Historisch Archief 1877-1940
No 1303
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
den verzamelaar W. Tschertkow bijeengebracht.
Het was dan ook wel noodig er een inleidend
woord aan te doen voorafgaan, om de tegen
strijdigheden die het bevat te verklaren en uit
een dieper liggend beginsel de verzoening van
zeer niteenloopende denkbeelden op te delven.
Dat dit inderdaad vrijwel gelukt, ah men
nanwkenrig leest, wat de redacteur daaromtrent
zegt, laat zich niet weerspreken.
Maar daarmede is dit dieper liggend be
ginsel niet gerechtvaardigd.
Integendeel. De beginselen, waarvan Tolsto
uitgaat, zijn naar het m\j voorkomt alles be
halve aanbevelenswaardig. |
Sexualisme en ascetisme schijnen tegen
woordig de polen te zyn, waarom het vraagstuk
der sexueele moraal zich beweegt en Tolstoi
zoekt de oplossing niet in een hoogere en
meer gezonde moraal, maar in een zonderling
compromis tusschen deze beide; een compromis
waarop hq het etiq.net zet van Christendom.
Zyn Christendom is ascetisch en daardoor
is natunrlijk alle gemeenschap tusschen man
en vrouw, zoowel in als buiten het huwelijk,
in beginsel van lager orde. In den regel ziet
h\j in die gemeenschap'alleen het zinnelijke,
vleeschelyke en wanneer h\j daarin juist zag,
zou het ascetisme daardoor van zelf het eenig
ware zyn.
Doch hij heeft daarnevens nog een andere
gedachte, die dit ascetisme voorloopig op den
achtergrond houdt. Hy gevoelt zeer goed, dat
de volmaaktheid niet door het individu kan
bereikt worden. De menschheid in haar geheel
moet tot volkomenheid worden gebracht en
door als geheel daarnaar te streven kan dit
ideaal zie U alleen Verwerkelijken. Hy ijvert
daarom ook tegen de castraten. Werd de
castratie ingevoerd, dan was er geen nage
slacht en de weg tot volmaking zon dus worden
gesloten. Het zinnelijk sexueele leven is dus
een middel, om de menschheid in stand te
honden en haar de gelegenheid te geven zich
te volmaken, tot dat als eindresultaat daarvan
dit zinnelijke leven ophoudt en het ascetisme
als het ware over de geheele menschheid
zegeviert. Het lage zinnelijke is dus de nood
zakelijke voorwaarde voor het hooggeestelijke,
in dien zin, dat de thans levende asceet dit
hooggeestelijke wel persoonlijk bereikt heeft,
maar tevens vrede heeft met dat lagere, omdat
daardoor de komende geslachten tot dat hoog
geestelijke kunnen opstijgen. «Wanneer zoo
heet het bl. 41 de menschen tot de sexueele
gemeenschap aangetrokken worden, dan ge
schiedt dit daartoe, opdat de volmaaktheid,
die de eene generatie niet bereikt, door de
daaropvolgende bereikt zon worden."
Hy schrijft deze woorden met een beroep
op Mattheus 19:12 en veroordeelt daarbij de
moedwillige castratie, daar bij in dien text
niets anders leest dan wat er gewis ook onder
verstaan moet worden, dat er nl. zijn, die ter
wille van het koninkrijk der hemelen zich
van alle sexueele gemeenschap onthouden.
Al heeft hij recht tot deze textverklaring,
daarmede is toch zijn ascetisch Christendom
niet gerechtvaardigd. Het is niet moeilijk om
hier en daar eenige uitspraken in den Bijbel
te vinden, die schijnbaar een ascetischen toon
doen hooren, maar het Christendom ais zoo
danig is nooit ascetisch geweest en het is dit
eerst geworden, toen de Heidenen er zich toe
bekeerden.. De Roomsche kerk zoowel als de
Grieksche hebben, door de Heidensche aan de
Christelijke wijsheid te huwen, van het Chris
tendom iets anders gemaakt dan het was of
wilde zyn.
Franciscus van Assisi, door sommigen in
onze dagen verheerlijkt als een type van een
ernstig gewild christelijk ideaal, heeft van het
Christendom niets dan den naam en is een
Buddhist of wat men wil, maar geen Christen.
Iemand, die de smart en het lijden en de
armoede verheerlijkt, ja daarop verliefd is,
heeft geen flauw begrip van een Christus, die
in Gethsemane tegen het lijden opziet, ja zich
wentelt in het stof om het weg te bidden, die
het alleen aanvaardt uit gehoorzaamheid en
overgave aan den wil des Vaders.
Christus en Franciscus van Assisi zijn vol
slagen antipoden. Wie Christus wil begrijpen,
moet Israëlitisch voelen en wie Franciscus wil
begrijpen, moet Buddhistisch voelen.
Renan heeft indertijd Jesaja 53 een «hymne
a la donleur" genoemd, terwijl het juist het
tegenovergestelde is. Het geheele Oude Testa
ment protesteert met heftigheid tegen de smart
en men behoeft Klaagliederen III maar te
lezen, of Job daarnaast te leggen, om dit in
de schrilste tonen te hooren. Er wordt gebogen
onder Gods wil, als en omdat Hy het zoo
verlangt, maar de smart als zoodanig wordt
aangemerkt als onnatuurlijk, onmenscheiyk.
Het ideaal van het Christendom is niet armoede
en gebrek te lijden, maar kind te zijn en ik
zet het den knapsten, om een kind smaak te
doen krijgen in verdriet.
Even als een kind op moeders schoot, ge
koesterd door hare liefde, wellicht een pijnlijke
operatie kan ondergaan met een soort van
berustende gelatenheid, maar van ascetisme
niets begrijpt, zoo ook de Israëlitische vrome
en de Israëlitische Christus.
Is dit zoo, en de bewijzen hiervoor zouden
te vermenigvuldigen zijn, dan is ook het asce
tisme ten aanzien van het sexueele leven
beslist niet-christelijk. Als onthouding wordt
gekozen, dan mag dit niet zijn, omdat die ont
houding als zoodanig een hooger ideaal vertoont,
maar omdat men ter wille van een hoogere
roeping die onthouding noodig acht. Men
kan een voorrecht prijsgeven ter wille van
iets anders, zonder daarom dat prijsgeven
zelf zoo begeerlijk te achten. Als I'aulus
zegt: «hetgeen my gewin was heb ik schade
geacht", make men van zijn woorden niet het
tegendeel en late hem dat gewin zelf niet
schade noemen.
Laat my uit eigen ervaring een voorbeeld
kiezen. In mijn arbeid hier te Zetten heb ik
weinig gelegenheid, om my veel met kunst op
te houden. Veracht ik daarom de kunst? Dat
zij verre. Ik acht ze hoog en zou niets liever
wenschen, dan er veel, veel van te genieten,
maar ik heb er mij van gespaand ter wille van
mijn arbeid. Daarom acht ik het leven buiten
de kunst niet hooger te staan, ik ben het
tegendeel van asceet.
Doch wat doet Tolstoï? H\j ziet in het
huwelijk en de huwelijksliefde bij voorkeur
het sensueele. Een enkele maal verheft hij
zich tot een hooger standpunt, maar het is
uitzondering. Bl. 43 zegt hij, dat de castraten
ten onrechte beweren, >dat de gemeenschap
met een vrouw, die het verwekken van kinde
ren ten doel heeft e a op den bodem van eene
geestelijke liefde staat, een zonde is. Dat is
volstrekt geen zonde, het is de wil Gods."
Ware de doorgaande toon van Tolstoï's ge
schrift van dezen klank, hy zou gewis heel
anders geschreven hebben. Doch zelfs deze
betere toon is nog niet eens volkomen zuiver.
De bewering toch, dat huwelijksgemeenschap
alleen ten doel mag hebben, het verwekken
van kinderen is een eerste stap naar het
ascetisme. Wanneer de liefde op zuiver geeste
lijken bodem staat, is alles rein en kuisch, al
denkt men aan geen kinderen. Ja, wat meer
is, als man en vrouw een christelijk huwelyk
sluiten, waarvan geldt: »wat God vereenigd
heeft scheide de mensen niet", dan ia dit niet
een geoorloofd sensualisme, maar een gemeen
schap die geestelijk-zinnelyk of
zinaelykgeestelijk tegelijk mag beeten, aangezien de
mensen uit ziel en lichaam bestaat en de een
heid van die twee in de huwelijksgemeenschap
tot haar ideaal komt.
Al wat daar buiten ligt is er de caricatuur
van of nog erger schennis van het beeld zelf.
Het christendom is hst zuiver- menschelyke
en wanneer zij, die er buiten staan, dit ont
kennen, hebben zy het christendom nooit be
studeerd. Een christelijke kerk, die dat loochent
of verzwakt, doet haar naam schande aan en
behoorde zich te schamen over haar Heidensche
bijmengsels.
Volslagen onchristelijk en onmenschelyk is
daarom ook, wat Tohtoïbl. 57 zegt, dat wan
neer het doel om kinderen voort te brengen
niet aanwezig is, er slechts van vleescbelyk
genot kan sprake zyn. Volslagen onwaar,
wat hij er op laat volgen en waarover, naar
hij beweert, zelfs allen het eens gijn, dat >de
sexueele omgang den mensen verzwakt en wel
in zijn allermenschelykste werkzaamheid, in
zijn geestelijke werkzaamheid." Dat is vol
komen waar van alle. ontucht, maar hat is
laster tegenover de heilige eenheid van man
en vrouw. De geestelijke werkzaamheid wordt
er veeleer door verhoogd.
Het treurigste van Tolstoï's beschouwingen
is, dat zy noodzakelijk er toe moeten leiden,
ontucht en hnwelyk op n lijn te plaatsen,
met bet eenige verschil, dat het huwelijk door
een briefje van het stadhuis zou gewettigd
zyn. Die twee hebben evenveel van elkaar
als valsche en echte parelen.
Wanneer zal onze hedendaagsche maatschappij
eens ophouden mei haar geploeter (ik weet
geen beter woord) in allerlei sexueele vraag
stukken. De eenvoud, de reinheid, de
kieschheid van het echt menschelyke gaat er by
verloren. Alles wordt gekunsteld en uitge
plozen en daardoor van zijn geurig waas beroofd.
Leef buiten het huwelijk kuisch en krachtig.
Huw niet lichtzinnig, maar ernstig. Laat de
liefde vrij P uw nart inwerken en met de
vereering, die zy eiseht voor het voorwerp der
liefde, zal zy tot booger leven bezielen. De
geestelijke band blijft de grondslag en maakt
alles geestelijk, ook het zoogenaamd zinnelijke.
Laat in het huwelijksleven de verhoudiig van
man en vrouw zijn evenals de verhouding,
waarin men staat tegenover zich zelven, nl.
degelijk, waardig, heilig en tob dan niet over
allerlei vraagstukken, die nooit de een voor
den ander kan oplossen en die voor ieders
verantwoording blijven.
De christen gelooft in een Christus, wiens
eerste "penbare daad was: een bruiloft te
bezoeken en daar de feestvreugde te vermeer
deren, die daarin het voorbeeld zijns Vaders
volgde, toen het eerste menschenpaar bijeen
gebracht werd. Al wat Tolstoïdaarover aaders
llllllllimilllMIMMIIIIIIIIIIIIIllUllllliniMIIMIHIIIIMHmMIIMHMMIIMHHIIIMHH^ imilimMMimnillMIMIIIMMIIIIMIHimilMMimilllMniMIIIIUmMHMHIHmiMMUUmmillimmiimilllüUUimUimiUUm
YOO^ DAMEjS.
Vronwelüe faMeKs-iBspectie,
Hoe meer de deelname der vrouwen aan
den industrieelen arbeid toeneemt, des te meer
wordt het ook noodzakelijk, dat de vrouw
daadwerkelijk betrokken wordt by de inspectie,
d.i. bij het toezicht op de naleving van de
vetten op den arbeid. Juist toch in dte bran
ches, waarin de wettelijke bescherming het
meest noodig is: kleeder-industrie en andere
hnig-industrieele bedrijven, wordt zeer veel
arbeid door vrouwen verricht, en neemt haar
percentage eer toe dan af.
In ons land heeft men reeds sedert eenige
jaren het groote belang eener vrouwelijke
febrieks-inspectie erkend, en zijn
adjunctinspectrices van den arbeid aangesteld, ik
meen, thans in twee of drie van de 9 inspecties.
Er wordt echter in de verslagen der inspectie
over de resultaten en bevindingen dezer
vrouwelijke inspectie geen bijzondere melding
gemaakt, wat wel zal komen omdat ze vrouwe
lijke inspectrices niet onafhankelijk optreden,
maar staan onder directe beschikking van den
inspecteur.
In Duitschland is sedert eenigen tijd een
vrouw als inspectrice opgetreden, n.l. Fiaulein
Von Richthofen, een dame van grooten huize,
die, na eene academische opleiding te hebben
genoten, door de Badensche regeering als inspec
trice werd aangesteld. Onlangs hield zij voor
een sociaal-politieke vereeniging een voordracht
over hare bevindingen als zoodanig, waaraan
wij enkele bijzonderheden ontleenen.
Frl. Von Richthofen is een jonge dame, aan
»ie het b\j haar optreden door niets te merken
was, dat ze behoorde tot de blauw-bloedigen.
De vrouwelijke fabrieks- inspectie, zei ze
o. a., is een geheel moderne instelling. W
vinden de eerste sporen daarvan in
NoordAmerika en Kanada, waar de vrouwen trouwens
ook tot andere beroeps- en ambtenaars-posten
worden toegelaten. De stad Parijs telt 14
vrouwelijke inspecteurs van den arbeid; terwijl
zij ook in enkele der fransche provinciën worden
aangetroffen. In Engeland werd de vrouwelijke
fabrieks-inspectie ingevoerd in 1893, nadat de
arbeiders- en vrouwen-vereenigingen daarop
hadden aangedrongen. Thans zijn er in Enge
land nog slechts 6 dezer beambten, die echter
veel werk maken van hun ambt. Ze staan onder
direct gezag van de inspecteurs. In Duitsch
land is de vrouw-inspecteur nog uitzondering.
In geheel Duitschland zijn thans 8 vrouwen
zoodanig werkzaam. De meesten waren vroeger
directrices in confectie-werkplaatsen, n was
vroeger chef op een kantoor, n rechtskundige.
Geen hunner is ooit zelf werkster geweest.
De vrouwelijke inspectrices bekleeden allen
ook dtór een ondergeschikte positie. Zooals
alles in Duitschland, is ook de fabrieks-in
spectie sterk gecentraliseerd,
Over haar eigen werkzaamheden zeide Frl.
von Richthofen o.a.: »Myn wetenschappelijke
vorming bestond in een driejarig bezoek aan
de universiteit in Berlyn. Het bezoek aan
eenige fabrieken speelt daarbij nauwelijks een
rol. Men gaf mij eerst het werk dat eiken
jongen ambtenaar wordt opgedragen, die het
tot inspecteur wil brengen. Myn eerste werk
zaamheden bestonden in de controle van
fabrieksreglementen, bouwplannen voor bak
kerijen, aanvragen om vergunning voor
overarbeid, enz. Later werden onder mijn toezicht
gesteld alle werkplaatsen waar vrouwen werk
zaam zijn. In Baden zijn 60.000 vrouwen in
de industrie werkzaam, voornamelijk in de
tabaksbranche, bijouterie- entextiel-ny'verheid.
Zelfstandig, op eigen initiatief, mag ik evenwel
niets ondernemen.
De omgang met de patroons levert geen be
zwaren op. Veel moeilijker is het, voeling te
krijgen met de arbeidsters. Ze zijn zeer be
vreesd voor de vervolgingen, die hen, indien zij
inlichtingen verschaffen, van wege de superieuren
zal treffen. Ik herinner mij twee meisjes, die
haar pleegmoeder smeekten, mij toch niets van
de onbehoorlijke handelingen van den
werkmeester mede te willen deelen.
»Myn offieieele spreekuren waren gewoonlijk
niet druk bezocht. De werksters moeten eerst
aan de inspectie gewennen. Zeker, er worden
met vrouwelijke inspecteurs wel eens ervaringen
opgedaan, die niet zeer gunstig zijn. Maar dit
ligt ook dikwijls in de keuze der personen.
In Saksen-Weimar b.v. werd een dame van
over de 60 jaar als assistente der inspectie
aangesteld. Hoe zon zulk een vrouw zelfs
tegen de lichamelijke inspanning bestand
kunnen zijn?
?De inspectrice van Hessen heeft de offiei
eele spreekuren afgeschaft, maar daartegen
aan de werksters de gelegenheid gegeven,
haar particulier te bezoeken. Dat schijnt daar
betere resultaten af te werpen. Met de man
nelijke arbeiders kan men gemakkelijk in
contact komen door middel der
vakvereenigingen. De vrouwen treden niet of zelden
collectief op. Van de 60 000 arbeidsters in
Baden zijn slechts 15 georganiseerd.
«Voor de vrouwelijke fabrieks-inspectie ligt
nog een oneindig groot arbeidsveld braak: de
strengere controle over de confectie-werk
plaatsen, de ateliers der groote magazijnen, de
huisindustrie Gewenscht komt het my voor,
vrouwen als inspectrices aan te stellen, die
eenige academische opleiding hebben genoten
en dezen hulpkrachten uit de kringen der
werksters zelf ter zijde te stellen-1'
Het kwam my voor, nu ook in ons land met
de instelling van vrouwelijke inspectie begon
nen is, dat in het door deze jorge vrouw
gesprokene, die zich met zooveel toewijding
aan haar taak heeft gegeven, genoeg belangrijks
was, het onder de oogen te brengen van tal
rijke lezeressen.
X.
De moeilijk weg, 4e beste,
Wie, op de middaghoogte van bet leven
aangekomen, een blik terugslaat, zal allicht bij
het overzien van wat daar achter hem ligt, ge
troffen worden door het een of ander verschijnsel,
een tint, een klank, een vorm, een overgang,
die in dat beeld van het verleden, zooals het
zich aan 't geestesoog vertoont, steeds terugkeert
als 't refrein in een melodie, telkens weer op
gevat, nadat het tijdelijk werd losgelaten.
Zoo'n levensrefrein gaat veelal door ons leven,
zonder dat .wy er ons bewust van zijn; het
ontstaat in den langen loop der jaren, komt
nu eens uit by gewichtige besluiten of
handelingen van beteekenis, dan doet het
zich gelden by de eenvoudigste onbelangrijke
beslissingen, in de wijze, waarop wij ons tegen
over kleine teleurstellingen gedragen, in ons
aanvatten van schijnbaar de meest voor de hand
liggende dingen.
Waarschijnlijk bewegen wij ons allen langs
den levensweg op de muziek van zoo'n eigen
refrein, waarbij maat en toon van achter de
schermen geregeld worden door onze afstamming
en onze opvoeding, door temperament en
physieke gesteldheid, door-omgeving en levens
omstandigheden. Hoe die alle werken is ons
zelven niet duidelijk; dikwijls is het ons, of
wij juist niet doen en niet denken, zooals zy
alle zouden doen verwachten, maar meestal
blijkt ten slotte, dat by menschan
vaneenigszins geprononceerde persoonlijkheid de schakel
niet verbroken werd, die impulsie en daad
verbond op steeds dezelfde wijze, en dat door
doen en denken, al raakten die beide zeer
uiteenloopende gebieden, een steeds gevolgde
draad liep, welks kleur de hoofdtint geeft
aan onze levensschildery.
En even groot als de verscheidenheid is in
der menschen uiterlijk bij toch zoo volkomen
overeenkomst in de hoofdzaken, even ryk aan
afwisseling is de manier, waarop zij hun leven,
voor zoo ver zy daar zelf aan arbeiden, hebben
opgebouwd en nog voortdurend opbouwen.
Geen twee menschen ondernemen denzelfden
arbeid, in dezelfde omstandigheden verricht,
op dezelfde wijze, verheugen zich op dezelfde
manier ^over gelijke vreugd, treuren in
-denzelfden trant bij gelijken graad van smart; geen
twee, die moeilijkheden van nerlei aard ook
op nerlei manier zullen aanvatten, die een
zelfde teleurstelling op gelijke wijze dragen,
een zelfde doel langs nen weg bereiken, een
zelfde taak op n manier volbrengen.
Maar wél bestaat er groote kans, dat wie
ieder dier levens afzonderlijk kon overzien
in zyn geheel, den indruk zou krijgen van een
treffende eenheid, van een onverwachte harmonie
in den opbouw van ieder individueel leven,
alsof een bouwmeester naar een vast plan
eraan gewerkt had, altijd het nieuwe heden naar
n vasten aangenomen stijl aansluitend by
't verleden, dat gisteren heden was.
Er moeten duizenden en duizenden van die
levensbouwstijlen zijn, zooals we in een zaal
met duizenden en nogmaals duizenden meuschen
evenveel verschillende aangezichten waarnemen.
Elkanders stijlen kennen wij slechts voor een
zeer, zeer klein deel; meestal weten zelfs zy,
die elkander 't naast staan, ouders en kinderen,
vrienden, bloedverwanten omtrent die diepere
lagen van elkanders bestaan onbegrijpelijk
weinig; zelfs echtgenooten kunnen daarin
eeuwig vreemdelingen voor elkander blijven,
en menigeen leert zelf nooit den grondtoon
van zyn eigen wezen kennen.
En zoo het iemand mocht gelukken door
een samenloop van omstandigheden helder te
leeren zien het beginsel, waariran werd uitge
gaan büden opbouw van levens, welker paden
zich aaneensloten tot een breeden mooien weg,
zou hij dan niet goed doen, zoo hij trachtte
dat beginsel te plaatsen in een helder licht
n om het zelf des te vaster te grijpen a
opdat het mogelijk een weifelende tot steun
mocht zijn?
Daar is in den loop der tijden veel wijsheid
neergelegd in uitspraken, die gemeengoed zyn
geworden van de menschheid. Veelal heeft
men die uitspraken onder dak gebracht in de
schatkameren des geestes van mannen als
Confncius, Boeddha, Jezus, Mohammed, in wie de
menigte terecht of ten onrechte vertrouwen
had leeren stellen en die met het gezag van
hun naam soms de meest ongelijksoortige
meeningen moesten dekken, zoodat men, aan
hun poorten kloppend, steeds in den verlang
den zin een antwoord krijgen kan op gestelde
vragen.
En als wij nu hen vragen om de formule
die past op het levensbeginsel, 't welk wij
bedoelen aan te wijzen, dan hooren wij ten
antwoord deze worden: >Zoek eerst het
koninkrijk Gods en alle dingen zullen u toe
geworpen worden."
Die woorden wijzen op iets dat als zeer
begeerlijk wordt voorgesteld, omdat uit het
bezit ervan andere goede dingen als vanzelf
voortvloeien, en de oude philosofen kozen niet
ten onrechte zoo'n onbepaalde uitdrukking ah
»het koninkrijk Gods," waarbij ieder zich het
zyne kon denken. Van die mogelijkheid tot
verschil van uitlegging is door verschillende
secten en partijen dan ook een verbazend
ruim gebruik gemaakt. Intusscben, dat deed
er niet toe; niet op het vinder), maar op het
zoeken kwam het in dezen aan, op het moei
lijke, hooge, waarnaar moest worden gestreefd.
»Bind uw ploeg aan een stor!" heeft een
andere wijze gezegd; houd het hooge, het
onbereikbare voor oogen, jaag dat na en terwy'l
ge dat volgt en er u naar richt, komt al het
andere als vanzelf tot u, zonder dat ge er
u inspanning of moeite voor behoeft te ge
troosten. De krachtsinspanning, die het moei- l
ly'ke gold, was zoo stalend en sterkend, dat '
al het mindere voor u bereikbaar werd, zonder
eenige eischen te stellen, waaraan het u te
moeielyk viel, te voldoen.
De moeilijke weg, de bestel Ja, zeggen
paedagogen en ethici, dat is de weg van den
plicht; als ge dien maar volgt, is het goed.
Aslof daarmee de zaak beslist was! Komen
niet honderdmaal verschillende plichten met
elkander in botsing en begint de moeilijkheid
der keuze juist niet, waar men wikt en weegt,
welke der verschillende plichten onafwijs
baar is ?
De moeilijke weg, de beste ! Wie u dien
raad geeft, neemt natuurlijk aan, dat er van
keuze voor u sprake is. Wij effleureeren zelfs
daarbij niet 't vraagstuk van den vryen wil en
blyven ons bewegen op de gewone banen, waar
de arbeid en 't maatschappelijk leven de
menschen doen gaan, en waar hen voort
durend het denkbeeld vergezelt, dat zy
te kiezen hebben tusschen deze handeling en
gene, dit werk en dat andere, de studie ter
linker of de studie ter rechter zijde, de hoogere
of de lagere genieting, den vooruitgang in de
ne of dien in de andere richting.
Welnu, als gij voor dergelijke keuzen ge
plaatst, den moeilvjken weg kiest, is daarvan
het zeer eenvoudige, voor de hand liggende
en nimmer uitblijvende gevolg, dat uw krachten
ten allen tijde voor den gemakkelijker! weg toe
reikend zyn. Wilt ge door lectuur uw gezichts
kring uitbreiden, kennis nemen van wat dichters
en denkers en wetenschappelijke mannen om
trent historie en leven hebben te boek gesteld,
laat dan, zoo ge naar den litterairen kant
ontwikkeld zyt, uw keuze vooral ook vallen
op geschiedenis of aardrijkskunde; hebt ge
neiging u in de richting van wis- en natuur
kunde te ontwikkelen, sla dan ook den weg
in der humaniora, dan hebt ge verhoogde
kar, s op een ryk en mooi leven, dat u bevre
diging kan schenken.
Maar moet men dan niet met zyn aanleg
rekening houden ? Is dat niet het eerste voor
schrift, dat ieder aan jonge menschen geeft;
denk toch aan uw aanleg; spring niet verder,
dan uw pols lang is; zie toe, waar de natuur
u voor bestemd heeft en meer van dien aard.
Wy'ze voorschriften, zeker, maar die niet de
strekking hebben, ons leven ryker te maken.
Onze aanleg ... daar behoeven wy ons niet
druk om te maken, die redt zichzelven wel ;
die zal trots alles steeds zich baan breken,
en die geeft per slot van rekening toch de
hoofdkleur aan ons leven.
Voor ons komt het erop aan, te willen wat
ons moeite kost en inspanning, te versmaden
de gemakkelijke triomfen en zoo wij in de
richting van onzen aanleg werken, dan hoog,
heel hoog het ideaal te plaatsen, waarnaar wy
streven. Is men niet steeds al te zeer geneigd,
anders te doen, het voor de hand liggende te
kiezen, het dichtbij zijnde te grijpen, droomerig
te volgen het platgetreden pad, in .den sleur
mee te loopen met de menigte ? Als de menschen
zich van die gemakzucht een beetje ontdeden,
zouden ze in 't leven zelf misschien wat meer
echt belang gaan stellen, want wat wy' met
moeite en strijd veroveren, dat stellen we
immers 't hoogste op pry's.
Het bouwen aan ons eigen leven behoeft
geen sinecure te zyn; wy mogen gerust van
dat ne enkele bestaan, dat ons te leven
slechts gegeven is, iets maken, dat waard is,
om er alle ons geschonken krachten aan te
besteden. En als dat levensgebouw een hoog
en beerlijk paleis zal wezen, dan moet gij niet
rusten, maar voortdurend zoeken en jagen
naar de edelste materialen, alty'd u inspannen,
om het schooner en doelmatiger te doen worden,
en zoo ge by uw levenstaak een onbedriegelyke
leuze wilt, een refrein, waarop het u een lust
zal zyn te werken, dan zy het de meening
dat de moeilijke weg de beste is.
L o c h e m, F. J. VAN UILDRIKS.
»nnninniiimniiiiiiimmiiii»iiiniiniiiimmmi
Dennengeur in de kamers. Reinigen
van k'eederen Alhance umverselle
des Femmes pour la Puu; par
l'Education. . Mademoisselle de Gaby.
DJ moeder van Guy de Maupassant.
liergtuchten.
Om den beerlijken geur der dennenwouden
in de kamers te kry'gen is het voldoende een
pot of ander geschikt voorwerp met een liter
kokend water te vullen en daar in druppels
gewijze een lepel vol essence van terpentijn
te storten.
Dit procédéwerkt zeer gunstig op
borstlyders en is bovendien zeer weinig kostbaar,
daar men aan 15 cent terpentijn voor een
week genoeg heeft.
* *
*
Daar het nog al eens voorkomt dat de kraag
van een jas of mantel reeds een vet randje
vertoont, als het kleedingstuk overigens nog
zoo goed als nieuw is, zal het volgende recept
velen welkom zyn. Men doet eenvoudig een
eetlepel vol salmiakgeest in een waterglas vol
water en wrijft met een linnen lap gedrenkt
in dit mengsel de schoon te maken kragen.
Maandblad, gewijd aan Hygiëne en Industrie.
Redactie Dr. van Hamel Roos en Harmens.
***
In den afgeloopen winter is te Berlyn een
afdeeling opgericht van de tAlliance
univarselle des Femmes pour la Paix par l'Education."
Lina Morgenstern is als presidente gekozen
voor de Berlijnsche afdeeling. Prinses
Wizniewska fungeert te Pary's als presidente van
genoemde vereeniging, die over de geheele
wereld haar vertakkingen heeft. Het ledental
bedraagt ongeveer elf millioen vrouwen. Zullen
zy' ooit het ideaal van haar streven «Vrede op
Aarde" verwezenlijkt zien ? Het tegenwoordig
ledental allicht met; d:in hun kinderen of
kindskinderen? Al worden wij in onze dagen
opgeschrikt door gruwelverhalen van oorlog,
bloedvergieten, gouddorst en geweldenarij, tècn.
mogen wy de handen niet traag in den schoot
doen rusten, maar ieder werke in eigen kring
om jonge, ontvankelijke gemoederen te brengen
tot menschenliefde, te doen uitsterven het
absurd begrip van rassenhaat. Is schooner taak
denkbaar voor vrouwen, dan het kweeken van
zaehte aandoeningen, teere gevoelens, liefelijke
neigingen ?
*
In de Parijsche wereld is mejuffrouw de
G:thy bekend om haar gratie en de onberis
pelijke standen die zy in een ommezienije
weet aan te nemen. Mannen van het vak,
schilders en beeldhouwers erkennen haar als
de koningin »de la pose plastique". Zy' heeft
een mooie stem en een uiterlyk geknipt >voor
de planken." Met hart-en-ziel wydt zy zich
aan de moeily'ke en veel omvattende studie
der tooneelspeelkunst.
***
De talentvolle Fransche schrgver Guy de
Maupassant, tydens zyn leven woelig en
onrustig, lang voor het uitbreken van zyn
noodlottige zielsziekte kribbig en onverdraag
zaam, lag nog al eens overhoop met zyn
familieleden, zelfs met zyn zachtzinnige moeder,
die zoo grooten eerbied heeft voor haar zoon
als artiest. De oude vrouw koestert zich gaarne
in het gloriezonnetje van haar betreurden
zoon. Haar grootste behoefte is, de menschen
te doen begrypen, hoeveel de littéraire kunst
in haar Guy heeft verloren Zoodra zij hoorde
dat Aatome, »Boule de Suif" een der schoonste
novellen van de Maupassant, wilde op/oeren,
verzocht zy hem, by' haar te komen. De om
werking van »Bdlile de Suif" door Metenier
las zij woord voor woord. Elke bizonderheid
werd met Antoine besproken en zy stelde de
leiders van het «Théatre Libre" in de gelegen
heid alles uit de herberg te Totes op-te-koopen
o ui de plaats der handeling op het tooneel
precies zóó te hebben, als die door haar zoon
was aangegeven.
* *
*
Dames die bergtochten willen maken, moeten
zorg dragen dat elk détail van haar toilet zóó
praktiscn is, dat een Engelsche schoone er haar
goedkeuring aan zou geven. Engelsche vrouwen
verstaan bij uitnemendheid de kunst, zich om
te reizen zóó verstandig en wél doordacht
uit-te-rusten, dat zy geen last hebben noch
van haar lichaam, noch van haar kleeren. Om
bergtochten te maken, verlangt een gezond
lichaam niet anders dan hygiënische verzorging
en praktische kleediog. Dauies, die m de Se
otsche Hooglanden, in Tirol, in Zwitserland, of
in eenige oergstreak naar eigen keuze eea wan
del-, klim- en klautertocht willen ondernemen,
moeten er op bedacht zyn, haar kleeding zoo
danig in-te-richten, dat stoornissen in het toilet
geen domper zetten op reis vreugde en zwelgen
in natuurttchoon.
CommeLQons par Ie commencement. Liefst
combmation helaas! Engelsche vinding maar
juist ddArom zoo praktisch. Niet van zijde,
maar van, dunne, ijle, poreuse wollenstof. FyLe,
wollen kousen, met in toom gebonden door
knellende banden maar a l'enfant met elastieken
ter zyde van het been bevestigd aan de sous
taille.
Stevige kalfsleeren rijglaarzen niet lukraak
in een winkel gekocht, maar, by een er vuren
schoenmaker besteld. De laarzen moeten ge
maakt zyn overeenkomstig den bouw en groei
onzer voeten. Lang vooruit bestellen, niet op
het laatste nippertje en dan eabiet met nieuw
schoeisel voor gems spelen I
Dat loopt nooit goed af. Laarzen waarmee
men uit klimmen gaat, laarzen met platte
hakken en breede voorschoenen, moeten eerst
aan den voet wennen, wanneer men voor zijn
genoegen gaat sty'gen. Pynlyke voeten bederven
het humeur, zoowel in de vlakte als op de
hoogte. Een onderrokje van soupele, zich
willig om de beenen slingerende stof. Costuum,
rok en manteltje liefst van loden; die stof is
licht en bestand tegen weer en wind. Voet. rye
rok, dat spreekt van zelf, en van een ot andere
mechaniek voorzien, zoodat het voetvrye zich
kan uitstrekken tot een paar vingers boven
de stevige njglaarsjes. Het tipje uer
zwartwollen kousen, is in de bergen niet .shocking."
Dunne blouse van linnen, mousseline, flm.el,
of wasch-zijde. Volg uw eigen smaak. Ronde
hoed, met breeden rand. Blauwe voile. Zy'
die bang zyn haar »teint" te beschadigen,
kunnen gezicht, hals en hinden insmeren met
crème d'lris en daarop een laag poudre d'Iris.
Edoch, die nufjes zyn niet de ware
bergbeklimsters. Om de handen koel en lenig te
houden, moet men niet anders dragen dan
gemsleeren handschoenen. Deze uitrusting geldt
natuurlyk alleen vo)r bergtocnteu, midden in
den zomer. Het meenemen van een wollen
fichu of groote zijden das verdient aanbeveling
voor haar die gevoelig zyn voor koude. Op
hooge vlakke punten kan een fnssche
bergwind zeer ten onpas in den nek blazen van
haar die vermoeid en verhit zyn door het
klimmen.
CAPKICE.