De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 13 juli pagina 2

13 juli 1902 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

fii DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1307 De buitengewone leden van den centralen gesondheidsraad. D uier dagen beeft ds benoeming plaats gehad van den centralen gezondheidsraad; volgens de wet moet hij bestaan uit zeven leden, waaraan buitengewone leden kunnen worden toegevoegd. Deze toevoeging is dus niet noodzakelijk, in de Memorie van Toelichting bij indiening der gezondheids wet was dan ook uitdrukkelijk gezegd, dat de regeering het overbodig achtte ge volg te geven aan den wensch van som mige leien der volksvertegenwoordiging, om de bino2ming van buitengewone leden van dien'raad verp'icht te stellen. Alleen meende de regeering volgens dezelfde Memorie, de gelegenheid te moeten hebben tot een ruime keuze, ten einde veelzijdige beschouwing der hygiënische vraagstukken te waarborgen. Van. dase faculteit heeft de Minister van Bi.ineuLandsche Ziken onlangs gebruik gemaakt door de benoeming van 02 bui tengewone leden vaa den, centralen gezond heidsraad. Hat spreekt van zelf, dat vele naaien pp deze lijst voorkomen van personen, die onder een vorig -ministerie niet in aan merking zou len kooien en w-tarb'j thans de «o i s dienstige of politieke richting hoofdreden was hunner benoeming, zooals zij onder een vorig b sstuur allicht oorzaak zouden zijn geweekt hen buiten aanmerking te laten. Doch ook wanneer wij deze over weging in zoo breed mogelijken omvang laten gelden, rijat reeds bij oppervlakkige beschouwing dezer lij-si vaa personen de vraag: welk stelsel is gevolgd bij de keuze of a in welke leiddraad is daarbij de hand gehouden, met het oog op de eischen der nieuwe wet en de groote volksbelangen aan haar verbonden i Da wet zelf geeft aan de buitengewone leden de bevoegdheid met raadgevende st3m aan de bijeenkomsten van den cen tralen raad deel te nemen en de voorzitter heeft het recht b'j «ongesteldheid, afwe zigheid of ontstentenis" vaa een gewom 1M ter tijdelijke vervanging een buitenge woon lid uit te noodigen tot deelneming aan de werkzaamheden en de bijeenkomsten vaa den raad. Uitdrukkelijk zij hier ver meld, dat deze buitengewone leden niet nooiig zija om den centralen raad als bijzondere deskundigen in de eene of andere richting voor te lichten. Da raad is ten allen tijde bevoegd deskundigen met raadgevende stem op te roepen, het is niet noodig deze uit buitengewone leden te kiezen. Deze laatste zijn dus hetzelfde wat in andere wetten met dezelfde beteekenis «plaatsvervangende" leden genoemd wordt, en nu maakt het reeds terstond een zon derlingen indruk twee en zestig personen ?' te zien aangewezen om niet meer dan zeven leden bij ontstentenis te vervangen, doch oak wanneer oa?u n voor i hun namsn nagaat, zullen weinigen tegen spreken, dat, wilke overigens de kunde en verdiensten mogen zijn dezer personen, slechts enkelen oaier hen geschiktheid bezitten om de taak op zich te nemjn door da wet op de schouiers gelegd van de gewone leden. Het is moeiehjk aan te nemen, dat de Minister eene andere bedoftling gehad heeft, bij de beaojmiag dezer buitengewone leden en gemeend heeft, dat zij geregeld de vergaderingen van den raad zouden bijwonen en aan de beraadslagingen deel nemen. Zeer zeker zijn zij daartoe bevoegd, en de wet zegt zelfs, dat hun vergoeding van r^is- en verblijfkosten benevens vaccatiegeld zal worden toegekend, doch het is niet duidelijk of dit alleen zal geschieden, indien zij bepaaldelijk ter bijwoning zijn opgeroepen; ligt dit niet in de bedoeling en rekent men er op, dat al deze twee en zestig personen telkens zullen bijpenkomen en daarvoor vergoeding ontvangen dan zal het moeielijk zijn de noodzakelijke uitgaven met de begrooting te dosn slu'ten. Wel geeft da wet niet aan hoeveel ver gaderingen ieder jaar gehouden moeten worden, doch wauneer men nagaat, dat verschillende werkzaamheden aan de ge meentelijke gezondiieidscornrnissiëu door deze zelfde wet opgedragen, het nood zakelijk maken 0:11 minstens bdjre maand eenmaal te sam;n te ko'.nen, zal djze zelf ie noodzakelijkheid minstens e/eazeer bestaan voor dea veel hooier stranden gezondheidsraad, die ten slotte alle hande lingen dier lagere commiasiën moet nagaan ea beoordeelen. Misschien echler heeft de regeering het zoo ernstig niet geineend met dezen phalanx van buitengewone leden rond den centralen raad en heeft zj slechta een soort van eeresaluut willen brengen aan een zeker aantal personen, die zij op dit oogenblik daarvoor aangewezen acht; in' dat geval dreigt een ander gevaar waarop wij straks zu'len terugkomen. Vooraf willen wj' eenig licht doen vallen op dit college, zooals het is samezigesteld en waarbij niet uit het oog mag worden verloren, dat het bestem! is niet voor de gezondheidswet alleen, maar ook voor ds woningwet; het bestaat uit: 3 medische professoren, 15 geneeskun digen, 5 hoogleeraren in natuurwetenschap pen, G natuur- en scheikundigen, 3 andere hoogleeraren, 11 rechtsgeleerden en burge meesters, 12 ingenieurs en architecten, 2 geestelijken en 5 fabrikanten. Wij willen ons bij deze baschouwing geheel onthouden van het noemen vaa namen, doch wanneer man de lijst der p«rsonea overziet moet ieder, die de kaart vau het land kent, zich de vraag stellen, indien men vertegenwoordiging van deze takken van bedrijf en van deze standen noo lig oordeel Ie, waarom dan niet audjre uitnemenden aangezocht, wier tuvue i bij ieder voor de haad liggen. Nog zonderlinger is de samenstelling, wanneer men in deze buitengewone leden een soort van vertegenwoordiging van geheel Nederland zju willen zien. Rangschikt men de 62 personen volgens de provinciën, dan vindt men: uit N. Holland O uit O/erijsel l » Z. Holland 19 » Drente O » Utrecht 13 » N. Brabant 3 » Gelderland 9 » Limburg 3 » Groningen 2 » Zeeland 2 » Friesland l Bjna alle leden, althans de overgroote meerderheid, namelijk 50 van 62 komen uit de vier eerste provinciën; Utrecht, de kleinste van alle, heefc 13 geleverd nog n meer dan in de zeven minst bedeelde gewesten te zamen. 't Heeft allen schijn of men in den Haag geheel het NoordOosten en Zuiden van ons land niet heeft kunnen of willen zien, wanf alweer! zon dert men een dozijn hoogleeraren en een paar staatslieden van naam uit, dan bestaat er geen enkele reden, ontleend aan bijzon dere kennis of geschiktheid, waarom juist de genoemde geneeskundigen, ingenieurs of burgemeesters moesten worden uitge kozen en niet naar eene maer billijke verdeeKng over de verschillende provinciën ia getracht; mannen met precies dezelfde verdienste en kunde als de benoemden, waren in alle provinciën te vinden geweest en onder alle richtingen van godsdienst of politiek, waarom dan alleen hen gezocht in deze vier provinciën? Nog eene eigenaardigheid doet zich voor bij het beschouwen van de namen dezer buitengewone leden; vermoedelijk is geen opzet daarbij in het spel, maar des te meer wijst het op een gebrek aan vooraf gegaan onderzoek bij de samenstelling deser lijst, waarbij het allen schijn heeft alsof eenvoudig die namen zijn opgeteekend, welke het toeval het eerst vojr den geest bracht. Het geneeskundig staatstoezicht dat thans met stille trom is ten grave ge bracht, behoeft na zijn dood niet als spooksel te blijven voortleven ia zijn per sonen; toch waren er onder deze laatsten, die als leden van geneeskundige raden hebben gewerkt naar de mate hunner krachten, doende wat hunne han l vond om te doen, geheel zonder vergoeding de belangen der volksgezondheid behartigende en jaren lang tijd en moeite daaraan ten koste leggende. M>t uitzondering vaa een enkele is niemand van deze ongeveer hon derd vijftig gewone of plaatsvervangende leden der voormalige geneeskundige raden waardig gekeurd plaats ts nemen in het college vaa buitengewone leden vaa den centralen gszondheidsraa l! AVij hebben hierboven gesproken van het gevaar dezer door de wet niet geëischte overvloedige benoeming van buitengewone leden; juist dit vroegere geneeskundig Staatstoezicht g*)eft een voorbeeld tot waarschuwing. Bij het in werking treden van dit toezicht werden indertijd tal van personen in de geaeeskundige raden be noemd, die om de eene of andera reden de taak beschouwden als een sinecure; toch bracht de gewoonte mede hen bij iedere aftreding weder te herbenoemen, de plaats voor jongeren en betere elementen versperrende. De nieuve gezondheid j- en winingwetten leggen een be luidend deel harer bemoeiingen op de schouders der plaatse lijke gezondheidscommissie j; van het werk en het werken van de leden dezer co nmissiëi hangt veel af van hetgeen deze wetten zullen kunnen tot ?taad brengen; ongeveer een honderdia! dezer c >mm';s?iën, elk minstens bjstaan Ie uit vijf leden zullen, moeten optreden en belangeloos werkzaam zijn; al spoedig zullen waarschijnlijk blijken de ijver, de geschiktheid en de kennis van sommige leden brren die van anderen; de verschillende inspecteurs zullen er ge makkelijk rekening van kunnen houden en d -n minister in staat stellen den ijver en de krachten van zulken nog meer dienst baar te maken ten algemeenen nutte door hen als buitengewone leden toe te voegen aan den. caiitraleu raad; nu bij voorbaat reeds zulk een gro >t aantal benoem l is. ho3*vel zonder noo Izaak, zal allicht voor anderen later gean plaats meer zijn. Dit beletsel wave voorkomen, indien behalve een dozijn personen, wier mede werking niet kon gemist worden en over wier namen allicht allen het eens zijn, minder voorbarig m:t deze benoeming ware te werk gegaan om in de toekomst te zien wie het meest geschikt zouden zijn. DJ ontevredenheid in alle kringen en in de meeste provinciën, zeker niet zonder reden, zoude zich o>k minder hebben ge uit dan thans het geval is. ; G. W. B. Van andere zijde in de Werkmansboie, redacteur de heer Heldt wordt naar aanleiding van dit onderwerp, het volgeiide in het midden gebracht: »\Vj moeten onza lezers de lyst van namen en kwaliteiten besparen; ze zou te uitvoerig zijn voor dit blad; alleei de buitengewone Itfdan van den Cantralen gezondheidsraad vor men een raeks van CO personen. »Wat opvalt is in de eerste plaats, dat onder ds bancumdan, ook niet onder het 60 tal «buitengewone" niat a.i socia.il-ieoiocraat voorkomt, (zooals door het VM tereeht wordt opgeme.-kt) en dat, in de twasde plaats, onder daz9 'buitengewone" niet n wordt aaogstroffja die men kan rekenen te hahuoren tot d-3 z. g »klsine luylen". Hst zijn allenaa! waarschij'ilyk zear bekwanu me.'ischan, maar esn bekwaam werkman, opziehter of vvsrkbans zoekt men daarbij te vergeefs Na.imt man nu in aanmerking, dat da Gezondheidswet roor een groot deel strekt tot uitvoering van de Woni.-igwat en dat de Woningwet in.'t laven is geraepan voor ds verbetering van d-j volks huisvesting, met de ker-nelyke baioeling om het eerste en het meest te verbeteren en hetg en daaraan de-grootste behoefte heeft, de kleine, de z. g. arbeidsrsw «ingen, dan is het inderdaad onhegryp^Iyk, dat een democraat, als dr. K'y^r onder de zynea geacht of voor gewend wordt te zrjn, het warkliedeneletnent uit deze daar bant samengestelde breede »buitengew>ne" stelselmatig heeft geweerd. Want dat hy niet op de gedachte zou zyn gekomen om er wsi k lieden in op te nenen, is te gek om te veronderstellen. Dat kon vroeger nog eea voorwendsel zyn, maar sedert vorige minis ters zjj het te beparkt, dat erkennen we in deze een goed voorbeeld habben gegeven, kan onnadenkendheid niet mear esn veront schuldiging zyn. »Zil men misschien als uitvlucht laten gelden dat er onder de werklieden iat gevonden wor den bekwaam genoeg tot oordeelen over wJningtoastanden en hetgeen daarmede verband houdt, alsook o?ar hetgeen tot verbetering das»van behoort te worden gedaan, dan gaat dat evenmin op. DJ keuze is zalfs vry ruim. Patrimonium, de R»om8ch-Kvtb.olieke Volks bond, de S iniaal Democratische Arbeidersparty', het Alg. Ned. Werklieden-Verbond, de Timmarliedenbond e. a. kunnen den minister meer dal* ean werkman uit hun midden ainwyzao, die vaa het w jningvraigstuk voor den werkman heel wit studie heefc gemaakt en dienaangaande ervaringen heeft opgedaan, zoodat hy ten dezen opzichte voor andere «huitaagewoae" stellig niet behoefde onder te doen. >He£ weren vaa het werkliedenelement uit den Gezondheidsraad, op zich zelf eea grove fout, is te meer te betreuren, omdat de gezondhaids- en wsningwattan voaia' in de lagare kringen der bevolking zullen moaten werken; werken t<m goedd, wat de uitkomt betreft, indien het beoogde doel wordt bereikt, hetgeen bereid* mag worden verwacht; maar werken eveneens heel dikwyls, als dienden zy voornamely'k den kleinen man slechts tot last en tot overlast. Waar dit is te voorzien en alles behalve denkbeeldig is het gevaar, dat de overheid by het toepassen dezer wetten menig maal zal hebben te kampen togen kortzich tigheid en vooroordeel, daar zou het opneman in den gezondheidsraad, van mannen die tot de lagere volkskriogei in een eenigszins nader verband, in een nauwere betrekking staan en daarin meer vertrouwen vinden, bovendien een maatregel zyn gewaest van voorzichtig beleid die alleen heilzame gevolgen had kunnen hebben. «Voor een man als dr. K'jyper scheen dat alles te eenvoudig, te gewoon, te klein burgerly'k, te ... democratisch ?" Eea Staat met den Bpel. Dr. Pb. J. Hoedenmaker, predikant bij de Ned. Hervormde gemeente te Amsterdam, voorheen hoogleeraar aan de Vrije Univer siteit, en voormalig vriend van dr. K'iyper, is niet tevreden over de hedendaagache christelijke regeering. Wel acht hij het »een groot voordeel heele en halve geest verwanten aan het bewind te hebben bij benoemingen;" 1) en geeft hij onomwonden te kennen een voorstander van partijdig heid in dezen te zijn; maar toch ontbreekt er iets aan de anti-reyolutionaire partijregeering in zyn oog. Die christelijke regeering immers is niet opgekomen voor het beginsel dat >d3 Bjhel het richtsnoer en de toetssteen voor de "Actgcving en het regeeringsbeleid zou worden." 2) »0p de zelfde gronden, waarop R >me het volk den Bijbel onthoudt sluit dr. Kuyoer dit boek voor de overheid.'' 3) Ea dat mag niet, immers «dei Heilige Hohrilt is, wanneer men wat dr. Kuyper niet doet, een behoorlijk onderscheid maakt tusscheii wetenschapen kennisse God-s, niet alleen gegeven om den mensch den weg der zaligheid te wijzen, mair o>k ooi het lichtte zyn waar'nj ieder, altijd, onder alle omstandigheden heeft te wandelen." 41 Waar er nu op de groene tafel van ons christelijk ministerie evenmin. als bij de liberalistische ministeries, een B jbel voorhanden blijkt te zijn, die gedurig, bij binnen- en buitenlandscbe za'fen, enbij de dingen d:e le^er, vloot, fi '.ancien, justitie, koloniën, handel, nijverheid e:i water staat raken, geraadpleegd wordt; is het begrrijpjUjk dafc de verzuchting door dr. Hoed ;miker geslaakt wordt: 'G_-eiD ons een 8;aat m;t den Bjbel!"ö) li ".i harde beschuldiging die den christelijken premier door een suede-christea en mede C ilvini>t naar het hoofd wordt geelingerd: wij hebben geen staat met den bijbel, wij hebben geen stiat met G /ds woord, wij hebben geen stait met de openbaringe G > li, wij /,j;i niet tevreden dat di naam G > is alleen hij de verkiezingen dj overA'inning hyet't behaalden wij nemen er evenmin goaoogen me Ie (Li;, de minister van bi iealiiRd che zaken in de kamer verklaard heeft, daar niet te staan als th-.:olo.)g, a!-> goclgeK-ardi, wij merke'! toch vJ.a ziji chrintelijkh'jid zo > weinig, evenmin als van zijn re^'<;reu vol^eas de or.lina'.iliëi des H ;eren l O! gru vel! D.. j Kuyoer schijnt, z^ü's ->,vel*??*, inieiidj statuti te kennen", wair geen enkels straal djr onenb.iriiig <1 >ordro-g", (i.) ViUens d'. K iy,!.M' g utt het re^-'eivii dus h ;el gooi, ook zonder dea b'ybil. ook zondjr G > Is woord, ook zon Ier de op;nbanng de? Hit'ren! I< h.!t te vorw ),id 're<i dat de vrienden van dit kostelijk M uijtsrii niet langer z vijgen kunnen, maar spreken en getuigen moeten, dat liet hoo^e woord er uit m jet: »Xj die gereformeerd willen zijn ook in de staatkunde, hebban alfeen te eischen dat di O /erheid naar God s woord rc^eere, dat dezes hare roeping indegroiidwet worde vastgesteld". 7) Dr. H )?djniiksr dringt daarom aan op «Grondwetsherziening iti N .djrlandschen zin'1. Wat .'lij d irme-le bjd->e1t? l).tt il J Nj-d. Il-ry. K-T'* we Ier bij ds Wet a's S aatskerk erkeiid worde, nu ile slaat hare ntnj'rilit.-it in zike d;n gods dienst afschud Ie : »dat de stait niet t.vee of meer kerken als van pabliöken rechte kan ha'iilhüven; eveum!;i als t,wt-e Cnrtsiussen"S,i 0:1 diirom de N; l H-rv. Kjrk de nati male kerk worde. D.; il o.nsciie K Tk kan hiervoor niet in a:ui nerkiuif koajrfo. Uit h-i>'e 031 jde.iis (och zij i bij wjttige gevol^tvykkiu^eu stel regels af te leid-iii »;lie ecu gevaar voor d: liar^erlijke samen leving opleveren"; en h?t is on die reden «maar ook alleen om il ie reien noodig, hare led ) g'en invloed op de regoaring toe te kennen7'. '.)} D- X..d. 11 .u'v. kerk, volgens dr. Hoede maker du-» tl" kerk. DJ kerk »jene godmen<chpdyke tnslelling" en de C) ;erh;id aan hare belijdenis g-3i) mden. en verplicht om »J3 waarheid die de kerk buig' U en hel licht dat zij tot recht verstand van het woord ontsteektr' aan te nemen. G ;en godsdienstvrijheid dus meer in Nederland en geen vrijheid van gedachtenuiting! Godslastering gelijk gesteld met moord; 10) wat bij de invoering van de doodstraf heel wat beulswerk zal geven, immers al wat er kwaads gezegd wordt van de Njd Her v. kerk zal als godslastering beschouwd worden, ala eene aanranding van. deze godmenschelijke instelling. Ook dr. P. J. Kromsigt, de politieke en kerkelijke geestverwant van dr. Hoedemaker denkt er zoo over. Hij toch echrijft: »De kerk is Gods werk." >\Vie de kerk dus maakt to^ eene vereeniging, randt feitelijk de eere Gods aan en zet den menscli op den troon." 11) 'De kerk is ook volgens hem: de Nederlandsch Hervormde kerk. Rmdweg ver klaart hij toch: »Wrj geiooven,dat de Ned. Herv. kerk is de uitwendige openbaring van het lichaam van Christus in Nederland. Wij beschouwen diens volgens alle andere kerken in ons vaderland of als valsche kerken ? als se/iewrkerken." 12) Terug dus volgens de heeren Hoedemaker en Kromsigt naar eea Staatsgodsdienst, een Ss/aatskei k. en een S aat met den B'jbel. »Indien de Staat met den Bijbel ondenk baar is" zoo beweert dr. Hoedemaker «zullen wij ons duur gekocht voorrecht om God naar zijn woord te dienen, moeten in boeten." 13 Waren de heeren H >edemaker en Krom ? sigt, ministers, zoo zal men zeggen, dan zou het er zonderling en treurig uitzven met het Nederlandsche volk Nu er weinig of geen kans bestaat dat er uit deze predi kanten en doctoren in de godgeleerdheid ooit ministers geboren zullen worden, gelijk het geval was met dr. K'jyper, lach nu om hunne reactionaire en theologische ge voelens, en laat ze praten, van hun gepraat komt toch niets terecht. Ook als men lacht en geen gevaar ducht van de politieke beschouwingen van de heeren Hoedemaker en Kromsigt, mag tnen niet vergeten dat zij niet op zichzelf staan maar eene partij vormen, die esne eigen aardige houding aanneemt tegenover het Giristelijk Ministerie. Het is de party' die 25 April j.l. te Utrecht werd opgericht en die zich ten doel stelt de handhaving van »het christelijk historisch karakter der natie". In de oogen. van deze partij is het Miaisterieele C.iristeiidora dus ook al het ware niet. Toen in de Miimaand te A.msterdam eene vergadering werd gehouden waarin de heer Wagenaar ?aa L?3Uaarden de beginselen dezer partij uiteenzette, was dan ook de groote grief tegen de Regeering dat deze niet regeert bij de gratie Gxis, maar bij de gratie van de stembus, en dat d3 overheid worden moet, wat zij op het oogenblik nog niet is: «Dienaresse Gods". Een en ander zal nu eerst geschieden wanneer er maar komt »cea S.aat met den Bijbel". Juist omdat wij niet in de dagen van verkiezingen leven, waarin holle phrasen en groote woorden dienst doen om d i menigte op te wekken en aan te vuren juist daarom is het goed de holle phras^: Een Slaat met den Bijbel wat van na ierbij te bekijken, en de zinledigheid van deze uit drukking in het licht te stellen. De, Bjbel bestaat evenmin als de S.aat, beide zijn holle begrippen, die hol blijven als men ze niet eea bepaalde inhoud geeft. Spreekt rnen in ous land van de S .aat, en bedoelt men. er mede de tegenwoordige regeering van Nederland, dan weet men ten minste wat 7ïien op bat 004: heeft, en is de vaagheid van h^t begrip «Staat' weg gen o ;nen. Dat gaat niet zoo gemakktlijk met het begrip: de Bjbel E/enzeer als de uit drukking »E3ii sch >ol met d-nt B jbjl' eene valsche en misleidende leu«e is, die eer,t haar leugenachtig karakter verliest wanneer ze wordt omgezet in de formule: De school met een Bybd," evenzeer is het noodig de luuse: »Eeu S i a t met den Bj'iei" o .n te zetten in de formule: DJ Staat met cru Bjbel. Zj die zich van de uitdrukking de Bijbel bedienen, hebben toch aliijd een bcpialle B jb.'iverïaüiig eenebcpialde R jbslverklaring, en eeu bepaald aantal Bjbelboeken op hst oo^. A's bier twee of meer deren het z -ifde iggen bitsekea', het lang niet altij i heuelf Ie. H ;t gaat mat het woord «Bjbel,'7 gelijk hit gaat met bat wojrd »G >d ' en IHH de uitdrukking «woord van G ) l" . .. een ieder denkt er iut zijne bij; het zijn en blijven zuieer subj«lieve waarIi6-Ien ; in oad rscheiiiing' vau objectieve of' wetensc'.vapp-;!ijke waarheden geloofa waarhed -u. N .1 z^gt dr. II >e hamaker Indien de waarheid subjectief is, hmdt zij op wau1liï.d te zij i en stait het ieder vrij haar te VLT'.v-.-nvm.'' 11) N :;ts natuurlijker dan dat' W.it h dcii ad>of.-< vaariioi;! voor mij i-;, kiiii m jr^-ii ophouden dat te zija, en w.i! iie ee:i ais g? lo ifVivatrh.'id aanueernt, verwerpt dj ander. Alleen bïtcij-.b'ii'K- '.vaarhj(U'o zija iibjo.:ti^f en evident voor allen, over d.jze bah léft niet gestein l te worden o,a ze een dwingend karakter !e geven. I i de poli.iek en in de goisdisnst bestaan echter treen wete-i^chappeüjke vvaaihrslen, Von Bi-iinarck, die ais de staatkunde ter sprake ko'ut, g^iu)3iu l maj worden zei Ie eens: »Ic!i k-diin versiehern die Politik ist keine Wissenschaft, die niann lenun kann, 8.e ist eirie Ku-ist, unl wer S;e nicht kaun, der bleib, besser da^on". DJ leuze: »een Staat met den Bijbel"', kan dan ook hoogstens als valse'ie leuze dienen, waar mede egn ka'iierzctel te veroveren valt; daarna ka'i zij »een dienst in-vr doen. D.'. Kuyper laat wjselij'c den Bjbel in de bojkenküai, hij deelt zslfd g-ea bij'ojls uit 1) B;j'angabracht door dr. Pa. J. HoedaBaj.ker. D '.rja j xirgang. p. 2i> ?2) p. 21 ?'S; Bja^rig^brac'it. T *eale j nrg-»ng. A nsterdu-n. J. II vaa Dan. p. iit -Ij p 10'J. ) B jien^ïbrasht. Djrde j iirg.ing. p, 'J2. 0; TV;MJÖjaargang, p. 107. 7) p. 15S. .S) p iiH. !)j Bj^engsbracht. Augustus 1901 p. Itii. 10) »Gjisii»storing is eene misduid e?en goei s\!.i inourj, en stait hiermeda op ie ly'n." B-jaanfrahrftoht. Tweede JMrgaig. p, 153 11) Ti-otïjl en Z *Aard. T/fjemiandelijksch Tii'.lsjhrifr. 4 ; j urgau$ 1901. p. 1. 1-'J p. 3. l.'l) Bjaeugibrauht. Darde j iargang. lffl'2. P 'l 11; p. :SS na een ministerieel diner on er een kapitr tel uit voor te lezen. O_a de malliefhedea waartoa dr. Hielema'ier en dj z'jaenhem ', zoudan willen verlokken, zal hij zeker heimelijk en misschien Wel openlijk har. teltjk moeten lachen. : Amsterdam, 5 Juli 1902 J. A. HELPER SESBRUGGER. Mr. v. Hall en de onderwijzers. Het puntenstelsel heeft spanning veroor zaakt tusschen den wethouler Van Hall en de onderwijzers (Afd. Amsterdam van den B'jnd van Ned. onderwijzers) De heer Vaa Hall verklaarde zich niet langer bereid met het Bestuur dier afleeling »in welwillend gesprek te treden"; hij gaf daarvan kennis in een gemotiveerd schrij ven, dat volgenderwijs beantwoord werd: Aan den Wethoui.r oaor hit O.teierimjt. F.delacJiHare lieer, Naar aanleiliug van U\v schrijven van 16 M:i, No. 25.31 O, zij het ons rerguud liet volgeuJe op te lucrki-n. lo. Zoo U be'ieud is, hoopte en vertrouwJe ons Bi'stuur, dat na de behandeling der salaris-voordrachten in dea Kaal 0(j 23 en 24 October 19)1 er een t:jdp 'i-k van rust, betreffende de salarieenng der onderwij/.e.rs(V.sscii) zou aanbreken en we ons mér uitsl'iitev\d zoudea kunnen b-jzi^ houden met de belangen van het kinil en hi't onderwijs. Bij de Vourdnielit van B. en W. van 27 December 1901, waa het iaalste lid van art. 9 ingevoegd, uit luidde anders dun de der^elij vf clausules in vorige ver.irden'ng.-n en zotte de zekerheid van salarieering. in het Ie Uil van artikel 9 ueerg lejd, op losse sclr'oeven. De missive van B. en W. van 18 April j.l. aan de Huifden van Si-holen is een besliste negatie Vau de waarde en de beteek.'iiis van den oulerwijfer voof de school. Dat er ernstig misnoegen onler de onderwijzer» ontstond, is alleszins natimrlij'; en dat liet Bestilut van de Vakvereeniging der OaJenvijzors er op bedacht wis in dezen handelend op te tredeü, was plicht. liet BcsUiu' meende en meent nog, dat het in het belang' van de onlerwijzers en van het onderwijs was, de kwest e dadelijk Ie doen behandelen in het openbaar, Uat nu op die verga lering do ir sprekers de haudelingea van Burgemeester eii Wethouders werden ver dacht gemaakt e i de Oudcrvvijzers tegen het Da^elijkach Bestuur werden o.jg.-zi't'' kaa het liüstuur, ook «3 herlezing d'l' pjrsver^litgeii in Handelsblad, Nieuws v. A. Dat/, Nieti '-e Rotterdammer, Teh-jraaftm Echo, niet toegeven. De dojr een der Sc1ioilo;>zicners geuite bewering, dat het bestuur Dr. van Le.'iiiven uitgenodigd z-iu he'jben, omdat hij Sociaal-Democraat is, is niet vol te houden, wanneer men weet, dat het Bestuur .Mr. J. A., Levy uitnoodigde. 2o. De eisch door U gi'steld, dat onze Vjorzittef de Sjin-kers tut de orde had m leten roepen, of daarna weerleggen, is dunkt ons niet hondbair Het is gelukkig geen gewoonte, en mig ook aaoii gebruik worden, dat zoo iets geschie H. Ken apreki-r, uit^enoodigl door het Bestuur eencc vercenigiirj;, kan dnov d^n VuuriiWe.' niet tot de orde geroepen worJeti. EeQ ^pi'. keL' vve.-rleg-i'en, dieut te geicliietleu door de vergadering, ?oo ,lie hè: uoodig acht. 3o. Bij monde vau den \oorz.tter zelf, werd. a:iu Burgemeester en Wethouders de wet gesteld". Dit doelt zeker hierop, dat onze Voorzitter zou ge zegd hebben : Die circulaire ~itl \vorden ingetrokken". Dit is hem t-nminste n\elegedeeld do.ir twee del Ai'rondisseinents-Schoolopzieners, die het ook weer van deiden hadlen. } Ju de genoemde persverslagen staat er uli'ts van. liet is dus /eer de v-aag óf hij het gexegd heeft. .M'iac toeh kan h;j het ge/eg l li-bbeu! Doch dan, ah slot vun deze o\er,veging: Iets. dat in zich zelf verkeerd is, : il verdwijnen. Wanneer de publieke opinie medchelpt, /al dit ve 'd.\ijnen des te ~|)o;digeL* Wij beljlieii gcmc'-n l Int Viireuslmiide ouder I'we a:\udieht te m ieti;:i brengen, o>ti oiijui>te beWfM'iugen te uu/.ea o])/,ie.ite weg 'e uem'ii. Teven* flrak'-;eii wij nog'iuui1» o:is ]eed\v /'u erover ui1, iUl l' m p'ut, hè; H.:-liiiir d'f \ .ikvereeni^ing vaa O.hlei-vvij^ri's n:et meer te kunnen ontvangen. \V i in'ene i, dit in het b.'l:ii|e- v:ni il-et «Mlderu ijs rn \ :l i ut- 'M.' li'i'u ij^el's h l ^c\\ ell.seiit i , dit ut indeling oude h'Uid ln.-s-!u'i den U'e h ,u-l T vo ir !ie! Ou Ierwijs ^\ h'l !>'-limr van dea iln.i \m Oule.'wj/ rs niet ivurd nlge^ie lu". E-in schrijven waarop de heer Vaa Hall ten slotte gsjantwoord hoeft: »Xa mij uit U v sohrijven van .T l Me.ijl. is gelilekeu, dat. l v lijstuur va» meening is. in do zaak, waarop mijn brief vaa lu Afüj 1. doelde, g.ïhdnd.dd te hebban z-ooals het behoorde te doen eu da-i eene herhaling van dtT^elijke handelingnn elk oogenb'.ik verwacht kun w-orden, vind ik niüncrzij Is seen re le.i o:> tn'in bj-sluit ^ j i ,, ± j terug t,e ko.n-Mi. DJ heer Van Halt bleef dus bij zijn tneening, dat het bestuur een perso Hilijk onderhoud onwaardig was, wijl het, zojals hij het, nojmde, »vergndering^n ha l belegd, waar door sprekers, die niet door den voor zitter tot de orde werden geroepen, no3h weerlegd, de handelingen vau B. en W. werden verdacht gemaakt, de onderwijzers tegen het Dj/g. B.-stuur werden opgezet, en bij monde van den voorzitter zelf aan. B. en W. de wet werd gesteld." Het Bestuur, begrijpende dat d^ze toastatl"d na leelig voor de luiarigen van het onderwijs moest zijn, besloot zijn nrmdaat in handen der afleeling te stellen, doch de ruim iOO aa-iwezige leden wilden van geen ontslag w-aten, met alrjemeene slüiiimm werd de houding vai het Bjstuur g >edgekeurd. Iv.i zoo zijn dus de diplomatieke bitrek kingen afgebroken tusschea de Gr»ote ea de Kleine Mogendheid tussehen mr. Van Hall eu de klasseonderwijzers. D.u kan zoo mo:iltjk lang blijven duren, muur boy er een eind aan te maken ? Van H-iH vindt het puntenstelsel voortn.'ir.'ijk, en do bestrijding daarvan d K>r de omler.vijvers in het openbaar zooveel als een böle-.'dii'iiig van B. en W., en daar kan hij niet op terugkomen, want dan zou de M ij-stuit van het dl-tadobjstuur iiic4 weinig lijden. I iiaiers, wat zouden de onderwijsers z?ggen? E,rst heeft de Wet houder in onze waardigheid en daarna in zij i eigen waardigheid zich vergist; de onze t u laag, de zijne te hoog tax erende. ...

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl