Historisch Archief 1877-1940
No. 1308
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Dat is de bittere kern van de meeste der
39 korte verhandelingen over allerlei
onderverpen waaruit dit boek bestaat.
Ik verfoei die opvatting van
maatschappelyken vooruitgang," zegt Spencer, welke aan
was van bevolking, vermeerdering van rijkdom
en uitbreiding van handel tot doel heeft. In
het economische ideaal van menschelyk bestaan,
wordt alleen met quantiteit, maar niet met
qu&ilteit rekening gehouden. In plaats van een ontzag
lijke hoeveelheid leven van een laag type, zou
ik veel liever de helft minder van een hoog
type zien... Vermeerdering van zwermen volks
wier bestaan ondergeschikt is aan materiëele
ontwikkeling, is eerder te betreuren dan toe
te juichen. Wy nemen aan, dat onze vorm van
maatschappelijk leven, waarby' de menschen, in
het algemeen gesproken, vandaag zwoegen voor
de middelen om morgen te kunnen zwoegen,
een bevredigende vorm is en beijveren ons
zeer om dien over de gansche wereld te ver
spreiden ; ondertusschen spreken wy minachtend
over het betrekkelijk gemakkelijk en tevreden
leven van vele volken die wij onbeschaafd
noemen."
Helaas, zoo is het.
Wij stellen er veel prijs op verlicht te heeten,
zucht Spencer, maar humaan en rechtvaardig,
dat is bijzaak. Het materiëele spreekt meer tot
ons dan het ideëele. E a zoo goed als we macht
boven recht en vergelding boven vergeving
laten gaan, stellen wij intellect boven gevoel en
ontwikkeling van lichaamsbouw boven karakter
vorming.
Dat overschatting van het intellect nood
zakelijk gepaard gaat met onderschatting van
het gevoel1' is, mij dunkt, boven twijfel ver
heven. En veel verstand is volstrekt geen
waarborg voor groote deugd. Deuk aan het
spreekwoord: Hoe grooter beest enz. Men
zou," zegt Spencer, zoolang zij tezamen wou
hangen, een maatschappij kunnen vormen,
boosaardig tot het uiterste, van menschen die in
schranderheid ea wijsheid met Mepbistopehles
op n lyn staan; daarentegen zou eene maat
schappij vol geluk kunnen wezen wanneer hare
leden, ofschoon dom en onkundig, nauwgezet
elkanders rechten eerbiedigden en daadwer
kelijk sympathiek waren."
Wat Spencer voor ons geslacht noodig acht
is: zedelijke opvoeding. Enkel verstandelijke
opvoeding kan de euvelen die het aankleven
lllllllliiliilllllliiiililllll ..... iiiiiiiiiiiiiiriiiiiilllliiiiiiiiiiiniiilliiiiiniliiilllilliuiliiiiliiiiiiiiiiiiiii ..... iiniiiiiiim ....... iimii ..... imiiui ..... iiiiinmi
Het hoog nooilip,
Onder de geeltjes van frs 3.50, by' ons zoo
bekend, is er n getiteld: Le Marchéaux
Femmes, geschreven door QOBON, ancien Chef
de Sureté.
Deze auteur, wiens ervaring rijker en nuch
terder is dan b\j iemand van anderen werkkring
schier mogelyk kan wezen, komt onberimpeld
op voor de vrouw en verklaart zich ruiterlijk
tegen de wetten en bepalingen, welke in het
bijzonder haar betreffen. Ten opzichte der
Reglementeering uit hij zich (o. a. bl. 142)
aldus: >»Indien moord geen misdaad was, zoo
sprak eens een magistraat, zou men beter doen
een vrouw te verdrinken, dan haar den stempel
der politie op het voorhoofd te drukken".
Volkomen waar, en men dient den moed te
hebben het altijd door te herhalen. Is het niet
de eerste plicht van hen, die er zich oplaten
voorstaan de menscheid in het spoor van den
vooruitgang te willen stuwen, om te helpen
opheffen alles wat naar slavernij zweemt in
welken vorm deze zich ook vjertoone?"
Hier dus het sprekend voorbeeld van een
man, wiens gedwongen jaren lang meedoen
aan de uitvoering van een onwaardige veror
dening, zqn overtuiging niet zoodanig beïn
vloedde, dat zij in overeenstemming kwam met
de kracht der gewoonte.
Een goed deel, zoowel van de openbare
onzedelijkheid, als van de ergeltjesmakerij,
vruchtafdrijving en wat dies meer zy, schrijft
Goron toe aan de strengheid en onrechtvaardig
heid der strafbepalingen. Voor hem ligt de
hoofdbron van deze menschonteerende daden
in het verbod naar het onderzoek van 't vader
schap. >By honderden zijn de vrouwen te tellen,
wier val diep, ja, onherstelbaar is, omdat de
vader van 't onwettige kind onmenschelijk heeft
gehandeld. Ik herhaal: een wet betreffende het
onderzoek naar 't vaderschap is noodig, zelfs
urgent" Allerminst ontkent Goron de moei
lijkheden aan een zoodanige wetsbepaling ver
bonden, niettemin >men moet de vrotrv ver
dedigen en niet blijven voortgaan haar te offeren
aan de mannen, niet alleen indien men de
openbare zedelijkheid wil verhoogen, maar ook
wanneer men eenvoudig beoogt paal en perk
te stellen aan den steeds toenemenden teruggang
der bevolking."
Teruggang der bevolking?daar
na hebben wy de tweede drijfveer, die Goron
zoo krachtig doet aandringen op wetsverbetering.
Ten volle overtuigd, dat met een te geringe
bevolking, het een land niet kan blijven
goedgaan, tracht hy den weg te wijzen, die de
toeneming er van kan bevorderen.
Is het echter wel strikt juist om het hoogste
heil voor een staat voornamelijk te verwachten
van een vermeerdering der bevolking ? Ik meen
dit: >Is het de zaak niet wat eenzijdig opvatten ?
Ia vermeerdering onder elke voorwaarde vol
doende ? Dient de toeneming niet beslist samen
te gaan met kracht ? Fysieke, intellectueele en
moreele sterkte va a het individu ?
Daartoe nu zal men voorzeker niet geraken
door een wetsverbetering, welke zoo niet uit
sluitend, dan toch in hoofdzaak de prostitutie,
met den aankleve van dien, raakt. Tot werkelijke
afwending van het gevaar, dat ons land en
andere beschaafde rijken dreigt, dient het oog
ook gericht op de vrouwen der hoogere standen.
Een opmerkelijk verschijnsel onzer dagen
toch is, het steeds wassend aantal vrouwen uit
den middenstand, dat ongehuwd blijft. En niet
slechts een opmerkelijk, maar voor de maat
schappij in de eerste plaats onrustbarend ver
schijnsel is het, dat het niet-hu wen allermeest
voorkomt onder de vrouwen van ontwikkeling.
Vrouwen, die kennen en kunnen; vrou- l
wen, die bewijzen armen aan haar ly'f en hersens ',
in haar hoofd te hebben. l
Waarom blijven zoovele dezer vrouwen onge
huwd ? Wie zal durven volhouden, dat menigeen
niet had kunnen trouwen, indien zy een
huwelijk had beoogd ? Trouwden zy dan niet,
omdat zy laag op het huwelijk neerzien ? Neen,
laag ziet de ontwikkelde vrouw niet neer op
de stichting van een eigen gezin; op het leven
schenken aan kinderen, die «vader" zeggen
tegen den man, welke haar den indruk gaf
zóó hemelhoog boven de wet te staan, dat zy
hem durfde huwen ondanks de wet.
Dat zooveel intellectueele vrouwen ongehuwd
bleven, daarvoor bestaan verscheiden redenen.
Twee daarvan zal ik thans noemen. Ten eerste:
Een zeker percentage van de jonge meisjes,
wier opleiding tot den gekozen werkkring ze
in dagelyksch verkeer met jonge mannen
brengen, begaat, jammer genoeg, de fout om
zoowel in wijze van spreken als in manier van
doen, iets in te boeten van hetgeen naar volle
waarheid het «fijn vrouwelijke" mag genoemd
worden; bij vel en dezer is echter die gedragslijn
geen karakterfout, maar 't gevolg van jeugd en
zelfmisleiding; heeft niettemin dikwijls hot
positieve resultaat dat zij aan dezelfde jonge
mannen, die gaarne met haar gekscheren, weinig
begeerlijk gaan toeschijnen als echtgenooten,
hoewel ze in waarheid niet minder dan anderen
de eigenschappen bezitten voor liefhebbend
echtgenoote en teedere moeder. Ten andere:
dat deel der meisjes, hetwelk gedurende haar
voorbereiding tot den gekozen werkkring niet
alleen in ieder opzicht vrouw blijven, maar
ook, door ernst en liefde voor haar vak gedreven,
zonder op- of omzien op haar doel afgaan,
zullen, eenmaal tot zelfstandigheid gekomen,
begrijpelijkerwijze veel hooger eisenen stellen
aan het huwelijk, en dus ook aan den echtge
noot, dan zy, die door haar opleiding den echt
hebben leeren beschouwen als het etiquette
van een welgeslaagde opvoeding en van de
haven «fatsoen".
De ernstig zelfstandige en zich zelfbewuste
vrouwen zien in het huwelijk een heilige daad.
Maar juist omdat zij het een heilige daad
achten, walgen velen van het huwelijk ont
heiligd als 't is door 't Burgerlijk Wetboek,
dat het geheele huwelijk verlaagt tot n groote
leugen en de vrouw trapt bovendien. De vrouw,
die een echtverbintenis aangaat, doet afstand
van zich zelf: fysiek, intellectueel en
finantieel zóó toen spreekt onze wet! Als de
gehuwde vrouw niet vroeger of later berouw
gevoelt over den gedanen stap, dan komt de
eer daarvan waarlijk niet toe aan 't koninklijk
bekrachtigd woord, dat haar den stempel der
slavernij op 't voorhoofd drukt, maar geheel
alleen aan den man, die, zich boven de wet
stellende, het schandmerk onzichtbaar maakt
door haar te kronen tot de koningin van
hun huis I
Overdrijf ik ? Slaat 't wetboek op en oordeelt.
1. Het wetboek zegt: De vrouw is aan haren
man gehoorzaamheid verschuldigd, B. W. art.
161 kon de uitdrukking vernederender en
onmenschkundiger ?
2. Een vrouw mag niet getuige zijn bij aan
gifte van geboorte en overlijden, B. W. artt.
20, 29 en 50 wel de eerste de beste man
van de straat.
3. De vrouw mag niet als getuige optreden
b\j de voltrekking van een huwelyk, B. W.
art. 131 wel de ergste
huwelykstrouwschender.
4. Een vrouw mag niet getuigen by het maken
van een testament, B. W. artt. 985, 991 en
wet op 't Notariaat art. 23 wel ieder manlijk
huurling.
5. Eau vrouw mag tot op heden geen voogdes
zyn over andere dan haar eigen kinderen en
dan nog met beperking, B. W. artt. 436, 400
en 401 sinds jaar en dag mag ze echter
wel door slaven en zwoegen voorzien in de
onkosten der opvoeding.
6. Een ongehuwde vrouw kan in geen geval
curatrice worden. Een gehuwde mag alleen
benoemd worden tot curatrice over haar man
of eigen kinderen, B. W. artt. 504, 505 en 506.
7. Geen vrouw mag lid zijn van een familie
raad ; zelfs de moeder mist dat recht, B. W.
art. 388 wel een achterneef juist na een
langdurig verblijf uit verre gewesten terug
gekeerd.
8. De gehuwde vrouw mag niet benoemd
worden tot executrice van testamentaire be
schikkingen, B. W. 1053. Ook geen overeen
komst treffan, B. W. artt. 1349 en 1366.
9. Da gehuwde vrouw mag geen erfenissen,
geen legaten aanvaarden, zelfs niet, op
grond van art. 195, ais zij zich het
beheer over haar roerende en on
roerende goederen en het vrije
genot harer inkomsten heeft be
dongen, B. W. artt. 163, 1091 en 1721.
10. De handteekening van een gehuwde
vrouw heeft geen waarde voor de wet; zij
mag geen verbintenissen aangaan, B. W. art. 163,
al. 2 en art. 164.
11. De gehuwde vrouw kan niet in rechten
verschijnen. In strafzaken wel, B. W. artt. 160,
165 en 166. Dan acht men haar citroen sap
(bruikbaar) anders: de uitgeperste schil (tot
niets nut). Ook straffen doet de wet de vrouw
even zwaar als den man en naar denzelfden
maatstaf.
12. De gehuwde vrouw bevindt zich onder
de macht van haar man. B. W. art. 1759.
13. De gehuwde vrouw ook al heeft zij het
beheer over haar vermogen, mag er niet
vrijelijk over beschikken, B. W. art. 163 al. l
en art. 195 door wijziging der
Postspaarbankwet, 20 Juli 1895, kan de gehuwde vrouw
eenige honderden spaarpenningen den man
onttrekken.
14. Zonder huwelijksvoorwaarden verliest de
vrouw door haar huwelijk alle rechten en
aanspraken op baar eigen bezittingen, B. W.
art, 160 al. l en 3 ; art. 179 al. l en 2 en
art. 201.
15. Als de vrouw echtscheiding aanvraagt,
houdt de man toch gedurende het heele proces,
de volle beschikking over alles,
wat z ij heeft aangebracht; ook zelfs
over datgene, wat zy tijdens het proces
door erfenis of legaat mocht
verkrygen, B. W. art. 270, 1ste deel.
10. Hoewel de kinderen tot zy meerderjarig
zyn, onder de macht der ouders blijven, oefent
de vader alleen de macht uit. Hy' behoudt
zelfs die macht, nadat de echtscheiding tegen
hem ia uitgesproken, B. W. art. 354; 355,
284, al. l en art. 285. al. 1.
17. De vader kan een ondeugend, weer
spannig kind door de Arr. Rechtb. laten straf
fen ; de moeder niet tijdens 't leven van haar
man, en na zyn dood, gelooft men haar zelfs
niet op haar woord; dan moeten twee bloed
verwanten van den man gehoord worden,
B. W. art. 355, 357 al. l en art. 358. Zelfs
kan de moeder niet beletten, dat de vader die
straf toepast, al bewijst ze zonneklaar, hoe
ondoeltreffend ze in het gegeven geval is.
18. Wanneer het hnwelyk door den
dood is ontbonden, zyn de rechten van
vader en moeder niet gelijk, B. W. art. 400
en 401. De echtgenoot kan zyn vrouw een
raadsman toevoegen, en die raadsman heeft
heel wat meer macht dan een toeziende voogd ;
de echtgenoote baar man niet, hoe noodig ook,
niet wegnemen. Met al onze hooge en lagere
scholen, hebben w\j, zegt hy, straatschenders
en aanranders, woeste verstoorders van vreed
zame meetings, vervalechers van levensmiddelen,
omkoopers en omgekochten, frauduleuze zaak
waarnemers, wind nandel- compagnies en in het
algemeen een zoodanig type van menschen dat
wy voortdurend tegen bedrog en schelmery op
onze hoede moeten zijn.
De bestaande toestand in Engeland geeft
ampel reden voor zoo'n donkeren kyk op de
huidige menschen. Het zedelijk peil is in de
laatste paar jaren onder alle klassen der maat
schappij zeer gedaald. De hartstochten voor
sport, wedden, vermaak, drank en uitspatting
zyn duidelijk merkbaar toegenomen. Een
algemeene afstomping van humane gevoelens ging
daar noodzakelijk mee gepaard. Jonathan
Dymond schreef in zijn Essay on War" vol
komen naar waarheid, dat het rampzaligste
gevolg van een oorlog de zedelijke ontaarding
des volks is.
Deze dagen hebben dat weer overtuigend
bewezen.
De meeste hier uitgegeven couranten hebben
het voorgesteld alsof het Londensche publiek
zoo smartelyk getroffen werd door de onver
wachte ernstige ziekte des konings. Een puur
verzinsel. Ik neb in het openbare leven geen
zier van die algemeene bedroefdheid en
bedruktheid kunnen merken. De gelaatstrekken van
de ettelijke duizenden, die vlak na de bekend
making van het uitstel der kroning uit de tal
rijke voorsteden naar centraal-Londen stroom
den, vreezende anders niets meer van de
fraaie en ongelooflijk kostbare versieringen te
zullen zien, drukten allerminst smartelijke
aandoening en neerslachtigheid uit. Het vroolyke,
losbandige leven is er geen uur om gestaakt
geworden. Alleen heb ik herhaaldelijk uit de
gesprekken kunnen opmaken, dat men zich
bitter gegrieid gevoelde omdat de kans ver
keken was een nog nimmer zoo prachtig ver
toonde show te bewonderen.
Zóó was de stemming onder het volk. En
even luchthartig was de gemoedsstemming van
de middel- en hoogere klassen.
Een zoo onverdacht getuige als het groote
dagblad de Daily Telegraph, wees er met
leedgevoel op, dat de theaters ruimschoots
geprofiteerd hebben by het uitstel der kroning.
Want de avonden volgende op dien
noodlottigen Dinsdag, werden de schouwburgen en de
muziekballen letterlijk bestormd. INDBBDAAD,
LOKDBN IS THEATEB-QEK GEWORDEN1'!
VCrklaarde dat blad,
Een afdoend bewijs, my dunkt, dat die
smartelijke getroffenheid" slechts in der jour
nalisten verbeelding bestond.
De waarheid is, dat het publiek van hoog
en laag verleerd heeft te treuren en te weenen.
Het hunkert gedurig naar pret en uitgelaten
heid. En consideratie voor het lijden des zieken
konings gevoelt het evenmin als het gevoeld
heeft voor de uitgehongerde Boerenfamilies.
De verantwoordelijkheid voor die verharding
der harten dragen pers en kansel samen. Hebben
beide niet drie jaren lang verkondigd dat alle
sentimentaliteit in betrekking tot die bloedige
worsteling van Zuid-Afrika misplaatst was en
onderdrukt moest worden? Hebben beide niet
onophoudelijk het publiek met wraakgedachten
gevoed? Zij hebben het volk zoo gevoelloos
gemaakt.
Het sluimerende instinct van den barbaar
is," schryft Herbert Spencer, gewekt geworden
door een gedemoraliseerde pers die betrekkelijk
weinig kwaad zou hebben gedaan, had niet
iiiiiiiiiiiinii ..... 11111 ...... miiiiii.irliimiimmmiiiiiiimi ..... iiiiiiiiiiiiiiinii ..... inilii ...... i ....... i ....... i ........... 111 ..... iiiiiiiniiiiiiiiii ........ n ...... il ...... i ...... IIIIMIII ..... min ...... uu ........ i ...... iimmiiiiilmimmii ...... ui
DAME£.
B. W. art. 366 en 371. De moeder ver
liest het vruchtgebruik van de goederen der
minderjarige kinderen, wanneer zy een tweede
huwelyk aangaat, de vader niet, B. W.
art. 405, 406 en 437, waaruit blijkt, dat de
vader voogd blijft over zijn minderjarige
kinderen als h\j een tweede huwelijk aangaat,
terwijl de moeder van haar voorgenomen echt
den kantonrechter heeft kennis te geven, die
beoordeelt of zy' voogdes mag blijven. Zoo ja,
dan wordt de stiefvader medevoogd, maar een
medevoogdijschap der stiefmoeder bestaat niet.
Zelfs vervalt de voogdyschap der moeder, als
b. v. de stiefvader failliet gaat.
19. Wanneer een huwelyk door echt
scheiding is ontbonden, zy'n de rechten van
vader en moeder niet g«lyk, B. W. art. 172. De
vader heeft het vruchtgenot van de gonduren
der minderjarige kinderen, zoodra de echt
scheiding tegen de vrouw is uitgesproken; de
moeder krygt dat vruchtgebruik pas na den
dood van den man, tegen wien de echtschei
ding is uitgesproken, art. 284 al. l en 285
al. 1. De vader tegan wien de echtscheiding
is uitgesproken, houdt tot z y' n dood de
vaderlyke macht en kan het de moeder
aan wie in dat geval de kinderen zyn toege
wezen, zeer lastig maken.
20. Een ieder kan tot scheidsrechter worden
benoemd. Hiervan zyn uitgezonderd: vrouwen,
mindei jarigen en daarmee gelykgestelden,
Wetb. van B. R?, art. 622. Saaort is echter
bepaald, dat vrouwen wel in de Kamers van
Aroeid scheidsrechter kunnen zyn.
21. Het onderzoek naar't vader
schap is verboden, B. W. art. 34^,
al. 1. Wat mogelyk maakt, dat een in weelue
levend onverlaat net schuldig uitspreekt over
de vrouw, die in wanhoop de hoogst
onnatuurlyke daad pleegde van haar zuigeling te
doodö.
Heet wat dus is er voor de vrouwen aan
't huwelijk vast l Vete der ernstige ouder haar
en die kring breidt jrich steeds uit
kunnen maar niet tot een huwelyk besluiten,
hoe innig gaarne de meeste harer ook moeder
zouden willen zyn.
Daartegen huipt geen struisvogelpolitiek.
Integendeel; het gevaar, dat intelleclueele en
moreele achteruitgang zyuer bevolking den
Slaat wacht, kan alleen afdoende worden
bezworen door inwilliging van de rechtvaardige
eisenen der hooggestemde vrouwen, zooUat
deze in 't huwelyk iets begeerlyks gaan zien.
EL.ISE A. HAIGHTON.
Den Haag, 13 Juli '02.
De iaaMaplüe positie en ils
rechts
toeslaim aer mm 111 Hoorwegen.
in.
Het buitenechtelijk kind.
De to stand van het buitenechtelijk kind is
in Noorwegen beter en rechtvaardiger geregeld
dan ergens anders.
Terwijl in ons land nog steeds het ransche
wetsartikel geldt, waardij et onderzoek naar net
vaderschap is verboden, waardoor alle lasteu
der opvoeding van het kind aüeea drukken op
de toctt reeds economiscti zwakke moeder, heeft
men in Noorwegen getracht, dezen last zoo recht
vaardig mogelijk te verdeelen over beide ouders.
Er bestaai iiog een zeer oude wei (van 1734)
waardoor vrouwen in zekere omstandigheden een
man. kunnen dwingen haar te auwen.
Zij moet zijn van onbesproken gedrag, de man
mag niet zijn haar huisheer, noen een van zijn
(in zijn huis verolijfhoudeude) veiwanten. Ook
moet de man minstens 2üjaar zijn.
Kan of wil de vrouw den man niet dwingen
haar te huwen dan kan zij voor haar persoon
niets van htm vorderen dan alleen een bijdrage
in de koutea der bevalling en ondersteuning in
de allereerste periode na de geboorte van het
kind.
Daarentegen is de vader gedwongen bij te
draden in de kosten der opvoeding van liet kind.
Wauneer de moeder buiten staat is liaar deel
bij te dragen of wanneer zij overleden is, nioet de
vader de opvoeding geheel betalen. De bijdra
gen worden berekend naar de omstandigheden
van vader en moeder beiden.
Gewoonlijk duren de bijdragen van den vader
tot het 10de jaar van liet kind. In sommige
omstandigheden kan hij verplicht worden, langer
te betalen. Is liij onwillig aan kan hij door den
rechter daartoe gedwongen worden. Eu wanneer
de vader naar het buitenland vertrekt, moet hij
b.v. een borg stellen voor zijn bijdrage.
Bij ontstentenis van ouders wordt door de
overheid zorgvuldig gewaakt over de opvoeding
van het kmd.
't Is een groote verdienste van den Noorsehen
wetgever, dat hij opkomt voor de rechten van
het onschuldige kind, dat toch reeds zoo veel
moet missen.
Treurig steekt hierbij het lot af van het
buitenecütelijke kind in Nederland, dat door den
wetgever geheel genegeerd wordt.
Wanneer vrouwen deel namen in de regeering,
zou deze onrechtvaardige toestand stellig niet
lang blijven voortduren.
Zooals bekend is, bezit het ,/onechte" kind ia
ons land rechtens niet eens ouders. Zoo tracht
men het kind zelfs te ontnemen, wat de natuur
het heeft gegeven. Eerst wanneer de moeder
het erkent, heeft zij verplichtingen tegenover
het onwettige kind. Ue rechter kan haar daartoe
dwingen, maar niet den vader, die absoluut
geen verplichtingen heeft, noch tegenover ziju
kind, noch tegenover de moeder.
Een gevolg van de ongelijke moraal, die hier
nog steeds gehuldigd wordt.
* *
*
Politieke toestand.
Een algeheele kentering in de gedachten, een
wijziging in de opvatting omtrent de vrouw,
zich uitend in daden, verbetering van haar
reelitstoestand eu het openstellen van inrichtingen
van onderwijs en arnoten voor de vrouw, wordt
gewoonlijk, gekroond door gelijkstelling ook in
de politiek van man en vrouw.
Zoo leert ons de ervaring. Was dit niet het
geval, zeer zeker zou politiek en gemeentelijk
kiesrecht het beste middel zijn om de andere
rechten te verkrijgen.
Is dus m vele gevallen politiek kiesrecht niet
meer een middel, m elk geval is het einddoel
en tevens de beste waarborg, dat de eenmaal
verworven rechten behouden blijven.
Daarom is het ook een zeer verblijdend teeken,
dat de Noorsche vrouwen het vorige jaar het
actief en passief gemeentelijk kiesrecht hebbeu
verkregen.
't Is haar eerste stap in het openbaar leven,
die zeker spoedig tot nut van naar zelve en
van de geheele^maatschappij gevolgd zal worden
door meerdele schreden m dezelfde richting.
Bij de laatste gemeentelijke verkiezingen naaien
de Noorscüe frouweu ijverig deel in den strijd
en verscheiden vrouwen werden verkozen m
gemeenteraden.
Politiek kiesrecht bezit de Noorsche vrouw
nog niet. Wei is een wetsontwerp daarom) rent
heruaalde malen bij den lijksdag in behan
deling geweest.
Eens in 1893 verkreeg dit voorstel zelfs
meerderueid van stemmen, toch is het verworp, n,
omdat in Njorwegen evenals in oas land iwee
derde der stemmen noodig is voor
grondwetsheraenms;.
In IbSS werd op initiatief van den
tegecwoordigen burgermetster van Clmstiama, de
eerste vereenigiug voor vrouwen-kiesrecht opge
richt, met het doel kiesrecht voor de vrouw
op dezelfde voorwaarden als voor den man.
Toen echter herhaaldelijke pogingen, adressen
wetsvoorstellen steeds nutteloos bleken, meende
een gedeelte der vrouwen, dat een andere taktiek
gevolgd moet worden, en men met minder
hooge eischen moest beginnen.
DB meerderheid der leden was er voor eerst
kiesrecht voor een gedeelte der vrouwen te
vorderen.
Degenen, die zich niet vereenigen konden met
de vermindering van eiscb, sticütteu een nieuwen
boud met het oorspronkelijk programma der
oude partij.
Deze Hieuwe vereeniging volgt dezelfde
tactiek als de Engelsche vrouw in de politiek,
zij stelt zelf geen wetwijzigingen voor, laat dat
over aan de regeering, en beperkt zich tot het
zenden van adressen, ouderteekend door
duizende vrouwen.
De oude partij daarentegen geeft zelf de
wetswijzigingen aan, die zij wenscuelijk acht.
Deze verdeeling in het leger der
kiesrechtverlangende vrouwen heeft veel strijd verwekt,
maar is tevens de oorzaak van een verhoogde be
langstelling m het vrouwen-kiesrecht-vraagstuk.
(Slot volgt). BETSÏNORT.
Nationaal Bureau van Vrouwenarbeid.
Jacob van der Doesstraat 68, 's-Cfravenhage.
Het Nationaal Bureau voor Vrouwenarbeid
deelt mede, dat het tweede inlichtings
formulier omtrent beroep en beroepopleiding
gereed is en wel thans in volgorde der aan
vragen over Massage en Heilgymnastiek be
vattende de opleidingsgelenheden in ons land,
met aanduiding van eischen, aard, leergeld,
leermiddelen, vooruizichten, bezoldigingen,
organisatiën enz., dit beroep betreffende, gelyk
indertijd op het tuinbou-wformulier vermeld.
De groote omvang maakt opnieuw drukken
! onmogelyk, zoodat tegen het gewone tarief
van 60 ets. gedurende l £ 2 weken het
for: muiier in bruikleen wordt afgestaan.
! Het bureau kan niet nalaten hier tevens
zyn leedwezen uit te spreken dat de overheid
dit voor het algemeen belang zoo uiterst ge
wichtig beroep nog zoo geheel aan zich zelf
overlaat en dat niet de Regeering ook hier,
gelijk in den tuinbouw, opleiding en waarborg
voor goede uitoefening van bet beroep in
handen neemt, een leemte trouwens die nog
immer ook voor zoo heel veel andere vakken
en beroepen in onze samenleving moet wor
den betreurd.
« iiiiiiiu minimum 111 nmiim imiiniiic
Koningin-rdigieuse.?Augusta Schmidt.
Keizer Wilhelm II als huwelyks-agent.
Een verloving in de groote wereld.
De kronings-baeaar in Londen.
Nathalie, ex-koningin van Sarviëis over
gegaan tot de katholieke kerk, heeft haar
vermogen aan een fransch klooster vermaakt
en zal binnön kort den sluier aannemen. Zy,
de zeldzaam schoone, rijk- begaafde, tempera
mentvolle Russin, is zwaar beproefd ty'dens
en nadat een koninginnekroon haar ravenzwarte,
weelderig-krullende lokken drukte. Arme
vrouw! bedrogen werd zy in al haar ver
wachtingen, gestriemd in haar teerste gevoelens.
Aan haar onthield een onverbiddelijk Fatum
wat zij zich had voorgespiegeld, gedroomd en
gehoopt als heerscheres, echtgenoote en moeder.
Nathalie, de oproerige, de luidruchtig
inverzet-komende vrouw legt de wapens neder;
met ootmoedig gebogen hoofd wacht zij biddend
af, den dag waarop zy gewijd zal worden tot
zuster van barmhartigheid. Moge zy vrede
vinden by haar ernstig besluit, en te midden
der liefelijke werken van zelfverloochening, by'
gebed en vrome overpeinzingen die rust vinden,
waarnaar haar gewond vrouwehart uitgaat met
het fel begeeren van de hijgende hinde dorstend
naar den frisschen waterstroom.
»**
De algemeene Duilsehe Vrouwenvereeniging
heeft een gevoelig verlies geleden, door den
dood van Auguata Schmidt, die op
acht-enzestig-jarigen leeftijd, te Leipzig is overleden.
Augusta Schmidt werd in 1833 te Breslau
geboren. Stammend uit een streng militair,
niet gefortuneerd geslacht, was zij van kinds
been aan gewend aan een groote mate van
orde, stiptheid, tucht en plichtsbetrachting.
Zy zag iedereen aan den arbeid en voelde
dat ook zij moest woekeren met haar ty'd en
haar heerlijke, jonge jaren niet mocht
verbenzelen. Op jeugdigen leeftyd deed zy haar
staatsexamen voor onderwijzeres en met
voorbeeldigen ijver was zy lange jaren als
werkzaam. Met hart en ziel wijdde zy
zich aan de belangen der moderne vrouw.
Wanneer Augusta Schmidt in het openbaar
optrad, dan hing men aan haar lippen. Een
buitengewone welsprekendheid was haar deel.
Van haar persoonlijkheid ging uit een rustige
zelfbewustheid, getemperd door vriendelijke,
innemende, echt-vrouwelijke manieren. Haar
daden en besluiten dragen den stempel van
kalm overleg. Zy handelde nooit overyld Ver
kiezende, naar het voorschrift van Paulus, het
betere boven het goede, bleef zy ongehuwd.
In vereeniging met de kranige, energieke
Louise Otto-Peters helft zy den stoot gegeven
tot vele dingen, waarvoor vrouwen die zoo
verstandig zyn baar goed recht met mannelijke
onverzettelijkheid aan te hangen, haar niet
dankbaar genoeg kunnen zyn. Zy was een
hoogstaand, edel karakter; een gelukkige
mengeling van mannelijke kracht en vrouwe
lijke teerheid.
* **
Te Parijs zyn in den Griekschen Tempel
en in de de Russische kerk diensten gehouden
ter eere van de verloving der twïntig-jarige
Groothertógin Helena Wladimirowna, een
volle nicht van «Vadertje" Nicolas II, met
den dertig-jarigen Prins Nicolaas van Grieken
land, derden zoon van den koning van
Griekenland.
* *
*
Den geheelen winter waren door Engelsche
prinsessen, hertoginnen, gravinnen en andere
dames behoorende tot Albion's aristocratie
toebereidselen gemaakt voor den schitterenden
Kronings-bazaar, die gehouden zou worden
in de kroningaweek en waarvan de opbrengst
zou strekken ten behoeve van het Kinder
ziekenhuis in Great Ormondstreet. Het feit
dat Eiward VII en Alexandra zeer ingenomen
waren met deze liefdadigheidsuitmg wakkerde
den ijver niet weinig aan. Toen plots het
bericht van 's konings ziekte groote ontsteltenis
bracht in de kringen van al die aanzienlijke
dames, die zoo vriendelijk moaite noch kosten
ontzien en alle krachten vereend hadden om
juist op dezen bazaar den stempel van het
buitengewone te drukken. De koning nam
spoedig in beterschap toe en de dames kregen
bericht dat zy' ongestoord van tien tot
twaalf Juli haar liefdewerk mochten volbrengen
en dat de koningin den bazaar persoonlyk
kwam openen om tevens aan de verschillende
afdeelingen een bezoek te brengen.
Prinses Henry van Pless verkoopt prachtig
porselein.
Een zeldzaam schoone collectie werd haar voor
dit doel gezonden door de Duitsche Keizerin.
Om te bewy°zen dat de «prinses met de gouden
lokken" van alle markten thuis is, heeft men
haar niet alleen toevertrouwd den verkoop der
breekbare en kostbare porseleinsoorten, maar
tevens verzocht de leiding in den schietsalon
op zich te nemen. Voorzichtigheid en omzich
tigheid schijnen dus haar benydbaar erfdeel
te zyn. Lady Jessel, Lady Jeune en mevrouw
Raphaël boden exquise vruchten en fijne parfums
ten verkoop aan.
Aan Lady de l'Isle en Dudley werd het
beheer gelaten over Engelsehe, Sehotsche en
lersche kunst en industrie. Een buitenkans
voor de kas van het Kinderziekenhuis, want
het goud zal wel toegestroomd zijn.
CAPRICE.
Poulet u la Princesse. Ingrediënten: Een
kip, wortelen, uitje, peterselie, kervel, 90 gram
boter, 50 gram bloem, % liter kippenbouillon,
peper, zout, nootmuskaat, 3 eierdooiers, 11A
deciliter room, aspergepnnten.
Bereiding: Kook de kip gedurende 1A a :!/4
uur met een paar worteltjes, een uitje, peter
selie, kervel en wat zout met zooveel water
dat zy onderstaat. Maak een saus van 60 gr.
boter, 50 gr. bloem, en % L. van den bouillon,
waarin de kip kookte, voeg daarbij drie geklopte
eierdooiers en den room; doe de saus door
een zeef en klop er nog 30 gram boter door.
Trancheer de kip, doe er de saus oterheen
en gameer het geheel met aspergepunten.