De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 8 juni pagina 7

8 juni 1902 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

1302 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Verzoekschrift m Tronwenttesreclit, op 18 Maart LI. aan het Parlement aangeboden. Men zal zich waarschynly'k herinneren, dat op 18 Maart een deputatie van vrouwen uit Lancashire, Yorkshire en Cheshire, arbeidsters aan de textiel fabrieken en grootendeels leden van de >Women'g Co-operation Guild" een petitie, voorzien van 68000 handteeke ningen aan het Parlement hebben ingediend. »Wij wenschen het kiesrecht" was de leus en twee leden der deputatie konden u vertellen, hoe zy dertig jaar lang getracht hebben het te verkrijgen en dat TQ nu er even hard voor werken als het jongste lid dier gilde. Het werk om handteekeningen te verkregen onder de arbeidsters in de textiel-fabrieken begon in Lancashire in den zomer van 1900. Het was een proefneming, want niemand wist vooruit wat het resultaat daarvan zyn zon. Spoedig waren er op 50 plaatsen »canvissers" 1) aan het werk l, 2, 3 of 4 op elke plaats, naar het aantal der fabrieksbevolking. Het middel om stemmen te werven bestond voornamelyk hierin om 's avonds bezoeken af te leggen by de arbeidsters, na arbeidstijd, en menig interessant debat had er plaats taaschen de vrouwen en de mannen, die allen hun steun verleenden in onze zaak, en eenstemmig ver klaarden dat den vrouwen, die belasting betalen, kiesrecht Ie geven, slechts een daad van recht vaardigheid is. Eenige fabrikanten stonden toe dat de ly'sten ter teekening gedeponeerd werden op de werk plaatsen, anderen dat de >canvassers" by den ingang van de werkplaatsen post vatten met hun l\jsten op tafels uitgespreid, zoodat by' het weggaan en binnenkomen de arbeidsters gemakkelyk even haar naam konden neerschreven. In den korten ty'd van elf maanden werden uit de graafschappen Lancashire, Yorkshire en Cheshire petities aangeboden aan het Parlement voorzien van 68000 bandteekeningen. Op den 17 Maart 1902 had er te Manchester een belangrijke vergadering der gedel geerden plaats; den volgenden dag begaf zich de depu tatie, 18 in getal, naar Linden en richtte zy' hare schreden rechtstreeks naar het Lagerhuis. Twee vrouwen droegen triomfantely'k het'ver zoekschrift naar de >Lobby", spreekkamer in het parlementsgebouw, gevolgd door een derde, die de kleinere verzoekschriften in handen had en door de overige afgevaardigden. Daar werden zy door eenige parlementsleden ont vangen, gepresideerd door mr. George Whiteley, die de deputatie introduceerde en haar uitnoodigde hare wenschen te kennen te geven. In korte, kernachtige speeches maakten de vrou wen haar verlangen kenbaar. 's Avonds hielden de afgevaardigden een .openbare meeting in de Caelsea Town Hall, waar zes der vrouwen speeches hielden om de volgende motie te steunen: ?Dat deze deputatie, die 68000 arbeidsters uit de textiel fabrieken van Lancashire, York shire en Gheshire, vertegenwoordigt, in deze meeting byeen is gekomen om hare overtuiging uit te spreken dat het spoedig bezit van stem recht van het hoogste belang is voor vrouwen, die in de industrieele wereld een stry'd om het bestaan te voeren hebben. Zy dringen daarom sterk aan by' de parlementsleden en by de Trade-Unions om onverwyld de noodige stappen te doen ter verkrijging van stemrecht voor de arbeidsters, die gebukt gaan onder hare ongeschiktheid, waarvan het onvermydelyk gevolg is dat haar loonen gedrukt worden en hare positie op de arbeidsmarkt minder gun stig is." Het komt my niet onbelangryk voor een paar der gehouden speechen hier in het kort rug te geven: Miss Reddish (Lid van de Bol ton School commissie) : >My nheer de President en waarde vrienden ! 'k Zal beginnen met u in het kort te verwy'zen naar ons werk en het verzoekschrift, dat wy heden in het «Lagerhuis" hebben in gediend. Onze president heeft u het aantal handteekeningen genoemd, dat de 3 graaf schappen vertegenwoordigt. Het aantal hand teekeningen bedroeg gezamently'k 68 000 waaronder 30000 van verleden jaar uit Lancashire. Het werken onder de textiel-arbeidsters was zeer belangwekkend, omdat de vrouwen dadely'k bereid waren aan onze roep stem gehoor te geven; buiten alle verwachting hebben zy niet de minste bedenking gemaakt om het verzoekschrift te onderteekenen. Niet alleen in Lancashire en Yorkshire stond het denkbeeld haar helder voor oogen maar ook in Cheshire; hier ging het werken niet zoo gemakkelyk omdat de arbeidsters er ver spreid wonen. De vrouwen gevoelden dat stemrecht voor haar van het hoogste belang is. Zy hebben inderdaad een zwaren stry'd om het bestaan te voeren, en de arbeidsters hebben een zeer zwaar leven dikwyls omdat zy niet zeker zyn al ty'd werk te vinden. In menige industrie valt het haar dikwyls zeer moeielyk een loon te verdienen, voldoende om van te leven. Wat betreft het 2e gedeelte der resolutie, waarin wy' beroep doen op de Trade-Unions om onverwyld de noodige stappen te doen ter verkry'ging van vrouwenkiesrecht, wy gevoelen dat het voor hun een belangrijke stap is; nu dat de Trade-Unions politiek handelend op treden, en trachten een onafhankelijke ver tegenwoordiging te verkrygen. Daar ver scheidene leden vrouwen zyn, is het van het hoogste belang dat deze vrouwen stem recht kry'gen, en dat de Trade-Unions be hulpzaam zyn om haar in staat te stellen die maatregelen te nemen, die zy noodig achten, om de zaak te bevorderen. Deze kwestie van stemrecht is niet alleen een vrouwenkwestie ik meen dat de redenen waarom wy 't kiesrecht verlangen niet uit sluitend eene vrouwenkwestie is. Onze grieven zyn dezelfde als die der mannen, en de man nen behoeven niet bevreesd te zyn voor de vrouwen, als deze het stemrecht hebben, omdat hunne belangen dezelfde zyn als de onze, en wat de eene sekse aangaat, de andere evengoed aangaat. Wat betreft de loonkwestie, een groot aantal vrouwen is genoodzaakt voor zeer lage loonen to werken, vooral in onge organiseerde bedrijven, en er zyn erverschei 1) Wervers voor stemmen. dene. In de textiel bedry'ven zyn 311,000 ar beidsters en 216,000 arbeiders een grooter aantal vrouwen dan mannen en in de TradeUnions zy'n 80,000 vrouwen. Ga ziet nu van hoeveel belang het is dat de vrouwen het stemrecht verkrygen om de mannen te kunnen helpen. Men heeft wel eens beweerd, dat indien de vrouwen het stemrecht hadden, zy de wy'zers van de nationale klok, die de graden van be schaving aanwyzen, achteruit zouden zetten; maar wy zeggen, dat, wat het resultaat ook moge . zyn, het verleenen van kiesrecht een daad is ' van rechtvaardigheid. Men zegt tot de vrouwen dat hare plichten in huis zyn. We weten dat dit zoo is, dat zy' thuis plichten hebben; maar hare plichten moeten niet in huis beperkt blyven, er zy'n buitenshuis eveneens plichten te vervullen. De arbeidende vrouwen zyn een belangryk factor in het voortbrengen van weelde maar zy ontvangen zoo bitter weinig terug van die weelde, dat zy moeite hebben om te leven. Hare levensomstandigheden zy'n in geen enkel opzicht benydenswaardig. Verscheidenen van haar gaan om zes uur 's morgens aan het werk en sloven den gansenen dag voor zeer lage loonen. Ik heb 20 jaar lang op een fabriek gewerkt, ik weet wat fabrieksarbeid is; misschien niet het zwaarste gedeelte daarvan, maar, ik weet er voldoende van om te kunnen voelen voor de meerderheid der arbeidsters, en ik weet hoe moeilyk het voor haar is aan brood te komen. Wy wenschen korter wërkty'd, meer vrijen ty'd, meer gelegenheid tot uitspanning en een meer mensonwaardig bestaan, dan wij tot nog toe hebben. Wy moeten samen medewerken, mannen en vrouwen, om deze betere levensvoorwaarden te kry'gen, waarvan de behoefte door heel het land gevoeld wordt. Het is my aangenaam bovenstaande motie voor te stellen. Mrs. Winbalt (Stockport, Cheshire): Mynheer de president, dames en heeren! Ik kom uit het goede oude graafschap Cheshire, wy hebben vandaag het Lagerhuis een petitie aangeboden, vertegenwoordigende 4 en 5000 textiel-arbeidsters. Wel, onze Cheehire- petitie al is ze niet zoo groot als die \an Yorkshire, is voor my van minstens even veel waarde, omdat wy in Cheshire meer uit een landbouwende bevolking bestaan dan de meer noordelijk gelegene graafschappen, en de textiel-arbeidsters niet zoo talrijk zyn, maar die arbeidsters hebben bly en gewillig deze petitie onderteekend. Veertig jaar lang ben ik een textiel-arbeid ster geweest: ik heb aan het weefgetouw ge werkt, aan het handweefgetouw in buis, en ik heb in Macclesfleld geweven. Ik ben in Cneshire geboren en getogen, en ik heb myn levenlang in Cheshire gewoond. Laat ik u dit vertellen; wy zy'n vandaag in het Lagerhuis geweest om onze wenschen te kennen te geven, wy zyn voor zaken gekomen. Wy hebben het Lagerhuis gevraagd ons het recht te verleenen, dat wy al lang hadden moeten hebben; en wy zijn tot de conclusie gekomen, dat wanneer wy ons , werk goed gedaan willen hebben, wy vrouwen l het zelf moeten doen. Onze president maakte i daar eene opmerking, die my op dit oogenblik | diep treft hy was bang dat de vrouwen wat lang van stof zouden zy'n. Ik stel me dit in den regel tot een plicht en 't is geloof ik niet kwaad: spreek zoo luid als ge kunt; bly'ft by de zaak, en wees kort en bondig. Ik geloof niet dat een der afgevaardigden u van avond te veel vermoeid heeft; ik geloof dat wy het onderwerp voor u interessant hebben gemaakt en ik kan u, vrouwen van Londen dit zeggen gy moet uw eigen zin volgen als ge ooit het stemrecht wilt machtig worden. Ge behoeft geen »ja" te zeggen op alles wat de man beweert. Wanneer een man weifelt, en niet zegt dat hy vóór u is, dan kunt ge er gerust op aan, dat hy tegen u is. We hebben mannen noodig als die, welke wy nu op het platform zien en die niet bang zyn op een vrouwenmeeting te komen. We hebben telkens en telkens weer by' onszelven gezegd, we moeten hebben »een regeering voor het volk en door het volk" en de helft van het volk heeft geen stemrecht. Met de vrouwen wordt heelemaal geen rekening gehouden. Wy zyn niet van plan ons dit langer te laten aanleunen. Wy tellen nu voor twee als wy getrouwd zyn; dat waren wy niet gewend. Laat ik u een geval vertellen, dat tusschen mij en myn man is voorgekomen op een verkoop. Er was een verkoop van boeken, en ik wilde die boeken hebben myn man wilde ze ook koopen; en tot onze verbazing merkten wy, dat hy aan het eene en ik aan het andere eind van het locaal aan het opbieden was. Maar ik kreeg de boeken. Dat komt door hetgeen de vrouwen vroeger voor ons gedaan hebben. De verkooper zeide, dat ik volkomen in myn recht was tegen myn man op te bieden, het recht daartoe heb ik verkregen door den Married Women's Property Bill". Ik was er trotsch op. Wanneer mannen en vrouwen in nationale ?aangelegenheden samenwerken, dan, en dan alleen zal onze natie zyn wat zy' zy'n moet. Twee hoofden zijn alty'd beter dan n. Zy noemen de vrouw de Detere helft van den man; zy bedeelen ons met de slechtste helft der wetten. Ik dring er by u op aan alles te doen wat in uw macht is. Gy die getrouwd zyt, tracht uwe echtgenooten te overtuigen; vertelt hun wat ge op deze meeting gehoord hebt, en dat ge gelooft dat wat ge gehoord hebt volkomen juist is; als u dat doen wilt, dan zal het succes der vrouwenbeweging ver zekerd zyn. De vrouwen zelf hebben wy' het meest te bewerken, het moet van de vrouwen uitgaan, en wanneer de vrouwen, alle vrouwen, n groot leger vormen willen, zouden wy alle mannen overvleugelen en dan zouden wy dien hefboom, het Kiesrecht in handen hebben, waarmede de mannen in staat zyn al wat krom is voor hen recht te maken. Het is my aangenaam de resolutie te steunen. Het was een treffand gezicht die stoere vrouwen op het platform vereenigd te zien, de meesten van haar met een 30?40 jarig leven van harden arbeid achter den rug hare grove, gebruinde handen zyn er de spre kende getuigen van. Zy' moesten wel diep overtuigd zy'n van haar goed recht, die eenvoudige zielen, om den moed te hebben in persoon hare zaak te komen bepleiten voor de leden v. h. Parlement. Hare eenvoudige energieke taal deed my' van emotie trillen. Oen, hadden wy vrouwen van Nederland, maar een vonk j e van het heilige vuur, dat die arbeidsters bezielde, hoeveel verder zouden' wy nu zyn met onze vrouwen beweging. Nog klinken my in de ooren de met kracht uitgesproken woorden van een der spreeksters, waarmede zy haar speech eindigde: Nimmer zullen wy de zaak opgeven, nimmer zullen wy ophouden te werken, totdat wy het stemrecht verkregen hebben. Dit hebben wy heden mor gen aan de leden van het Parlement gezegd. We shall pester them to death, we shall never rest until we get it. Wy zullen hun ten doode toe lastig vallen, wy zullen nimmer rusten, voor dat wy het gekregen hebben. Londen, Mei 1902. E. KUNST-HEYNNEMAN. De Me pasmnnt yan 't pint. Zooals de bankbiljetten van duizend gulden lang niet in ieders handen komen, zoo gaat het grootgeld van 't geluk ook menig leven gansch en al voorby'. Het is trouwens vry wat schaarscher nog dan de waardepapieren van beteekenis en circuleert op verre na niet zoo druk als banknoten en wissels, die hooge sommen vertegenwoordigen. Reeksen en nog eens reeksen van gelukkige omstandigheden, waaronder zeer beslist van toevalliger! aard, gansch by zondere qualiteiten ook, van lichaam en geest, moeten samen treffen, om dat groot geld van 't geluk aan eenig mensen te beurt te doen vallen, zoodat de wereld waarlijk arm zon zyn aan geluk, als er geen kleine pasmunt van die kostbare stof in circulatie werd gebracht. Zooals wy' allen veel meer werken met dubbeltjes en kwartjes dan met rijksdaalders en tienguldenstukJBS, zoo gaat de kleine pas munt van 't geluk veel drukker door onze handen, dan het de groote weldaden, de heil aar) brengende maatregelen of de verreikende zegeningen doen; en zooals wy' in het dagelyksch leven meestal zorgen, van dat kleine geld voor eventueel gebruik in voorraad en direkt beschikbaar te hebben, zoo vergezelt ons steeds een meer of minder ryke hoeveelheid van die gelukspasmunt, die, te rechter ty'd aangewend, een glimlach toovert op een bedrukt gelaat, den moed doet herleven in een terneer geslagen hart, de hoop versterkt iu een ver langend gemoed, die by den evenmensch in uren van lichaamssmart de pijn kan verzachten, in dagen van blijdschap de vreugd kan verhoogen, die weken van somberheid met vroolyke lichtstralen kan doortintelen en groote acute smart omhullen kan met bet weerooedswaas der berusting. Die pasmunt van 't geluk is in ons aller bezit, en als zij misschien nog steeds niet druk genoeg in omloop is, zal dat wel een gevolg zy'n van het feit, dat wy te dikwyls haar beteekenis onderschatten en haar onge bruikt laten, omdat we m e en en, dat zy van te weinig waarde is. Zoo blijft menig vriendelijk woord orjgesproken, menige hartely'ke handdruk ongereikt, menig deelnemend briefje onge schreven, menige uiting van bewondering ongezegd; zou houdt men zy'n blyken van instemming achterwege en is spaarzaam met zyn blikken van aanmoediging, zy'n teekenen van waardeering en ingenomenheid, aleof niet bij 't gemoed alleen die warmte iets beteekent, die zich als stralende warmte naar buiten openbaart. Wie mild is met die pasmunt van 't geluk, kan geven en gevende blyven, want deze schatten groeien in hem, naarmate hij ervan uitdeelt. Men meent soms, dat zy' slechts gangbaar is in den familiekring of in den nog ergeren kring van het huis, en ook zy'n er, die zelfs daar op een dubbeltje zien; maar wie in dezen aan schrielheid laboreert, komt bedrogen uit, inplaats van dat de zuinigheid hem ry'ker maakt, verarmt zij hem meer en meer. De royalen zy'n, zooals in zooveel andere gevallen, ook by' het uitdeelen van deze kleine waardedingen zelf de gelukkigen, omdat zy de gelukkigmakenden zy'n. Daarbij, in wijden kring kunnen hun gaven plaatsing vinden, want naar deze giften van het hart, die met het bezit van stoffdlyke goederen wél iets, maar toch betrekkelijk weinig te maken hebben, strekken zeer, zeer velen verlangend de handen. Maar al te dikwyls gaan die han den ledig uit of kry'gen steenen voor brood, barschh-id en weerzin, waar op welwillende toenadering, koelheid en geringschatting, waar op instemming en waardeering was gehoopt. Of ouderen dan wel jongeren royaler met die pasmunt des geluks zy'n ? Men spreekt van de edelmoedigheid der jeugd en 't is waar, zy kan warm zich uiten en ia maaien glans zich naar buiten openbaren, maar meer ver mogen toch zeker die priesters der ervaring, die door de tucht des levens zy'n gevormd en gewy'd, die hun sterkste aandoeningen achter zich hebben gelaten, maar wier geheugen nog zoo sterk de indrukken van den stry'd draagt, dat het gemakkelyk valt, zy'n symptomen bij anderen op te merken, te weten, waar een woord of een daad zijn te plaatsen als beschei den gave uit den voorraad van de pasmunt des geluks. In eiken kring heeft men aan deze kleine vriendelykheden, die in zoo groote mate het geluk kunne" verhoogen, behoefte; daar is geen paleis zoo prachtig en geen stulpje zoo klein, dat de bewoners niet dit middel ter verhooging van hun levensvreugd of ter verzachting van hun leed zouden behoeven; maar dat desniettegenstaande, zoowel in de hoogte als in de laagte, soms gehongerd wordt naar die kostelijke uitwisseling der kleine vriendelyke woorden en daden ligt niet steeds aan stompzinnigheid of harteloosheid. Neon, wat vaak de beurs met deze kleine pasmunt gestoten houdt, zooals zy soms de ringen vast grijpt van de zy'den beurs met kwartjes en dubbeltjes, het is de valsche schaamte. Die leelyke eigenschap, die eerst verdwijnen zal, wanneer de menschen geleerd zullen hebben, niet meer voor elkander bang te zy'n. die houdt van veel goede dingen, ook van het uitreiken der kleine levensvriendelykheden, de menschen terug. Hoeveel goede opwellingen zy'n niet door haar verstikt, hoeveel edelmoedige daden niet door baar onderdrukt! Als valsche schaamte velen niet weerhield van uiting en mededeeling, van geven in geest el y ken en in stoffely'ken zin, hoeveel grooter zou dan in deze onvol komen wereld het aantal zyn van hen, over wie de zegen der meevallertjes, 't geluk der onverwachte genietingen, 't fortuintje der toe vallige baten werd uitgestort! Die kleine dingen, zy maken toch maar van 't geluk des levens een hoofdbestanddeel uit, al mogen ze met onze groote idealen niets hebben uit te staan, 't Uit den weg ruimen van kleine bezwaren is daarom een der ge heimen van 't gelukkig zyn. Nu zy'n er men schen, die hun kleine bezwaren en moeiten koesteren op de manier van juffrouw Glegg, Maggie Tulliver's tante, die >zoo'n pleizier had in haar slecht humeur en het graag in goeden staat hield, door zichzelve ontberingen op te leggen" en die op een morgen, waarin niet alles voor den wind ging, de thee slapper dan gewoonlijk schonk en voor boter bedankte. Daar zullen er zyn, die dit wel dwaas vinden van juffrouw Glegg, maar die daarom nog niet zoo'n groot heil zullen zien in 't uit den weg ruimen van de kleine bezwaren. Die hebben hun nut, zeggen zy; 't leven behoeft geen gesneden brood te zyn, dat wy' maar hebben in te slikken, en de kleine bezwaren zyn zeer nuttig voor de menschen, om hun kracht en hun geduld aan te wetten. Alsof niet 't leven daarvoor altyd nog wel genoeg gelegenheid bood, ook als wy met de kleine bezwaren altyd en overal, by' anderen en bij onszelven zoo spoedig mogely'k afrekenen. Een kleedingstuk, dat niet prettig zit, een deur, die niet mooi sluit, een pennesoort, die niet heel pleizierig schryft, moeten wy even min dulden voor ons zelven, als wy' voor onze dienstboden doeken, die niet flink drogen, of ander gebrekkig werkmateriaal goed genoeg vinden. Juist kleine griefjes kunnen 't leven verbitteren en verzuren ; en hoeveel van die kleine onaangenaamheden worden noodeloos gedragen, en zouden met een beetje moeite, een energiebetoon van een half uurtje mis schien, voor dagen en jaren uit denweg zy'n te ruimen l Huisvrouwen kunnen zeker in dezen zeer veel, als zij zich maar vast doordringen van 't besef, dat het onaangename geen inhaerent deel van 't alledaagsche leven behoeft te zyn. Door hare handen ook kan de kleine pasmunt van 't geluk in weldadigen overvloed over haar omgeving in engeren en wyderen kring worden uitgestort; de koorden van die beurs zy'n veelal aan haar toevertrouwd. L o c h e m, F. J. VAN UlLDEIKS. Internationale Merlitteratanr, Twee Prentenboeken : I. Der Alte BeJcannte, von OSOAK PLETSCH. Loewes Verlag, Ferdinand Carl, Stuttgart. Wat een goede en mooie dingen heb ik over dit boek al gelezen in de Duitsche JugendSchriftenwarte en allerlei andere bladen en tijdsctnitïen ! Oscar Pletsen is nu eenmaal de lieveling van allo Duitschers, en ik was erg verlangend, eens een van zy'n zoozeer geprezene boeken te leeren kennen. Toen dan ook de uitgever Loewe, die het loffelyke doel heeft deze vroeger zoo kostbare boeltjes tot veel verminderden pry's (IX mark) beschikbaar te stellen, mij een exemplaar ter recensie zond, was ik daar zeer nuêin myn schik. By het boek was een brief gevoegd, waarin by' my verzocht, hem toch vooral een paar ex. van 't blad te zenden, waarin myn recensie voor kwam, daar by die dan wilde zenden aan een Hollandschen uitgever, wien hy de nieuwe goedkoope uitgave tegen zeer voordeelige conditien had aangeboden, maar die de prentjes ?altertbümlich" had genoemd. Welnu dan, sterk onder den indruk van den lof, door menschen die ik zeer hoog acht om hun artistieke begaafdheden en hun helder oordeel, aan dit boekje toegezwaaid, en (ik wil 't eerly'k bekennen) een klein beetje voor ingenomen tegen dien uitgever, die geen echte kunst wist te waardeeren, nam ik »den alten Bekannten" ter hand, en vond teleur stelling ! Wel zag ik heel lieve plaatjes en merkte ik wel dat hier de hand van een kunstenaar aan het werk was geweest en toch ook in my steeg onwillekeurig het woord »ouderwetsch" op. Ik keek eens om me heen, of iemand 't ook gehoord had en trachtte de booze neiging om dat woord uit te spreken, te overwinnen. Ik voelde me zoo'n erge leek op kunstgebied en was overtuigd dat myn gebrek aan verruk king daarin zyn oorzaak vond Kan dan werkely'k echte kunst ouderwetsch worden? Vond ik bijv.: de Reineke-Fuchs-illustraties van Kaulbach »ouderwetsch" ? Neen dat niet, volstrekt niet! Daarin trof my niet datgene, wat me dit boekje ouderwetsch doet vinden, hoezeer ik den teekenaar als een echt artist blyf waardeeren. Na lang nadenken kwam ik tot de conclusie, dat het het ten eerste de speciaal-duitsche typen zy'n en ten tweede de conventioneele, zoetelyke opvatting van Oscar Pletsch, die zyn werk voor ons, Nederlanders van den nieuwen ty'd, minder aantrekkelyk maakt. Wanneer ik zy'n kinderfiguurtjes vergelyk met de frissche, van leven tintelende kindertjes die b v Nellie Bodenheim ons geeft, dan voel ik in die zoete duitsche boerenkindertjes iets opgeplakts, iets onwaars. Oscar Pietsoh moge dan nog zoo'n groot talent hebben, hy spreekt met de kinderen van uit de hoogte zy'ner meerderheid hy maakt zied niet zelf eerst tot kind met de kinderen, voordat hy zich tot teekenen zet: fln dat wil juist onze nieuwere opvatting van kinderlitteratuur! Ik mag het mis hebben, want ik ben en blyf maar een leek, maar ik kan niet anders dan den heer Loewe teleurstellen. Giarne geef ik «Altmeister Pletsch" als artiit allen lof die hem toekomt, gaarne erken ik dat ook vele hollandsche kindertjes zeker met groot genoegen zijn boekjes zouien bekyken, maar recht populair zullen ze hier niet worden; die ty'd is voorby. Ouders en kinderen beide, ze gry'pen tegenwoordig allereerst naar frisschere, meer realistische, niet door allerlei veronderde begrippen be-influenceerde waar. II. Pierrot Don Quichotte, par TANTE NICOLE, avec donze compositions de JEAN GEOFFROI. Paris, Librairie Ch. Delagrave, Rue Soufflot. Een onzinnig boekje, met tamely'k ongenietbaren tekst,maar met allergeeBtigste plaatjes Gui tige kindertjes, die Don Quichotte en Sancho, gezeten op houten rolpaardjes en ezeltjes, en alle boomeu en dieren die er in voorkomen uit de welbekende speelgoed -arke-noachs. Alleraardigste, geestig geteekende speelgoedmolentjes, kippen, harleky'nen, verbazend humoristische houten ledepoppen. Vooral de ecbt-poppige jonkvrouw met scharniertjes aan schouders en ellebogen, voor wie Pierrot Don Quichotte met de hand op zyn hart een buiging maakt, is kostelyk En dan het plaatje waar de dikke smulpaap Saccho koning van een eiland is, en allerlei andere dikke kereltjes met koksmntsen op het hoofd door de lucht komen aanzweven met heerlyk gebraad en andere lekkerny'en op schotels, terwy'l een onverbiddelijke ?dokter" vóór Sancho staat, welk schrikkelyk schepsel telkens als een schotel op tafel wordt gebracht, met zyn tooverstokje een teeken geeft, waarop de schotel weer verdwynt. Het verongelijkte gezicht van Sancho is werkelyk de moeite waard! Wel jammer, dat zooveel geest aan een dergely'k onzinnig onderwerp is besteed, 't welk bovendien voor jongere kinderen niet gemak kelyk begry'pelyk is te maken. Cocorico, door JDLES CHANCEL, by Ch. Delagrave, Rue Souffljt, Paris. Een brillant prachtwerk met werkelyk goede, hoewel hier en daar wat al te fantastisch ge kleurde plaatjes, 't Boek ziet er voor jongens heel aantrekkelyk uit en ook de inhoud zal hen wel bevallen, hoewel Jules Chancel meer een goed verteller dan een ernstig paedagoog is. Cocorico is een houten haan, die door een reizend buikspreker als een sprekende tooverhaan wordt voorgesteld. Deze buikspreker ont moet toevallig in 't gebergte het ontvluchte zoontje van Jeanne d'Albret, koningin van Navarre. De kleine Hendrik (later Hendrik IV, koning van Frankryk) had tot nu toe zoo'n heerlyk vry leven gehad, en nu was hem aai gezegd dat hy' naar een instituut te Pary's zou gezonden worden. Daar was men zoo streng, dat de jongens zelfs dikwyls mishandeld werden, heette het. Daarom nu was ons prinsje weggeloopen, maar de buikspreker bracht hem tot bekentenis en berouw, door middel van zyn geheimzinnigen haan. De koningin ziet in dezen haan een nuttig element voor de opvoeding van haar koppig zoontje. Ze neemt den buikspreker een dapper oud-soldaat aan als »vechtmeester" voor haar zoon, erf als zoodanig vergezelt deze den toekomstigen koning van Frankrijk overal. En de slimmer! weet zoo handig zyn Cocorico te gebruiken, dat deze werkelyk onmisbaar wordt by de opvoeding van den jongen prins. Het duurt dan ook lang, voordat deze aan het wonderbeest begint te twyfalen, en nog lang nadat de werkelijke haan aan den eigenaar ontstolen is, bly'ft deze beweren dat de geest van Cocorico nog altyd zy'n jongen meester omzweeft, en op kritieke oogenblikken weer klinkt nog telkens diens waarschuwende stem, totdat eindely'k de oude buikspreker sneuvelt op »het veld van eer''. Aan het slot kan een bedaard mensch niet nalaten eventjes te glimlachen wanneer Hendrik IV, na zyn bekende geloofsverandering (waar over de schry'ver heel kalmpjes heenstapt, alsof dat de natuurlykste zaak van de wereld is) Pary's binnentrekt Zyn schildknaap Barth lémy (ook een leerling van Frézol en zy'n haan) rijdt aan zy'n zijde. ?Comme ils s'engageaient sur Ie pont-levis, un coq matinal salua de son chant l'aube naissante. Le roi et Barthélémy tressaillirent; leurs yeux se remplirent de larmes. »Ah!'' fit Henri en se penchant vers son ecuyer: «Que n'est il Ik en ce grand jour... Mon fier et loyal soldat!... Notre noble amü... Notre vieux maïtre l" La voix du coq monta de nouveau dans les airs. claironnante et triomphale. »Qui sait, sire!" murmura Barthélémy en sanglotant. »C'est peut- tre lui l" N. VAN HICHTÜM. iiiiiiiiiinuiMiuuiiiiiHiniimi Lucie Félix Faure. Schitler's vrouw. Een vrouwelijke "globe trotter.* ....?Oh! rimplacabli: essaim des clevoirs parasites, Qui pullulcnt autour d'inie tasse de tlic. .... I)t;main, j'irai demani voir ce pauvre chez lui, Uem;i n, je reprendrui co livre ouvcrt a peitic, Demü11, je te dirai mun arne ou je te mène, Ui'iua n je serai jasje et furt, pas aujourd hui Et pe idant qu'ou se tue a difïi'er de vivre, Le vrli devoir dans l'ombre uitend la volouté. (SUI.LY PKUUHOHMK). Coquetteeren met goede voornemens, naastbyzynde plichten uitstellen in den treure, altyd weer verschuiven op den dag van morgen, leiden een vadsig weelde-leventje de grande dame; dat doet Lucie Faure, dochter van Félix Faure, Loubet's voorganger als president der Fransche Republiek, allerminst. Félix Fanre bezat in hooge mate Ie besoin de se montrer; toen hy' in Frankryk tot de hoogste j waardigheid was geklommen, waren feesten en ! recepties, openhof honden op het Elyaée, i pastmalen presideeren zyn lust en zyn leven. i Onder den meer bescheiden naam van president, speelde hy' f ei t el y k hél echt koninkji. In dat druk, roezig leven traden mevrouw Faure, bekend om haar beminnelijkheid en den exquisen smaak waarmee zy zich kleedt en haar dochter Lucie met haren fijn beschaafden geest j beslist op den voorgrond en waren de dames

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl