Historisch Archief 1877-1940
ITo. 1304
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
EMILE VON BKDCKEN FOCK Acht Gsfatge
mit Klavierbegleitung Fciede, Tod,
Zuflacht, Lfltzte Bitte für eina kokere
Stimme. Herbst, Die Tropfen, Das alte
Haus, Sahnsucht für eine mittlere
oder tief^re Stimme. A. A Noske, Mid
delburg.
COBNELIK VAK OOSTEBZBE. DrOl
L'.sbCSlieder. Op. 22. Liebesgedanken, Der
Traum, G ckes gen u g. Zwei
StimmuDgsgediohte op, 21, Abendgang im
Schnee, Vö'el im Wald. A. A. Noske,
Middelburg.
Vieils Airs de la Marquise. Trois
Mélodies ponr cbant et Piano. Op. 25.
Menner, Obstination, la Princesse
lointaine. B. Schott Fières, Bruxslles.
JOH WIJSMAN, FünfLieder für eine
S'tngstimme op. 5. Mein Liebchen, Nacht,
Wenn "still mit seinen letzten Fiammeo,
Still wie die Nacht, Mir tril imte einst
ein sehöier Traum. G. Alsbach & Co.,
Amsterdam.
ABNOLD SrotL Zwei L'eder von Louise
Eickhcff ten Kate, op 28. Waldesruhe,
Auf die Besrge ncbhi1 ich steigen.
Bjrenballade. Drei Schüise, op. 29.
G. H van Eek, 's Gravenhage'
GEOEGE BEYERLE Ean liedje van Verlan
gen. Woorden v»n FabiëB. A l ge m een e
Muziekhandel voorn Siumj ff en Koning,
Amsterdam.
Getrouw aan mijn gewoonte om in de
zomermaanden de u>y' ter recensie toegezonden
compesitiën te be&preker., wil ik in dit nummer
hiermede een aanvang maken. Hst is zoo lang
zamer hac d een beele stapel muziek geworden,
die ik voor mij hei) liggen en laat ik het
dadelijk zeggen er is veel goeds by'. Ik
wensch dan een begin te maken met eeuige
liederen of gezargen.
Met een beerleken bundel lyrische gf zangen,
heeft Emile v«n Brncken Fuck ons begiftigd.
Men weet het, de componist van Soleneia
staat geheel op modernen bodem. Zyn taal
beweegt zich in den vrijen vorm. Gien schablone
boudt zyn g^dachtergarjg vast; maar hij schept
«ichzelve de uitdrukkingswijze waarvan hij zich
bedienen wil en dat hij een meester is in bet
weergeven van stemmingen, dat bewijzen deze
acht gezangen, met hun uiteenloopenden inhoud,
«p nieuw.
De eerste vier nummers zyn voor hooge stem
geschreven. In «Friede" van Karl Maria treft
ons de rust in de declamatie en de breede,
vreedzaam dalende melodie in de pianoparty.
In »Tod" van John Hen) y Mackay wordt men
medegesleept door de »hochbeglü'kte Saele"
met haar geatpeggieerde klaviarmelodia in E,
?Zuflucht" van Franz Kugler is een wild, brui
send, hartstochtelijk stuk, waarin zeer schoon
de overgang naar de mildere derde strophe is
tot stand gebracht. «Latzte Bitte" van Oito
Julius Bierbaum is van smachtend karakter.
«DE DOLLE".
2) DOOB
J. F. DE WITT.
Ongeveer drie weken later schreef mijn vriend :
Zaterdagavond ben ik by den Dolle op be
zoek geweest. Die avond is hier in het bijzonder
bestemd ei voor een latertjs op de Soos" of
voor een heerenbijeenkotnst. Zaterdagavond
zoekt ieder wat gezelligheid want, kerel, ja kan
je niet begrijpen, hoe hoorbaar stil het hier op
dien avond is. Op andere weekdagen bemerk
je nog de stilte van het provinciestadje niet
zoo erg. Je hebt je bezigheden, en je denkt
vast om die van den volgenden dag. Allicht
valt er ook wat te studceren, wat vooral voor
my' met het -oog op het nieuwe strafwetboek
noodig is. De rechterlyke ambtenaren houden
daarover natuurlijk vaak gesprekken met elke a".
Maar op Zaterdag heb je zio het volle gevoel,
dat je nu niets te doen hebt en dat er tusschen
jou en je mrk ook nog een Zondag ligt, een
echte plattelands sond»^, zoo lang als een
Hollandsche straatweg. Voor dien avond worden
dan ook allerlei afspraakjes gemaakt en zoo
bracht da oppa«ser van den Dolle mij een
briefje, houdende een invitatie by hem te ko
men. Ik accepteerde natuurlyk en begaf mij
vol verwachting naar onzen held. Hij ontving
mij zeer joviaal en gentlemanlike. Hy heeft zijn
kamers keurig ingericht. Veel ernstiger dan je
van iemand, die zoo'n bijnaam heeft, zou ver
wachten. Niets geen bravour met wapenen ot
photo's van vrouwen. Hij heeft slechts een klein
wapenrek met een paar Japansehe sabels met
goud ingelegd, een paar krissen, waarvan de
handvatten met edelgesteenten zijn versierd en
een paar klewangs, welke hij zelf op A'jeh
veroverde. Want hij is in Indie geweest. Daar
was echter destyds voor zy'n wapen, naar by
meende, niet genoeg te doen. Tegenover de
weinige wapens vond ik een groote boekenkast
met veel werken over militaire zakenen sport,
doch ook met de bandjes van de beste schrijvers
uit binnen- en Buitenland. De behangsels, de
meubelen, vloerklecden en gordijnen, alles is
van roode stcffen, een deftig rustig rood, dat
aan de kamer iets warms geeft. Boven zijn
groote schrijftafel hangen de geschilderde por
tretten van zijn ouders, die beiden nog leven.
Zijn moeder moet een pracht van een
rossigblonde vrouw zijn geweest. Op consoles aan den
wand gehecht, staan de Apollo van Belvédère
en de Venus'van Milo in marmer, en het eenige
wat aan den ruiter aanvoerder herinnert is het
gezicht van de bekende mooie platen: Cbarge
de cuirassifrs en attaque d'un convoi van
Detaille en charge de dragons a Gravelotte
van de NeuviHe.
My'n gastheer begon, cndat hij mij een sigaar
bad aangeboden en een glas moezelwijn had
voorgezet, dadelijk over Amsterdam te prafen
en hij sprak in-den beginne meer dan ik. Hij
was niet in uniform, maar droeg ee?n soort blauw
flacelien zomercostuum, dat hem uitstekend
kleedde. Hij heeft een eigenaardige manier om
zy'n cogen te doen schift ren en ik geloof be
paald dat hy' zy'n knevels net als een kat kan
MtMIIIIIIIIIiMltlllMtlHtl
»Der Sshnsncht Angen" en *das
Sohmerzentiefe G!ü?k" spreken ons daaruit in kunatvolle
polyphonie.
Het tweede viertal liederen is voor lage
stem gedacht. «Herbst" van Theodor Storm,
met zijn warme lyriek, boeit vooral door den
middensatz in Ges, waar een prachtig stem
menweefsel Bchoone melodieën doet hooren.
Grootsch is ook het gedicht van Mackay »die
Tropfen" weergegeven. Bij de woorden «Blutige
Tropfen Lieder des Schmerzes" bereikt de
componist, niet het minst door zy'n orchestrale
klavierparty, een msjestueuse uitdrukking. Te
genover al deze liederen met groot pathos
maakt «das alte Haus" van Ktchard Zoozmann
een bijna eenvoudigen indruk. «Sahnsucht" van
Carl Otto R-llwitz daarentegen is wederom
energiek en »schwungvoir' in hooge mate.
De gezargen van v. Brucken Fock stellen
aan de uitvoerenden de denkbaar hoogste
eischen. De zangstem beweegt zich steeds in
moeilijke intervallen en gehoorzaamt rby.hmisch
geheel aan de eisenen der declamatie. De
pianoparty (van begeleiding is hier in 't geheel
geen sprake,) is geheel symphonisch en zelf
standig. Deze gezangen zullen daarom dan
slechts tot hun recht komen, wanneer twee
ernstige kucstbeoefenaren met liefde de taak
op zich nemen zich geheel met de gedachten
van den componist vertrouwd te maken. Maar
dan zal zeker de voldoening groot zy'n.
Corr elie van Oasterzee ontmoet men gaarne
by' het jaarlyksch overzicht van de nieuwe
uitgaven. Ditmaal heb ik vy'f d uitscheen drie
fransche liederen van haar ter bespreking voor
mij liggen. De dnitsche liederen zijn van
Emil Alfred Hermann Gartrud Klett, Christian
Morgenstern (twee) en Datlev von Liliencron.
Met uitzondering van Morgenstern's Traum,
hetwelk mij niet bekoren kor, zy'n het allen
schoone verzen die Corn. v Oosterzee op muziek
heeft gezet en schoon is ook de muziek, die
zy' bij de ver/en geschreven heeft. Echt mooi en
rank is de meloiïein»LiebeEgedanken" met de
quintolen-begeleiding in de piano. Da
wedergave der woorden »weisse Biüten stehn am
schwarzen Strauche" komt my minder geslaagd
voor; het slot echter is prachtsol en rijk
aan stemming. Op pag. 4 in de 4j maat van
het tweede systeem zal de componiste in
de zangstem wel d bedoeld hebben in plaats
van dis. »G;üjkes genug" is ook zeer
stemmicgavol ; alleen de muzikale gedachte
bij de woorden »und wenn nach heissem
ernsten Tag, du mir verscheuchtest schwere
Sorgan" komt my ietwat gewrongen voor; ook
bevreemdt my de declamatie tegen het slot,
by de woorden »und nicht mehr dachte an
ein Morgen" waar het woordje »an" het sterkst
geaccentueerd is. Het vers van Harmaim is
zeer mooi opgevat en weergegeven ; maar een
treffer is bepaald »Vö^el im Wa!d". Hier is
alles leven en zonneschyn, zelfs door den
aardig gedachten «BarenschriU" heen. Dat
een heele kleine herinnering aan Siegfried's
Waldiö^lein even komt opduiken, vind ik
niet erg. In Morgenstern's »Der Traum" is
het slot goed getreffan; het begin trouwens
acht ik voor compositie niet geschikt en
mejuffrouw van Oosterzee heeft mij die opinie
niet kunnen ontnemen.
Bij de fransche liederen twee er van
zijn van Fratjiis Coppée, het derde van
Edmond R'jstand heefc de componiste niet
zonder succes gepoogd oude wijsen te vinden
by' de fransche woorden. Het bent ia zy' hierin
geslaagd bij »0faatination'. Wol a^bt ik ook
iiiniinHumm»
doen opstaan. Dat geeft iets ongewoon
bcweegly'ks aan zy'n gezicht.
Ik kon h'jm echter wel aanzien, dat het al
een jaar of zes geleden is, toan wij hem voor
het eerst zagen. Toen was hij ongeveer vijf en
dertig, dus moet hij nu even in de veertig aijn.
Maar een aangenaam mer/sch is hij nog altijd.
I* gevoelde mij uitstekend bij hem tehuis. Hij
gaf een geheele reeks van herinneringen aan
Amsterdam en het bleek dat hij zoowat overal
rondgekeken had, maar dat scheen alleen te
hebben moeten dienen om aan zijn nieuwsgie
righeid te voldoen, niet uit zucht naar
lo-bandigheid. En wat mij het meeste trof, was dat
bij heelemaal niet ov.r coiquê.es sprak. Sjms
noemde bij met een eikel woord een bekend
café-chantanttype v&n avonturen echter geen
woord. Nu, j-i weet hoe ik het land heb aan
die pochhansen, die je dadelijk aUeriei intimi
teiten onder ja neus duwen. Ik hub bepaald er
op gelet, de eenige vrouw, die mijn gastheer
even noemde gedurende ons geheele gesprek,
was de dochter van den burgemeester en dan
nog om haar te roemen als de type van een
edelvrouw en om mij aan te bevelen te trachten
meer in hsar gezelschap te zijn. Dat verhoogt
ieder niau" zei.... de Dolio, Verder spraken
wij over bekende Amftirdammers, over mijn
beroep en zijn loopbaan, en de aa gename en
de schaduwzijd. n van beiden en dan nog een
beetje over de stad onzer inwoning, maar daar
over is weinig te zeggen.
Hoe zoo'n burgemeester het hier zijn geheele
leven uith .udt, begrijp ik niet," zei mijn
ga;theer. Voor den dienst is het hier een goed
land. Je hebt p.-achtige veldon oai te cefe;.en
en te mar.oemreeren, maar j; moet niet aan je
zelf en aan de Kilvers:raat gaan zitten denken,
dan kry'g je, laat ik maar zeggen, heimweh."
Zoo maakte ik op een alleraangenaamste
wijze weder kennis met onzen ouden bekende.
En teekenecd was het aftcheid, zoo om een
uur of twee. Toen hij mij uitliet, zeide hij
eensklaps: Doe je aan paardrijden?" en op
mijn toestemmend antwoord : Nu, als je dan
eens een paard van mij wil hebben, zeg het
dan, dan wil ik j? wtl e^r s ien paar mooie
toeren in de buurt wijzen."
De derde bri. f begon aldus;
S tte ktrd.
Ik heb mij nu vast voorgenomen je zoo dik- !
wijls mogelijk te Echrij.en, en antwoord mij \
alsjtblief, xij het ook iret een enkd woord, ''
want nu de zomer zoo'n si uk opgeschoten it>, l
geloof ik dut het bier, wat het clageüjktche
leven betreft, nog stiller zal worden. Men zegt
wc), dat hier in d, n winter vele OI'IÓUS worden '
gegeven, dat er een eiansclub is en een tooreel- j
club en een recite(rclub, dat er schaak-, whist- '
en hombieavondjes worden georganiseerd, waar !
ik weet niet of ik aan a'die pretjes zal kunnen
meedoen. Dat zal nog al kot-U-aar worden en
kijk eer s in den Nederlandechen Almanak na.wat
een substituut-griiti T hier verdient. Ik zal (lus
nogal eet-s 's avonds ti uis zitten en dan vind
ik het een heerlijk werkje aan een goeden vriend
te schrijven. Wij hebben tcch ook samen
zocveel diorgemaakt van de school van 0;te hf,
dat ik mijn pen en my'n brieven aan jou zco
kan Isten'gaan. Het ware genoegen var. schrijven
is echter als erop wordt gereageerd, en dat
vir.dt men bij heel weinig menscher, terzij op
verjaardagbrieven en die zijn weer de
onpleizierigste brieven, die bestaan. Neen, je moet
i
de hoofjmelodia van »Menuet" goed gedacht,
doch ik geloof dat een meer eenvoudige strenge
strophen-bewerking hier beter zou zy'n aan
gebracht. Thans koaat mij het geheel ietwat
overladen voor. Grooter eenvoud zou misschien
in »la Princesse lointaine", altijd met het oog
op het rococo-karakter der melodie, niet
geschaad hebben. 0/eriger.s zijn de stukjit
fijn bewerkt en voortriff^lyk gedeclameerd.
Maar mij is Cjrn. y. Qjsterzee liever in de
compositie van haar zinrijke duttsche gedichten.
Het titelblad der uitgave van de fracscka
nummers maakt, met zijn gouden
gravenkroonij >.s en blauwe letters op dof witten grond, wel
een ietwat opzich'.igen indruk.
Esn nieuwe verschijning op het gebied der
lyriek is de heer Joh. Wijsman. Ia zy'n opus
5 komt hij zich alsliederencomponist voorstellen.
Het is blijkbaar 'B heeren Wysmans bedoeling
niet geweest zich in diepzinnigheden te gwn
verliezen; zy'n liederen dragen een eenvoudig
karakter en ook de begeleidingen zy'n niet
moeilyk. Af en toe zou men zelfs door een
meer polyphoon-symphonische kianerpartij
grooter uitdrukking verlangen ; ik denk aan
het slot van »Nacht". Het eerste lied »Mein
L'ebchen", een alleraardigst gedichtje van
Sama'ja, zal, goed voorgedragen, zy'n uitwer
king op het publiek niet missen. Het
conventiorieele voorsptlletja moest eigenlijk maar
wegblijven. By het korte raspe! in de piano
partij zy'n een paar herstellingsteekens vergetsr.
In »N»eht" zon men hier en daar meer
diepte wenschen. Bjven wees ik reeds op het
slot. De woorden »bei mir ist der Schmerz, der
mir am Herzen frrsst' durken mij ook eenigs
zins mat weergegeven. GsMbel's lied »Wenn
still mit seinen letzten Fiammen" is vlot ge
schreven; vooral de beide laatste woorden zijn
goed gedacht. Wat in de 10j maat van af het
slot die fes betetkent in plaats van e is tny
niet recht duidelijk. »S;ill wie die Nacht'' is
wel het beste uit den bundel, het heeft een
zeer stemmitgsvolle begeleiding, die den toe
hoorder over het ietwat eentonige van het
refrein wel zal heenzetten. O ;k het laatste
lied heeft vele goeds eigenschappen. Ware
het niet dat op de laatste pigina de
bageleiding wel wat vaak naar de hooga h'f
voert, hetgeen op dea duur wat monotoon
werkt, dan zou ik dit lied nog boven het
vorige stellen. De componist trachto in het
vervolg declamatiefouten als bij «trühlingsgr
ner Waldesrautn", waar de hoogste noot op de
tweede lettergreep van hat eersta wo)rd valt,
te vermijden. Waarom werd bij de laatste twee
liederen den naam van den dichter verzwegen ?
Over het algemeei mag men den heer Wijsman
geluk wenschen met zijne eers e l jderen. Er
straalt een ernstig pag^n in door en waar ik
thans nog moest wijzen op eeriige tekortkomin
gen, geloof ik dat de heer Wijsman deze by een
volgend liederenopus wel zal vermijden.
Van Arnold Spoel heb ik thans ^ór my
liggen opus 28 en 29. Het eerste opus bestaat
uit twee liederen van Louise Eiekhcff?ten
Kate joWaldesruh" en »Auf die Berge rtö.:ht'ieh
steigen". De aanvang van het eerste lied is
buitengewoon mooi. Ean breede
Gjs-dur-melodie in de pianopartij beheerscht het geheele
begin ; de zangstem sluit er zich nauw bij aan.
Dat is waarlijk een sehoone ingeving, die ge
heel den indruk van «Waldesruh und Friede''
schildert. Het komt mij voor dat de aanhef
nog mooier zou gewerkt hebben, indien het
korte voorspel niet bfcloot, maar onmiddellijk
in het besiu van htc .iet; overging; vooits
je hart zoo eens kunnen uitstorten ea dan een
deelnemend woord terugkrijgen ! Jj ziet dus,
waarop ik reken.
O! j*, de ritmeester laat ji groeten. Hij is
op tegenbezoek bij mij geweeat en toen hij by'
die gelegenheid je portret zag staan, zei bij,
dat by zich herinnerde ons altijd zoo getrouw
te samen gezien te hebben. Pas nu maar op,
want bij leett je courant, en onlangs zei hij
mij nog, dat het zoo j immer was dat de
Nederlandsche pers zoo weinig belang scheen te stel
len in htt leger. Zelfs de grootste couranten
hebben er bijna noo.t een artikel over, zoo liet
bij zich uit, behalve ais du ooriogsbegrootirg
behandeld moest worden; en als ze dan schrijven
is het gewoonlijk onjuist l Laat jij hem nu eens
zien, dat het wel auders mogelijk is.
Met de winterpret is reeds een begin gemaakt.
Er is een damescomitégevormd voor
tconeeluitvoeringen en dat heeft eenige heeren, o. a.
den ritmeester en den ondergeteekeniie
uitgenoodigd op een bijeenkomst tegenwoordig te
zijn om tooneelstukken, ge.chikt om vertoond
te worden, ter bespreking in te dienen. De
dames hebben het eerst een comitégevormd,
omdat zij c'an gemalktlijker de heeren kunnen
uit) oor'igen, die dj meenen dat in aanmerking
kvmen cm mee te spelen. Vat je 'i Als de
dames weten, dat zij ce breien kunr.en kiezen
komen zij er gemakkelijker toe om n» te doen.
Anders zijn zij bang, (Jat zij niet-gewenschte
nuépelers kunnen krijger. De ritmees t r legt
mij al die provinciale trucs uit. Wij zijn beiden
zeer verrast door een aanwinit van den
dasneskring. Er is lame.ijii een dochtertje van een
kolonel uit bet buitenland thuisgekomen. Zij
is een prachiige blondine en even twintig. Zij
bad na haar kostschooltijd een paar jaren bij
families is htt buitenla- d doorgebrachi om zich
de spreekwijze van de moderne talon volkomen
eigen te maker, laatstelijk was zij in Frankrijk
en nu is zij als een wonder van gratie terug
gekomen.
Zij ia waarlijk als een meteoor in ons kleine
stadje komen vallen en heeit alle heerenharten
in opschudding gebracht. Algemeen wordt zij
erkend als de beauty van den Season. De rit
meester zegt, dat zij een van de mooiste mei-jes
is, die bij ooit zag.
[ik kon dit tlot niet lezen zonder te glim
lachen ; mijn vriend en zijn niuiwe kennis
schenen hst leelijk te pakken te hebben, en ik
begon waarlijk rneer dan gewone belangstelling
in de briefwisseling te stellen,]
Het volgende is ontleend aan brief No. IV.
Het winterleven ontwikkelt zich hier meer
en meer, on tot nog toe bevalt het mij zeer
vel. Vooral onze tooneelclub heeft iets erg
aanlrekke'ijks. Er zijn nu een paar tooneel
stukken gekoze;;, het getal medespelers is be
paald en de rollen zijn verdeeld. Natuurüjk
heeft ritmeester Van Doorn een hoofdrol. Ik
heb een aardig ; olie'je als oppasser. Het is
niet veel, maar ik ben blijde dat ik onder
de gekozen artiesten" behoor, want de groote
pret steekt natuurlijk in do repetities. Die
zcuden eerst in een zaal van het logement
gehouden worden, maar de burgemeester het-ft
een sa'cn in zijn enorm groote villa beschikbaar
gesteld, en zijn gratie volle dochter recepieert.
Zij wil echter niet meespelen, zij zeide met
ee-n onbeschrijflijk bekoorlyken glimlach, dat zij
zich te oud gevoelde. Nu, ritmeester Van Doorr,
gevoelt zich nitts te oud. Die maakt zooveel
had de bas, in de laatste twee maten van
pagina 3, meer verzorgd kannen zy'n.
Hst tweede gedeelte van het lied, met een meer
bewogen begeleiding in de linkerhand, staat niet
op gelijke hoogte. Het eenigszins conventioneele
forte-tusschenspel weet ik niet goed thuis te
brengen. In den tekst lees ik van het »F(üstern
und Rsuschen und leise Z ureden von tausend
stimmen". Maar dat is toch uit de begeleiding
moeilijk te verstaan ! Hoe dit zij. bil de woorden
»Hier ist Friede" zou de rustige stemming van het
begin zeker wel op haar plaats geweest zijn l
Ondanks deze bezwaren is «Waldesruhe"
een zeer mooi lied Ook het tweede nummer
is een dankbaar, schwungvoll stuk, waarvan
misschien de pianoparty' een weinig druk is,
maar overigens toch zeer goed speelbaar.
De Boerenba'lade »Drei Sobihse" van dr.
Rudolph Presber heeft ook den heer Spoel
geï.spireerd tot een compositie Dat is dus
reeds het derde toorgedicht op dien tekst dat
ik hier in de kolommen van de Amsterdammer
bespreek. Spoel heeft in hooge mate eenvoud
betracht in het weergeven van de woorden.
Alles is goed zangbaar geschreven en aan
de voordracht van den zanger zal een goed
deel van den indruk zy'n toe te schrijven, dien
het werk maakt. Ik voor my' had liever een
leidende gedachte, een sprekend motief in
het werk ontmoet. Vooral gedichten van
eenigszins langen adem verdragen m.i. een dergelijke
motief bewolking zeer goed.
Van langen adem is ook het «üedje van
verlangen" van Gaorge B-ysrle op woorden
van Fabiës. Da componist heeft echter getracht
dat euvel zoo wei;,ig mogelijk merkbaar te
maken door het, behoudens enkele afwykingen,
als s'rophenlied te behandelen. Da declamatie
is vlot en geestig en aan de pianoparty ligt
een langzame Wals ten grondelag.
AM'. AVEBKAMI'.
iiiiiiititmnmmmiiimnnmmimniittiiltiiiniiïiiiinniittiuivniiitiiiitii
B;sten in PülcMi
Hy' was een kerel van tia. vast, zoo getuigt
zy'n werk. Een, die wist wat hy wiUe, die
zei wat hy te zegg -n had, en wat hy zei, dat
was helder, eenvouJig, oat was taal begrijpelyk
voor een ieder. Onwrikbaar vast waren de
uitingen van dien gtooten kunstenaar, wiens
schoonheidsbegrip als het ware gedragen werd
door de stevige stutten van zy'n harmonisch en
goed geëquiliöreerd yerstand. Opgegroeid, ryp
geworden, groot geworden om zoo te zegden
tubschen de muren d» gothische kerken, witr
coustrucüeve lijnen, wier massa's zich in zijne
hersenen gedrongen hadden eri daarin gegroeid
war<n tot een vast en hecht geheel, vermocht
slechts een, die tot geestesbeelden geworden
steenmassa's te beroeren, te schokken. Het was
de zon, die voor den schilder tot liCLt en schaduw
verbrokkelde, wat voor den bouwkundige blijft
als de tot steen vergroeide gedachten vaa den
bouwmeester.
Bjsboom, de kerkenteekenaar, een van de
weirigen, die het groote en breede dier oude
kerken begrepen en gevoeld heelt, en dit ook
ten volle getoond heeft, bij ontroerde, wanneer
het licht onder de gewei/er, door, stralenbnndels
goot langs de witbtpleitttrde kolommen, en
lichtende streepen itekende op de biau»e
grafzeiken vaii ultgestonen geslachten, wier
camen cok ten slolte langzaam verdwijnen
onder de vosl/olen der k
IHIMIIIIIIIIEIHHnmltlmlIllllllltlltMimiMlllltlliflilillflIMItHIIIIIIIH
werk van de mooie kok»,elt dochter! Hij heeft,
handig genoeg, van htt enthousiasme van de
heeren gebruik geuuakt oin op haar bijl a a!!e
s'.emmeu te JUL-II uitbrengen voor de
dan.eshoofdrol en LU moet by o.«i haar samenspelen.
Zy ia in hxt stuk ook de dochier van een
hooldofn'iier en hy is haar aai>buder. Saineu zyu
zij bfct altijd in het stuk achter den
rug van papa eens, tn bij moet oin in haar
nabijheid te zijn, zich opiff'urui tn met pa een
einüelcoze reeks party>;u Skat te spelen. Htt
j is een Duitseh slukjt, waarlijk heel i-ardig. Ik
l ben de oppasser van pa een mooie rol voor
j een ambtenaar \an de rechterlijke macht.
Voor den ritmeester is het jammer, ciat in het
j wetboek van iie repetities het kussen verboden
is. Ja, er is door e dames een hac-i slel bepa
lingen voor het tooneeige^elschap opgemaakt.
Daarin sttat dat over de toedeeling tr rollen
gestemd wordt; dat men zlcti or.derwe.ipen
moet aan den regisseur er. ock dat aile tussen
geschrapt worden. Eu j -i begrijpt, dat in Diutsche
stukken nog al eens gekust wordt. Zelfs van
het amendement om althars handku-sen toe
te laten Kuss die hand, gi a fige frau !
wilden de dame s niet weten. Lieve hemel, zij
duifden beweren, dat zij kusten kinderachtig
vonden !
De eigenlijke voorstelling zal gegeven worden
in een Stadsschouwburg, want zoo iets hebben
wij hier ook. Zeg, kan jij bij de voorstelling
niet ove; kernen V ik kan je als mijn log
intrcduceeren.
.Nog wat, ik heb den ritmeester laten lezen,
wat j i schreef over de Neuerlandsche pers en
het leger, en dat je WQU, dat heeren cliicieren
in dientt dan zejf eer.s wat op het papier
zetten, maar hij z<-gt ook, dat iemand die nog
in dienst is nie: iii een gewone couant aan
merkingen kan maken. Dat gaat voor een oiikier
wel in een militair tijdschrift, maar niet in
het publiek. Als je r,u t-ensiets uit een vakblad
overnam 'l Nu, denk over beide voorstellen
eens na.
Uit brief No. V.
Ik word nu hoe lar^er z«o intiemer met
Van Doorn. Wij hebben sinds mijn iaaitte
schrijven etn paar rijtoerljes gemaakt. Ik had j
mij na zi,n aanbod om ecu paard van hem te
leenen, dadelijk een rijcostuua besteld en teen
dat gereed was, heb ik hem eens aandeviaag
heiinnerd. Daarna heb ik eenmaal 's morgens
vrceg en eenmaal 's middags met h«m gereden.
Het was goddelyk l Het is hier een prachtige
streek en dan met je twee en zoo vroeg in den
echten l in dat me.oic Lerfslwié;' e*n toer te
maksn, dat ger.ot is bijna niet te beschrijven.
Wij stapten naar buiten, ttrsdjl Van Doorn
mij opmerkza-j] maakte op de eigenaardigheden
van mijn ros. A:J je die kent, ry'dtje natuuilyk
gemakkelijker. Daarna maakten wij wat gang
en hoorde je een poos-je liefs dan het stampen
van de paarden en het eigenaardige piepen
van het Lêrweik. Toan wij weer stapten ge
raakten wy wc /vertrouwelijker aan hrt pi a'en.
Wy' icden naar een dn'p in dn buurt, zaten
even ai en. waren na twee uur weer terug.
Ik ben hoe langrr zoo meer verbaasd, dat
men dien man d«n Lynaam van den Dolle heeft
gegeven. Als anderen hem ook niet zoo noem
den, zou ik danken dat die oppa-ser ons indertijd
leelijk in de luren heelt gelegd.
Stel je toch eens voor, wat men ons van hem
verteld heeft. Dat hij esn nachtbraker was
i
De zon was het, die de kerken met hare
witbekalkte kale muren en kolommen, hare
lee;ijke houten banken en betimmeringen in
Bosboom's brein omtooverde in ruimten gevuld
met goudstof, dat schitterde op de muren,
opde koperen hanglampen, op het korte roode
manteltje van een uit zy'n graf herrezen
zeveptienden eeuwschen edelman. De zon was het,
die de schaduwen helder e-n warm maakte,
maar toch zoo, dat wij bij het zien van Bos
booms kerken, nitt geheel en al de verkwikkende
koelte vergeten, waarvan wij 's zomers onder
die hoogo steenen gewelven genieten kunnen.
Bosboom geeft in zijne kerken mooi de stem
ming weer, die wij ondervinden, wanneer wy
ons geheel alleen in die oude kerken b .vinden,
wanneer wy dan zoo ongestoord kunnen terug
denken in vroegera eeuwen, om ons te door
dringen van den toen heerschtnden tydgeest.
Is er een hooger genot denkbaar dan zich
te vereenzelvigen met den geest van alle tijden
en volken, die zich in den vorm van kunst
geopenbaard heeft ?
De heer en mevrouw H. W. Mesdag hebben
hunne collectie Bosbooms, niet minder dan
91 schilderyen, aquarellen en teekemn^er, deze
maand in Pulchri tentoongesteld voor het
publiek. Belangrijk en mooi is deze tentoon
stelling. Bslangry'K door de data van fommige
werken, waardoor wij o. m. zien, hoe Bosboom
op 25 jarigen 1% eftyd al dingen maakte, zoo
Lreed en decoratief groot, dat Rubens er best
zijn naam onder had kunnen zetten, (uo. 16
cat. in de kathedraal van Antwerpen). Mooi
is deze tentoonstelling door den aard van de
kunstwerken, voor het meerendeel studies,
schetsen, werkteekenii gen ; maar die voor een
kunstenaar alle groo'.e eigeruetappen van den
meester vertegenwoordigen. Veelal zijn zij met
sepia gewasschen en hier en daar verhelderd
door een enkel kleurtje ; soms cok met houts
kool of k ijt geteekend waar even een tintje
over heen gewasschcn is. Dan meer doorge
voerde aquarellen, waar, door dunnetjes over
elkaar heen wa'schen van tinij^ een ry'ken
meer doorwerkten toon vei kregen is, zoo no. 14
boerendeel in Drenthe, vol van de heerlijkheid,,
van de mysterie van het schemerend half
donker ; no. 20, kerk te Haren bij Groningen
vol kieurtinteliug ; no. 31, de kapitale aquarel
van de groote kerk te Alkmaar op calqueerpapier
met sepia gewasschen, door een enkel blauwtje,
roodje en geeltje geworden tot een stuk van,
voorname kleurenpracht.
Bosboom placht nog al eens vaak een ca'que
te maken van een schilderij, die zijn atelier
veriiet; en zoo'n calque veegde en smeerde hij
dan wel eens als bij daar zm in had, en wist
die dan soms op te voeren tot eene magistrale
teekening, zooals bovengenoemde er eene is.
Dit ter verklaring van de vouwljes die in de
teekening zijn, ontstaan door het opplakken
op wit papier, waardoor een hoogst verrassend
eü'ect bereikt is. Deze tcekenL g zag ik in '89
meen ik op eene tentoonstelling v^n de
Hollandtche teekeumaatscbappij, er werd ten/ 900
voor gevraagd, Bjsboom vroeg geen buitenspo
rige prijzen ; de aquarel werd toen niet verkocht,
en is nu E aar ik hoor op de markt het tien
voudige waard. Dit neemt niet weg, dat de
teekening toch mooi blijft, en de innerlijke;
waarde er niet door veranderd U.
Met genoegen zou ik elke teekening en elk
schilderij willen bespreken, maar dit gedoogt
niet de ruimte, waarover ik te beschikken heb.
Toch wil ik cp enkele wijzen. Zoo behalve
reeds geroemde werlop; no l consistoriekamer,
?MttiiiiijiiiiiiiiniiiiHtiiiiiiiiiliiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiii
We!, ik kan je verzekeren, dat bij hoogst ge
regeld loeit, zoo'n er kele keer, dat je als goede
vrienden wat blijft napraten, uitgezonderd. Maar
zijn gewoonte is om nog \óó" Uaalt uur naar
bed te gaan en om zes uur op te staan. Ik kan
er maar niet toe komen om vi.or middernacht
te gaaa slapen en wat zou ik ook 's morgens
zoo vroeg moeten beginnen, waar de rechtbank
eertt om tien uur zitting neemt. Dus ben ik
aliyd la'er dan Van Dooru. En wat drinken
aangaat, daaraan doet hij waarlijk niet veel
m'c. Ja, zoo'n groote kerel kan naiuu lijk heel
wat verdragen, en is er een gezellige bijeen
komst dan weigert bij niet eens te klinken.
Anders is hij hoogst matig Bij het om bijt drinkt
hij melk, 's middags aan tatel Victoriawater,
iti het borreluur witte port en 's avonds wijn
of grog Slechts een enkele maal gebruikt hy'
oude k'are of bier. Hy zegt dat je daarvan dik
wordt ea dat een cavalierist mot een embonpoint
net zooveel deugt als eenpasrdmet een btchel.
EQ wat de vrouwen aargaar, j», een klui
zenaar is hij niet, doch toen ik hem daa:o?er
eens polste, antwoordde hij : Ja, een mensen
moet eens londkijker', maar je moet je aan twee
stelregels vasthouden: ja moet nooit een vrouw.
wie zy ook is, wat voorliegen, ea je moet uit
eer,s anders huis wegblijven, vut je ? Dan kom
je nooit in moeilijkheden, en kan je met even
veel gerustheid afscheid nemen als je kennis
hebt gemaakt."
Maar over vrouwen in het algemeen is hij nu
niet erg te spreken. Er schijnt op het oogenblik
slechts n vrouw voor hem te bestaan en die
is natuurlijk de twintigjarige kolocelsdochter.
En deze jonge dame heeft ook een onverwacht
einde gemaakt aan onzen tweeden rit. Wij
baiden op een middag eerst eeri weg gevolgd waar
langs wij zelfs tot de provinciale hoofdstad hadden
kunnen doorry'den, een pracht van een weg,
aan ..en eer.en kant waarvan zich zulke echte
zuidelijke landhoeven bevonden, met ommuurde
binnenplaatsen en groote poorter, op welke
plaats-.n j», kippen zag en van die stoere
paarder, zooals Nakken teekent; aan de andere
zijde glooide het nu grauve l»nd vrij hoog op,
ttrwy'l boven op de hooge vlakte een rand'
kreupelhout in. herfstdos zich scherp legen de
lucht afteekende.
Later gingen wij een zijweg in door een bosch
waar jo byna aan eiken kruisweg een
Christusbeeld zag. Die weg in het bosch steeg ook
eenigszins, en zoo kwamen wij op de hoogte,
en jawel hoor, toen kwamen van rte andere
zijde uit het bosch de kolonel met zijn dochter
aanrijden, Koodat zij en wy n wpg terug moes
ten. En toen liet Van Doorn zich in de kaart
kyken, want in minder dan geen ty'd reed hij
naast de jonge echoone en kreeg ik pa tot
gezelschap. Nu is de kolonel een alleraardigst
man, zoodat ik mij in dat fp?-'cht niet te
bek'sgeri had.cn toen wy in ^'ad ferrrp waren
vsn vader en dochter af cheid hadden genomen
en op zijn kamer even uitrustten, maakt* Van
Doorn een bseije zijn excuses, maar ik had
natuurlijk geen idee om er a»n te denken het
gebeurde kwalijk te nemen Ite zou hem gaarne
het aardige vrouw!j ?> gunnen, want hij is waarlijk
een van de beste, nobelste marnen, die ik ken.
Ik heb van den kolonel de uitnoodfging gekre
gen om hem ook eens een visite te maken.
Zooals ik zei, is men hier zeer gastvrij en ah
je in gezelschap van Van Doorn wordt aange
troffen, heb je zeker geen aanbeveling meer
noodig. (Wordt oervulgd).