Historisch Archief 1877-1940
No. 1307
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
DAMEjS.
EMt nog Maren, .
Er is een ff oord dat velen elkaar gedachte
loos napraten, en dat toch een grove onwaar
heid bevat: het kind is wreed". Niets is
verder van een normaal gezond, zorgeloos jong
wezen dan die misvorming die wij wreedheid
noemen, d. w. z. het verfijnd genieten in leed
dat wij bewust aandoen.
Maar het kind, uit den aard der zaak, is
onwetend en onnadenkend, en dat is het wat
hem dikwyls zonder de minste emotie groot
lijden kan laten aandoen. H\j geeft zich geen
rekenschap van hetgeen omgaat in het levende
voorwerp dat hem tot spel of onderzoek dient,
zqn verbeelding weet hjj nog niet te gebruiken
om zich in te denken in de plaats van anderen
velen, helaas, leeren dat nooit en zoo" zien
w\j hem dikwyls de gruwelijkste dingen doen,
zonder dat de kleine barbaar zelfs vermoedt
wat cqn handeling beteekent.
Onkunde en gebrek aan nadenken z\jn dus
de oorzaak van zy'n schijnbare wreedheid en
een juiste ontwikkeling van zy'n begrip zou
voldoende zijn om het kwaad te overwinnen.
Maar waar die ontwikkelende macht te vin
den, die werkelijk beschavende opvoeders, die
verlossen van het wreede der onbewustheid?
Het is waar dat in onze eeuw een kleine
keurbende ontwaakt is, wier waarschuwend
geroep niet ongehoord is gebleven. Maar de
groote massa is nog volkomen gedachteloos,
talloos zy'n nog zy', die veel geleerd hebben,
zich heel intelligent wanen, en inderdaad een
zeker soort beschaving hebben verkregen, en
wier zintuigen, ten opzichte van het lijden
van anderen, nog zoo grof, zoo gebrekkig zijn,
dat men in latere eeuwen zal glimlachen om
de illusie van onzen ty'd, dat wy' het
barbarendom reeds zouden ontwassen zijn.
Een heel schitterende illustratie biervan,
werd ons dezer dagen weer gegeven. Zy was
omstraald door al den offieelen glans die haar
tot een typeerend voorbeeld kan verheffen.
Het was de groote Steeple Chase van Auteuil,
bygewoond in volle statie door den president
der republiek en den president van den senaat
met hunne vrouwen en door allen, die door
hun volle brandkasten, oud-adellyke titels,
oi schoonheid en gratie deel uitmaken van
het voorname Pary's.
Allen waren daar bijeen, glimlachend en
blinkend van het vernis van oppervlakkige
beschaving, om het onmenschelijke afbeulen
gade te slaan van 13 mooie paarden.
Ook om-te wedden, dat is waar, getuige de
drie millioen dertig duizend franken, die op
dien dag gestoit werden ia Ie pari mutuel,
met een offervaardigheid, ik zou haast durven
zeggen een betere zaak waardig.
Moraal: wedden en het tot de uiterste krachten
aflagen van paarden z\jn het aller elegantste
vermaak waarmede zich de hoogste klassen
onzer maatschappij in een schitterend bescha
vingscentrum weten te amuseeren op een
zomer middag.
Het barbaren bloed is taai in het voortleven!
En laat men niet zeggen, dat dat alleen in
het wufte" Pary's is vreemdelingen, die
zich b\j voorkeur in de wuftste plaatsen van
Parys ophouden, verbeelden zich gaarne dat
heel de stad is als datgene wat zij er komen
zoeken overal is de paardensport het ge
liefkoosde vermaak der elite en waar die
edele spelen nog niet bloeien, doet men veel
moeite om den smaak van het publiek tot die
horgte te vervalschen.
Of dit wreedheid is? Al die bekoorlijke
vrouwen, al die sierlijke mannetjes der jeunesse
dorée, al die deftige heeren, waaronder waar
schijnlijk verscheiden philantropen en voor
stellers van vrij natuurlijk niet overdreven
humane wetten, die allen wreed ? Och, neen.
Alleen onnadenkend! Onnadenkend als kinderen
en barbaren. Echte beschaving is nog verre
van hen.
Men moet de spanning bijwonen van den
grooten rit, en den volgenden dag de dag
bladen lezen welke de heldenfeiten verhalen,
om te beseffen hoe het leelijk immoreele van
dit alles volkomen aan haast allen ontsnapt.
Verdi, het ongelukkig eigendom van zyn
gelukkigen bezitter mr. Wysochi had de mee
ste weddenschappen op zich vereenigd. Onder
een religieus silence" zegt n der groote
ochtendbladen inderdaad ook het spel en
het uitbuiten van weerloozen, hebben hun
religion wordt de wedloop aangegaan.
Verdi gaat voorop. Allen zyn de eerste
rivière, vlak voor de tribunes, flink over, maar
nu beginnen de ongelukken, Argument valt,
Winnie stort neer voor den steenen muur,
Castiglione JI1 weigert de hindernis over te
gaan, Killarney wil niet voort. Verdi, in
prachtigen galop is ver vooruit, zelfs op zyn drie
beste medestanders: Resident, Gratin en AU.
Maar bij de beek neemt hy zyn sprong te
groot, glydt uit. Toch valt hy' niet, maar zyn
jockey, is uit het zadel geschokt en wordt
hangend meegesleurd, meters ver. Eindelijk
gelukt het deze het dier tot staan te brengen
«n zich weer op te richten, maar gedurende
de enkele seconden van af en opsty'gen zyn de
drie andere voorbijgesneld.
In dolle vaart gaat het hen achterna,
onophoudelyk striemt de zweep, een krankzinnige
wilskracht zijn in man en paard, zy winnen
veld, AU is reeds ingehaald, nu ook Argument,
zij zy'n vlak achter Gratin, zy zullen toch nog
winnen, toch nog .... Maar in eens breekt
de spanning, de laatste krachten zyn ver
bruikt. Gratin schiet vooruit en wint.
Een felle storm is door de toeschouwers ge
gaan. Ook zy' die niet spelen, hebben met
hartstocht den stry'd aanschouwd. Het is eigen
lijk niets anders dan het krijgertjes spel der
kinderen. Het intellectueele peil van het genot
al dier menschen is niets gestegen, sinds zij
acht of negen jaar waren, alleen is de vorm
ongezonder schadelijker geworden en is het
vermengd met allerlei giftdeelen.
Voor de spelers is het verlies van Verdi
een slag. Bitterheid, wanhoop, kwaadheid gaan
door de menigte, hier en daar nog aangezet
door de gouddronken vroolijkheid van anderen.
Aan de dieren, die gebroken, rillend van
de koorts der uiterste overspanning, in de
stallen hun marteling uitlijden, denkt niemand.
Als ze niet stom waren en zy de lucht met hun
klachten vervulden, zouden enkelen althans
medehjden hebben. Maar het nadenken van
niemand gaat nu diep genoeg om de laagheid
te ontdekken van dit mishandelen van levende
wezens voor een depraveerend vermaak.
Neen, niet voor vermaak, voor de veredeling
van het paardenras, zeggen de sophisten. Als
of in dezen tijd van rywielen en automobielen
van stoom en electriciteit de snelheid der
paarden nog eenige waarde had ! En alsof
schoonheid van bouw en werkkracht niet veel
beter op onschuldige Tentoonstellingen dan
in het renperk tot hun recht zouden komen.
De pers, wier taak hier in hooge mate
beschavend zou kunnen zijn, als zij niet by'
uitnemendheid in handen van barbaren was,
juicht by de heldenfeiten der afgejakkerde
slaven. De adjectieven die Verdi en Gratin by
deze gelegenheid ontvingen zouden niet over
dreven zijn geweest voor de Wet en de Ia Rey.
De president der Republiek hecht aan de
vertooniog het zegel van zyn hoogen glimmenden,
veel bezongen hoed, en de prachtigste toiletten
drukken er het merk op van verfijnden smaak.
En zoo is het dat de waarheid gebiedt, aan
de twintigste eeuw om beschaamd het hoofd
te buigen, en veel van haar beschaving klater
goud te noemen.
Aan het soort van zijn genoegens kent men
onlochenbaar het innerlijke wezen van den
mensen, en welke onparty'dige kronikeur van
onzen tyd zal niet moeten erkennen dat de
vermaken onzer beschaafdste klassen, onzer
beschaafdste centra eigenlijk nog volkomen
barbaarsch zy'n?
C. DB J. V. B. EN D.
Een Hollanilscu vrouwen-lMs.
Het is waarlijk de hoogste tyd: van de vacantie
scheiden ons nog maar ettelijke weken en is
die ontspanningaty'd dé,ar, dan zou ten minste
voor dit jaar my'n schrijven voor vele
vrouwen te laat komen.
Dus fluks zij medegedeeld, welk een aan
gename week ik in het Gebouw no. 14, Laan
van Nieuw-Oost-Indië, het vroegere Huis en
Hasrd", heb doorgebracht.
De lieve directrice er zy'n er twee, maar
de eene nam juist haar vacantie, toen ik er
logeerde de lieve directrice trok een ietwat
benauwd gezicht op my'n mededeeling, dat ik
een artikel aan haar inrichting wenschte te
?wijden. U weet niet, welk een afschuw ik voor
reclame heb, en ik zou voor alles ter wereld
niet willen, dat uw schrijven als zoodanig zou
worden opgenomen."
Slechts de verzekering dat het m. i. plicht
was, zulk een inrichting bekendheid te doen
verkregen, ter wille van haar, voor wie ze is
opgericht, voor wie zy' bestaat, deed haar
berusten in m^jn plan, en zoo bied ik my'n
lezers hiermede my'n indrukken aan, verkre
gen in het gezelligste pension, wat ik ergens
ter wereld heb ontmoet, in een inrichting
waarop den Haag trots mag zy'n.
Wel is waar beoogt dit tehuis niet te zijn
een speciale plaats waar vrouwen, die het
gansche jaar door, hard werken om in haar
onderhoud te voorzien, een aangename vacantie
doorbrengen, en moet Het veeleer dienen,
om haar, die een betrekking in de residentie
bekleeden, een warmen, gezelligcn haard te
bieden, ot haar, die een positie zoeken, een
goed pied & terre te verschaffen, maar het
staat zeer zeker ook open voor allen, die
verpoozing weuschen in den meestal korten tyd,
haar daarvoor gegund. En wat velerlei genot
biedt niet ons eenig Haagje en zy'n omstreken
dergene, die haar dagelyksch leven in een
dorp of in een provincieplaats doorbrengen !
Wat valt er voor dezen, daar vél te leeren,
hoe wordt haar blik verruimd door de nieuwe
indrukken, daar ontvangen l
Hadt je, tot voor kort, geen familie in den
Haag, die je genadiglyk wilde huisvesten, dan
was er voor de meeste vrouwen zoo goed als
geen kans, om haar vacantie daar door te
brengen. Dat is Eüanders; in die behoefte
voorziet, voor zoo ver er plaats is, de instelling,
waarvan ik nu een en ander ga mededeelen.
Verrukkelijk is de ligging van het nette gebouw,
schier grenzend aan het bosch, geen acht
huizen van het zoo sierlijke Bezuidenhout"
en aan de chaussée die naar Voorburg voert;
voor fietstochtjes een waar ideaal van een uit
gangspunt; niet minder echter voor wandelingen.
Ruimte, licht en lucht, ziedaar de drie
elementen, die hoogtijd vieren in dat tehuis;
maar óók een zeker comfort, een aangenaam
aandoende, bescheidene luxe is er niet buiten
gesloten.
De groote eetzaal, parallel loopend met de
Laan van N. O.-Indië, bevat keurige buffetten,
langs de lange tafel, die ik nooit zonder tal
van. fraai gearrangeerde bouquetten zag, rijen
makkelijk zittende, nette stoelen, terwijl'in
het achterste deel dier zaal, dat voor lees- en
schryfcabinet dient, een flinke met
groenbekleede tafel 's avonds uitstekend verlicht
wordt. Een zeer goed-klinkende piano staat in
den hoek, die de muur en de porte-brisée
vormt, die naar de huiskamer" leidt. Die
huiskamer heeft met zijn mooien schoorsteen,
sierly'ke pendule en verdere versieringen iets
bizonder aantrekkelijks; 't is daar, dat de
thee wordt gezet, die onder gezelligen kout
wordt genoten. Van uit dit vertrek komt men
in de eenvoudig, maar smaakvol gedecoreerde
serre, met haar verleidely'ke zitplaatsjes en
haar heerlijk uitzicht op den grooten tuin,
waarin óók weer stoeltjes en. tafeltjes tot zitten
nooden. Aan de overzyde van de woonkamer
ligt, van deze gescheiden door de eetzaal, de
open verandah en een elegantere serre, die
beiden dus weer aan de laan liggen. Te allen
ty'de kan te groote jsonnehitte vermeden worden.
Drie of twee van haar, wier bezigheden zulks
veroorloven, nemen volgaarne na afloop van elk
maal de zorg voor het omspoelen en op zy'n
plaats zetten van kopjes, glazen etc. op zich,
en dat gaat daar alles zóó natuurlijk, onder
zooveel gezellig gepraat, dat je waant, in je
eigen huis te zijn.
Ieder heeft haar beurt van de thee te ver
zorgen, doch blijft een elk daarom tóch vry',
vóór de thee te verdwijnen.
Waarlijk, zoo'n thee-uurtje meemakend, kan
i men zich nauw voorstellen, dat daar jonge
l meisje?, getrouwde en ongetrouwde jongere,
l oudere en zelfs zeer oude vrouwen by'een zyn,
die elkaar pas sinds kort, menig keer eerst
sinds twee, drie dagen kennen, en die 't toeval
uit alle oorden des lands by'een heeft gebracht,
Daar in dat huis, heerscht die soort beschaving
die niet vraagt, hoeveel heb je te verteeren,
noch: wat is je vader geweest, maar eenvoudig
de eisch stelt van [ontwikkeld] mensen te zy'n.
Daar vindt men dien zekeren toon, die elke
ontwikkelde dadelijk op haar gemak brengt,
zich daar thuis doet gevoelen.
In de prospectus luidt 't dan ook: In het
gebouw Laan van N. O. Indië, No. 14 bestaat
voor ontwikkelde vrouwen, die werken, be
trekking zoeken of vacantie nemen, gelegen
heid tot inwoning en huissehjk verkeer."
Een ieder tracht zooveel mogelyk der anderen
comfort en rust te eerbiedigen, en de ruime
slaapkamers op de eerste verdieping, maar ook
de kleinere op de tweede etage, geven ruimte
om, ter studie, een piano op eigen terrein te
nemen. Het zy'n echter uitzonderingen, de
jonge meisjes, die, 't Haagsche conservatorium
volgend, in de Laan van N. O. I. hun thuis
zoeken. Behalve dezen waren er jonge vrouwen,
die aan de posteryen werkzaam zyn, die hier
stenografie en boekhouden studeeren, en n
duiUche dame was zoekend naar een haar
passende positie of bezigheid. Vrouwen van
middelbaren leeftijd trof ik meer dan n; ik
weet echter niet juist waarmede dezen in haar
onderhoud voorzien. Het lijit geen twijfel dat,
zoo deze nuttige inrichting bereikt, wat haar
doel is, zy ook een welkom, thuis voor vele
buitenlandsche vrouwen zal worden, en wat een
schoone gelegenheid is dat niet, voor onze
Hollandsche, om zich practisch in de ver
schillende talen te oefenen?
Het spreekt van zelf, dat men den regel vaa
het huis, als inwonende, te volgen heelt, deze
behelst echter niets, dan wat de meeste vrouwen
van kinds-at gewoon zijn, als haar dagelyksche
plicht te beschouwen: het bed moet worden
afgehaald, de waschtafel schoon gemaakt, het
water weggeruimd. Ook moet men zelve voor
het reinigen der japonnen zorgen.
Om halt negen luidt de bel voor het ont
bijt ; om half een wordt op gelijke wijze voor
't twaalfuurtje genood; om half zes wordt ge
middagmaald. Alleen aan den middagdisch
moet men op de minuut verschijnen of... men
heeft een boete te betalen van ... drie cents,
welke som in een potje bijeengegaard wordt,
in de zoete hoop om daarvoor, als 't winter
wordt, en de bloemen zoo duur zyn, de tafel
toch met dien. beerlijken, tooi te doen prijken.
Geldt 't de andere maaltijden, ook 't om tien
uur gereed staande avondbrood; melk en be
schuit, dan is de directrice volstrekt niet zoo
rigoureus, ten opzichte van een beetje
overtyd-komen.
Het eten is er doodgewoon, maar goed;
men kry'gt voor ontby't uitstekend brood, beste
boter, thee, melk of koffie, en zy', die zulks
wenschen, kunnen, ten minste 's zomers een
ei, naar ik meen zonder verhooging van pry's,
bekomen.
Om twaalf uur: gesmeerd brood inet kaas,
koek, appelstroop en een ei; 'B middags goed
toebereidde groenten, uitstekend vleesch, aard
appelen en een of ander grutterskostje. Wat
zou men meer kunnen verlangen voor ? 3
's maands, ? 10.50 's weeks, ? 2 per etmaal? 1)
Een zeer lekker kopje thee wordt tegen 8
uur geschonken, en dat thee-uurtje is wel de
gezelligste tijd van den dag.
Na 't geen ik daar opnoemde, begrijpt een
ieder, dat er by deze inrichting geen sprake
is van winstbejag, maar er uitsluitend beoogd
wordt, beschaafde vrouwen dat te geven, waar
aan 't meerendeel zoo zeer behoefte heeft:
een waar thuis.
Neen, van winst zal nooit sprake zyn; zoo
die wordt behaald, dan denkt de directrice,
die zich zoo met hart en ziel aan haar taak
wijdt, in de allereerste plaats, de leestafel
beter te voorzien, dan hoopt ze ook een aparte
lees- en studie-kamer te kunnen bieden, een
vertrekje dat geheel is ingericht om grootere
stukken te knippen en te naaien, dan
maar zoo ver is 't helaas nog lang niet.
VROÜWKE.
1) Deze berekening geldt alleen voor de
tweede verdieping. De bewoners van de Ie etage
betalen iets meer.
Kinderspel.
De meisjes speelden.
Wie zit er in den gouden kettl?
Die kan naaien, die kan breien,
Die kan mooie poppetjes maken,
'k Zal (d)er een van nemen,
'kZal (d)er een van stelen,
Ik zal gamv den diender halen,
Die zal jou den kop afslaan :
Die man mag meegaan!
Zoo zongen ze toen de moeder binnen
kwam. Ze had het gedachteloos opdreunen
van dat versje gehoord en haar rustelooze
geest werd gekweld door velerlei gedachten.
Ze verzocht den kinder liever wat anders te
spelen; want, redeneerde zy by'zichzelven, dit
is onzin; en onzin, hoe onschuldig ook, kan
niet goed zijn. Maar deze onzin is niet on
schuldig bovendien. Zonder blikken ofblozen,
zonder een zweem van schaamte verklaren zy
een van die mooie poppetjes te zullen stelen,
alsof het achtste gebod voor hen niet bestond.
Kan het goed zijn, dat de kinderziel zich op deze
wijze vertrouwd maakt met de zonde ? Immers
aeen. En welk een vreemde voorstelling maakt
zich de jeugd, door dit spel, van de taak der
politie! Mag men in kinderen de dwaling
laten wortel schieten, dat de arm der gerechtig
heid zoo maar zonder vorm van proces de straf
op de misdaad doet volgen ? En welk een
straf! Hoe wordt het teeder kinderhart zoo
reeds vroeg gewend aan de schrikkelijke voor
stelling van een executie ! Neen, zulk een spel
kan een moeder die opvoedster wil zijn, niet
goedkeuren.
De meisjes waren na eenig dralen met wat
anders begonnen. Ze speelden:
Waar is je eene been gebleven ?
Dat heb ik naar de lommerd gebracht.
Wat hebt je er voor gekregen 't
Een gulden en een pannekoek.
Heb je niets voor mi/j bewaard ? J
Ja, daar ginds in het kastje !
Weer kwam de moeder binnen. Ze had ook
van dit spel de woorden opgevangen en kon
er geen vrede mee hebben. Speelt liever wat
anders, zei ze. Want, redeneerde zy, ook dit
is onzin en niet onschuldig. Waartoe kinderen
van welgestelde ouders vertrouwd te maken
met het denkbeeld, dat men aan geld en andere
geriefelijkheden kan komen, door iets naar de
lommerd te brengen ? Is het niet erg genoeg
dat de pandjeshnizen de armoede der armen
vergrooten? En staan voor de fatsoenlijke
standen niet heel andere wegen open, om aan
geld te komen, zonder zoo hooge rente te
moeten betalen ? En dan die leugen! Er wordt
in dit spel gelogen, met opzet wordt de
vraagster misleid. Zy vindt op de aangewezen
plaats, achter het canapeekussen, geen spoor
van een pannekoek. De leugenaarster zegt dit
alleen om, na die verkrachting der waarheid,
hard weg te kunnen loopen en een voorsprong
te hebben. Zulk een spel kan niet goed zy'n.
Indien iets, dan is de leugen vergift voor de
kinderziel. En al kan men ook met een druppel
landanum nog geen poes vergiftigen, (mevrouw
houdt niet van katten) vele kleintjes maken
een groote; geen positief idealist zal vrede
kunnen hebben met een ook zelfs matig gebruik
van vergift.
De meisjes waren, na eenig gakwebbel, aan
een ander spelletje begonnen.
Vrouw, wat kosten die eieren?
F$/ cent het stuk.
Nu geef mij dan voor een kwartje.
En terwyl de eierenvrouw quasi vvjf stuks
uitzocht om die aan de koopster ter hand te
stellen, riep deze zoo luid mogelijk: Ze st.....'
en liep hard weg, achtervolgd door de
beleedigde koopvrouw. '
De moeder kwam weer binnen. Maar kinderen,
zei ze, weet je nu niets anders te spelen ?
Gaat dan maar wat wandelen. Want dit spel,
vervolgde zij b\j zich zelven, deugt al evenmin
als de vorige. Juist van morgen had ik een
ei dat niet heel frisch meer was. Ik had het
nacht laten koken en toen ik het opengepeld
had, was het me of me het hart in het lichaam
omdraaide. Ik kon niets meer gebruiken. En
die kinderen! Als met een juichtoon verkondigen
zy' het bederf van den geheelen eierenvoorraad,
een bederf zóó groot, dat ze het opmerken
zonder er ook nog maar n van geopend te
hebben, en ze verkondigen dat met een uit
drukking die in fatsoenlijk gezelschap niet past.
Dit spel zondigt dus tegen kieschheid en goeden
smaak; het geeft daarenboven den kinderen
een geheel verkeerd begrip van den handel.
Immers, indien de kooper zou zeggen: er is
een luchtje aan, dan zou h\j dat alleen doen
om den pry's te drukken, om wat af te dingen,
en lukte dat niet, dan zou hij niet hard
wegloopen, maar kalm heengaan in de hoop van
nog teruggeroepen te worden met een: «enfin,
neem ze dan maar."
... Ik zal wat gaan liggen : ik heb hoofdpijn.
Maar zoodra myne krachten het toelaten, wil
ik die kinderspelen hervormen. Inpiaats van
eieren zou ik kunnen zetten »rozen". De
onwelvoeglijke uitdrukking zou dan kunnen
vervangen worden door: Zy zijn verwelkt!
Dat klinkt toch heel anders! Vele menschen
die de zaak meer in het negatieve beschouwen,
zullen vinden dat ik in ieder muisje een toe
komstige olifant zie, dat ik teveel gewicht
hecht aan kleinigheden. Inderdaad, waar het
de opvoeding van kinderen betreft, bestaan er
voor my' geen kleinigheden, zie ik alle nietig
heden als groote dreigende gevaren, omdat ik
ook uit het kinderspel positieve winst voor de
kinderziel wil putten. Een positieve winst te
grooter, naarmate ik de ontvankelijke kinderziel
meer heb gekoesterd in zonneschijn, rozengeur
en paradijsweelde. Vrees niet, dat er zóó een
maatschappij van droomers en dwepers zal
komen: het leven dat geen droom is, zal ze
spoedig genoeg wakker schudden, sommigen
heel onzacht. Eenigen zullen zich misplaatst
voelen in de wereld en voortsukkelen als
menschen die «hetero dagen gekend hebben,"
die zullen zich afvragen waarom zy', aardwormen,
zulk een kapellen-opvoeding kregen; maar de
meesten, waar wat in zit, zullen zichzelf
ontdekken, het fantasie-costuum van zonne
schijn en rozengeur afleggen, zich pantseren
met onverschilligheid en dan in 's levens stry'd,
zonder leiding, ongetemperd, krachten gaan
ontwikkelen die in mijn opvoedingssysteem
zorgvuldig werden onderdrukt en overdekt met
idealisme. Ik weet wel, dat allen een ontnuchte
ring, een ontgoocheling wacht en dat de
schrijnende pijn by 't leeren kennen van het
leven, des te heriger zal zijn naarmate ik de
zielen gevoeliger gemaakt heb maar zoo ik
dwaal, dan dwaal ik uit overgroote liefde, en
wie veel heeft liefgehad, dien zal veel vergeven
worden.
De ongenoemde.
hoeden draagt men met breede linten, waarop
in schelle tinten rackets en ballen gebor
duurd zijn.
* *
*
In het Julinummer van Westermann's
Mona t hef t e, schrijft Laura Frost zér pikante en
belanghebbende bizonderheden over Johanna
Schppenhauer, de geestige, vroolijke, levens
lustige moeder van den zwartgalligen wijsgeer
Arthur Schopenhauer. In Weimar's aanzienlijke
kringen ging een .afkeurend gemompel op, toen
Goethe, na een samenleving van achttien j aren
< met Christiane Vulpius, er eindelijk toe
overI ging, met deze vrouw het gewone
huwelyksceremonieel te doorloopen voor den ambtenaar
van den burgerlijken stand.
Groote goden! Wat nu te doen ? Den zoo
streelenden omgang met den dichter en staats
man verbreken ? Tijdens zy'n huwelijk de la
main gauche had men zy'n minnares goedschiks
kunnen negeeren, maar voor Goethe's wettige
gemalin kon men toch ^zy'n huis niet ver
schansen l
Johanna Schopenhauer besloot de
jonggehuwden onmiddellijk in hare, door tal van
beroemde en aanzienlijke menschen druk be
zochte woning binnen te leiden. Over het eerste
bezoek van den machtigen poëet en de vrouw
zijner late keuze, schreef zy een brief aan haar
zoon Arthur, waarin zij zich doet kennen als
ruim-denkende vrouw.
»Ik zag duidelijk, hoe mijn onbevangen
optreden tegenover haar, hem genoegen deed.
Er waren nog eenige dames by mij, die zich
eerst zeer sty'f hielden, maar spoedig myn
voorbeeld volgden. Goethe en zyn vrouw bleven
wel twee uur; hij was zoo spraakzaam en
vriendelijk mogely'k. Zy' was erg verlegen; ik
deed ongemerkt myn best, haar op haar gemak
te zetten. In mijn positie en door het aanzien
en de sympathie die ik hier geniet, kan ik
haar den omgang met menschen zeer verge
makkelijken. Dat wenscht Goethe ook ; hy heeft
vertrouwen in mij en ik zal zorgen, dat niet
te beschamen. Mij dunkt, nu Goethe haar zijn
naam schenkt, kunnen wy' haar wel een kopje
thee schenken."
Wandelstokken voor dames.
KngPong. Moeder van een wijsgeer.
Lastige vrouwen in het middeleeuwsche
Dordrecht. Incognito.
Niet de lange, met kleurige linten versierde
stok uit den pruikenty'd komt in de mode,
maar een korte, lichte stok met dof-zilveren
of gouden knop wordt ons dames, als attribuut
voor wandelingen veroorloofd. Dat wy zoolang
zonder staf hebben rondgedoold, bewy'st, dat
wy, zwakke vaten, vaster in onze schoenen
staan, dan onze lichamelyk-sterkere broedereen.
Waarom echter, zouden w\j, met de
heerschende lust naar vrijheid en onafhankelijkheid,
bly'ven rondkuieren zonder verweermiddel,
zonder nigen steun ? In het buitenland wordt
het gebruik van wandelstokken voor vrouwen,
vry algemeen. Het is aangenaam iets lichts en
sierlyks in de hand te hebben; wy' kunnen
niet alty'd met een regenscherm gewapend, het
pad opgaan, dan loopen wy kans voor een
Engelsche te worden aangezien , de
zengend-heete dagen, die het gebruik van_een
zonnescherm wettigen, zy'n schaarscb. in onze
lage landen; het wandelstok-inodetje zal dunkt
my, door een aantal vrouwen met ^vreugde
begroet worden,
***
Trilby-kousen, Trilby-kapsels,
Trilbyjaponnen hebben plaats gemaakt voor
Pingpong-hoeden, Ping-pong-voiles,
Ping-pongblouses, PiDg-pong-corsetten,
Ping-pong-ceintuurs, Ping-pong-schoenen. Wil men zich
up-to-date kleeden, men steke zich van kruin
tot voetzool in Ping-pong-artikelen.
Ping-pongOn n'y allait pas de main morte, zou men
zoo zeggen, wanneer men leest, welke straffen
werden toegepast op vrouwen die in verzet
kwamen tegen de stadsverordeningen of wier
lever swandel aan ingetogenheid te wenschen
overliet.
De heer J. L. van Dalen, archivaris van
van Dordrecht, heeft uit oude archieven tal
vaa kippevel- aanjagende griezeligheden opge
doken en brengt die ter onzer kennis in z\jn
artikel «Dordrecht in de Middeleeuwen" (Tijd
spiegel 1902, no. 5).
Vrouwen die zich tijdens brand op straat
vertoonden, verbeurden staandevoets haar op
perste kleed. Zij mochten niet met paarden
langs de straat draven, noch zich steken in
manskleeren. Waren de vrouwen sterk en
gezond, dan mochten zij slechts eenmaal per
week langs de straat of in godshuizen bedelen.
Laster werd gestraft met den steen om der
stede te dragen, zonder huik of covel. Ontuch
tige vrouwen moesten over de gracht wonen.
Hielden zy' zich niet aan deze bepaling, dan
werden zy veroordeeld tot een geldboete, een
jaar verbanning en verlies van het rechteroor.
Vrouwen, die zich slecht gedroegen, werden
by dag de poort uitgewezen, om niet weer te
keeren dan met goedvinden der regeering, op
boete van een roede muurs. Vrouwen van
erkend liederlijk gedrag werden veroordeeld
om levend begraven te worden; mannen, die
zich met baar afgaven, werden met den zwaard e
gestraft. Ontucht kostte den verleider een
roede muurs, maar de verleide, die haar zaak
niet volgens de stadskeuren voor schepenen
had gebracht, werd veroordeeld tot l O manden
steens. Dikwijls moest de vrouw de echtheid
harer kinderen bij dezen of genen man be
zweren. Kindermoord werd streng berechr.
Er werden vrouwen benoemd, om huis aan
huis een onderzoek in te stellen. Eenmaal
zelfs, toen de kicdermoorder overleden was,
wezen schepenen het vonnis, dat de straf aan
het lichaam der doode moeder moest voltrok
ken worden. Het lyk werd buiten de stad
gesleept en verbrand, allen anderen quaden
iviven tot exempel.
Toen de onlangs overleden betreurde koning
Albert van Saksen een eéjour maakte te Ragaz,
genoot Maurice Sand, zoon van de beroemde
schryfster George Sand, de eer te worden
voorgesteld aan den koning.
Majesteit, wy' zy'n nog familie van elkaar,
zei Maurice Sand.
Hoe zoo ? vroeg de koning.
Mijn moeder, was de dochter van Maurice
Dupin, die een kleinzoon was van Manrits
van Saksen. Diens moeder was gravin Aurora
von Konigsmark, en haar vader was koning
Augustus de Sterke. En aangezien Augustus
de Sterke de overgrootvader is van uwe Ma
jesteit . . .
Een verwantschap, & la mode de Bretagne.
Koning Albert van Saksen lachte fijntjes en
antwoordde: »Cousin, ik ben hier incognito,
zoudt ook gij niet incognito willen blijven ?"
CAPRICE.
Sis glacé. Benoodigdheden : 250 gram rijst,
3 citroenen, l dL. rum, 250 gram suiker, een
weinig kandijsuiker.
Bereiding : 250 gram rijst kookt men in
tweemaal zooveel water gaar zouder er in te
roeren. De korrels moeten heel en droog zijn.
Voeg er by' het sap van 3 citroenen en 250
gram suiker. Roer dit er voorzichtig door.
Laat de rijat bekoelen en voeg er l d L. oude
ruin bij. Neem een timbaalvorm met olie be
streken en met suiker bepoederd. Doe de ry'st
er in en laat ze koud worden. Doe ze uit den
vorm en bestrijk de pudding met gesmolten
kandijsuiker. Schik er geconfijte oranjesnippers
om heen. Desverkiezend kan men by dit ge
recht een rijnwy'nsaus vóórdienen.