De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 8 juni pagina 3

8 juni 1902 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Vo. 1302 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Van Hall luide het: »Geen insinuaties, Mijnteer! Geen insinuaties!" had doen hoeren en de heer Gerritsen met klem had geprotesteerd tegen de woorden van den Beer Fabius, dat de verhouding tusschen raad «n doctoren te danken was aan den wethouder Gerritsen, zijn minder »gepasten toon" volhield, of was hèt de d waasbeid van itet voorstel, om een commissie van doctoren te doen oordeelen over den arbeid der rapport-commissie, raet de moge lijkheid, dat later weer een commissie van professoren het werk der medische com missie zou moeten critiseeren, wij weten 't niet, misschien was het een en het ander maar het voorstel van de heeren Fabius c.»^ werd verworpen met 31 tegen 9 stemmen, zoodat alleen de heeren Ter Htwr, Zeehandelaar, De Vries en Sutorius zich bij de voorstellers aansloten. De concept-verordening kwam toen niet meer in behandeling. De vijf heeren hebben nu gelegenheid om amendementen in te dienea; misschien is dr. Barnouw in deze wel van* goeden wil. Amsterdam, 30 Mei. SECANS. ?f) Het HenieiiMad van Donderdag 5 Juni j.1. weet bet volgende mede te deelen: ,Nfi« wij vernemen zijn tusschen het 6tmwt tebestuur en h* t Nederlandsen Isrsë1. Armbestuur onderhandelingen gevoerd en reeds ti t rijpheid gfkom«j, waarvan bet gevolg zal zijn *at .r- ingeval de B,»ad zijn medewerking verleent het voortbestaan vsa het N e d. I s r. gasthuis althans tot 30 Juni 1903 Wordt verzekerd. Eerstdaags kan hier over een voordracht vaa B. en W. worden tegemoet geïien." Sccialz Heemere wftm YÜQ ir. Van niet te onderschatten waarde is ook hét voorschrift, dat de ouders dwingt bij de politie- autoriteiten aan te geven, dat een (en «élk?) kind arbeid gaat verrichten, ?waarvoor dan kaarten worden uitgereikt. Eensdeels toch is daardoor de conti óle aanmerkelijk verlicht, anderdeels en dat is 't voornaamste zal deze maatregel bèperkènden invloed uitoefenen : menig oudet zal er Voor terugdeinzen. Vergunning voor %%*n kind aan te vragen en het zóó te laten werken (wat andera Met onvergeeflijke lichtzinnigheid maar al te vaak geschiedt; óók, al maken de finarïeieele omstandig heden van het gezin het allerminst noo dig. Waarover later!) Hoéfreel gebreken de wet gewis ook zullen aankleven, dit il zeker, dat mét haar nu de mogelijkheid gegeven is, de grofste wtissianden op te ryimen, n later verbete ringen aan te brengen in velerlei richrtnèen. Den kindcrai beid sanêchelijk te verbied|ïj : 't is niet wen&chelyjk en nifet doenlijk. Maar zooveel moet hij beperk, als eischt het réclit van hel kind op zijn jeugd; op d'e gezonde ontwikkeling Van xijn lichaam, op spel en uitupan'ni'ng, op leeren n weten. JBb rM&rin verbetering te brengen, zal 't géVolg val» detfe wet zijp. Eén groote fout heeft Ze echter Weer: (als de onlze op o"en kinderarbeid!) dat ze n lei van toepassing is op het, werken bij laiidbouw en in het gezin. Te droeviger is 't, wijl juist hier vaak de diepste ellende heerscht. Urïngeffo! noodig is 't dan ook, dat E& 't bereikte, deie fout worde hersteld, (ofschoon 't agrariërdom wel te veel invloed zal hebben op den sociaal politieken gan? van zaken in püit-chland!) en dat wel zóó dra mogelijk- Maar voorloopig is 't zakk, dat de Rijksdag 't voorbeeld, door den Bondsraad gegeven, spoedig volge en 't o'ntwerp tot wet verhtffe. * * * Wat nu deze aangaat, zoo volgt hier in hoofdzaak haar inhoud. Woordelijk geef ik ze niet weer, a omdat ze niet in allen dfele voor onze toestanden van belang ia, a wijl ik me niet competent reken, dit juVidisch product in bekend eigenaardigen DHiitschen stijl in dito Nederlandschen over te brengen. Onder kinderen verstaat ze jongens en meisjes beneden de 13 jaren, alsmede de immHiiiMiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiHiiiliiMiiiitii EEN VOORTEEKEN. Naar het Framch, VAN DE VILLIERS DE L'ISLE-ADAM. 'Op een winteravond, dat wij, om den haard gezeten bij een myntr vrienden, spraken over geheimzinnige invloeden, die in het leven van sommige menschen voorkomen, verhaalde een der gasten het volgende : ?Bij de geschiedenis, die ik u verhalen zal wil ik niets byvoegen, dan dit eene, dat ze hfstorisch is. Op een avond Was ik alleen naar mijn kamers gegaan. In den spiegel ziende, bemerkte ik hoe dooJelyk bleek ik was, een gevolg van een Au buien van spleen of zwaarmoedigheid, wfiaraan ik onderhevig ben. Ik besloot, als een toort proef, voor een poos Parijs te vtrlaten en wat versterkende bewegïrg in de buitenlucht te gaan nemen. Kauwelyks had ik dat voornemen opgevat of de naam schoot mij te binnen van een oud vriend, dien ik in jaren niet gezien had, den pastoor Maucombe. Myn laattte ontmoeting m»t hem, dagte:kéi de van zijn vertrek voor een groote rei-i in Palestina. Sinds dien dag hai ik alleen ver nomen dat hij weer teruggekeerd wa-j in zijn nederige pastorie in een klein dorp in Bretagne. Maucombe zou zeker wel een kamer voor my over hebban, van zijn reizen had hij waarschijnlyk allerlei wetenswaardigheden meegeoudere, die nog tot het bezoeken der volksachool verplicht zy'n. Als eigen kinderen gelde a zij, die met hem, die ze laat arbeiden, of diens vrouw tot in den derden graad verwant zijn, die door dezelfden als kind zijn aangenomen of onder hun voogdij staan; die bij den werkgever langs wettelijken weg ter dwangopvoeding in zijn gezin besteld zijp. Alle andere zijn vreemde kinderen. VREEMDE kinderen nu mogen bv. niet gebruikt worden bij bouwwerken van allerlei aard, bij pannen bakkerijen, bij 't steenklonpen, enz. enz.; voor zoover ze nog be neden de 12 jaar zijn, mogen ze niet arbeiden bij openbare voorstellingen en dergelijke. De overigen mogen tot hoogstens 9 uur 's avonds gebruikt worden daarbij. Uitzon deringen kunnen de bevoegde autoriteien maken voor die voorstellingen, waarbij hoogere belangen van kunst en wetenschap gediend worden. Evenmin mogen ia tappe rijen, logementen, enz., kinderen beneden 12 jaar diensten verrichten; de oudere niet tue&chen 8 uur 'a avonds en 8 uur 's morgens en niet voor den ochtendschooltijd, terwijl nog den meisjes verboden is, de gasten te bedienen. Voor 't rondbrengen' van verschillende waren (melk, brood, kranten), gelden de volgende bijzondere bepalingen: 1. kinderen beneden de 10 jaar mogen in 't geheel niet gebruikt; 2. kinderen bove,i de 10 jaar mogen niet gebruikt tusschtn de vóór genoemde uren, waarbij geldt dat kinderen boven de 12 jaar pok buiten de vacanties dagelijks tot 4 uur in dezen werk mogen verrichten. Binnen de eerste 5 jaren n'h.g, bij uitzondering, voor oudere dan 12 jarige kinderen, de werktijd om halfzeven 's ochtends beginnen, en hoogstens l uur voor den morgenschool tijd duren. In 't algemeen is er geen Zondagsarbeid (Zondag is óók algemeen erkende feestdag!) voor kinderen. Dcch v,el voor die, welke gebruikt worden bij het verkeer, theaters enz., in logement en tapperij. Bjodschappen worden verricht in den tijd als bovfn aan gegeven, echter gedurende slechts 2 uuren vóór 's middags l uur, en niet in 't laatste half uur vóór of tijdens den hoofdkerkgang. De plaatselijke politie moet schriftelijk bericht ontvangen, ingeval kinderen worden aangesteld. Werkplaats en soort van bedrijf zijn daarbij op te geven. Dit geldt niet voor een nmalig gebruik. Den werkgever wordt met uitzondering als boven kosteloos een kaart uitgereikt: eerst dan is 't, aan'c werk zetten geoorloofd. Hij is verplicht de kaarten te bewaren, ze op eisch van den ambtenaar te toonen en ze terug te geven, zoodra het er mee beoogde doel ophoudt te bestaan. EIGEN kinderen mogen niet werken in die bedrijven, boven bedoeld, waar 't aan vreemde is verboden ; evenmin in die werk plaatsen, waar door stoom, wind, water, gas, lucht, electriciteit enz. gedreven ma chines gebruikt worden, als dit ten minste niet van slechts voorbjjgaanden aard is. Verdet mogen, daar waar overigens kin derarbeid volgens'tvoorgaande niet verboden is, eigen kinderen in werkplaatsen, bij handel en verkeer niet gebezigd worden, voor zoo 7er ze beneden de^O jaar zijn; daarboven niet tusschen 8 uur 's avonds en 8 uur 's morgens. Die beneden 12 jaar moyön in de woning of werkplaats van hem, tot wie ze in een verhouding staan, als' in den aanhef is aalngegéven, door derden niet in dienst worden genom ;n. O >k geldt hier verbod van Zondagswerk. Bij theatervoorstellingen enz. gelden de zelfde bepalingen, als voorvreemde kinderen. In tapperij en logement is hun arbeid geoorloofd, tai echier door politieverorde ning beperkt worden. Ook k ai't gebruiken van jong'ens beneden de 12 jaar, en van de meisjes (in den zin dezer wei) verboden worden. Voor boodschappen enz. gelden boven gegeven bepalingen, wanneer ze voor derden geschieden. Maar ook voor eigen bood schappen kan bij politieverordening be perking plaats hebben. Wat de straffen aangaat: bepaalde over tredingen worden met zekere geldboeten (waaronder er zijn tot een maximum van 2000 Mark) bestraft. Zoover 't Duitsche wetsontwerp. Later hoop ik met cijfers aan te toonen, dat overal op deze wijze moet gehandeld worden. H. P. 1) Zoo wektdezinsnedeiridelaatstekolom: »Het wetsontwerp, 't welk thans ginds gereed ligt, (?) heeft ten doel, de kinderen te be schermen beneden den leeftijd van 12jaren" twijfel bij me. Maar is dit alles voir 'u niet-deskundig publiek duidelijk en helder genoeg ? IIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIHtllt IlilllMtllllHIIIIHIMIIIIIMItlltlllltMIIIIIk bracht en de vijvers van de kasteelen in den omtrek wemelden nu zeker van wilde eenden. Indien ik nog wilde genieten van de laatste mooie dagen van October en van de jacht, moest ik mij haasten. De pe'.dule sloeg negen uur Ik stond op, pakte een valies in en mijn geweer, kleedde my aan, nam een reismantel mee en sloot de deur van mijn kamer van buiten af'. Drie kwartier later zat ik in den train die mij naar het dorpje moest voeren, waar mijn vriend wooi.de. Aai het station had ik een briefje geschreven aai mijn vader, om hem van mijn plotseling vertrek te verwittigen. Den volgenden morgen stapte ik uit in de naastbüzijnde stad van het dorp. Dan dag ge bruikte ik otn de stad te bezichtigen en tegen vijf uur, liet ik &\n de Gouien Zon, waar ik was atges'apt, een pawd zadelen om op weg te gaar. De zon ging bijna onder, toen ik het dorije bereikte. Onderweg trachtte ik mij den priester voor te stellen, zooa's bij zijn moest. Sinds onze laatste ontmoeting hadden waarschijnlijk de tijd, zyn reuen en ds omstandigheden eenige verandering gebracht zoowel ia zijn parsoon a's in zijn karakter. Waarschijnlijk was hij al grijzend. Toen dacht ik a»n ds gezellige ge sprekken die wij 's avonds zouden houdea bij den haard. Xu en dan naar zijn woning vragend aau de lieden, die vee largs den weg weiidsr, bemerkte ik hoe be.Tiicd hij was door allen. Einde.ijk was ik er. Het lande'ijk aanzicht van het huis, met zijn groene luiken, zijn drie steenen treden, met klimop, clematis en kliuirozen tot aa:i het dak, waarboven, uit een schoorsteen, bekroond met een windwijzer, een licht rookwoüije opsteeg, gaf' geheel den indruk van eenvoud, gezondheid en vre Ie. De booaieu van m den Arbeid ?oor W Haïetr en DeMrüf, Mér dan eenige andere, geeft de arbeid van het laden en lossen van booten en schepen aanleiding tot ongevallen. Wie ooit in een onzer groote havens getuige is geweest van zulk een arbeid op graan-, erts-, kolen-, of stukgoed-booten; het in zenuwachtige haast hantoeren van de werk tuigen, die door machines in beweging worden gehouden; het neerklonteren van de bakken in donkere scheepsholten, het ruw slingeren van kettingen, ijzeren haken en takels, het loepen op deinende planken met zware vracht op rug of schouder, dikwijls te midden van wolken stof die zal verwonderd staan er over, dat niet nog veel mér ongelukken voorkomen dan die, waarvan de korte berichten in de bladen ons eiken dag kennis geven. Elke week weer een nieuwe rij van ongelukken, elke week ook weer eveuzoovele gezinnen die in rouw of ellende gedompeld zijn. D*t is een zware risico die aan deien arbeid verbonden is, en de verzekerings-maatschap pijen brengen dan ook voor de pairoons die hun werklieden, en vereenigingen die hun leden verzekeren, wel degelijk hoogere tarieven in rekening. De vraag is : of niet een groot deel dezer ongelukken voorkomen zou kunnen worden, indien er een vooitdurend technisch toezicht werd geoefend op de deugdelijkheid der laad- en los werktuigen en -gereedschappen. waarvan zoovele menschenleveus afhangen? Want dit staat wel vast: van een deel der vele ongelukken onder de boot- en scheepewerkers moet de oorzaak worden gezocht in de slechte werktuigen, die zoolang worden gebruikt, tot er het een of andere ongeluk m<êgebeurt. En al ware het maar een vierde deel der ongevallen, die daardoor veroorzaakt worden, dan nog is het. on-af wijsbare plicht, te trachten, door voort durend technisch toezicht op het matei iaal, deze ongelukken te vootkomen. En dit kan slechts geschieden door voorschriften en inspectie die van rijkswege ingesteld zijn. De zaak is niet nieuw. Reeds in het verslag der groote enquête van 1830 komen verschillende verklaringen voor om van staatswege te voorzien in deze allerwege gevoeld wordende behoefte. In 1890 werd door de scheepsoptuigers vereen «Nog tijdig ontwaakt" te Amsterdam een adres aan de R-^geering gezonden, waarin op het aanstellen van inspecteurs voor het haven en dokbedrijf werd aangedrongen. In 1894 en '90 werden adressen van gelijke strek king verzonden door den inmiddels opgerichten Bjnd van scheeps- en bootwerkers; het een zoowel als het ander echter zonder resultaat. De Amsterdamsche bootwer kers-vereen. «Recht en Plicht" zond in 1901 opnieuw een adres aan de Rsgeering, begeleid door een statistiek van de onge vallen, aan hare leden gedurende twee jaren overkomen, met een opgave der oorzaken en gevolgen. Duidelijk werd daarin aangetoond, hoevele van deze ongevallen voorkomen zouden zij a geworden, indien slechts goed toezicht ware gehouden op het materiaal en de wijze van werken. Eu ik ben overtuigd dat, ware van Rotterdam een gelijke ttatistiek overlegd, dit rog ongunstiger verhoudingen aan het licht zou hebben gebracht. Bj het debat over de Siaatsbegrooting, afileeling «Arbeid", kwam eindelijk op 14 December 190L de zaak in de Tweede Kamer ter sprake. Door de he; ren Pastoors en Nolting werd op het adres de aandacht gevestigd, en verschillende voorbeelden van ongelukken die hun oorzaak vinden in het slechte materieel, aan de Kamer medege deeld. Zij bepleitten zet r sterk de instelling cener bijzondere inspectie voor dit bedrijf. Het antwoord wat deze beiden betren van minister Kuiper ontvingen was niet bemoedigend Het is niet wel mogelijk, meende deze, om de schepen en booten, vóór zij gaan laden of lossen, eerst te on derzoeken aan de werktuigen: trossen, touwen, kettingen, katrollen, stangen, winchen, enz. Voor de hier thuis behoorende schepen zou dit misschien nog gaan ; maar indien zulk een maatregel ook moest worden toegepast op vreemde schepen zou dit iets weg krijgen van een boycott! Er werd niets in uitzicht gesteld. Maar natuurlijk is de zaak niet uit. De bootwerkerkers die de direct belangheb benden zijn, zijn door de bezwaren die de minister opgeworpen heeft, volstrekt niet van de onmogelijkheid overtuigd geworden, en c"e Buotwerkersbond te Am sterdam heeft zich om inlichtingen gewend tot het Internationaal Arbeids bureau, 't welk te Basel is gevestigd, om inlichtingen hoe het met deze tak van arbeiders-be aiHillHlIiiiBilliiiiiniiiimiiliiiiiiimiiiiiiimiiniiMiiiiiiiiiiiMiiiiiHlHtM een naburigen boomgsard vertoonden hun bla deren, gebruir.d door den herfst. De vensters der eenige verdieping, gloeiden van het avondrood en in een nit van den muur stond een heiligenbeel). Ik stapte at en bond het paard vaat. Juist wilde ik den klopper ophtft'sn, toen ik mij weer omkeerde naar cien zonsondergarg. Het eikenwoud in de verte, de hooge dennen, het water van een vijver, die den plechtigen hemel weerspiegelde, alles baadde in het avond licht. Z vijgei.d aanschouffdo ik het zwijgende landschap, dat mij in een weemoedige stem ming bracht. Ni eenige oogenblikken bracbt de frisscher wordende koelte mij weer tot de werkelijkheid en weer wilde ik den klopper opvatten, met een blik op het vriendelijke huis. Maar weer hield ik mijn hand terug, terwijl ik mij afvroeg, of ik den speelbal van een hallucinatie waa. Was dit het huis wat ik zoo even beschouwd had ? Dit buis met zijn barsten in de muren, tusschen het stoitige klimop, met zijn treden, wa*rop nog hait' uitgesleten letters zichtbaar waren, die inij toeschenen oude graf»teenen te zijn van het kerkhof, dat ik nu pas op ne^ktfi. Het gezicht van dit hirs g.f nüj een rilling. Met kracht liet ik den klopper neervallen en de echo klonk hol door het huis. Ik stootte de deur open, die ain-itond, om zoo spoedig mogelijk een bekend gezicht te zicp. De deur viel achter mij dicht met e-;n doffen sla». Ik was in de lange gang, waarin N*non, de on ie huishoudster me tegemoet trad, opgewekt als altijd. Mijnheer Xavier ! riep zs uit, mij dadelijk herkennend. Uo iden avond, Ninon,antwoordde ik vroo'ijk, terwijl ze mijn valies en ga weer overnam; mijn ma-tel had ik ia de (Jouden Zon vergeten. scherming gesteld is. De daarvan ontvangen gegevens zijn door den secretaris van den Bjotwerkersbond, den heer A. C. Weseels, gepubliceerd. En wat blykt nu hieruit? Dat de bij zondere haven-inspectie, die door minister Kuyper onmogelijk werd geacht, wel dege lijk in verschillende buitenlandache havens reeds bestaat, en tot de beste resultaten heeft geleid. Vóór 1897 bestond in alle Duitsche havens de regel dat de werk tuigen en gereedschappen bij het laden en lossen van schepen onderzocht door de beambten der »Sae Berufsgenossenschaft", (de verplichte organisatie van werklieden en patroons vooi de ongevallen-verzekering) die daartoe een reeks voorschriften heeft geformuleerd. Toch bleek dit onvoldoende, en besloot de Ser aat van den staat Hamburg, op advies van een daartoe benoemde commissie, op 20 November 1897, tot ds instelling eener afzonderlijke haven inspectieAan deze inspectie werd opgedragen »de zorg voor de bescherming der havenarbei ders tegen gevaren voor leven of gezondheid, zoowel op de werken zelf, als tijdens het transport van en naar de werkplaatsen en pakhuizen op de haventerreinen". Aan deze haven-inspectie moet ten allen tijde toegang worde.i verleend tot alle in de haven aanwezige vaartuigen, en> tot alle werkplaatsen en magazijnen op het terrein. Verschillende straf bepalingen werden voor geschreven voor 't geval met naar de aan wijzing der inspectie werd gehandeld, maar naar luid der instructie is het vooral de taak der inspectie, »hun goede diensten en technisch advies aan te bieden" voor maat regelfin van veiligheid. De inspectie heeft een vaartijig te harer beschikking, maar moet op bepaalde uren dat de werklieden in de gelegenheid zijn, hen te spreken, op het bureau zijn. Er zijn thans twee zulke inspecteurs, die een aanvankelijk salaris genieten van resp. 5200 en 3200 mark. In haar jongste jaarverslag deelt de inspectie niet minder dan 307 gevallen mede, waarin zij het noodig vond, bevelend of raad gevend op te treden. De vrije stad Bremen volgde in 1890 dit voorbeeld van haar zusterstad, en stelde eyeceens een inspecteer aan voor den haven dienst. Zijn instructie luid o.m.: »De inspecteur is bevoegd, om, wanneer door Gebrekkige of onvoldoende inrichting bij en arbeid of door andere oorzaken het leven of de gezondheid der arbeiders ge vaar loopt, zoolanige bevelen te geven dat het gevaar wordt weggenomen, en zoo nooiig den arbeid te verbieden, tot zijn bevelen zijn uitgevoerd''. Overigens komt zijn taak en zijn bevoegdheid geheel over een met die der Hamburgsche inspectie. De uitvoerige, met cijfers toegelichte ver slagen dezer beide inspectie instellingen toonen aan hoe belangrijk en veelomvat tend hun arbeid is. In Engeland bestaan verschillende voor schriften van gelijke strekking, omschreven in de »\V~et op fabrieken en werkplaatsen". De bepalingen luiden daar zóó, dat een rechtbank met onmiddelijke proces-voering den arbeid kin doea stoppen of lijdelijk opschorten, indien blijkt dat het materiaal of de wijze van arbeiden gevaar oplevert voor leven en gezondheid der werklielen. De statistiek wijst aan, dat in het jaar 1900 van de 4501 ongevallen die er plaats had den in het havenbedrijf', er 627 veroorzaakt werden door kranen ea hijich-inrichtingen. Cbk in de Australische havens bestaan yoorachrif'ien voor do veiligheid, evenals in Amerika. Djor bet voorhanden zijn van deze voor beelden, komt het aiitwoord van den minister, des-tijd-t aan den heer Passtoors gegeven, dat n.l. het uitoefenen van een afzonderlijke inspectie voor het havenbe drijf zooveel onoverkomelijke bezwaren met zich zou brengen, toch al in een zonderling licht te staan. Het is «chter aan te nemen, dat de minister met het bestaan der instellin gen in de twee Hanse steden niet bekend is geweest, maar dan mag met des te meer redenen verwacht worden, dat, zoodra de zaak thans weer in behandeling komt, de minister zija ongelijk zal erkennen, en bereid gevonden zal worden, ook hier de zoo gewenschte en zoo noodige maatregelen te nemen. Daartoe is thans gereede aan leiding. De bootwerkers, die door hun onderzoek in het buitenland in hun over tuiging van de mogelijkheid der veiligheids maatregelen gesterkt zrjn, zijn met verdub belde rotten adresseerende teruggekomen, en hebben zich den 27^1 en April opnieuw tot de regeering gewei.d, thans namens 8 verschillende vereenigingen. Thans zijn ook b >otwt'rkers-vereenigingen uit Zaan dam, Vlissingen en Rotterdam bij de onderteekenaren. Zij wijzen daarin op de resul taten van hun onderzoek, en dringen aan op de aanstelling van inspecteur*, waarbij te kennen is gegeven de wensoh, ook uit d kringen der bootwerkers zelf personen te kiezen, die met de inspectie zgn belast. J Vooral dit laatste z*l wel op bezwaren stuiten, daar de inspectie technisch veel zijdig bevoegd behoort te zijn tot oor deelen en tot handelen. Maar wellicht is daaraan tegemoet te komen door eenzelfde maatregel als bij de Bevjersche mijn-inspectie in zwang is, waar nl. de inspecteurs op hun onder zoek nu en dan vergezeld worden door werklieden, die daarvoor door de organi satie worden aangewezen. In el k'ge val: de zaak is opnieuw actueel geworden. En ik wijs hierbij op een cor respondentie van de hand van een Rotterdamschen bootwerker in het vakblad dier werklieden van, 20 April j.l-, waarin gewezen wordt op den toestand zooals die te Rotter dam heerscht. Eiken dag wordt er optieuw iets uitgevonden om de arbeid vlugger te doen gaan. Het gereedschap wordt niet nagegaan; stroppen en laadboomen en allerlei gereedschappen worden in gebruik genomen, al heeft het een half jaar ge legen ; als het maar hangt. «Talrijk zrjn de ongevallen, door het slechte touwwerk veroorzaakt". En recht op uitkeering is zelden of nooit te krijgen. »De bootwerkers moeten halsbrekende toeren verrichten op overhellende luiken ; er worden stellingen gemaakt op zakken lijnzaad, die zoo ge makkelijk wegglijden, en bij de minste verzakking ligt de bootsman in het ruim". Welnu, wanneer zóó de toestand is, dan is het ik herhaal het onafwijsbare plicht der regeering, zich niet meer met de betuiging dat het zoo moeilijk gaat, er weer af te maken, maar in deze behoefte te voorzien door een afzonderlijke inspectie voor het havenbedrijf in te stellen. S. Tairalose bij zeelkdei, Prof. Curscbmann te Hamburg heeft zich tot den Duitschen Rijksdag gewend in zake het veelvuldig voorkomen van tuberculose onder zeelieden. Hij schreef: »ze!fs in ge neeskundige kringen vermoeden de meesten niet, dat de tuberculose op zee een nog grooter, nog ongelukkiger rol speelt dan te lande." B ij'.onder scherp komt dit bij het scheepsvolk voor den dag, en terwijl de oorlogs marine in de meeste opzichten in gunstiger omstandigheden verkeert, dan de koopvaardij vloot, leveren zij voor beider, in de meeste landen, nagenoeg dezelfde moeily» heden op. In de ziekenhuizen van Hamburg en Bremen zyn 38 procent van alle by zeelieden voor komende sterfgevallen gevolg van longtubereulose. Nagenoeg hetzelfde cijfer: n.l. 39 pCt. wordt in de F^ansche hospitalen voor zee lieden aangetrtffön. Daar men wel met z kerneid mag aannemen, dat velen niet in hospitalen, doch in hunne woning sterven, is het aantal sterfgevallen ongetwijfeld nog grooler. Het is aan niet veel twijfel onderhe/ig, dat de tuberculose onder de zeelieden meer c ffars eischt dan onder de overeenkomstige let ftyden en beroepsklassen te lande. Daar de zeelucht zeer gezond is, en weinig of geen bacteriën bevat, moet de oorzaak van dit menigvuldig voorkomende van tuberculose by' zeelieden in het schip gezocht worden. In de eerste plaats komt hierby in. aanmerking het hoogst onvol doend logies voor het scheepsvolk. Dj ruimte toch waarin deze menschan slapen, en ook nog buiten de slaaptijden dikwijls nog vertoeven, is in den regel zoo kleir, en zoo van be hoorlijke toef oer van licht en lucht verstoken, dat men dit logies gerust met een onderaardsch hol vergely'ken kan. Ook da reinheid zal dikwijls ta wenschen overlaten, doch dit zal voor de gezondheid niet zoo erg schaielyk zyr, zoo er geen lijder of lyders aan longtuberculose in dit logies verblijven. Erger is het, wanneer dit wel hot geval is. De fluimen, die zulke ly Iers opgeven, komen dikwijls op den grond terecht, en het kan wel als eene vaststaande waarheid worden aangenomen, dat juist deze fluimen in hooge mate het vermogen bezitten, tuberculose te verbreiden. Jonge i mannen, gezond en sterk, ziet men dan ook dikwijls in evenredig groot aantal ziek worden, hetgeen zeker voor een zeer groot deel aan bovenstaande oadeeiige invloeden moet worden toegeschreven. De ruimte voor hst scheepsvolk aan boord kan uit den aard der zaak niet anders dan beperkt zijn, doch dient er hierby nauwlettend op toegezien te worden dat deze beperkte ruimte zooveel doenlijk van toevoer van versche luchf, en ook zoo mogelyk van licht wordt voorzien. Daartoe is in de eerste plaats doeltrtft'jnde inrichting van het logies voor de scheepsbemanning noodig, en in de tweede plaati nauwlettend toezicht op behoorlyke ventilatie, reinheid, en zoo er menschen aan boord zyn, die liaimen opgeven, deze niet Ken oogenblik later drukte ik mijn ouden vriend in de armen. Nanon bracht een lamp en kondigde het avondmaal aan. My'n beste Maucombe, zei ik tot hem terwijl we gearmd naar de eetkamer gingen, ik geloof dat we een soort geestehjke vriendschap hebben onderhouden, al hebben we elkander ook lang niet gezien. Geloof j i ook niet? Ja, er bestaat een geestelijke verwant schap, antwoordde hij Gedurende den maaltijd spraken we over zijn dorp en over de landstreek, hij scheen mij zeer opgewekt toe Nanon, wier witte inuts bswoog als de vleu gels van e*n vogel, was een en al bedrijvigheid. Terwijl ik onder mijn kof'lis, naden maaitij:!, een cigwette rolde, beschouwde ik aandachtiger mijn gastheer, Hij wa? nu een man van een vijf en veertig jaar, hoog van gestalte. Grysende, krullende haren omringden een mager, maar energiek golaat, zijn o >gen waren glanzend en kracht'g, zijn stem bcueen te komen uit uitstekende longen. In i woord, hij was het beeld van krachtige gezondheid, de ja:eu hadden hem weinig geschaad. 11 den haard van zijn salon-bibiiotheek was een vuur aangelegd, dat goed deed in den irisschon avoi>i, terwijl we den avond besloten met hcrimicrirgen, ieder gezeten in een bruin ieersüleunstoel. Een laaga ging, evenals die bei.edon, scheidde mijn karn^r van die van mijn gastheer, die mij hu ir z:.'Jf aan'.v.j:;). Hij keek rond of mij niets ontbrak en toen ik hem do hand tot aischeid reikte «u de flikkering der ka^rs opzijn gelitat vïel, overviel mij een rilling. Het was of ik in het gelaat van een ster vende zag Was dit dezeltde man, dij airi het aiHiitHiiiiiiiiiiiinniiiimiiiiaiiuinuiiiiiiiiiimiiimiiiiiiiiiiiuiiiiiUMa avondmaal over mij zat? Het was me of ik hem eerst nu zag, zooals hij wtrkelyk was. Ik kreeg denzelfden indruk, dien zijn huis op mij gemaakt had, toei ik het voor de tweede maal aanschouwde. Zijn gelaat was ernstig en doodsbleek, de ooghden neergeslagen. Bad hij of vergat hy mijn tegenwoordigheid? Zijn persoon leek mij zoo plech ig toe, dat ik zelf een oogenblik de oogen sloot. Toen ik oa een seconde ze weer opende, stond my'n vriend weer voor mij, zooals ik hem het eerst had gezien. Zijn opgewekte glimlach verdreef al my n ongerustheid. De geheele hallu cinatie had slechts een paar tellen geduurd. Maucombe wenschte mij nogmaals goeden nacht en vertrok. Toen ik alleen was, dacht ik : een ferjae slaap zal mij goed doen en ontkleedde mij haas ig. Ik had gadacht spoedig en diep in te slapen, maar na een minuut of tien was ik even wak ker als te voren. Een der meest gewone bijzonddiheden van groote vermoeienis is gewoon lijk de onmogelijkheid om fcpoedig in te slapen. Ik hoorde overal kraken van het oude hout rocdom en ieder geluid scheen in mijn lichaam een electiischen schok wakker te roepen. Met Scherper gehoor dan anders vernam ik het tikken der klimopranken tegen mijn ruiten en het ruischon van den nachtwind do^r de takken. Ik heb tweimaal een kop koffie geno men, dat houdt mij wakker, dacht ik. Een porseleinen wij water, bakje hing aaa het hoofdeinde van trijn bed, ik verfrischte mijn oogeu met het gewijde water, blies m\jn kaars uit en de oogen sluitend, wa<) ik half bewust dat ik indommelde. Drie korte tikken op mü'i! deur. Ik meende dat ik in mijn kamers te Parys was en in p'aats van dadelijk op te slaan,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl