Historisch Archief 1877-1940
Vo. 1302
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Van Hall luide het: »Geen insinuaties,
Mijnteer! Geen insinuaties!" had doen
hoeren en de heer Gerritsen met klem had
geprotesteerd tegen de woorden van den
Beer Fabius, dat de verhouding tusschen
raad «n doctoren te danken was aan den
wethouder Gerritsen, zijn minder
»gepasten toon" volhield, of was hèt de d
waasbeid van itet voorstel, om een commissie
van doctoren te doen oordeelen over den
arbeid der rapport-commissie, raet de moge
lijkheid, dat later weer een commissie van
professoren het werk der medische com
missie zou moeten critiseeren, wij weten
't niet, misschien was het een en het
ander maar het voorstel van de heeren
Fabius c.»^ werd verworpen met 31 tegen
9 stemmen, zoodat alleen de heeren Ter
Htwr, Zeehandelaar, De Vries en Sutorius
zich bij de voorstellers aansloten. De
concept-verordening kwam toen niet meer
in behandeling. De vijf heeren hebben
nu gelegenheid om amendementen in te
dienea; misschien is dr. Barnouw in deze
wel van* goeden wil.
Amsterdam, 30 Mei. SECANS.
?f) Het HenieiiMad van Donderdag 5 Juni j.1.
weet bet volgende mede te deelen:
,Nfi« wij vernemen zijn tusschen het
6tmwt tebestuur en h* t Nederlandsen Isrsë1.
Armbestuur onderhandelingen gevoerd en reeds
ti t rijpheid gfkom«j, waarvan bet gevolg zal
zijn *at .r- ingeval de B,»ad zijn
medewerking verleent het voortbestaan vsa het
N e d. I s r. gasthuis althans tot 30 Juni
1903 Wordt verzekerd. Eerstdaags kan hier
over een voordracht vaa B. en W. worden
tegemoet geïien."
Sccialz
Heemere wftm YÜQ
ir.
Van niet te onderschatten waarde is ook
hét voorschrift, dat de ouders dwingt bij
de politie- autoriteiten aan te geven, dat
een (en «élk?) kind arbeid gaat verrichten,
?waarvoor dan kaarten worden uitgereikt.
Eensdeels toch is daardoor de conti óle
aanmerkelijk verlicht, anderdeels en dat
is 't voornaamste zal deze maatregel
bèperkènden invloed uitoefenen : menig oudet
zal er Voor terugdeinzen. Vergunning voor
%%*n kind aan te vragen en het zóó te
laten werken (wat andera Met onvergeeflijke
lichtzinnigheid maar al te vaak geschiedt;
óók, al maken de finarïeieele omstandig
heden van het gezin het allerminst noo
dig. Waarover later!)
Hoéfreel gebreken de wet gewis ook
zullen aankleven, dit il zeker, dat mét haar
nu de mogelijkheid gegeven is, de grofste
wtissianden op te ryimen, n later verbete
ringen aan te brengen in velerlei richrtnèen.
Den kindcrai beid sanêchelijk te
verbied|ïj : 't is niet wen&chelyjk en nifet doenlijk.
Maar zooveel moet hij beperk, als eischt het
réclit van hel kind op zijn jeugd; op d'e
gezonde ontwikkeling Van xijn lichaam, op
spel en uitupan'ni'ng, op leeren n weten.
JBb rM&rin verbetering te brengen, zal 't
géVolg val» detfe wet zijp.
Eén groote fout heeft Ze echter Weer:
(als de onlze op o"en kinderarbeid!) dat ze
n lei van toepassing is op het, werken bij
laiidbouw en in het gezin. Te droeviger
is 't, wijl juist hier vaak de diepste ellende
heerscht.
Urïngeffo! noodig is 't dan ook, dat
E& 't bereikte, deie fout worde hersteld,
(ofschoon 't agrariërdom wel te veel invloed
zal hebben op den sociaal politieken gan?
van zaken in püit-chland!) en dat wel
zóó dra mogelijk- Maar voorloopig is 't
zakk, dat de Rijksdag 't voorbeeld, door
den Bondsraad gegeven, spoedig volge en
't o'ntwerp tot wet verhtffe.
* *
*
Wat nu deze aangaat, zoo volgt hier in
hoofdzaak haar inhoud. Woordelijk geef
ik ze niet weer, a omdat ze niet in allen
dfele voor onze toestanden van belang ia,
a wijl ik me niet competent reken, dit
juVidisch product in bekend eigenaardigen
DHiitschen stijl in dito Nederlandschen over
te brengen.
Onder kinderen verstaat ze jongens en
meisjes beneden de 13 jaren, alsmede de
immHiiiMiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiHiiiliiMiiiitii
EEN VOORTEEKEN.
Naar het Framch,
VAN
DE VILLIERS DE L'ISLE-ADAM.
'Op een winteravond, dat wij, om den haard
gezeten bij een myntr vrienden, spraken over
geheimzinnige invloeden, die in het leven van
sommige menschen voorkomen, verhaalde een
der gasten het volgende :
?Bij de geschiedenis, die ik u verhalen zal
wil ik niets byvoegen, dan dit eene, dat ze
hfstorisch is.
Op een avond Was ik alleen naar mijn kamers
gegaan. In den spiegel ziende, bemerkte ik
hoe dooJelyk bleek ik was, een gevolg van een
Au buien van spleen of zwaarmoedigheid,
wfiaraan ik onderhevig ben.
Ik besloot, als een toort proef, voor een poos
Parijs te vtrlaten en wat versterkende
bewegïrg in de buitenlucht te gaan nemen.
Kauwelyks had ik dat voornemen opgevat
of de naam schoot mij te binnen van een oud
vriend, dien ik in jaren niet gezien had, den
pastoor Maucombe.
Myn laattte ontmoeting m»t hem,
dagte:kéi de van zijn vertrek voor een groote rei-i in
Palestina. Sinds dien dag hai ik alleen ver
nomen dat hij weer teruggekeerd wa-j in zijn
nederige pastorie in een klein dorp in Bretagne.
Maucombe zou zeker wel een kamer voor
my over hebban, van zijn reizen had hij
waarschijnlyk allerlei wetenswaardigheden
meegeoudere, die nog tot het bezoeken der
volksachool verplicht zy'n.
Als eigen kinderen gelde a zij, die met
hem, die ze laat arbeiden, of diens vrouw
tot in den derden graad verwant zijn, die
door dezelfden als kind zijn aangenomen
of onder hun voogdij staan; die bij den
werkgever langs wettelijken weg ter
dwangopvoeding in zijn gezin besteld zijp. Alle
andere zijn vreemde kinderen.
VREEMDE kinderen nu mogen bv. niet
gebruikt worden bij bouwwerken van allerlei
aard, bij pannen bakkerijen, bij 't
steenklonpen, enz. enz.; voor zoover ze nog be
neden de 12 jaar zijn, mogen ze niet arbeiden
bij openbare voorstellingen en dergelijke.
De overigen mogen tot hoogstens 9 uur
's avonds gebruikt worden daarbij. Uitzon
deringen kunnen de bevoegde autoriteien
maken voor die voorstellingen, waarbij
hoogere belangen van kunst en wetenschap
gediend worden. Evenmin mogen ia tappe
rijen, logementen, enz., kinderen beneden
12 jaar diensten verrichten; de oudere niet
tue&chen 8 uur 'a avonds en 8 uur 's morgens
en niet voor den ochtendschooltijd, terwijl
nog den meisjes verboden is, de gasten te
bedienen.
Voor 't rondbrengen' van verschillende
waren (melk, brood, kranten), gelden de
volgende bijzondere bepalingen:
1. kinderen beneden de 10 jaar mogen
in 't geheel niet gebruikt;
2. kinderen bove,i de 10 jaar mogen niet
gebruikt tusschtn de vóór genoemde uren,
waarbij geldt dat kinderen boven de 12 jaar
pok buiten de vacanties dagelijks tot 4 uur
in dezen werk mogen verrichten. Binnen
de eerste 5 jaren n'h.g, bij uitzondering,
voor oudere dan 12 jarige kinderen, de
werktijd om halfzeven 's ochtends beginnen,
en hoogstens l uur voor den morgenschool
tijd duren.
In 't algemeen is er geen Zondagsarbeid
(Zondag is óók algemeen erkende feestdag!)
voor kinderen. Dcch v,el voor die, welke
gebruikt worden bij het verkeer, theaters
enz., in logement en tapperij. Bjodschappen
worden verricht in den tijd als bovfn aan
gegeven, echter gedurende slechts 2 uuren
vóór 's middags l uur, en niet in 't laatste
half uur vóór of tijdens den hoofdkerkgang.
De plaatselijke politie moet schriftelijk
bericht ontvangen, ingeval kinderen worden
aangesteld. Werkplaats en soort van bedrijf
zijn daarbij op te geven. Dit geldt niet
voor een nmalig gebruik.
Den werkgever wordt met uitzondering
als boven kosteloos een kaart uitgereikt:
eerst dan is 't, aan'c werk zetten geoorloofd.
Hij is verplicht de kaarten te bewaren, ze op
eisch van den ambtenaar te toonen en ze
terug te geven, zoodra het er mee beoogde
doel ophoudt te bestaan.
EIGEN kinderen mogen niet werken in
die bedrijven, boven bedoeld, waar 't aan
vreemde is verboden ; evenmin in die werk
plaatsen, waar door stoom, wind, water,
gas, lucht, electriciteit enz. gedreven ma
chines gebruikt worden, als dit ten minste
niet van slechts voorbjjgaanden aard is.
Verdet mogen, daar waar overigens kin
derarbeid volgens'tvoorgaande niet verboden
is, eigen kinderen in werkplaatsen, bij handel
en verkeer niet gebezigd worden, voor zoo 7er
ze beneden de^O jaar zijn; daarboven niet
tusschen 8 uur 's avonds en 8 uur 's morgens.
Die beneden 12 jaar moyön in de woning
of werkplaats van hem, tot wie ze in een
verhouding staan, als' in den aanhef is
aalngegéven, door derden niet in dienst
worden genom ;n. O >k geldt hier verbod
van Zondagswerk.
Bij theatervoorstellingen enz. gelden de
zelfde bepalingen, als voorvreemde kinderen.
In tapperij en logement is hun arbeid
geoorloofd, tai echier door politieverorde
ning beperkt worden. Ook k ai't gebruiken
van jong'ens beneden de 12 jaar, en van de
meisjes (in den zin dezer wei) verboden
worden.
Voor boodschappen enz. gelden boven
gegeven bepalingen, wanneer ze voor derden
geschieden. Maar ook voor eigen bood
schappen kan bij politieverordening be
perking plaats hebben.
Wat de straffen aangaat: bepaalde over
tredingen worden met zekere geldboeten
(waaronder er zijn tot een maximum van
2000 Mark) bestraft.
Zoover 't Duitsche wetsontwerp. Later
hoop ik met cijfers aan te toonen, dat overal
op deze wijze moet gehandeld worden.
H. P.
1) Zoo wektdezinsnedeiridelaatstekolom:
»Het wetsontwerp, 't welk thans ginds gereed
ligt, (?) heeft ten doel, de kinderen te be
schermen beneden den leeftijd van 12jaren"
twijfel bij me. Maar is dit alles voir 'u
niet-deskundig publiek duidelijk en helder
genoeg ?
IIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIHtllt
IlilllMtllllHIIIIHIMIIIIIMItlltlllltMIIIIIk
bracht en de vijvers van de kasteelen in den
omtrek wemelden nu zeker van wilde eenden.
Indien ik nog wilde genieten van de laatste
mooie dagen van October en van de jacht,
moest ik mij haasten.
De pe'.dule sloeg negen uur
Ik stond op, pakte een valies in en mijn
geweer, kleedde my aan, nam een reismantel mee
en sloot de deur van mijn kamer van buiten af'.
Drie kwartier later zat ik in den train die
mij naar het dorpje moest voeren, waar mijn
vriend wooi.de. Aai het station had ik een
briefje geschreven aai mijn vader, om hem van
mijn plotseling vertrek te verwittigen.
Den volgenden morgen stapte ik uit in de
naastbüzijnde stad van het dorp. Dan dag ge
bruikte ik otn de stad te bezichtigen en tegen
vijf uur, liet ik &\n de Gouien Zon, waar ik
was atges'apt, een pawd zadelen om op weg
te gaar. De zon ging bijna onder, toen ik het
dorije bereikte.
Onderweg trachtte ik mij den priester voor
te stellen, zooa's bij zijn moest. Sinds onze
laatste ontmoeting hadden waarschijnlijk de
tijd, zyn reuen en ds omstandigheden eenige
verandering gebracht zoowel ia zijn parsoon
a's in zijn karakter. Waarschijnlijk was hij al
grijzend. Toen dacht ik a»n ds gezellige ge
sprekken die wij 's avonds zouden houdea bij
den haard.
Xu en dan naar zijn woning vragend aau de
lieden, die vee largs den weg weiidsr, bemerkte
ik hoe be.Tiicd hij was door allen.
Einde.ijk was ik er. Het lande'ijk aanzicht
van het huis, met zijn groene luiken, zijn drie
steenen treden, met klimop, clematis en kliuirozen
tot aa:i het dak, waarboven, uit een schoorsteen,
bekroond met een windwijzer, een licht
rookwoüije opsteeg, gaf' geheel den indruk van
eenvoud, gezondheid en vre Ie. De booaieu van
m den Arbeid ?oor W
Haïetr en DeMrüf,
Mér dan eenige andere, geeft de arbeid
van het laden en lossen van booten en
schepen aanleiding tot ongevallen. Wie
ooit in een onzer groote havens getuige
is geweest van zulk een arbeid op graan-,
erts-, kolen-, of stukgoed-booten; het in
zenuwachtige haast hantoeren van de werk
tuigen, die door machines in beweging
worden gehouden; het neerklonteren van
de bakken in donkere scheepsholten, het
ruw slingeren van kettingen, ijzeren haken
en takels, het loepen op deinende planken
met zware vracht op rug of schouder,
dikwijls te midden van wolken stof die
zal verwonderd staan er over, dat niet nog
veel mér ongelukken voorkomen dan die,
waarvan de korte berichten in de bladen
ons eiken dag kennis geven. Elke week
weer een nieuwe rij van ongelukken, elke
week ook weer eveuzoovele gezinnen die
in rouw of ellende gedompeld zijn. D*t is
een zware risico die aan deien arbeid
verbonden is, en de verzekerings-maatschap
pijen brengen dan ook voor de pairoons
die hun werklieden, en vereenigingen die
hun leden verzekeren, wel degelijk hoogere
tarieven in rekening.
De vraag is : of niet een groot deel dezer
ongelukken voorkomen zou kunnen worden,
indien er een vooitdurend technisch toezicht
werd geoefend op de deugdelijkheid der
laad- en los werktuigen en -gereedschappen.
waarvan zoovele menschenleveus afhangen?
Want dit staat wel vast: van een deel der
vele ongelukken onder de boot- en
scheepewerkers moet de oorzaak worden gezocht
in de slechte werktuigen, die zoolang worden
gebruikt, tot er het een of andere ongeluk
m<êgebeurt. En al ware het maar een
vierde deel der ongevallen, die daardoor
veroorzaakt worden, dan nog is het. on-af
wijsbare plicht, te trachten, door voort
durend technisch toezicht op het matei iaal,
deze ongelukken te vootkomen. En dit kan
slechts geschieden door voorschriften en
inspectie die van rijkswege ingesteld zijn.
De zaak is niet nieuw. Reeds in het
verslag der groote enquête van 1830 komen
verschillende verklaringen voor om van
staatswege te voorzien in deze allerwege
gevoeld wordende behoefte. In 1890 werd
door de scheepsoptuigers vereen «Nog tijdig
ontwaakt" te Amsterdam een adres aan
de R-^geering gezonden, waarin op het
aanstellen van inspecteurs voor het haven
en dokbedrijf werd aangedrongen. In 1894
en '90 werden adressen van gelijke strek
king verzonden door den inmiddels
opgerichten Bjnd van scheeps- en bootwerkers;
het een zoowel als het ander echter zonder
resultaat. De Amsterdamsche bootwer
kers-vereen. «Recht en Plicht" zond in 1901
opnieuw een adres aan de Rsgeering,
begeleid door een statistiek van de onge
vallen, aan hare leden gedurende twee
jaren overkomen, met een opgave der
oorzaken en gevolgen. Duidelijk werd daarin
aangetoond, hoevele van deze ongevallen
voorkomen zouden zij a geworden, indien
slechts goed toezicht ware gehouden op
het materiaal en de wijze van werken. Eu
ik ben overtuigd dat, ware van Rotterdam
een gelijke ttatistiek overlegd, dit rog
ongunstiger verhoudingen aan het licht
zou hebben gebracht.
Bj het debat over de Siaatsbegrooting,
afileeling «Arbeid", kwam eindelijk op 14
December 190L de zaak in de Tweede
Kamer ter sprake. Door de he; ren Pastoors
en Nolting werd op het adres de aandacht
gevestigd, en verschillende voorbeelden van
ongelukken die hun oorzaak vinden in het
slechte materieel, aan de Kamer medege
deeld. Zij bepleitten zet r sterk de instelling
cener bijzondere inspectie voor dit bedrijf.
Het antwoord wat deze beiden betren
van minister Kuiper ontvingen was niet
bemoedigend Het is niet wel mogelijk,
meende deze, om de schepen en booten,
vóór zij gaan laden of lossen, eerst te on
derzoeken aan de werktuigen: trossen,
touwen, kettingen, katrollen, stangen,
winchen, enz. Voor de hier thuis behoorende
schepen zou dit misschien nog gaan ; maar
indien zulk een maatregel ook moest
worden toegepast op vreemde schepen zou
dit iets weg krijgen van een boycott! Er
werd niets in uitzicht gesteld.
Maar natuurlijk is de zaak niet uit. De
bootwerkerkers die de direct belangheb
benden zijn, zijn door de bezwaren die
de minister opgeworpen heeft, volstrekt
niet van de onmogelijkheid overtuigd
geworden, en c"e Buotwerkersbond te Am
sterdam heeft zich om inlichtingen gewend
tot het Internationaal Arbeids bureau, 't
welk te Basel is gevestigd, om inlichtingen
hoe het met deze tak van
arbeiders-be
aiHillHlIiiiBilliiiiiniiiimiiliiiiiiimiiiiiiimiiniiMiiiiiiiiiiiMiiiiiHlHtM
een naburigen boomgsard vertoonden hun bla
deren, gebruir.d door den herfst. De vensters
der eenige verdieping, gloeiden van het
avondrood en in een nit van den muur stond een
heiligenbeel). Ik stapte at en bond het paard
vaat. Juist wilde ik den klopper ophtft'sn, toen
ik mij weer omkeerde naar cien zonsondergarg.
Het eikenwoud in de verte, de hooge dennen,
het water van een vijver, die den plechtigen
hemel weerspiegelde, alles baadde in het avond
licht. Z vijgei.d aanschouffdo ik het zwijgende
landschap, dat mij in een weemoedige stem
ming bracht.
Ni eenige oogenblikken bracbt de frisscher
wordende koelte mij weer tot de werkelijkheid
en weer wilde ik den klopper opvatten, met
een blik op het vriendelijke huis.
Maar weer hield ik mijn hand terug, terwijl
ik mij afvroeg, of ik den speelbal van een
hallucinatie waa.
Was dit het huis wat ik zoo even beschouwd
had ? Dit buis met zijn barsten in de muren,
tusschen het stoitige klimop, met zijn treden,
wa*rop nog hait' uitgesleten letters zichtbaar
waren, die inij toeschenen oude graf»teenen te
zijn van het kerkhof, dat ik nu pas op ne^ktfi.
Het gezicht van dit hirs g.f nüj een rilling.
Met kracht liet ik den klopper neervallen en
de echo klonk hol door het huis.
Ik stootte de deur open, die ain-itond, om
zoo spoedig mogelijk een bekend gezicht te
zicp. De deur viel achter mij dicht met e-;n
doffen sla». Ik was in de lange gang, waarin
N*non, de on ie huishoudster me tegemoet
trad, opgewekt als altijd.
Mijnheer Xavier ! riep zs uit, mij dadelijk
herkennend.
Uo iden avond, Ninon,antwoordde ik vroo'ijk,
terwijl ze mijn valies en ga weer overnam; mijn
ma-tel had ik ia de (Jouden Zon vergeten.
scherming gesteld is. De daarvan ontvangen
gegevens zijn door den secretaris van den
Bjotwerkersbond, den heer A. C. Weseels,
gepubliceerd.
En wat blykt nu hieruit? Dat de bij
zondere haven-inspectie, die door minister
Kuyper onmogelijk werd geacht, wel dege
lijk in verschillende buitenlandache havens
reeds bestaat, en tot de beste resultaten
heeft geleid. Vóór 1897 bestond in alle
Duitsche havens de regel dat de werk
tuigen en gereedschappen bij het laden en
lossen van schepen onderzocht door de
beambten der »Sae Berufsgenossenschaft",
(de verplichte organisatie van werklieden
en patroons vooi de ongevallen-verzekering)
die daartoe een reeks voorschriften heeft
geformuleerd. Toch bleek dit onvoldoende,
en besloot de Ser aat van den staat Hamburg,
op advies van een daartoe benoemde
commissie, op 20 November 1897, tot ds
instelling eener afzonderlijke haven
inspectieAan deze inspectie werd opgedragen »de
zorg voor de bescherming der havenarbei
ders tegen gevaren voor leven of gezondheid,
zoowel op de werken zelf, als tijdens het
transport van en naar de werkplaatsen en
pakhuizen op de haventerreinen". Aan
deze haven-inspectie moet ten allen tijde
toegang worde.i verleend tot alle in de
haven aanwezige vaartuigen, en> tot alle
werkplaatsen en magazijnen op het terrein.
Verschillende straf bepalingen werden voor
geschreven voor 't geval met naar de aan
wijzing der inspectie werd gehandeld, maar
naar luid der instructie is het vooral de
taak der inspectie, »hun goede diensten en
technisch advies aan te bieden" voor maat
regelfin van veiligheid. De inspectie heeft
een vaartijig te harer beschikking, maar
moet op bepaalde uren dat de werklieden
in de gelegenheid zijn, hen te spreken, op
het bureau zijn. Er zijn thans twee zulke
inspecteurs, die een aanvankelijk salaris
genieten van resp. 5200 en 3200 mark. In
haar jongste jaarverslag deelt de inspectie
niet minder dan 307 gevallen mede, waarin
zij het noodig vond, bevelend of raad
gevend op te treden.
De vrije stad Bremen volgde in 1890 dit
voorbeeld van haar zusterstad, en stelde
eyeceens een inspecteer aan voor den haven
dienst. Zijn instructie luid o.m.: »De
inspecteur is bevoegd, om, wanneer door
Gebrekkige of onvoldoende inrichting bij
en arbeid of door andere oorzaken het
leven of de gezondheid der arbeiders ge
vaar loopt, zoolanige bevelen te geven dat
het gevaar wordt weggenomen, en zoo
nooiig den arbeid te verbieden, tot zijn
bevelen zijn uitgevoerd''. Overigens komt
zijn taak en zijn bevoegdheid geheel over
een met die der Hamburgsche inspectie.
De uitvoerige, met cijfers toegelichte ver
slagen dezer beide inspectie instellingen
toonen aan hoe belangrijk en veelomvat
tend hun arbeid is.
In Engeland bestaan verschillende voor
schriften van gelijke strekking, omschreven
in de »\V~et op fabrieken en werkplaatsen".
De bepalingen luiden daar zóó, dat een
rechtbank met onmiddelijke proces-voering
den arbeid kin doea stoppen of lijdelijk
opschorten, indien blijkt dat het materiaal
of de wijze van arbeiden gevaar oplevert
voor leven en gezondheid der werklielen.
De statistiek wijst aan, dat in het jaar 1900
van de 4501 ongevallen die er plaats had
den in het havenbedrijf', er 627 veroorzaakt
werden door kranen ea hijich-inrichtingen.
Cbk in de Australische havens bestaan
yoorachrif'ien voor do veiligheid, evenals
in Amerika.
Djor bet voorhanden zijn van deze voor
beelden, komt het aiitwoord van den
minister, des-tijd-t aan den heer Passtoors
gegeven, dat n.l. het uitoefenen van een
afzonderlijke inspectie voor het havenbe
drijf zooveel onoverkomelijke bezwaren met
zich zou brengen, toch al in een zonderling
licht te staan. Het is «chter aan te nemen,
dat de minister met het bestaan der instellin
gen in de twee Hanse steden niet bekend
is geweest, maar dan mag met des te meer
redenen verwacht worden, dat, zoodra de
zaak thans weer in behandeling komt, de
minister zija ongelijk zal erkennen, en
bereid gevonden zal worden, ook hier de
zoo gewenschte en zoo noodige maatregelen
te nemen. Daartoe is thans gereede aan
leiding. De bootwerkers, die door hun
onderzoek in het buitenland in hun over
tuiging van de mogelijkheid der veiligheids
maatregelen gesterkt zrjn, zijn met verdub
belde rotten adresseerende teruggekomen,
en hebben zich den 27^1 en April opnieuw
tot de regeering gewei.d, thans namens 8
verschillende vereenigingen. Thans zijn
ook b >otwt'rkers-vereenigingen uit Zaan
dam, Vlissingen en Rotterdam bij de
onderteekenaren. Zij wijzen daarin op de resul
taten van hun onderzoek, en dringen aan
op de aanstelling van inspecteur*, waarbij
te kennen is gegeven de wensoh, ook uit d
kringen der bootwerkers zelf personen te
kiezen, die met de inspectie zgn belast. J
Vooral dit laatste z*l wel op bezwaren
stuiten, daar de inspectie technisch veel
zijdig bevoegd behoort te zijn tot oor deelen
en tot handelen. Maar wellicht is daaraan
tegemoet te komen door eenzelfde maatregel
als bij de Bevjersche mijn-inspectie in zwang
is, waar nl. de inspecteurs op hun onder
zoek nu en dan vergezeld worden door
werklieden, die daarvoor door de organi
satie worden aangewezen.
In el k'ge val: de zaak is opnieuw actueel
geworden. En ik wijs hierbij op een cor
respondentie van de hand van een
Rotterdamschen bootwerker in het vakblad dier
werklieden van, 20 April j.l-, waarin gewezen
wordt op den toestand zooals die te Rotter
dam heerscht. Eiken dag wordt er optieuw
iets uitgevonden om de arbeid vlugger te
doen gaan. Het gereedschap wordt niet
nagegaan; stroppen en laadboomen en
allerlei gereedschappen worden in gebruik
genomen, al heeft het een half jaar ge
legen ; als het maar hangt. «Talrijk zrjn de
ongevallen, door het slechte touwwerk
veroorzaakt". En recht op uitkeering is
zelden of nooit te krijgen. »De bootwerkers
moeten halsbrekende toeren verrichten op
overhellende luiken ; er worden stellingen
gemaakt op zakken lijnzaad, die zoo ge
makkelijk wegglijden, en bij de minste
verzakking ligt de bootsman in het ruim".
Welnu, wanneer zóó de toestand is, dan
is het ik herhaal het onafwijsbare
plicht der regeering, zich niet meer met
de betuiging dat het zoo moeilijk gaat, er
weer af te maken, maar in deze behoefte
te voorzien door een afzonderlijke inspectie
voor het havenbedrijf in te stellen.
S.
Tairalose bij zeelkdei,
Prof. Curscbmann te Hamburg heeft zich
tot den Duitschen Rijksdag gewend in zake
het veelvuldig voorkomen van tuberculose
onder zeelieden. Hij schreef: »ze!fs in ge
neeskundige kringen vermoeden de meesten
niet, dat de tuberculose op zee een nog
grooter, nog ongelukkiger rol speelt dan te
lande." B ij'.onder scherp komt dit bij het
scheepsvolk voor den dag, en terwijl de oorlogs
marine in de meeste opzichten in gunstiger
omstandigheden verkeert, dan de koopvaardij
vloot, leveren zij voor beider, in de meeste
landen, nagenoeg dezelfde moeily» heden op.
In de ziekenhuizen van Hamburg en Bremen
zyn 38 procent van alle by zeelieden voor
komende sterfgevallen gevolg van
longtubereulose. Nagenoeg hetzelfde cijfer: n.l. 39 pCt.
wordt in de F^ansche hospitalen voor zee
lieden aangetrtffön. Daar men wel met z
kerneid mag aannemen, dat velen niet in hospitalen,
doch in hunne woning sterven, is het aantal
sterfgevallen ongetwijfeld nog grooler.
Het is aan niet veel twijfel onderhe/ig, dat
de tuberculose onder de zeelieden meer c ffars
eischt dan onder de overeenkomstige let ftyden
en beroepsklassen te lande. Daar de zeelucht
zeer gezond is, en weinig of geen bacteriën
bevat, moet de oorzaak van dit menigvuldig
voorkomende van tuberculose by' zeelieden in
het schip gezocht worden. In de eerste plaats
komt hierby in. aanmerking het hoogst onvol
doend logies voor het scheepsvolk. Dj ruimte
toch waarin deze menschan slapen, en ook
nog buiten de slaaptijden dikwijls nog vertoeven,
is in den regel zoo kleir, en zoo van be
hoorlijke toef oer van licht en lucht verstoken,
dat men dit logies gerust met een
onderaardsch hol vergely'ken kan. Ook da reinheid
zal dikwijls ta wenschen overlaten, doch dit
zal voor de gezondheid niet zoo erg schaielyk
zyr, zoo er geen lijder of lyders aan
longtuberculose in dit logies verblijven. Erger is
het, wanneer dit wel hot geval is. De fluimen,
die zulke ly Iers opgeven, komen dikwijls op
den grond terecht, en het kan wel als eene
vaststaande waarheid worden aangenomen, dat
juist deze fluimen in hooge mate het vermogen
bezitten, tuberculose te verbreiden. Jonge
i mannen, gezond en sterk, ziet men dan ook
dikwijls in evenredig groot aantal ziek worden,
hetgeen zeker voor een zeer groot deel aan
bovenstaande oadeeiige invloeden moet worden
toegeschreven.
De ruimte voor hst scheepsvolk aan boord
kan uit den aard der zaak niet anders dan
beperkt zijn, doch dient er hierby nauwlettend
op toegezien te worden dat deze beperkte
ruimte zooveel doenlijk van toevoer van versche
luchf, en ook zoo mogelyk van licht wordt
voorzien. Daartoe is in de eerste plaats
doeltrtft'jnde inrichting van het logies voor de
scheepsbemanning noodig, en in de tweede
plaati nauwlettend toezicht op behoorlyke
ventilatie, reinheid, en zoo er menschen aan
boord zyn, die liaimen opgeven, deze niet
Ken oogenblik later drukte ik mijn ouden
vriend in de armen.
Nanon bracht een lamp en kondigde het
avondmaal aan.
My'n beste Maucombe, zei ik tot hem
terwijl we gearmd naar de eetkamer gingen, ik
geloof dat we een soort geestehjke vriendschap
hebben onderhouden, al hebben we elkander
ook lang niet gezien. Geloof j i ook niet?
Ja, er bestaat een geestelijke verwant
schap, antwoordde hij
Gedurende den maaltijd spraken we over
zijn dorp en over de landstreek, hij scheen
mij zeer opgewekt toe
Nanon, wier witte inuts bswoog als de vleu
gels van e*n vogel, was een en al bedrijvigheid.
Terwijl ik onder mijn kof'lis, naden maaitij:!,
een cigwette rolde, beschouwde ik aandachtiger
mijn gastheer,
Hij wa? nu een man van een vijf en veertig
jaar, hoog van gestalte. Grysende, krullende
haren omringden een mager, maar energiek
golaat, zijn o >gen waren glanzend en kracht'g,
zijn stem bcueen te komen uit uitstekende
longen. In i woord, hij was het beeld van
krachtige gezondheid, de ja:eu hadden hem
weinig geschaad.
11 den haard van zijn salon-bibiiotheek was
een vuur aangelegd, dat goed deed in den
irisschon avoi>i, terwijl we den avond besloten
met hcrimicrirgen, ieder gezeten in een bruin
ieersüleunstoel.
Een laaga ging, evenals die bei.edon, scheidde
mijn karn^r van die van mijn gastheer, die mij
hu ir z:.'Jf aan'.v.j:;). Hij keek rond of mij niets
ontbrak en toen ik hem do hand tot aischeid
reikte «u de flikkering der ka^rs opzijn gelitat
vïel, overviel mij een rilling.
Het was of ik in het gelaat van een ster
vende zag Was dit dezeltde man, dij airi het
aiHiitHiiiiiiiiiiiinniiiimiiiiaiiuinuiiiiiiiiiimiiimiiiiiiiiiiiuiiiiiUMa
avondmaal over mij zat? Het was me of ik
hem eerst nu zag, zooals hij wtrkelyk was.
Ik kreeg denzelfden indruk, dien zijn huis op
mij gemaakt had, toei ik het voor de tweede
maal aanschouwde.
Zijn gelaat was ernstig en doodsbleek, de
ooghden neergeslagen. Bad hij of vergat hy
mijn tegenwoordigheid? Zijn persoon leek mij
zoo plech ig toe, dat ik zelf een oogenblik de
oogen sloot.
Toen ik oa een seconde ze weer opende,
stond my'n vriend weer voor mij, zooals ik hem
het eerst had gezien. Zijn opgewekte glimlach
verdreef al my n ongerustheid. De geheele hallu
cinatie had slechts een paar tellen geduurd.
Maucombe wenschte mij nogmaals goeden
nacht en vertrok.
Toen ik alleen was, dacht ik : een ferjae slaap
zal mij goed doen en ontkleedde mij haas ig.
Ik had gadacht spoedig en diep in te slapen,
maar na een minuut of tien was ik even wak
ker als te voren. Een der meest gewone
bijzonddiheden van groote vermoeienis is gewoon
lijk de onmogelijkheid om fcpoedig in te slapen.
Ik hoorde overal kraken van het oude hout
rocdom en ieder geluid scheen in mijn lichaam
een electiischen schok wakker te roepen.
Met Scherper gehoor dan anders vernam ik
het tikken der klimopranken tegen mijn ruiten en
het ruischon van den nachtwind do^r de takken.
Ik heb tweimaal een kop koffie geno
men, dat houdt mij wakker, dacht ik.
Een porseleinen wij water, bakje hing aaa het
hoofdeinde van trijn bed, ik verfrischte mijn
oogeu met het gewijde water, blies m\jn kaars
uit en de oogen sluitend, wa<) ik half bewust
dat ik indommelde.
Drie korte tikken op mü'i! deur.
Ik meende dat ik in mijn kamers te Parys
was en in p'aats van dadelijk op te slaan,