Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1302
i.
f
op den grond, doch in behoorlijke spnwpotjes
te laten deponeeren. Het zon dan ook zeer
aanbevelenawaard zijn, dat zoowel
koopvaardjjkapiteins, als offi ieren bjj de marine door
' meerdere kennis van de gezondheidsleer tot de
stellige overtuiging kwamen, dat toevoer van
versche lucht een der eerste voorwaarden is
om gezond te blijven. Esn nauwlettend toe
zicht op het logies aan boord behoort dan
ook stellig een der eerste plichten van een
scheepskapitein te zy'n. Met een groote mate
van zekerheid mag men aannemen, dat door
zorg voor toevoer van versche lucht en door
behoorlijke reinheid het ontstaan van ziekte,
en daarop dikwyls volgende ongeschiktheid
voor het beroep, in vele gevallen kan worden
voorkómen. Hierop de aandacht te vestigen
is het doel van dit schrijven. ?
A m s t, Mei 1902. v. D. P.
iHiiiiiiiiiimiHiiiiiiimiiiiiiiim
ir mui
Inziet In de Hoofdstad.
Ea zoo behooren de >G3tterdil
nmerung"opvjeringen van de Wa&nervereeniging ook
weder tot de geschiedenis Maar nog klinken
verheven wy'zen van dat grootsche
me?sterweik in ons oor na; nog leven wy mede bet
tragisch lot van de fleuren, die door den vloek
TBI het booze ten ondergang gedoemd zyn
Zaker heeft Wagner by geen zy'ner vroegere
waiken zich zóó onbekommerd om alle
stoff-)Jyke beslommeringen, kunnen overgeven aan
zyn machtigen scheppingsdrang. By het begin
van de Siegfried-compositie nog, had hy zich
zelven kannen toeroepen «Weiast du was
darnus wird f" Ea heeft by zyn Jung
Sieg£md niet acht jaren onder de linde
mos-ten laten rusten, totdat de j^rge koning
L Jwig II van B.-ieren hem met vreugde wekte
?uit dien langdurigen slaap 1
Hoe gthaal anders zal het den meester te
mo^de geweest zyn, toen hy zich in 1870
nederzette tot het componeeren van zyn reeds
fin 's zoo lang geooneipieerden »Siegfrieds
Tu l"? Vroeger een bange vrees of zyn illusie
verwezenlykt T.OU kunnen worden, of hy erin
?zoa slagen zyn »leventwrk", zooals by den
»U ng" noemde in zyn Miuheilung an die
F, eui.de ooit te voltooien; een twy'fel aan den
ka stzin van het Duitsche volk thans een
onwrikbaar vertrouwen op de genegenheid van
zy' -. monarch,die niets vuriger weuscht dan dat de
nip-ster zy'n R ng des Nibelungen, maar vol
tooien kan en, als trouwe hoeder van het
kunstwerk, er wel voor zal zorg dragen dat de
uitvoering niet afhankelijk behoeft te zyn van
de mllen der menigte.
Wonder is het niet dat de bewerking
van «Götterca nmerucg" van een ongf kenden
ry'Mom getuigt, en ontstaan ooknaTristan
en Meistersinger zegt men van het werk
zeker niets te veel, wanneer men beweert dat
.i Instrumentatie ei motief bewerking a
wedtirgave van de meest uiteenloopande en
elkaar plotseling afwisselende stemmingen een
ryVi-id aan den dag legt die de bewonJering
vm. tydgenoot en nazaat zal blyven opwekken.
Niuwelyks is het mogelijk dat n mensch in
slaat kan zy'n tegelykeity'd zoowel de muzikale
inte..tiëa, als die vaa den tekst, van de
mia iek, van de decors enz in hunnen gehaelen
omvang, in zich op te nemen. Hoe dikwy'ls
kou t het voor dat men eerst later tot het
hè» f komt van enkele details, die men vroeger
r, in opgemerkt had; hoe zou het anders ook
mogelyk zyn dat men telkenmale als men het
wei k hoort, er weder nieuwe schoonheden in
011 dekt ?
E m buitengewoon interessant stuk acht ik
de -Nornenscene". Niet alleen omdat de Nomen
01 s verhalen van »der Welt Esehe" en van de
bron waaruit een koene god dronk en «seiner
A ">gen Eines zahlt' als ewign Z-jll"; van Loge
WIM door Wotarj, «des zerschlagenen Speeres
stei bende Sputter" diep in de borst zyn
geUurht, en dan van het vuur dat daarvan
«v.fzündete" en door hem werd geworpen »in der
Welt-E-.che zu Hauf geschichtete Scheite",maar
ook omdat de muzikale bewerking dezer scène
bmte: gewoon rijk is en trots haar weelderige
ii siumentatie toch de zangstemmen niet
verdri'kt. Het is ook in de instrumentatie van
»Göter^aBmerurjg" dat door Wagner een
veijcheidenheid van timbre en coloriet wordt
vei kregen, die door geen der latere
muziekcoloristen nog is overtroffer, n'en déplaise alle
m<-e;alyke brochures van Erich Urban c. s.
On echter aan die geweldig groote eischen te
kunnen voldoen, zyn eigenaardige moeilykheden
verbonden. De vier tuba's die behalve de contra
bas-tuba in dit werk worden aangewend, en de
iiiiiiiiiiimmiiiiii
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIHI
vroeg ik my' verwonderd af, wie my' thans kon
bezoeken.
Tegelykertyd kwam er een vage bewustheid
in my, dat ik in de pastorie van een dorp in
Bretagne was en meteen kwam ik myn bed uit.
Ik zag hoe de volle maan boven de kerk
stoad, oser m\jn venster, en op den grond viel
een groot vak licht.
Het moest middernacht zyn.
Terwy'l ik naar de deur ging, zag ik hoe er
li<-at naar binnen kwam door het sleutelgat,
er had dus werkelyk iemand geklopt.
Op dit oogenblik sloeg buiten ie torenklok.
Wie is daar ? vroeg ik.
Het licht zag ik niet meer, maar de deur
g! g langzaam open; tegenover my, in de
gang stond een zwarte, hooge figuur, een
priester, den hoed op het hoofd. De maan
verlichtte hem geheel, maar zyn gelaat dat in
da schaduw bleef, kon ik niet herkennen, alleen
zr,n «ogen zag ik schitteren, die my met een
strakke plechtigheid aanstaarden.
Gitroffin door een schrik, die my' als het
wa e yer'ande, zag ik de gestalte zwygend
aan. Eensklaps hief de priester langzaam den
arm naar my op en bood my iets zwaars en
zwarts aan, een mantel.
Ik sloot de oogen, maar een nachtvogel die
langs «ns heen gierde, deed ze mij weer
opene:, duidelp hoorde ik het dier door de
kamer fladderen.
Met een kreet, die smtóorde in myn keel,
wierp ik met beide handen de kamerdeur
6:cht en schoof den grendel er op.
Maar hoe zonderling, wat ik deed, scheen
mr toe, geen geluid te geven...
M.;t een schok ontwaakte ik, zat rechtop in
b<"l. de armen voor m\j uitgestrekt, myn
voorh ufd met koud zweet bedekt; myn hart klopte
mat hoorbare slagen.
bas-trompet zyn niet in ons C
mcertgebouworchest aanwezig en moeten van Brussel komen;
ook worden er, behalve de vier hoorns van ons
orchest, nog vier ex'ra hoorns vereischt die
men echter van hier kan recruteeren. Zonder
nu in het minst een blaam te willen werpen
op de verrichtingen dier heeren musici, zal
het toch in het oog vallen dat het steeds zoo
hoog geroemde ensemble van ons orchest
noodzakelykerwyze door de medewerking van
vreemde elementen ietwat moet inboeten van
zyn voortreffelijkheid; zy het ook maar door
een lichte ztreving in de stemming der instru
menten. Af en toe was dit ook merkbaar. Maar
anders was het wederom een heerly'k genot
te luisteren naar de verklanking dezer
wóndervolle partituur. Die stroom van geluiden, nu
eens machtig opbruisend en zich verheffend
tot een alles meeslepende kracht, dan weder
teeder en van een roerende innigheid, gaf
inderdaad op schoon e wij ie de verschillende
stemmingen weer, die door den dichter-com
ponist in zyn drama zyn neergelegd.
Ditmaal was B.ünnhilde nwjt:ffr. Plaichinger
nit Beriyn. Een voor ons nieuwe verschijning I
Hoewel mcj. Piaichii ger's orgaan niet die
egale volheid bezit, die voor een party als
B: nhilde eigenlyk wel vereischt wordt en
die men ook by' vroegere nitbeeldsters dezer
rol mocht aantreffen, hoewel haar stem in de
hoogte vaak iets scherps verkrygt, dat men in
den regel niet ontmoet by zangeressen van
baar jeugd, maar veeleer bij artisten die reeds
pa.-sézy'n, maakte de warmte van haar
voordracht toch een goeden indruk. Menigmaal
wist zy' den toehoorder mee te sleepen en een
sterke impressie op hem uit te oefenen. Haar
rijzige gestalte paste buitendien ook goed by
het karakter van de ongelukkige Walk ure,
beter dan haar minder fraai gerormd gelaat
en het druk gezwaai met haar armen.
Burgstaller was Siegfried. Daarmede is reeds
veel gezegd, want wie onzer heeft niet her
haaldelijk genoten van zy'n .Megfried-creaties,
om het even of het was in het tweede of derde
Rirg-drama? Ditmaal ben ik echter door zyn
zang niet onder zoo'n grooten indruk kunnen
komen. Zijn stem, die eigenlyk nooit de stra
lende hoogte h e i-f t kunnen ontwikkelen van
een echten Wagner-tenor schynt hoe larger
hoe meer een baritonaal karakter te verkrijgen ;
zij had dan ook in de eerste en tweede acte
rog al te kampen met de ligging; men had
kuncen denken dat de zanger zich spaarde
voor de derde acte. Na was hst daarin wel
beter, maar toch tiet zooals het eigenlijk wel
zyn moest. H^t is over den eersten avond dat
ik refareer; ik veraeem dat hy bij de tweede
voorstelling veel beter gedisponperd was. Overi
gens moet men erkennen dat Bargstaller zich
bijzonder met het karakter van den sympa
thiek en held heeft vertrouwd gemaakt.
Gu ither werd voortrtff jlyk gezongen door
Geo Weber uit Darmstad, die als Sichs en
Wanderer reeds zyn spiren verdiend heeft.
Inderdaad, men heeft goed gedaan hem te
vragen. Moeilyk zou die rol beter kunnen
gezongen worden, Ganther is een tamelijk
treurige fijuur in het drama. Als die nu niet
door een superieure kracht wordt vertolkt,
dan strekt zulks niet om den algemeenen in
druk te verhoogen.
Mevrouw Fanchette Veihunk uit Breslau was
hier evenals mej. Plaiching>r nog onbekend.
Zij heeft een uitstekenden indruk gemaakt.
In het begin dacht my dat de vocaliseering
van haar , ee en i ietwat scherp was en de stem
tengevolge daarvan een eenigszins harden klank
verkreeg. L 'ter verminderde dit euvel. Jammer
was het dat mevr. Ver hurk in de derde acte
na de »Verwandlung" te vroeg inviel met «War
das sein Hom". Vermoedelijk was men op het
tooneel met de verandering van scè.ie vroeger
klaar, dan vóór het tooneel met den
T.auermarsch. Door het beleid van den heer Viotta
kwam echter alles goed terecht.
Een beter type voor Hagan dar Elmblad
kan men zich moeilyk voorstellen. Echter die
party' moet toch gezongen worden ; wat de
heer Elmblad er mede deed kan moeilijk aan
spraak maken op den naam van zingen en
dat was j immer, want, zooalg ik zeide, in
figuur, houding, blik en gebaar en vooral in
zyn dictie was hij op en top de >grimme
Nibelungensohn."
Carl Nebe, van wien ik vroeger een uit
stekenden Backmesaer gehoord heb, zong wel
duidelyk, maar een weinig onzeker de kleine
party van Alberich.
Het »Rieintöjhterterzett", die parel uit de
moderne litteratuur van zang-ensembles, werd
ditmaal vervuld door de dames Minnie Naat,
Saphie David en Luhe G:ller-Wolter. Nog
zelden, ook niet in Bsyreuth, hoorde ik dat
overheerlijke muziekstuk zoo schoon zingen.
De stemmen pasten goed by elkaar en klonken
onberispelyk zuiver. Vooral de sopraan,
voor wie de intonatie vaak heel moeilyk is,
gaf veel relief aan de vertolking Minder
goed vond ik mej. Nast als «dritte Norn".
Deze party ligt haar niet zoo goed. De beide
andere Schikgodinnen werden vervuld door
??ItMimlllllllllUIMIiMlilHIIIIMIIIMIMIIMUMIIIIMIIUII
Wat een afschuwelyke droom, sprak ik,
hardop.
Maar myn angst duurde nog voort; er ver
liepen zeker een paar minuten voor ik de
hand durfde uit te steken om de lucifers te
zoeken, ik was bang in de duisternis een kille
hand ie zullen voelen, die de mijne zou
vastgry'pen.
Eindelijk stak ik de kaars op en het licht
gaf my moed Ik besloot ean glas koud water
te drinken om my geheel op te knappen en
stapte myn bed uit. Voorby het venster gaande
bemerkte ik dat de maan precies zoo stond,
als ik het in myn droom had gezien en met
de kaars in de hand naar de deur gaande,
on'dekte ik dat de grendel er voor geschoven
was, wat ik my' niet herinnerde gedaan te
hebben, vóór ik naar bed ging.
Ik wierp een blik rondom my en kieeg een
zonderling gevoel. Ik stapte weer in bed en
opzittend, trachtte ik de zaak te beredeneeren,
maar geruststellen deed dit my niet. iiindehjk
echter behaalde de slaap de overhand en toen
ik ontwaakte, was de kamer vol zonneschijn.
Myn horloge stond op tien uur. Ik kleedde
my spoedig aan, den schrik van 's nachts had
ik geheel vergeten.
Toen ik in de eetkamer kwam, zat myn vriend
my op te wachten met een courant voor zich.
Goed geslapen ? vroeg hy.
Uitstekend, antwoordde ik, haast
werktuigelyk, want ik voelde grooten honger.
Nanon bracht de koffie binnen. Onder het
ontbot voerden we een levendig gesprek, tot
ik my opeens myn droom herinnerde.
A propos, zei ik, wat heb ik van nacht
een wonderlyken droom gehad, allerzonderlingst.
Ik begon hem te vertellen, hoe ik den slaap
niet vatten kon enzoovoort. Maar op het punt
hem te ver'.ellen van den priester, die mij den
mevr. Galler-Wolter en mevr. Viotta-Wilson
Zy deden dat op uitstekende wijze, zoodat
deze moeielijke en gecompliceerde bladzij Ie
uit de partituur, mede door de duidelijke
uitspraak dier dames, geheel tot haar recht
kwam.
Mjvrouw Geiler-Wolter had nog een derde
rol te vervullen, nl. die van Waltraute, waarin
zij B.ünnhilde tracht over te halen, den ring
terug te geven aan de Ry'ndochteren, ten einde
den ondergang van Wotan en de zynen te ver
hoeden. Am theaters, waar men Wagner's
werken nog door coupures verminkt (gelukkig
zy'n er zoo niet vele meer) wordt deze scène
meestal weggelaten. Ten onrechte dunkt my'.
want de monoloog van Waltraute is zóó mooi
en zóó dankbaar, dat men die zeker niet
gaarne zou missen; maar het rechte genot
kry'gt de toehoorder er eerst van, wanneer hij
zoo voortreffely'k wordt gezegd als mevr.
GellerWolter dit deed.
De dames en heeren werkende leden der
Wagnervereeniging (de eersten hebben in dat
werk niet veel te doen) k veten zich met groote
intelligentie van hun taak.
De belangrijke mannenkoren klonken be
schaafd en zeker. De eerste tenoren konden
wel met een paar klankrijke stemmen versterkt
worden. Ojk moeten de heeren vooral acht
geven de tempt niet te versBellen. D
costumeering en de grimes van de heeren lieten echter
te wenschen over. My dunkt, dat de kapper
hier nog een groot arbeidsveld vóór zich heeft.
Met het spel der heeren kan men zich overi
gens wel ingenomen verklaren. Da regisseur,
de heer Valdek heeft eer van zy'n werk. M»ar
niet alleen daarin heeft hij zich weder als de
conscentieuse kunstenaar getoond, ook in de
geheele leiding der regie was ean ervaren en
artistieke leiding waar te nemen; behalve
het misschien te vroeg klaar zy i na de
Verwandlur g in de derde acte, sloot alles voortuff
lyk in een en Göiterda nmerung vordert heel
wat van de regie. Nacuurly'k zou da heer
Valdek op een grooter tooneel, met meer van
elkaar verspreide rotsen (tweede acte), zy'n
Gibichucgen nog beter hebben laten
minoeuvreeren en zou hij aan de drie »Ri-;in'.ö;htarT'
ook wel wat meer vry>ieid van bewaging ge
gund hebber, dan waarmede zy zich thans
moesten vergenoegen. Doch dat is nu eenmaal
niet anders.
Ea thans, nadat allen herdacht zy'o, die in
meerdert) of mindert) mate hebbeu medegewerkt
tot het verkrysren van ean z<>o schoon geheel,
wil ik Viotta dank zeg^pn voor zijn superieure
leiding. Vour wij Uly'ft, Viotta een der weinige
uitverkoren Wanner dirigenten van de oude
garde. Bij V.otta behotft uien g?en angst te
hebben voor het insluipen van particulariteiten,
die indruischen tegen den geest van het kunst
werk. Bovendien beheerscht hy het werk en
de uitvoerenden geheel, zoodat men veilig mag
zegden dat van hem de levenwekkende kracht
uitgaat, die de intentiëa v<in den grooten
meester weet te bezielen met den geestdrift
zy'ner opvatting.
Dank dus vooral aan Viotta.
Wanneer zullen wy eens een Ringcyclus,
onder zyn leiding, hier mogen bij *onen
ANT AVEKKAMP.
«IIIMIHIIIMimlIHtllU
MIIIIIIIIIIIHimitlllllltllllllllllH
mantel aanbood, kwam Nanon. met de gemeen
zaamheid, oude dienstboden eigen, onverwachts
binnen en overhandigde my een brief, die extra
besteld was, van myn vader.
Ik doorliep den brief en zei: Myn beste
vriend, nauwelyks hier gekomen, moet ik al weer
vertrekken. Ken proces, waarby' ik absoluut
tegenwoordig moet zijn en dat eerst in December
zou beginnen, begint binnen veertien dagen.
Ea daar ik de noodige stukken er voor zelf
by elkaar moet brengen, ben ik genoodzaakt,
daar dadelijk mee aan te vangen.
Dat is jammer, antwoordde de pastoor,
maar beloof me ten minste, direct daarna terug
te komen.
Ik laat mijn geweer hier O>rer drie weken
zal ik waarschijnlijk klaar zy'n en dan kom ik
voor een week of wat.
Ga dan in vrede.
Den gansenen da,' leidde de pastoor mij
overal rond en toonde my, niet zonder trots,
zyn landelyke schatten. Onder het eten ver
telde hy my van zyn reis door het Heilige
Land, totdat het uur van vertrek was aange
broken.
Ik zal je een einl vergezellen, de wan
deling zal me g ed doen l zei Maucombe.
A propos, sprak ik, hier is het adres
van myn vader te Pary's, als ge soms iets
tuaschentyds te schryven hebt.
Nanon nam de adreskaart en stak haar
tu«chen den spiegel.
Een oogenblik later liepen wy op den grooten
weg; hst paard leidde ik aan den toom.
Weinige minuten later begon er een fijne
motregen te vallen en de eensklaps opgestoken,
y'skoude wind joeg ons de kille droppels in
het gezicht
Ik hield stil.
Ou Ie vriend, nu wil ik niet langer dat
Inziet en mi bij de
II (Slot).
Nsast de p alrnen en gezangen hal men tal
van godidiens ige liederen (doch ook al weer
niet bij de DoppW, die, wijl in die liederen
riet het streng gereformeerde geloof werd ge
vonden, er gevaar voor afdwaling in zagen);
met name de iiederer| vprvat in de zoogenaamde
Kinderharp", welke bundel in geen
Bj-rengezin gemist werd Het waren opw< kkende
liederen, alle op godsdientt'g gebied, met voor
het grootste f-edeel'e gemakkelyke populaire
melodiën. Men vond er in melodiën uit den
Liederschatz" zoowel a's wij-jes van
Nederlandscbe volksliederen en daarnaast melodiën :
van bekende Engelsche Songs"; een bundel, '
die zich uitnemend goed leende tot het bereiken '
van het doel, waartoe hy' gegeven was: opwek
king van het godsdienstig gevoel door den za g. '
Hoe druk dezs bundel gebruikt werd en met j
welk een y'ver en lust men er zich op toe legde \
mag blyken uit het fait dat zeer velen by'na
den ganschen bundel ('.r wa-en een kleine iOO
lieJeren in!) van buiten kenden, van sommige
twee, drie coupletten, van enkele meer.
Bjhalve deze godsdienstige liederen had m; n
nog tal van minnelie^j-s, vaderlandsctie en
enkele komische liederen, allen in het echte
Afrikaansch. De wyze waarop de je liederen
bewaard werden en van hand tot hand gingen
is kenschetsend om aan te duiden hoe primitief
en eenvoudig nog veel in het leven der Boeren
was. Deze lied ren toch bestonden niet in
drukvorm, doch werden als de handschriften
van weleer van den een naar den ander gebracht
om gecop'ëerl te worden. In ieder huU was
een bundel aangelegd waarin da meest gewilde
liedjes waren opgenomen en telkens wanneer
men een .mooi liedje" by' vrienden ofgeburen
gehoord had, werd dit door een dochter des
huizes of wie er zich het meest voor interes
seerde, in het Liedeboek" by'geschreven.
IJselyk lange minnedichten, meestal uitermate
droedg, vaa twintig, dertig coupletten, za'en
er, by de jonge Afrikaanschen vooral, grif in
en waren niet het mi .st in de gunst; voor
beschaafde Nederlandsche ooren was het genot
ze te hooren op zyn minst twyfV.lachtig; het
gedicht zelve muntte gewo inly'k uit door groote
bombast aan den eenen kant en kinderlyke
onbeholpenheid aan den anderen, waarby de
groote eentonigheid der melodie het geheel
niet smakelijker maakte. Evenwel, al genoot
een beschaafde Nederlander er niet veel by,
de Boeren zelf, toehoorders zoowel als zangers
e^ Gangsters von len het prachtig!
Een sehoon voor'leeld van deze soort gedich
ten wcrlt gevonden in Constant en B rtina",
een zeer bekend liedje onder de Boeren; de
melodie is natuurlijk hier nosilyk weer te
geven; zy heeft in eento igheid veel weg van
eene langzaam tikkenda klok. De inhoud worde
hier in grov^ treike i meegedeeld om den lezer
een idee te geven, hoe eenvoudig en primitief
de dichtkunst nog by (ie B >eren is.
Het eerste couplet luidt aldus:
De liefd ? breng zoo menig paar
Li grooten ramcpoel en gevaar
Als door der ouders hco/aardy
D i kinders veel en zwaar moet ly.
Daarr.a komt steed) in dichtmaat het
verhaal hoe Constant zeerberoemd"de -choone
bljein'' Bertiena reaiinde, doch hoe de oulers
hem het huis beletten, waarop ly' vol wanhoop
afscheid neemt. En daarna
Co stait was rusteloos, waar hy gaat.
Hij hal g-en hoop, by wordt soldaat.
Door zijn gedrag en groot verstant
Wcr.l hj verheven tut sergeant.
Dat groote vers and, waardoor ieaiand ser
geant word , is prachtig!
Hvj blijft la' g t.etruuw aan zy'n beminde en
vol hoop op da t »ek > n^t, d n:h teil slo'.te
wordt hat hem toc.h ie michtig, hij keert, le-ug
naar de woning zy'ner tijriieua en hou it daar
da volgende a'leeuspraak:
A Ij i, ik stap de wereli ai,
Juil P zal mij draden naar mijl graf,
A jij, daar is geer) keer meer an,
Daar is j nu oulers oorzaak van.
Ei dan de droevige episoJe:
Hij het achter GJI die huis gegaan
Ea heefi een droevige daad gedaan;
Hij heeft zijn baj met aanvaard
Doorsteekt zijn hait en viel ter aard.
Alvorens te sterven roept hij nog een laatste
groet aan zyne beminde toe en zegt haar rouw
te dra;en over zijn dood. B rtiena schijnt
gehoord te hebban, dat da.ir buiten iets voor
viel 't welk niet pluis was want zy' komt
naar buiten en
.... ziet met een droef gemoed
Haar minnaar zwemmen in zyn bloed.
Dat is voor Bertiena toch wat al te bar en :
Zy neemt de bajonet vol bloed
E , steek die met een ko ,'l gemoed
Diep tot in haar teerbeminde hart
Eu valt bij Constant neer met smart.
Haf slot bevat dan de waarschuwing aan
de ouiers:
Ouders, spiegel julle en. leer
E i brei k om geld geen liefde meer;
Daar liefde geld te boven te gaat
E-i zelfs vermoord is 't eindelyk kwaad.
Ma dunkt eenvoudiger aan den eenen en
met grooter bombast aan. den ar,deren kant
kan het toch niet. En men vond dat een zeer
monl lied!
Niet alken by' de minnedichtei ook in
vaderiandsche en komische liederen wordt
dezelfde eenvoudigheid, dezelfde onbeholpen
heid in uitdrukking gevonden. Overal 't bewijs
hoe het volk nog in zijn eerste stadium van
ontwikkeling verkeerde.
Waarschijnlijk ec'.ter zal dit tylperk van
eenvoudigheid en kinderlykheid spoedig zy'n
afgefloten; aan wie ook in. dezen rampspoedigen
oorlog de overwinning moge ten deel vallen,
de Bjeren zullen niet meer zijn, wat ze vroeger
waren; de invloed van de duizenden en
duizenden uitlanders, die ongetwyfeld het land
zullen overstroomen, zal zich ook bij hen laten
gelden en evenals zooveel meer eigenaardigs
zal ook de typische wijze van zingen en
muziek maken zeker weldra verdwynen; sonaten
zullen dan ruischen van uit elke Bjerenwoning;
piano, viool en harp zullen in plaats van
seraVyn en eoncerüna in den avond weer
klinken, dans en jolige liedjas zullen het psalm
gezang hebben vervangen. Ea de jongste
dochter des huizes zooeven van het conserva
toirs teruggekeerd zal een stuk met trillers
ep'len, waarnaar haar bejaarde ouders vol
verbazing met open mond naar luisteren l
t llltlllllMMIIIIIIIIMmmimimlIIIIIIIIIIMIIIIIItlllllEIIIIMIIIIIIIIIflMII
ge mee loopt
'
Je leven is kostbaar en deze
regen is zeer ongezond. Keer terug.
Voor hy terugkeerde, sprak ky' :
Ik heb tcch je vaste belofte dat je terug
komt, niet waar ?
Eu na myn vaste verzekering, voegde hy' erby :
Maar je hebt nog een heel eind weg voor
je, by dezen regen en ik zie ...
Op dit oogenblik brak de volle maan door,
onze silhouetten en die van het paari teeken
den zich eensklaps reusachtig af op den natten
weg. Een nachtvogel vloog langs ons heen, een
afschuwelijken kreet slakend.
' Mijn vriend stond in het volle maanlicht,
l maar zy'n gezicht bleef verborgen door de
' schaduw van zyn hoed, alleen zijn oogen zag
ik schitteren en terwy'l hy zyn woorden afb. ak,
bood hij myn z^n mantel aan
Neem mijn mantel, ik wil het, je kunt
hem terugzenden van uit de Gouden Zon.
l Ik s'oot, verbysterd, een oogenblik de o»gen,
1 terwijl hy my snel den mantel omwierp en
' haastig terugkeerde naar zyn huis.
Werktuigelyk sprong ik op myn paard. Een
afschuwely'ke vrees hield myn hart beklemd,
schoon ik niet had kunnen zeggen waarvoor.
Ik ben in den oorlog geweest, ik heb eeE paar
duels gehad, myn zenuwen zyn dus gestaald
en toch, ik was bang!
l Ik zette myn paard de sparen in de zijden
en met gesloten oogen en lossen teugel, gaf
| ik my over aan den razenden galop van my'R
dier, aan wien ik zeker myn angst
instinctI matig overbracht In minder dan een half uur
bereikten wy de eerste huizen der stad. Ie zag
1 weer menschen, verlichte winkels en woonhuizen.
Het land der verschrikking lag achter my.
In de Gouden Zon zette ik my voor het
heldere vuur en luisterde met genoegen naar
de gesprekken in de gelagkamer. Ik voelde my
Moge evenwel deze toekomst niet al te
spoedig aanbreken!
H. A.. CORNKLISSB.
ailliiiiiiiiiiiiuillliiiiiiiiiiiinilllllilllMiiiiiiiiilllllliiiiiiilllilllllllllllllim
De collectie Volder in Pnlc&ri Stnflio.
De heer H G. J. Völcker van Soelen, bewoner
van het huis te Voorst bij Warnsveld in d>
Graafschap Zutphen, had voor eenige dagen
een gedeelte van zyne collectie aquarellen en
teekeningen aan Pulchri Studio afgestaan. De
andere helft der collectie zal vermoedelijk in
Februari volgen, na afloop van de tentoonstel
ling der leden.
De collectie is belangrijk in menig opzicht.
Toy's Maris is er by vertegenwoordigd met zyn
doopstoet in Freiburg, ons welbekend door de
reproductie, die Zilcken er van vervaardigde.
Da sq'iarel is eene ? herinnering aan de reis,
die hy met Jacob deed naar Duitschland
omstreeks het jaar 1860. Zy is in een blau
wen diepen toon gehouden, zeer door
wei kt, waai bij ook gebruik is gemaakt van
dek verf. De in het oog vallende blauwe kleur
is waarschynJyk te wy'ten aan het verdwynen
of verbleken van de kleuren, waarmede het
blauw vermengd is geweest, wat venwal niets
afdoet aan de waarde van het kunstwerk, daar
de toonsverhouding gebleven is. De hoogste
lichten zyn gevoelvol en raak met een mesje
in het papier gekrabd door de verf heen,
wat hetzelfde effect geeft als wanneer Jacob
Maris met een ruigen borstel, zijne schitterende
kantlichten zet op zyn water, h uit j es en schui
ten. Da figuren hebben dat kloeke en breede,
dat de teekeningen van den Elzasser Tneophile
Schutter zoo aantrekkelijk maakt, waardoor
de figuren van Millet dat monumentale karakter
kiyger, wat wy bij Maunier als plastiker zoo
bewonderen. O /er de stemming zelf van dit
zoo diepgevoelde werk, over de plechtigheid,
die a!» een teer waas gespreid ligt over bet
tafaretl, spreek ik niet, omdat het moeily'k is,
om met denzelflen eenvouJ in woorden te
vertolken wat T.jy's Maris met lijnen, toon en
kleur doet; en bovendien hy kan beter zelf de
diepte van zijn gevoelen vertolken, dan ik dat
vermag met een paar woorden.
Van Jacob Maris een viertal squarellen: een
avond, molen met sneeuw, en een maaneffact,
waar men in beide den leeuwenklauw voelt
van dan grooten meester; heerlyke specimen
van zyn werk. Voorts een aq'iarei, zyne eigen
kinderen voorstellend: vioolfpelende jorgen
en pianospelend ineUje, ongeveer uit de periode
1880, den ty'd toen zoovele mooie
kindertafereelen zyn atelier verlieten, den tijd van vreugde
en strijd. En nog een Scheveningsch vrouwtje
bij een haardvuur, waarby''men, wat de voor
stelling aangaat even aan Iiraëls denkt.
Van Jozef hraëls, een hearlyk mooi
aqnarelletje 30 by '20 cM. ongeveer; de verheer
lijking van het moederschap, moeder die een
kind zoogt; dit weik vereenigt in zich alle
goede qualiteiten van den grooten kunstenaar,
het is een kostbaar kleinood in deze collectie.
Albert Neuhuys is verteganwojrdigd door
een paar mooie werken: \óó.ral eene oude
vrouw by het spinnewiel en voorts een interieur
met vrouw en kir.d.
Van Mauve zyn onder meer een paar prach
tige zuivere stalen van zy'n groot talent: een
n'j:i getoetste afzandery en een bly, zomorsch,
stil, intiem dorpswegje. Bosboom heeft er zyn
prachtige gereehtzaal van Veere, ruim en groot
gezien zooals Rjinbrandt dat deed. De com
binatie van het rocjd van het tafelkleed en de
bruine kleur der houten betimmering doen
in de verte aan de Sïaalmeesters denken
door den gloed, die er van uitstraalt. De meeste
dezer werken ontstonden in den bloeityd der
Hollandsche Teekenmaatschappij.
Een paar andere squarellisterj, die wy steeds
giarne ontmoeten en wier qualiteiten wy ook
altijd weer bewo; deren zijn Rjchussen en David
Bits, die hier in deze collectie door zeer goede
werken vertegenwoordigd zijn. Van den eerste
wijs ik vooral op de «soiiëeby een diplomaat"
en op de «opeisching van het stadje." Wat
was die Rochuasen toch een geestig en fijn
opmerker, hoe goed heelt hy de fuioncmie
van menschen, dieren en dingen opgenomen,
en met welk een gemak en een talent heeft
bij die weergegeven. Zy'ne «soiree" stelt voor
een 18a eeuwsch interieur met vier gepruikte
heeren, aan een epeeltafelije zittend, by den
schoorsteen een lakei in onbewegelijke houding.
In de aangrenzende balzaal gewoel van gasten,
waaronder jonge vrouwen en heeren in gala.
Het kaartspel wordt onderbroken door de
komst van een lak'ei, die een zwaar gelakten
brief op een zilveren blad binnenbrengt. Da
diplomaat ky'kt op met zekere hooghartigheid
en voorgewende ergernis; van de andere spe
lers maakt er een gebruik van dit onverwachte
incident om gauw eens een snuifje te pakken.
E^n derde, waarschijnlijk ook een diplomaat
werpt een zydelingschen, onderzoekenden blik
op den brief, welks inhoud hem blijkbaar
intrigeert; de vierde, zeker een volbloed speler
IIIUIIMIIIIIIIIII llllllltlllllllllltllllllIIIIIMKUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
teruggekeerd in het werkelyke leven. Ik was
nu eigenlyk beschaamd over myn vrees.
Ik bekeek zelfs glimlachend den mantel,
dien de herbergier zou terugbezorgen; hy' was
versteld en nog eens versteld, met zulk een
zorg, dat ik my verbeeldde dat Maucombe tel
kens als hij een nieuwen mantel had uitgespaard,
het geld aan de armen moest hebben gegeven.
Een uur later zat ik in den trein, in myn
eigen rfentel gehuld, dien men in de herberg
voor my bewaard had en een lekkere sigaar
aanstekend dacht ik, terwy'l het gegil van den
locomotief my in de ooren klonk: Dat hojr
ik liever, dan het gekrijsch der nachtuilen
daarginds.
Ik beken dat ik min of meer spyt had van
myn belofte o a terug te komen. Daarop sliep ik
vast in en dacht niet verder aan het voorval.
Voor ik naar Pary's kon gaan, moest ik zes
dagen in Chartres blyven om de stukken
byeen te brengen, die ik VOD. myn proces nood'g
had. Eindelyk, den zevenden avond, na myn
vertrek uit de pastorie, kwam ik weer te
Pary's aan.
Ik liet mij dadelyk naar myn vader brengen.
Hy' was gezeten in den salon en hield een
geependen brief voor zich.
Wij drukten elkaar de hand en hij sprak:
Je weet zeker nog niet welke treurige
ty'ding deze brief bevat. Maucombe is na je
vertrek ziek geworden, door een gevatte koude,
en eergister is hy gestorven. Deze brief is van
zyn huishoudster.
Hy' reikte ay den brief over en ik las ver
der: Hy was zeer gelukkig, dat mijnheer
X a vier jgyn mantel spoedig ban teruggestuurd,
want hy had hem gedragen «p zy'n reis naar
het Heilige Graf; hy wilde er niet van scheiden
en is er in gestorven en mee begraven.