Historisch Archief 1877-1940
1302
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Verzoekschrift m Tronwenttesreclit,
op 18 Maart LI. aan het Parlement aangeboden.
Men zal zich waarschynly'k herinneren, dat
op 18 Maart een deputatie van vrouwen uit
Lancashire, Yorkshire en Cheshire, arbeidsters
aan de textiel fabrieken en grootendeels
leden van de >Women'g Co-operation Guild"
een petitie, voorzien van 68000 handteeke
ningen aan het Parlement hebben ingediend.
»Wij wenschen het kiesrecht" was de leus en
twee leden der deputatie konden u vertellen,
hoe zy dertig jaar lang getracht hebben het
te verkrijgen en dat TQ nu er even hard voor
werken als het jongste lid dier gilde. Het
werk om handteekeningen te verkregen onder
de arbeidsters in de textiel-fabrieken begon
in Lancashire in den zomer van 1900. Het
was een proefneming, want niemand wist
vooruit wat het resultaat daarvan zyn zon.
Spoedig waren er op 50 plaatsen »canvissers" 1)
aan het werk l, 2, 3 of 4 op elke plaats,
naar het aantal der fabrieksbevolking.
Het middel om stemmen te werven bestond
voornamelyk hierin om 's avonds bezoeken af
te leggen by de arbeidsters, na arbeidstijd, en
menig interessant debat had er plaats taaschen
de vrouwen en de mannen, die allen hun steun
verleenden in onze zaak, en eenstemmig ver
klaarden dat den vrouwen, die belasting betalen,
kiesrecht Ie geven, slechts een daad van recht
vaardigheid is.
Eenige fabrikanten stonden toe dat de ly'sten
ter teekening gedeponeerd werden op de werk
plaatsen, anderen dat de >canvassers" by den
ingang van de werkplaatsen post vatten met
hun l\jsten op tafels uitgespreid, zoodat by' het
weggaan en binnenkomen de arbeidsters
gemakkelyk even haar naam konden neerschreven.
In den korten ty'd van elf maanden werden
uit de graafschappen Lancashire, Yorkshire en
Cheshire petities aangeboden aan het Parlement
voorzien van 68000 bandteekeningen.
Op den 17 Maart 1902 had er te Manchester
een belangrijke vergadering der gedel geerden
plaats; den volgenden dag begaf zich de depu
tatie, 18 in getal, naar Linden en richtte zy'
hare schreden rechtstreeks naar het Lagerhuis.
Twee vrouwen droegen triomfantely'k het'ver
zoekschrift naar de >Lobby", spreekkamer in
het parlementsgebouw, gevolgd door een derde,
die de kleinere verzoekschriften in handen
had en door de overige afgevaardigden. Daar
werden zy door eenige parlementsleden ont
vangen, gepresideerd door mr. George Whiteley,
die de deputatie introduceerde en haar
uitnoodigde hare wenschen te kennen te geven. In
korte, kernachtige speeches maakten de vrou
wen haar verlangen kenbaar.
's Avonds hielden de afgevaardigden een
.openbare meeting in de Caelsea Town Hall,
waar zes der vrouwen speeches hielden om
de volgende motie te steunen:
?Dat deze deputatie, die 68000 arbeidsters
uit de textiel fabrieken van Lancashire, York
shire en Gheshire, vertegenwoordigt, in deze
meeting byeen is gekomen om hare overtuiging
uit te spreken dat het spoedig bezit van stem
recht van het hoogste belang is voor vrouwen,
die in de industrieele wereld een stry'd om
het bestaan te voeren hebben. Zy dringen
daarom sterk aan by' de parlementsleden en
by de Trade-Unions om onverwyld de noodige
stappen te doen ter verkrijging van stemrecht
voor de arbeidsters, die gebukt gaan onder
hare ongeschiktheid, waarvan het onvermydelyk
gevolg is dat haar loonen gedrukt worden en
hare positie op de arbeidsmarkt minder gun
stig is."
Het komt my niet onbelangryk voor een
paar der gehouden speechen hier in het kort
rug te geven:
Miss Reddish (Lid van de Bol ton School
commissie) :
>My nheer de President en waarde vrienden !
'k Zal beginnen met u in het kort te
verwy'zen naar ons werk en het verzoekschrift,
dat wy heden in het «Lagerhuis" hebben in
gediend. Onze president heeft u het aantal
handteekeningen genoemd, dat de 3 graaf
schappen vertegenwoordigt. Het aantal hand
teekeningen bedroeg gezamently'k 68 000
waaronder 30000 van verleden jaar uit
Lancashire. Het werken onder de
textiel-arbeidsters was zeer belangwekkend, omdat de
vrouwen dadely'k bereid waren aan onze roep
stem gehoor te geven; buiten alle verwachting
hebben zy niet de minste bedenking gemaakt
om het verzoekschrift te onderteekenen. Niet
alleen in Lancashire en Yorkshire stond het
denkbeeld haar helder voor oogen maar
ook in Cheshire; hier ging het werken niet
zoo gemakkelyk omdat de arbeidsters er ver
spreid wonen. De vrouwen gevoelden dat
stemrecht voor haar van het hoogste belang is.
Zy hebben inderdaad een zwaren stry'd om
het bestaan te voeren, en de arbeidsters hebben
een zeer zwaar leven dikwyls omdat zy niet
zeker zyn al ty'd werk te vinden. In menige
industrie valt het haar dikwyls zeer moeielyk
een loon te verdienen, voldoende om van te
leven.
Wat betreft het 2e gedeelte der resolutie,
waarin wy' beroep doen op de Trade-Unions
om onverwyld de noodige stappen te doen ter
verkry'ging van vrouwenkiesrecht, wy gevoelen
dat het voor hun een belangrijke stap is; nu
dat de Trade-Unions politiek handelend op
treden, en trachten een onafhankelijke ver
tegenwoordiging te verkrygen. Daar ver
scheidene leden vrouwen zyn, is het van
het hoogste belang dat deze vrouwen stem
recht kry'gen, en dat de Trade-Unions be
hulpzaam zyn om haar in staat te stellen die
maatregelen te nemen, die zy noodig achten,
om de zaak te bevorderen.
Deze kwestie van stemrecht is niet alleen
een vrouwenkwestie ik meen dat de redenen
waarom wy 't kiesrecht verlangen niet uit
sluitend eene vrouwenkwestie is. Onze grieven
zyn dezelfde als die der mannen, en de man
nen behoeven niet bevreesd te zyn voor de
vrouwen, als deze het stemrecht hebben, omdat
hunne belangen dezelfde zyn als de onze,
en wat de eene sekse aangaat, de andere
evengoed aangaat. Wat betreft de loonkwestie,
een groot aantal vrouwen is genoodzaakt voor
zeer lage loonen to werken, vooral in onge
organiseerde bedrijven, en er zyn
erverschei
1) Wervers voor stemmen.
dene. In de textiel bedry'ven zyn 311,000 ar
beidsters en 216,000 arbeiders een grooter
aantal vrouwen dan mannen en in de
TradeUnions zy'n 80,000 vrouwen. Ga ziet nu van
hoeveel belang het is dat de vrouwen het
stemrecht verkrygen om de mannen te kunnen
helpen.
Men heeft wel eens beweerd, dat indien de
vrouwen het stemrecht hadden, zy de wy'zers
van de nationale klok, die de graden van be
schaving aanwyzen, achteruit zouden zetten;
maar wy zeggen, dat, wat het resultaat ook moge .
zyn, het verleenen van kiesrecht een daad is '
van rechtvaardigheid.
Men zegt tot de vrouwen dat hare plichten
in huis zyn. We weten dat dit zoo is, dat zy'
thuis plichten hebben; maar hare plichten
moeten niet in huis beperkt blyven, er zy'n
buitenshuis eveneens plichten te vervullen. De
arbeidende vrouwen zyn een belangryk factor
in het voortbrengen van weelde maar zy
ontvangen zoo bitter weinig terug van die
weelde, dat zy moeite hebben om te leven.
Hare levensomstandigheden zy'n in geen enkel
opzicht benydenswaardig. Verscheidenen van
haar gaan om zes uur 's morgens aan het werk
en sloven den gansenen dag voor zeer lage
loonen. Ik heb 20 jaar lang op een fabriek
gewerkt, ik weet wat fabrieksarbeid is; misschien
niet het zwaarste gedeelte daarvan, maar, ik
weet er voldoende van om te kunnen voelen
voor de meerderheid der arbeidsters, en ik
weet hoe moeilyk het voor haar is aan brood
te komen.
Wy wenschen korter wërkty'd, meer vrijen ty'd,
meer gelegenheid tot uitspanning en een meer
mensonwaardig bestaan, dan wij tot nog toe
hebben. Wy moeten samen medewerken, mannen
en vrouwen, om deze betere levensvoorwaarden
te kry'gen, waarvan de behoefte door heel het
land gevoeld wordt.
Het is my aangenaam bovenstaande motie
voor te stellen.
Mrs. Winbalt (Stockport, Cheshire):
Mynheer de president, dames en heeren!
Ik kom uit het goede oude graafschap
Cheshire, wy hebben vandaag het Lagerhuis
een petitie aangeboden, vertegenwoordigende
4 en 5000 textiel-arbeidsters. Wel, onze
Cheehire- petitie al is ze niet zoo groot als die
\an Yorkshire, is voor my van minstens even
veel waarde, omdat wy in Cheshire meer uit
een landbouwende bevolking bestaan dan de
meer noordelijk gelegene graafschappen, en de
textiel-arbeidsters niet zoo talrijk zyn, maar
die arbeidsters hebben bly en gewillig deze
petitie onderteekend.
Veertig jaar lang ben ik een textiel-arbeid
ster geweest: ik heb aan het weefgetouw ge
werkt, aan het handweefgetouw in buis, en ik
heb in Macclesfleld geweven. Ik ben in Cneshire
geboren en getogen, en ik heb myn levenlang
in Cheshire gewoond. Laat ik u dit vertellen;
wy zy'n vandaag in het Lagerhuis geweest om
onze wenschen te kennen te geven, wy zyn
voor zaken gekomen. Wy hebben het Lagerhuis
gevraagd ons het recht te verleenen, dat wy
al lang hadden moeten hebben; en wy zijn
tot de conclusie gekomen, dat wanneer wy ons ,
werk goed gedaan willen hebben, wy vrouwen l
het zelf moeten doen. Onze president maakte i
daar eene opmerking, die my op dit oogenblik |
diep treft hy was bang dat de vrouwen wat
lang van stof zouden zy'n. Ik stel me dit in
den regel tot een plicht en 't is geloof ik
niet kwaad: spreek zoo luid als ge kunt;
bly'ft by de zaak, en wees kort en bondig. Ik
geloof niet dat een der afgevaardigden u van
avond te veel vermoeid heeft; ik geloof dat
wy het onderwerp voor u interessant hebben
gemaakt en ik kan u, vrouwen van Londen
dit zeggen gy moet uw eigen zin volgen
als ge ooit het stemrecht wilt machtig worden.
Ge behoeft geen »ja" te zeggen op alles wat
de man beweert. Wanneer een man weifelt,
en niet zegt dat hy vóór u is, dan kunt ge
er gerust op aan, dat hy tegen u is. We hebben
mannen noodig als die, welke wy nu op het
platform zien en die niet bang zyn op een
vrouwenmeeting te komen. We hebben telkens
en telkens weer by' onszelven gezegd, we moeten
hebben »een regeering voor het volk en door
het volk" en de helft van het volk heeft geen
stemrecht. Met de vrouwen wordt heelemaal
geen rekening gehouden. Wy zyn niet van
plan ons dit langer te laten aanleunen. Wy
tellen nu voor twee als wy getrouwd zyn; dat
waren wy niet gewend. Laat ik u een geval
vertellen, dat tusschen mij en myn man is
voorgekomen op een verkoop. Er was een
verkoop van boeken, en ik wilde die boeken
hebben myn man wilde ze ook koopen;
en tot onze verbazing merkten wy, dat hy aan
het eene en ik aan het andere eind van het
locaal aan het opbieden was. Maar ik kreeg
de boeken. Dat komt door hetgeen de vrouwen
vroeger voor ons gedaan hebben. De verkooper
zeide, dat ik volkomen in myn recht was tegen
myn man op te bieden, het recht daartoe heb
ik verkregen door den Married Women's
Property Bill". Ik was er trotsch op.
Wanneer mannen en vrouwen in nationale
?aangelegenheden samenwerken, dan, en dan
alleen zal onze natie zyn wat zy' zy'n moet.
Twee hoofden zijn alty'd beter dan n. Zy
noemen de vrouw de Detere helft van den
man; zy bedeelen ons met de slechtste helft
der wetten. Ik dring er by u op aan alles te
doen wat in uw macht is. Gy die getrouwd
zyt, tracht uwe echtgenooten te overtuigen;
vertelt hun wat ge op deze meeting gehoord
hebt, en dat ge gelooft dat wat ge gehoord
hebt volkomen juist is; als u dat doen wilt,
dan zal het succes der vrouwenbeweging ver
zekerd zyn. De vrouwen zelf hebben wy' het
meest te bewerken, het moet van de vrouwen
uitgaan, en wanneer de vrouwen, alle vrouwen,
n groot leger vormen willen, zouden wy alle
mannen overvleugelen en dan zouden wy dien
hefboom, het Kiesrecht in handen hebben,
waarmede de mannen in staat zyn al wat
krom is voor hen recht te maken. Het is my
aangenaam de resolutie te steunen.
Het was een treffand gezicht die stoere
vrouwen op het platform vereenigd te zien,
de meesten van haar met een 30?40 jarig
leven van harden arbeid achter den rug
hare grove, gebruinde handen zyn er de spre
kende getuigen van.
Zy' moesten wel diep overtuigd zy'n van
haar goed recht, die eenvoudige zielen, om
den moed te hebben in persoon hare zaak te
komen bepleiten voor de leden v. h. Parlement.
Hare eenvoudige energieke taal deed my' van
emotie trillen. Oen, hadden wy vrouwen van
Nederland, maar een vonk j e van het heilige
vuur, dat die arbeidsters bezielde, hoeveel
verder zouden' wy nu zyn met onze vrouwen
beweging.
Nog klinken my in de ooren de met kracht
uitgesproken woorden van een der spreeksters,
waarmede zy haar speech eindigde: Nimmer
zullen wy de zaak opgeven, nimmer zullen wy
ophouden te werken, totdat wy het stemrecht
verkregen hebben. Dit hebben wy heden mor
gen aan de leden van het Parlement gezegd.
We shall pester them to death, we shall
never rest until we get it.
Wy zullen hun ten doode toe lastig vallen,
wy zullen nimmer rusten, voor dat wy het
gekregen hebben.
Londen, Mei 1902.
E. KUNST-HEYNNEMAN.
De Me pasmnnt yan 't pint.
Zooals de bankbiljetten van duizend gulden
lang niet in ieders handen komen, zoo gaat
het grootgeld van 't geluk ook menig leven
gansch en al voorby'. Het is trouwens vry wat
schaarscher nog dan de waardepapieren van
beteekenis en circuleert op verre na niet zoo
druk als banknoten en wissels, die hooge
sommen vertegenwoordigen.
Reeksen en nog eens reeksen van gelukkige
omstandigheden, waaronder zeer beslist van
toevalliger! aard, gansch by zondere qualiteiten
ook, van lichaam en geest, moeten samen
treffen, om dat groot geld van 't geluk aan eenig
mensen te beurt te doen vallen, zoodat de
wereld waarlijk arm zon zyn aan geluk, als
er geen kleine pasmunt van die kostbare stof
in circulatie werd gebracht.
Zooals wy' allen veel meer werken met
dubbeltjes en kwartjes dan met rijksdaalders
en tienguldenstukJBS, zoo gaat de kleine pas
munt van 't geluk veel drukker door onze
handen, dan het de groote weldaden, de heil
aar) brengende maatregelen of de verreikende
zegeningen doen; en zooals wy' in het
dagelyksch leven meestal zorgen, van dat kleine
geld voor eventueel gebruik in voorraad en
direkt beschikbaar te hebben, zoo vergezelt
ons steeds een meer of minder ryke hoeveelheid
van die gelukspasmunt, die, te rechter ty'd
aangewend, een glimlach toovert op een bedrukt
gelaat, den moed doet herleven in een terneer
geslagen hart, de hoop versterkt iu een ver
langend gemoed, die by den evenmensch in
uren van lichaamssmart de pijn kan verzachten,
in dagen van blijdschap de vreugd kan
verhoogen, die weken van somberheid met vroolyke
lichtstralen kan doortintelen en groote acute
smart omhullen kan met bet weerooedswaas
der berusting.
Die pasmunt van 't geluk is in ons aller
bezit, en als zij misschien nog steeds niet
druk genoeg in omloop is, zal dat wel een
gevolg zy'n van het feit, dat wy te dikwyls
haar beteekenis onderschatten en haar onge
bruikt laten, omdat we m e en en, dat zy van te
weinig waarde is. Zoo blijft menig vriendelijk
woord orjgesproken, menige hartely'ke handdruk
ongereikt, menig deelnemend briefje onge
schreven, menige uiting van bewondering
ongezegd; zou houdt men zy'n blyken van
instemming achterwege en is spaarzaam met
zyn blikken van aanmoediging, zy'n teekenen
van waardeering en ingenomenheid, aleof niet
bij 't gemoed alleen die warmte iets beteekent,
die zich als stralende warmte naar buiten
openbaart.
Wie mild is met die pasmunt van 't geluk,
kan geven en gevende blyven, want deze
schatten groeien in hem, naarmate hij ervan
uitdeelt. Men meent soms, dat zy' slechts
gangbaar is in den familiekring of in den nog
ergeren kring van het huis, en ook zy'n er,
die zelfs daar op een dubbeltje zien; maar wie in
dezen aan schrielheid laboreert, komt bedrogen
uit, inplaats van dat de zuinigheid hem ry'ker
maakt, verarmt zij hem meer en meer.
De royalen zy'n, zooals in zooveel andere
gevallen, ook by' het uitdeelen van deze kleine
waardedingen zelf de gelukkigen, omdat zy
de gelukkigmakenden zy'n. Daarbij, in wijden
kring kunnen hun gaven plaatsing vinden,
want naar deze giften van het hart, die met
het bezit van stoffdlyke goederen wél iets,
maar toch betrekkelijk weinig te maken
hebben, strekken zeer, zeer velen verlangend
de handen. Maar al te dikwyls gaan die han
den ledig uit of kry'gen steenen voor brood,
barschh-id en weerzin, waar op welwillende
toenadering, koelheid en geringschatting, waar
op instemming en waardeering was gehoopt.
Of ouderen dan wel jongeren royaler met
die pasmunt des geluks zy'n ? Men spreekt
van de edelmoedigheid der jeugd en 't is waar,
zy kan warm zich uiten en ia maaien glans
zich naar buiten openbaren, maar meer ver
mogen toch zeker die priesters der ervaring,
die door de tucht des levens zy'n gevormd en
gewy'd, die hun sterkste aandoeningen achter
zich hebben gelaten, maar wier geheugen nog
zoo sterk de indrukken van den stry'd draagt,
dat het gemakkelyk valt, zy'n symptomen bij
anderen op te merken, te weten, waar een
woord of een daad zijn te plaatsen als beschei
den gave uit den voorraad van de pasmunt
des geluks. In eiken kring heeft men aan
deze kleine vriendelykheden, die in zoo groote
mate het geluk kunne" verhoogen, behoefte;
daar is geen paleis zoo prachtig en geen stulpje
zoo klein, dat de bewoners niet dit middel
ter verhooging van hun levensvreugd of ter
verzachting van hun leed zouden behoeven;
maar dat desniettegenstaande, zoowel in de
hoogte als in de laagte, soms gehongerd wordt
naar die kostelijke uitwisseling der kleine
vriendelyke woorden en daden ligt niet steeds
aan stompzinnigheid of harteloosheid. Neon,
wat vaak de beurs met deze kleine pasmunt
gestoten houdt, zooals zy soms de ringen vast
grijpt van de zy'den beurs met kwartjes en
dubbeltjes, het is de valsche schaamte. Die
leelyke eigenschap, die eerst verdwijnen zal,
wanneer de menschen geleerd zullen hebben,
niet meer voor elkander bang te zy'n. die houdt
van veel goede dingen, ook van het uitreiken
der kleine levensvriendelykheden, de menschen
terug. Hoeveel goede opwellingen zy'n niet
door haar verstikt, hoeveel edelmoedige daden
niet door baar onderdrukt! Als valsche schaamte
velen niet weerhield van uiting en mededeeling,
van geven in geest el y ken en in stoffely'ken
zin, hoeveel grooter zou dan in deze onvol
komen wereld het aantal zyn van hen, over
wie de zegen der meevallertjes, 't geluk der
onverwachte genietingen, 't fortuintje der toe
vallige baten werd uitgestort!
Die kleine dingen, zy maken toch maar van
't geluk des levens een hoofdbestanddeel uit,
al mogen ze met onze groote idealen niets
hebben uit te staan, 't Uit den weg ruimen
van kleine bezwaren is daarom een der ge
heimen van 't gelukkig zyn. Nu zy'n er men
schen, die hun kleine bezwaren en moeiten
koesteren op de manier van juffrouw Glegg,
Maggie Tulliver's tante, die >zoo'n pleizier
had in haar slecht humeur en het graag in
goeden staat hield, door zichzelve ontberingen
op te leggen" en die op een morgen, waarin
niet alles voor den wind ging, de thee slapper
dan gewoonlijk schonk en voor boter bedankte.
Daar zullen er zyn, die dit wel dwaas vinden
van juffrouw Glegg, maar die daarom nog niet
zoo'n groot heil zullen zien in 't uit den weg
ruimen van de kleine bezwaren. Die hebben
hun nut, zeggen zy; 't leven behoeft geen
gesneden brood te zyn, dat wy' maar hebben
in te slikken, en de kleine bezwaren zyn zeer
nuttig voor de menschen, om hun kracht en
hun geduld aan te wetten.
Alsof niet 't leven daarvoor altyd nog wel
genoeg gelegenheid bood, ook als wy met de
kleine bezwaren altyd en overal, by' anderen
en bij onszelven zoo spoedig mogely'k afrekenen.
Een kleedingstuk, dat niet prettig zit, een
deur, die niet mooi sluit, een pennesoort, die
niet heel pleizierig schryft, moeten wy even
min dulden voor ons zelven, als wy' voor onze
dienstboden doeken, die niet flink drogen, of
ander gebrekkig werkmateriaal goed genoeg
vinden. Juist kleine griefjes kunnen 't leven
verbitteren en verzuren ; en hoeveel van die
kleine onaangenaamheden worden noodeloos
gedragen, en zouden met een beetje moeite,
een energiebetoon van een half uurtje mis
schien, voor dagen en jaren uit denweg zy'n
te ruimen l
Huisvrouwen kunnen zeker in dezen zeer
veel, als zij zich maar vast doordringen van
't besef, dat het onaangename geen inhaerent
deel van 't alledaagsche leven behoeft te zyn.
Door hare handen ook kan de kleine pasmunt
van 't geluk in weldadigen overvloed over haar
omgeving in engeren en wyderen kring worden
uitgestort; de koorden van die beurs zy'n
veelal aan haar toevertrouwd.
L o c h e m,
F. J. VAN UlLDEIKS.
Internationale Merlitteratanr,
Twee Prentenboeken : I. Der Alte BeJcannte,
von OSOAK PLETSCH. Loewes Verlag,
Ferdinand Carl, Stuttgart.
Wat een goede en mooie dingen heb ik over
dit boek al gelezen in de Duitsche
JugendSchriftenwarte en allerlei andere bladen en
tijdsctnitïen ! Oscar Pletsen is nu eenmaal de
lieveling van allo Duitschers, en ik was erg
verlangend, eens een van zy'n zoozeer geprezene
boeken te leeren kennen. Toen dan ook de
uitgever Loewe, die het loffelyke doel heeft
deze vroeger zoo kostbare boeltjes tot veel
verminderden pry's (IX mark) beschikbaar te
stellen, mij een exemplaar ter recensie zond,
was ik daar zeer nuêin myn schik. By het
boek was een brief gevoegd, waarin by' my
verzocht, hem toch vooral een paar ex. van
't blad te zenden, waarin myn recensie voor
kwam, daar by die dan wilde zenden aan een
Hollandschen uitgever, wien hy de nieuwe
goedkoope uitgave tegen zeer voordeelige
conditien had aangeboden, maar die de prentjes
?altertbümlich" had genoemd.
Welnu dan, sterk onder den indruk van
den lof, door menschen die ik zeer hoog acht
om hun artistieke begaafdheden en hun helder
oordeel, aan dit boekje toegezwaaid, en (ik
wil 't eerly'k bekennen) een klein beetje voor
ingenomen tegen dien uitgever, die geen echte
kunst wist te waardeeren, nam ik »den alten
Bekannten" ter hand, en vond teleur
stelling !
Wel zag ik heel lieve plaatjes en merkte
ik wel dat hier de hand van een kunstenaar
aan het werk was geweest en toch ook in
my steeg onwillekeurig het woord »ouderwetsch"
op. Ik keek eens om me heen, of iemand 't
ook gehoord had en trachtte de booze neiging
om dat woord uit te spreken, te overwinnen.
Ik voelde me zoo'n erge leek op kunstgebied
en was overtuigd dat myn gebrek aan verruk
king daarin zyn oorzaak vond Kan dan
werkely'k echte kunst ouderwetsch worden? Vond
ik bijv.: de Reineke-Fuchs-illustraties van
Kaulbach »ouderwetsch" ? Neen dat niet,
volstrekt niet! Daarin trof my niet datgene,
wat me dit boekje ouderwetsch doet vinden,
hoezeer ik den teekenaar als een echt artist
blyf waardeeren. Na lang nadenken kwam ik
tot de conclusie, dat het het ten eerste de
speciaal-duitsche typen zy'n en ten tweede de
conventioneele, zoetelyke opvatting van Oscar
Pletsch, die zyn werk voor ons, Nederlanders
van den nieuwen ty'd, minder aantrekkelyk
maakt.
Wanneer ik zy'n kinderfiguurtjes vergelyk
met de frissche, van leven tintelende kindertjes
die b v Nellie Bodenheim ons geeft, dan voel
ik in die zoete duitsche boerenkindertjes iets
opgeplakts, iets onwaars. Oscar Pietsoh moge
dan nog zoo'n groot talent hebben, hy
spreekt met de kinderen van uit de hoogte
zy'ner meerderheid hy maakt zied niet zelf
eerst tot kind met de kinderen, voordat hy zich
tot teekenen zet: fln dat wil juist onze nieuwere
opvatting van kinderlitteratuur! Ik mag het
mis hebben, want ik ben en blyf maar een leek,
maar ik kan niet anders dan den heer Loewe
teleurstellen.
Giarne geef ik «Altmeister Pletsch" als artiit
allen lof die hem toekomt, gaarne erken ik
dat ook vele hollandsche kindertjes zeker met
groot genoegen zijn boekjes zouien bekyken,
maar recht populair zullen ze hier niet worden;
die ty'd is voorby. Ouders en kinderen beide, ze
gry'pen tegenwoordig allereerst naar frisschere,
meer realistische, niet door allerlei veronderde
begrippen be-influenceerde waar.
II. Pierrot Don Quichotte, par TANTE
NICOLE, avec donze compositions de JEAN
GEOFFROI. Paris, Librairie Ch.
Delagrave, Rue Soufflot.
Een onzinnig boekje, met tamely'k
ongenietbaren tekst,maar met allergeeBtigste plaatjes Gui
tige kindertjes, die Don Quichotte en Sancho,
gezeten op houten rolpaardjes en ezeltjes, en
alle boomeu en dieren die er in voorkomen
uit de welbekende speelgoed -arke-noachs.
Alleraardigste, geestig geteekende
speelgoedmolentjes, kippen, harleky'nen, verbazend
humoristische houten ledepoppen. Vooral de
ecbt-poppige jonkvrouw met scharniertjes aan
schouders en ellebogen, voor wie Pierrot Don
Quichotte met de hand op zyn hart een buiging
maakt, is kostelyk En dan het plaatje waar de
dikke smulpaap Saccho koning van een eiland
is, en allerlei andere dikke kereltjes met
koksmntsen op het hoofd door de lucht komen
aanzweven met heerlyk gebraad en andere
lekkerny'en op schotels, terwy'l een onverbiddelijke
?dokter" vóór Sancho staat, welk schrikkelyk
schepsel telkens als een schotel op tafel wordt
gebracht, met zyn tooverstokje een teeken
geeft, waarop de schotel weer verdwynt. Het
verongelijkte gezicht van Sancho is werkelyk
de moeite waard!
Wel jammer, dat zooveel geest aan een
dergely'k onzinnig onderwerp is besteed, 't welk
bovendien voor jongere kinderen niet gemak
kelyk begry'pelyk is te maken.
Cocorico, door JDLES CHANCEL, by Ch.
Delagrave, Rue Souffljt, Paris.
Een brillant prachtwerk met werkelyk goede,
hoewel hier en daar wat al te fantastisch ge
kleurde plaatjes, 't Boek ziet er voor jongens
heel aantrekkelyk uit en ook de inhoud zal
hen wel bevallen, hoewel Jules Chancel meer
een goed verteller dan een ernstig paedagoog is.
Cocorico is een houten haan, die door een
reizend buikspreker als een sprekende
tooverhaan wordt voorgesteld. Deze buikspreker ont
moet toevallig in 't gebergte het ontvluchte
zoontje van Jeanne d'Albret, koningin van
Navarre. De kleine Hendrik (later Hendrik
IV, koning van Frankryk) had tot nu toe zoo'n
heerlyk vry leven gehad, en nu was hem
aai gezegd dat hy' naar een instituut te Pary's
zou gezonden worden. Daar was men zoo
streng, dat de jongens zelfs dikwyls mishandeld
werden, heette het.
Daarom nu was ons prinsje weggeloopen,
maar de buikspreker bracht hem tot bekentenis
en berouw, door middel van zyn geheimzinnigen
haan.
De koningin ziet in dezen haan een nuttig
element voor de opvoeding van haar koppig
zoontje. Ze neemt den buikspreker een
dapper oud-soldaat aan als »vechtmeester"
voor haar zoon, erf als zoodanig vergezelt deze
den toekomstigen koning van Frankrijk overal.
En de slimmer! weet zoo handig zyn Cocorico
te gebruiken, dat deze werkelyk onmisbaar
wordt by de opvoeding van den jongen prins.
Het duurt dan ook lang, voordat deze aan
het wonderbeest begint te twyfalen, en nog
lang nadat de werkelijke haan aan den eigenaar
ontstolen is, bly'ft deze beweren dat de geest
van Cocorico nog altyd zy'n jongen meester
omzweeft, en op kritieke oogenblikken weer
klinkt nog telkens diens waarschuwende stem,
totdat eindely'k de oude buikspreker sneuvelt
op »het veld van eer''.
Aan het slot kan een bedaard mensch niet
nalaten eventjes te glimlachen wanneer Hendrik
IV, na zyn bekende geloofsverandering (waar
over de schry'ver heel kalmpjes heenstapt, alsof
dat de natuurlykste zaak van de wereld is)
Pary's binnentrekt Zyn schildknaap Barth
lémy (ook een leerling van Frézol en zy'n
haan) rijdt aan zy'n zijde.
?Comme ils s'engageaient sur Ie pont-levis, un
coq matinal salua de son chant l'aube naissante.
Le roi et Barthélémy tressaillirent; leurs yeux
se remplirent de larmes.
»Ah!'' fit Henri en se penchant vers son
ecuyer: «Que n'est il Ik en ce grand jour...
Mon fier et loyal soldat!... Notre noble amü...
Notre vieux maïtre l"
La voix du coq monta de nouveau dans les
airs. claironnante et triomphale.
»Qui sait, sire!" murmura Barthélémy en
sanglotant. »C'est peut- tre lui l"
N. VAN HICHTÜM.
iiiiiiiiiinuiMiuuiiiiiHiniimi
Lucie Félix Faure. Schitler's vrouw.
Een vrouwelijke "globe trotter.*
....?Oh! rimplacabli: essaim des clevoirs parasites,
Qui pullulcnt autour d'inie tasse de tlic.
.... I)t;main, j'irai demani voir ce pauvre chez lui,
Uem;i n, je reprendrui co livre ouvcrt a peitic,
Demü11, je te dirai mun arne ou je te mène,
Ui'iua n je serai jasje et furt, pas aujourd hui
Et pe idant qu'ou se tue a difïi'er de vivre,
Le vrli devoir dans l'ombre uitend la volouté.
(SUI.LY PKUUHOHMK).
Coquetteeren met goede voornemens,
naastbyzynde plichten uitstellen in den treure,
altyd weer verschuiven op den dag van morgen,
leiden een vadsig weelde-leventje de grande
dame; dat doet Lucie Faure, dochter van
Félix Faure, Loubet's voorganger als president
der Fransche Republiek, allerminst. Félix
Fanre bezat in hooge mate Ie besoin de se
montrer; toen hy' in Frankryk tot de hoogste
j waardigheid was geklommen, waren feesten en
! recepties, openhof honden op het Elyaée,
i pastmalen presideeren zyn lust en zyn leven.
i Onder den meer bescheiden naam van president,
speelde hy' f ei t el y k hél echt koninkji. In dat
druk, roezig leven traden mevrouw Faure,
bekend om haar beminnelijkheid en den
exquisen smaak waarmee zy zich kleedt en haar
dochter Lucie met haren fijn beschaafden geest
j beslist op den voorgrond en waren de dames