Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.1308
Cb.es. & Ohio c. v. a. . . . 49! i 53
Cleveland Akron c. v. a. . . 55 M 56
Colorado c. T. a 30% 32%
Denver Rio c. v. a 42% 44%
Erie commons ..... 36% 38%
Kansas C. South commons. . 33% 34%
dito c. v. pref. . . . 59% 60%
Francisco c. v. a 68 69
Miss. Kans. Texas c. v. a. . . 26% 29%
dito c. v. pref. 58% 59%
dito 2e hyp. 4 pet 82 >4 83
Ontario commong . . . .32% 33%
Norfolk c. v. a. 57 58 '4
Reading c. v. a. Ie pref. . . 82 84 X
Sonthern Pac. commons . . 64X 66 K
Sonthern Railway commons .37 38%
Union Pacific c. v. a. . . . 105 107 X
dito c. v. pref. . . . . 88 % 90 X
Wabash c. v. pref. .... 44% 45%
Voor de meeste Amer. Spw. mpyen is het
laatste dienstjaar 30 Juni geëindigd. Weldra
mogen dus de jaarverslagen verwacht worden.
Van de Nashville zyn reeds voorloopige cijfers
meegedeeld. Na betaling van 5 pc. dividend
bedraagt 't overschot 1,8 millioen dollars, d i.
200000 dollars meer, dan in 't vorige dienst
jaar. De vermeerdering van de
brnto-ontvangsten wordt door de vermeerdering van de exploi
tatiekosten geheel gecompenseerd. Het jaarver
slag zal de redenen hiervoor wel opgeven. Het
hoogere bedrag, voor de dividend-uitkeering ver
eischt, zal in verband staan met de uitgifte
van 5 millioen dollars in aandeelen tot aan
koop van den Atlanta. Knoxville en
Northernspweg. De vergelijking van de netto's van l
Juli 1901 tot 31 Mei 1902 wyst een groote
vermeerdering voor Canadian Pacific, voor de
Barlington, voor de Kansas City Southern,
voor de Norfolk; ook eenige vermeerdering
voor de Francisco en voor de Wabash. De
verwachting van een buitengewoon groot ver
voer voor de Atchison, wegens den bijzonder
rijken maisoogst, heeft op de boven aangewezen
groote ryzing veel invloed uitgeoefend. Een
paar weken geleden heeft de Groene ook ge
wezen op de wenschely'kheid van verwisseling
van de C. N. A. Union Pacific tegen C. N. A.
Atchison.
Den houders van C. N. A. Chicago,
RockIsland & Pacific zal tot den 21 sten dezer de
gelegenheid gegeven worden in te schrijven op
de kapitaals-vergrooting met ruim 9 millioen
dollars. De bestaande aandeelhouders kunnen
a pari op de nieuwe aandeelen inschrijven in
verhouding van 125 dollars nieuwe aandeelen
voor 1000 dollars oude.
Voor de houders die van hun claimrecht
geen gebruik maken zal dit worden verkocht.
De opbrengst zal tegen intrekking van divi
dendbewijs No. 121 worden uitgekeerd.
In de groep van de Amer. Diversen zie ik
een koers-verbetering van 38% tot 41% voor
de Steel-commons. De Groene van de vorige
week, meende, onder 't noodige daarbij ge
maakte voorbehoud, te mogen zeggen : wie wat
mag wagen, kan met de gevaarlijke vrouw
Fortuna hier wat coquetteeren. Sedert den
vorigen keer zy'n nog verschillende gunstige
berichten gepubliceerd. De president Schwab
zou de netto-inkomsten van't loopende dienst
jaar op 140 millioen durven schatten. Hy zou
ook verklaard hebben dat de gezamenlijke
activa van de Trust grooter zijn, dan het
geheele ka pi taal bedrag der m.py. De lezer zal
zich herinneren, dat herhaaldelijk van andere
zijde beweerd is, dat over-kapitaliseering in
groote mate zon gedaan zijn. Wat van Schwab's
verklaring te denken? Als de
dividenduitkeeringen, die totnogtoe gedaan zijn, werkelijk
zijn verdiend en bovendien nog groote over
schotten beschikbaar bleven, dan kon des
presidents verklaring zeer goed waar zy'n.
Wikt toch is de kapitaal-waarde van alle
activa van de Trust? Zou het antwoord hierop
niet moeten zy'n : de kapitalisatie van de netto
winst.
In de groep der mynb. mpyen, geen verras
singen, wel teleurstellingen. Over 't algemeen
lagere koersen, 't Is een getob. De >Gros"
heeft volgens de laatste algemeene vergadering
over 't vorige dienstjaar een verlies van ruim
?58,000. Dat van 1900 bedroeg ?36,000.
Toch durft de vertegenwoordiger van de directie
nog op goede verwachtingen hopen.
Onder de petroleum-waarden ontmoet ik
sedert de vorige week, nog eenige verhooging
voor de Elsasser, voor de Intern.-Rum. en voor
de Perlak. Voor 't overige kan ik wat deze
groep betreft, naar de vorige kroniek verwijzen.
Onder den invloed van de uitkomsten der
laatste inschrijving zy'n hoogere noteeringen
te vermelden voor de A'dam-Deli, Delicultnur,
Delimpy', Langkat-tabak-mpy, Medan, Nieuwe
Asahan, Rotterdam-Deli,Soengei en voor United
Lankat Plant.
Onder de Staatsfondsen zie ik hooger geno
teerd de gepr. Turken, de serie D en de serie C.
Ook de Turksche loten gingen niet onbeduidend
vooruit. Over de oorzaak: de conversie plannen,
is in deze rubriek meermalen gesproken.
Dat is ook gedaan over de conversie der
Portugeezen. De Fransche houders hebben de
vorige week vergadering gehouden en 't conver
sie voorstel goedgekeurd, a s. Maandag zullen
de Nederl. houders van de 3 pCts, 4 pCts en
en 4% pCts Portugeezen 't voorstel in behande
ling nemen. Toegangsbewijzen voor deze ver
gadering zy'n verkrijgbaar 23, 24 en 25 dezer
ten kantore der vereeniging voor Effecten
handel. Voor elke 100 pd. of fr. 2500 aan
obligatiën zal door den houder n stem in de
vergadering kunnen worden uitgebracht.
Zon de staatsloterij onder de nieuwe regeering
worden opgeheven ? Ik geloof het niet. Dat
doen velen met my. De staatscourant toch
vermeldde een dezer dagen de oprichting van
de eerste Nederl. m.p.y. tot verzekering van
risico in lotetijen, gevestigd te 's Gravenhage.
Deze m.p.y. zal in werking treden met den
aanvang van de 370ste staatsloterij. Onder de
commissarissen vind ik namen van vele
hooggeplaatsten in stad en land.
17
1902. D. STIGTEB.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIHIIIIIIIIIMI11II1I1IUI
NIEUWE UITGAVEN.
Dertigste jaarverslag der Algemeen Nederl
Vrouwen- Vereeniging >Tesselschade".
Bijdragen tot de geographie van Borneo's
Wester-Afdeeling, door J. K. E. ENTHOVEN. 5e
en 6e stuk. Leiden, Boekhandel en drukkery'
voorheen E. J. Brul.
Bouw- en sierkunst, Ille jaargang, afl. II.
Haarlem, H. Kleinmann & Co.
?Vereeniging tot opvoeding van half-ver
weesde-, verwaarloosde- of verlaten kinderen,
in het huisgezin," gevestigd te Amsterdam.
Verslag over het jaar 1901.
?Maatschappij tot nut van 't algemeen". Onze
Ziekenfondsen, door mr. JOH. M. JOLLES. Amster
dam, S. L van Looy.
Het Mattheus-Evangelie in zijn drievoudige
Samenstelling, door J. R. VAN EERDE. Rotter
dam, W. J. v. Hengel.
De Dageraad der volksbevrijding. Schetsen
en tafereelen uit de socialistische beweging
in Nederland, door W. H. VLIBGBN. Afl. 4.
Amsterdam, S. L. v. Looy.
Geïllustreerde Gids voor Amsterdam en
Omstreken. Amsterdam, Van Holkema &
Warendorf.
?Nederl. Vereeniging tot Bescherming van
vogels te 's Gravenhage." Verslag over 1901.
Inhoud van Tijdschriften.
Tijdschrift voor Nederlandsch-Indië. 7e afl.:
Mr. D. Fock, De stoomvaartverbindingen tus
schen Java, China en Japan en de overeenkomst
met Dnitschland betreffende den nieuwen
telegraafkabel in de Tweede Kamer der
StatenGeneraal. De studie van de oud-Javaansche
taal en letterkunde, (openbare les, gehouden
in het universiteitsgebouw te Leiden op 29 Mei
1902, door dr. H. Juynboll, privaat-docent in
de oud-Javaansche taal en letterkunde en in
de vergelijkende taalkunde van den Indischen
Archipel, aan de rijksuniversiteit te Leiden.)
De Indische Marine, door X. Dr. A. W.
Nieuwenhnis, Koloniale literatuur. (Au pays
des conpeurs de têtes van A. Combanaire.)
H. Pyttersen Tz., Teleurgestelde verwachtin
gen. Mr. D. Fock, De verlegging van den
mond der Solorivier naar Sidajoe La was.
Moederland en Koloniën, De interpellatie van
mr. D. Fock, betreffende haven en handels
inrichtingen te Soerabaja, in de Tweede
Kamer tot 30 Mei 1092. Jhr. O. Beresteyn,
Revue van brochures en tijdschrft- en dagblad
artikelen. I. Nederland, H. Nederl. Indië.
Tijdschrift voor Scheikunde en Hygiëne. 10e
afl.: Enzymen, door dr. G. H. Leignes
Bakhoven. Maatanalytische Stikstofbepalicg in
nitraten, door dr. J. C. C. Vriens. Fouten
by de analyse van ijzerertsen door middel van
kaliumbichromaat, door dr. P. Anema.
Trilharecklenring en Sporenkleuring, door L.
Wesda, directeur van het bacteriologisch labo
ratorium en instituut te Rotterdam. Rapport
van de commissie tot het instellen van een
onderzoek naar de verbreiding van besmette
lijke ziekten door zuivelbereiding en melkhandel
veroorzaakt. Een Nederlandsche Chemische
Vereeniging, door J. Rutten, technoloog.
Antwoord op het voorgaande, door dr. A. J. J.
Vandevelde. Scheikunde en Hygiëne, door
C. A. Lobry de Bruyn.
Hygiënische Bladen. No. 7 : Dr. Ph.
Kooperberg, straatstof. Dr. G. W. S. Lingbeek,
vacantie- gedachten. J. van der Breggen, de
tegenwoordige stand van de reinigingsmethoden
voor afvalwater. Dr. G. W. Bruinsma,
bescherming der openbare gezondheid in het
buitenland.
Eigen Haard, No. 29: Elisabeth, door L,
E., l'. Willem Royaards, met portretten en
afb., door J. H. Rössing, I. Onder den rook
van Amsterdam, door A. G. T.?H, met afb.
naar foto's van den amateur-fotofraaf J. H.
T. Indische tijdgenooten, door S. Kalff, I.
Damme, door A. J. Reyers, met afb., I.
Verscheidenheid. Feuilleton.
La Revue. No. 14: La perte de l'Alsace
(1870) D'après les Souvenirs du maréchal de
Mac Mahon et Ie Journal inédit du comte de
Leusse. - M. R. Paulucci di Calboli, L'agonie
d'un métier en France. Arnold White,
L'Angleterre, la France et la Méditerranée.
Auguste Renard, Vers la réforme
ortographiqae. V. Camille Mauclair, Quelques peintres
franc.ais fantasistes et décoratifa (5 gravures.)
A. Droin, Rêve d'amour, fine dentelle. Ch.
Chéret, Alexandre Glowacki (Boleslaw Prus.)
B. Prus, L'espion. Henri Bérenger, Le
Théatre et la vie. Analyse des revues
allemandes, frangaises, espagnoles, neerlandaises,
portugaises et scandinaves. Caricatures
politiques (14 gravures)
iiHmiiiiimiiiniiiiiiiiiiiiiiiHiiiHiiiiiimiiniiiiiiHHiiiiiiHiM^
HE1TSJES
Jout tallen,
Naar het Fransch, van GEOBGES D'ESPARHÈS.
Bal maar gerust uw vuistje, jonge dame, als
ge dezen titel ziet en hem overdreven en
onrechtvaardig vindt, ge zult mij niet kunnen
bewegen hem t.e veranderen, want iedereen
zal mij gely'k geven, niet u! Ik heb u ge
dreigd alles wat gy' my' hebt doen by wonen
in de courant te publiceeren en daarop hebt
ge ongeloovig en overmoedig gelachen ... Nu
is het my'n beurt om voor beul" te spelen.
Op een namiddag van de vorige week ging
ik een bezoek brengen aan een gewichtig, klein
persoontje, dat ik drie jaar geleden, toen ze
dertien jaar was, voor het laatst had gezien.
Ik sprong uit den trein en nam een rijtuig.
Het meisje, dat ik terug ging zien, herin
nerde ik mij als een allerliefst schepseltje, met
een in weerwil van haar jeugdigen leeftijd heel
ernstig gezichtje, zóó ernstig, dat we er soms
om lachen moesten, maar alleen achter haar
rug, want zien mocht ze het niet. Ze had
mooie, kleine tandjes, maar niet meer
hierover! Waar zy zelf het meest aan hechtte
was juist aan dien gewichtigen ernst, die er
van haar uitging.
Ze woonde by haar tante, onze oude vriendin,
bij wie ik het genoegen had kennis te maken
met dokter Barlot. Ik had den ouden geleerde
laten weten dat ik komen zou en ik hoopte
dus ook hem in het gastvrye huis te zullen
aantreffen.
Aan den zoom van het dorpje vond ik hem.
Hy' was nog altijd even flink, even jeugdig met
zy'n machtigen kop, die aan dien van een
rustenden leeuw herinnerde en met zy'n
innemenden lach. Ik vroeg hem in te stappen en,
na een hartelijke begroeting, nam hij de teugels
over en riep uit:
Zoo, stedeling, je schynt ons, dorpsbewoners,
dus niet te ve'rgeten. Daar doe je wel aan.
De dames zullen ook wel bly zy'n je terug te
zien. Nog vy'f minuten en dan zijn we er. Je
zult ze wel veranderd vinden, vooral de jongste."
Zoo! En dat kleine, ernstige" persoontje ?''
Ernstiger dan ooit, te ernstig eigenlyk.
Verbeeld je dat ze, in plaats van, zooals andere
meisjes, aan haar toilet te denken of haar
eigen japonnetjes te naaien b.v., sinds eenjaar
een waren hartstocht toont voor in-sec-to-lo gie."
En hy barstte in een schaterlach uit.
't Is een vreeselyke waarheid! Ze is
insectenjaagster, insectendoodster, insectensny'dster, ze
zou zelfs insecteneetster worden, geloof ik, als
haar tante het haar niet belette. Ik bemoei er
me maar weinig mee. Je weet, dat heele jonge
goedje dat zy'n gewoonlijk geen katjes om
zonder handschoenen aan te pakkon. Als ik er
iets tegen durfde zeggen, dan zou ze me met
haar lancetten steken, want ze houdt er spe
ciale gereedschappen op na, die heks! en een
kostbaren microscoop, die haar tante een schep
geld gekost heeft."
Eenvoudig een manie dus?"
Een ziekte," verbeterde de dokter, een
echte, onloochenbare ziekte, nml. de
verzamelziekte."
Hy maakte met den arm een gebaar in de
richting van de velden, die zich om ons heen
uitstrekten.
Zie je al dat land? Daar heeft ze nu al
een heel jaar lang gejaagd. Alle insecten, die
daar krioelen, moet ze zien en vangen: bijen,
krekels, rupsen, kevers, sprinkhanen, mieren,
libellen, oorwurmen, aardvlooien, vliegen, torren,
duizendpooten enz., enz, nog wel vijftig, hon
derd, tweehonderd anderen, alle soorten en
alle variaties van soorten. Als dat zoo doorgaat
zal ik haar vroeg of laat nog eens betrappen
terwyl ze den korenbijter bestudeert, of den
kolen wurm of een dergelijk gedierte, dit zou
ten minste nog eenig nut hebben! Op het
oogenblik gaat ze op in de sprinkhanen. En
als je wilt dat ik haar eens op haar dreef
breng, dan zul je een niet zeer alledaagsch
tooneel kunnen bijwonen. Halt! We zy'n er!"
En het rijtuig stond stil.
Aan het einde van het korte seringenlaantje
verhief zich het witte villaatje, sierlijk, luchtig,
popperig als een stuk kinderspeelgoëd.
Kyk," fluisterde de dokter, daar komt ze
juist aan."
Op het geluid van onze voetstappen was een
tenger, jeugdig persoontje, met een blauwe
baret op, ons tegemoetgekomen, echter zonder
zich te haasten, met een afgemeten,
ernstigen" stap. We hadden haar overvallen. Terwyl
ze naar ons toekwam, deed ze haar lorgnet af,
lachte en legde het insect, dat zij pas ge vangen
had, behoedzaam in een doosje, zooals men
een bloem in een vaas zet.
Een oogenblik vroeg ik my af: Hoe zal ik
haar begroeten? Zal ik haar een kus geven?
Is dit hetzelfde lieve kind van voor drie jaar?
Zou ze nog altyd spreken met dat aardige,
sympathieke accent van deze streek? Neen,
dit was heel iemand anders en ik zou er nu
haast op durven wedden dat ze met een
Engelsch accent sprak.
Heel beleefd en ernstig" ontving ze me,
met een glimlachje van herkenning, zoo onmerk
baar, dat wel niemand gedacht zou hebben
dat ik een vroegere goede bekende was. Terwijl
ze my de hand gaf, stak ze op een wonderly'ke
manier haar elleboog in de hoogte.
Ik weet niet meer, wat wy in die eerste
oogenUjikken tsgga .elkaar Zfiden, eenige ge
dwongen gemeenplaatsen gelooi ik. De dokter
kwam my te hulp.
En de verzameling? De sprinkhanen? Hoe
staat het daarme* ? "aebben we je niet gestoord ?"
Blozend van genoegen tikte zy' met de vinger
toppen tegen haar doosje.
'k Heb er veertig gevangen van morgen."
Het was de stem van den hartstocht.
.Ik zal ze u laten zien," voegde ze er by.
Fy'n en luchtig zweefde zy ons voorby'. En,
haar aanziende, OLtwaakten veel zachte her
inneringen in mij, voelde ik ze in al haar
vaagste en teederste nuancen. Ondanks de
strengheid van den dokter, ondanks myn eigen
eersten indruk, was dit toch wel myn eigen
klein vriendinnetje, zoo eenvoudig en zoo goed,
alleen maar wat grooter dan toen, en minder
naïef. Ik herkend-,- weer eigenaardigheden in
haar, die my vroeger zoo hadden bekoord.
Even bevallig als voorheen, scheen zy niet te
loopen maar te zweven. Haar wit kleedje rit
selde weer zacht als de tak van een bloeienden
appelboom, en evenals vroeger geleken haar
heldere oogen, haar frissche wangen en haar
buigzame handen op bloemen.
Onze eerste indrukken zyn altyd verkeerd,"
dacht ik. Wie had nu ongely'k? Ik was ver
anderd, niet. zy .. ..
Wy traden het salon binnen. Haar tante,
een goede, vriendelijke oude vrouw en minder
ernstig" dan zy, viel my om den hals en vroeg
dadelijk naar allerlei vrienden en bekenden.
Terwyl wy praatten hoorden wy het theewater
zachtjes ruischen.
Ik geloof, jonge dame," zeide de dokter
ondeugend en zijn gezicht zoo goed en kwaad
als het ging verbergende achter den wasem,
die uit zy'n kopje opsteeg, ik geloof dat je
onzen ouden vriend wel graag je mooie insecten
verzameling zult willen laten zien."
Een frissche lach weerklonk, een eigen
aardige lach, die my eenigszins verraste.
Maar u weet toch, dokter, dat ik de beestjes
allemaal weer vrijlaat. Ik bewaar ze niet."
Zij bewaarde ze niet ? Wat deden die woor
den mij goed! Zy gaf dien teeren, luchtigen
schepseltjes hun vryheid terug! Maar wat
beteekende dan die lastertaal van den dokter ?
Al mijn vroegere genegenheid voor myn klein
vriendinnetje ontwaakte weer. Met bewondering
en welgevallen zag ik haar aan, bij mij zelf
zeggende dat zy onveranderd was, even rein
van hart, en kinderlijk, en vol van liefde voor
de natuur en wat er in die natuur leefde.
Plotseling nam de dokter myn arm en deed
my werktuigelijk opstaan.
Myn buit!" riep zij vroolyk.
En zy schoof een paneel van een ouden,
ingelegden bahut op zij, en wy zagen, op een
plankje, twaalf kleine, bewegende, door zwarte
spelden doorboorde diertjes.
Deze sprinkhanen heb ik vanmorgen op
gezet."
Ik zag haar rechtstreeks in het gelaat. Toen
wendde ik my ontzet van haar af.
Er klaarblijkelijk op uit my aangenaam bezig
te houden nam zy vervolgens een der insecten
van het plankje af, gaf het my in de hand en
reikte mij ten overvloede een loup aan, waar
door ik het beestje op myn gemak zou kunnen
bekyken. Maar jufst toen ik dit wüde doen
sprong het opeens weg en het raam uit, een
zyner pooten tusschen myn vingers latende.
O, daar is niets vreemds in," zeide zij.
Zulke kleine beesten hebben zoo'n taai leven."
Zy boog zich over het plankje heen en
wenkte my.
Kom hier," zeide zy, ik zal er eens een
voor u openen."
Zy' ging naast my zitten, nam met haar teere,
fijne handen een levenden sprinkhaan, hield
hem tusschen duim en wijsvinger geklemd,
bracht hem toen, met een scherp, flikkerend
pennemesje een diepe snede toe, van den kop
tot aan zy'n achterlijf en pulkte er toen, met
behulp van een zilver sierspeldje, het inwen
dige uit.
Zie zoo," zeide zij, nu is het insect bijna
heelemaal leeg. Er is niets over dan het uit
wendige van het lichaam met den kop, de
pooten en de vleugels. Wacht, nu moet u
me een handje helpen. Daar vlak büu liggen
watten. Daar moet n hem mee opvullen. U heef t
maar een klein plukje noodig."
De dokter zag my aan.
Wat heb je? 't Zweet gutst je langs het
gezicht. Laat mij daar maar gaan zitten. Ik
zal het wel doen."
Hy zette den sprikhaan voor zich neer en
nam eenige pluisjes watten. Maar plotseling
sprong het diertje, evenals het vorige, door
het raam weg en verdween in de schaduw.
Die orthopteren," riep de dokter, die
blijven maar leven, hoe je ze ook mutileert."
Je kunt ze onthoofden," zei het meisje, en
nog gaan ze niet dood."
Bly'ven ze dan nog lang leven?" vroeg ik,
even huiverende.
O ja, tien a veertien dagen. Ik heb m
deze lade nog een reserve-voorraad. En wat
ik u nu ga vertellen, dokter, is al heel curieus.
Van kop en inwendige organen beroofd, leven
ze nog drie dagen. Vanmorgen is er een
doodgegaan, dien ik al van af den twaalfden
bewaarde, en vandaag is het de vijftiende.
Curieus," zei de dokter, die zich toch,
ondanks zichzelf, scheen te interesseeren voor
deze afschuwelijke bijzonderheden. Laat me
dan eens eenigen van die levende sprinkhanen
zien, die van kop en inwendige deelen ont
daan zyn?"
Vlug en vol ijver wipte het meisje naar den
bahnt, schoof er een tweede plankje uit en
met ontzetting zag ik een vrij groot aantal
van zulke gruwelijk verminkte beesten, op een
rij naast elkaar opgeprikt, en zich nog voort.
durend bewegende.
Toen had ik opeens een gewaarwording alsof
ik in een diepen put wegzonk. Ik sloot de
oogen, dit duurde misschien enkele seconden,
langer zeker niet, en, zonder dat iemand er
iets van gemerkt had, keerde ik weer terug
tot de werkelijkheid, - tot de verontwaardiging.
Het eerste wat ik, als door een nevel,
onderscheidde, was het fijne silhouet van het meisje,
dat zich over haar folte-plankje heenboog en
toen zag ik steeds duilelyker en met klim
mende ontzetting de sprinkhanen, die er
op vastgeprikt waren geweest en die door hun
beul werkelyk weer vry werden gelaten, som- |
migen zonder kop, anderen weer met kapotte
pooten en vleugels, door het geopende tmnraam
wegspringen en verdwijnen uit myn oog j
zooals myn vermoorde illusies uit myn hart. |
En nu, jonge dame, komt mijn protest. En
ge zult misschien met een spottend lachje, uw
verbazing te kennen geven, dat het schildertje, ;
dat zooveel bloedige tooneelen uit den oorlog ;
op het doek bracht, zoo belachelijk gevoelig is
voer het lyden van insecten.
Ge kunt me uitlachen als ge wilt. Maar
van dit oogenblik af zy'n wy quitte. j
(Annales Politiques et littéraire» van
2 Febr. 1902).
pun
met het gevoel rekening houdende, voor zijne
bewering ernstige gronden had aangevoerd,
het betoog zou waardig gebleven zijn. Nu
echter heeft het eene hoogst gewichtige zaak
op eene onkiesche wijze aan de publieke opinie
prijs gegeven door zouteloos gebabbel of wil
men liever door geestige causerie (over den
smaak valt niet te twisten), afgescheiden nog
van eenige onnauwkeurigheden, die zoo onge
merkt binnengeslopen zijn.
Onnauwkeurigheden ! De diplomatieke be
trekkingen tusschen mr. Van Hall en de klasse
onderwijzers zijn niet afgebroken. Of is het
de redactie onbekend, dat het bestuur van de
Amsterdamsche onderwygers-vereeniging nog
steeds even welwillend door den wethouder
wordt ontvangen! Ter opheldering zij even
vermeld, dat de Amst. ond.-vereen, bestaat
uit enkel-klasseonderwyzers, die op 't zelfde
standpunt staan als de bondsleden, maar geen
politiek in de vakvereeniging dulden.
Even onwaar is dus ook de voorstelling, als
zou de afd. Amsterdam van den B. v. N, O.
de vereeniging der klasseonderwijzers zijn. De
zoo even genoemde Amst. ond.-vereen, is er
ook nog.
Ten slotte wil ik niet beweren, dat de be
langstelling in onderwijszaken by het Bestuur
der Afd. Amst. van den B. v. N. O. geheel
ontbreekt; maar toch wil ik even opmerken,
dat ze deze soms achter stelt bij partij-poli
tiek en fanatieke ketterjacht. Het is hier dunkt
me niet de plaats om dit ongevraagd te be
wijzen ; ik heb het elders reeds gedaan en zal
het daar, waar het pas geeft, blijven doen.
Laat ik dit nog even zeggen, dat de uitdruk
king >de belangen van het onderwijs behartigen"
voor sommige eene phrase is, waar achter ze
zich verschuilen om hunne politieke gevoelens
te propageeren en door te drijven.
U bij voorbaat dankend voor de verleende
plaatsruimte, heb ik de eer te zijn
Uw abonn
H. GKAS.
Jammer dat een zoo degelijk man zich thans
niet over de «ernstige" quaestie van het pun
tenstelsel wil uitlaten ; maar zoo gul is in het
uiten van insinuaties aan het adres van den
grooten onderwijzersbond, juist naar aanleiding
van ons »op onkiesche wijs prijsgeven eener
hoogst gewichtige zaak aan de publieke opinie!"
Intusschen dat de Amsterdamsche Onder
wijzers-Vereeniging nog altijd welwillend door
den wethouder wordt ontvangen is een feit, dat
wy' gaarne mededeelen. Inderdaad toen wij
over de groote en de kleine mogendheden
schreven hadden wy aan de kleinere mogend
heid niet gedacht.
Red.
Pro-Boer Vereeniiing,
's-Gravenhage 16 Juli 1902.
In enkele woorden wees ik by gelegenheid |
van de ontvangst van het Fransche Comitéen
de Fransche Kunstenaars in de Expositiezalen
te Scheveningen er op, dat juiat, nu deze
Tentoonstelling door de sympathie en mede
werking van de Kunstenaars uit alle landen
zoo uitnemend is geslaagd, de kwestie van het j
financieel succes op den voorgrond treedt, !
opdat het voorgenomen doel, de ondersteuning
der ongelukkige Boerenvrouwen, weduwen en
weezen kan worden bereikt.
Daarom doe ik een beroep op de
Nederlandsche vrouwen en vraag hare medewerking
voor den verkoop der loten. In iedere stad,
ja in ieder dorp vorme zich daartoe een
comité, dat, zich in verbinding stellende met
het hoofdcomitéte 's- Gravenhage, op aanvrage
aan het secretariaat, Molenstraat No. 4, aldaar,
een zeker aantal loten bekomen en verder alle j
inlichtingen verkrijgen kan.
Moge dit beroop niet te vergeefs zy'n gedaan.
H. W. MESDAG.
Groote en kleine mopillieilen.
Geachte Eedactie,
Met eenige bevreemding heb ik kennis ge
nomen van het stuk getiteld: »Mr. Van Hall en
de Onderwijzers" en onvoldaan was ik, toen ik
na lezing daarvan »de Groene" van 13 Juli 1.1.
ter zijde legde.
»Is dit," zoo vroeg ik mezelf af, «eene zaak,
geschikt om spottenderwijs, of op zijn zachtst
genomen zoo ironisch-naief behandeld te wor
den, of vraagt ze niet wat meer ernst on
degely'k betoog ?"
Het maakt op mij den indruk, alsof men
den wethouder van onderwijs, mr. Van Hall,
eens even in 't ootje heeft willen nemen. Of
geeft een zin als »En zoo zy'n dus de diplo
matieke betrekkingen afgebroken tusschen de
Groote en Kleine Mogendheden" er geene aan
leiding toe ? Of is het ernstig gemeend, wan
neer men veronderstelt, dat mr. Van Hall
?derhalve zijn mandaat als wethouder beschik
baar zal moeten stellen ?"
Is het niet een weinig goedkoop glossea te
maken op het puntenstelsel en mr. Van Hall
eene zes toe te kennen voor het waarnemen
van zy'ne betrekking ?
Maar laat ik niet den schijn op mij laden
hier als verdediger op te treden van iemand,
die zelf »zyn linnen wel schoon zal kunnen
wasschen," ofschoon ik niet geloof, dat b.y zal
reageeren op deze »uiïge mopskens", die
gevoegelyker op andere, minder ernstige zaken
getapt zouden kunnen worden.
' Over de kwestie zelf wil ik me thans niet
uitlaten. Ik wil er slechts mijn spijt over te
kennen geven, dat een blad als De
Amsterdamtner deze zaak zoo luchtigjea heeft behandeld.
Wanneer het mr. Van Hall in 't ongelijk had
gesteld, nadat het zoowel met het verstand als
Vaïorpisatie yaD Kantoorbedienden,
De heer C. Breevoort, voorzitter van de
Ned. Vereeniging van Christelijke kantoor- en
handelsbedienden, Ie Helmerastraat 241, Am
sterdam zal vreemd hebben opgezien toen hij
in De Amsterdammer Weekblad voor Nederland
no. 1307 door den heer G. L. Niermeyer als
schryver van het stukje «Vakorganisatie van
kantoorbedienden" werd aangewezen.
Mag ik beginnen met den heer G L.
Niermey'er mede te deelen dat den heer C. Breevoort
van genoemd so^uyven niets bekend was. Goed
lezen is voor iemand die in het publiek wenscht
te opponeeren een eerste vereischte.
Wat is het geval ? Door ondergeteekende
werd in zy'n schrijven aangespoord tot vak
organisatie. Hij noemde de kantoor-
vereenigingen die hem bekend waren by name. Daar
hij zelf lid van de Ned. vereeniging van Chr.
kantoorbedienden is noemde hy' van deze
vereenigicg ook den bonds-voorzitter. De anderen
waren hem onbekend. De heer N. zal nu wel
zy'n dwaling erkennen.
Het verdere schrijven van den heer N. is
my in de tegenwoordige tijdsomstandigheden
een raadsel.
Hebben hem dan de arbeiders-organisatie in
Amsterdam en Enschede nietiets anders geleerd?
Weet hy dan niet dat telkens door de
Christelijke vakorganisaties geprotesteerd is
wanneer men vergaderingen op Zondag liet
plaats vinden, waaraan zij om des beginsels
wille niet mocht deelnemen.
Hield niet de Nat.- Bond op Zondag 13 Juli
te Rotterdam de voortzetting van de 6de Alge
meene vergadering ? Gaf niet de N. R. G. 15 Juli
van deze bijeenkomst een verslag dat pijnlijk
aandeed? Is het dan billijk dat de heer
Niermeyer met die wetenschap toegerust, toch
den Christen kantoorbedienden toeroept zich by
den Nat. Bond aan te sluiten ? Deden ze
dat, het zou met verlochening van beginsel
gelijkstaan.
Waar nu de Ned. Vereeniging van Christelijke
kantoor- en handelsbedienden de erkenning
aflegt, dat geen wet noch geld den kantoorstand
kan redden, indien niet voor alle dingen sterkte
worde gezocht in oprechte Godsvnicht, zedelijken
ernst en huislyjken zin, schroomt zy' tevens
niet uit te spreken dat zy telkens bereid zal
zy'n medewerking te verleenen aan die belangen
welke zonder het beginsel te raken door ge
zamenlijk optreden kunnen worden verkregen.
Voorschoten, 15 Juli 1902.
P. J. H. PIERON,
Voorzitter der Ned. Vereeniging oan
Chr. kantoor- en handelsbedienden afd.
Leiden en Omstreken.
CORRESPONDENTIE.
Onderwijzers en officieren.
Naar aanleiding van een uitlating over de
ontwikkeling van officieren, door een onder
wijzer, en een daarop geuite opmerking over
onderwijzers, door een officier, ontvangen wy'
van verschillende zijden beschouwingen over
de vraag welke van beide betrekkingen de
meeste voorbereidende studie eischt en of een
onderwijzer van even hoogen of lagen stand
is als een officier. Wy meenen dat een
dergelijk debat ganschelyk niet tot eenig
resultaat kan leiden, en wenschen daarom ons
blad er niet voor open te stellen.
Red.