De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 13 juli pagina 7

13 juli 1902 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1307 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. DAMEjS. EMt nog Maren, . Er is een ff oord dat velen elkaar gedachte loos napraten, en dat toch een grove onwaar heid bevat: het kind is wreed". Niets is verder van een normaal gezond, zorgeloos jong wezen dan die misvorming die wij wreedheid noemen, d. w. z. het verfijnd genieten in leed dat wij bewust aandoen. Maar het kind, uit den aard der zaak, is onwetend en onnadenkend, en dat is het wat hem dikwyls zonder de minste emotie groot lijden kan laten aandoen. H\j geeft zich geen rekenschap van hetgeen omgaat in het levende voorwerp dat hem tot spel of onderzoek dient, zqn verbeelding weet hjj nog niet te gebruiken om zich in te denken in de plaats van anderen velen, helaas, leeren dat nooit en zoo" zien w\j hem dikwyls de gruwelijkste dingen doen, zonder dat de kleine barbaar zelfs vermoedt wat cqn handeling beteekent. Onkunde en gebrek aan nadenken z\jn dus de oorzaak van zy'n schijnbare wreedheid en een juiste ontwikkeling van zy'n begrip zou voldoende zijn om het kwaad te overwinnen. Maar waar die ontwikkelende macht te vin den, die werkelijk beschavende opvoeders, die verlossen van het wreede der onbewustheid? Het is waar dat in onze eeuw een kleine keurbende ontwaakt is, wier waarschuwend geroep niet ongehoord is gebleven. Maar de groote massa is nog volkomen gedachteloos, talloos zy'n nog zy', die veel geleerd hebben, zich heel intelligent wanen, en inderdaad een zeker soort beschaving hebben verkregen, en wier zintuigen, ten opzichte van het lijden van anderen, nog zoo grof, zoo gebrekkig zijn, dat men in latere eeuwen zal glimlachen om de illusie van onzen ty'd, dat wy' het barbarendom reeds zouden ontwassen zijn. Een heel schitterende illustratie biervan, werd ons dezer dagen weer gegeven. Zy was omstraald door al den offieelen glans die haar tot een typeerend voorbeeld kan verheffen. Het was de groote Steeple Chase van Auteuil, bygewoond in volle statie door den president der republiek en den president van den senaat met hunne vrouwen en door allen, die door hun volle brandkasten, oud-adellyke titels, oi schoonheid en gratie deel uitmaken van het voorname Pary's. Allen waren daar bijeen, glimlachend en blinkend van het vernis van oppervlakkige beschaving, om het onmenschelijke afbeulen gade te slaan van 13 mooie paarden. Ook om-te wedden, dat is waar, getuige de drie millioen dertig duizend franken, die op dien dag gestoit werden ia Ie pari mutuel, met een offervaardigheid, ik zou haast durven zeggen een betere zaak waardig. Moraal: wedden en het tot de uiterste krachten aflagen van paarden z\jn het aller elegantste vermaak waarmede zich de hoogste klassen onzer maatschappij in een schitterend bescha vingscentrum weten te amuseeren op een zomer middag. Het barbaren bloed is taai in het voortleven! En laat men niet zeggen, dat dat alleen in het wufte" Pary's is vreemdelingen, die zich b\j voorkeur in de wuftste plaatsen van Parys ophouden, verbeelden zich gaarne dat heel de stad is als datgene wat zij er komen zoeken overal is de paardensport het ge liefkoosde vermaak der elite en waar die edele spelen nog niet bloeien, doet men veel moeite om den smaak van het publiek tot die horgte te vervalschen. Of dit wreedheid is? Al die bekoorlijke vrouwen, al die sierlijke mannetjes der jeunesse dorée, al die deftige heeren, waaronder waar schijnlijk verscheiden philantropen en voor stellers van vrij natuurlijk niet overdreven humane wetten, die allen wreed ? Och, neen. Alleen onnadenkend! Onnadenkend als kinderen en barbaren. Echte beschaving is nog verre van hen. Men moet de spanning bijwonen van den grooten rit, en den volgenden dag de dag bladen lezen welke de heldenfeiten verhalen, om te beseffen hoe het leelijk immoreele van dit alles volkomen aan haast allen ontsnapt. Verdi, het ongelukkig eigendom van zyn gelukkigen bezitter mr. Wysochi had de mee ste weddenschappen op zich vereenigd. Onder een religieus silence" zegt n der groote ochtendbladen inderdaad ook het spel en het uitbuiten van weerloozen, hebben hun religion wordt de wedloop aangegaan. Verdi gaat voorop. Allen zyn de eerste rivière, vlak voor de tribunes, flink over, maar nu beginnen de ongelukken, Argument valt, Winnie stort neer voor den steenen muur, Castiglione JI1 weigert de hindernis over te gaan, Killarney wil niet voort. Verdi, in prachtigen galop is ver vooruit, zelfs op zyn drie beste medestanders: Resident, Gratin en AU. Maar bij de beek neemt hy zyn sprong te groot, glydt uit. Toch valt hy' niet, maar zyn jockey, is uit het zadel geschokt en wordt hangend meegesleurd, meters ver. Eindelijk gelukt het deze het dier tot staan te brengen «n zich weer op te richten, maar gedurende de enkele seconden van af en opsty'gen zyn de drie andere voorbijgesneld. In dolle vaart gaat het hen achterna, onophoudelyk striemt de zweep, een krankzinnige wilskracht zijn in man en paard, zy winnen veld, AU is reeds ingehaald, nu ook Argument, zij zy'n vlak achter Gratin, zy zullen toch nog winnen, toch nog .... Maar in eens breekt de spanning, de laatste krachten zyn ver bruikt. Gratin schiet vooruit en wint. Een felle storm is door de toeschouwers ge gaan. Ook zy' die niet spelen, hebben met hartstocht den stry'd aanschouwd. Het is eigen lijk niets anders dan het krijgertjes spel der kinderen. Het intellectueele peil van het genot al dier menschen is niets gestegen, sinds zij acht of negen jaar waren, alleen is de vorm ongezonder schadelijker geworden en is het vermengd met allerlei giftdeelen. Voor de spelers is het verlies van Verdi een slag. Bitterheid, wanhoop, kwaadheid gaan door de menigte, hier en daar nog aangezet door de gouddronken vroolijkheid van anderen. Aan de dieren, die gebroken, rillend van de koorts der uiterste overspanning, in de stallen hun marteling uitlijden, denkt niemand. Als ze niet stom waren en zy de lucht met hun klachten vervulden, zouden enkelen althans medehjden hebben. Maar het nadenken van niemand gaat nu diep genoeg om de laagheid te ontdekken van dit mishandelen van levende wezens voor een depraveerend vermaak. Neen, niet voor vermaak, voor de veredeling van het paardenras, zeggen de sophisten. Als of in dezen tijd van rywielen en automobielen van stoom en electriciteit de snelheid der paarden nog eenige waarde had ! En alsof schoonheid van bouw en werkkracht niet veel beter op onschuldige Tentoonstellingen dan in het renperk tot hun recht zouden komen. De pers, wier taak hier in hooge mate beschavend zou kunnen zijn, als zij niet by' uitnemendheid in handen van barbaren was, juicht by de heldenfeiten der afgejakkerde slaven. De adjectieven die Verdi en Gratin by deze gelegenheid ontvingen zouden niet over dreven zijn geweest voor de Wet en de Ia Rey. De president der Republiek hecht aan de vertooniog het zegel van zyn hoogen glimmenden, veel bezongen hoed, en de prachtigste toiletten drukken er het merk op van verfijnden smaak. En zoo is het dat de waarheid gebiedt, aan de twintigste eeuw om beschaamd het hoofd te buigen, en veel van haar beschaving klater goud te noemen. Aan het soort van zijn genoegens kent men onlochenbaar het innerlijke wezen van den mensen, en welke onparty'dige kronikeur van onzen tyd zal niet moeten erkennen dat de vermaken onzer beschaafdste klassen, onzer beschaafdste centra eigenlijk nog volkomen barbaarsch zy'n? C. DB J. V. B. EN D. Een Hollanilscu vrouwen-lMs. Het is waarlijk de hoogste tyd: van de vacantie scheiden ons nog maar ettelijke weken en is die ontspanningaty'd dé,ar, dan zou ten minste voor dit jaar my'n schrijven voor vele vrouwen te laat komen. Dus fluks zij medegedeeld, welk een aan gename week ik in het Gebouw no. 14, Laan van Nieuw-Oost-Indië, het vroegere Huis en Hasrd", heb doorgebracht. De lieve directrice er zy'n er twee, maar de eene nam juist haar vacantie, toen ik er logeerde de lieve directrice trok een ietwat benauwd gezicht op my'n mededeeling, dat ik een artikel aan haar inrichting wenschte te ?wijden. U weet niet, welk een afschuw ik voor reclame heb, en ik zou voor alles ter wereld niet willen, dat uw schrijven als zoodanig zou worden opgenomen." Slechts de verzekering dat het m. i. plicht was, zulk een inrichting bekendheid te doen verkregen, ter wille van haar, voor wie ze is opgericht, voor wie zy' bestaat, deed haar berusten in m^jn plan, en zoo bied ik my'n lezers hiermede my'n indrukken aan, verkre gen in het gezelligste pension, wat ik ergens ter wereld heb ontmoet, in een inrichting waarop den Haag trots mag zy'n. Wel is waar beoogt dit tehuis niet te zijn een speciale plaats waar vrouwen, die het gansche jaar door, hard werken om in haar onderhoud te voorzien, een aangename vacantie doorbrengen, en moet Het veeleer dienen, om haar, die een betrekking in de residentie bekleeden, een warmen, gezelligcn haard te bieden, ot haar, die een positie zoeken, een goed pied & terre te verschaffen, maar het staat zeer zeker ook open voor allen, die verpoozing weuschen in den meestal korten tyd, haar daarvoor gegund. En wat velerlei genot biedt niet ons eenig Haagje en zy'n omstreken dergene, die haar dagelyksch leven in een dorp of in een provincieplaats doorbrengen ! Wat valt er voor dezen, daar vél te leeren, hoe wordt haar blik verruimd door de nieuwe indrukken, daar ontvangen l Hadt je, tot voor kort, geen familie in den Haag, die je genadiglyk wilde huisvesten, dan was er voor de meeste vrouwen zoo goed als geen kans, om haar vacantie daar door te brengen. Dat is Eüanders; in die behoefte voorziet, voor zoo ver er plaats is, de instelling, waarvan ik nu een en ander ga mededeelen. Verrukkelijk is de ligging van het nette gebouw, schier grenzend aan het bosch, geen acht huizen van het zoo sierlijke Bezuidenhout" en aan de chaussée die naar Voorburg voert; voor fietstochtjes een waar ideaal van een uit gangspunt; niet minder echter voor wandelingen. Ruimte, licht en lucht, ziedaar de drie elementen, die hoogtijd vieren in dat tehuis; maar óók een zeker comfort, een aangenaam aandoende, bescheidene luxe is er niet buiten gesloten. De groote eetzaal, parallel loopend met de Laan van N. O.-Indië, bevat keurige buffetten, langs de lange tafel, die ik nooit zonder tal van. fraai gearrangeerde bouquetten zag, rijen makkelijk zittende, nette stoelen, terwijl'in het achterste deel dier zaal, dat voor lees- en schryfcabinet dient, een flinke met groenbekleede tafel 's avonds uitstekend verlicht wordt. Een zeer goed-klinkende piano staat in den hoek, die de muur en de porte-brisée vormt, die naar de huiskamer" leidt. Die huiskamer heeft met zijn mooien schoorsteen, sierly'ke pendule en verdere versieringen iets bizonder aantrekkelijks; 't is daar, dat de thee wordt gezet, die onder gezelligen kout wordt genoten. Van uit dit vertrek komt men in de eenvoudig, maar smaakvol gedecoreerde serre, met haar verleidely'ke zitplaatsjes en haar heerlijk uitzicht op den grooten tuin, waarin óók weer stoeltjes en. tafeltjes tot zitten nooden. Aan de overzyde van de woonkamer ligt, van deze gescheiden door de eetzaal, de open verandah en een elegantere serre, die beiden dus weer aan de laan liggen. Te allen ty'de kan te groote jsonnehitte vermeden worden. Drie of twee van haar, wier bezigheden zulks veroorloven, nemen volgaarne na afloop van elk maal de zorg voor het omspoelen en op zy'n plaats zetten van kopjes, glazen etc. op zich, en dat gaat daar alles zóó natuurlijk, onder zooveel gezellig gepraat, dat je waant, in je eigen huis te zijn. Ieder heeft haar beurt van de thee te ver zorgen, doch blijft een elk daarom tóch vry', vóór de thee te verdwijnen. Waarlijk, zoo'n thee-uurtje meemakend, kan i men zich nauw voorstellen, dat daar jonge l meisje?, getrouwde en ongetrouwde jongere, l oudere en zelfs zeer oude vrouwen by'een zyn, die elkaar pas sinds kort, menig keer eerst sinds twee, drie dagen kennen, en die 't toeval uit alle oorden des lands by'een heeft gebracht, Daar in dat huis, heerscht die soort beschaving die niet vraagt, hoeveel heb je te verteeren, noch: wat is je vader geweest, maar eenvoudig de eisch stelt van [ontwikkeld] mensen te zy'n. Daar vindt men dien zekeren toon, die elke ontwikkelde dadelijk op haar gemak brengt, zich daar thuis doet gevoelen. In de prospectus luidt 't dan ook: In het gebouw Laan van N. O. Indië, No. 14 bestaat voor ontwikkelde vrouwen, die werken, be trekking zoeken of vacantie nemen, gelegen heid tot inwoning en huissehjk verkeer." Een ieder tracht zooveel mogelyk der anderen comfort en rust te eerbiedigen, en de ruime slaapkamers op de eerste verdieping, maar ook de kleinere op de tweede etage, geven ruimte om, ter studie, een piano op eigen terrein te nemen. Het zy'n echter uitzonderingen, de jonge meisjes, die, 't Haagsche conservatorium volgend, in de Laan van N. O. I. hun thuis zoeken. Behalve dezen waren er jonge vrouwen, die aan de posteryen werkzaam zyn, die hier stenografie en boekhouden studeeren, en n duiUche dame was zoekend naar een haar passende positie of bezigheid. Vrouwen van middelbaren leeftijd trof ik meer dan n; ik weet echter niet juist waarmede dezen in haar onderhoud voorzien. Het lijit geen twijfel dat, zoo deze nuttige inrichting bereikt, wat haar doel is, zy ook een welkom, thuis voor vele buitenlandsche vrouwen zal worden, en wat een schoone gelegenheid is dat niet, voor onze Hollandsche, om zich practisch in de ver schillende talen te oefenen? Het spreekt van zelf, dat men den regel vaa het huis, als inwonende, te volgen heelt, deze behelst echter niets, dan wat de meeste vrouwen van kinds-at gewoon zijn, als haar dagelyksche plicht te beschouwen: het bed moet worden afgehaald, de waschtafel schoon gemaakt, het water weggeruimd. Ook moet men zelve voor het reinigen der japonnen zorgen. Om halt negen luidt de bel voor het ont bijt ; om half een wordt op gelijke wijze voor 't twaalfuurtje genood; om half zes wordt ge middagmaald. Alleen aan den middagdisch moet men op de minuut verschijnen of... men heeft een boete te betalen van ... drie cents, welke som in een potje bijeengegaard wordt, in de zoete hoop om daarvoor, als 't winter wordt, en de bloemen zoo duur zyn, de tafel toch met dien. beerlijken, tooi te doen prijken. Geldt 't de andere maaltijden, ook 't om tien uur gereed staande avondbrood; melk en be schuit, dan is de directrice volstrekt niet zoo rigoureus, ten opzichte van een beetje overtyd-komen. Het eten is er doodgewoon, maar goed; men kry'gt voor ontby't uitstekend brood, beste boter, thee, melk of koffie, en zy', die zulks wenschen, kunnen, ten minste 's zomers een ei, naar ik meen zonder verhooging van pry's, bekomen. Om twaalf uur: gesmeerd brood inet kaas, koek, appelstroop en een ei; 'B middags goed toebereidde groenten, uitstekend vleesch, aard appelen en een of ander grutterskostje. Wat zou men meer kunnen verlangen voor ? 3 's maands, ? 10.50 's weeks, ? 2 per etmaal? 1) Een zeer lekker kopje thee wordt tegen 8 uur geschonken, en dat thee-uurtje is wel de gezelligste tijd van den dag. Na 't geen ik daar opnoemde, begrijpt een ieder, dat er by deze inrichting geen sprake is van winstbejag, maar er uitsluitend beoogd wordt, beschaafde vrouwen dat te geven, waar aan 't meerendeel zoo zeer behoefte heeft: een waar thuis. Neen, van winst zal nooit sprake zyn; zoo die wordt behaald, dan denkt de directrice, die zich zoo met hart en ziel aan haar taak wijdt, in de allereerste plaats, de leestafel beter te voorzien, dan hoopt ze ook een aparte lees- en studie-kamer te kunnen bieden, een vertrekje dat geheel is ingericht om grootere stukken te knippen en te naaien, dan maar zoo ver is 't helaas nog lang niet. VROÜWKE. 1) Deze berekening geldt alleen voor de tweede verdieping. De bewoners van de Ie etage betalen iets meer. Kinderspel. De meisjes speelden. Wie zit er in den gouden kettl? Die kan naaien, die kan breien, Die kan mooie poppetjes maken, 'k Zal (d)er een van nemen, 'kZal (d)er een van stelen, Ik zal gamv den diender halen, Die zal jou den kop afslaan : Die man mag meegaan! Zoo zongen ze toen de moeder binnen kwam. Ze had het gedachteloos opdreunen van dat versje gehoord en haar rustelooze geest werd gekweld door velerlei gedachten. Ze verzocht den kinder liever wat anders te spelen; want, redeneerde zy by'zichzelven, dit is onzin; en onzin, hoe onschuldig ook, kan niet goed zijn. Maar deze onzin is niet on schuldig bovendien. Zonder blikken ofblozen, zonder een zweem van schaamte verklaren zy een van die mooie poppetjes te zullen stelen, alsof het achtste gebod voor hen niet bestond. Kan het goed zijn, dat de kinderziel zich op deze wijze vertrouwd maakt met de zonde ? Immers aeen. En welk een vreemde voorstelling maakt zich de jeugd, door dit spel, van de taak der politie! Mag men in kinderen de dwaling laten wortel schieten, dat de arm der gerechtig heid zoo maar zonder vorm van proces de straf op de misdaad doet volgen ? En welk een straf! Hoe wordt het teeder kinderhart zoo reeds vroeg gewend aan de schrikkelijke voor stelling van een executie ! Neen, zulk een spel kan een moeder die opvoedster wil zijn, niet goedkeuren. De meisjes waren na eenig dralen met wat anders begonnen. Ze speelden: Waar is je eene been gebleven ? Dat heb ik naar de lommerd gebracht. Wat hebt je er voor gekregen 't Een gulden en een pannekoek. Heb je niets voor mi/j bewaard ? J Ja, daar ginds in het kastje ! Weer kwam de moeder binnen. Ze had ook van dit spel de woorden opgevangen en kon er geen vrede mee hebben. Speelt liever wat anders, zei ze. Want, redeneerde zy, ook dit is onzin en niet onschuldig. Waartoe kinderen van welgestelde ouders vertrouwd te maken met het denkbeeld, dat men aan geld en andere geriefelijkheden kan komen, door iets naar de lommerd te brengen ? Is het niet erg genoeg dat de pandjeshnizen de armoede der armen vergrooten? En staan voor de fatsoenlijke standen niet heel andere wegen open, om aan geld te komen, zonder zoo hooge rente te moeten betalen ? En dan die leugen! Er wordt in dit spel gelogen, met opzet wordt de vraagster misleid. Zy vindt op de aangewezen plaats, achter het canapeekussen, geen spoor van een pannekoek. De leugenaarster zegt dit alleen om, na die verkrachting der waarheid, hard weg te kunnen loopen en een voorsprong te hebben. Zulk een spel kan niet goed zy'n. Indien iets, dan is de leugen vergift voor de kinderziel. En al kan men ook met een druppel landanum nog geen poes vergiftigen, (mevrouw houdt niet van katten) vele kleintjes maken een groote; geen positief idealist zal vrede kunnen hebben met een ook zelfs matig gebruik van vergift. De meisjes waren, na eenig gakwebbel, aan een ander spelletje begonnen. Vrouw, wat kosten die eieren? F$/ cent het stuk. Nu geef mij dan voor een kwartje. En terwyl de eierenvrouw quasi vvjf stuks uitzocht om die aan de koopster ter hand te stellen, riep deze zoo luid mogelijk: Ze st.....' en liep hard weg, achtervolgd door de beleedigde koopvrouw. ' De moeder kwam weer binnen. Maar kinderen, zei ze, weet je nu niets anders te spelen ? Gaat dan maar wat wandelen. Want dit spel, vervolgde zij b\j zich zelven, deugt al evenmin als de vorige. Juist van morgen had ik een ei dat niet heel frisch meer was. Ik had het nacht laten koken en toen ik het opengepeld had, was het me of me het hart in het lichaam omdraaide. Ik kon niets meer gebruiken. En die kinderen! Als met een juichtoon verkondigen zy' het bederf van den geheelen eierenvoorraad, een bederf zóó groot, dat ze het opmerken zonder er ook nog maar n van geopend te hebben, en ze verkondigen dat met een uit drukking die in fatsoenlijk gezelschap niet past. Dit spel zondigt dus tegen kieschheid en goeden smaak; het geeft daarenboven den kinderen een geheel verkeerd begrip van den handel. Immers, indien de kooper zou zeggen: er is een luchtje aan, dan zou h\j dat alleen doen om den pry's te drukken, om wat af te dingen, en lukte dat niet, dan zou hij niet hard wegloopen, maar kalm heengaan in de hoop van nog teruggeroepen te worden met een: «enfin, neem ze dan maar." ... Ik zal wat gaan liggen : ik heb hoofdpijn. Maar zoodra myne krachten het toelaten, wil ik die kinderspelen hervormen. Inpiaats van eieren zou ik kunnen zetten »rozen". De onwelvoeglijke uitdrukking zou dan kunnen vervangen worden door: Zy zijn verwelkt! Dat klinkt toch heel anders! Vele menschen die de zaak meer in het negatieve beschouwen, zullen vinden dat ik in ieder muisje een toe komstige olifant zie, dat ik teveel gewicht hecht aan kleinigheden. Inderdaad, waar het de opvoeding van kinderen betreft, bestaan er voor my' geen kleinigheden, zie ik alle nietig heden als groote dreigende gevaren, omdat ik ook uit het kinderspel positieve winst voor de kinderziel wil putten. Een positieve winst te grooter, naarmate ik de ontvankelijke kinderziel meer heb gekoesterd in zonneschijn, rozengeur en paradijsweelde. Vrees niet, dat er zóó een maatschappij van droomers en dwepers zal komen: het leven dat geen droom is, zal ze spoedig genoeg wakker schudden, sommigen heel onzacht. Eenigen zullen zich misplaatst voelen in de wereld en voortsukkelen als menschen die «hetero dagen gekend hebben," die zullen zich afvragen waarom zy', aardwormen, zulk een kapellen-opvoeding kregen; maar de meesten, waar wat in zit, zullen zichzelf ontdekken, het fantasie-costuum van zonne schijn en rozengeur afleggen, zich pantseren met onverschilligheid en dan in 's levens stry'd, zonder leiding, ongetemperd, krachten gaan ontwikkelen die in mijn opvoedingssysteem zorgvuldig werden onderdrukt en overdekt met idealisme. Ik weet wel, dat allen een ontnuchte ring, een ontgoocheling wacht en dat de schrijnende pijn by 't leeren kennen van het leven, des te heriger zal zijn naarmate ik de zielen gevoeliger gemaakt heb maar zoo ik dwaal, dan dwaal ik uit overgroote liefde, en wie veel heeft liefgehad, dien zal veel vergeven worden. De ongenoemde. hoeden draagt men met breede linten, waarop in schelle tinten rackets en ballen gebor duurd zijn. * * * In het Julinummer van Westermann's Mona t hef t e, schrijft Laura Frost zér pikante en belanghebbende bizonderheden over Johanna Schppenhauer, de geestige, vroolijke, levens lustige moeder van den zwartgalligen wijsgeer Arthur Schopenhauer. In Weimar's aanzienlijke kringen ging een .afkeurend gemompel op, toen Goethe, na een samenleving van achttien j aren < met Christiane Vulpius, er eindelijk toe overI ging, met deze vrouw het gewone huwelyksceremonieel te doorloopen voor den ambtenaar van den burgerlijken stand. Groote goden! Wat nu te doen ? Den zoo streelenden omgang met den dichter en staats man verbreken ? Tijdens zy'n huwelijk de la main gauche had men zy'n minnares goedschiks kunnen negeeren, maar voor Goethe's wettige gemalin kon men toch ^zy'n huis niet ver schansen l Johanna Schopenhauer besloot de jonggehuwden onmiddellijk in hare, door tal van beroemde en aanzienlijke menschen druk be zochte woning binnen te leiden. Over het eerste bezoek van den machtigen poëet en de vrouw zijner late keuze, schreef zy een brief aan haar zoon Arthur, waarin zij zich doet kennen als ruim-denkende vrouw. »Ik zag duidelijk, hoe mijn onbevangen optreden tegenover haar, hem genoegen deed. Er waren nog eenige dames by mij, die zich eerst zeer sty'f hielden, maar spoedig myn voorbeeld volgden. Goethe en zyn vrouw bleven wel twee uur; hij was zoo spraakzaam en vriendelijk mogely'k. Zy' was erg verlegen; ik deed ongemerkt myn best, haar op haar gemak te zetten. In mijn positie en door het aanzien en de sympathie die ik hier geniet, kan ik haar den omgang met menschen zeer verge makkelijken. Dat wenscht Goethe ook ; hy heeft vertrouwen in mij en ik zal zorgen, dat niet te beschamen. Mij dunkt, nu Goethe haar zijn naam schenkt, kunnen wy' haar wel een kopje thee schenken." Wandelstokken voor dames. KngPong. Moeder van een wijsgeer. Lastige vrouwen in het middeleeuwsche Dordrecht. Incognito. Niet de lange, met kleurige linten versierde stok uit den pruikenty'd komt in de mode, maar een korte, lichte stok met dof-zilveren of gouden knop wordt ons dames, als attribuut voor wandelingen veroorloofd. Dat wy zoolang zonder staf hebben rondgedoold, bewy'st, dat wy, zwakke vaten, vaster in onze schoenen staan, dan onze lichamelyk-sterkere broedereen. Waarom echter, zouden w\j, met de heerschende lust naar vrijheid en onafhankelijkheid, bly'ven rondkuieren zonder verweermiddel, zonder nigen steun ? In het buitenland wordt het gebruik van wandelstokken voor vrouwen, vry algemeen. Het is aangenaam iets lichts en sierlyks in de hand te hebben; wy' kunnen niet alty'd met een regenscherm gewapend, het pad opgaan, dan loopen wy kans voor een Engelsche te worden aangezien , de zengend-heete dagen, die het gebruik van_een zonnescherm wettigen, zy'n schaarscb. in onze lage landen; het wandelstok-inodetje zal dunkt my, door een aantal vrouwen met ^vreugde begroet worden, *** Trilby-kousen, Trilby-kapsels, Trilbyjaponnen hebben plaats gemaakt voor Pingpong-hoeden, Ping-pong-voiles, Ping-pongblouses, PiDg-pong-corsetten, Ping-pong-ceintuurs, Ping-pong-schoenen. Wil men zich up-to-date kleeden, men steke zich van kruin tot voetzool in Ping-pong-artikelen. Ping-pongOn n'y allait pas de main morte, zou men zoo zeggen, wanneer men leest, welke straffen werden toegepast op vrouwen die in verzet kwamen tegen de stadsverordeningen of wier lever swandel aan ingetogenheid te wenschen overliet. De heer J. L. van Dalen, archivaris van van Dordrecht, heeft uit oude archieven tal vaa kippevel- aanjagende griezeligheden opge doken en brengt die ter onzer kennis in z\jn artikel «Dordrecht in de Middeleeuwen" (Tijd spiegel 1902, no. 5). Vrouwen die zich tijdens brand op straat vertoonden, verbeurden staandevoets haar op perste kleed. Zij mochten niet met paarden langs de straat draven, noch zich steken in manskleeren. Waren de vrouwen sterk en gezond, dan mochten zij slechts eenmaal per week langs de straat of in godshuizen bedelen. Laster werd gestraft met den steen om der stede te dragen, zonder huik of covel. Ontuch tige vrouwen moesten over de gracht wonen. Hielden zy' zich niet aan deze bepaling, dan werden zy veroordeeld tot een geldboete, een jaar verbanning en verlies van het rechteroor. Vrouwen, die zich slecht gedroegen, werden by dag de poort uitgewezen, om niet weer te keeren dan met goedvinden der regeering, op boete van een roede muurs. Vrouwen van erkend liederlijk gedrag werden veroordeeld om levend begraven te worden; mannen, die zich met baar afgaven, werden met den zwaard e gestraft. Ontucht kostte den verleider een roede muurs, maar de verleide, die haar zaak niet volgens de stadskeuren voor schepenen had gebracht, werd veroordeeld tot l O manden steens. Dikwijls moest de vrouw de echtheid harer kinderen bij dezen of genen man be zweren. Kindermoord werd streng berechr. Er werden vrouwen benoemd, om huis aan huis een onderzoek in te stellen. Eenmaal zelfs, toen de kicdermoorder overleden was, wezen schepenen het vonnis, dat de straf aan het lichaam der doode moeder moest voltrok ken worden. Het lyk werd buiten de stad gesleept en verbrand, allen anderen quaden iviven tot exempel. Toen de onlangs overleden betreurde koning Albert van Saksen een eéjour maakte te Ragaz, genoot Maurice Sand, zoon van de beroemde schryfster George Sand, de eer te worden voorgesteld aan den koning. Majesteit, wy' zy'n nog familie van elkaar, zei Maurice Sand. Hoe zoo ? vroeg de koning. Mijn moeder, was de dochter van Maurice Dupin, die een kleinzoon was van Manrits van Saksen. Diens moeder was gravin Aurora von Konigsmark, en haar vader was koning Augustus de Sterke. En aangezien Augustus de Sterke de overgrootvader is van uwe Ma jesteit . . . Een verwantschap, & la mode de Bretagne. Koning Albert van Saksen lachte fijntjes en antwoordde: »Cousin, ik ben hier incognito, zoudt ook gij niet incognito willen blijven ?" CAPRICE. Sis glacé. Benoodigdheden : 250 gram rijst, 3 citroenen, l dL. rum, 250 gram suiker, een weinig kandijsuiker. Bereiding : 250 gram rijst kookt men in tweemaal zooveel water gaar zouder er in te roeren. De korrels moeten heel en droog zijn. Voeg er by' het sap van 3 citroenen en 250 gram suiker. Roer dit er voorzichtig door. Laat de rijat bekoelen en voeg er l d L. oude ruin bij. Neem een timbaalvorm met olie be streken en met suiker bepoederd. Doe de ry'st er in en laat ze koud worden. Doe ze uit den vorm en bestrijk de pudding met gesmolten kandijsuiker. Schik er geconfijte oranjesnippers om heen. Desverkiezend kan men by dit ge recht een rijnwy'nsaus vóórdienen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl