De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 13 juli pagina 3

13 juli 1902 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1'307 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. hoe tul}-n wij nu hem en het college van B. B W. wat wij zoo gaarne doen, verder voor onfeilbaar houden ? Leefde men nog een halve eeuw vroeger, men zou de leer kunnen toepassen: »wat de heeren wijzen, moeten de gekken prijzen", en de baloorige en ongezeggelijke onder wijzers de laan uitsturen maar in onzen tijd van het recht van vergadering en vereeniging gaat dat niet zoo gemakkelijk, en dan... al die honderden tegelijk! Toch is de toestand onhoudbaar, waar een wethouder van onderwijs met het be stuur van de onderwijzers vereeniging niet meer kan praten, en zoo schijnen we ons er op te moeten voorbereiden, dat Van Hall dat bestuur volgt en, gelijk dit zich tot de Afdeeling richtte, aan den Raad schrijf!: »Hoewel ten volle overtuigd van het correcte van mijn optreden, toch meende ik, nu de zaken zoo staan en er dus nadeelen voor de belangen van het onder wijs aan verbonden zijn, den Raad in de gelegenheid te moeten stellen zich uit te spreken en stel ik derhalve mijn mandaat als wethouder beschikbaar''1. Maar wat een droevig eind zal dit zijn van de wethoudersloopbaao. Geformuleerd naar het puntenstelsel, wat men, zal des heeren Van Hall's werk naar behooren getaxeerd worden, wel dient toe te paseen, mag men aangaande hem als wethouder voor onderwijs getuigen, dat hij gedurende al de jaren van zijn ambts-vervulling gemiddeld een xes heeft, behaald ; «n nu zou hij heengaan als ware zijn af treden voor het onderwijs winst.... Dit moet voorkomen worden wie schaft hier raad ? Misschien zou het mogelijk wezen ook bij dezen strijd den &mter en meer gebruikelijken weg' te volgen ... een bemiddelings comitéte zoeken ter minnelijke schikking. Mocht dat inderdaad zoo zijn dan ware de richting, waarin men hier te streven had, aangewezen. De heer Van Hall is, naar wij meenen te weten, Vrij zinnig Demorra.at. Van welke zijde zou bij dus liever een onpartijdig oordeel over het punter stelsel en zijn houding tegenover de onderwijzers vernemen, dan juist van het Bestuur der Amst. Afdeeling zijner eigen partij? In haar allerdiepste diepte is de quaestie eene van demoeratinchen aard, zij raakt de opvatting van het begrip menschenwaarde, ook waar de mensch een onderwijzer is. Welnu, mccht de heer Van Hall, trots zijn vrijzinnig democra tische overtuigingen, als een soort van atavistische uitwas, nog een aristocratisch wratje hebben overgehouden, welk een voorrecht zou het voor hem zijn, door zijn allerbeste vrienden, met een heel scherp mesje, daarvan op zijn ouden dag nog te worden bevrijd. Nog een uitgestelde kroning. In het vorig nummer van dit blad wezen wij, naar aanleiding van de hernieuwing der triple alliantie, op het merkwaardige en in ztker opzicht geruststellende feit, dat de geallieerden, zoowel die van de triplice als die van de duplice, zich geensiimtiHtmi uut Ji DE DOLLE". 5) »OOK J. F. DS WITT. Ik «Qoet hier DU zelf weer een paar regels scbrijvcn, Ik had natuurlyk erg met my'n ouden vriend te doen. Zijn brieven gaven hem zoo geheel als by was. Eerlijk, oprecht en teergevoelig: met een herinnering voor geheel zijn leven aan zijn uitstekend tehuis, aan zijn moeder vooral, die de ziel ervan was; met een groote waardeeiing van echte vriendschap, maar ook met een eenigszi; s drukkend bewustzijn, dat hij zelf zich een weg banen moest. Hij was welgevormd <n fcterk, bij bad een gezonde ziel in een gezond lichaam ; hy had een opvoeding gecoten zocals de beate Amsterdamsche burgers hun kinderen v< mogen te geven ; en nu moest hy' goed toegerust ais hy' wac, verder zijn eigen leven inrichten. Het was een ernstige eiscb, maar geen onbillijke. Ea dat bij nu, nadat hy ternauwernood in de maatschappy was getre den, verliefd was geworden op een dermoois'e en elegartste mei.'jes van de stad zyrer inwo ning, dat was te begrijpen en te vergeven, maar als dat rrooie, elegante meisje _eei jong substituut-griffier met meer idealen d'an baard nu niet den aangewezen man achtte om haar in het leven te geven, wat zy er van verwachtte, dan kon men haar daar evenmin een verwijt van maken. Ik geloof ook, dat als men alle mannen samentelde, die met hun eerste liefde huwen, de oogst hetl dun zou zyn, en ik ken er verscheidere, die heel dankbaar zy'n, dat het niet gebeurd is. Ik had dus wel medeleden met mijn besten vriend. Ik kon hem echter moeilyk iets anders aanraden dan als een man zy'n l'.cd te dragen. Het is hard j s de godin van je hart te denken in eens andermans armer, maar als zy' die zelve uitkiest dan meet je levenswijsheid genoeg heb ben om een andere godin te zoeken. Zoo zat ik over my'n vriend te peinzen en in dien zin schreef ik hem ook een wellicht wat vad-,rlyken brief. Hoe verbaasd was ik echter, toen ik eenige dagen later 's morgens werd opgeschel d vooreen telegram en het formulier openbrekende, las: .Schrik liet. Ben verloofd met Ida." Ik schrok niet zoo heel erg, maar was toch zoo verrast, dat ik op dat oogenblik niets zou hebben kunnen zeggen, Ik liet een gelukwensen teiugseinen en girg 's middags zy'n ouders gelukwei schen, d.e even verbaasd waren. Ik kieeg pas Oj.h Idering, toen ik weer een brief ontving, waa:in hij «y'n hart uitgestort had. Het bleek ru, dat hij toch na het diner bij den kolonel was gegaan, en dat hy' ondanks elk argstig voorgevoel, zich daar heel goed hal thuis gevoeld. Hy zat wel niet naast de jarige, maar kon als een der jongste gasten op die eer ook geen aanspraak maken. Alles wasgoed gegaan. Het diner was algeloopen, tot groote voldoening van de vrouw des huizes, daar alle schotels goed uitgevallen waren en bij het bedienen geen enkel ongelukje was gebeurd. Men had het dessert met ssaak genoten, tot groot genoegen van den gastheer, die ten slotte nog een paar fijt. e merken had doen rondg an en daarna had men zie h in de salons en de corridors verspreid. Van een mededeeling om trent de verloving van de dochter des huizes was echter geen tprake geweest .en mijn vriend was weer heelemaal op zijn gemak gekomen. Daar het een warme voorjaarsavond was had men de groote veran^&deuren opengezet en waren de jongeren zelfr in de open lucht ge gaan met een kojyje geurige kdfie en een sigaar. Eensklaps", zoo vervolgde het schrijven, eensklaps miste ik in het gezelschap freule Ida en )k kreeg een gevoel dat r.u wellicht Terneuve haar had meegetroond in het acbtergedeelte van den tuin, die de villa omgeeft om baar de ermtige vraag te doen Het was als f ik mijn bloed voelde verstijven en wijn haren recht gaan staan. O! wat r.ocmle ik mij een stommeling, dat ik (och ook niet een kans gewaagd had. Nu was h«t vermoedelijk onherroepelyk te laat. Ik keek uit de veranda mistroo^ig den in duisternis gehulden tuin in. Plotseling zag ik Terneuve naast rcij staan. Hij was zeer opge wonden en toch was zijn gelaat zoo wit a'.s een doek. Wat staat gij daar als een ridler van de droevige figuur," voegde hij mij toe, als ik in uw plaats was, zou ik liever eens achter in den tuin gaan kijken, Hirtsndame beorfent daar de astronomie.'1 Ik bal den man ZOD kunnen aanvliegen; want zijn toon was beleedigend, maar ik dacht gelukkig om Van Doorn's raaH, bedankte hem schertsend voor zy'n aanwijzirg en liep wer kelijk den tuin in. Stel je voor ho3 ik schrikte, toen ik een paadje volgend, eensklaps freule Ida's stem hoorde. Klagend riep zij uit: Och, beste menser Van Doorn, waarom doet u mij dat verdriet. Ik heb het altyd zoo prettig gevorden met u om te gaan, maar daaraan heb ik niet gedacht. Toe, wees u niet boos, het zou mij zoo spyten als u boos werd, maar ik h»b nooit zoo over u gedacht. Ach! laat mij alsjeblieft nsar mama gaan." Toen even s'ilte en dan hoorde ik van Doorn schor zeggen: Wil ik u naar uw mama bren gen of wil u alleen zijn?" en daarop Ida weer: Laat u mij dan alsj blieft even alleen en to«, meneer, wees u niet hoes. Het doet mij zoo'n verdriet." Ik hcorde haar snikken. Van Doorn zei verder niets; hij scheen heen te gaan, ik boorde zijn sp ren klinken. Gelukkig liep hij links om, want anders had bij mij motten ont dekken. En, lieve God, teen kwam Ida r-chtsorn en stond zij eeneklaps voor mij. Ik schrok, want het was immers c f ik hen had willen beluiste- j ren, maar toen zij mij zag riep zy a's met een zucht van verlichting: O, ben jij daar? Wat zins afkeerig toonen van toenaderingen buiten den engen kring van het Verbond, hetzij deze al of niet door officice!e over eenkomsten zijn bezegeld. Zulk een officieele overeenkomst is voor eenige jaren tot stand gekomen tusschen Rusland en Ojstenrijk, en heeft ten doel de handhaving van het statu quo op het Balkan-schiereiland. Bismarck, die be weerde, dat de botten van n Pommerschen grenadier hem meer waard waren dan de geheele Balkan quaestie, en die in de kritische tijden van den strijd tusschen Rusland en den orjgelukkigen, lidderlijken i Battenberger zich hield aan zijne uitt-praak: »Bulgarien int mir Ilekuba", of op z'n goed Hollandsen : «Bulgarije kan mij ge stolen worden", placht hel Balkan schier eiland de kinderkamer van Europa te noemen. Dat sloeg natuurlijk op de jonge, zich daar ontwikkelende nationaliteiten, die voor het meerendeel nog in haar vSlurmund Drain/periode'' zijn. Maar met even veel recht heeft men dat Balkan schier eiland vaak de kruitkamer van Europa genoemd. Dankbaar moet erkend worden, dat, niet het minst tengevolge van de overeen komst tusschen Rusland en Oostenrijk, al het mogelijke gedaan wordt om te ver hinderen, dat er een vonk in die kruit kamer valt. Zulk een vonk zou de pro clamatie van Bulgarije tot onafhankelijk koninkrijk kunnen worden. Het is natuurlijk voor deri telg uvt eene oudp, regetrei.de vorste; familie als vorst Ferdinand, die van moederszijde een nako meling is van koning Louis Philippe van Orleans, minder aangenaam, nog steeds een vazal van den Sultan te zijn. Vroeger of later zal die verhouding zeker worden gewijzigd. Of het echter verstandig van vorst Ftrdinarid is, thans op die wijziging aan te dringen, mag men veilig betwijfelen, niet het minst omdat de raadslieden van den vorst, die hem op zijn laatste reis naar Petersburg vergezelden, zich in dit op acht uiterst gereserveerd toonen. In een zeer interessante correspondentie uit Coustaritinopel betoogt de Frankfwler Zeitung, dat het voorals nog voor Bulgarije niet wenschelijk zou zijn, de banden te verbreken, die het met Turkije verbinden, en dat het belang van Bulgarije zwaarder moet wegen dan vorst Ferdinand's eer zuchtige aspiratiën. »De tegenwoordige vazallen-verhouding tot den Sultan" zoo lezen wij in het blad «bestaat voor Bulgarije meer rechtens dan feitelijk, maar aan die verhouding ontleenen de Bulgaren zoovele voordeelen van politieken, nationalen en stoffelijken aard, dat men voor hen de voortzetting daarvan zou moeten wenschen, zoolang het Turksche rijk in Europa bestaat." Onder de fictie, dat Bulgarije er. OostRoemeliëstaatsrechtelijk een iutegreerend deel van het Turksche rijk uitmaken, mogen de Bulgaren, wanneer het hun ge legen komt, zich doen gtl.ien als onder danen van den Sultan en genieten van alle hieraan verbonder.e voordeelen ; zij kunnen echter ook, zonder gevaai voor het bestaan van Bulgarije als staat, het tegen deel doen, wanneer zij daardoor nadeelen kunnen vermijden. Eenige jaren geleden heeft Bulgarije zich jnist op zijne verhou ding tot Turkije beroepen om vrijstelling te verkrijgen van het invoerrecht van 8 pet. dat aan de Turksche grenzen van Bulgaar.-che waren werd geheven. Die etsch is toegestaan, en de vrijstelling is aan de industrie van Bulgarije en den landbouw van Oost-Roemeliëin hooge mate ten goede gekomen. Van meer belang is bijna nog het feit, dat het hoofd der B,)lgaarsche nationale kerk, de < xarcb, te Constant!nopel kan gevestigd blijven en daar eene groote mate van zelfstandigheid geniet. Onder Turksche vlag zet het Bulgaarsche exirchaat te Coiïstantinopel ongehinderd zijne Bulgaursche propaganda in Mace doniëvoort, opei.t daar scholen en sticht er kerken, en verzekert zie*! zoodoende een groot overwicht tegenover Serviërs, Roemenen en Montpnegriinen. Ditexarchaat is in Europeesch Turkije een staat in den staat geworden, en veri-tandige lieden in Stamboel en Yildij Kiosk zouden de ver heffing van Bulgarije tot onafhankelijk koninkrijk ongaarne zien, omdat daardoor de macht zou worden gebroken van het exarcbaar, dat op Turksch grondgebied niets meer te zeggen zou hebben en zijn zetel raar S fi.l zou moeten overbrengen. Het eenige tastbare voordeel van de verbreking dier banden tu-^scheu Bulgarije en de Porie zou bestaan in het staken dor betaling van de jaarlijks voor OnstRoenu-lic opgebrachte ^cbailing van onge veer 1ÜUOÜO Tuiksche porrlpn. Maar diidrom is het zeker niet iri de eerste plaats te doen. De Bulgaarsche politici begrepen in dit opzicht heel wat beter dan vorsr, Frrdinand de belangen van hun lam!. Ree-ls Stam boek tt' heift gewaarschuwd voor een ontij dig jagen naar de Kroon, on dit »hetgr»f van Bulgarije" genoemd. D.j Bulgaar.-che minister-president DanefF, ciie den vorst onlangs op zijn reis naar Petersburg begeleidde, heeft pertinent verklaard, dat te St Petersburg de quaestïe der onaf hankelijkheids-verklaring van Bulgarije eri der proclamatie van het koningschap in 't geheel niet is aangeroerd. Deze verklaring is natuurlijk op te vatten als een officieele waarheid. Het is best mogelijk, dat vorst Ferdinand op eene of andere wijze zijn hartewensch aan zijn grooten Russichen patroon heeft kenbaar gemaakt, maar hij het ft dit verlangen slechts kunnen uitspreken als een persoon lijke wensch, daar zijn eigen verantwoor delijke ministers van deze onpraktische plannen niets willen weten. De heer DantiF heeft onlangs aan een redacteur van den Figaro gezegd, dat de Russische autori teiten, bij de bespreking van quaestiün, die Oostenrijk's belangen op het BalkanSchiereiland z(.uden kunnen raken, de allergrootste voorzichtigheid toonen. Is dit juist, hetgeen wij niet betwijfelen, dan kan vorst Ferdinand zijn' koningskroon gerust nog voor een aantal jaren opbergen. n/J UWlsclieD gemeenteraad door JAN VAN 'T STICHT. willen die merschen toch, en dat allemaal r.og wel op my'n verjaardag." Zij greep my'n arm ais tot steun en toen werd het mij te machtig; ik sloeg mijn arm om haar heen, haalde haar raar mij toe en voor ik het zelf wist bad ik haar op haar zachte warme war g ge',us! en op haar betraande oogen. E-.i God in d>-n hemel! zij liet het to ?, zij «ei maar zachtjes: O, ik ben zoo gesihrikt, ik ben z,o geschrikt", en zij leunde in mijn arm met h&ar hoofdje tegea mijn schculer, net als een arm klein vogeltje. Maar toen ik wou be gluren te spreken van mijn lietde, kreet zij: Ne?n, neen ru i.iet. Jij nu niet, breng mij i y mama, breng mij bij mama". Ik heb hasr even op de lippen gekust en toen zijn wij zachtjes, largzaam aan r.asr hu's gewandeld, en beb ik haar tot aan de zijdeur gebracht, waar zij oribemerkt het huis ia binnengewipt. Ik ging de achterveranda weer binren en zag toen dat verscheidene ga ten zich gereed maak ten afscheid te r.emen. Men wachtte nog even om de vrouw des huizes te complimtnteeren, die om voor mij begrijpelijke redenen, weggeroe pen was. Mevrouw kwam weldra terug met de mondaine jokken, dat I la zoo verschrikkelijk hoofdpijn had gekregen, dat zij zich moest laten excuseeren en toen ging men heen. Een oogenblik dacht ik er over om te blyven en met den kolorel te (--preken, maar omdat ik uit de houding van Uu's moeder meende (e kunnen opmaken, dat zy van onze ontmoeting niets wist en er tcch tigerJijk tussch' n Ida en mij ijiets gesproken wa-s, voegde ik mij bij de vertrekkeriden. Ik zag noch Terneuve, ncch Van Doorn meer, en in mijn geluk li p ik den buitenwal rog om, altijd maar in mijzelf her halende : Zy heeft my lief, zij heeft mij liet". En gelukkig kwam ik thuis zonder iemard te ontmoeten, behalve dien goeden Plankasrt, die zijn mei'-je had thuisgebracht en mij mtt een gezicht als had hij een misdaad ontdekt, toe vertrouwde, dat freule Ida niet voor niet zich bad laten ixcuseeren. Je meet het riet oververtellen ' zei de geachte ambtenaar van het 0. M. maar mijn meisjes zegt, dat Ida of icmard een blauwtje heeft kten loopen cf geëngageerd is. Tertio non datur". En ik dacht, wat een gezicht zou je zetten, als je wist dat er drie gevall n zijn, twee blauwtjes en een engagement. Nu, verder kan ik kort zijn. Den volgenden dag ging ik natuurlijk na de feo!fie dadelijk caar den kolor.e!. Ik werd in c'en salon gelaten, en vond Ida daar. Ge-proken werd er niet veel. Alleen deed zij mij het verwijt, dat ik haar het verdriet om met Terneuve en Van Doorn te spreken bad kunnen b'sparen, en teen ik haar zeide, dat ik mijn positie zoo besch>. iden had gevonden, vergeleken l-ij die der ritnu ester.», toen heeft zij mij aan mijn oon?n getrokken en gezegd: O jou, domme jongen, had jij mij dan zoo'n veertiger toegedacht". Zoo zie je, beste kerel, vrouwen denken altijd wat anders dan je verwacht. En nu fomme-r ik je om mijn ergel te komen zien. Wij zitten 's avonds jou krant uit-en-ter-r a te lezen. Het is een heerlijk groot forraaa*. 0-s engagement wordt jjatuurlijk eerstdaags publiek en dan J03EPH MARIE PETRUS HARTE. Zijn vader, een goacht burger dsr stad, vestigde hier in 1847, order dt- firma J. J. Harte, de thans nog bestaarde, btkr-nd^ zaak en wist die spoedig tot grooten bloei te brengen en zichzelf den naam te verwerven van een degelijken en volkomen vertrouwbaren bandelaar te zijn. Ofschoon zijne zaken hem by'i a geheel in beslag namen, zwichtte hij toch in 18G4 voor den drarg van verschillende zijden op hem geoefend om zijre talenten ook aan de openbare belargen dier.stbaar te maken en aanvaardde de her.oemirg tot lid van de Kamer van Koo} handel, welke betrekking hij m«t eere bekleedda tot aan zijnen dood in 18GD. Die dooi, waardoor zijr.e weduwe met een talrijk gezin achtei bleef, was oorzaik, dat de toen nog slechts ve^niei jarige knaap?wiers portret op mannelijken leefiijl hierboven prijkt geroepen werd om de plaats zy'ns vaders in te neraen, daar zijn oudere broeder, den tegenwoordige minister vat> fir.anüen, reeds eene andere roepir.g had gevolgd. De ernst, die geheel den persoon Van Harte, kenmerkt, is ongetwijfeld het gssvo'g van de zware verantwoordelijkheid, dis reeds op zoo'n jeugdigen leefiijM zijn schouders drukte. Want reeds toen hield hij altijd het woord voor oogen, dat thans nog de kernspreuk van zijn leven en al zijn handelingen is : wat ge doet, doe het go e a ! Hg werkte met y'ver voort op den degelyken grondslag door zy'n vader gelegd en had zooveel succes, dat by' na eenige jaren in de beide grootste steden van ons laid, in vennootschap en met medewerking van twee jongere broe ders, filialen vestigde, die mede getuigen van de soliditeit en omvangrijkheid der firma. Doch al de beslommeringen, die de ^zaken" hem veroorzaakten verhinderden niet, dat de heer Harte de behoefte, welke hij gevoelde aan meer wetenschappelyke ontwikkeling, door eigen studie wist aan te vnller. en zich QÓ vormde tot den beschaafden man van algemeene kennis, dien men thans in hem waardeert. Het duurde evenwel lang eer hij uit zy'ne tent te voorschijn kwam en zich in het open bare leven vertoonde. Eerst toen zy'r.e mede werking gevraagd werd voor een zaak van openbaar belang, die hem ook uit religieuse overtuiging lief was : de Etichtir g eener R K. komt er een feestje en daar zou ik joa gaarne by hebben". Het verzoek was nu zoo dringend dat ik niet kon weigeren. Het was zoo langzamerhand begin Juni geworden en hft was niet zoo druk meer of ik kon wel van Zaterdag tot Maandag gemist worden. Alleen was het een heele reis voor iemand, die weinig van honk komt. Ea lieve hemel, als ik geweten had wat ik allemaal zou beleven, dan tad niemand my van hoek gekregen. Ik ging echter welgemoed op reis. Mijn vriend was aan den trein om mij af te halen. lij omarmde mij in een nog steeds hoogst opge wonden utemmirg en begon dadelijk zijn zaligteid te uiten. Ik kon zoo bemerken, dat de goede jongen behoefte had aan een vertrouwde, en dat ik bijna zes uren ie den trein had mogen zitten om dat te worden Want met het egoïsme verliefde menschen eiger, was ik niet meer de oude vriend, de kameraad, met wien men van gedachten wisselt, ik was niet eens een ga<-r) ik was een luibterautomaat; mijn verdiensten be.-tOEdsn in het bezit van een paar ooren en van een stem om soms te zeggen : Och kom, wat aardig!" en dergeliken 01 zin. Ik kreeg ook ge n inlichtingen omtrent het waarlijk, mooie rustige provinciestadje. Ik hoorde alleen dat aar de photograaf woonde, bij wien Ida z cri had Jaten photograteeren wat doe je anders bij zoo'n artist dat Ida t'yar baar parfumeri en kocht en daar haar handschoenen; dat bij diej drukker de terkmrjgskaarten waren gedrukt; dat als zij in het starïje bleven wocen. Ua zoo dol zou zijn op die gracht, maar dat Ida's pa veel kans had om naar den Haag ts worden overgeplaatst en of ik ncu om mijn oom wou denken, die een rechterlijke be trekking in de residentie bekleedde. Alles draaide om Ida. tot zelfs mijn oom toe. Gelukkig, was de hospita van mijn opgewot den vriend vers andiger dan hijzelf in d.ze om- ' standigueden was, en zoo vond ik op zijn kamer een friseche droi-k en een hartige bete. Ik kreeg toen Ida's portret te z'en. ida e« fac», Ida en profil, Ida truis quarts, Ida te paard, Ida in tooneelcostuum, en Ida was waarh.k een elegant persoontje met een friech gezichtje, niet suitengewoou mooi naar mijn smaak maar met een paar verstandige, trouwhartige oogen, die echter wel een be tje de wereld inkeken alsof zij gaari.e de leiding hadden. Maar c at zei ik niet tegen mijn ouden fchoo'lameraad, die met een kleur van opgewondenheid al die portretten opdiepte uit een lade, waarvan het slot dubbel omgedraaid was geweest en waarin ik rog verdroogde bloemen, linten, balboekjes, zelfs een bandtchoen zag. Acb, hoeveel keeren heb ik zulke verzame lingen gezien en wat is er van geworden ! Diefczelfden middag werd ;k nog aan de bil',e en haar ouders voorgesteld en freule Ida, de kolonel en de lieve huisvrouw ontvingen mij met hartelijke welwillendheid. Wij dineerden 's middags by de familie van de aanstaande ! van my'n vriend, wiens oulers ook waren over- i gekomfn, 's avonds besprak ik met de twee byzondere school?de St Willibrordi-school trad hy naar buiten. De bloei, waarin deze gunstig bekende inrichting zich verheugt, is voor een goed deel 1e vrucht der werkzaam heid van den heer Hartp, die inmiddels reed», als blijk van waardeering zijner bemoeiingen op het gebied der liefdadigheid, door Z. H. den Paus was beroemd tot ridder in de orde van den H. Gregorius den Groote. Toen die eerste schrede gezet h?t ijs gebroken was en i óó meer algemeen bekend was geworden, welk een groote weikkracht er in dezen burger verscholen Irg en lot bat algemeen welzy'n zou kur.nen dienstbaar ge maakt worden, werd er spoedig voor mear andere betrekkingen beslag op hem gelegd m zonderling... met den heer Hirte werd hier voor een geheel andere weg ingesla^e*1, daa hier steeds in zulke dirgen gebruikelijk is. Men weet welke die weg is: zoodra iemand een soort van waarschuwende stem in zy'n binnenste meent te hooren, die hera zfgt dat de openbare belsrgan zonder zijne tnssehenkooist schandelijk dreigen verwaarloosd te worden, dan r.eemt by zijn helm en zijn zwaar l en wordt lid van een kiasvereer igïi g. Daar zegt hij dan, in den tijd van verkiezirgen, als er zoo nauw niet gekeken wordt, wel eei s iets over een medeburger. A's hem daar, ra eer, poos, de noodige vry moedigheid is deelachtig geworden, dan wordt bij lid van de, Nijverheid, van Fabri ks- en Handwerksry verheid en i»an rog meer vereerigirgen, die hem maar hebben willen en waar hy zijn mondje kan roereu. TVn slotte degenereert hij in al die vereer.igingen min cf meïr tot publiek fjireker en als hij nu maar den tact .heeft zich den naam te verwerven van meegaande te zijn en niet altijd dwars tegen den man in, dan kan hij er spoedig op reker.en een uit; oodigirg te ontvangen om lid van de Handelssocieteit te worden. Daar leert bij, behalve de vooi berei ding van haiideltbeJangpp, oek rog feesttraaltij len bijwonen en toasten slaan. Eri dar, is ti klaar ! . .. Dan ontbreekt rog slechts aan zy'ne volmaaktheid de bewondering der kiezcrsbent en wanneer hij aan deze met eenig overleg wordt voorgesteld, dan valt hem ie wel in ruime mate ten df«S. In een wip zit by' dan in de Kanjer van Koophandel en van daar naar den Gemeenteraad de hoogste sport op de Süchtsch-maatschappelijke ladder tl n'y a qn'un pu*! De heer Var Beurirgpn is de eenige burger, dien ik hier gekend heb, wien het beschoren is geweest van ai die vereei.igbigen of college's tegelijk lid te zijn. Maar de heer Harte heeft zich in het geheel niet op al die orderste sporten opgehc uden. Hy stond en het mag wel een bewijs van waardeering genoemd worden van dezen in het openbaar leven aan velen zoo geheel onbe kerden man ! hy stond onmiddellyk op den bovensten sport. Eerst later hei ft hij rog een tweeden maar lageren sport bezet, nl. dien van lid van de Kamer van Koophandel. En daar zal by het wel bij laten, vermoed ik ; want voor een man met zy're plichtsopvattirg, welke i iet gedoogt de functies, die hij op zich neemt te beschouwen als eerebaartjes, waaraan hij niet al zijre aandacht behoort te wyden, zou de vervulling van rog meer betrekkingen, veel meer vryen tijd vereischen dan waarover de heer Harte beschikken kan. Zy'n ernstig en kalm optreden in den ge meenteraad, de bepeikirg, die bij zichzelf daarby blijkbaar oplegt, gepaard aan de dege lijke studie», fcelke hy steeds maakt van de door hem behandelde onderwerpen, zy'n zoovele oorzaken, dat hem steeds onverdeelde aandacht wordt geschorken en waardeering aan zy'ne adviezen niet 011 hou d en wordt. Zijne medeleden hebben den heer Harte met den mantel dqr waardigheid van ambtenaar vaa den burgerlijken stai.d btkleed en krach?Ilimilllftll HMMMMMMimiIlIMmillllltHMIIMIIlMlllflMIIIIUIIIItlmil vaders de politiek, bespraken de moedeis huisj houdelijke zaken en lazen de verloofden de courant". Den vo'genden dag was het feest. De receptie had plaats. Mjn vriend en zy'n aanstaande ontvingen alle belangstellenden, btralende van gelukzaligheid. Zij waren zoo echt jong, Etïf gelukkig, en zy' be'.ankten met zooveel erken telijkheid voor de meest gewone felicitaties, dat het bijna roerend was hen met hoogge kleurde wangeu en schitterende oo^en te zien buigen en glimlachen en handjes geven. De oudere heeren klopten my'n vriend op zijn schouder en zeiden natuurlyk bly te zy'n, dat hy EU ook in het gilde van de getrouwde mannen kwam, en de oudere dames verklaarden te vertrouwen, dat hij het groote geluk, dat hem beschoren was zou weten te waardeeren. En als de dames en heeren na de felicita'ie zich even bewogen in den grooten ealon, kon men de eersten hooren zeggen dat die kleur Ida niet flsktteerd", en de anderen, dat zy niet begrepen, hoe freule Ida zoo'n nuchtere kerel als die substituut was, kon nemen. En dan' draaiden zy' aan hun knevels om aan te duiden, wie geen nuchtere kerel was. | Na de rcccgtie hadden wy' een diner in be perkten kring, war. t zooals my'n vriend zei, toen hy even tijd had om met my te spreken' je kon natuurlijk Van Doorn en Terteuveniet vragen, en daarom meest je anderen ook thuis laten, omdat anders rJe afwezigheid van die twee heeren te veel in het oog liep. Hetdir.tr liep aller gezelligst af. Aan het dess-'rt werd vaak, soms humoristisch, soms roerend getoast, my'n vriend was een en al opgewondenheid' maar ik geloof waarlyk dat wy hst niet zouden' hebben kunnen verdragen, als die man op dien dag zijn kalmte had weten te bewaren. De verloofde te zijn van zulk een me'sje moest ieder man het hoofd op hol brengen, en dan te zullen trouwen in zulk een lieve familie, was zulk een gelukkig vooruitzicht, dat ieder een my'n vriend daarom al benijd zou hebben En ik was er in my'n hart blij om, dat toen iemand op de beide moeders gedroi ken ba'1 mijn vriend opstond, zijn eigen moeder om' helsde en toen ook de moeder van zijn aan staande een hartelijke zoen gaf. Kortcm het waj een avord, zooals men er weinig in zijn levtn bijwoont. De ouders genoten \an het geluk hunner kinderen en de vrienden ver heugden zich over het geluk van een jorg fyoipathiek menschenpaar en zoo gingen »ij in de meest rooskleurige stemming uiteen. Wa gasten, liepen met elkaar op, brachten de ouders van my'n vriend naar het logement, de heeren met dames thuis men rijdt in zulk een starijj niet zoo spoedig en zio bleven wy onder OES heeren over met den gelukkigen verloofde in ons midden, die van geen slapen wilde weter maar voortdurend in den JuninacLt wilde vtortwandelen. Eu toen zijn wij dtm geroeggcwees'. om nztar de sociëteit te gaan. (flat to/gt).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl