De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 20 juli pagina 8

20 juli 1902 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.1308 Cb.es. & Ohio c. v. a. . . . 49! i 53 Cleveland Akron c. v. a. . . 55 M 56 Colorado c. T. a 30% 32% Denver Rio c. v. a 42% 44% Erie commons ..... 36% 38% Kansas C. South commons. . 33% 34% dito c. v. pref. . . . 59% 60% Francisco c. v. a 68 69 Miss. Kans. Texas c. v. a. . . 26% 29% dito c. v. pref. 58% 59% dito 2e hyp. 4 pet 82 >4 83 Ontario commong . . . .32% 33% Norfolk c. v. a. 57 58 '4 Reading c. v. a. Ie pref. . . 82 84 X Sonthern Pac. commons . . 64X 66 K Sonthern Railway commons .37 38% Union Pacific c. v. a. . . . 105 107 X dito c. v. pref. . . . . 88 % 90 X Wabash c. v. pref. .... 44% 45% Voor de meeste Amer. Spw. mpyen is het laatste dienstjaar 30 Juni geëindigd. Weldra mogen dus de jaarverslagen verwacht worden. Van de Nashville zyn reeds voorloopige cijfers meegedeeld. Na betaling van 5 pc. dividend bedraagt 't overschot 1,8 millioen dollars, d i. 200000 dollars meer, dan in 't vorige dienst jaar. De vermeerdering van de brnto-ontvangsten wordt door de vermeerdering van de exploi tatiekosten geheel gecompenseerd. Het jaarver slag zal de redenen hiervoor wel opgeven. Het hoogere bedrag, voor de dividend-uitkeering ver eischt, zal in verband staan met de uitgifte van 5 millioen dollars in aandeelen tot aan koop van den Atlanta. Knoxville en Northernspweg. De vergelijking van de netto's van l Juli 1901 tot 31 Mei 1902 wyst een groote vermeerdering voor Canadian Pacific, voor de Barlington, voor de Kansas City Southern, voor de Norfolk; ook eenige vermeerdering voor de Francisco en voor de Wabash. De verwachting van een buitengewoon groot ver voer voor de Atchison, wegens den bijzonder rijken maisoogst, heeft op de boven aangewezen groote ryzing veel invloed uitgeoefend. Een paar weken geleden heeft de Groene ook ge wezen op de wenschely'kheid van verwisseling van de C. N. A. Union Pacific tegen C. N. A. Atchison. Den houders van C. N. A. Chicago, RockIsland & Pacific zal tot den 21 sten dezer de gelegenheid gegeven worden in te schrijven op de kapitaals-vergrooting met ruim 9 millioen dollars. De bestaande aandeelhouders kunnen a pari op de nieuwe aandeelen inschrijven in verhouding van 125 dollars nieuwe aandeelen voor 1000 dollars oude. Voor de houders die van hun claimrecht geen gebruik maken zal dit worden verkocht. De opbrengst zal tegen intrekking van divi dendbewijs No. 121 worden uitgekeerd. In de groep van de Amer. Diversen zie ik een koers-verbetering van 38% tot 41% voor de Steel-commons. De Groene van de vorige week, meende, onder 't noodige daarbij ge maakte voorbehoud, te mogen zeggen : wie wat mag wagen, kan met de gevaarlijke vrouw Fortuna hier wat coquetteeren. Sedert den vorigen keer zy'n nog verschillende gunstige berichten gepubliceerd. De president Schwab zou de netto-inkomsten van't loopende dienst jaar op 140 millioen durven schatten. Hy zou ook verklaard hebben dat de gezamenlijke activa van de Trust grooter zijn, dan het geheele ka pi taal bedrag der m.py. De lezer zal zich herinneren, dat herhaaldelijk van andere zijde beweerd is, dat over-kapitaliseering in groote mate zon gedaan zijn. Wat van Schwab's verklaring te denken? Als de dividenduitkeeringen, die totnogtoe gedaan zijn, werkelijk zijn verdiend en bovendien nog groote over schotten beschikbaar bleven, dan kon des presidents verklaring zeer goed waar zy'n. Wikt toch is de kapitaal-waarde van alle activa van de Trust? Zou het antwoord hierop niet moeten zy'n : de kapitalisatie van de netto winst. In de groep der mynb. mpyen, geen verras singen, wel teleurstellingen. Over 't algemeen lagere koersen, 't Is een getob. De >Gros" heeft volgens de laatste algemeene vergadering over 't vorige dienstjaar een verlies van ruim ?58,000. Dat van 1900 bedroeg ?36,000. Toch durft de vertegenwoordiger van de directie nog op goede verwachtingen hopen. Onder de petroleum-waarden ontmoet ik sedert de vorige week, nog eenige verhooging voor de Elsasser, voor de Intern.-Rum. en voor de Perlak. Voor 't overige kan ik wat deze groep betreft, naar de vorige kroniek verwijzen. Onder den invloed van de uitkomsten der laatste inschrijving zy'n hoogere noteeringen te vermelden voor de A'dam-Deli, Delicultnur, Delimpy', Langkat-tabak-mpy, Medan, Nieuwe Asahan, Rotterdam-Deli,Soengei en voor United Lankat Plant. Onder de Staatsfondsen zie ik hooger geno teerd de gepr. Turken, de serie D en de serie C. Ook de Turksche loten gingen niet onbeduidend vooruit. Over de oorzaak: de conversie plannen, is in deze rubriek meermalen gesproken. Dat is ook gedaan over de conversie der Portugeezen. De Fransche houders hebben de vorige week vergadering gehouden en 't conver sie voorstel goedgekeurd, a s. Maandag zullen de Nederl. houders van de 3 pCts, 4 pCts en en 4% pCts Portugeezen 't voorstel in behande ling nemen. Toegangsbewijzen voor deze ver gadering zy'n verkrijgbaar 23, 24 en 25 dezer ten kantore der vereeniging voor Effecten handel. Voor elke 100 pd. of fr. 2500 aan obligatiën zal door den houder n stem in de vergadering kunnen worden uitgebracht. Zon de staatsloterij onder de nieuwe regeering worden opgeheven ? Ik geloof het niet. Dat doen velen met my. De staatscourant toch vermeldde een dezer dagen de oprichting van de eerste Nederl. m.p.y. tot verzekering van risico in lotetijen, gevestigd te 's Gravenhage. Deze m.p.y. zal in werking treden met den aanvang van de 370ste staatsloterij. Onder de commissarissen vind ik namen van vele hooggeplaatsten in stad en land. 17 1902. D. STIGTEB. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIHIIIIIIIIIMI11II1I1IUI NIEUWE UITGAVEN. Dertigste jaarverslag der Algemeen Nederl Vrouwen- Vereeniging >Tesselschade". Bijdragen tot de geographie van Borneo's Wester-Afdeeling, door J. K. E. ENTHOVEN. 5e en 6e stuk. Leiden, Boekhandel en drukkery' voorheen E. J. Brul. Bouw- en sierkunst, Ille jaargang, afl. II. Haarlem, H. Kleinmann & Co. ?Vereeniging tot opvoeding van half-ver weesde-, verwaarloosde- of verlaten kinderen, in het huisgezin," gevestigd te Amsterdam. Verslag over het jaar 1901. ?Maatschappij tot nut van 't algemeen". Onze Ziekenfondsen, door mr. JOH. M. JOLLES. Amster dam, S. L van Looy. Het Mattheus-Evangelie in zijn drievoudige Samenstelling, door J. R. VAN EERDE. Rotter dam, W. J. v. Hengel. De Dageraad der volksbevrijding. Schetsen en tafereelen uit de socialistische beweging in Nederland, door W. H. VLIBGBN. Afl. 4. Amsterdam, S. L. v. Looy. Geïllustreerde Gids voor Amsterdam en Omstreken. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf. ?Nederl. Vereeniging tot Bescherming van vogels te 's Gravenhage." Verslag over 1901. Inhoud van Tijdschriften. Tijdschrift voor Nederlandsch-Indië. 7e afl.: Mr. D. Fock, De stoomvaartverbindingen tus schen Java, China en Japan en de overeenkomst met Dnitschland betreffende den nieuwen telegraafkabel in de Tweede Kamer der StatenGeneraal. De studie van de oud-Javaansche taal en letterkunde, (openbare les, gehouden in het universiteitsgebouw te Leiden op 29 Mei 1902, door dr. H. Juynboll, privaat-docent in de oud-Javaansche taal en letterkunde en in de vergelijkende taalkunde van den Indischen Archipel, aan de rijksuniversiteit te Leiden.) De Indische Marine, door X. Dr. A. W. Nieuwenhnis, Koloniale literatuur. (Au pays des conpeurs de têtes van A. Combanaire.) H. Pyttersen Tz., Teleurgestelde verwachtin gen. Mr. D. Fock, De verlegging van den mond der Solorivier naar Sidajoe La was. Moederland en Koloniën, De interpellatie van mr. D. Fock, betreffende haven en handels inrichtingen te Soerabaja, in de Tweede Kamer tot 30 Mei 1092. Jhr. O. Beresteyn, Revue van brochures en tijdschrft- en dagblad artikelen. I. Nederland, H. Nederl. Indië. Tijdschrift voor Scheikunde en Hygiëne. 10e afl.: Enzymen, door dr. G. H. Leignes Bakhoven. Maatanalytische Stikstofbepalicg in nitraten, door dr. J. C. C. Vriens. Fouten by de analyse van ijzerertsen door middel van kaliumbichromaat, door dr. P. Anema. Trilharecklenring en Sporenkleuring, door L. Wesda, directeur van het bacteriologisch labo ratorium en instituut te Rotterdam. Rapport van de commissie tot het instellen van een onderzoek naar de verbreiding van besmette lijke ziekten door zuivelbereiding en melkhandel veroorzaakt. Een Nederlandsche Chemische Vereeniging, door J. Rutten, technoloog. Antwoord op het voorgaande, door dr. A. J. J. Vandevelde. Scheikunde en Hygiëne, door C. A. Lobry de Bruyn. Hygiënische Bladen. No. 7 : Dr. Ph. Kooperberg, straatstof. Dr. G. W. S. Lingbeek, vacantie- gedachten. J. van der Breggen, de tegenwoordige stand van de reinigingsmethoden voor afvalwater. Dr. G. W. Bruinsma, bescherming der openbare gezondheid in het buitenland. Eigen Haard, No. 29: Elisabeth, door L, E., l'. Willem Royaards, met portretten en afb., door J. H. Rössing, I. Onder den rook van Amsterdam, door A. G. T.?H, met afb. naar foto's van den amateur-fotofraaf J. H. T. Indische tijdgenooten, door S. Kalff, I. Damme, door A. J. Reyers, met afb., I. Verscheidenheid. Feuilleton. La Revue. No. 14: La perte de l'Alsace (1870) D'après les Souvenirs du maréchal de Mac Mahon et Ie Journal inédit du comte de Leusse. - M. R. Paulucci di Calboli, L'agonie d'un métier en France. Arnold White, L'Angleterre, la France et la Méditerranée. Auguste Renard, Vers la réforme ortographiqae. V. Camille Mauclair, Quelques peintres franc.ais fantasistes et décoratifa (5 gravures.) A. Droin, Rêve d'amour, fine dentelle. Ch. Chéret, Alexandre Glowacki (Boleslaw Prus.) B. Prus, L'espion. Henri Bérenger, Le Théatre et la vie. Analyse des revues allemandes, frangaises, espagnoles, neerlandaises, portugaises et scandinaves. Caricatures politiques (14 gravures) iiHmiiiiimiiiniiiiiiiiiiiiiiiHiiiHiiiiiimiiniiiiiiHHiiiiiiHiM^ HE1TSJES Jout tallen, Naar het Fransch, van GEOBGES D'ESPARHÈS. Bal maar gerust uw vuistje, jonge dame, als ge dezen titel ziet en hem overdreven en onrechtvaardig vindt, ge zult mij niet kunnen bewegen hem t.e veranderen, want iedereen zal mij gely'k geven, niet u! Ik heb u ge dreigd alles wat gy' my' hebt doen by wonen in de courant te publiceeren en daarop hebt ge ongeloovig en overmoedig gelachen ... Nu is het my'n beurt om voor beul" te spelen. Op een namiddag van de vorige week ging ik een bezoek brengen aan een gewichtig, klein persoontje, dat ik drie jaar geleden, toen ze dertien jaar was, voor het laatst had gezien. Ik sprong uit den trein en nam een rijtuig. Het meisje, dat ik terug ging zien, herin nerde ik mij als een allerliefst schepseltje, met een in weerwil van haar jeugdigen leeftijd heel ernstig gezichtje, zóó ernstig, dat we er soms om lachen moesten, maar alleen achter haar rug, want zien mocht ze het niet. Ze had mooie, kleine tandjes, maar niet meer hierover! Waar zy zelf het meest aan hechtte was juist aan dien gewichtigen ernst, die er van haar uitging. Ze woonde by haar tante, onze oude vriendin, bij wie ik het genoegen had kennis te maken met dokter Barlot. Ik had den ouden geleerde laten weten dat ik komen zou en ik hoopte dus ook hem in het gastvrye huis te zullen aantreffen. Aan den zoom van het dorpje vond ik hem. Hy' was nog altijd even flink, even jeugdig met zy'n machtigen kop, die aan dien van een rustenden leeuw herinnerde en met zy'n innemenden lach. Ik vroeg hem in te stappen en, na een hartelijke begroeting, nam hij de teugels over en riep uit: Zoo, stedeling, je schynt ons, dorpsbewoners, dus niet te ve'rgeten. Daar doe je wel aan. De dames zullen ook wel bly zy'n je terug te zien. Nog vy'f minuten en dan zijn we er. Je zult ze wel veranderd vinden, vooral de jongste." Zoo! En dat kleine, ernstige" persoontje ?'' Ernstiger dan ooit, te ernstig eigenlyk. Verbeeld je dat ze, in plaats van, zooals andere meisjes, aan haar toilet te denken of haar eigen japonnetjes te naaien b.v., sinds eenjaar een waren hartstocht toont voor in-sec-to-lo gie." En hy barstte in een schaterlach uit. 't Is een vreeselyke waarheid! Ze is insectenjaagster, insectendoodster, insectensny'dster, ze zou zelfs insecteneetster worden, geloof ik, als haar tante het haar niet belette. Ik bemoei er me maar weinig mee. Je weet, dat heele jonge goedje dat zy'n gewoonlijk geen katjes om zonder handschoenen aan te pakkon. Als ik er iets tegen durfde zeggen, dan zou ze me met haar lancetten steken, want ze houdt er spe ciale gereedschappen op na, die heks! en een kostbaren microscoop, die haar tante een schep geld gekost heeft." Eenvoudig een manie dus?" Een ziekte," verbeterde de dokter, een echte, onloochenbare ziekte, nml. de verzamelziekte." Hy maakte met den arm een gebaar in de richting van de velden, die zich om ons heen uitstrekten. Zie je al dat land? Daar heeft ze nu al een heel jaar lang gejaagd. Alle insecten, die daar krioelen, moet ze zien en vangen: bijen, krekels, rupsen, kevers, sprinkhanen, mieren, libellen, oorwurmen, aardvlooien, vliegen, torren, duizendpooten enz., enz, nog wel vijftig, hon derd, tweehonderd anderen, alle soorten en alle variaties van soorten. Als dat zoo doorgaat zal ik haar vroeg of laat nog eens betrappen terwyl ze den korenbijter bestudeert, of den kolen wurm of een dergelijk gedierte, dit zou ten minste nog eenig nut hebben! Op het oogenblik gaat ze op in de sprinkhanen. En als je wilt dat ik haar eens op haar dreef breng, dan zul je een niet zeer alledaagsch tooneel kunnen bijwonen. Halt! We zy'n er!" En het rijtuig stond stil. Aan het einde van het korte seringenlaantje verhief zich het witte villaatje, sierlijk, luchtig, popperig als een stuk kinderspeelgoëd. Kyk," fluisterde de dokter, daar komt ze juist aan." Op het geluid van onze voetstappen was een tenger, jeugdig persoontje, met een blauwe baret op, ons tegemoetgekomen, echter zonder zich te haasten, met een afgemeten, ernstigen" stap. We hadden haar overvallen. Terwyl ze naar ons toekwam, deed ze haar lorgnet af, lachte en legde het insect, dat zij pas ge vangen had, behoedzaam in een doosje, zooals men een bloem in een vaas zet. Een oogenblik vroeg ik my af: Hoe zal ik haar begroeten? Zal ik haar een kus geven? Is dit hetzelfde lieve kind van voor drie jaar? Zou ze nog altyd spreken met dat aardige, sympathieke accent van deze streek? Neen, dit was heel iemand anders en ik zou er nu haast op durven wedden dat ze met een Engelsch accent sprak. Heel beleefd en ernstig" ontving ze me, met een glimlachje van herkenning, zoo onmerk baar, dat wel niemand gedacht zou hebben dat ik een vroegere goede bekende was. Terwijl ze my de hand gaf, stak ze op een wonderly'ke manier haar elleboog in de hoogte. Ik weet niet meer, wat wy in die eerste oogenUjikken tsgga .elkaar Zfiden, eenige ge dwongen gemeenplaatsen gelooi ik. De dokter kwam my te hulp. En de verzameling? De sprinkhanen? Hoe staat het daarme* ? "aebben we je niet gestoord ?" Blozend van genoegen tikte zy' met de vinger toppen tegen haar doosje. 'k Heb er veertig gevangen van morgen." Het was de stem van den hartstocht. .Ik zal ze u laten zien," voegde ze er by. Fy'n en luchtig zweefde zy ons voorby'. En, haar aanziende, OLtwaakten veel zachte her inneringen in mij, voelde ik ze in al haar vaagste en teederste nuancen. Ondanks de strengheid van den dokter, ondanks myn eigen eersten indruk, was dit toch wel myn eigen klein vriendinnetje, zoo eenvoudig en zoo goed, alleen maar wat grooter dan toen, en minder naïef. Ik herkend-,- weer eigenaardigheden in haar, die my vroeger zoo hadden bekoord. Even bevallig als voorheen, scheen zy niet te loopen maar te zweven. Haar wit kleedje rit selde weer zacht als de tak van een bloeienden appelboom, en evenals vroeger geleken haar heldere oogen, haar frissche wangen en haar buigzame handen op bloemen. Onze eerste indrukken zyn altyd verkeerd," dacht ik. Wie had nu ongely'k? Ik was ver anderd, niet. zy .. .. Wy traden het salon binnen. Haar tante, een goede, vriendelijke oude vrouw en minder ernstig" dan zy, viel my om den hals en vroeg dadelijk naar allerlei vrienden en bekenden. Terwyl wy praatten hoorden wy het theewater zachtjes ruischen. Ik geloof, jonge dame," zeide de dokter ondeugend en zijn gezicht zoo goed en kwaad als het ging verbergende achter den wasem, die uit zy'n kopje opsteeg, ik geloof dat je onzen ouden vriend wel graag je mooie insecten verzameling zult willen laten zien." Een frissche lach weerklonk, een eigen aardige lach, die my eenigszins verraste. Maar u weet toch, dokter, dat ik de beestjes allemaal weer vrijlaat. Ik bewaar ze niet." Zij bewaarde ze niet ? Wat deden die woor den mij goed! Zy gaf dien teeren, luchtigen schepseltjes hun vryheid terug! Maar wat beteekende dan die lastertaal van den dokter ? Al mijn vroegere genegenheid voor myn klein vriendinnetje ontwaakte weer. Met bewondering en welgevallen zag ik haar aan, bij mij zelf zeggende dat zy onveranderd was, even rein van hart, en kinderlijk, en vol van liefde voor de natuur en wat er in die natuur leefde. Plotseling nam de dokter myn arm en deed my werktuigelijk opstaan. Myn buit!" riep zij vroolyk. En zy schoof een paneel van een ouden, ingelegden bahut op zij, en wy zagen, op een plankje, twaalf kleine, bewegende, door zwarte spelden doorboorde diertjes. Deze sprinkhanen heb ik vanmorgen op gezet." Ik zag haar rechtstreeks in het gelaat. Toen wendde ik my ontzet van haar af. Er klaarblijkelijk op uit my aangenaam bezig te houden nam zy vervolgens een der insecten van het plankje af, gaf het my in de hand en reikte mij ten overvloede een loup aan, waar door ik het beestje op myn gemak zou kunnen bekyken. Maar jufst toen ik dit wüde doen sprong het opeens weg en het raam uit, een zyner pooten tusschen myn vingers latende. O, daar is niets vreemds in," zeide zij. Zulke kleine beesten hebben zoo'n taai leven." Zy boog zich over het plankje heen en wenkte my. Kom hier," zeide zy, ik zal er eens een voor u openen." Zy' ging naast my zitten, nam met haar teere, fijne handen een levenden sprinkhaan, hield hem tusschen duim en wijsvinger geklemd, bracht hem toen, met een scherp, flikkerend pennemesje een diepe snede toe, van den kop tot aan zy'n achterlijf en pulkte er toen, met behulp van een zilver sierspeldje, het inwen dige uit. Zie zoo," zeide zij, nu is het insect bijna heelemaal leeg. Er is niets over dan het uit wendige van het lichaam met den kop, de pooten en de vleugels. Wacht, nu moet u me een handje helpen. Daar vlak büu liggen watten. Daar moet n hem mee opvullen. U heef t maar een klein plukje noodig." De dokter zag my aan. Wat heb je? 't Zweet gutst je langs het gezicht. Laat mij daar maar gaan zitten. Ik zal het wel doen." Hy zette den sprikhaan voor zich neer en nam eenige pluisjes watten. Maar plotseling sprong het diertje, evenals het vorige, door het raam weg en verdween in de schaduw. Die orthopteren," riep de dokter, die blijven maar leven, hoe je ze ook mutileert." Je kunt ze onthoofden," zei het meisje, en nog gaan ze niet dood." Bly'ven ze dan nog lang leven?" vroeg ik, even huiverende. O ja, tien a veertien dagen. Ik heb m deze lade nog een reserve-voorraad. En wat ik u nu ga vertellen, dokter, is al heel curieus. Van kop en inwendige organen beroofd, leven ze nog drie dagen. Vanmorgen is er een doodgegaan, dien ik al van af den twaalfden bewaarde, en vandaag is het de vijftiende. Curieus," zei de dokter, die zich toch, ondanks zichzelf, scheen te interesseeren voor deze afschuwelijke bijzonderheden. Laat me dan eens eenigen van die levende sprinkhanen zien, die van kop en inwendige deelen ont daan zyn?" Vlug en vol ijver wipte het meisje naar den bahnt, schoof er een tweede plankje uit en met ontzetting zag ik een vrij groot aantal van zulke gruwelijk verminkte beesten, op een rij naast elkaar opgeprikt, en zich nog voort. durend bewegende. Toen had ik opeens een gewaarwording alsof ik in een diepen put wegzonk. Ik sloot de oogen, dit duurde misschien enkele seconden, langer zeker niet, en, zonder dat iemand er iets van gemerkt had, keerde ik weer terug tot de werkelijkheid, - tot de verontwaardiging. Het eerste wat ik, als door een nevel, onderscheidde, was het fijne silhouet van het meisje, dat zich over haar folte-plankje heenboog en toen zag ik steeds duilelyker en met klim mende ontzetting de sprinkhanen, die er op vastgeprikt waren geweest en die door hun beul werkelyk weer vry werden gelaten, som- | migen zonder kop, anderen weer met kapotte pooten en vleugels, door het geopende tmnraam wegspringen en verdwijnen uit myn oog j zooals myn vermoorde illusies uit myn hart. | En nu, jonge dame, komt mijn protest. En ge zult misschien met een spottend lachje, uw verbazing te kennen geven, dat het schildertje, ; dat zooveel bloedige tooneelen uit den oorlog ; op het doek bracht, zoo belachelijk gevoelig is voer het lyden van insecten. Ge kunt me uitlachen als ge wilt. Maar van dit oogenblik af zy'n wy quitte. j (Annales Politiques et littéraire» van 2 Febr. 1902). pun met het gevoel rekening houdende, voor zijne bewering ernstige gronden had aangevoerd, het betoog zou waardig gebleven zijn. Nu echter heeft het eene hoogst gewichtige zaak op eene onkiesche wijze aan de publieke opinie prijs gegeven door zouteloos gebabbel of wil men liever door geestige causerie (over den smaak valt niet te twisten), afgescheiden nog van eenige onnauwkeurigheden, die zoo onge merkt binnengeslopen zijn. Onnauwkeurigheden ! De diplomatieke be trekkingen tusschen mr. Van Hall en de klasse onderwijzers zijn niet afgebroken. Of is het de redactie onbekend, dat het bestuur van de Amsterdamsche onderwygers-vereeniging nog steeds even welwillend door den wethouder wordt ontvangen! Ter opheldering zij even vermeld, dat de Amst. ond.-vereen, bestaat uit enkel-klasseonderwyzers, die op 't zelfde standpunt staan als de bondsleden, maar geen politiek in de vakvereeniging dulden. Even onwaar is dus ook de voorstelling, als zou de afd. Amsterdam van den B. v. N, O. de vereeniging der klasseonderwijzers zijn. De zoo even genoemde Amst. ond.-vereen, is er ook nog. Ten slotte wil ik niet beweren, dat de be langstelling in onderwijszaken by het Bestuur der Afd. Amst. van den B. v. N. O. geheel ontbreekt; maar toch wil ik even opmerken, dat ze deze soms achter stelt bij partij-poli tiek en fanatieke ketterjacht. Het is hier dunkt me niet de plaats om dit ongevraagd te be wijzen ; ik heb het elders reeds gedaan en zal het daar, waar het pas geeft, blijven doen. Laat ik dit nog even zeggen, dat de uitdruk king >de belangen van het onderwijs behartigen" voor sommige eene phrase is, waar achter ze zich verschuilen om hunne politieke gevoelens te propageeren en door te drijven. U bij voorbaat dankend voor de verleende plaatsruimte, heb ik de eer te zijn Uw abonn H. GKAS. Jammer dat een zoo degelijk man zich thans niet over de «ernstige" quaestie van het pun tenstelsel wil uitlaten ; maar zoo gul is in het uiten van insinuaties aan het adres van den grooten onderwijzersbond, juist naar aanleiding van ons »op onkiesche wijs prijsgeven eener hoogst gewichtige zaak aan de publieke opinie!" Intusschen dat de Amsterdamsche Onder wijzers-Vereeniging nog altijd welwillend door den wethouder wordt ontvangen is een feit, dat wy' gaarne mededeelen. Inderdaad toen wij over de groote en de kleine mogendheden schreven hadden wy aan de kleinere mogend heid niet gedacht. Red. Pro-Boer Vereeniiing, 's-Gravenhage 16 Juli 1902. In enkele woorden wees ik by gelegenheid | van de ontvangst van het Fransche Comitéen de Fransche Kunstenaars in de Expositiezalen te Scheveningen er op, dat juiat, nu deze Tentoonstelling door de sympathie en mede werking van de Kunstenaars uit alle landen zoo uitnemend is geslaagd, de kwestie van het j financieel succes op den voorgrond treedt, ! opdat het voorgenomen doel, de ondersteuning der ongelukkige Boerenvrouwen, weduwen en weezen kan worden bereikt. Daarom doe ik een beroep op de Nederlandsche vrouwen en vraag hare medewerking voor den verkoop der loten. In iedere stad, ja in ieder dorp vorme zich daartoe een comité, dat, zich in verbinding stellende met het hoofdcomitéte 's- Gravenhage, op aanvrage aan het secretariaat, Molenstraat No. 4, aldaar, een zeker aantal loten bekomen en verder alle j inlichtingen verkrijgen kan. Moge dit beroop niet te vergeefs zy'n gedaan. H. W. MESDAG. Groote en kleine mopillieilen. Geachte Eedactie, Met eenige bevreemding heb ik kennis ge nomen van het stuk getiteld: »Mr. Van Hall en de Onderwijzers" en onvoldaan was ik, toen ik na lezing daarvan »de Groene" van 13 Juli 1.1. ter zijde legde. »Is dit," zoo vroeg ik mezelf af, «eene zaak, geschikt om spottenderwijs, of op zijn zachtst genomen zoo ironisch-naief behandeld te wor den, of vraagt ze niet wat meer ernst on degely'k betoog ?" Het maakt op mij den indruk, alsof men den wethouder van onderwijs, mr. Van Hall, eens even in 't ootje heeft willen nemen. Of geeft een zin als »En zoo zy'n dus de diplo matieke betrekkingen afgebroken tusschen de Groote en Kleine Mogendheden" er geene aan leiding toe ? Of is het ernstig gemeend, wan neer men veronderstelt, dat mr. Van Hall ?derhalve zijn mandaat als wethouder beschik baar zal moeten stellen ?" Is het niet een weinig goedkoop glossea te maken op het puntenstelsel en mr. Van Hall eene zes toe te kennen voor het waarnemen van zy'ne betrekking ? Maar laat ik niet den schijn op mij laden hier als verdediger op te treden van iemand, die zelf »zyn linnen wel schoon zal kunnen wasschen," ofschoon ik niet geloof, dat b.y zal reageeren op deze »uiïge mopskens", die gevoegelyker op andere, minder ernstige zaken getapt zouden kunnen worden. ' Over de kwestie zelf wil ik me thans niet uitlaten. Ik wil er slechts mijn spijt over te kennen geven, dat een blad als De Amsterdamtner deze zaak zoo luchtigjea heeft behandeld. Wanneer het mr. Van Hall in 't ongelijk had gesteld, nadat het zoowel met het verstand als Vaïorpisatie yaD Kantoorbedienden, De heer C. Breevoort, voorzitter van de Ned. Vereeniging van Christelijke kantoor- en handelsbedienden, Ie Helmerastraat 241, Am sterdam zal vreemd hebben opgezien toen hij in De Amsterdammer Weekblad voor Nederland no. 1307 door den heer G. L. Niermeyer als schryver van het stukje «Vakorganisatie van kantoorbedienden" werd aangewezen. Mag ik beginnen met den heer G L. Niermey'er mede te deelen dat den heer C. Breevoort van genoemd so^uyven niets bekend was. Goed lezen is voor iemand die in het publiek wenscht te opponeeren een eerste vereischte. Wat is het geval ? Door ondergeteekende werd in zy'n schrijven aangespoord tot vak organisatie. Hij noemde de kantoor- vereenigingen die hem bekend waren by name. Daar hij zelf lid van de Ned. vereeniging van Chr. kantoorbedienden is noemde hy' van deze vereenigicg ook den bonds-voorzitter. De anderen waren hem onbekend. De heer N. zal nu wel zy'n dwaling erkennen. Het verdere schrijven van den heer N. is my in de tegenwoordige tijdsomstandigheden een raadsel. Hebben hem dan de arbeiders-organisatie in Amsterdam en Enschede nietiets anders geleerd? Weet hy dan niet dat telkens door de Christelijke vakorganisaties geprotesteerd is wanneer men vergaderingen op Zondag liet plaats vinden, waaraan zij om des beginsels wille niet mocht deelnemen. Hield niet de Nat.- Bond op Zondag 13 Juli te Rotterdam de voortzetting van de 6de Alge meene vergadering ? Gaf niet de N. R. G. 15 Juli van deze bijeenkomst een verslag dat pijnlijk aandeed? Is het dan billijk dat de heer Niermeyer met die wetenschap toegerust, toch den Christen kantoorbedienden toeroept zich by den Nat. Bond aan te sluiten ? Deden ze dat, het zou met verlochening van beginsel gelijkstaan. Waar nu de Ned. Vereeniging van Christelijke kantoor- en handelsbedienden de erkenning aflegt, dat geen wet noch geld den kantoorstand kan redden, indien niet voor alle dingen sterkte worde gezocht in oprechte Godsvnicht, zedelijken ernst en huislyjken zin, schroomt zy' tevens niet uit te spreken dat zy telkens bereid zal zy'n medewerking te verleenen aan die belangen welke zonder het beginsel te raken door ge zamenlijk optreden kunnen worden verkregen. Voorschoten, 15 Juli 1902. P. J. H. PIERON, Voorzitter der Ned. Vereeniging oan Chr. kantoor- en handelsbedienden afd. Leiden en Omstreken. CORRESPONDENTIE. Onderwijzers en officieren. Naar aanleiding van een uitlating over de ontwikkeling van officieren, door een onder wijzer, en een daarop geuite opmerking over onderwijzers, door een officier, ontvangen wy' van verschillende zijden beschouwingen over de vraag welke van beide betrekkingen de meeste voorbereidende studie eischt en of een onderwijzer van even hoogen of lagen stand is als een officier. Wy meenen dat een dergelijk debat ganschelyk niet tot eenig resultaat kan leiden, en wenschen daarom ons blad er niet voor open te stellen. Red.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl