De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 6 juli pagina 2

6 juli 1902 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND, No. 1306 als hoofdbestuurder van eene afdeeling (VI) van het departement, en als zoodanig be zoldigd, ambtenaar is bij dat departement, mitsdien reöbstreeke valt onder den wan hopig duidelijken en onverbiddelijkea tekst van meergemeld organiek K. B. Het Handelsblad antwoordt: »In deze aanhaling schuilt slechts n »kleine vergissing, door mr. Levy begaan, »maar een die hier alles afdoet. Namelijk »de tusschen haakjes staande Romeinsche »cijfers (VI) Diéaf leeling VI is namelijk »niet, gelijk onze geachte tegenstander geslooft, een afdeeling »van het departement," «maar wel van de begroolingswet." Aldus, met cursiveering en al, het Handelsblad. Ik erken, dat die woorden van het blad mij aan het mijmeren hebben gebracht. De afdeeling VI, zou wél zijn eene af deeling der »begrootingswet," maar niet van »het departement!" Correspondeert dan de begrootingswet van: Waterstaat, niet met de afdeelingen van het departement: Waterstaat ? En hoe nnet de afdeeling der werkelijk heid er wel uitzien, opdat het Handelsblad haar kunne erkennen, als afdeeling van het departement ? Peinzensmoe, kwam ik tot de slotsom, dat de zooeven afgeschreven zinsnede aan het Handelsblad een bijzonderen dienst doet. Daardoor, werd ik herinnerd aan een voorval, uit mijne jeugd. Aan onzen leermeester Cjbet, deelde ik eens een dispuut mee, waarin, tegen heug en meug, de streng werd vastgehouden. En Cobet, met zijn van geest tintelende oogen: «Waarom heb je niet gezegd: »Mesopo»»tanaië, denk toch om Mesopotamië.'1 >Mes')potamië! ? Professor.'' »Ja zeker; dat helpt aan twee kanten, »als sluitsteen van een betoog, en als «tegenwerping. Ia beide gevallen, wordt «de hoorder zoo onthutst van al de denk«bare ellende, die uitgestort worden kan «over Mesopotamië, dat hij huivert om «verder te gaan." Aan het Handelsblad, zal de diepzinnige splitsing tusschen «departement" en »begrootingawet", het nut doen van Mesopotam:ë. Het blad heeft echter een tweede koorde op zijn boog. Het zegt: «De directeur«generaal, wiens jaarwedde in die Afd. «VI is uitgetrokken, is evenmin «ambtenaar »van het departement'' als bijv. de hoofd«ingenieur van den Waterstaat, ook een «chef van dienst, wiens jaarwedde in Afd. »II der bsgrooting voorkomt." De hoofdingenieur van d;n Waterstaat? Er zijn (zie Toel. Staat op art. 12 der wet) 5 hoofdingenieurs der Ie klasse a /"500D, en 5 hoofdingenieurs der 2e klasse a ?4500 traktement, ieder. Zijn deze allen ambtenaren van het departement ? Neen. Het Handelsblad sticht verwarring, door de woorden; »ook een chef van dienst" Gepreciseerd -moet worden, van welken dienst ? Hoofdingenieurs en Procureur-generaal hebben hun dienst. Daarvoor, zijn zij landsambtenaren. Zij hebben echter niet: den onmiddellijk onder den minister ressorteerenden, departementsdienst. Dezen laatsten dienst heeft de heer Havelaar wél. Daaruit volgt, dat thans: a lijne dienstbevelen nietig zijn; b zijn tractement, tot op de helft, wordt ingekort. Vn slotte, want, oportet lites fiairi eene vraag aan het Handelsblad. Vindt het blad het diepe stilzwijgen der ministerieele blalen, in deze materie, niet zeer opmerkelijk ? Natuurlijk, zija zij, aan de zaak in kwestie, zoo onschuldig als een zuigeling, Amsterdammer noch Handelsblad lezen zij, c'est convenu. Indien echter, men kan nooit weten, iets van hetgeen er gaande is, par impossible, door een on voorzichtig woord, tot hen doordrong, zou het niet interessant zijn, hun gewaardeerde opinie te vernemen ? A ra? t., 30 Juni 1902. J. A. LHVY. II)!)fdninienten uil den gemeenteraad. Het einde krotn' In'-t werk. A l<iise-!iilAin'.lfek. Brugverlaging en zeihlijjclml l. Eigenlijk is het aannemen der concept verordening betreffende de reorganisatie van den Gineesku idigen Dienst met oi tegen 5 stemmen, zooah gister iu de zitting van den gemeenteraad het geval was, om met de woorden van »llonaieur Purgon" uit »Li Malade. imaginaire" van Molière te spreken: »un attentat enorme cintre la méiêjine ... un crime de l -efacultéq'ii ne se peut a?sez puuir". De beoefenaren der »Vrije Kunst'', S ivantissimi doctores Medicinae professores", gewend als zij zijn aan het naar hen opden van geheel de wereld, wilden deze verordening niet; zij verlangden een andere en de raad heeft niet naar hunne wijze adviezen geluisterd! Die misdaad zal zich z?lf wel straff;n! 11 a zaak was de raad meegaande; waar in de vorige zitting de stemmen st lakten over het amendement van den heer Djn Hertog om de gemeentelijke g^neesheeren niet door B. en W. maar door den R-iad te laten benoemen, besloot deze thans met 22 tegen 17 stemmen dat amendement aan te nemen. D larmee ontsnappen de doctoren echter niet aan de in de oogen der faculteit zoo hatelijke positie, dat zij ambtenaren zijn eu blijven, ambtenaren, die, hoe vrij hun kunst ook moge zijn, onder contiö'.9 staan, en zich dat lot moeten getroosten met advokaten en ingenieurs, die door een benoeming van B. en W. verbonden zijn aan andere takken van gemeentelijken dienst. Want het komt ons voor, dat de ver vanging van een eersten geneesheer door een administreerenden gemeente-doctor, die volgens dr. Blooker aangewezen is, o m de lakens uit te geven, feitelijk niet die beteekenis heeft, als heeren doc toren daaraan wel willen hechten. Het is een andere naam vo:>r dezelfle functie, en al bewonderen wij nu de L'ither houding van den heer B uinwold Riedel in de vorige zitting, het meegaan van de meer derheid der commissie met het amende ment-Blooker was begrijpelijk. Waar het beginssl: «minder doctoren met hooger tractementen" ongeschonden behouden bleef, mocht de commissie zich, met een beetje reservatio mentalis, met het oog op die lakens-uitgeverij, deze transactie wel gunnen Het was een daa l van politiek ; en nu moge dr. Kuyper op den laatsten Deputatendag te Utrecht wel gezegd hebben en hij kon het weten: »0ok van de politiek moet erkend, dat ze de beste karakters vaak bez >e1eld heeft. Er is aan alle politiek een vuile kant die afgeeft", we zijn toch verheugd, dat de commissie een droppel water in haar wijn heeft weten te doen, waardoor de conceptverordering vermoedelijk werd gered en het denkbeeld der portefeuille-quaestie bij den heer Gerritsen op den achtergrond week. Wel heeft een dagblad weten te vertellen, dat hij den strijl moede is en tegen het najaar zal aftreden, maar het komt ons voor, dat, waar er bij de Handelsinrichtingen nog zooveel te doen is, hij er niet de man naar ia, om zijn werk halverwege te laten liggen. De reorganisatie van den Geneeskun digen Dienst is thans een voldongen feit. De door den raad benoemde commissie a bien méritéde la commune en de beoefenaren der «vrije kunst" zullen als ambtenaren moeten leeren, aan andere voorschriften te gehoorzamen, dan die zij zei ven geven. * * * Er waren een paar voordrachten om trent de universiteitsbibliotheek en bij deze gelegenheid meende de heer Fabiiu, dat het genoeg was om die inrichting niet des avonds doch slechts tot vijf uur in den namiddag open te hou'len. De heer Wierama daarentegen achtte openstelling des avonds vooral noodig, »omdat men alsdan aan een groote klasse van arbeiders de gelegenheid zal geven van de bibliotheek gebruik te maken." De heer Fabius antwoordde daarop: »de behoeften, waarin de bibliotheek voorziet, zijn niet de zoodanige, die in den regel onder den arbeidersstand bestaan." Dit nu is volkomen juist; zoodanige behoeften zijn veelal de stoffelijke, wairin voor een groot gedeelte had kunnen voor zien worden, indien het rapport der com missie van advies in zake miüimutn-loon en maximum-arbaidsduur ware behandeld; maar de heer Wiersma sprak van een »klasse van arbeiders," waarmee hij zeker bedoelde, dat deel, dat ook aan intellectueele ontwikkeling doet, en in de Biblio theek het middel ziet om deze te bevor deren. Uit den aard der zaak komt een hoogleeraar in het recht imt de w klasse vau arbeiders weinig in aanraking en wij g<v looven ook niet dat hij daarop bijzonder gesteld is, maar wij kunnen hem verze keren, dat er ond*;r de okleyrie luy.len'1 honderden zijn, die, wat het intellect betreft, de evenknie kunnen wezen van de «christenen uit hongeren stand" en dat zij zich ook gaarne laven aan de bronnen der wetenschap. Zvj doen dit met des te meer lust, omdat dr. Kuyper reeds in 1801 van dj »uaanea onder ons," op wie »de plicht rust om de sociale q'iaestie uit christelijk oogpuot tot een onderwerp van gezette studie te maken" getuigde, dat zij in de vervulling van dezen plicht dusver »op jammerlijke wijze tekort schoten." ;>Dit nu voelt d.; lagere klasse, en uit dat gevoel komt icuuli'OHwr.n voort," schreef de leider der christelijke democraten in die dagen, miar zou dat wantrouwen on der de werklieden nog niet grooter wor len, j wanneer in de raadzaal een hoogieeraar d-r Vrije Universiteit, sprekende over da Universiteitsbibliotheek, m d t zooveel woor den zegt: och, de arb?i Iers hebban daar aan geen behoefte; de boeken u:t de bibliotheek gaan te hoog voor hun her sens. Wij wij '.en er echter op dat ook Ons 'i'oyram in de b'büotheek is te ver krijgen en daarnaast het Sociaal Weekblad en zooveel andere geschriften, die ook aan de geestelijke behoeften van intellectueele arbeiders kunnen voldoen. De heer Vau Hill Ii3eft medegedeeld dat we eerstdaags een voordracht omtrent een volksbibliotheek zijn te wachten. Dit streven van B. en \V. valt te prijzen, maar waar de universiteitsbibliotheek veel te klein is en den biekenschat niet nner kan bargen, zou het stichten van .een algemeene bibliotheek, toegankelijk voor alle klassen der maatschappij, zooils de heer Kamerlisgh Oanes wilde, dat de universiteit* bibliotheek zou weien, het meest wenschclijke. zijn. Ei wanneer nu daarvoor wordt aangewezen de plek, die vrij zal komen, als de oude Baurs gesloopt zal zijn, dan zou m°n door een monu mentaal goh ju w den vreemdeling kunnen leeren hos in h;-t «Tweemaal-Venetiëu" van Constantijn Huygons tegenover den tempel van M-'rcLirius een andere h op gericht, waar de producten van des menschen geest vdlig onder <!ak zijn gebracht, tot heil niet alleen vaa een zekore be voorrechte klasse der maatschappij, maar van iedereen. * * * Ejn af'wijzend praeadvies op e^n alres om de brug over de Keizersgracht tusschen de Baerenstraat en Wolvenstraat te ver lagen, waarbij het ver keersargument dienst moest doen, werd verworpen met 25 tegen 15 stemmen. Dit was nu wel geen hoofd moment, maar de zaak kreeg beteekenis, toen de wethouder Blooker verzekerde, dat door dat verkeersargument Amsterdam »er niet mooier, niet veiliger en niet zedelyker op was geworden." Nu willen we aan de Amsterdamsche hooge sluizen aesthetisch schoon niet ont zeggen de »doorkijkjes" zijn waarlijk mooi maar het komt ons toch voor dat verlaagde bruggen, waardoor bestuur ders van handkarren niet gedwongen worden om in vliegende vaart nauwe straten of stegen in te hollen, beter voor de veiligheid der voetgangers zijn, dan die met «doorkijkjes'', waaraan de meeste voet gangers en zeker de karrelieden niets hebben. Wat de zedelijkheid er mee heeft te maken, begrijpen wij niet. De weg over een hooge sluis voert even goed naar de in art. 183 der Politieverordening verbo den »Salles de perdition", als die over een lage brug; wie daar heen wil, ziet niet op tegen het beklimmen en afdalen der golvende hoogten, zoo elegant door Dr. Blooker met een handgebaar aangewezen; het spijt ons ten hoogste, dat er niet a raadslid is geweest, die tot stichting en opbouwing van z:chzelven en anderen, den wethouder vroeg die zedelykheidstheorie nader te verklaren. Nu B. en W. artt. 183 en 184 der politieverordening op den Nieuwezijdsvoorburgwal hebben toegepast, zoekt men thans allicht verband tusschen hun wei gering om een brug te verlagen, liggende in een weg, die recht op de verboden in richting aanloopt, en de woorden van den wethouder, die kennelijk van oordeel is, dat men het breede pad niet al te ge makkelijk moet maken. A m s t., 3 Juli. SECANS. DB hernieuwing der triple alliantie. Onverwacht kan men het bericht van de hernieuwing der triple alliantie zeker niet noemen, na de verklaringen, in de laatste weken door den Oostenrijkschen minister graaf Goluchowski en den Italiaanschen mini ter Prinetti afgelegd. Onwelkom is het bericht aan betrekkelijk slechts zeer weinigen geweest, want hoeveel kwaads men ook van deze combinatie van zeer heterogene elementen moge hebben gezegd, men heeft ten slot ra mouten toegeven, dat daardoor de belangen van den vrede in Europa in zeer hooge mate zijn gediend. De eerste stap tot da alliantie was het in October 1870 gesloten verdrag tusschen Duitschland en Oostenrijk. Drie jaren later heeft Italiëzich daarbij aangesloten. Geen enkele alliantie, in den l op der l!) Ie eeuw tot stand gekomen, kan zich op zoo langen duur beroemen, en in deze stabiliteit ligt on getwijfeld een bewijs voor de deugdelijkheid. Bismarck heeft, na den oorlog van 1870 - 71. Frankrijk nooit recht vertrouwd, en waarschijnlijk had hij daarin groot ge lijk. Immers ook thans; na ruim dertig jaren, is de revanche-idee nog levendig genoeg, al beschouwen verstandige raads lieden haar, met Gambetta, als «iets waaraan men altijd moet denken eu waarover rn<m nooit moet spreken." Alarmen als Jaurè', die den moed en de zelfstandigheid hsbben, op de gebeurte nissen van het noodlottige j lar het «ge dane zaken nemen geen keer" toe te passen, behooren in Frankrijk nog steeds tot de uitzonderingen. En als de Ft/jaro erkent, dat de triple alliantie in geen enkel op zicht een gevaar of eene bedreiging voor Frankrijk is, en dat haar vredelievend karakter boven elke verdenking is ver heven, dan haast zij zich toch eraan toe te voegen: »Wy' vergeten niets." Juist daarom was het esne diplomatieke over winning van Bism'irck dat hij O «t^nrijk, nieUegens'.aaride Sadowa, hoeft weten te brengen tot het vergeven en vergeten. Meer nog, dat hij O menrijk en Ir.alü', de oude erfvijanden, tot elkaar heefY gebracht. De triple alliantie heeft, zooals hare lofredenaars altijd hebben beweerd, nooit agressieve, maar sleclita defensieve beloelingen gehad. Het vak niet te ontkennen. dat zij allereerst ten goede is gekomen aan Duitschland, dat in 1S7I3 en ook nog in 1882 evenveel te vreezen hal van Iluslancl a's van Frankrijk. Maar ook de andere verhouden staten hebben er baat bij gevonden, daar zij, verzekerd van den vrede, ongestoord hebban kunnen werken aan hun eigen ontwikkeling. Dit voordeel weegt zeker voor hen wel op tegen de militaire lasten, die, naar men bïweert, het noodzakelijk gevolg van de alliantie zijn. Want zonder de alliantie zouden die lasten voor elk dier staten waarschijnlijk nog veel hooger zijn. Wanneer in Oosten rijk gedurende de laatste twintig jaren de binnenlandsche politieke verhoudingen er niet beter op zijn geworden, dan is dat stellig niet aan de alliantie töwijten. Toch zou de alliantie zeker Biet van zoo langen duur zijn geweest, indien de traktaten, of liever de interpretatie daar van door de leidende staatslieden der drie monarchieën, aan elk van haar niet eene zoo groote vrijheid van beweging in hare eigen aangelegenheden hadden gelaten. Rusland en Oostenrijk hebben gelegenheid gehad, om het met elkaar eens te worden over de handhaving van het statu t/tio op het Balkan-Schbreiland. Iialie is r.iet belem merd geworden in zijn zoeken naar aan sluiting bij andere mogendheden dan de geallieerden. Het heeft zich in zijn ver wachtingen van Engeland bedrogen gezien, en daar nosh voor zijn plannen in Tunis, noch voor zijn koloniale aspiratiën in Abessiniësteun gevonden; maar het heeft ongehinderd de goede en hartelijke betrek kingen met Frankrijk kunnen herstellen. Men herinnert zich de vergelijking van graaf Bülow, dat het den echtgenoot toch wel vrijstond, een extra-toertje te doen met een andere vrouw dan zijn wettige wederhelft. Ook in de binnenlandsche verhoudingen heeft elk der geallieerden die vrijheid van beweging behouden. Zeker .wel het beste bewijs, dat de alliantie niet door sym pathieën en antipathieën wordt beheerscht. De »Polen-po'itiek" der Duitsche regeering, de steeds scherpere strijd tusschen de Duitsche en Slavische elementen in Oosten rijk hebben de hernieuwing der alliantie niet verhinderd. Keizer Franz Joseph heeft nog niet kunnen besluiten tot een bezoek aan het vroeger pauselijke Rome als hoofd stad van het koninkrijk Italië, maar hij heeft zich onthouden van elke inmenging in de verhouding tusschen het Vatikaan en het Quirinaal. Toch ligt in die binnenlandsche ver houdingen misschien de kiem voor de ont binding der triple alliantie. Niet, althans niet in de eerste plaats, in de nationaliteitenquaestiën, maar in die welke het allerteerste punt raken in onze materialistische tijden : de beurs. Indien de Duitsche regeering toe geeft aan den drang der agrariërs en de handelstractaten in hun zin wijzigt, zal zij de vriendschap der Oostentijksche en Italiaansche bondgenooten op eene zeer zware proef stellen. Of het drievoudig verbond nog zou bestaan als het tweevoudig verbond tus schen Frankrijk en Rusland niet tot stand was gekomen wie zal het zeggen ? Tot nu toe heeft de «duplice" mogelijk tegen den zin van een der deelnemers den vrede evenmin bedreigd als de »triplice". Beiden verzekeren bij hoog en laag, dat zij slechts den vrede willen. Een gewapende vrede, zeker; een vrede die op bajonetten rust, hetgeen juist geen ideaal van evenwicht schijnt te zijn. Maar dan toch vrede. En in deze onvolmaakte wereld dient men hiermede tevreden te zijn. Ook hier is het betere misschien de vijand van het goede. Brief uit Utrecht door JAN VAX 'T STICHT. We z\jn hier onlangs van een mooie ver tooning getuigen geweest. Eenigen ty-J geleden had een ra%dslid in een op inbare vergadering al eens met een erikal woord gesproken van d^n last, dien de raadsleden ondervinden van de hen bezoekende EoUicitactea naar of candidaten voor e:ne gemeentebetrekking daarbij r.iet onduidelijk doende doorschemeren, dat hy zich dien last gaarne zo.i getroosten als het maar altijd" lieve, j o r ge onderwuzeresjes waren maar dat het zoo erg was als we ons uu bij helder zonnelicht hebben kunnen ovs3rtui.;en dat het is, daarvan hai b?et groote publiek nog niet de minste r.oüe. Ge weef, dat de gemeente op aindrang van den minister die de Rijks LUogere Birgerschool re :ds van af der. aanstaanden cursus s'ecWs voor de h<'lft der p'aa(sen beschikbaar wil stellen voor in U i echt woonachtige leer lingen eeae eigene Hoagere Bargenchool met 5 jirigen cursus heeft gesticht. Dat heeft om den korten tijd, dia er nog over wa", alles hee! vlug in zijn werk moeten gaa". Een mooi terrein, in hot S-ierreboseh, werd aangewezen voor den b uv? der jc'ioo!, tot dier. bouw »erJ liasloter, maw aangezien daar nog wsl een j«ar of d ie mede heen zal gaan, werd inmiddels een geschikt perceel op hst Domplein gehaard en ingericht. E -n gelukkige keuze voor directeur werd geiaan iu dart a'gejieen. geaohten heer dr. Doysr, tot nog toe leeraars aan de Rijks Hoogere B:irgerscUoo!,en sollicitanten werden opgeroepen naar de betrekkingen van leeraars in een dozijn vakken want onze eigene schcol moet in alle opzichten kunnen wedijveren met de Rijksschool, zoodat d3 leerlingen niet het minste nadeel onderbinden van de weigering des m'i sters o.n aan de Rijksschool de noodige uitbreiding te geven. 't Moesten dus allen eerste kwaliteit leeraren zijn om te sprfken niet het koopma"s-lid, d vt voor eeni^en lijd in den Raad verkondigde, dat er in geen cr.lr-d artikel tegenwoordig zoo veel vraag was als in het onderwij zerbartikel en mat de grootste zorg werden de solicitantcu gesorteerd, fot dut eindeiijk eene voordracht van iM peri-onsn pnik, puik va:i het bovenste planlij s - - de K iad»!eden bereikte. Kn nu brgirit de iraaie vcrlooning ! K nige digen voo" (ia vt;rgïdering, waarin de vroede m i r:r_en hm.r.e i ??? \ne zouden bepalen, kon rruin hier een aantal iytiu;en met def.'.ig gekieeds heer. n door de stad zien rennen oin de Raadsleden ts bezoeken. Dat waren de voor gedragen candidaten Xuraraero ;i en t*ee! Met eigen oo^en hab ik het gezien hoe bij souiioige onner vertegenwoordigers meer dan a rijtuig, coms zcifs vier, gelijktijd g v.ior (ie deur stonden, tersrijl de hoeren dair:.innen zich beleefd aanbevalen voor het verkrijgen van de stem van het bezochte Rialslid. En hoe d"ze haast even mal stond te kijken au zijn bszoakars, wanneer na kennismaking en raadpleging vau do voordracht want een raadslid kan óók niet alles in z'n hoof! hebben bleek dat Lij d'1 eer en het ger.oegen had zoowel nuni-né'ü.i als nu'nïiéro twee van de voor dracht voor dezelfde bct-ekking tegenover zich te zien, dat kan m?n zich voorstell,;n. Dis bedelbezocken zijn e m ingswjrteld kwaal, dat wsa.-src'iijfjlgk wel niet alleen in ons laad, maar ovo.r de gcheele werelrï, van de Blauwcapsi al' tot fa Cliti^a toe. liesfaat Maar ik vraag u, is 't r,i t diep vernederend, zoowel voor de Raadsleden als voor de candidaten, wetenschappelijke mannen, die na ernstige stuiia dsn grtad bereikt, hebben, die hun het recht geeft on de positie te bekleeden, waar naar zij dingen l, . . . Ei waartoe dienen die bezoeken eigenlijk? Om de stem te winnen toch zeker iiiet, want haast zonder uitzondering wordt altijd r.oranier n van de voordracht ook benoemd, en wanneer dio uitzondering eer s voorkomt, dan is zy zeker niet het gevolg van zulk eeu terloops afgelegd bezoek, maar dan waren er andere invloeden werkzaam. Waartoe dan? Wel, om de stemmen niet te verliezen! En dit is nu juist het vernederende voor de Raadsleden! Want niet by deze gelegenheid, maar meerma'en mocht ik reeds uit den mond van sollicitanten vernemen, dat zij het bezoek afleggen enkel uit vrees van anders de ylelheid van sommige heeren te kwetsen, die hun dan misschien hunne stem zouden onthouden. En waren nu alle stad.-regeerders nog maar even kiesch! Maar wat het gevolg ervan is dat Drs. en Mrs. zich voor hen in het stof komen buigen" daar hebben we hier nu al etnige maien treurige ervaring van opgedaan. Niet alleen, dat het genoemde koopmans-lUaltlid zich niet ontzag de onderwijzers als handels artikelen te bespreken, maar een z\jner collega's veroorloofda zich zelfd misschien wel ut jaljusie de métier voor te stellen aan een leeraar van het gymnasium te verbieden tevens het vak van kruidenier uit te oefenen ... en dat omdat de leeraar medebestuurder van E'genhulp is! Waar moet dat heen als op die wyze openlijk, in onzen gemeenteraad, de leden zelven het prestige gaan ondermijnen van de opvoeders der jeugd, die waarlijk toch al een niet altijd benijden waardige positie tegerover hurne leerlingen innemen. We behoeven hier toch inderdaad niet te zoeken naar voorbeelden van flinke en b kwatne mannen, die het gesar en geplaag der jongens niet kunnende verdragen, na jaren van een wreed bestaan, hunne be trekking moesten neerleggen en trachten op andere wyze in hun levensosderhoud te voor zien. Ea of er ook onderwijzers of leeraren zijn die zeker niet a'.tvjd ten voordeele van het onderwys zich in een klein of grooter bochtja wringen om maar goed met da jongens te blijven". . . . het is immers haast niet anders denkbaar! En moeten nu de raadsleden die mededogenlooze jeugd" nog sterken in het plagen en treiteren, dat zij toch al, o zoo goed I verstaan, door de leeraren minachtend te be spreken en in openbare vergadering zelfs bijnamen te geven ? ... Omdat de burgemeester er nog niets van gezegd heeft doe ik het nu maar even... en ik hoop van harte dat dat ook helpen zal!... Van iets arder* l Wat maakt die villa van Paul Kruger thans een droeven indruk, ru in den tuin er voor niet meer vroolijk de Transvaalsche en Nederlandsche vlaggen wapperen. Tot voor korten tyd keek haait ieder voorbijganger met een big en hoopvol gezicht naar de woning vaa den grijzen maitelaar en als hy des Zondags in de kerk gezeten was, waren aller blikken vol sympathie op den vromen grijsaard gericht. En thans ? Het is of bg', nadat no^ geen maand de vrede geslo'en is, reeds geheel ver geten wordt. Onverschillig loopt men de villa voorbg' en slech's zeldzaam en terloops hoort men nog eens een woord spreken over den ongelukkigen president. De laatste strnohalm, die ons thans nog toegestoken wordt: tia de kroning zal men wel meer hooren, wordt niet eens meer aangeraakt nu zoovele dergelijke voorspiegelingen ge durende den oorlog ook niets als stroohalmen z\jn gebleken. Intusschen, aan het verblijf van Paul Kruger te dezer stede hebben we althans ne wel daad te danken, die we nog tot in lengte van jaren hopen te bezitten. We zijn een Reuter-correspondent deelachtig geworden aat is haast nog wel zoo nuttig dan dat we verbonden z'jn aan het interna tionaal telefoonnet. <%»miciti<imum*<:im Sccialz, De positie oer gemsente-lieamliteD, De taak der gemeente breidt zich onte genzeggelijk naar alle zijden uit. Dj staat legt haar ai meerdere verplichtingen op, wat aangaat de zorg voor <le openbare gezondheid, de volksontwikkeling, onder wijs, woningtoezicht, en o k de gemeente is in eigen kring onderhevig aan de zich al fterker ontwikkelende denkbeelden over de roepicg der overheid en der gemeente, om voor het welzijn der burgerij te zorgen. Daarneven ontwikkelt zich meer en meer, als een onafwendbaar verschijnsel, de ge meentelijke exploitatie en het gemeentebeheer van openbare takken van dienst. Ik duid dit laatste zoo vaag mogelijk aan, omdat geen grens te trekken is, hoever dit getneentebeheer of-exploitatie zich uitstrekt; evenmin, tot welk een omvar-g dit in een afzienbare toekomst iiog zal komen. Ik kan voli-taan met te consiateeren, dat, tenge volge van deze voortdurend,? uitbreiding van (ie taak en de zorgen de werkzaamheid der gemeente, vooral op industrieel- en verkeersgebied, het aantal der werklieden in dienst der gemeenfen voortdurend toejietmt. Op dit oogenblik reeds zijn (ie gemeenten hier en daar ontzaglijk groote werkgevers. De gemeenten Amsterdam, Rotterdam, den Haag, hebben dagelijks duizenden arbeiders in vasten loondierst; en hoe meer de gemeenten tot eigen exploi tatie en tot uitvoering van werken in eigen beheer overgaan, hoe grooter wordt ook et i t aantal. Nu staat het buiten t wijle', dat aan de gemeente hoogere eisenen worden gesteld ais weikgeefster, dan aan den particulieren patroon ; e>n ... dat de gemeenten, ook al wordt de Raad bebeerecht door conserva tieve elementen, die meerdere verplichtingen vrijwillig op zich nemen. Vooralsnog kan dit weliswaar niet, of slechts zeer weinig, gezegd worden met betrekking tot het ioon ; het loon, door de gemeenten betaald ap.n de werklieden, is in der. regel niet hooger veeleer Jager (Jan bij particulieren. In ietwat meerdere mate wel reeds van den werktijd; particuliere fabrieken die nacht en dag werken, hebben in ons land zelden of nooit drie ploegen ; de gemeentelijke gasfabrieken in den regel we!. Maar do gunstiger bepalingen voor ge meente-beambten liggen vooial elders.' De gemeente-beambten hebben uitzicht op pen sioen ; het spook der werkloosheid dreigt niet voor hun deur; zij genieten steun bij ziekte... Dat xijn belangrijke d i r gen in des werkmans leven, want juist het gemis hiervan, de onzekerheid van bestaan en het schrikbeeld van den totaal overzorgden ouden dag, drukt hem neer. Waarom kent de gemeente aan haar

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl