De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 20 juli pagina 2

20 juli 1902 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1308 gehecht aan een dading, in 't geheim, buiten net bestuur der H. E. S. M. om, waarmee hij vroeger had onderhandeld." Wanneer wij nu zien, dat trots deze feiten iemand zich gerechtigd acht gede puteerde van een Provincie te blijven; dat blijven zelfs geduld, en door sommigen verdedigd wordt; dat deze zelfde persoon, Baron Roëll, in de allerhoogste krin gen zich beweegt, «kamerheer in buitengewonen dienst van H. M. de Koningin", en we tevens moeten constateeren, dat een zeer groot deel van de Pers, die vier pun ten noch aan hun lezers durft mede te deelen, noch voor hen ze tracht te weer leggen ah ware dat alles een bagatel, de moeite der overweging niet waard dan vragen wij: hoe ver is men hier te lande reeds gekomen ? Waarlijk de toestanden ten onzent zijn niet onschuldig. We hebben nog niet zoo lang geleden het geval beleefd, dat Jhr. Schorer, president-commissaris der H. IJ. 8. M., commissaris der Koningin van N. Holl. was, met twee H. IJ. S. M. direc? teuren tot gedeputeerden.... Niet waar, men durfde nogal iets; maar zeker mocht men hieruit afleiden, dat ook Jhr. Scho rer nopens het vereenigen van onvereenigbare betrekkingen zijn eigen, niet al te strenge, opvatting had. En wat hebben wij thans zien gebeuren ? De heer Scho rer, oud-commissaris der Koningin van Noord-Holland, berust niet alleen in den clandestineu verkoop van de H. E. S. en van de Z. H. E. M. aan de H. IJ. S. waarvan hij president-commissaris is, maar neemt plaats als commissaris van die beide door aankoop gefnuikte concurren ten en zoo zit daar de vice president van den Raad van State, de man na H. M. de Koningin de hoogste burger van de lande... als sanctionneerende de be faamde, voor zoover wij weten nog door niemand verdedigde, affaire.... Heusch, men kan daarover zwijgen, maar zoo gaat het in ons land.... tot vlak bij den troon wordt de combinatie van het onvereenigbare doorgezet... en dat zou buiten invloed kunnen blijven op het zedelijk peil van ons gansch open baar leven , ook in de minder schitte rende kringen, die naar Baron Roëll en Jhr. Schorer zich meenen te mogen richten ? Het euvel behoort niet tot n partij. De katholieken onthielden hun Westerwoudt zelfs de zachtste waarschuwing, en hadden dus ook geen afkeurend woord voor Roëll. Heemskerk vond men onder de verdedigers, en waarlijk, als antirevolutionnair niet zonder reden. Immers, het jongste geval van een op officieele wijze beschermd vereenigen van onvereenigbare betrekkingen werd ons be zorgd door Heemskerk's partij. De heer Havelaar mocht lid der Eerste Kamer en tevens Directeur generaal der Posterijen en Telegrafie zijn. Op deze wijs kon de ambtenaar zijn volle traktement behouden. Men herinnert zich hoe Mr. Levy in ons blad uit een wettelijk oogpunt deze vereeniging van onvereenigbare betrekkingen bestreden heeft, hoe hij ten slotte er zijn verwondering over uitdrukte, dat zelfs de bladen der meerderheidspartij op geenerlei wijs eenige belangstelling in dit geschil tusschen hem en mr. Polak aan den dag hadden gelegd. De heer Levy wilde blijk baar niet rechtstreeks te kennen geven iets wat hem natuurlijk ook bekend zal zijn dat er in de Nederlandsche Pers nooit een krasser blijk van belangstelling wordt gegeven, dan door te zwijgen. De . zwijg-redacteur is ten onzent een veel in vloedrijker man dan de schrijf-redacteur. De aller voornaamste onderwerpen blijven voor genen bewaard, en daarom leest men zoo goed als nooit iets van zekere lastige quaesties in de bladen. Zoo hadden dan ook de zwijgredacteuren in dit geval volkomen gelijk. Door den wettelijken kant van de zaak aan te roeren, zou de zaak zelve dan toch ter sprake zijn gebracht en hoe licht had dan de een of ander de vraag kunnen opwerpen, of er naast de wets-quaestie, niet een quaestie van moreelen aard ware te stellen, m. a. w. of er buiten de wet ook niet bezwaren bestonden tegen het vereenigen van het rste-Kamerlidmaat schap en het Directeurschap van de Rijkspost en telegraaf? En dan zou het hek moeilijk op den dam te houden zijn. Want dat zulk een directeur, die dagelijks met zijn onmiddelijken chef, den Minister, heeft te han delen, door deze zijn betrekking allicht in gevaar wordt gebracht, als Volksvertegen woordiger tegenover den Minister meer ambtenaar dan kamerlid te *ijn een kind kan 't begrijpen. Neen de kerkelijken praatten er liever niet over. Er was geen verschot van candidaten... Havelaar kon wel... als hij zijn traktement maar mocht houden... toe dan maar.... En dat de toestand zuiver blijft, ondanks de onzuiverheid daar zal Havelaars geweten wel voor zorgen, zou Mr. Heemskerk zeggen en zoo geraken we steeds verder van huis. Links en rechts moet er een apart deurtje open staan voor ons en onze vrienden. Wij laten elkander dus met rust. Gedeputeerden-Spoor wegmannen Aan de Redactie van De Amsterdammer, Weekblad voor Nederland. WelEdelgéb. Heeren, Gaarne voldoe ik aan de uitnoodiging, om in uw blad toe te lichten het gevoelen door mij voorgestaan in zake de verkiezing van mr. W. baron Roëll als lid van Gede puteerde Staten en dat, indien mr. Westerwoudt zich niet definitief had teruggetrokken, ook ten aanzien van dezen Gedeputeerde zoude hebben gegolden. De vraag ter beantwoording voorgelegd, had, in verband met de beraadslaging, twee zijden; zij betrof een algemeene stelling en de handhaving van het mandaat van een bepaald persoon. De _ algemeene stelling door de om standigheden thans aan de orde gebracht dat vereeniging der betrekkingen van lid van Gedeputeerde Staten van Noord-Hol land en lid van den Raad van Admini stratie der Hollandsche Uzeren SpoorwegMaatschappij niet gewenscht is, is ook de mijne. In de toekomst zal dit door hen die deze meening deelen, moeten worden in het oog gehouden. Daarnaast lag nu de andere vraag, of, ter wille van die stelling de hernieuwing van dit mandaat moest worden nagelaten; eene vraag natuurlijk eveneens uitsluitend te bezien uit het oogpunt van het algemeen belang. M. i. dan zou dat belang niet gebaat, maar geschaad worden door terugneming ter wille van een algemeene stelling van een vertrouwen tientallen van jaren achter een uitnemend geplaatst, van een mandaat tientallen van jaren achtereen uitnemend vervuld; en terwijl bepaaldelijk in de aan gelegenheid naar aanleiding waarvan de vraag zich had opgedaan, niemand in de Staten eenige plichtverzaking van bedoelde heeren heeft aangewezen of genoemd, aan mij, die met anderen dit punt nader had bezien, niets was gebleken wat hun te verwijten viel. Continuatie nu van blijkens de ervaring goed geplaatst vertrouwen moet m. i. een leidend beginsel zijn van alle openbaar beleid. En daarom achtte ik i.c. eene andere houding dan de door mij aangenomene, hoezeer ik dieeerbiedig, doctrinair. Verder was met den plicht om het gezag hoog te houden iets waarop ieder publiek rechtelijk lichaam ernstig bedacht moet wezen de handhaving van het bedoelde mandaat, niet de terugneming op een doctrinairen grond, naar mijn inzicht, het meest in overeenstemming. Het standpunt, in deze uiteenzetting kort omschreven, heb ik van den aanvang af ingenomen. Het is door velen op wier oordeel ik prijs stel, niet gedeeld; maar ik acht het volkomen gegrond. Hoogachtend heb ik de eer te zijn, uw dw. dr. G. A. VAN HAMEL, Lid der Prov. Staten van N.-H. * * * Aangenaam is het ons dat de Heer v. Hamel aan onze uitnoodiging wil voldoen. Wij schreven: Welnu, wy hebben de eer u de vier feiten ter overweging aan te bieden, die naar onze meening de bedoelde onvereenigbaarheid in 't heldere licht stellen, zoodat uw theorie geheel en al door de praktyk bevestigd schijnt. Hebben wy ons echter vergist, uwe scherpzinnigheid moge niet in gebreke blyven ons van een mis verstand" te bevryden. Wees dus zoo vriendely'k, het onschuldige dier feiten ons en onzen lezers aan te toonen." En het antwoord van den Heer v. Hamel luidt, dat hem, die met anderen dit punt nader had bezien, niets was gebleken wat hun teverwyten viel." Eilieve ... de vraag was niet of mr. v. Hamel overtuigd was van des Heeren onschuld, maar hoe hy' ons en anderen zou kunnen over tuigen van het onschuldige der vier punten door ons genoemd. »lo. dat hij (mr. Roëll) in 1897 met drie H. IJ. Sp.-mannen heeft gestemd vóór een voordracht ten bate der H. IJ. S. M., die zonder hun stem verworpen zou zijn; >2o. dat hij, gedeputeerde, tevens lid van den Raad van Beheer der H. IJ. S. M., in deze laatste kwaliteit daadwerkelijk deelnam aan onderhandelingen met de H E S.M., en over de plannen dier Maatschappij, in zijn eerstgenoemde kwaliteit, mede beslissingen heeft genomen; »3o. dat hij de H. E. S. M. die jaren lang met de Staten van Noord-Holland over haar plannen heeft gehandeld, eindelijk gereed is, en van subsidie voorzien, als concurrente heeft helpen koopen. Immers, zijn lidmaatschap van den Raad van Be heer, tot heden niet geëindigd, doet hem mede de verantwoordelijkheid dragen voor deze affaire; »4o. dat hij niet alleen den aankoop dier concurrente door de H. IJ. S. M. heeft goedgekeurd, maar ook, blijkens xyn voort durend lidmaatschap van den aad van Beheer der H. IJ. S. M., zijn zegel heeft gehecht aan een dading, in 't geheim, bui ten het bestuur der H. E. S. M. om, waar mee hij vroeger had onderhandeld". Ter inlichting van den heer v. Hamel deelen wy hierby nog mee, dat onder het r gimeSchorer subsidies verleend werden voor de lynen Hoorn-Medemblik; Alkmaar-Hoorn ; SchagenWognum; Purmerend-Alk maar; en na 1896, onder v. Tienhoven, voor Kwadyk-Edam-Volendam en Alkmaar-Bergen. Van deze lynen waa Alkmaar-Hoorn de groote spoorweg der H IJ.S.M. zelf, en wordt Hoorn-Medenblik door haar geëx ploiteerd- De lyn Kwady'k- Edam-Volendam met 35 tegen 32 stemmen gesubsidieerd was almede van de H. IJ. S. M. en Alkmaar-Bergen zal door haar geëxploiteerd worden. In al deze gevallen was het dus, dat de be stuurders der H. IJ. S. M. als Statenleden of als Gedeputeerden actief deel namen aan de voorbereiding van, of aan de discussie en zooveel mogelijk ook aan de stemming over spoorwegaangelegenheden. Op dit en de drie overige genoemde punten blyven wij prof. v. Hamei's antwoord afwachten. Eed. Eenige penneteen naar aanleiding yan de pmeenteraadHeffiezing; te Rotterdam Neen, beste lezer, 't is niet alles, daar mid den in die drukkende warmte tweemaal een stembuscampage te moeten voeren, om onzen gemeenteraad weer op volle sterkte te bren gen, 't Is 'n honden-baantje, maar 't moest. De burgemeester had zoo lang mogelyk gewacht, of misschien nog meer heeren raadsleden van de gelegenheid wilden profiteeren om 'r van tusschen te gaan; en er waren er dan ook op 't laatste nippertje nog 'n paar los gekomen maar eindelyk kon de burgervaêr niet langer wachten, en toen hebben we het stuk geleverd van in twee stormloopen de zaak in orde te breng. En ik ben dan ook zoo vry onszelven daarvoor een woord van hulde te brengen. Wy, ons, de lezer gelieve wél in aanmerking te nemen, dat ik daarmee slechts de helft, of nog minder van het kiezerscorps bedoel. De andere helft heeft er geen voet om dwars gezet, maakt er zich niet koud of warm om. Zy' kan dan ook op dat woord van hulde geen de minste aanspraak laten gelden. Waarom ging het. Meneer Sanson was in de tweede helft zy'ns levens nog door Atnor gestoken, en had de Maasoevers verwisseld met de boorden van Seine; wat hem niemand, die weet hoeveel meer gezelligheid en levensvreugde Parijs kan bieden boven Rotterdam, hem euvel zal duiden. Meneer Coepyn, die we als inven taris mee over hadden gekregen by de annexatie van Eralingen, heeft zich in onze raadszaal nooit op zijn gemak gevoeld; en toen hy gedu rende ongeveer 'n kwartaal absent was geble ven, was 'n wenk van het 46a voldoende, om hem tot zyn plicht te roepen, en zich te her inneren, dat men geen raadslid-af wordt of door maar stillekes weg te blyven, maar men ook zy'n ontslag moet indienen. Hy deed alzoo. Meneer Kraemer, die het verdere deel zy'ns bezigen leven» liever wil slyten in Scheveningen en Den Haag, dan hier, bedankte ook al, en toen, op 't laatst kwamen nog de heeren P. R. Mees en Mildere er by'. Hun particuliere zaken veroorloofden hen niet langer, de veel omvattende werkzaamheden van den Raad naar behooren te vervullen. De heer Mees deed dat wat raar, wat onverwacht, maar gut, 't is toch wel te begrijpen. Hy is een aangenaam man, gaarne gezien en met historischen naam; hy wordt overal in benoemd en gekozen, liefst tot voorzitter ; hy speecht niet slecht en gaarne, en zy'n goed hart weigert hem toe te staan ergens voor te bedanken. Maar 't werd te erg. Zóó erg, dat er geen ty'd meer overbleef voor de Eerste Rotterdamsche". En het directeur schap daarvan is toch ook geen sinecure, zou men zoo zeggen. Dat waren d'r dus vy'f. Twee liberalen, n katholiek en n vryzinnig-democraat. Men verwachtte dat 'r nog mér by zouden komen, want men zegt maar men" weet al ty'd zooveel dat nog meer heeren rondloopen met plannen om hun loopbaan als raads lid af te breken. Maar 't bleef er dus by, en deze leeggekomen zetels moesten we weder bezetten. De eerste stemming was het hevigst, maar niet beslissend. De liberalen zy'n verdeeld in twee groepen: kies vereen. Vooruitgang", en de daaruit voortgekomen en meer geavanceerde kiesvereen. Rotterdam". De eerste is een oude gevestigde politieke firma, die zich zelve heeft belast met de leverantie van oud-liberaal oftewel regenten materiaal voor den Raad. Eenige jaren geleden leek het nog, of de kieavereen. Rotterdam", in 't leven geroepen door de krasse oppositie vooral van mr. Van Gilse, en later gedragen door mr. Van Aalten, mr. Muller, Frans Netscher en anderen, aan de oude regenten-firma de wind uit de zeilen zou nemen. Maar... 't is niet gebeurd. Ze is, ook mede door mr. Van Aalten's schuld, vaat geraakt in den modder, en sedert meneer De Klerk nu het commando heeft, en de ge noemde heeren de schuit hebben verlaten, is ze ai verder daarin geraakt, en kan niet vooruit, noch terug; is allerminst in staat ge bleken, de kracht der oude kiesvereen. die blinkt met de namen der upper ten", te fnuiken. De vryzinnig-democraten zy'n zoo bescheiden geweest niettegenstaande n hunner by de vertrokkenen was, en n hunner candidaat was gesteld, maar iu;« voor den dag te komen. Mr. van Aalten, mr. van Raalte en de andere heeren schijnen verschrikkelijk voorzichtig te werk te willen gaan met de nieuwe party'. De sociaaldemocraten traden onafhankelijk, en de drie kerkelyke fractiëa federatief op. De eerste stemming bracht nogal goede voor uitzichten voor de oud-liberalen, en een jammerly'k fiasco voor Rotterdam." Haar candidaat Oliemans in I kwam met nog by'na een paar honderd stemmen minder uit dan de aociaaldemoktaat. Het kwam tot herstemming tusschen Van der Graaf en Jan" Schotel (het schy'nt een voorliefde te zyn van den heer Hoos Jr., de yverige, maar wat groene leider van Vooruitgang I, om de candidaten ook met de voornamen by de kiezers te introduceeren; ik herinner my o. a, dat hy in 1901 de heer mr. Fock telkens noemde Dirk" Fock. Dat klinkt familiair en vertrouwelyk voor de kiezers). De eerste een vrome, maar zeer jovia'e en sympathieke broodbakker, de tweede een ingenieur vandeTramweg-maatschappy. In III moesten er twee zy'n. Daar viel de winkeliers-candidaat", de elegante heer Schürmann, stille vennoot der artiitenfamilie, pardoes uit, daarmee de traditie, dat winkelierscandidaten" hier nu eenmaal veroordeeld zyn tot onveranderlijk fiasco, sterk bevestigende. Twee financieele specialiteiten: de heeren Uyttenhoven en Van Dantzig, brachten het tot herstemming. Hoe Rotterdam 't in haar hoofd kreeg, dezen financier" (!) te stellen daar over verdiepte zich menigeen, en nu en dan werd het effecten-baasje in de effectenhoek er tusschen genomen, wat i nu eigenlyk wel van plan was te beginnen. Enfin zy kwamen met meneer Van Ryckevorsel en den heer Van Beers, 'n katho lieke aannemer, in herstemming. In IV stond een oud-liberaal, de architect Verheul, tegenover den katholiek Vetter; en daar werd het in nmaal beslist. Ik denk, dat Vetter wat al te verzot op 'n zetel is geweest. Hij was te druk en deed te druk; en hy maakte het er naar, door zoo maar naar de R. E. Arbeiders-kiesvereen. te gaan redevoeren niet tegenstaande deze in de ban was gedaan, dat n de katholieken, n de anti-revolutiotairen en ook de christely'k-hiatoriachen, hem tamelyk wel aan zyn lot over lieten en hy met 'n 400 stemmen minderheid de bons kreeg. In V stond weder 'n candidaat van Rotter dam", de boekhandelaar-winkelier Rotbmeyer". Nee, lezer, schiet nu niet aanstonds in de lach. Hier is 'n toekomst vernietigd. Reeds ettelyke jaren koesterde hy de hoop, nog eens op 't stadhuis te zetelen. Daarvoor had-i alty'd 't woord gevraagd op vergaderingen, daarvoor zich afgesloofd voor anderen. Maar de uitslag is vernietigend geweest, n voor Rotterdam" n voor den candidaat zelf, hy kreeg 't minst van allemaal, hy bleef zelfs rog 'n paar honderd beneden een sociaal-democratisch arbeider. Ik geef hem den goeden en oprecht gemeenden raad: beste meneer, bly'f in uw boekwinkel en bemoei u niet meer met de politiek. Niet alleen dat ge er geen sikkepit begrip van hebt, maar al badt ge 't wél, dan r.ög zoudt ge uw ideaal nooit bereiken, om zooveel reden, dat ik me er niet aan waag ze op te sommen. Houd u kalm, treur ook maar niet, want waarachtig, ook voor u zèlven is het beter zóó. De heer Ferares, die men zegt dat een heel knap man is maar wie ia dat in verkiezingsdagen niet! en meneer Bliek, een christelykhistorisch medeburger, kwamen daar in her stemming. Gisteren de tweede campagne, en de beAlles liep heel kalm, alleen de ren boden^ die de nalatige spekslagers en koekebakkers moesten afhalen, en de bestellers en de sleepers-wagens beplakt met Jan" Schotel, de paarden die eveneens met Jan" behangen waren, hebben 'n drukken dag gehad. District I heeft voor Jan" een ongunstigen uitslag opgeleverd; de vrome, maar joviale broodbakker De Graaf, en niet Jan" is gekozen. In district III zyn meneer Rjjckevorsel en de katholiek Van Boers gekozen; wat ik, uit de tamelyk dunne keuze, nog de beste vind. Meneer Van Dantzig is gedropen, en dus is in den effectenhoek de rust weer hersteld. In district V, eindelyk, is de heer Ferares gekozen, waarmee de eerste spoorweg-speciali teit zyn intrede doet in den Raad; en meneer Bliek kan voorloopig weder by de verzameling niet-geslaagde christelijk-historische en andere ex-candidaten worden opgeborgen. De verhouding in den Raad bly'ft dezelfde: n katholiek, n anti-revolutionair en drie liberalen zyn weer gekozen. Eigenlyk hebben alleen de vryzinnig democraten verlies geleden, maar... daar die overtuigd schynen, dat voor hen de toekomst is trotz alledem, trekken zy zich daarvan blykbaar niets aan. Na het bovenstaxnde gelezen te hebben, zal de lezer wel toestemmen, dat zulk een stry'd, bij zulk een temperatuur, een heele inspanning is geweest. En dat het woord van hulde, dat ik ons zelve breng, zeer op zyn plaats was. PBTEUS. IIIIHlIllllllHIll lllllllimillllUIMIIIHIIItlMHI Sociale HHiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiimiiiiiirniiiHiiiiniiiirtiiiiiiiii Meerdere beperking ?an Kinderarbeid. (Omvang der kwaal. Gevolgen). II. (Slot.) Nu wil ik aannemen, dat Ge mét me al deze ellende inziet, en 't diep betreurt, dat ze be staat. Maar, merkt Ge op geld verzoet den arbeid, en als er dus 'n goed loon verdiend wordt Hier en daar eaf ik u reeds 'n enkel cijfer dienaangaande. Thans zal ik dit onderdeel der kwestie meer van nabij bezien, k verzeker u, dat 't dec moeite waard is en er bij behoort. De genoemde Chemnitzer enquête deed bet feit kennen, dat het hoogste'weekloon 3 Mk. bedraagt; dat, a kind 1% Pf. per uur ver dient, plus 3 maal brood per dag. Dat een kindermeisje, behalve ditzelfde, 05 Pf. ontvangt aan loon voor 52 uur werk. In de Krefelder zijde-industrie worden uurloonen van 2?5 Pfenninge betaald (wekelijks 0.55?1.40 Mk. voor minstens 5 uur werk per dag!) De fabrieksinspecteur vermeldt, dat bij Wiesbaden (district Biedenkopf) meisjes van af haar 7e jaar, soms tot 10 uur's avonds, sokken breien voor 11?15 Pf. per paar. (Hij voegt er aan toe, dat de ouders genoeg voor het onderhoud van 't gezin verdienen!) In de knoopenmakerijen te Saksen?Coburg Gotha zijn dag\oonen bekend van 4 en 5 Pf., hoogstens (bij yroote uitzondering!) maken de kinderen er 80 Pf. per dag. Ook dit is ont leend aan inspectoriale verslagen. A. Siegfried deelde indertijd in het Musée Soda l mee, dat kinderen in de katoen- en lucifers-fabrieken in Japan 12?18 cent per dag verdienden. Dat hij-zelf te O^aka in een luciferfabriek kleinen van 6?8 jaar werkzaam ge zien bad, 8 uur per dag, en dat alles voor ±3^ cent. /i de kwaal internationaal? \) De vraag doet zich nu aan ons voor: Wanneer 't werk zoo slecht betaald wordt, waarom dringen de ouders er hun kinderen dan toe? Daar zijn er en hun aantal is belaas l groot die het moeten doen, omdat de geringe verdienste van hun kroost 'a gewenscht comple ment is van eigen inkomsten. Als men weet, dat in het ,Meininger Oberland" (zie boven !) de volwassenen 3?4 W k. per week verdienen bij 'n werkdag van 15?16 uur, ja, dan wekt het geen verbazing, dat ze redeneeren: alle handen moeten uitgestoken rum uur das nackte Leben frirsten zu können." 2) Maar dan heeft Fechner gelijk, wanneer hij in een bespreking ergens van Agahd's boek te dezen opmerkt: yWenn die Familien so ganz verarmt sind, dsss sie nur durch dieses Blutgeld noch ber Wasser gehalten werden können, dann haben die Gemeinden ihre Untcrstützungspflicht versiiunit." Jammer genoeg, deelt de Regeering in Duitschland dit inzicht niet. In haar *Grundzüge einer gesetzlichen Regelung der Kinderarbeit" (die aan haar wetsontwerp tegen kinderexploitatie vooraf ging!) merkt ze op, dat, ja! de loonen der kinderen kaum nennenswert" zijn, maar »in mancben Fallen für eine in armlichen Verhaltnissen lebende Familie, zumal wenn gleichzeitig mehrere Kinder gewerblich tbatig sind eiaen verhaltnisaiassig nicht unbedeutenden Zuschuss zu den Kosten des aushaltes darstellt." 'n Opmerking, die Ajahd doet zeggen: ,Es ist ein Fehler, wenn jetzt von gewisser Seite die Not der Eltern in den Vordergrund geschoben wird. Uebrigens kann man sicher mit demselben Rechte sagen, dass wirtschaftlicher Notstand durch Kinderarbeit erzeugt wird, als behaupten, die Kinderarbeit sei eine Folge des wirtschaftlichen Notstandes." Juister zeker is 't standpunt, dat de Rijkskanselier Von Hohenlohe indertijd innam, toen hij er op wees, hoe gering de loonen zijn, bij den arbeid van kinderen betaald, waartegenover de nadeelen van exploitatie hunner krachten in verhouding teer groot moeten heeten. Daar ziju ook ouders en hun aantal is al evenmin gering! die in den bitteren nood geen verontschuldiging hebben. In Engeland is gebleken, dat ouders met een weekloon van 7 p. st. toch hun kleinen uit buitten, 'n Bekend verslag van de London School Board zegt dan ook: 't is meer de onnadenkend heid dan de nood der ouders, die den kinderen dit lot bereidt: zij die 't langst moeten werken en 't meest inbrengen" zijn bij lange na niet het kroost van de armste ouders. (Vgl. boven de opmerking van den fabrieks-inspecteur te Wiesbaden!) In zooverre mag men kortelings beweren: de oorzaken van het verschijnsel, dat ons bezighoudt, zijn vooral: gebrek en egoïsme. Welnu, 't laatste kunnen we en moeien we dan ook ! in elk geval bestrijden. Deze oor zaak kan gewisselijk worden opgeheven. En waar dit niet lukt, daar kan er op gespeculeerd, door den betrokken ouders onder den neus te houden deze opmerking uit het verslag van het InterDepartmental Committee" : (Zie boven!) ,'t Gemiddelde loon van een schooljongen, die geregeld arbeid heeft buiten de schooluren is omstreeks 2 sh. per week, en wanneer hij onafgebroken zoo 2 jaar werkt gedurende zijn jeugd, zeg van zijn lle tot zijn 13e jaar, dan zal hij verdiend hebben zooveel, als hij anders BÜdien tijd als 'n werkman in 2 of 3 maanden zou hebben gewonnen." Welnu, zijn zulke loonen motieven voor der gelijke uitputting? Gelukkig komt hiertegen verzet, ook van de ! zijde der werklieden zelf. Leerzaam is in dit j verband de houding der /Trade Unions" in Eogeland. Men oordeele: In 1891 petitionneerde de «-parlementaire com missie" bij het Parlement om verbod van kinder arbeid tot op het 12e jaar. In 1895 zette het congres zelf deze grens tot op het 13e (de textiel-arbeiders van Lancashire en Yorkshire waren er iterk tegen !) In 1896 nam .het een resolutie aan ten gunste van den 14-jarigen leeftijd. Ia 1897 verklaarden te Birmingham 395.000 tegen 274.000 zich voor het stellen van 15 jaar als grens, waarop men echter weer in 1898 te Bristol terug kwam, en dit besluit te PJymouth (1899) met 587.000 tegen 171.000 stem men bekrachtigde. Zooveel te verrassender was daarom 't resultaat te Huddersfiald (1900) waar men zonder stemming de grens weer bracht op 15 jaar! De sociaal-democratische partij in Duitschland kiest gelukkig 'n zelfde standpunt. De Rijks dag-fractie diende ten vorigen jare dit voorstel in : De Rijksdag besluite, den verbonden Regeerin gen te verzoeken, in de eerstkomende zittings periode bij hem in te dienen 'n wetsvoorstel, waarbij het gebruiken van schoolplichtige kmd< ren, beneden 14 jaar in fabrieken enz., alsmede tegen loon in huishoudelijken dienst of bij den landbouw, wordt verboden. Wurm (zie boven !) zei in den Rijksdag dan ook zeer terecht: Je grösser der Kiuderarbeit, um so Echlechter die LöSne der Erwachsenen. Ganze Industrien sind durch die Heranziehung der Kinder verelendet." Dat die arbeiders, welke 't niet behoeven te doen, en die toch hun kindereu laten werken, dit in hun oor knoopen. Dat ze zich daarbij niet te veel paaien met Wurm's onjuiste (onjuist in haar algemeenheid) opmerking: iDie Ertoe bsarbeit der Kinder ist nur uotwendig geworden infolge des schlechteu Lohnes der Eltern." Zulke zinnen kunnen schade doen : als uiet bij hen bedoeld natuurlijk ! Maar tot groot nadeel der Zaak. * * # Wat. kan tegen de kwaal worden gedaan r In de eerste plaats denkt men aan de wet. Eu zeker, zij kan veel goeds doen. Vergeten mag meu echter niet, dat de wet op deu kinderarbeid in fabrieken enz. ia Duitschland (en elders deed zich hetzelfde verschijnsel voor!) de kindereu, ja, uit de fabrieken dreef, maar in de armen der huisindustrie: van de Scylla verzeilde ze zoo in de Charibdis. Want inderdaad, voor de gezondheid schadelijker n voor de moraliteit is deze arbeid zeker. Toch kan 'n goede wet veel doen en vermeld ik met vreugde, dat Sir John Gorst, op 'n des betreffende vraag van dr. Macuamara geantwoord heeft: ,The matter (kinderarbeid) is under my consideration, and l am having a Bill prepared with which I hope to be able to proceed this Ssssion." Overweging verdient verder de conclusie van 't rapport van het »Inter-Departmental Committee:" ,We think that the training for manual work should begin *before 14, jnst as we hold tbat school educatiou should continue reyond 14; and that iu furtherance of this end the employmeut of childreu in practical work should be permitted, but permitted only under carefully considered regulations." Maar nimmer worde uit het oog verloren, dat hooger loonen en sociaal-politieke maatregelen, die de gezinnen materieel opheffen, een zeer groote uitwerking zullen hebben. Naast wijzer-making der te egoïstische ouders! # * * Ik nader het einde. Nog rest me een punt ter bespreking: de invloed, door kindertxploitatie in velerlei zin op onze kleinen uitgeoefend. Jammer genoeg moet ik daarbij uiterst kort zijn. Misschien biedt zich later 'u gelegenheid aan, om over dit zeker belangrijke onderdeel der kwestie uitvoeriger te handelen. Wat de uitwerking op de gezondheid aangaat, daaromtrent deelde dr. Zwick deu 4eu Januari 1901 in den Rijksdag mee: Te Greiz is bij 56 pCt. der weikende kinderen geconstateerd schadelijke invloed op de gezond heid (op het schoolwerk, op de zedelijkheid) Deze kleinen ziju bleek, ziekelijk, engborstig, hebben 'u krommen rug, lijden aan de oogen, zijn bij 't onderwijs mat, stomp, zonder belang stelling. En dezelfde berichten komen uit Beieren, Wiirttemberg, Hessen, enz. Is 't laatste wonder, bij 't reeds besproken gebrek aan slaap? Te Neheim (Westfalen) gaf een moeder op, dat de kindereu vaak door klappen uit den slaap gehou ien en tot den arbeid gedwongen moeten worden. Terwijl Agahd meedeelt van een vader, die's nachts om l uur door zijn vrouw hem en zijn jongen b ra n de wij a laat inschenken, om hem wakker te houden. Om kwart vóór 4 gaan ze dan naar bed l Had Fechner te Breslan ongelijk, toen hij daar uitriep: ,Man muss die menschliche Natur bewundern, die solche Misshandlung hiDnimmt, lange Zeit ertragt, ohne zu erliegen. Der Zusammenbruch ist freilich das Eudeder Tragöiie, die Vernichtung einer Menscheuknpspe, die nie geblüht hat." In zake de moraliteit volsta Agabd's mededeeling, (waarover hij schandelijk is aangevallen door een Rijksdaglidl) dat bij 't hoeden van vee de meisjes, pas kerkelijk aangenomen, zich allen den eerste den beste prijs geven. Natuurlijk lijdt ook 't schoolwerk er onder. Sir John Gorst had het bij 't rechte eind, toen hij (Juni '98) in het House of Commons zei: to attempt to put instructiou into the children's minds is not only waote, but cruelty." De fabrieksinspecteur bericht over Arnsberg: Den kinderen wordt schier geen vrije tijd om te spelen en zich te ontspannen in de frissche buitenlucht gegund, hun schoolwerk moeten ze op de werkplaats maken. Een //School Board" in een der groote E gelsche zeesteden merkte op, dat door deu kinder arbeid bij de leerlingen een steeds toenemende tegenzin iu de school ontstaat en absoluut gebrek aan belangstelling; in het schoolwerk en dat de tegenwoordigheid van een belangrijk aantal zulker kinderen in de klasse was ra. decided check to the general progress of the particular class to which they belong. 3) Met een woord van Jacobi wensch ik te besluiten: ,Friihe Kinderarbeit scLadigt die Schulbildung und Erziehung. Kinderarbeit bedeutet Unwissenheit; Unwissenbeit bedeutet Hilflosigkeit und Armlichkeit, Armlichkeit be deutet oder kann es bedeuten und bedeutet es thatsachlich hunderttausendmal Uuterst tzungsI

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl