Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND,
No. 1306
als hoofdbestuurder van eene afdeeling (VI)
van het departement, en als zoodanig be
zoldigd, ambtenaar is bij dat departement,
mitsdien reöbstreeke valt onder den wan
hopig duidelijken en onverbiddelijkea tekst
van meergemeld organiek K. B.
Het Handelsblad antwoordt:
»In deze aanhaling schuilt slechts n
»kleine vergissing, door mr. Levy begaan,
»maar een die hier alles afdoet. Namelijk
»de tusschen haakjes staande Romeinsche
»cijfers (VI) Diéaf leeling VI is namelijk
»niet, gelijk onze geachte tegenstander
geslooft, een afdeeling »van het departement,"
«maar wel van de begroolingswet."
Aldus, met cursiveering en al, het
Handelsblad.
Ik erken, dat die woorden van het blad
mij aan het mijmeren hebben gebracht.
De afdeeling VI, zou wél zijn eene af
deeling der »begrootingswet," maar niet
van »het departement!"
Correspondeert dan de begrootingswet
van: Waterstaat, niet met de afdeelingen
van het departement: Waterstaat ?
En hoe nnet de afdeeling der werkelijk
heid er wel uitzien, opdat het Handelsblad
haar kunne erkennen, als afdeeling van
het departement ?
Peinzensmoe, kwam ik tot de slotsom,
dat de zooeven afgeschreven zinsnede aan
het Handelsblad een bijzonderen dienst
doet. Daardoor, werd ik herinnerd aan
een voorval, uit mijne jeugd.
Aan onzen leermeester Cjbet, deelde ik
eens een dispuut mee, waarin, tegen heug
en meug, de streng werd vastgehouden.
En Cobet, met zijn van geest tintelende
oogen:
«Waarom heb je niet gezegd:
»Mesopo»»tanaië, denk toch om Mesopotamië.'1
>Mes')potamië! ? Professor.''
»Ja zeker; dat helpt aan twee kanten,
»als sluitsteen van een betoog, en als
«tegenwerping. Ia beide gevallen, wordt
«de hoorder zoo onthutst van al de
denk«bare ellende, die uitgestort worden kan
«over Mesopotamië, dat hij huivert om
«verder te gaan."
Aan het Handelsblad, zal de diepzinnige
splitsing tusschen «departement" en
»begrootingawet", het nut doen van
Mesopotam:ë.
Het blad heeft echter een tweede koorde
op zijn boog. Het zegt: «De
directeur«generaal, wiens jaarwedde in die Afd.
«VI is uitgetrokken, is evenmin «ambtenaar
»van het departement'' als bijv. de
hoofd«ingenieur van den Waterstaat, ook een
«chef van dienst, wiens jaarwedde in Afd.
»II der bsgrooting voorkomt."
De hoofdingenieur van d;n Waterstaat?
Er zijn (zie Toel. Staat op art. 12 der
wet) 5 hoofdingenieurs der Ie klasse a
/"500D, en 5 hoofdingenieurs der 2e klasse
a ?4500 traktement, ieder.
Zijn deze allen ambtenaren van het
departement ?
Neen. Het Handelsblad sticht verwarring,
door de woorden; »ook een chef van dienst"
Gepreciseerd -moet worden, van welken
dienst ?
Hoofdingenieurs en Procureur-generaal
hebben hun dienst. Daarvoor, zijn zij
landsambtenaren. Zij hebben echter niet:
den onmiddellijk onder den minister
ressorteerenden, departementsdienst.
Dezen laatsten dienst heeft de heer
Havelaar wél. Daaruit volgt, dat thans:
a lijne dienstbevelen nietig zijn;
b zijn tractement, tot op de helft, wordt
ingekort.
Vn slotte, want, oportet lites fiairi
eene vraag aan het Handelsblad.
Vindt het blad het diepe stilzwijgen der
ministerieele blalen, in deze materie, niet
zeer opmerkelijk ?
Natuurlijk, zija zij, aan de zaak in
kwestie, zoo onschuldig als een zuigeling,
Amsterdammer noch Handelsblad lezen
zij, c'est convenu. Indien echter, men
kan nooit weten, iets van hetgeen er
gaande is, par impossible, door een on
voorzichtig woord, tot hen doordrong, zou
het niet interessant zijn, hun gewaardeerde
opinie te vernemen ?
A ra? t., 30 Juni 1902. J. A. LHVY.
II)!)fdninienten uil den gemeenteraad.
Het einde krotn' In'-t werk.
A l<iise-!iilAin'.lfek.
Brugverlaging en zeihlijjclml l.
Eigenlijk is het aannemen der concept
verordening betreffende de reorganisatie
van den Gineesku idigen Dienst met oi
tegen 5 stemmen, zooah gister iu de
zitting van den gemeenteraad het geval
was, om met de woorden van »llonaieur
Purgon" uit »Li Malade. imaginaire" van
Molière te spreken: »un attentat enorme
cintre la méiêjine ... un crime de l
-efacultéq'ii ne se peut a?sez puuir".
De beoefenaren der »Vrije Kunst'',
S ivantissimi doctores
Medicinae professores",
gewend als zij zijn aan het naar hen
opden van geheel de wereld, wilden deze
verordening niet; zij verlangden een andere
en de raad heeft niet naar hunne wijze
adviezen geluisterd! Die misdaad zal zich
z?lf wel straff;n!
11 a zaak was de raad meegaande;
waar in de vorige zitting de stemmen
st lakten over het amendement van den
heer Djn Hertog om de gemeentelijke
g^neesheeren niet door B. en W. maar
door den R-iad te laten benoemen, besloot
deze thans met 22 tegen 17 stemmen dat
amendement aan te nemen.
D larmee ontsnappen de doctoren echter
niet aan de in de oogen der faculteit zoo
hatelijke positie, dat zij ambtenaren zijn
eu blijven, ambtenaren, die, hoe vrij hun
kunst ook moge zijn, onder contiö'.9 staan,
en zich dat lot moeten getroosten met
advokaten en ingenieurs, die door een
benoeming van B. en W. verbonden zijn
aan andere takken van gemeentelijken
dienst.
Want het komt ons voor, dat de ver
vanging van een eersten geneesheer door
een administreerenden gemeente-doctor, die
volgens dr. Blooker aangewezen is, o m
de lakens uit te geven, feitelijk
niet die beteekenis heeft, als heeren doc
toren daaraan wel willen hechten. Het is
een andere naam vo:>r dezelfle functie,
en al bewonderen wij nu de L'ither houding
van den heer B uinwold Riedel in de
vorige zitting, het meegaan van de meer
derheid der commissie met het amende
ment-Blooker was begrijpelijk. Waar het
beginssl: «minder doctoren met hooger
tractementen" ongeschonden behouden
bleef, mocht de commissie zich, met een
beetje reservatio mentalis, met het oog op
die lakens-uitgeverij, deze transactie wel
gunnen Het was een daa l van politiek ;
en nu moge dr. Kuyper op den laatsten
Deputatendag te Utrecht wel gezegd
hebben en hij kon het weten: »0ok
van de politiek moet erkend, dat ze de
beste karakters vaak bez >e1eld heeft. Er
is aan alle politiek een vuile kant die
afgeeft", we zijn toch verheugd, dat de
commissie een droppel water in haar wijn
heeft weten te doen, waardoor de
conceptverordering vermoedelijk werd gered en
het denkbeeld der portefeuille-quaestie bij
den heer Gerritsen op den achtergrond
week. Wel heeft een dagblad weten te
vertellen, dat hij den strijl moede is
en tegen het najaar zal aftreden, maar
het komt ons voor, dat, waar er bij de
Handelsinrichtingen nog zooveel te doen
is, hij er niet de man naar ia, om zijn
werk halverwege te laten liggen.
De reorganisatie van den Geneeskun
digen Dienst is thans een voldongen feit.
De door den raad benoemde commissie
a bien méritéde la commune en de
beoefenaren der «vrije kunst" zullen als
ambtenaren moeten leeren, aan andere
voorschriften te gehoorzamen, dan die zij
zei ven geven.
* *
*
Er waren een paar voordrachten om
trent de universiteitsbibliotheek en bij deze
gelegenheid meende de heer Fabiiu, dat
het genoeg was om die inrichting niet des
avonds doch slechts tot vijf uur in den
namiddag open te hou'len.
De heer Wierama daarentegen achtte
openstelling des avonds vooral noodig,
»omdat men alsdan aan een groote klasse
van arbeiders de gelegenheid zal geven
van de bibliotheek gebruik te maken."
De heer Fabius antwoordde daarop: »de
behoeften, waarin de bibliotheek voorziet,
zijn niet de zoodanige, die in den regel
onder den arbeidersstand bestaan."
Dit nu is volkomen juist; zoodanige
behoeften zijn veelal de stoffelijke, wairin
voor een groot gedeelte had kunnen voor
zien worden, indien het rapport der com
missie van advies in zake miüimutn-loon
en maximum-arbaidsduur ware behandeld;
maar de heer Wiersma sprak van een
»klasse van arbeiders," waarmee hij zeker
bedoelde, dat deel, dat ook aan
intellectueele ontwikkeling doet, en in de Biblio
theek het middel ziet om deze te bevor
deren.
Uit den aard der zaak komt een
hoogleeraar in het recht imt de w klasse vau
arbeiders weinig in aanraking en wij g<v
looven ook niet dat hij daarop bijzonder
gesteld is, maar wij kunnen hem verze
keren, dat er ond*;r de okleyrie luy.len'1
honderden zijn, die, wat het intellect
betreft, de evenknie kunnen wezen van
de «christenen uit hongeren stand" en dat
zij zich ook gaarne laven aan de bronnen
der wetenschap. Zvj doen dit met des te
meer lust, omdat dr. Kuyper reeds in 1801
van dj »uaanea onder ons," op wie »de
plicht rust om de sociale q'iaestie uit
christelijk oogpuot tot een onderwerp van
gezette studie te maken" getuigde, dat zij
in de vervulling van dezen plicht dusver
»op jammerlijke wijze tekort schoten."
;>Dit nu voelt d.; lagere klasse, en uit
dat gevoel komt icuuli'OHwr.n voort," schreef
de leider der christelijke democraten in
die dagen, miar zou dat wantrouwen on
der de werklieden nog niet grooter wor len,
j wanneer in de raadzaal een hoogieeraar
d-r Vrije Universiteit, sprekende over da
Universiteitsbibliotheek, m d t zooveel woor
den zegt: och, de arb?i Iers hebban daar
aan geen behoefte; de boeken u:t de
bibliotheek gaan te hoog voor hun her
sens. Wij wij '.en er echter op dat ook
Ons 'i'oyram in de b'büotheek is te ver
krijgen en daarnaast het Sociaal Weekblad
en zooveel andere geschriften, die ook
aan de geestelijke behoeften van
intellectueele arbeiders kunnen voldoen.
De heer Vau Hill Ii3eft medegedeeld
dat we eerstdaags een voordracht omtrent
een volksbibliotheek zijn te wachten. Dit
streven van B. en \V. valt te prijzen,
maar waar de universiteitsbibliotheek veel
te klein is en den biekenschat niet nner
kan bargen, zou het stichten van .een
algemeene bibliotheek, toegankelijk voor
alle klassen der maatschappij, zooils de
heer Kamerlisgh Oanes wilde, dat de
universiteit* bibliotheek zou weien, het
meest wenschclijke. zijn. Ei wanneer nu
daarvoor wordt aangewezen de plek, die
vrij zal komen, als de oude Baurs gesloopt
zal zijn, dan zou m°n door een monu
mentaal goh ju w den vreemdeling kunnen
leeren hos in h;-t «Tweemaal-Venetiëu"
van Constantijn Huygons tegenover den
tempel van M-'rcLirius een andere h op
gericht, waar de producten van des
menschen geest vdlig onder <!ak zijn gebracht,
tot heil niet alleen vaa een zekore be
voorrechte klasse der maatschappij, maar
van iedereen.
* *
*
Ejn af'wijzend praeadvies op e^n alres
om de brug over de Keizersgracht tusschen
de Baerenstraat en Wolvenstraat te ver
lagen, waarbij het ver keersargument dienst
moest doen, werd verworpen met 25 tegen
15 stemmen. Dit was nu wel geen hoofd
moment, maar de zaak kreeg beteekenis,
toen de wethouder Blooker verzekerde, dat
door dat verkeersargument Amsterdam »er
niet mooier, niet veiliger en niet zedelyker
op was geworden."
Nu willen we aan de Amsterdamsche
hooge sluizen aesthetisch schoon niet ont
zeggen de »doorkijkjes" zijn waarlijk
mooi maar het komt ons toch voor
dat verlaagde bruggen, waardoor bestuur
ders van handkarren niet gedwongen
worden om in vliegende vaart nauwe
straten of stegen in te hollen, beter voor
de veiligheid der voetgangers zijn, dan die
met «doorkijkjes'', waaraan de meeste voet
gangers en zeker de karrelieden niets
hebben.
Wat de zedelijkheid er mee heeft te
maken, begrijpen wij niet. De weg over
een hooge sluis voert even goed naar de
in art. 183 der Politieverordening verbo
den »Salles de perdition", als die over een
lage brug; wie daar heen wil, ziet niet
op tegen het beklimmen en afdalen der
golvende hoogten, zoo elegant door Dr.
Blooker met een handgebaar aangewezen;
het spijt ons ten hoogste, dat er niet a
raadslid is geweest, die tot stichting en
opbouwing van z:chzelven en anderen, den
wethouder vroeg die zedelykheidstheorie
nader te verklaren.
Nu B. en W. artt. 183 en 184 der
politieverordening op den
Nieuwezijdsvoorburgwal hebben toegepast, zoekt men
thans allicht verband tusschen hun wei
gering om een brug te verlagen, liggende
in een weg, die recht op de verboden in
richting aanloopt, en de woorden van den
wethouder, die kennelijk van oordeel is,
dat men het breede pad niet al te ge
makkelijk moet maken.
A m s t., 3 Juli. SECANS.
DB hernieuwing der triple
alliantie.
Onverwacht kan men het bericht van
de hernieuwing der triple alliantie zeker
niet noemen, na de verklaringen, in de
laatste weken door den Oostenrijkschen
minister graaf Goluchowski en den
Italiaanschen mini ter Prinetti afgelegd. Onwelkom
is het bericht aan betrekkelijk slechts zeer
weinigen geweest, want hoeveel kwaads
men ook van deze combinatie van zeer
heterogene elementen moge hebben gezegd,
men heeft ten slot ra mouten toegeven, dat
daardoor de belangen van den vrede in
Europa in zeer hooge mate zijn gediend.
De eerste stap tot da alliantie was het
in October 1870 gesloten verdrag tusschen
Duitschland en Oostenrijk. Drie jaren later
heeft Italiëzich daarbij aangesloten. Geen
enkele alliantie, in den l op der l!) Ie eeuw
tot stand gekomen, kan zich op zoo langen
duur beroemen, en in deze stabiliteit ligt on
getwijfeld een bewijs voor de deugdelijkheid.
Bismarck heeft, na den oorlog van
1870 - 71. Frankrijk nooit recht vertrouwd,
en waarschijnlijk had hij daarin groot ge
lijk. Immers ook thans; na ruim dertig
jaren, is de revanche-idee nog levendig
genoeg, al beschouwen verstandige raads
lieden haar, met Gambetta, als «iets
waaraan men altijd moet denken eu
waarover rn<m nooit moet spreken."
Alarmen als Jaurè', die den moed en de
zelfstandigheid hsbben, op de gebeurte
nissen van het noodlottige j lar het «ge
dane zaken nemen geen keer" toe te passen,
behooren in Frankrijk nog steeds tot de
uitzonderingen. En als de Ft/jaro erkent,
dat de triple alliantie in geen enkel op
zicht een gevaar of eene bedreiging voor
Frankrijk is, en dat haar vredelievend
karakter boven elke verdenking is ver
heven, dan haast zij zich toch eraan toe
te voegen: »Wy' vergeten niets." Juist
daarom was het esne diplomatieke over
winning van Bism'irck dat hij O «t^nrijk,
nieUegens'.aaride Sadowa, hoeft weten te
brengen tot het vergeven en vergeten.
Meer nog, dat hij O menrijk en Ir.alü', de
oude erfvijanden, tot elkaar heefY gebracht.
De triple alliantie heeft, zooals hare
lofredenaars altijd hebben beweerd, nooit
agressieve, maar sleclita defensieve
beloelingen gehad. Het vak niet te ontkennen.
dat zij allereerst ten goede is gekomen
aan Duitschland, dat in 1S7I3 en ook nog
in 1882 evenveel te vreezen hal van
Iluslancl a's van Frankrijk. Maar ook de
andere verhouden staten hebben er baat
bij gevonden, daar zij, verzekerd van den
vrede, ongestoord hebban kunnen werken
aan hun eigen ontwikkeling. Dit voordeel
weegt zeker voor hen wel op tegen de
militaire lasten, die, naar men bïweert,
het noodzakelijk gevolg van de alliantie
zijn. Want zonder de alliantie zouden die
lasten voor elk dier staten waarschijnlijk
nog veel hooger zijn. Wanneer in Oosten
rijk gedurende de laatste twintig jaren de
binnenlandsche politieke verhoudingen er
niet beter op zijn geworden, dan is dat
stellig niet aan de alliantie töwijten.
Toch zou de alliantie zeker Biet van
zoo langen duur zijn geweest, indien de
traktaten, of liever de interpretatie daar
van door de leidende staatslieden der drie
monarchieën, aan elk van haar niet eene zoo
groote vrijheid van beweging in hare eigen
aangelegenheden hadden gelaten. Rusland
en Oostenrijk hebben gelegenheid gehad,
om het met elkaar eens te worden over
de handhaving van het statu t/tio op het
Balkan-Schbreiland. Iialie is r.iet belem
merd geworden in zijn zoeken naar aan
sluiting bij andere mogendheden dan de
geallieerden. Het heeft zich in zijn ver
wachtingen van Engeland bedrogen gezien,
en daar nosh voor zijn plannen in Tunis,
noch voor zijn koloniale aspiratiën in
Abessiniësteun gevonden; maar het heeft
ongehinderd de goede en hartelijke betrek
kingen met Frankrijk kunnen herstellen.
Men herinnert zich de vergelijking van
graaf Bülow, dat het den echtgenoot toch
wel vrijstond, een extra-toertje te doen
met een andere vrouw dan zijn wettige
wederhelft.
Ook in de binnenlandsche verhoudingen
heeft elk der geallieerden die vrijheid van
beweging behouden. Zeker .wel het beste
bewijs, dat de alliantie niet door sym
pathieën en antipathieën wordt beheerscht.
De »Polen-po'itiek" der Duitsche regeering,
de steeds scherpere strijd tusschen de
Duitsche en Slavische elementen in Oosten
rijk hebben de hernieuwing der alliantie
niet verhinderd. Keizer Franz Joseph heeft
nog niet kunnen besluiten tot een bezoek
aan het vroeger pauselijke Rome als hoofd
stad van het koninkrijk Italië, maar hij
heeft zich onthouden van elke inmenging
in de verhouding tusschen het Vatikaan
en het Quirinaal.
Toch ligt in die binnenlandsche ver
houdingen misschien de kiem voor de ont
binding der triple alliantie. Niet, althans
niet in de eerste plaats, in de
nationaliteitenquaestiën, maar in die welke het allerteerste
punt raken in onze materialistische tijden :
de beurs. Indien de Duitsche regeering toe
geeft aan den drang der agrariërs en de
handelstractaten in hun zin wijzigt, zal zij
de vriendschap der Oostentijksche en
Italiaansche bondgenooten op eene zeer
zware proef stellen.
Of het drievoudig verbond nog zou
bestaan als het tweevoudig verbond tus
schen Frankrijk en Rusland niet tot stand
was gekomen wie zal het zeggen ? Tot
nu toe heeft de «duplice" mogelijk
tegen den zin van een der deelnemers
den vrede evenmin bedreigd als de
»triplice". Beiden verzekeren bij hoog en laag,
dat zij slechts den vrede willen.
Een gewapende vrede, zeker; een vrede
die op bajonetten rust, hetgeen juist geen
ideaal van evenwicht schijnt te zijn. Maar
dan toch vrede.
En in deze onvolmaakte wereld dient
men hiermede tevreden te zijn. Ook hier
is het betere misschien de vijand van
het goede.
Brief uit Utrecht
door JAN VAX 'T STICHT.
We z\jn hier onlangs van een mooie ver
tooning getuigen geweest.
Eenigen ty-J geleden had een ra%dslid in
een op inbare vergadering al eens met een
erikal woord gesproken van d^n last, dien de
raadsleden ondervinden van de hen bezoekende
EoUicitactea naar of candidaten voor e:ne
gemeentebetrekking daarbij r.iet onduidelijk
doende doorschemeren, dat hy zich dien last
gaarne zo.i getroosten als het maar altijd" lieve,
j o r ge onderwuzeresjes waren maar dat het
zoo erg was als we ons uu bij helder zonnelicht
hebben kunnen ovs3rtui.;en dat het is, daarvan
hai b?et groote publiek nog niet de minste r.oüe.
Ge weef, dat de gemeente op aindrang van
den minister die de Rijks LUogere
Birgerschool re :ds van af der. aanstaanden cursus
s'ecWs voor de h<'lft der p'aa(sen beschikbaar
wil stellen voor in U i echt woonachtige leer
lingen eeae eigene Hoagere Bargenchool
met 5 jirigen cursus heeft gesticht. Dat heeft
om den korten tijd, dia er nog over wa", alles
hee! vlug in zijn werk moeten gaa". Een mooi
terrein, in hot S-ierreboseh, werd aangewezen
voor den b uv? der jc'ioo!, tot dier. bouw »erJ
liasloter, maw aangezien daar nog wsl een
j«ar of d ie mede heen zal gaan, werd inmiddels
een geschikt perceel op hst Domplein gehaard
en ingericht. E -n gelukkige keuze voor directeur
werd geiaan iu dart a'gejieen. geaohten heer dr.
Doysr, tot nog toe leeraars aan de Rijks Hoogere
B:irgerscUoo!,en sollicitanten werden opgeroepen
naar de betrekkingen van leeraars in een
dozijn vakken want onze eigene schcol
moet in alle opzichten kunnen wedijveren met
de Rijksschool, zoodat d3 leerlingen niet het
minste nadeel onderbinden van de weigering
des m'i sters o.n aan de Rijksschool de noodige
uitbreiding te geven.
't Moesten dus allen eerste kwaliteit leeraren
zijn om te sprfken niet het koopma"s-lid,
d vt voor eeni^en lijd in den Raad verkondigde,
dat er in geen cr.lr-d artikel tegenwoordig zoo
veel vraag was als in het onderwij zerbartikel
en mat de grootste zorg werden de solicitantcu
gesorteerd, fot dut eindeiijk eene voordracht
van iM peri-onsn pnik, puik va:i het bovenste
planlij s - - de K iad»!eden bereikte.
Kn nu brgirit de iraaie vcrlooning ! K nige
digen voo" (ia vt;rgïdering, waarin de vroede
m i r:r_en hm.r.e i ??? \ne zouden bepalen, kon
rruin hier een aantal iytiu;en met def.'.ig
gekieeds heer. n door de stad zien rennen oin
de Raadsleden ts bezoeken. Dat waren de voor
gedragen candidaten Xuraraero ;i en t*ee!
Met eigen oo^en hab ik het gezien hoe bij
souiioige onner vertegenwoordigers meer dan
a rijtuig, coms zcifs vier, gelijktijd g v.ior (ie
deur stonden, tersrijl de hoeren dair:.innen zich
beleefd aanbevalen voor het verkrijgen van de
stem van het bezochte Rialslid. En hoe d"ze
haast even mal stond te kijken au zijn
bszoakars, wanneer na kennismaking en raadpleging
vau do voordracht want een raadslid kan
óók niet alles in z'n hoof! hebben bleek
dat Lij d'1 eer en het ger.oegen had zoowel
nuni-né'ü.i als nu'nïiéro twee van de voor
dracht voor dezelfde bct-ekking tegenover zich
te zien, dat kan m?n zich voorstell,;n.
Dis bedelbezocken zijn e m ingswjrteld kwaal,
dat wsa.-src'iijfjlgk wel niet alleen in ons laad,
maar ovo.r de gcheele werelrï, van de
Blauwcapsi al' tot fa Cliti^a toe. liesfaat Maar ik
vraag u, is 't r,i t diep vernederend, zoowel
voor de Raadsleden als voor de candidaten,
wetenschappelijke mannen, die na ernstige
stuiia dsn grtad bereikt, hebben, die hun het
recht geeft on de positie te bekleeden, waar
naar zij dingen l, . . . Ei waartoe dienen die
bezoeken eigenlijk? Om de stem te winnen
toch zeker iiiet, want haast zonder uitzondering
wordt altijd r.oranier n van de voordracht
ook benoemd, en wanneer dio uitzondering eer s
voorkomt, dan is zy zeker niet het gevolg van
zulk eeu terloops afgelegd bezoek, maar dan
waren er andere invloeden werkzaam. Waartoe
dan? Wel, om de stemmen niet te verliezen!
En dit is nu juist het vernederende voor de
Raadsleden! Want niet by deze gelegenheid,
maar meerma'en mocht ik reeds uit den mond
van sollicitanten vernemen, dat zij het bezoek
afleggen enkel uit vrees van anders de ylelheid
van sommige heeren te kwetsen, die hun dan
misschien hunne stem zouden onthouden.
En waren nu alle stad.-regeerders nog maar
even kiesch! Maar wat het gevolg ervan is dat
Drs. en Mrs. zich voor hen in het stof komen
buigen" daar hebben we hier nu al etnige
maien treurige ervaring van opgedaan. Niet
alleen, dat het genoemde koopmans-lUaltlid
zich niet ontzag de onderwijzers als handels
artikelen te bespreken, maar een z\jner collega's
veroorloofda zich zelfd misschien wel ut
jaljusie de métier voor te stellen aan een
leeraar van het gymnasium te verbieden tevens
het vak van kruidenier uit te oefenen ... en
dat omdat de leeraar medebestuurder van
E'genhulp is! Waar moet dat heen als op die
wyze openlijk, in onzen gemeenteraad, de leden
zelven het prestige gaan ondermijnen van de
opvoeders der jeugd, die waarlijk toch al een
niet altijd benijden waardige positie tegerover
hurne leerlingen innemen. We behoeven hier
toch inderdaad niet te zoeken naar voorbeelden
van flinke en b kwatne mannen, die het gesar
en geplaag der jongens niet kunnende verdragen,
na jaren van een wreed bestaan, hunne be
trekking moesten neerleggen en trachten op
andere wyze in hun levensosderhoud te voor
zien. Ea of er ook onderwijzers of leeraren
zijn die zeker niet a'.tvjd ten voordeele van
het onderwys zich in een klein of grooter
bochtja wringen om maar goed met da jongens
te blijven". . . . het is immers haast niet anders
denkbaar!
En moeten nu de raadsleden die
mededogenlooze jeugd" nog sterken in het plagen
en treiteren, dat zij toch al, o zoo goed I
verstaan, door de leeraren minachtend te be
spreken en in openbare vergadering zelfs
bijnamen te geven ? ...
Omdat de burgemeester er nog niets van
gezegd heeft doe ik het nu maar even... en
ik hoop van harte dat dat ook helpen zal!...
Van iets arder* l
Wat maakt die villa van Paul Kruger thans
een droeven indruk, ru in den tuin er voor
niet meer vroolijk de Transvaalsche en
Nederlandsche vlaggen wapperen. Tot voor korten
tyd keek haait ieder voorbijganger met een
big en hoopvol gezicht naar de woning vaa
den grijzen maitelaar en als hy des Zondags
in de kerk gezeten was, waren aller blikken
vol sympathie op den vromen grijsaard gericht.
En thans ? Het is of bg', nadat no^ geen
maand de vrede geslo'en is, reeds geheel ver
geten wordt. Onverschillig loopt men de villa
voorbg' en slech's zeldzaam en terloops hoort
men nog eens een woord spreken over den
ongelukkigen president.
De laatste strnohalm, die ons thans nog
toegestoken wordt: tia de kroning zal men wel
meer hooren, wordt niet eens meer aangeraakt
nu zoovele dergelijke voorspiegelingen ge
durende den oorlog ook niets als stroohalmen
z\jn gebleken.
Intusschen, aan het verblijf van Paul Kruger
te dezer stede hebben we althans ne wel
daad te danken, die we nog tot in lengte van
jaren hopen te bezitten.
We zijn een Reuter-correspondent deelachtig
geworden aat is haast nog wel zoo nuttig
dan dat we verbonden z'jn aan het interna
tionaal telefoonnet.
<%»miciti<imum*<:im
Sccialz,
De positie oer gemsente-lieamliteD,
De taak der gemeente breidt zich onte
genzeggelijk naar alle zijden uit. Dj staat
legt haar ai meerdere verplichtingen op,
wat aangaat de zorg voor <le openbare
gezondheid, de volksontwikkeling, onder
wijs, woningtoezicht, en o k de gemeente is
in eigen kring onderhevig aan de zich al
fterker ontwikkelende denkbeelden over de
roepicg der overheid en der gemeente, om
voor het welzijn der burgerij te zorgen.
Daarneven ontwikkelt zich meer en meer,
als een onafwendbaar verschijnsel, de ge
meentelijke exploitatie en het
gemeentebeheer van openbare takken van dienst.
Ik duid dit laatste zoo vaag mogelijk aan,
omdat geen grens te trekken is, hoever dit
getneentebeheer of-exploitatie zich uitstrekt;
evenmin, tot welk een omvar-g dit in een
afzienbare toekomst iiog zal komen. Ik kan
voli-taan met te consiateeren, dat, tenge
volge van deze voortdurend,? uitbreiding
van (ie taak en de zorgen de werkzaamheid
der gemeente, vooral op industrieel- en
verkeersgebied, het aantal der werklieden
in dienst der gemeenfen voortdurend
toejietmt. Op dit oogenblik reeds zijn (ie
gemeenten hier en daar ontzaglijk groote
werkgevers. De gemeenten Amsterdam,
Rotterdam, den Haag, hebben dagelijks
duizenden arbeiders in vasten loondierst;
en hoe meer de gemeenten tot eigen exploi
tatie en tot uitvoering van werken in eigen
beheer overgaan, hoe grooter wordt ook
et i t aantal.
Nu staat het buiten t wijle', dat aan de
gemeente hoogere eisenen worden gesteld
ais weikgeefster, dan aan den particulieren
patroon ; e>n ... dat de gemeenten, ook al
wordt de Raad bebeerecht door conserva
tieve elementen, die meerdere verplichtingen
vrijwillig op zich nemen.
Vooralsnog kan dit weliswaar niet, of
slechts zeer weinig, gezegd worden met
betrekking tot het ioon ; het loon, door de
gemeenten betaald ap.n de werklieden, is
in der. regel niet hooger veeleer Jager (Jan
bij particulieren. In ietwat meerdere mate
wel reeds van den werktijd; particuliere
fabrieken die nacht en dag werken, hebben
in ons land zelden of nooit drie ploegen ; de
gemeentelijke gasfabrieken in den regel we!.
Maar do gunstiger bepalingen voor ge
meente-beambten liggen vooial elders.' De
gemeente-beambten hebben uitzicht op pen
sioen ; het spook der werkloosheid dreigt
niet voor hun deur; zij genieten steun bij
ziekte... Dat xijn belangrijke d i r gen in
des werkmans leven, want juist het gemis
hiervan, de onzekerheid van bestaan en
het schrikbeeld van den totaal overzorgden
ouden dag, drukt hem neer.
Waarom kent de gemeente aan haar