De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 8 juni pagina 6

8 juni 1902 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1302 geen oogenblik in verbind te brengen met den ernst van den toenmaligen ty'd, de folterende levensomstandigheden, waarorder ook destijds de beritlooze klasse gebakt ging. Is. QuÉRIDO, Een minister m onderwijs onder Napoleon III. (VICTOR DÜRÜY.) De heer Duruy was de eenige populaire minister van het tweede keizerrijk. EBNEST LAVISSE, in Revue de Paris. Er is reeds meer dan eene kwarteeuw verloopen, sedert keizer Napoleon III van den troon ' vervallen verklaard werd en in ballingschap zyne ziekelijke laatste levensperiode ging eindi gen. En nog altjjd is de balans niet opgemaakt van het goede en het kwade, dat Frankrijk onder zijne regeering heeft geleden of verworven. Maar van tyd tot ty'd komen billijkheid en rechtvaardigheid toch ook medespreken, als de advocaten van het booze in Napoleon's leven niet aflaten alle ongerechtigheden der jaren 1870 en 1871 op den gevallen keizer te laden. Ja waarlijk, keizer Napoleon III is voor Frankrijk in vele opzichten een slecht vorst geweest en 't was haast redelyk, dat hy vermaledijd werd; maar hij heeft ook goede en heilzame dingen aan zy'ne onderdanen geschonken. Met name is Victor Duruy zyn minister van onderwijs geweest, en heett hjj aan dezen bnitengemeenen man de gelegenheid geschonken zich te onder scheiden op een gebied, dat voor het intellectueele Frankrijk van de hoogste beteekenis is. En het is geene overdrijving te beweren, dat aan den boom der kennis, door minister Duruy ond?r het tweede keizerrijk geplant, de vruchten zich hebben gezet onder de republiek. En paar woorden alzoo ter herinnering aan den man, die onder Napoleon III het onderwijs in Frankryk heeft hervormd gedurende het zestal jaren, 1863?1869, waarin de keizer hem met vertrouwen aan den arbeid liet. Victor Duruy is door arbeid en talent van onderen op en zonder de hulp van mannelijke of vrouwelijke protectie, tot de hoogste waar digheden gekomen. Zyne familie behoorde tot den goeden burgerstand. Zijn vader en zyn grootvader waren mannen van de nijverheid en al sedert de dagen van Colbert deden de Duruy's in behangselpapier en gobelins. Natuurly'k zou ook Vicior Duruy in de geheimen van het kunstvak worden ingewijd; maar de knaap toonde meer neiging voor de studie en mocht zijne roeping volgen. Ten dage der Julirevolutie was by' een jonge man van nog geen 19 jaren, maar die zyn candidaat?examen reeds achter den rug had. Voor eenige maanden echter zeide hij toen zijne studiën gedeeltelijk vaarwel en werd soldaat in de compagnie der Nationale Garde, die zijn vader commandeerde. Hy droeg de uniform nog op den dag van het schriitelyk examen om toegelaten te worden tot de Ecole normale, die hem weldra ondsr hare beste leerlingen telde. Michelet werd zijn meest beminde professor en die hem een hoog denkbeeld gaf van de waarde, en het verhevene doel, om als docent aan de jonge menschen van talent den dienst van ware humaniteit in te prenten. Victor Duruy werd een uitmuntend docent in geschiedenis en letteren. Het is waar, dat hu zich als leeraar lange jaren met een zeer matig inkomen heeft moeten behelpen dat hu, om in de behoeften van een aangroeiend gezin te bunnen voorzien, leerboeken schreef voor geschiedenis en aardryk kunde, die aftrek hadden in de tchoolwereld. Maar het liefst gebruikte hij zijn vry'en tyd voor wetenschappelijke studiën, en met name schreef hy een boek van be teekenis over de Bomeinsche getchiedenis. Het was in de dagen, toen Napoleon zelf zich bezig hield met zijn Leven van Julius Cesar, dat het eerste deel van Duruy's boek verscheen. Spoedig was het door de zorg van maarschalk Randon, in 1859 Napoleon's minister van oorlog, in 's keizers handen. Weldra werd de auteur b\j Zijne Majesteit in de Tuilerieën ootboden; en JSapoleon was voldaan over den schrijver, zooals bleek uit Duruy's spoedige bevordering. In ISQl werd hy Maitre de Conférences aan de Ecole normale en Inspecteur van het onderwys. In 1862 volgde zijne benoeming tot professor in de geschiedenis aan de Polytechnische School, en voortdurend raadpleegde de keizer hem bij zijne eigene studie. Maar hu zou nog hooger komen. In den zomer van 1863 al, juist toen hy op eene zijner inspectiereizen buiten Parys vertoefde, deed de keizer hem per telegram ontbieden ten einde hem als minister van onder wijs in dienst te stallen. Dat was eene levens taak naar Duruy's begeeren. Want veel viel er op het gebied van lager en hooger onderwijs in Frankrijk te hervormen en te verbeteren. Vooral de lagere school was in staat van verval. Daar was sedert de regeling van 1833 niets aan gedaan. Op 't platteland waren duizenden kinderen van alle onderwijs verstoken, omdat vele gehuchten niet eens eene school rijk waren ; 27 percent der lotelingen kon lezen noch schrijven. De bezoldigingen der onderwijzers en vooral der onderwijzeressen waren ongelooflijk gei ing; er waren 5000 onderwijzeressen in Fra krijk, die minder dan 500 francs aan jaar wedde ontgingen; velen hadden 75 francs en geen centime meer. Aan pensioneering was zelfs nog nooit gedacht. Wat het middelbaar onderwys aangaat, dit was in die dagen ook in andere landen onvoldoende, of nog niet by' de wet geregeld, maar in Frank rijk stond het al op zeer laag peil. En ook het hooger onderwijs liet oneindig veel te wensehen over. Een sterk sprekend feit is wel dit, dat Claude Bernard van het College de France, om wiens beroemden naam menige vereerder naar Parijs toog, zich schaamde als vreem delingen hem bezochten en by ze in de ellendige hokken, waar hy arbeidde, moest binnen leiden. Het is waar, dat mannen als Claude Bernard en anderen, door hunne buitengemeene toe wijding en werkkracht den wetenscbappelyken naam van Frankrijk hoog hielden; maar nergens was van eene wetenschappelijke organisatie aan de hoogescholen redelijkerwijze sprake. Deze en an tere ongerechtigheden waren door eene enquête aan 't licht gekomen, en minister Duruy deed er zyn voordeel mede by' den Keizer. Ook zorgde h\j voor de noodige gegevens uit het buitenland ter vergelyking met de onooglyke toestanden in Frankryk. Het is waar, dat Duruy's collega voor financiën, en nog meer zyn ambtgenoot voor oorlog, hem beletten groote sommen te vragen; maar het is ook waar, dat Duruy zijne bezieling mede deelde aan particulieren en gemeenteraden en aldus veel tot stand bracht zonder juist zyn budget voor onderwys bovenmate te bezwaren. Een bureaucraat was h\j allerminst, maar hij inspireerde door zyn woord en door zy'ne belangstelling. Was er eene prysuitdeeling, de Minister stapte het feestlokaal binnen; moest er eene voorlezing gehouden worden in eene vereeniging van docenten, Dnruy wilde de redenaar wel zijn, even goed en even gaarne als dat hij by eene plechtige zitting der Sorbonne de hulde der aanwe.igen in ontvangst ging nemen. Zyn ijver betrof het groote, maar hy sloot het oog niet voor het kleine. B. v. had h\j voor de, aan het Ministerie van Onderwys de wacht hebbende, soldaten eene kleine bibliotheek opgericht en zelf de boeken uit gekozen. Van ieder ander zou men gezegd hebben, dat zulke ijver te ver gedreven bemoeizucht is; van hem niet. Want men wist, dat iedere daad van minister Duruy het uitvloeisel was van de hartelijkste belangstelling. Al wat onderwijzer was, of wie met onderwijszaken in betrekking stond, gevoelde zich vereerd met zijn optreden, raad en hulp. Ontwikkeling door onderwys" was zijne leuze, en laat ons de wetenschap mobiel maken" zijne geliefde slotrede. Op den dag der opneming van het algemeen stem recht onder de wetten des lands; in den tyd, die volkssouvereiniteit op zy'ne banier schrijft en van de vry'e discussies over de moeilijkste sociale vraagstukken in arbeidersvergaderingen heil verwacht, in zulk een tijd is het meer dan ooit dure plicht, kennis en ontwikkeling onder alle standen, en vooral ook onder den arbeidersstand te verbreiden," heefc minister Duruy gezegd. Aan de tafel der wetenschap moet een zoo groot mogelyk getal gasten gespyzigd worden. De Begeering des Keizers wenscht, dat het intellectueele leven van Frankryk niet by Parijs alleen beperkt blyft; ook in de Provinciën moet het universiteitsleven tot nieuwen bloei komen in de hoogetcholen dier steden, welke aan het Frankryk van vroeger eeuwen zooveel roem geschonken hebben." Het pogen zelfj is schoon, in 't worstel perk der eer." Niet alles, wat Victor Duruy heeft willen tot stand brengen, heeft hij ook tot stand zien komen. Wat hy verwezenlijkt heeft gezien, is reeds veel. Onder zyn bestuur werden o. a. echter 2000 dorpsscholen gesticht en 8000 meisjes scholen geopend. Oelyk allen, wien het waarlyk om verheffing van het peil der beschaving te dom is, had ook minister Duruy eene hooge gedachte van deugdelijk onderwijs aan de vrouwely'ke jeugd. Naast de gewone scholen kwamen verder cursussen voor volwassenen, bibliotheken, voorlezingen. Vooral ook aan het onderwys in de geschiedenis werd zorg besteed, terwyl gymnastiek en teekenen mede eene eereplaats verwierven. Dat Duruy een voor stander was van verplicht en kosteloos onderwys, weet men; maar zy'ne loopbaan als minister eindigde vóór hy het kon tot stand brengen. Maar vóór zijn aftreden had hy toch de Ecole pratique des Hautes Etude»" geopend, waarvan Louis Liard in zyn boek L'en seignement supérieur en France 1789-1893" getuigd heeft: geene inrichting heeft meer dan deze bydragen tot den vooruitgang der wetenschap en der methoden kennis; geene meer den wetenschappelyken naam van Frankrijk in den vreemde verbreid." Gelyk reeds werd gezegd, heeft Victor Duruy zes jaren als Minister van Onderwijs dienst kunnen doen. In 1869 moest hy' aftreden door de tegenwerking van hen, die zijne beginselen te vryzinnig vonden en die het oor der Keizerin hadden. Napoleon zelf liet hem noode henengaan, maar de politiek heeft geen hart", schreef hem de Keizer in een door Lavisse meegedeelden afscheidsbrief. In het particuliere leven teruggekeerd, zette Victor Duruy zich weder aan zy'ne historische studiën. Maar weldra schrikte de krijg den geleerde op, en gedurende de belegering van Parys stond de zestigjarige in de gelederen der nationale garde met het geweer op den schouder. Toen het ongeluk gekomen was, stond hy op de bres ten afweer van het leed, en toen de vrede terugkeerde, ging hy nogmaals naar zy'ne studeerkamer zy'ne g«schiedstudien voltooien. Te midden van dien arbeid is hij, nu voor eenige jaren, overleden. Zyn zoon George Duruy, die onlangs de Mémoires van Barras heeft uitgegeven, houdt de sympathie des vaders voor de Napoleons in eere. A. W. S. IIIIIIIIUIHIIHMIH tTLNSCHAP MlUllilttlMUMIIIIIumilllMIMIIIIIIIHt De venseliMl van n algemeen doctoraat in de letteren. Op het a. s. Philologencongres, het derde, zal prof. dr. J. S. Speyer de bovengenoemde zaak inleiden. Het is de derde maal ook, dat dit onderwerp ter sprake komt, ten missie het, algemene er van. Immers op het tweede voor twee jaar te Luiden gehouden betoogde prof. dr. C. Bellaar Spruyt het wenselike van het algemene candidaalssks&men voor alle litteraturen. Ik kan mij best voorstellen" dat de Grouingse faculteit uu, wier midden, weer twee jaar geleden, te Amsterdam de eerste roep om het algemene doctoraal gehoord werd, vrij wat verlegen zat met de inleiding te Leiden door onze groote strijder voor andere meer algemene belangen gegeven. Immers: dat algemene caudidaati zou 'en stap terug zijn. Ik heb het indertijd ver geleken bij de slechte gang die 'en scüip met tegenwind maakt, niet met het doel om vooruit te komen maar eenvoudig om aan hoger wal weer te geraken, om daarna »erder te zeilen. Nu gaan wij weer vooruit; als we nu maar oppassen en vau elk voordelig koeltje gebruik maken, dan kunnen we 'en heel eind opschieteu. Wat toch is er gaande? Laten wij het praeadvies van prof. Speyer even volgen. De wet van 1815 maakte van de faculteit deiletteren zowat de propaedentiese van andere vakken als theologie, reenten en medisijnen; ter wijl aan de andere kan', de letterkundigen weer college moesten lopen in allerlei vakken om testimonia te krijgen. In de eerste helft van de j 19de eeuw kregeu de litteraturen echter zo'n ruim veld te overzien door de ontwikkeling van taalwetenschap, historiese kritiek, archaeologie enz., door de talloze nieuwe talen die ze te bestuderen kregen, dat er splitsing komen moest. Maar niet a leen voor hun; ook de andere vakken gaven zoveel werk, dat de a. s. medici b. v. niet mter eerst kalmweg Grieks en La'iju konden lopen. Eu zo kwam dan na lang verj wacht te zijn eiudelik de nieuwe wet op het i H. O. van 187G ea gaf vijf doctors'en in i de Letteren, m de Klassieke, de Nederl., j de Samitiese, de Po'ynr.siese letterk. en in de Wijsbegeerte. Wonderlik genoeg: geen doctoraat in de Geschiedenis. Min. Kappeyne won die fout herstellen, maar er was net l stem te veel tegen. Aan doctoraten in Frans, Duits en Engels dacht men noch niet evenmin ais aan Professoren. Toen deze later werden aangesteld hadden ze noch lacg te worstelen tegen het denkbeeld van de meerdere verhevenheid van de klassieke talen boven al wat modern is. De strijd die gaandeweg ontstaan is tegen die wet bepaalt zich eigenlik tot de twee eerste doctoraten, zodat wij over Semities, Malayo-Polynesies en de Wijsbegeerte niet langer hoeven te spreken. Maar wat de beide eerste betreft, ze hebben ons 'en dwang aangelegd, die werkelik zwaar was. Stel: je was 'en groot liefhebber van Geschiedenis. Dan stond je na het candidaats toch te kijken van de vakken die je nodig had voor hef doctoraal: Vergelijkende Taalstudi^, Middel-Hoogduits of Angelsaksies ter keuze van de candidaat. be ginselen vau het Sanskriet en dan, ja, Geschiedenis maar ... van de Nederl. Lstterkunde. Daar gingen 'en paar jaar mee heen en er bleef geen tijd over voor het vak dat men zich uitverkoren had. Pas na het doctoraal kon men weer de historie opzoeken en er in gaan promoveren. Classici met archaeologiese of kunstgeschiedenisneigingen ze mogen allerlei andere dingen doen behalve juist die. Dus er is voor de vrije ont wikkeling meer ruimte van eksameneisen nodig. En dan vooral noch iets: je kwam van het gymnasium, ja, en zo gaat het noch, met het hoofd vol van de klassieken. Latijn, Grieks en Antiquiteiten ontbreken geen dag van de week op de rooster; het zijn de hoofdvakken voor de A afdeling. Of iemand er veel Frans, Duits, Engels of Nederlands opdoet kan minder schelen. Die komen zo 'is eens of tweemaal in de week voor. Daarvoor hoef je niets te doen en doe je ook niets, want dat rolt wel. Als je n taal van de drie eerste maar wat redelik schrijft en je opstel in het Nederlands is niet al te stom, dan lukt het. En nu neem ik eens, dat zo iemand uit liefhebberij voor geschiedenis in de Nederlandse letteren gaat studeren. Met het hoofd vol klassieke gemeenplaatsen zal bij dadelik de moderne taaistudie moeten aanpakken, moeten begrijpen, wat die eist, kortom hij heeft aan het gymnasium, zo 't schijnt, z'n propaedenties gedaan, 't Mocht wat! Hij heeft 'en hele tijd nodig voor hij er achter komt wat taal is. Ja, het kan hem voorkomen dat het hem pas na z'n studietijd tot helderheid werd, omdat aan de akademie weer andere dingen moesten worden opgenomen en deze voor bekend doorgingen. Eu wat te zeggen van het geval, dat'en student in de klassieke letteren geroepen wordt om te spreken over het verschil in de opvatting van het tragiese tussen Siphokles en S lakespeare [ en ... de man heeft niet genoeg Engels geleerd ! om Shake.speare te kunnen lezen. Het komt toch voor bij de beste leerlingen. Dus er moeten ' veel algemene begr ppen bijgebracht worden aan ! de akademie, als we ten minste de gymnasia niet grondig gaan vernieuwen en daar schijnt niet veel kans op te zijn. Eu die algemene begrippen moeten er door verruiming van de eksamennorm ingebracht worden. Eu dan ten derden krijgen wij, leraren aan gymnasia en burgerscholen, wij die door taai en geschiedecisotiderwijs voor de vreemdste kwesties komen te staan, krijgen wij die zo hooggewenste ruimheid vau diaken door ons enge vak-eksamen, door, tegen oure zin in, aan vergelijking van ons onbekende talen en schepping van drnkbeeldige lüdo-Germaanse vormen te doen. O zeker, we worden er Germanisten door, maar tegeu onze zin, tegen ons belang, tegen ons leven m: we mooten meest leraar worden en dan heefi, men niet veel aan wetten van Grimm en Verner. We mogen krachtens ons diploma les geven in aardrijkskunde we weten er niets van het is geen eksamen-vak en al had men er noch zoveel liefhebberij in, men mag daar niet aan toegeven. Ea de vierde vraag waag ik niet te beant woorden men begrijpt dat ik noch altijd het praeadvies van prof. Speijer hierover bespreek of er ui. meer geleerden gekomen zijn in Nedrrland door de vakstudie. Maar dat kan me ook weinig sche'en, want de hoofdzaak is, dat onze akademiese opleiding ons tegenwoordig veel te veel aan banden legt. Ea zo kom ik tot dezelfde gevolgtrekkingen ook nagenoeg als prof. Speijer als men nl. niet in onze gymnasia ingrijpen wil tot beteuge ling van de klassieke invloeden «?en ik zal hier dus met instemming zijn 7 tal stellingen laten voleen. u\. Wederinstelling vaneen algemeen docto raat in de letteren, mits met ruime speling van examenvakken, is gewenscht. 2. Bij het doctorale examen voorafgaande aan de promotie worde niet meer verlangd dan het voldoen aan matige wetenschappelijke eischen in a hoofdtak en twee daarmede verband hou dende bijvakken. 3. Het candidaats-examen blij ve bestaan, maar drage een meer algemeen karakter. Het, loope over minstens diie vakken, waarvan a de geschiedenis zij en a althans de algemeene taalkennis van den examinandus en zijn inzicht in taalversc'iijnsels doe uitkomen. 4. Verplichte testimoniumcolleges zijn in be ginsel goed te keuren, mits met speling van vakken. Testimoniumcolleges over onderwerpen uit het gebied van psychologie en phüosophie zijn voor aanstaande candidaten ea aanstaande doctorandi onmisbaar. 5. Behoud van de effectus civilis der acade mische graden door de letterkundige faculteit verleend, is geweEscht. 6. De graad van candidaat in de letteren behoort venia docendi te geven voor de lagere klassen der gymnasia en hoogere burgerscholen in alle vakken waarover het examen liep, en die door latere suppletoire examens voor uit breiding vakbaar moeten wezen In klasse V en VI der gymnasia behoort, zoo spoedig doenlijk, de graad van doctorandus vereiseht te wezen tot het geven van onderwijs. 7. Verplichte herziening op gezette tijden, b v. om de tien jaren, van de bij Academisch Statuut vastges-telde eischen voor de faculteits examens, is riood'g." jiij 5 en 6 alleen noch deze kanttekeningen : terwijl nu degene, die z'n middelbare akte Geschiedenis haalt, vrij wel met evenveel moreel recht als de dokter in de Ni-der!. Letteren les mag geven in dat vak wat de laatste vóór'heeft in kennis buiten de eigenlike Geschiedenis ge legen, verliest hij aan de andere kant weer door 'en veel germsere diepte, omdat zijn vak achter moet staan bij de taal-vakken, terwij; zij dus nu uit 'en oogpunt van recht uasjenoeg telijk te stellen zijn, zou dan de akademies gevormde door de testimoiiium-c-illeges met 'üffrole speling (zie 4) veel vóór hebben en zien 'eu veel breder ontwikkelingsbazis gegeven hebben. Om dezelfde reden zou er dan ook geen be zwaar zijn tegen liet, g«ven van les door candi daten, als daar bepaald noodzaak toe was. Immers in het algemeen zal het wel wenselik blijven, dat er aan de akademie eerst afgestu deerd wordt. Ook zou ik bij de klassen waar 'en dokter of doctorandus in de Letteren ge wenst is de 4de gevoegd willen zien, omdat toch ook daar al letterkunde gegeven wordt. En dan dit noch: de doctorandus (dokter) in de letteren krijgt, als de gevolgtrekkingen van Prof. Speyer toegepast worden, het recht om veel en velerlei te doseren, net als vroeger. Dat kan meteen 'n aanleiding zijn tot het beperken van het aantal leraren doordat twee of meer vakkeu, Nederl., Gesch. en Aardrijkskunde b.v of Frans, Duits en Engels, aan een persoon wor den toevertrouwd. Zo zou men tevens dus meer kunnen naderen tot die vroegere toestand die in velerlei opzicht noch zo kwaad niet was. Aau de andere kant zou menig klassicus van nu wel graag het recht willen hebben om b,v Frans te geven. Nu kan dat haast niet; want men gaat na z'n promotie toch niet klakkeloos voor akte A en B middelbaar Frans werken. Maar dan ook noch dit: tegenwoordig is de inrichting van 'en gymnasium noch al 'en kostbaar iets voor 'en stad door het groot aantal benodigde leraren. Dan zou zo'n stad er te eerder toe komen. En er zou als van zelf meer gelijkvormigheid komen in het taalonderwijs aan de beide inrichtingen van voorbereidend onderwijs (H.B.S. sn Gymn.), omdat diegenen die zich altijd in de grijze oud heid hadden ingedacht ook les konden geven aan de H.B.S. in de moderne geschiedenis b.v. Dat zou hun als van zelf dwingen hun aandacht niet al te uitslutend aan dat ons zo vreemde, verre te wijdtn en ze zouden dat te liever doen, omdat hun nu zo treurige vooruitzichten er door opgevrolikt zouden worden. Ook zullen, geloof ik, de akte-eksamens bij deze rnime op vatting van het akademies onderwijs minder in trek zijn dan nu, wat niet anders dan goed kan zijn voor de school. Ik voor mij vind er dus verbazend veel vóór en weinig tegen. Haarlem. J. B, SCHEPERS. Boekverkoopingen te Leiden. Op 16?19 Juni a.s. zal door de firma Burgersdy'k & Niermans te Leiden wederom eene belangryke boekenveiling gehouden wor den. De catalogus, pi. m. 2000 nrs. groot, is verschenen en op aanvrage verkrijgbaar. IIy bevat werken en tijdschriften op alle gebied van wetenschap als: geneeskunde, anatomie en physiologie (440 nrs ); pharmacie en chemie (60 nrs.), wis- en natuurkundige wetenschappen (130 nrs ); zoölogie, botanie, geologis (172 nrs ); klassieke philologie, Grieksche en Romeinsche geschiedenis en kurst (242 nrs.) ; phüosophie (160 nrs.) ; theologie (190 nre) ; rechtsgeleerd heid en staatswetenschap waarbij vooral Neder landsen en Indisch recht (290 nrs ); geschie denis en letterkunde (300 nrs ), kunst enz. Deze verzameling heeft haar oorsprong uit de bibliotheken nagelaten door mr. A. F. L. Gregory, advocaat generaal bij den Hoogen Raad der Nederlanden te 's Gravenhage, Dr. G. F. Steenhuizen, arts te Overschie, tezamen met eene verzameling geneeskundige werken en tijdschriften van een Nederlandsen Indisch arts en de klassieke boekerij van een bekend philoloog, benevens eenige andere nalaten schappen. De werken zijn te zien op Vrijdag en Zaterdag a.s. Het geheel vormt eene kostbare en belang ryke verzameling, die veler aandacht zal trekken. NIEUWE UITGAVEN. Eerste Jaarboek der vereeniging «Amstelodamum". Amsterdam, Ten Brink & De Vries. H-iar plergbroeder, door CHBISTINE FRIS. No. 149 van «Warendorf's Novellen-Bibliotheek". Amsterdam, Van Holkema en Warendorf. Geen middil te kras. Rede uitgesproken te Leiden op de Pinkstermeeting van Mei 1902, naar aanleiding van de uitspraken van prof. dr. P. K PEL over de alkohol, door G. VAN REES Blaricum drukkery »de Vrede. Het Hypnotisme, door dr. C. J. WIJNAEXDTS FEANCKEN. Amsterdam, Scheltema & Holkema's Boekhandel. Grondeigenaar en gemeenschap by den aanleg van publieke werken, door G. W. SANNES, deel I. Amsterdam, Scheltema & Holkema's Boekhandel. Kazerne-toestanden. Resultaat van de circu laire der A M. P. V., waarvan de beantwoor ding door de militaire autoriteiten werd ver boden. Rotterdam, Masereeuw & Bouten. Marine toestanden. Ervaringen uit het marineleven. Ter overweging opgedragen aan alle ouders en opvoeders der jeugd, door E. VAN EVEEDIHGEN. Rotterdam, Masereeuw & Bouten. Eerste jaarverslag van de« Nat. vereeniging (bureau) voor vrouwenarbeid. Von Btrg und Thai. Gedichte, Erzahlungen und Skizzen von M. J. ZiiTEunoKr. Dresden, Pierson's Verlag. Amerikanisme, door THEODOKE' ROOSEVELT, vertaald door J. DE HOOP SCHEFFEE. Haarlem, Vincent Loopjes. De verontreiniging der openbare wateren. Eene studie over zelfreiniging en biologische zuivering, door dr. J. W. JENNY WIJERMAN. Haarlem, De Erven F. Bohn. Inhoud van Tijdschriften. Onze Eeuw. Afl. 6 : Bergtochten in Wallis, door Isabella F. Mulder. DimitriMerejkorsky, door G. F. Haspels. Goede raad en valsche gronden, door prof. mr. W van der Vlugt. Hollandsche poëzie in 1901, III, door Frans Bastiaanse. Een tolverbond met Duitschland, door mr. W. Suermondt Lz Iets over het onderwys in Engeland, door S J.C Buddingh. Sonnetten, door U. E V Onze Leestafel : Louis Couperus. De boeken der kleine zielen, door F L. Ordt. Medische wetenschap en vivisectie, door dr. W. A. van der Veth. Het Bienboec van Thomas van Cantimpréen zy'ne exempelen, door Herman Teirlinck. De wonderbare wereld, door Jan Ligthart. Letterkundige Studiën: De Kleine Johannes, door Frederik van Eeden. J. L. Ph. Duyser en G. A. C. van Goor, Kleine bloemlezing uit de werken van schrijvers der 17e en 18a eeuw. De XXe Eeuw. Afl. 6: Vrede, door Sty'n Streuvels. Historisch Materialisme by Bur gerlijke Geschiedschrijvers, door F. van der Góes. Uit: »De Nieuwe Gsboort", door H. Roland ITolst-Van der Schalk. Hoe een roman wordt geschreven, door A. Aletrino. Muziek, door J. C Hol. Beteekenis van Gezag, door F. Domela Nieuwenhuis. Elewier's Maandschrift. Afl. 6: Edzard Koning, door P. A. Haaxman Jr., dertien illustratiën. By de Indianen en Boschnegers van Suriname, (Slot), door dr. H. van Cappelle. tien illustratiën. De droogmaking van 18000 bunders grond, door D. Kouwenaar, 'elf illnstratiën. Gedichten, door Jeannette Nyhnis. De Hollandsche meesters in de ermitage te St Petersburg, door Max Rooses, een illustratie. Edttard, door Fenna. leekenen des Tyds Afl 3: Christusbeschou wing, door C. J. N. - De occulte kunst van Giordano Brnno, door Louis A. Bahler. Franciscus van Assisi. door dr. R Raihing. Een nieuw boek van Leo Tolstoï, door W. D. Kroniek. Hemelvaartdag en Pinksteren, Doopsgezind en vryzinnig christendom, Benoe ming kerkelijke hoogleeraren. De militaire strafwetgeving in de 2e Kamer, door A. R. L. Tijdschrift voor toegepaste scheikunde en hygiëne. Afl. 9 : Controle op de melk, door H. Bokma de Boer, Privaat- zuivelconsulent te Groningen. ??Een paar opmerkingen, door G. K. A. Nonhebel, apotheker. Watergehalte van boter. De scheikunde in dienst der gemeente. Verbond voor de belangen der toegepaste scheikunde en hygiëne Pastenrisatie in de praktyk, door G K. A. Nonhebel. Over het voorkomen van arseen in de organen van den mensch en over het aantoonen er van langs biologischen weg. Scheikundige kennis voor duizend jaren, door R., (Slot.) Prijsvraag. De Katholieke Gids. Afl. 6: Griekenlaud's letterkundig verleden. Dimondo. Voor uitgang en broederschap, door dr. J. v. d. B., pr. Pop, (vervolg), door Julie Russel. Een eigen college te Rome, door dr J. v. d. Brink. Invocatie, door Henri W. J. Schouten. Europa Afl 6: De lieveling van 't publiek, naar het Zweedsch van Frans Hedberg. Lentebloesem, door Jeanne C. van Leyden. In de bibliotheek, naar W. W. Jacobs. Eenzaam, door Arnold Huisman. Tweeërlei Dfmocratie. 1902. Rede op 12 Mei gehouden, door mr. Anne Anema. Onze Kunst. Afl. 6: B P. van IJsselstein, W. O. J Nieuwenkamp, Max Rooses De teekeningen dar Vlaamsche meesters, (Brenghei) Kunstberichten: Amsterdam, (Arti, Sint Lucas, Willem Maris) Antwerpen, (Als ik kan, Baseleer, Vereeniging Huybrechts.) Den Haag, (Duco Crop, v. Gogh, Georges Minne). By Buffi Pulchri Studio Collectie, Ph. Zilcken, In het Mauritshuis, Rotterdam, Da Costa en van Daalhoff-Bauer, Vierjaarlyksche tentoon stelling. De Levende Natuur. Afl 3: In 't Sticht, (met 2 ill.), door Jac. P. Tby'sae. Uit het Gooi, door A. F. Dudok van Heel. Het Judasoor en de gekroeste oorzwaa), (met 2 ill), door CirlE Destrée. Paradijs-viscbjes, door E. Heimans Langs Vale Ouwe (met 6 ill ), door H. Bouma. Een kleurenpraatje, door J. Godefroy Jr. Gerrit en Mixta, door J. S Uit ons dagboek (met 4 ill.), door C. L. Dake en F. L Bueno de Mesquita. Eigen Haard. No. 23: Gandasoli, door Fenna, II Voor onze Amateur-fotografen: Diapositieven en lartaarnplaatjes, door Dr. J. E Rombouts, met af b. naar eene opname van den Amat.-fotograaf W. Hioolen, II. Hoe verstandig de planten hun bladeren rang schikken, doo% F J van Uildriks. Samarang in vogelvlucht, door Otto Kraap, met afb. en portretten. (Siot). In het Oude Mannen- en Vrouwenhuis, door M J Salverda de Grave Herderscheê. Een Betuwsch praatje, door N., met afb. Verscheidenheid. Feuilleton. iiiiiiiiiimimiiiiimiiiiiiiiiiiiii iMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiti 40 cents per regel. alleen echt, indien direct van mij betrok ken Zwart, wit en gekleurd van 6O ct« tot 1114.65 per Meter. Aan ie Ier franco en vrij van Invoerrechten in huis. Stalen ommegaand G. Henneberg, Zijde-Fabr. (k. & k. Hofl.), Ziirich. KAMSTRA's Matrassen-, Bedden- ei Slaapkamer-Meubelfabriek, S n eek. BED DEK TOEKOJlST met 10 jaar garan tie. Leverde selert 1896 pi. m. 7OOO stellen. Geïllustreerde Prijscourant grati». Honderden bewijzen van tevredenheid. ? Specialiteit in EXOELSCHE LEDIKANTEN. Piano- en Muziekhandel H. RAHR, te Utrecht. Opgericht 1835. Telephoon No. 443. Ainerikaansclie, Duitselie en Pransche PIANINO'S en ORGELS. Groote keuze in : Oude instrumenten worden ingeruild. Rep&ratiën worden in de Fabriek ten spoedigste uitgevoerd. Gelegenheid tot stemmen in «? buiten abonnement. PiaDO-, Oriel- ei Mnzietaflel M F, Y1100 S & KALSHOVEH. Arnhem, Koningsplein. VLEUGELS en PIANINO'S in Koop en in Euw. Repareeren Stemmen Ruilen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl