoenen aan te vatten. Tegenover vreem delingen met minder viiendschappelyke bedoe lingen wil zy zich weren. En zoo heeft zij een korps opgericht onder commandant Schoenmaker dat haar in tijd van nood zal verdedigen. In imi'atie Trans /aal uniform, met de buitenopgenaaide borstzakken, den breedgeranden hoed, den rand boven 't linkeroor opgeslagen, maakt dit korps op de foto's een krijgshaft gen indruk en kap, naar iedereen hoopf, lang een sieraad van Nijmegen zyn. Moge het slechts een sieraad blijven. Si vis pacem. para bellum. De Romein die dat gezegd heeft, heeft een enorme verantwoordelijkheid op zied genomen. Want menigeen zou nooit een moordenaar ge worden zijn als hij op 't .criiieke moment geen mes of pistool tot zyn beschikking gehad had. Geen wapan, geen moord geen leger, geen oorlog. Maar z^lke waarheden, groot als een koe, worden niet begrepen. De mecsch gaat ter schole en wordt niet wijs; ter kerke en wordt niet goed. Hy neemt wat oppervlakkige kennis aan e/i wat uiterlijke vormen van zede lijkheid. Toen Ferd. de Bruneticre het faillis sement der wetenschap proclameerde, (aeel onbillijk, omdat de wetenschap de haar toege dachte verplichtingen nooit op zich genomen had en er dus niet in te korc schieten kon), had hy liever het faillissement der moraal moeten constateeren. Wie zijn ty'd mede leeft moet dit w-1 onderschrijven. Individueel kan de mensch in kennis en zedelijkheid tot een bitrekkelyke ho >gte kooiei1, maar in het menschdom als gthsel, in de kudde, blijft het di-srlyk instinkt de baas. Msn is geen pasbimist als men dat inziet. De mensch is geen engel, ook geen getallen engel. Stel uwe eischen minder hoog. Houd hem vóó.' dat hij moet trachten een gezonden krachtig dier te zijn. Op dat gebied is nog veel te doen. Onze huis Jieren heoben het beter dan vele menseden. Zorg dat hem het noodige niet ontbreekt en hij zal vreedzaam zijn en gsen vlieg kwaad djen. Mtt de gezondheid e:i de bevrediging der natuurlijke behoelten komt de zedelijkheid dan van zelf. Maar ik ben af gedwaald en keer tot Nymegens WeerbaarheiJskorps terug, om er op ta wijjen, hoe nu door gepiste reklame heel Neerlaud weet dat er in Nijmegen een Weerbaarheïdbkorps be staat, terwijl men volslagen onkundig bleef van het jarenlang beslaan va.i zulk een korps in Rotterdam. Da cornsak ligt in onzu bescheidethaid. Wij zijn als het viooltje dat in 't verborgen bJoeit. HadJen wij ons korps laton fotograt'eeren dun bidden wa ook wel in een of ander tydschrif'c gestaan. Ia de Huisvriend, of in de Aarde en haar Vulhen. Ei wa had den er een goed tijuur gemaakt, want we mogen gezien worden PLattruimte belet mij in een historhchen terugblik de oprichting van het korps door majoor vau S.olk en d-j wecrbiarho dsloterij, a ? 2 50 het lot, uitvoerig te batpreken. Met van S.olk ver'oren we onzen eeiiJgen hoof'dolfl^ier en grooten tinaiUiëelen steun. Onze commandant u thans de kapitein B)?, die door de luitenants van Alphen eu Daprez wordt terzijde gestaan. De kapitein Bos is dus de hoofdpersoon. Ki hij is ds right man in the right placs. Hij is eea maa die 't vaderland meer dai zichzelf biinint, in 't sneuve!en votr zijn land een zuiveren wellust vindt. Vraagt iemand waarom hij dan niet naar Lombok of' naar Atjeh is gagaan, dan zij hen geantwoord dit juiit die liefde voor dat dierbaar plekje grond waar eens zjn wieg op stond, waar eens zijn grat (zuil) op staat, hem hier deed blijven. En wij ver heugen ons daarin, want wie zou hem vervangen 'f Wie zou als hij, terugkeerende kolonialen kunnen ontvangen met een toespraak die hun na de nare zeereis ais tusschendekspassagier, weer 6'. n hart onder den riem steekt V Wie zou de gedecoreerden zoo kunnen complimenteeren met hun rnofcd, oeneid ea trouw"? Wie zou do Koningin zóó liten laven V X:en Rjtterdun zou zijn kui>itein Bos voor geen goud willen missen. M:iar ook de hier Bos, de administrateur vau onzen schouwburg neemt in ons officieel leven een pUats van beteekenis in. Hy spreekt bij blijde en droeva ge'egenheden nameiis commis sarissen van den grooten schouwburg. Hij ta hun tülk en vindt hot rechte woord van waardeering, van da:k, van beklag, al naar 't past. Uan t-preekt de menich Bos en de kapitein zwijgt tijdelijk. Doc'a waar de kapitein ain 't woord is, in zijn toespraken, oproepingen dagorders, daar is Bos in zijn eleiuenf, Jaar komt zijn tigenatrJigheid hit beat uit. We addc-.n een bootwerkers-werkstaking en de scautteiij was onder de wapenen geroapen. Het vaderia.id of ten in'r.iste de vaderstad was ii ge,'aar, dus moest de kapitein Bos op de b es sta.iii. Da burgemeester accepteerde zij i wacht Jieuiton: da politie had een zware taak; en ds kapitein Bos riep zijn mannekens op, verklarf) ule dat elk die nu achteroieet een lafaard aou zyn. Nu moet min amateur militair zijn en dai een laiawd willen schyr.en, das reimt sica nicht aiwammeq. Derhalva ontbrak er ook niet n op het appül. Ei na h.-t .vreadjaan verloop van de staking had do kapitein Bos de saiiskelie aan zy'a korpi dan da:ik dsr autoriteiten te kunnen o/erbrangen. Het spreekt van zelf dat zulk een korps een. lokaal moet hebben om te exirceeren eii waai de musiek kin repsteeron. Dit heatte vroeger VortcheüeLhiid en O/ereensteminirg'1, ton naam goed voor ee.i rederij?ert-kimer, waa," men v-ersen voordraagt, (ooneelstukj-js opvoert en b.t'r et chocolade drinkt. !>a kapitein lijs doopte het om in : Pro Pdtria''. Meu voelt het verschil. Vroeger uiOüst <!?: kap tein zy'u nianscbappen oproepen om (e kooien in V-;rEcüeid/nüeid en Overeenstemming. Xa worden ze omgeroepen om te komen PAI i'citru'.. Vat j.e de kneep 'i Het inag niet krij^-haf;ig klinker, mtar ik houd myn harf. va-;t at:; ik budenk wat er va.i ons korps moet wwden als eur.s de kapite.n Boa kwam te vallen ; een mogeiiikb.fi i. d;o z-.lfs in vredestijd niet uiigeiloten is. Waat ht-t gaat by ons niet als by de Boeren waar elk man zoonoodig commandant kan zyn. De heeren luitenants zijn nog zoo jong en hoewel zeker bekwaam genoeg missen zy het zoonoodige aplotnb en prestige. Er komt by, dat evenmin als de kapitein Bos zich tot majoor kon promoveeren na den dcod van majoor van Stolk, evenmin kan by'v. de luit. vaT Alphen zich tot kapitein verheffen. Zulk een ««//Verheffing zou in strijd geacht worden met alle militaire traditie, en het streven is juist in alle opzichten zoo veel mogelijk echte militairen te zjjn. De schutterij laten we ver achter ons. Gsweer bij den voet!'' by de schuttery is: rikketikketik. Bij OES korps: Ketech l Eén slag ! En dat is nu maar een kleinigheid. Zoo gaat het in alles, echt militairement! Ik eindig. Maar voor ik eindig, spreek ik den wensch uit, dat ons korps nog lang een sieraad blyve van Rotterdam en ds kapitein Bos het sieraad van ons korps. En als eens de ure slaat waarin de vijand ons van onze haardsteden wil verdrij ven, daa zullen we goed en bloed, ja zel.'s ons leven veil hebben voor Vaderland en Koningin ! Als helden zullen we strij 'en, als mannen zullen we staan voor Neêrlands dierbren grond en voor d'Oranjevaan ! iitiitiiiiniiiiiitiiiiiiiiiitiiiiiiHtiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitniiiiiiii Atjehers, Kotta Radja en omstreken, door B. M. Wat is een A*j sher 1 Waaraan zijn ze toch van andere inlan dera te herkennen ? vroeg ik den kapitein van onze boot der Koninklijke Paketvaart, toen wy Eli naderden en talrijke schuitjes met A(j?hsche vrnchtenkooplui ons reeds tegemoet kwamen. O, men kan dadeh;k aan ze zien, dat het A'jehers zijp, was het duidelyke antwoord. Maar ik bedoel, welke zijn de uiteilyke kenteekenen zooal voor een leek. Wel, dat weet ik zoo niet... ze zijn heel anders dan Javanen en Maleiers] Weldra mocht ik ze bij eigen"aanschouwing leeren kenren en mijn conclusie was: A'jehers zijn donkerder van kleur dan de Maleie-s en even brutaal, arrogant en onver schillig, E'gens,chappen, waarmee zij als't ware getatoueerd zyn, zoodat men ze aan ditn stempel herkent, ook al doen zij geen mond op?r>. Eigenschappen ook, waardoor zij zich marquant onderscheiden van den beleefden, beschaafden Javaan met zyn zachte mai ieren. De oog?pleet smal, de oo^en daarbinnen achterdochtig, gluipend en loerend, en, ondanks het zichtbaar zelfbedwang van den bezitter, buitengewoon flikkerend ; de mond meestal tot een snalle lippenspleet geknepen, de scherpe trekker, de bewegelijke gelaats?pieren en het ranke, magere, vlugge licham geven als van zelf een suggestie van sluwheid, van onnut, van groote bewegelijkheid en vooral van onbetrou w baarhei 1. Een kustmaleier is lui en men herkent zijn vadsigheid ook in zijn arbeid. Een A'jïher is X'k lui, maar er is zeifs in zijn rust een vrce-nde, voor een oosterling zeldzame nervositeit, een bedwongen levendig heid in zijn glad l.chaam, zijn slangi^e bcwegirigtn, zijn onrustig glinsterende oo^en. Dit trof mij ; ik keek er Snouck llifgronje eens op na ea ziet, dadelijk op bladz. 3 reeda vond ik de bevestiging van mij \ indruk : In Atjoh is nooit plaats geweest voor een geregelde ontwikkeling van ttaatsb:stuur of rechtspraak. Orde en ruit sockt men erin elke periode vtrgetfn." Ook toen ik later gelegenheid hal nader met ze kennis te maken, werd deza indruk meer en meer versterkt. In Kotta lladjabij?., waar de Atjehers uil de omliggende bevrier.de kamporgs ter markt gaan, kan men ze 's mor gens steeds in lai:ge rijen achter elkaar naar hun passar zien tiraven. Haast of geen haast, als verlooper zwaar op 't hoofd met volle minden bevracht, of wel als kooper slechts met een leegen draigdoek gewapend, dat is alles 't zelfde, draven doen ze t u.'h. Hoe Kotta Ralj* h ? We!, vervelend dunkt me. Zjoals trouwens alle miliieu's die fxclusuïf dit of dat zijn, fxclusief uit kooplui, of militairen, of geestelijken, of dames, of wat andeis bestaar.ds. Nu, K itta Ra'ij» is uitsluitend militair, Ij.'rr ! U>uverneiir's woning, oifi :iershai.-JM, so'datenlogies, cantine, alles klein, benauwd op elkaar gepropt tussc'aen den grauwen, tombaren ringmuur, samen de oude kraton voraienJ. Den geheeleii dag signalen en commando's, het gejoel uit de cantine, de luidruchtige ver halen der solditenvrouwen, al het on angenatne ges-jouw en lawaai van een groote mili taire bezetting in een kleine ruimte. Da hui-jes zóó, dat de ern steeds alle-j van den aider weet, en da luidjas zó!, dat ze er ook ongezond veel belang in stellen dat alles van een ander te weten. Buiten ds kr,ito:i is het friwcher. Mooie scluduwlanen, uniek lan Isch .p, prachtig zijn dio Atjahbargen met ondargiunde zon, aardige riv.ergeüichie.n en dan het vrcd^gj, gezellige Nesoeh, m.'t zijn rij van ruims, duor tuinen omgeven ef:!okrjihulzen. Miar toc'u, het lo.-eu op de posten lijkt mij aangsnainar. Xiet in die spiksplinternieuw'opgeworpen of j nog in ambo i w zjr.ila buitenposten, waar nog geen boom de zor. belet om dn iioelen da^ mat tergend doorzette:', te tc'irojicu op de zinken daken, op de witgioeienJo zand wegen, op de naakte ruggen ier o,-erai da lelijk aanwezige Chinee/;en en op de behcliiido haoOea der exarceerendo aulda'.sn. Diar is i ia.uandi b.-staan benijdbaar, g-loof ik, maar dos te aantr«kkerker lijkt mij het verblijf op oan oudere post, Ik bezoclit Iiidrapoari en Riemplt. De eerste plaats was tosn ter tijd het eindpunt vau d»n spoorW'ïg en niau* gabouwd. Koempit i;> wat meer op jaren. Vau Koempit wil ik vertellen. Wit een vraeiniu gewaarwording als maner bisn«i treed; l Mü'i waant zich plotseling in | san kieiii Hiliaud: i:'i g-hucht, zoo vrodig en | stil en proper en vnendolijk; 200 echt Jtnusjad i ail.33. Xdj-,s oidorlioudcii t'aïntjjs waar waaca! goed te drogen h.üiét a'« op J o blcekvei j;s va i een Hwilandtdi holj \ 11 vgeia:ati,.; g jplanto, ook zoo gfliiiooiJe boorusa, i-chivlur» b«ji^end over de huUjJs ei; in 'HUI ^a.tviïje sakken honderden durven iiürborgond; boom:,.', die er zoo wo,. derl\,k kai:n en vraedjft.iva staan te groeien, dat zelfs da onvormiu',vbarc K-.ni wat van haar strafheid schynt te verliezen e;i vrien| delijji glurende stralen zendt door de openingen d«r kruinen. Een dikke hen met talrijk kroost krabt en scharrelt in het zand om voedsel, uit de verte dringt het eentonig refrein van een roependen vogel tot ons door, de duiven kirren en maken elkander het hof zonder zich door onze nade ring daarin te laten storen, en kyk! zoowaar, daar ia ook een prieeltje. Geen Indisch soort, waar de klimplanten in wilden blader overvloed verward dooreengroeien en de spinnen, torren, mieren en andere insecten zich een parady's ingericht hebbeu, maar heusch een echt Hollandsch prieel, met netjes opgebonden planten, eea steenen vloer en ruimte voor een tafel en wel zes stoelen. Wilt u maar gaan zitten ? noodigt de waarnemende controleur en niemand denkt er aan zich tegen de vriendelijke uitnoodiging te ver zetten. Ik was zoo onder den indruk van de omgeving, dat ik nu onbewust zat te wach'en op de traditioneele tractatie der Hollandsche boerenhoisteden: op versche melk, nog warm van de koe". Breng champagne met ijs! beval onze gaatheer en hiermee vielen wij uit den sty'l om er verder den heelen dag niet weer in te komen. Wat smaakte de Indische morgendrank patent en wat werd er geluisterd naar de interes aiite verhalen van den luitenant, die het verraad te Lonnok had bijgewoond. En zoo vergeten wy' totaal dat we ge komen zijn om te kijken naar het maken van A'jehEche sarongs en Atjehsch goudwerk, merkte ik op, toen het verhaal geëindigd was en ieder nog wat peinzend voor zich uit zat te staren. Da's waar ook! dan moeten we nu dadelyk de kampong in. Hetgeen geschiedde onder geleide van een paar voorname AI j ahers. U zult wel last k>ygen van veel nieuws gierigheid, mevrouw, u is de allereerste blanke dame, die hier in de kampong komt, werd mij onderweg verteH. Wat, is er dan geen enkela dame vóór mij gftweest, die belangstelling had voor A'jehsche juweliers- en weef kunst? Niet voor zoover ik wee*. Trouwens, het lijkt me nog a! onpracthch van u. Wie kweekt er nu bij onze gewone tropische hitte ook nog warme belangstelling voor iets bijzonders? Nu, tropisch heet was 't wel! Dat bego:nen we langzamerhand te voelen, want het was nog een heel eind door de zonnige a'ang-alangvelden, ^óór we de kampoi g bereikten en ik begon in stilte duchtig te mopperen. Wat drommel, waarom maken ze deze voetpaadj-s niet dadelyk in een rechte lijn inplaats van met zulke kurketrekker kronke lingen ? 't Is niet weinig vermoeiei d zoo iedere drie pas weer van richting te moeten veratderer. O, dat zult u in heel Atjeh niet anders vinden. Die voetpaden zijn karakteristiek en hebhen zich gevormd naar het tlirgercnde draljs van de Atjeher?. Doet u het maar ia, probeert n het maar, dan zal u zien dat u ze veel gemakkelijker volgt, was 't antwoord. Ja, dat bleek de waarheid, ten minste zoo lang gebrek aïn alern geen bele sïl was. Eindelijk, d»ar kwamsn booman, een koel bos;.bja, kolJank! Maar o>k een vrij breei bacbja met niets ('an an enkelen klapperfctam a's brug er over heen, leuning of hou/ast niet te vinden. De A'jiheH met hui bloote voeten koorddansten er natuurlijk in een wip overheen, d? geoefenda o'i'uieren volgden handig, ik herin nerde mij m'n eig<!n jjugJ in Indté, lang gjleden, probeerde, en neep, de gewoonte val zonder e/tnwicht te verliezen over een dunnen booin te loopsn was er nog r.iet uit. Miar toan volgda No. 5, onze baste notaris van Kotta Rv3ji, een overb kend typa aldaar, een ro.ide Fries, fien grappig orang-, ruiv, goed hartig, eerlijk door-dik-en-dua, energiek. Wat keek ie benauvd! Ik ban meer dan 20 jaar in ladië, heb daarin zelden van begaanbare, geciviliseerde bruggen kutnea prditeeren, maar aan deze heb ik toc'j. nog niet kunnen wennen, zu:htte de map, die stij'vel Ja/aatsch, uitstek^xd Ma'eisch weet te spreken, tevens ineer op ds hoogte is van Indische plantenkunde dan heel veel andaren en dij uu zichtbair begon te trar'Hpïreereri. M «r eindelijk toch, met z'n handen op do schouders van A'jsher No. l en van achteren in zijn midlel va-tgehouien door A j her Xo 2, zoo schoof hij voetje voor voel j 3 over den dunnen boom, over 't gevaarlijks midden en ten laatste bahoulaa tot a*n den anderen oaver. Wat dia Inlanders een pret hadden.! Nifct lang daarna birsik:en we de kampong pn klommen onder hs; ni-uwsgicrig gestair van een drie lubbalen kring Inland ch publiek het levensgevaarlijk smalle, \u';lo laldertje van een AtjehVch huisj! op. Diar zat een vrouw aan haar p-icaitief weefgetouw, dat zij echtor by' onza ntubring onmiddellijk verliet, zonder da", het aai de gezam^ntlijka welsprekendheid vau e:n A j ;lnch n.;o''d, haar bloedeigan man, eu onieu controleur mocht g ilukkon haar over te halen in het oorste kwartier hair werk te hervatten. Was zij ba ig dit men haar da kunst zcule afzien ? Daarvoor w*5 haar arbsid een veel te pri mitief geduldswerk, meer tijd eiscaend zelfs dan de eindeloos, gehaakte sprei van onze Holland, cho huismoeders. ;sl u voo:! Da schoi'ing bestond uit mooie, op t .vfia bam boes ge.pauns.i, do kara zij. Da iisiagdradin, afwisselend vau goud- of ziiver.iraa'l en anders gekleurde zij, josg zij er telkens met lange bimbojspoeltn doorhaan. Ouophou lelijk moest de eene draid er uit, da andere wcar in da bpo.'l ges;ok:n worden; o maanden had zij i.oodig voor 6au vierkanten meter goed, inaar daf, weef-el duuri dan ook een nionscueLleven. .i.yillig nornch volk 1 zij lieten zich niet j da mii;ste inlichtingen ontwring*?:). Kn ik had zooveel t& via^en, zsoveel te weto.i, wa'ir ook myn to5»lucht >j .ou. k Ilurgronjo ma gaan antwoord op h a-l geg?ven! | Ook wat vardar, bij de goud werkers, werdan wij r:iet veel wijzer. 03 primitief ook aangewend, zij slaan eenvoudig met eea spijke,: piüjss in hot goud en bten"die inst gas:uol:en kleuren volloopen, da Ajrhsche gouliae.l-->u ba.chikken over het held-rstt% bchiUtre:iJs'.j email da', men : ziek nriar d-nken kan, ic's waar zelfs do l Kussen j-iloen-cu op zou:l<n zijn. >aeu,v^ierig naar de b-on daarvan en daar naar vragöi.dc, rel'reindo nun ook hit:r, evenals bij do wvet-tera ccn «?itviili.<: uit Po: a-ig" als antwoord. Hoe meu het sLan wel Lsr.:i tdc ? . D.-iar iiian ons bier Tu^ii'j'e. wo^r ni?t een uit l'.üiaué" kun aiti'hüpc-n, kwaii cinds'ijk een soort liit'.eg : Het emsilpocdar wordt met water in ec.i aArdeii pn^n-iji op het \uur gezet en zoo getirand. Maar probeer het eer.s je^er, beste! eens wat l'erangöch poeier en behandel het volgens recept het mislukt jammerlijk ! Dit is persooEly'ke ondervinding. In die miniatuur goudsmidswerliplaats, wsar de kunstenaars een verroesten spijker, een kei als hamer, een tangetje en een aarden consfoor met wat gloeiende kolen tot eenige werktuigen hebben, zagen wij toch nog heel wat schatten van Atjeh'tch geduld en A'jehtche kur.stoverlevering. Want het initiatitf vai al dat werk dateert van jaren, misschien eeuwen her; uit A'jeh's gouden eeuw toen het nog oorspronkelijke dichters en kunstenaars bezat. Nu teert men sedert lar.g op langservlogen tijden, niets nieuws wordt bij bet oude gevoegd, geen vf r eteringen worden beproefd of uitge dacht; eigen uitvinding schijnt op hun kunst gebied geheel verloren. Toch blyven ze eigenaardig mooi, die Atjeb, sche knoopen van ? 7 tot ? 30 per stukvervaardigd u't het li'ch gekleurde Indische goud en later met scpoe, een mengsel van water, zout, fijne roode aarde en een soort zuur, tot een warm bruirrood gekleurd. We bskeken n g evtn de zware voetringen uit soenssoA, (jen m ng«el van goud en zilver) het teeki n der maagdelijkheid van jonge meifjes, de mooie scherpe wapens mat prrchtig inge legde h-fttn, de traditioneele lerdenkettinljes, het eerste en eenige kkedingstuk der kleice A'jehsche bengels, de weinige bals- en armbieraden der vrouwen en klommen toen, vrij voldaan, het dunne laddertje weer af. En hiermede basta. Ik heb niets veiteld van AJjehsche woningen, en niets van de zeden en gewoon'en in dat Rijk der drie zijden''. Dit is allemaal te vinden in Snouck Hurgrorja's grooto werk: De Atj-hers. VuiuiitimtuttiiiiittHitttiuiiiMMiiiiiniiMittiMiMiMtitiiiiimiiiimMtmM J\l. de Redacteur '. Zouden onderstaande regelen geen plaatsje kunnen bekomen in uw door zoovelen gelezen blad ? Een wollen deken praatje". Vreemd opschrift zal men zeggen, doch ook vreemd is de inhoud, ofschoon de waarheid van dit praatja door een ieder die militair is, niet tegen kan worden gesproken, en nu er in de Tweede Kamer zooveel wordt gedaan om den militair «den pot in te kunnen drukken" zoo zou 't ook niet meer dan billijk kunnen genoemd worden den militair eens wat te beloonen, en dat nog als een bijzaak noemend, hen behoorlijk te behandelen. Verbeeldt U zich eens «dienst te gaan nemen"; zoo dadelijk als uw handteekening op de be trokken stukken is gfizet en da »Juiten" zijn aan u uitbetaald, dan kri'gt gij van dec fourier de order om uw nachtleger te komen ontvangen, hetgeen bestaat uit een paar schoone lakens en een paar dekene, .co«s te vies om aan te raken; daar in de meeste gevallen laatst ge noemd fdurnituur al door verscheidene voor gangers is gebruikt, zonder maar n enkele maal gewatschen te zijn. E-g prettig is dat natuurlijk niet te noemer, om onder 't vuü'j i van een ander te kruipe» : en wat heeft die andere voor een lichaam':' In dienst treft men toch velerlei ziekten aan, »aan zweetvoetejs en bedwateraars goei gebrek'", toch wenscht men elkandar »slaap lekker" toe. Komt man nn in Zatphen bij de Ilsc.Afdeeling der K iloniale Reserve alwaar de militairen, wegens ziekte nit Indiëteruggekeerd, worden ingedeeld en beschouw dïtn eens des militairs nachtlager, dan gaat u een rillirg door de leden. Da lucht, die de dekers afgeven is al onverdragelijk. De meeste der militairen hebben toch ziekten onder de lede maten, die zoo niet overerfelijk, dan toch schadelijk voor een ander kunnen genoeml worden. Gaat nu dergelijk militair op de een of andera wijze van 't korps af, dan gaan de dekers, zonder zelfs maar «gelucht te worden.'' d" rustkamer der compignie op om daar opgelegd te worden, instede van naar de wa3scherij ta worden gebracht voor uitstooming dat alles is om de gezondheid te bevorderen. Toen er eens een militair hierover zich bij de-n compagnies beklaagde kreeg bij ten antwoord. »Ik zal maatregelen nemen', en 's middaga kon men da dekens ii*n uitgespreid liggen cp en tegen elkander aan. QJI te luchten mae.r ook o.n da vlooien ta doeu verhuizen en na:-r hartelust van de eene op de andere deken ta doan springen. Aan u, II II bevoegde autoriteiten, de ecv ona dit te or.derzoakan en gazondheidsmaatregalen te dosn stallen. Vooral in Z itphen is dat hoog j i meer dan hoaj- noodig. De soldaat is ook ean mecsch. Ik eindig; u mij; haer da redacteur mijn dtwk. Hoogachtend, X TIT li.TinueriBg. Verleden jjar omstreeks d.ezsn f ij l wer;i door da 11.11 mr. A Kerdijk, J. C Hohzapi.e! en ond«rg_ateekeii la eena oproeping in ie nieuwcbla ien geplaatts', waarbij geUeJy'te i>ijdra^ej! werden varzocht oai onderwijzars a:in velksacbolen in staat te stellan,'s zomers met hanno leerlir.gan een uitsta;j 3 van eenige dagea t« maken. De bedoeling was, dien. steun alleen te verleenen aan zulke onderwijjer?. die or.s d'! noodnga waarborgen seheneu aan to bieder. dr,t de door hen georganisserde schoolrei- j ia . ernstig waren voorbereid en aan billijke paedsgogisshe eischafn beantwoorden. G'lijk wij destijds hebben medeg^deBld, was bat succes van dien aard, dat wij hebben ge meend ons tot een comiléts moeten confatitneeren, om iader jtar zulke subsidies ta kunnen verlsonen. Dit comitéheeft op het oogenblik te b»schikken oi»r het vrij aanzienlijk saldo van verleden j nar; iraar lotn waren de aanvragen «er weinigen: het is te verwachtep, dat zij dit jt»r talryk zul!«a zijn. Daarom doen wij op, isjtw een bjroup op den steun vau alien, ilie hst w«! meenen met het onbe middeld 885oolki:'.d onzer groote steden en wat over hebben voor goed- georganiseerd*) pogir.ïen om het wat natuur te doi n genieten en zija bhk an lijn kenn'.s te verruimen, e.i varzoeksn hen huns e bijdragen te wil!-''n zendau aïn den heer J. C. Holtzappel, ho: fa etnec O L S , Mjnrxkttdt 10 Aaisterdsm, (iieevefitói.; da ondergetseken-ip, »aarr.9 bsieid is i.adeio inlichüriren te verstrskken. N \mens het C;niï'.éyaorroam^, Dr. J. II. Gt:;::i:w' \\^. Van E-)g'ien3truat 3'.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl