De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 22 juni pagina 5

22 juni 1902 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No 1304 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. DAMEjS. De maatschappelijke positie en He rechts- ' toestand der mm in Noorwegen. L In het begin van de laatste helft der negen tiende eeuw woei er een verfrisschende storm orer de wereld, een voorjaarsstorm die jong, krachtig leren deed ontwaken. Tot dien tijd had de helft der menschheid in eenwenlangen winterslaap doorgebracht, maar plotseling gingen veler oogen open yoor het feit, dat ook vrouwen wetens waren, die recht hadden op vrijheid en ontwikkeling. De leden, die vroeger de vrouw slechts een plaats aanwezen in hals of aan het ziekbed, wijzigden zich door kentering van gedachten. En de opvatting, dat de vrouw een minder waardig weeën was, dat den man gehoorzaam heid was verschuldigd, maakte plaats voor de thans beerschende meeniug, dat zij is een wezen, wel geheel verschillend van den man, maar met evenveel recht als hij op een mensonwaardig bestaan. In Noorwegen spreekt deze kentering zeer duidelijk uit bet voor korten tijd geleden ge wijzigde huwelijks-formulier, waaruit o. a. de woorden ,de vrouw is den man gehoorzaamheid verschuldigd" geschrapt zijn, als geheel in strijd met de tegenwoordige opvatting, dat het huwelijk is een verbintenis tnsschen twee gelijkwaardige, elkaar aanvullende menschen met wederzijdsche verplichtingen en rechten. Aan deze verandering van zeden en gedachten is natuurlijk een lange tijd van overgang voor afgegaan, een tijd van langzaam, stap voor stap naderen van den eindpaal de pntvoogding der vrouw op rechtskundig, economisch en politiek gebied. Ook de Noorsche vrouw is nog zeer Ter verwijderd van dat doel, ook zij zal nog een langen, veeljarigen weg hebben af te leggen, eer zij die volkomen gelijkstelling met den man cal hebben bereikt. De vrouwenbeweging in Noorwegen is nog slechts een halve eeuw oud. De oude Noorsche wetten waren zeer gunstig voor de vrouw, zoo bezat de ongehuwde vrouw in Noorwegen reeds vóór de unie van Kalmar dezelfde mondigheid als de man en ook de ge huwde vrouw, hoewel staande onder de voogdij van haar man, had meer rechten dan de tegen woordige vrouw. De wet van Christiaan I (1687), bracht daarin verandering, maakte haar onmondig, en stelde haar gehuwd of ongehuwd onder de voogdij van haar vader, man of broer. Zoo bleef haar toestand en ook de onafhanke lijkheidsverklaring van Noorwegen in 1814 bracht geen verbetering in het lot der vrouw. De huishoudelijke werkzaamheden namen haar geheelen dag in beslag, haar opvoeding werd verwaarloosd, het eenige doel waarnaar ze mocht en kon streven, zonder het openlijk te durven bekennen, was het huwelijk. Want wie dit doel niet bereikte, moest als oude vrijster af hangen van de genade van broeders of getrouwde zusters. Zoo waren de verhoudingen ook in de jeugd van Camilla Collett, de Noorsche baanbreekster voor de feministische ideeën. Ia haar boeken, en vooral in haar hoofdwerk rDe dochters van den. Ambtmau" (1853) pleitte ze voor de sociale gelijkstelling van de vrouw mtt den man. Niettegenstaande veel spot en tegenwerking, ook van de zijde der vrouwen, wist ze de belangstelling van veel eminente maunen en vrouwen op te wekken voor het vrouwenvraag stuk, zoo zelfs dat ze ibsen inspireerde tot het schrijven van zijn beroemd werk ,Nora." De Rechtstoestand der Noorsche Vrouw. Langzamerhand wijzigden zich de gedachten der menschen; een gevolg daarvan was een ge leidelijke verandering der wetten ten voordeele der vrouwen, die vroeger in alle opzichten wa ren ten achter gesteld bij de mannen. Zoo bestond in Noorwegen tot 1854 de groote onrechtvaardigheid, dat de dochter slechts de helft erfde van hetgeen een zoon ontving bij het overlijden zijner ouders. De wet van 1854 bracht hierin verandering. Tot 1845 was de ongehuwde vrouw gedurende baar gansche leven onmondig weduwen maakten hierop een uitzondering misschien omdat men meende dat zij door de verbintenis met een man verheven was boven haar inferieure ongehuwde zuster. Men bracht in 1845 in zoo verre wijziging in dezen toestand dat toen bij wet werd bepaald dat de ongehuwde vrouw boven 25 jaar dezelfde mondigheid verkreeg als een man van 18 jaar, d. w. z. mondigheid onder een curator; de vol komen mondigheid, die een man op zijn 25ste jaar verkreeg, was voor haar een onbereikbaar ideaal. Zij ging dus over van het leger der onmon digen naar dat der minderjarigen. In 1863 werd deze wet weer gewijzigd, in zooverre, dat sedert dien tijd dezelfde bepalingen voor haar gelden als voor den man, zij bereikte de halve mondigheid op haar 18de jaar en de geheele op haar 25ste. In 1869 werd de leeftijd van meerderjarigheidsverklaring voor beide ge slachten gesteld op het 21ste jaar. Maar deze verbeteringen kwamen slechts de ongehuwde vrouw ten goede, de gehuwde vrouw bleef onder de voogdij van haar man, evenals ook thans nog de toestand is in ons land en in de meeste Europeesche rijken. De Noorsche wetgever zag echter zeer terecht in dat de verheerlijking van het huwelijk, de door den staat erkende, door de kerk gewijde, door den dichter bezongen verbintenis tusschen man en vrouw, veel op bitteren spot geleek, indien de vrouw als zij huwde rechten verloor inplaats van meerdere te verkrijgen, daarom werd in 1888 de gehuwde vrouw evenals de ongehuwde meerderjarig verklaard op haar 21ste jaar. (Weduwen en gescheiden vrouwen zijn altijd mondig). In de eerste helft der negentiende eeuw dach ten nog wrinig vrouwen er aan een bedrijf uit te oefenen, of handel te drijven op eigen naam. Maar indien zy er ook' aan gedacht hadden, dan nog was het een onmogelijkheid voor haar ge weest, daar zeden en wetten het haar verboden. In 1863 kwam er verandering in dezen toe stand. Een wet kwam tot stand, waarbij onge huwde vrouwen boven de 25 jaar, evenals we duwen het recht verkregen een bedrijf uit te oefenen maar ze mochten geen gezellen of knechten in haar dienst nemen. Het uut dezer laatste bepaling is wat twijfel achtig achtte men het gevaar van concur rentie van de vrouw tegen den man zoo groot of vreesde men het gevaar dat de vrouw een slachtoffer zou worden van ontrouwe bedienden of wel vond men het den man onwaardig de mindere te zijn van etn vrouw f Eerst kort geleden in 1864 werden alle be drijven opengesteld voor mondige vrouwen . jrehuwd of ongehuwd. Volgens deze nieuwe wet mag de vrouw op dezelfde voorwaarden als de man handel drijven of een handwerk uitoefenen, slechts met deze beperking, dat de gehuwde vrouw, die samenleeft met haar man niet zonder koninklijke toestemming een Bedrijf mag uitoe fenen dat haar man (wanneer hij b.v. openbaar ambtenaar is) verboden wordt. De opbrengst van haar arbeid beheert de vrouw zelf. (Wanneer zal men eindelijk eens in Nederland het recht der vrouw erkennen om te beschikken over haar eigen verdiensten F) Van het recht om een handwerk uit te oefe nen wordt evenwel nog weinig gebruik gemaakt door de !Noorsche vrouwen xevenmin als door de Nederlandsche). In enkele vakken echter zooals b.v. het boekbinden, heeft de Noorsche vrouw haar sporen verdiend. Beschermende wetten van vrouwenarbeid. Eerst sedert 1892 bestaat er een wet in Noorwegen, waarbij de vrouwen verboden wordt in fabrieken te werken gedurende de eerste zes weken na haar bevalhug, evenmin mogen zij machines bedienen, waarbij gevaar bestaat. Evenals in ons land heeft de wetgever in Noorwegen vergeten, dat de arbeidster ock in den eersten tijd na de geboorte van baar kind moet leven, en haar beschermd tegen gevaar van overwerking om haar daardoor misschien prijs te geven aan den honger, als zij de eenige kostwinster van haar gezin is. In dit opzicht kan men beter spreken van bescherming bij de nieuwe Deensche wet, die bepaalt, dat de arbeidster, indien zij het verlangt, gedurende den tijd, dat zij niet mag werken, ondersteuning kan ontvangen uit de gemeente kas, zonder dat deze als armbedeehng wordt gerekend. In Noorwegen zijn nog geen inspectrices van den arbeid, zooals in ons land, toch wordt van verschillende zijden aangedrongen op haar aanstelling. (Wordt vervolgd.) BETSÏNOKT. KMerMoBies aan de Oostzee-liaflplaatseii. In den tuin van het paleis van den Ilykskanselier, graaf von Bülow, was op 12 Juni een groote fancyfair georganiseerd, ten voor deele van de kinderkolonies aan de Oostzeebadplaatsen. De entreeprijs was slechts op 3 Mark gesteld, het lag dus in het bereik van menigeen om er een kijkje te gaan nemen. En wie heeft geen sympathie voor de arme zieke kinders, opgesloten in kleine kamers, zonder frisscbe lucht! ledereen gunt hun gaarne eenige weken verkwikking aan het heerlijke zeestrand ! Een goede gedachte van het comitéom op deze manier haar kas te verrijken. Het feest begon om zes uur. De zon be scheen nog het mooie park, dat een pracht van kastanjeboom en, beuken, heestergewas en groote gazons ten toon spreidt. De verschil lende lanen waren met vlaggen versierd; hier en daar lampions, die het meest aangebracht waren b\j de gracieuse bars, waarin elegante jonge dames champagne, bowl, ijs, gebrak etc. aanboden. Deze bars lagen verscholen tusschen bosschages of waren onder een grooten boom opgesteld. Aan de rechterzijde van den achter gevel van het paleis des Kgkskanseliers, was een tafel geplaatst overvloeiende van magnifique bloemen. De verkoop van deze kinderen van Flora had gravin von Bülow zelve op zich genomen en in de onmiddellijke nabijheid van deze tafel stonden gemakkelijke tuinstoelen, waarin men zich kon neervielen om eenige oogenblikken het bonte gewoel gade te slaan. Aan de linkerzijde van het gebouw was een groote tent opgeslagen, geheel met bond behangen; bovenaan stond met groote letters te lezen: »Warme-Halle". Een aardig idee om het bont, dat tot verwarming dient, aan te brengen bij een gelegenheid, waar men iets verwarmends, zooals thee, koffie, chocolade, kan krijgen. In een ander gedeelte van het park was een gchiettent opgericht, waarvan druk gebruik werd gemaakt. Op een der gazons was ook een wedrenspel te vinden; alles ten voordeele der kinderkolonies. Op twee plaatsen in het park lieten om de beurt twee militaire muziekcorpsen hunne toonen weerkinken ; vroolijke, opgewekte mar senen, walsen van Strauss, fragmenten van Wagner, die met genoegen aangehoord werden. Precies om half zeven gaven een troep Beieren in nationaal cpstuum uit Tegernsee eenige liederen met citherbegeleiding ton beste, ge volgd door de typische nationaal dansen. Het publiek bestond uit de elite van Berlijn ; de dames uit de hofkringen, de diplomaten, de hooge tinancieele kringen hadden de leiding van dit feest op zich genomen. De toiletten der dames waren zeer verschillend. De hoofd toon was wit. Veel wit neteldoek, met rpse of blauwe bloemen, lichtgrijs barège voile, met onderjapon uit z\jde in afstekende kleur, alles weelderig met kanten en tusschenzetsels gegarneerd. Hoeden gelijkende op bloem perken, enorm groot en bont met bloemen en lint opgemaakt. De D uit scha dames hebben in de verste verte niet deélégance der franijaises. En al willen zij de Parysche modes ook navol gen, het staat haar niet, haar bouw is anders. Wat opmerkelijk was, men zag geen enkel reformkleed, wel een bewijs dat de nieuwe kleeding in de hoogere kringen nog niet elegant genoeg gevonden wordt, om de andere te ver dringen. Het geheele feest werd met een souper in den verlichten tuin besloten. Berlijn, 13 Juni 1902. MEA. De LonAengcne (Messenger-boys^} Zoo het een waarheid is, dat men op een reis, volgens Baedeker's recept, met het innerlijke leven van het volk, waaronder men zich voor een korte wijl bevindt, al zeer weinig kennis maakt, dan geldt dit in 't bizonder voor Enge land, en in de allereerste plaats voor zijn hoofd stad Londen. De Metropolis heeft zóó veel merkwaardigs dat het iemand, juist bij een langer verblijf, gaat duizelen, en de eenige manier om iets //bizonders" te zien of van iets, wat men elders niet aantreft, de fijne puntjes te leereo kennen, ie, dat men bij een beschaafde Londsche familie en pension gaat, bij menschen die er lust in hebben, den vreemdeling met Londen's intimi teiten bekend te maken. Niet altijd, wel is waar, wordt iemands belang stelling bevredigd. Zoo b.v. was 't mij eenvoudig onmogelijk, ook maar het kleinste détail te ver nemen omtrent de A. B. C. Compagny 1), dat is de onderneming van tallooze luncheon-rooms voor burgerbeurzen, waar men dus slechts broodjes en verschillende soorten, eenvoudige dranken etc. krijgen kan. Op groote schaal heeft deze Aerated-Bread Company [A. B. C.] haar zaak begonnen en verschaft zij, dank zij haar enorm succes, duizenden vrouwen een levens onderhoud, maar toen ik mij op een rustig uurtje tot een der in zwarte uniform-kleeding gestoken vrouwelijke bedienden met eenige vragen wendde, verzocht zij mij zeer beleefd haar geen oogenblik staande te houden, daar haar dit op een berisping van de »superintendant" 2) zou komen te staan. Wilde ik wat weten, ik moest 't dan maar eens bij deze toezicht-houdende dame beproeven. »1 am very sorry, Madam" 3) dat was 't onmiddellijke antwoord op mijn verzoek om eenige inlichting, I am very sorry" maar gaat u naar het hoofd-bureau; mogelijk dat men u daar inlichtingen geeft, ous is dat ten strengste verboden. En ... het hoofdbureau lag zér, zeer ver, en... 't was dien dag zér, zeer warm, maar ik wilde weten. Eéa lichtzijde tenminste: men is er in Londen bijna zeker van, geen trappen ter bestijging te vinden: de lift is schier op elk kantoorpand, evenals in elk hotel aanwezig, en de lift bracht mij ook nu, waar ik wezen moest. Maar reeds na die enkele vraag om détails betreffende de inrichting dezer reuzen company, klonk 't, nu ook uit dan mond van den hoofd-administrateur, »I am very sorry. Madam," en... even wijs als te voren bracht mij de ijveren vaarstoel weer op den beganen grond, slechts dat was ik gewaar geworden: het woord : /rAerated," dat toch iets met lucht te maken moest hebben, dient eigenlijk nergens voor, dan... om de eerste letter van het alphabet bij de tweede en derde te voegen, 't is gemakkelijker A, B, C. te onthouden, dan B, C. in zijn geheugen te prenten: aldus uitte zich de »hooge" geheimzinnige, tot deze onder neming behoorend. Een vrij zeer aangenaam contrast leverde in dat opzicht de ^general manager" tevens secre taris van de Maatschappij der District Messeuger en heatre-tickets Co." 4), Mr. Arthur Lord. 4) Het hoofdbureau is in 't hartje van de City, in St. Martin'a Lane geleger, en steeds ziet men eenige messeijger-boys daar »op post" in afwachting van opdrachten. Een dier keurig in eng aansluitend blauw uniform gekleede jongens reikte ik mijn kaartje over met 't daarop ge schreven verzoek, om eenige inlichting betreffende de onderneming. In een oogwenk had zich de jongen van zijn taak gekweten en noodigde hij mij namens mr. Lord uit, hem te volgen. Hij leidde mij door het »general-office" 5) naar de spreekkamer van den secretaris. Met de grootste welwillendheid verklaarde zich deze heer bereid, mij al wat ik wenschte te vernemen, te doen weten. Een dier gemakkelijke engelsche stoelen werd mij aangeboden en nu vernam ik, dat deze inrichting reeds twaalf jaar met het grootste succes werkt, dat zij zich, dank zij de gelukkige keus van af het begin, ten opzichte der jongens, gedaan, onmiddelijk in de belangstelling van het Londensche publiek heeft mogen verheugen. Nu vinden daar ongeveer 1000 vast-aangestelde jongens niet alleen een fiiuk stuk broed, maar woiden zij daar werkelijk irl *';e opzichten ten goede »getrained" om later in de wereld op eerlijke wijze verder te komen. In drukke tijden komt bij dit duizendtal nog een niet onaanzienlijk hulptroepje, dat dan uit meisjes zoowel als uit jongens bestaat. Beneden den leeftijd van veertien jaar wordt niemand aangenomen. Vereischten zijn, behalve een niet ongunstig uiterlijk en een zekere lenig. heid en slankheid in lichaamsbouw, eeu bewijs van het hoofd eener school dat de jongen zich gedurende den leertijd behoorlijk heeft gedragen en vlug lezen en schrijven kan. Er is geen be paalde tijd, waarop hij, als te oud, geen diensten meer als messenger-boy kan verrichten, maar als regel geldt, dat zij, die een jaar of vijf daar geëmployeerd zijn geweest, met nun negentiende of twintigste jaar als looper op een kantoor, bode voor maatschappijen, besteller in groote detailzaken een nog beter betaalde plaats kregen. In Engeland is als stelregel aangenomen, dat ieder mensch in den loop van eenjaar minstens acht dagen achtereen vacantie moet hebben, en dien tijd dan zooveel doenlijk, buiten door dient te brengen. Zeker, er zijn ook dóar nog maar al te veel arme drommels voor wie zulk een rust- en yerademingstijd niet bestaat, maar wie met het intieme leven der kantoor-employés, niet alleen van Londen maar van hél EugeJand, be kend is, wie wat meer weet van het bestaan der winkelbedienden, der arbeiders zelfs, die mag gerust beweren, dat 't tóch de minderheid is, die niet haar vacantieweek neemt. Ja, ik weet van ondernemingen in de z. g. n. »Black-Country" in de streek van Stoke-on-Trent, daar, waar zoo vele groote fabrikanten van porselein en aardewerkzaken te vinden zijn, die den employ nog een floik sommetje, behalve zijn wekelijkse!) salaris ter hand stellen, als hij den patroon vóór de vacaniie adieu komt zeggen. Het is mogelijk ook niet van algemeene bekendheid, dat de Zondagsrust zich in Engeland ook tot den halven Zaterdag uitstrekt en kantoren en engros-zaken en groote détail-winkels Zaterdags na 12 uur 's middags gesloten ziJD, zoadat de mannelijke en vrouwlijke bedienden wekelijks ge legenheid hebben, zich buiten Londen te begeven, of wel de, sinds eenige jaren ook Zondags open gestelde, musea te bezichtigen. Ook de messenger-boy gaat ns in 't jaar voor n week naar de »Seaside"; deze uit stapjes worden door een twintigtal jongens tegelijk ondernomen, en deze staan onder toe zicht van kleiken, die dan tevens hun vacantie houden. Als een bewijs dat het publiek zich voor die boodschappen-jongens bizonder interes seert, dient wel 't feit, dat eenige malen's jaars door ladies der aristocratie liefdadigheidsfeesten ondernomen worden niet-alleen om de vacantieki»s der messenger-boys te stijven, maar óók om hun gedurerde den winter af en toe een passende ontspanning te geven. Bij de opvoering b.v. van een heel aardig theater-stuk: The M essenger-Boy" is, bij clubjes, hél de bent der boys tegenwoordig geweest. Omtrent het salaris van den m.-boy wenschte de heer Lord niet in details te treden, maar hij verzekerde mij, dat 't was »a fair salary" G) wat zij ontvangen en waarbij zij dan nog schoenen en kleeren vrij hebben. Het leven in 't gebouw zelf, dus wanneer de jongens vrij zijn, wordt hun aangenaam gemaakt en dient tevens ter meerdere ontwikkeling. Zij hebben een orkest, wel is waar geen philhartnoniscb, zelfs geen fanfare-orchest maar een, waarin trommels en fluiten het woord voeren; voorts krijgen ze tweemaal 's weeks gelegenheid tot gyoanastische oefeningen in een speciale zaal, waar vaak wedstrijden gehouden wordtn met luttige of fraaie prijzen ter belooning. Op bet loofdbureau is een ververschmgszaal waar de jongens tegen een minimumprijs behoorlijke voeding kunnen krijgen. Ook niet-Londenaars worden aangenomen, en voor dezen wordt zorg gedragen, dat zij bij nette lui in huis komen, terwijl in ieder district van Londen een dokter ter hunner beschikking is, in geval zij genees kundige hulpbehoeven. Hun arbeidstijd is 8?10 uur daags, waarvan echter pl.m. twee uur voor eten afgaat. Er is een dag en een nachtploeg en de laatste heeft minder diensturen. Eenmaal 'sjaais is er een officieele gymnastiek-uitvoering waarbij dan als entre-filet het orkest zich weert; dan verschijnen hooge heeren en dames, zooals de hertog van Portland en Lord Arthur Hill en andere ladies en gentlemen, die prijzen ter beschikking hebben gesteld en die de ie dan zelven uitreiken. Dat de jongens uitsluitend voor boodschappen gebruikt worden, bleek mij uit 's heeren Lord's mededeeling. In drukke tijden worden door vele groote kantoren tot vijf en twintig boys daags requireerd; in zulk een periode is er wel een vierde der vaste jongens op kantoren werkzaam. Huismoeders echter, benutten ze om kinderen naar school te brengen en de kleinen van daar weer naar huis te bezorgen; vergeten overjassen, maar ook stukken van. waarde worden door den messenger boy gehaald. De onderen onder beu worden bij minder ernstige gevallen als ziekenoppasser, als hulp op reis gebezigd, vaak ook dienen zij om zaken van anderen naar de bank van leening te brengen. Vreemdelingen, die vau hun bestaan weten, gebruiken ze vaak als gids in Londen. Circulaires vouwen, hen te adresseeren etc. behoort tot 't dagelijksche werk van den boy, en in betrekkelijk korten tijd heeft dit corps bij den Loudenaar een onbeperkt ver trouwen weten te winnen. Mij werd verzekerd, dat den messengers vaak sommen van £. 1000 en meer werden toevertrouwd en er nog nooit eenig onge luk of gevallen, vau oneerlijkheid zijn voorgekomen. Een eigenaardig geval is 't volgende: Een boy van veertien jaar, Jaygers genaamd, kreeg van iemand uit Londen de opdracht, eenige brieven naar Caicago en Philadelphia te bezorgen. De reis werd berekend op 8'JOO mijlen en de dienst werd per mijl 7) betaald; in nog geen achttien dagen was de jongen met de ver langde antwoorden terug, tot groote tevreden heid van zijn principaal. Na de verrichting der werkzaamheid wordt per ticket (kaarije) met den boy afgerekend en menig keer heeft een jongen tien, tot vijftien meest uiteenloopende baantjes op n dag. Evenals op onze cadettenschool en de militaire academie zijn de oudere jongens eenigszins ver antwoordelijk voor 't gedrag der jongeren, en verplicht, hun hunne verkeerdheden op geschikte wijze onder 't oog te brengen; dit systeem werkt, volgens mijn zegsman, uitstekend. Er zijüvijf-en-twinng district-kantoren, die allen onderling in privaat telefoonverbinding staan, en behalve in de City zijn deze kantoren ook Zondags open. Buitendien zijn er niet minder dan 12.000 electrice «?call-boxes" door welker hulp men Biet a leen een jongen kan requireeren, maar tevens direct brandalarm kan maken, politiehulp in kan roepen, of een »cab" 8) kan doen voorkomen. Deze call-box" wordt een ieder ijelevert tegen betaling van n Quinea = ?12 60 per jaar, zoo men de box voor genoemd vierledig doel wenscht te gebruikeii; wanneer men alleen tot oproeping vsm een Messenger-boy de box wenscht geplaatst te zien, dan wordt de prijs tot de helft geredu ceerd. In elk districtkantoor zijn steeds boys ter beschikking en zoo iemand, die zich een box voor den vollen prijs heeft aangeschaft, brand in zijn huis ontdekt, behoeft hij slechts te telefoneeren en dadelijk komen een of meer jongens, speciaal daarop getrained, met een voorloopig blusch-apparaat terwijl de brandweer intusschen gealarmeerd wordt. Het zou te veel plaats vergen, wilde ik nog meer bizonderhedeu mededeelen omtrent deze in Londen zoo uitstekend voldoende inrichting. Zij die uu de wereldstad mochten bezoeken en zulke in blauw uniform gekleede jongens vlug door de menigte zich zien bewegen, of wel ze als alen per flets door de grootste drukte zien schieten, weten nu dat zij behooren tot het leger der Messenger-boys. VROUWKE. 1) Daar de Londenaar zóóVeel verschillende ondernemingen en ook tituleeringen te onthou den heeft, houdt hij er een heel Code van verkor tingen op na, en tracht elke nieuwe onderneming haar naam zoodanig in te richten, dat een af korting tot de voorletters gemakkelijk, eene plaats kan bemachtigen in de memorie van den cityman. 2) Opzichteres. 3) Het spijt, mij zeer, Mevrouw. 4) De distrikt [bedoeld wordt: 't Londensche distrikt] boodscbappsw en theater billetten Gompaznie. 5) Hoofdkantoor. 6) Een goed betaald baantje. 7) Dit is de gewone wijie van rekenen. 8) Rijtuig. MUUMmillIUIIIUMIIIIIIIIIIIIHlIIIIIIIIIUmuniflMINHttKIHIIimiUIIIMK Vrouwen in de schoolcommissie te Amster dam. Carmen d'Assilua. De bad kamer der Parisienne. Modegrillen. s Vraagt gij mij de drie grootste plagen der der menschheid, het zijn brand en watersnood en daarbij de vrouw l" Met deze uitspraak van een Middeleeuwsch anti-feminist van obscure bekendheid moet dunkt me ons Amsterdamsen gemeeEteraadslid, S. de Vries Czn., over eenstemtnen. Hu haalde een geheel ars er aal argumenten voor den dag om zyn medeleden te waarschuwen voor dien grooten sprong in het duister: vrouwen in de schoolcommissie te benoemen, vrouwen toezicht te laten houden op scholen, mannen o hornbile dictu te stellen onder vrouwelijke controle l Maar zij komen er in... eindelijk. Toch waren er nog twaalf leden van den gemeenteraad, die tegen het gevaarlijk experiment stemden, twaall ridders der reactie. Bij een van hen woog zwaar het »beginsel"; de ander zag spoken in de vrouwenemancipatie; een derde, de heer Sterck, achtte wel de vrouw geschikt voor armenverzorging maar verwachtte bepaald nadeel van haar controle by het onderwijs; eindelijk opperde de heer Heemskerk nog juridische bezwaren en alle twaalf te zamen trachtten onder verschillende vlag een en dezelfde lading in behouden haven te brengen ; het gelukte hun niet; de meerderheid van den gemeenteraad bleek niet geneigd tot mede varen op hun vermolmd vaartuig. (Henriette van der Mey, redactrice Belang en Recht) De wonderen zijn de wereld niet uit. De kleine Carmen d'Assilva staaft het op nieuw. De tienjarige Carmen is het dochtertje van een fransche gravin de Champmoyat, een be kende figuur in de kringen der Londensche upper teu. Het kind heeft talloos veel verzen gemaakt en »zegt" die op een wijza, dat de Engelsche aristocratie van pure verbazing de handen ineen slaat. Voor koningin Victoria moest het wonderkind ook haar kunsten vertoonen. De tegenwoordige koningin Alexandra, toe i nog prinses van Wales, stelt buitengewoon veel belang in tooneelspelen en verzen voor dragen, een kunst door haar persoonlek met voorliefde beoefend. Toen zij Carmen de Champmoyat hoorde réciteeren en zag acteeren, zei de prinses: »0ver een paar jaar is dat kind een beroemde etterkundige en een tponeelspeelster van den aersten rang." Alles wijst er op, dat Alexandra het meisje niet overschat heeft. Carmen heeit nu reeds zeven stukken geschreven, waarvan er een in Frankrijk is opgevoerd, »la Baignoire". Zy schrijft onder den naam Carmen d'Assilva. De geestdriftige Sarah Berahafdt wilde bet kind dadelijk aan haar theater verbinden, toen Carmen eenige verzen voor haar «gezegd" bad. Het juffertje is lid van de Sociétédes drama turges francais, waarvan Sardou president is. Zy weigert beslist aan 't tooneel te gaan, maar bepaalt zich, by het schrijven van stukken, die zy met groote zekerheid in elkaar zet en ophaar- ntje speelt, om de effecten te berekenen. *»» Het culminatie- punt van weelde voor de zwierige Parisienne is thans haar badkamer. Een rijkdom en weelderigheid op dat gebied, die ons aan de Romeinen doen denken, kort voor den ondergang van hun wereldrijk. Heele brokstukken uit »the last deys of Pompei'" van Bnlwer komen ons voor den geest, wanneer wy' lezen, hoe de Parysche vrouw er op uit is. haar badkamer in Romeinschen sty'l te brengen. De baignoire van marmer, porfyr of porcelein is diep in den grond gemetseld. Men daalt langs marmeren of porfyren trap in het bad. Wat Robert Kamerling van zijne Romeinsche schoone meedeelde : >Sie stieg aus porfyrnen Bade empor" is nu weer van toepassing op de archi- moderne Parisienne. Met een ijver, een betere zaak waardig worden boeken bestudeerd over planten en kruiden ; a prix d'or worden recepten opgekocht van wonderbaarlijk werkende aftreksels. De schoonheid der huid, de lenigheid van 't lichaam, de kracht der spieren (?) worden bevorderd door aromatische mengelingen van thym, marjolyo,, kruiyemunt, rozemarijn, salie, lavendel, verbena en citroensap, toege voegd aan het lauwe badwater. By bet lezen van bizonderheden over de moderne badka mers, stygen geuren van Sybaritische verweekelyking, verwijfdheid, vadsigheid en mensch onteerende beuzelarij voor ons op. *** De kokervormiga rok verbiedt nog steeds het inlasschen van den onmisbaren zak. Strak, glad, gespannen als een nauwe kachelpyp is de nieuwerwetsche rok. Voor de bulterigheid, door het inzetten van een zak veroorzaakt, is geen gelegenheid, tenzij men mér verstandig, edoch minder modieus bij tailleur of modiste zy'n eigen zin w> et ioor te drijven en aandringe op eenige ruimte in de achterbanen. Echt vrouwelijke pudeur en kiesch schoon heidsgevoel pleiten nog meer dan het verstand, voor het aanbrengen van neergolvende plooien in den rok. De minste vrouwen- figuren zy'n om middel, heupen, buik en a posteriori zoo slank en rank van lijnen dat het mouleeren der vormen esthetisch blijft werken. O, die onnadenkende dikkertjes en vrouwen van ryperen leeftijd, die maar driestweg datgeen vertoonen, wat men gaarne aan het oog zou willen onttrekken. De slachtoffers van het modieuse kokertje, mogen niet langer haar toevlucht nemen tot het dragen der chatelaine of beugeltasch, want c'est passéde mode. Waar moeten wij zakdoek en beurs opbergen ? Neus snuiten komt niet meer voor! Een modegril, die door Multatuli zou zy'n toegejuicht, die zér terecht de schoon ste vrouw leelyk vond, wanneer zy haar neus snoot. Maar in dezen guren, bibber-zomer, staan ons toch verkoudheden te wachten. Mode erkent noch hygiène noch kwalen. Het modejuffarija moet toegerust zijn met een rag- fijn poppezakdoekje en een miniatuur beursje. Beide artikelen worden in het linker vuistje gekneld. Het beursje is aan een goud ringetje bevestigd, dat aan den pink gedragen wordt. Na afloop van een »garden- party" op Lismore Castle, een bezitting van den hertog en hertogin van Devonshire, zijn niet minder dan veertien handbeursjes gevonden. CAPHICE. * * * Bavarois met vruchten. Banoodigdheden : % kilo aardbeziën of frambozen, 200 gram suiker, n citroen, 4 eieren, 30 gram gelatine, 1A dL. kirschwa&ser. Bereiding : % kilo van de genoemde vruch ten wrijft men door een fijn gazen zeef, 2 dozy'n vruchten terughoudende. Voeg hierbij 200 gram suiker, % d L. kirschwasser ea het sap van een citroen. Smelt 30 gram gelatine in een pannetje met l dL. water, roer met houten lepel. Klop 't wit van de eieren goed styf. Vermeng dit luchtig met 't vruchtenmoes. Giet, steeds roerende, de bekoelde gelatine er by en roer er de teruggehouden 2 dozijn. aardbeziën of frambozen doorheen. Doe den bavarois direct in een met olie bestreken vorm. Lnat koud worden op koele plaats. «iiHiiilniniiiiilliiimii ...... iiiiiiiiniiililiiiiiiii ........ iiiniiiii ....... IIIHII Gollenrile voiles. Aan Caprice, Naar aanleiding van uw stukje «borgtochten" in het vorige nummer wecschte ik u het volgende mede te detlen. Mij is een geval ter oore gekomen van een jong meisje dat des middags vroolyk en gezond uitging met een gekleurde (lila) voile voor. Zy had een klein, onbeduidend . wondje aan de lip. 's Avonds begon de lip op te zwellen en den volgenden morgen was het meisje overleden tengevolge van bloedvergiftiging, doordat de kleurstof der voile met het wondje in aanraking was ge komen. Moge dit treurig feit anderen afhouden van het dragen van gekleurde stoffen die met de huid in aanraking komen (kounen en voiles). J. A. NIJHOFP?SEYN.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl