Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.
en werd natuurlijk »op de meest vredelie
vende wijze," Italië's invloed in Albani
en op Creta versterkt. Nu moet, volgens
de Tribuna, getoond worden, dat de kust
van Tripoli* voor Ital.ëgeen verboden
terrein is. «Italiëdringt niet vol ongeduld
aan op veroveringen, en zelfs wanneer het
(hetgeen niet het geval is) zulk een onge
duld aan den dag legde, zou het nooit
vergeten, dat elke beschaaf.ie natie voor
het oogenblik slechts n plicht kent: den
vrede niet te verstoren. Verder heeft geen
land er zooveel belang bij als Italië, den
status quo van het Turksche rijk
voorloopig te handhaven. Het is hierbij niet
zoo zeer te doen om het terugdringen van
de eerzucht van anderen, als wel om onzan
handel uiet te storen, die weder begint
zich naar het O >sten te richten. Het zou
daarom onverstandig zijn, juist nu het
wantrouwen van Turkije op te wekken.
Dus geen aanval van onze zijde, maar ook
geen nederige toegefelijkheid ! Dit en niets
anders hebben onze schepen ten doel met
hun bezoek aan de MHdellandsche en de
Adriatische Zee, aan die beide zeeën, op
welke Italiëeen natuurlijk recht heeft,
dat, roemrijk en onmiskenbaar, door eene
eeuwenoude traditie is geheiligd."
Wij betwijfelen zeer, of deze uitlatingen
van de Tnbuni de Porte met groot en
dankbaar vertrouwen zullen vervullen. Het
Italiaansche blad spreekt over de zee, maar
bedoelt klaarblijkelijk het land, en wel
Tripolis en Albanië. Nu nog niet: o neen,
voor hel oogenblik mag de vrede niet worden
verstoord ; voorloopiy moet de status quo
van het Turksche R'jk worden gehand
haafd. Zelfs zal het Italiaansche eskader,
na al dit vlagvertoon, een bezoek brengen
aan C >nstantinopel om aan den Sultan
de geschenken over te brengen van diens
goeden vriend, Z M. den Koning van
Italië. De Sultan zal die geschenken onge
twijfeld met beleefden dank aannemen ...
en er het zijne bij denken.
En de vrienden van het Europeesch
evenwicht zullen voortaan de evolutiën
van den Italiaanschen acrobaat met meer
dan gewone belangstelling volgen.
Een boek van Kropotkin.
KBOPOTK.IN: Landbouw en Industrie. Uit
't Engekch vertaald door J. STOFFEL.
Voor eenige jaren geleden heeft prof. William
Croofces in een geruchtmakende rede, uitge
sproken in »The British association for the
advancement o! Sjiecce," betoogd dat bij voortduur
van de tegenwoordige verhouding tussehen
graai productie en graanverbruik na 't jaar 931
onze aarde niet meer genoeg koren zal voort
brengen.
Menigeen ia totn de schrik cm 't hart ge
slagen; h n^eisnood en ellende meenden ze
reeds in de naiste toekomst te zien. Voor hen
allereerst is troost te vinden in 't nieuwe boek
van prins Peter Kropotkin, dat verscheen als
no.26 Ier bekende Internationale Bibliotheek (uit
gave S. L. van Looy te Amsterdam). In een
drietal hoofdstukken, die men de agrarische zou
kannen noemer, toont de schrijver overtuigend
aan, dat onze rijke aarde baar vruchtbaarheid
niet verloor, dat ze overvloedige oogsten blijft
geven, ja nog ontzaglijk kan en zal toenemen
in productievermogen bij een meer volmaakte
bewerking en verzorging van dea bodem.
Zóó komt Kropotkin ook in botsing met de
bevolkingsleer van Malthus en tegenover diens
theorie, dat de vermeerdering der levensbehoeften
geen gelijken tred houdt met de vermserdering
van het me-nschei aintal, steit hij zij a vast geloof
aan de haast grenzelooze groeikracht. Tot
staving van dat geloof wordt gewezen op de
hoogstaande intensieve cultuur der kanaal
eilanden Y;rs<y en Guernescy, op de rijke
oogsten in 'D land van S ffjlare
(0,sv-Vlaanderet), in de omstreken vau Parijs, in Na-fo'.k
(VirgmiëU. S.) erz. enz Hierbij worde echter
opgemerkt dat verreweg de meeste dier voor
beelden zijn ontleend aan de z.g. petites cultures,
aan warmoezerij, aan ooftteelt, aan sterk
geforceerden fruit- en gro;ntenbouw, productie
vormen welke ontegenzeggelijk: nog voor gioote
uitbreid'ng vatbaar zijn, maar welker uitbreiding
meer door beperkte verkoopgelegenheid dan wel
door beperkte grosikracht wordt tegengehouden.
Geheel iets anders is 't echter met de teelt
van stapelproducten, in 't bijzonier van granen
en de eukele voorbeelden, welke Kropotkin
geeft van klimmende productie bij deze cultuur,
zijn nog meerendeels verwachtingen zonder te
steunen op uitkomsten in de p-actijk. Bij den
graanbouw is nog wel degelijk, waar te nemen
een sterker toename van 't verbruik dan van
de product!", een afdoetd bewijs vcor de
juistheii d'er stellingen van Malthus en van prcf,
Crookes.
Lindbouwen It.dustiie"is eigenlijk een uit
breiding en nadere toelichting van een paar
hoofdstukken uit een vroeger werk van K>opotkm,
n.l. uit La co; q te du pain". Zoo vinden we
nu ock liier terug de iuterissante beschouwing
over de verplaatsing en over de decentralisatie
van de nijverheid, hoe meer en meer ieder volk
wordt zijn eigen voortbrengt r van
nijverheidsproducten. Voorbij is de tijd dat speciale indus
trieën werden opiehoopt in een enkel
nijverheidsdistrict, dat Ly <n de halve wereld voorzag
van zijde, Shdfi ld van staal, Manchester van
katoer, de Zwitsersche Jura van horloges. Het
internationaal kapitaal bouwde weverijen in
Zuid-Rusland, hoogovens in Spanje, spinnerijen
in ladië, het voorziet de meest afgelegen deelen
der wen ld van de materialen om de oude
leveranciers cp de e'gen markt te bevechten.
Kropotkin constateert niet alleen deze feiten
hij juicht, en bij jubelt er om, want zóó breekt
z. i. op deii duur zelve zich af de wereldorde,
die willtkturig de menscben verdeelt in voort
brengers en verbruikers, ia werkgevers en werk
nemers, in kapitalisten en proletariërs.
Daartoe is dan vooraf noodi.; een iagrijperde
wijiiging van geheel ons opvoeds'elsel. Weg
moet (ei wie zou dien wensoh niet onder
schrijven!) de africhting voor het tegenwoordig
fabriekssysteem, dat van d<n werker alleen
vordert gedurende gansch zijn leven te maken
,het zestiende deel van een speld". Een betere
techni cLe opleidirg en daarnaast een volkomen
wijziging niet van de productie maar vau het
doel waarmee wij produceeren, zal mogelijk
maken een vereeniging van hoofd- en
handenarbtid. Dan zal", aldus Kropotkip, «vrije arbeid
in nieuwe takken van kunst en wetcnschtp,
vrijheid om te scheppen en een vrije ontwikkeling
vaa al onze vermogens worden verzekerd."
M»ar dit alleen is niet genoeg. De industrie
moet worden, verbreid over het platteland, de
fabriek moet worden gebracht bij dea akker om
aan iederen man en aan iedere vrouw gelegen
heid te geven voor arbeid in de open tucht.
Het klein buisbedrijf zal dan in eer worden
hersteld en samengaan met landbouw, het zal
de fabriek vervangen en tevens degrondbewerking
verhtffin. Zóó worden volgens den schrijver
verkregea de waarborgen voor het geluk, dat niet
gebouwd is op de ellende van anderen.
Deze deels profetische beschouwing komt m?
voor te zijn de zwakste piek in dit overigens
zoo belangwekkend btt:og. Verschillende be
drijven toe1], bovenal de in massa fabriccerende
als b. v. de metaal- en de wet (industrie, de
mijn- en de machinebouw zijn haast onuitvoer
baar in het handwerk. Maar ook in andere
vakkep, waar dat handwerk nog wel mogelijk
is, brengt een ruiaier klein huisbedrijf nog geen
maatscbapp;!ijk voordeel.
Immers», 't is bekend, nergens zijn de werk
plaatsen in den regf-1 zóó erbarmelijk ingericht,
nergens js de contiö'e op de naleving der sociale
wetten 'zóó moeilijk als juist dair. Men kan
'D kleedden in een ideaal gewaad, men kan op
papier den bandwerker doen arbeiden een tijd
lang ia zijn werkplaats en een tijdlang in de
vrije natuur, de practijk van het leven heeft
dat ideals klesd verscheurd en heeft geleerd dat
in menig opzicht 't handwerk achter staat bij 't
fabrieksysteem, dat nergens de vrouwen- en
kinden xploitatie zoo stuitend is, dat in den
regel de levenspositie van den fabrieksarbeider
minder slecht is dan van den thuiswerker, dat
bij een samenkoppeling van meerdere soorten
arbeid in den regel het bedrijf achterlijk is.
Kropotkin oordeelt niet aldus, naar zijn me
ning is dat klein huisbedrijf niet zoo verwerpelijk,
als 't maar op de dorpen blijft gevestigd en
wordt beiefend in samenwerking met den land
bouw. Enkele guns'ige voorbeelden geeft hij
uit Frankrijk, als Villaine (lepart. Haute Marnf)
waar 't mandenmaken ei Caolet (iepart.
Maineet-Inire) waar het zakdoeken weven met
gunstia gevolg geschied door wijnbouwers, als de
lé^iin Lyonnaise waar zijdewevers tevens
vruchtentelers zijn en welvaart heerscht. Doch
tegenover die enkele gunstige voorbeelden zijn
m nstens evenveel nngunatige te noemen, waar
de opgesomde kwalen en misbru ken heertchea
en waar 't ontbreken van eenig weerstandsver
mogen den handwerker onmachtig maakt om
een crisis te doorstaan.
Zal er dan in deze richting niets kunnen ge.
schieden ? Voorzeker wel. DJ agrarische toe
standen vorderen ruime uitgifte van grond aan
landbouwarbeiders. Bj het woning vraagstuk
zal nader geregeld moeten worden de toevoeging
van een stukjs grond aan het woonhuis van
den werkman. En wanneer (*at toch maar een
kwestie van tijd is) onze tcchuici er ing<slaagd
zullen zijn om de electriciteit als beweegkracht
goedkooper beschikbaar te stellen dan thans nog
mogelijk is, dan zullen tal van industrieel) niet
alleen naar hst p'atteland kunnen worden ver
plaats1, maar ook wellicht in 10 werkplaatsen
even goed gedreven kunnen worden als iné^
fabriek.
Maar dat is nog lang niet geheel naar
Kropofkirs bedoelen, die toch de werkplaats en den
bouwakkcr verlargt op voet van algelieele ge
lijkheid. En reeds dit is r.og toek >mstmu?iek.
Dit overzicht van Landbouw en Industrie,"
waarin, ik heb getracht de rijke stof kortelijks
weer te geven, kan gevoegdijk worden besloten
met 't slotwoord van den vertaler die o.a. zegt :
??Ik kaïnatuurlijk niet alles onderschrijven wat
Kropotkin beweert, maar de algemsene strekking
van het betoog heeft mijn volle sympathie."
't Is een merkwaardig boek vol kerngezonde
opnerkingen, dat leeren kan om de maatschap
pelijke vragen nog weer eens van een anderen
dan den conventioneelen kant te bekijken, dat
gelezen en herlezen moet worden door ieder die
het openbaar leven medeleeft.
HEYXE.
Miiiiiiiiimmi*
Sociale,
ouii]£i)onf ten platteiilaMe.
Al valt iilet te Oktkeanen dat de m'sstanden
op het gebied der volkshuisvesting zich in de
groote cen'ra der berolkitg in haar pijnlijkaten
vorm doen gevoelen en d-it tevens het aanbren
gen vau verbeteringen daar op de ergste
bezwareu stuit, zoo volgt daaruit iog allerminst
dat tr in dit opzicht op hst platteland Biets te
verbeteren valt of dat dit altijd zouder veel
moeite zou kunnen geschieden. De prijs vaa
den bodem imge bierbij geen beletsel zijn, om
voor een betrekkelijk gtring bedrag een aau
retVijke eiscben voldoende woning te verschtff :<,
bij de dikwijls zeer geringe verdiensten der
landbou wende arbeidersbevolking kunnen de
kosten daarvan toch nog ze<r goed La'e draag
kracht te boven gaau, terwijl ook de vaak on
voldoende ontwikkeling van deii als
beJrijfuitgesefenden womcghouw, de afwezigheid van ten
algemeentn nutte werkzaam zijnd'; verceuigingen
en de min gunstige u' ;iEc'etk- toe.Maud van tal
van kleinere g?msenf.en even zooveel factoren
zijn, waarmede rekening te houden valr.
Vavidaar dat wellicht aan den bij de woningwet in
uitricht gestelden, van rijkswege te veilgenen
geldelijken steun in meerdere plattelandsge
meenten niet mindere, zoo niet grootere behoefte
zal bestaan dan ia de steden, al zal, gelijk be
kend is, alleen daar liu'p verleend kunnen wor
den, waar de gemeentebesturen zelven de hand
at;i den ploeg hebbci geslagen.
Uit den aard der zaak zuSL-n echter ten op
zichte der op dit gebied te ontwikkelen
werkzaïmbeid geheel andere voorwaarden gelden,
dan voor stedelijkea woningbouw. Zoo is bijv.
aan het bovengenoemde bezwaar van hel geringe
inkomen der bevolking eenigszins te gernoet te
konijn door de mogelijkheid te scheppei-, dit
door zelfstandigen akkerbouw te vermeerderen,
terwijl ook de anders niet zonder bezwaar
zijnde verkrijging van den vrijen eigendom der
woning op het platteland eigenaardige
voordeelen biedt, daar de trek naar de steden er
door worlt tegengegaan, waardoor dan tevens
voorzien zal worden in het te-koit aan arbeids
krachten voor den landbouw, dat zich in de
laatste jaren bijna overal, zij het welLcht hier
te lande minder sterk dan elder?, hetft doen
gevoelen.
Jn verband met het bovenstaande acht ik het
niet ongewenscht eens de aandac' t te vestigen
op een tea vorigen jare in Zweden verschenen
rappirt, voo stellen b"helzende om het verkri'g:n
van eigen woningen door de landbouwende be
volking van staatswege te bevorderen. De
daar ten p!attenlande bestaande min gunstige
woniugtoestanden gepaard aau den weusch, om
de emigra'ie te vermii.dtren en de voor den
landbouw beschikbare kiachten op peil te houden,
hebben den Rjksdag in 1899 aanleiding gegeven
tot den Koning het verzoek te richten, een
onderzoek te laten instellen naar de beste wijze,
om hierin verbetering te brengen. De benoe
ming eener regeeringscommissie was hijrvan het
gevolg, welke haar bevindingen neergelegd heeft
in een rappiH aan den Koning, uitgebracht in
Juni 1901. Ejn der leden dezer commissie, de
heer Sven Paling heef; daarop den hoofdmhoud,
van dat rapport medegedeeld in een referaat,
bewerkt voor het onlangs te DusselJorf gehou
den internationale woningscongres, aaa welk
geschrift de vo'gende bijjonderheden zijn ontleend.
Uit het bovenstaande blijkt reeds-' dat de
commiss'e slechts een bepsrkte opdracht ini.
Men beoogde alleen te onderzoekeu op welke
wijze het genoemde doel kon worden bevorderd,
vandaar daf< alken sp'ake is va-i eigenlijke
arb'iders ten plat ten lat de en dat slechts het na
verloop van tijd in vollsn eigendom verkrijgen
d.;r woning als einddoel in het oog gehouden
is. De vorm echter, die hiertoe aanbevolen
wordt, welke eene combinatie is van
credLtverschaffing, fpaard»aag en levensverzekering
komt mij zoo eigenaardig voor, dat het wellicht
aanbeveling kau verdienen eens te overwegen,
of ook hier van de daaraan ten grondslag lig
gende denkbeelden geen gebruik ou kuuien
worden gemaakt, al zal de toepassing vermoe
delijk niet geheel dezelfde kunnen zijn.
Het voors*el der Zweedsche commissie berust
op het stelsel der direct vai staatswege te
verItenen voorschotten, waar jij dus de betrokken
arbeiders zelven voor aankoop van den grond
en aanbouw der woning hebben te zorgen. D_'ze
voorschotten worden voor de helft afgelost door
middil van annuitfiter, terwijl van de weJerhelft
alleen rente behoeft te worden b :taald. Is het
amDrtisst.etijlp^ik afgeloop n en alzoo de schuld
tot de helft verminderd, dan kan deze in zijn ge
heel opgevorderd wordei», waarbij men uitgaat van
de gedacLtc, dat in dat geval het onderpand
voldoende zekerheid biedt, om 'a :gs den weg
van het particul.ere creJiet in de voortflissing
benoodigde gelden te voorzien, zoodat de S aat
het vrijk. m nde kapitaal b.;ter kan gebruiken
orn nieuwe aanvrag rs te helpen. De oorspronke
lijke geldleener heeft dan echter inmiddels de
helft der aangsgaae C' uld uit b* sparingen af
gelost en alzoo zijne economische positie in niet
geringe ma'e versterkt. Op zich zelf is dit zeker
geen nieuwe gedachte. Bij coöperatieven woning
bouw, wanneer men door betaling eener bepaalde
huursom eveneen? in het bezit der woning kan
geraken, is het zelfs nog cons qu?nter doorge
voerd, alleen duurt het aaiortisatie-tijdperk dan
gewoonlijk vrij lang en kunnen er moeilijkheden
ontstaan, wanteer door overlijden of om andere
redenen niet aan de bepalii gen van het coatract
worlt voldaan. Bij het veileenen van voorschotten
kan gemakkelijker te allen tijde worden nagegaan,
welk deel djr schuld door middel der annuïteiten
is afgelost, zoo'at er grootere zekerheid bestaat
dat de gemaakte besparingen ook werkelijk aan
den betrokken arb Jder ten goede komen, wanneer
hij tu^schefltijds genoodzaakt is zich van zijne
wonhog te ontdoen. Bij tussc 'entijds overlijden
echter zu'lt-n er altijd moeilijkheden Oütstaan,
en al bevat b,-d jeld rapport ook voorstellen om
h eraan, door u tsondeiiugshepa'kgen op het
geldende erfrecht ten gunste der overlevende
(chtgenooten te gemoet te komrn, hierdoor
worcünog niet voorkomen, dat het verlies van
den kostwinner het dikwijls onmogelijk zal maker,
aan de aangegane verplichtingen ten opzichte
van rente en tfli-siiig ie vo'do;n. Vandaar dat
de mogelijkheil wordt geop:;nd bij
hetOLtracteeren dtr schuld tevens een levensverzekering
te sluiten, waardoor die schuld voor de te
amortiseeren Lelft bij den dood vaa den schulderjaar
is afgelost. Dit is bereikbaar door de arnuiteit
met slechts l pCr. te verhoogtn, waarbij het
verschil in leeftijd vaa de verzekerden ver> ff ;nd
wordt door een korter of langer amortisat ie tijd
perk met dien verstalde nochtans, dat dit voor
de ouleren niet wordt u tgebrtid, doch voor
de j^ngtren worlt ingekrompen Als re^Rl toch
wordt aar genomen, dat zoogei.aamde la. lelijke
eigendoinojer, Hie ten deele uit akkerland bestaan,
in 2/ jaren, daarentegen woningen :i 10 jiren
moeten worden geamortiseerd, waartos een an
nuïteit vac,. C j.C;.. resp. &]4 i C-. wordt vereischt
bij een rente van 3 M j.Ct., welke ook voor de
niet af te lossen helft der schuld wordt voldaau.
Bij het sluiten eener levensverzekering bedraagt
de antuiteit S'/2> rfsp. l l-'Ct., waarbij het
ifl 'ssingitijdp; rk yoor iemand van derti^j irigen
let f ijd op 15, resp. 24 jaar wordt verkort.
Het veiliop der amjrtisatie ia het laatste geval
is dan a's volgt :
DO i T r-. 'O
l CC t- -!,
li-; co ?» -r c?ïc
'T :?? cc G-l i
a -o
a
a
-j
-r '-4 ' ~- ~ 2 ^ 2 ?
O3 m J£ i~ --. r? 1-^1
5 ' ^ l,:!; : .5 ^ .7 ^ ^
Hierbij dieut in het oog gehouden te worden,
dat voor het bekomen van voorschotten bepaalde
leeftijdsgrenzen zijn aangegeven, welke wellicht
voor het sluiten eener levensverzekering nog
eenigszüis rauwer zullen moeten worden gttrok
ken. Althans waar in het rapport de leeftijd
van 50 jaar als max'mum wordt gesteld, schijnt
men voor de berekening der premie slechts op
toetreding van hoogstens veertigjarigen te rekenen.
lu het boven aangehaalde voorbeeld betaalt
men dus een aniuiteit van 7 pCt. voor het te
amortiseeren deel, benevens een rente van 3/4
pCt. voor de OLafgeloste schuld, te zamen dus
n 's pCr. van het geheele voorschot, waarvoor
de helft daarvan in 24 jaren wordt afgelost of
bij vroeger overlijden van den schuldenaar, on
middellijk na diens dood. Men rekent daarbij
dat het voorschot hoogstens viervijfJe van de
waarde van den bodem zal mogen bedragen,
terwijl in den aanbouw eener woning voer eigen
rekening moet worden voorzien. Dit, laats'e EU
veronderstelt eclter bij de betrokkenen etn
/.ekere kapitaalkracht, die ten onzent bij land
arbeiders zelden aanwezig zal zijn, althans zeer
zeker niet bij dat deel daarvan, dat voor onder
steuning het eerst in aanmerking komf. Om
leze reden alsmede omdat geldelijke ondersteu
ning uit de openbare kas alleen aan
vereenigiugen, vennootschappen of stichtingen kan
worden verleend, zal de tu^schenko nst van
zulk een lichaam vermoedelijk nooizakelijk
blijken, d e uit eigen middelen in bet ontbre
kende voorziet. Daardoor zal wel is waar het
bedrag, der schuil en dus h<t voor rente en
tfi)5sing daarvan te betalen bedrag stijgen, doch
toch nimmer boven het genoemde percentage
van de waarde van het geheele bezit. Neemt
men nu in aanmerking dat de verdiensten der
bewoners door de bewerking van bet
bijbehoorende akkerland zullen word'n vermeerderd,
zoodat; s'echts een deel hunner jiarlijksche be
talingen als eigenlijke woninghuur kau worden
aangemerkt, dan komt het mij voor dat. langs
dezen weg wellicht de mogelijkheid wordt
gescl'aper, om voor niet hoogere opoff -ringen, dan
zij zich thans reeds moeten getroottsn, Liet
alleen hunne huisvesting te verbeteren, doch
ook hunnen economische u (o stand in het al
gemeer.
In ieder geval, waar te verwachten is dat
na in werking treden der woringwet allerwege
zich een krachtige actie zal openbaren om ver
betering der wonicgtoestanden te-r Land te
nemen, kan het zijn rut hebben daarbij ook
eens met de in genoemd rapport ontwikkelde
denkbeelden te rade te gaan.
C. v. D.
«HlHlHBiHIIinillllIllltlHlIllintHlllnMKHntl
Mnzielbeoorileilinp,
A. B. H. VEIUIEY. Magnificat. L?fzang
van Miria, Minnenkoor. K. v. d. Meer
& v. Roosmalen, Amsterdam.
H F. A UTERMÖULEN. Hymne aan de
Muze der Toren Op 17 Gadicht van
Dr. J. J. Aghina Toonzetting voor
Mannenkoor. G Alsbach & Co. Am
sterdam.
TH VAX WAMEL 't G uzenvendel op den
Tauismarsch. Vierstemmig mannenkoor
op een gedicht van F. L Hjmkes. K
v. d. Meer & v. Roosmalen Amsterdam.
F. R. FONTKIX TUINHOUT. Twee Liederen
voor gemengd Koor a C ippella l Lente.
2 L°i telied. Woorden van Mr. J. N.
van Hall. A. A. Noske, Middelburg.
WILLEJI SJUP. Drei Sel «e. Eane
Bjerenballade. (autographie).
K )R KUILER. Logende voor piano en viool,
op 18. A. A Noske, Middelburg.
AE.VOLD DHU.SMA Drie
voordrachtetukj-!8 voor viool en piano. (Xo. l Ver
telling, No 2 Vaarwel, No. 3 Rjndo),
G. Aiabach & GJ. Amsterdam.
D. II. E/ERMA.N. Tarn-Margen voor
piano. A A. Noske, Middelburg.
GEOBGE MULLER Feestmarsch opgedragen
aan den beer Joh. Z>\agman«. EijftaSeulB l
Sehnsucht, Das Pdikweibchen, Een
Herinnering (Ejn sproolj >, De gouden
koets, Da arewacht, Aubade) voor
piano. Da Algnmeene Muziekhandfcl
v.h. Stumpff & KOI ing, Amsterdam.
Hst »MagT,ifi-at", de lufzang van de II.
Maria, van A. B. II Verhey heeft gediend als
verolieht koor in deafdeeling van uitnemend
heid bij den zangwadatrijd, welke gehouden
is ter gelegenheid v.in bat twintijgirig bestaan
der Liedertafdl «Oaderlinge 0;i'öEing". ll;t
werk is bekroond in dtn pryskamp voor ver
plichte koren, door da Liedertafel by die
zelfde gelagenheid uitgeschreven.
De tekst van het »Magrjifi;at" is van af de
vroegste tyden, ontelbare malen gecomponeerd.
Meestal zyn echter die compositiën slechts
uitgevoerd in de kerk en hebben zrj dus hu T
eigenlek terrein niet verlaten. Alleen
het Magtiifiiat van Joh. Seb. Bach heeft zyn
weg geponJen tot in de concertzaal en ttaat
dus in dit opsic'nt gelijk met de missen van
dienzeifden meester en die van Buethoven,
Mozart, Schubert enz.
Het Ma»nifiiat van Verhey neemt als
kurstwerk ongeveer een plaats in naast de Psalm «Su
per flumirja Bilylonis'' van Hiller en de met
roem bekende koorwerken vae L F. Brandts
B>y«»Deus nostra spes", »Deus est nostra lux,
en »Pio j ire et libertate". Evenals daYi-, zyn
ook hier voor de verschillende strophen ver
schillende wijzen gevorder ; ook hier is voor
afwisselirg gezorgd in stemming. Een
afwisselirg overiger.s die hoofdzakelijk door ^en
geest van de woorden gedicteerd wordt Na
een piano-aanhef ontwikkelt zich het
aanvargsmotief tot een groot fVte en zóó ook sluit
de eerste pbrase af O.ider de lutere verzen trekt
het >-Q iia resp<-x:t hurnilitatem ancillae suae"
de aandacht door do schoone melodie in den
eerEter, bas, in rustige zeskwartsbewegirg. Doch het
geheele Magrifi:at is zeer nwirkungsvoü" gezet
en mar.iierizar;gvereerigicgen die over vol
doende klachten, vooral klankvolle tenoren,
k urnen beschikken, zullen ereer medeinlfggen!
Ov-ergroote moeilijkheden vitd ik niet dat
er in voorkomen E<m enkelen k?er heeft de
componist (nisschien met opzet?) de toon
aarden van I'Vs en Dis groote terts aargewend,
in plaats van E en E^, doch daar zullen de
zargers wel f-poedig aan gewend zijn.
De Hymr.e op. 17 van II. F. A. Uterrrüllen,
getuigt van 's componisten routine in de
behandelirg der manrer.stemaien. Het was zeker
geen gemakkelijke taak voor den componist
om het vers van dr. J. J. Aghina te
compoEeercn, met zijn zes strophen en toch het
geeft wel aanleidirg tot muzikale schil lering.
Met goed gevolg heeft de componist hiervan
gebruik gemaakt bij de woorden »In stormen
en donder legt gy melotlyen", echter bij >het
koeltje, dat zingt door de wiegende twygen"
had ik tocb wat anders verwacht dan die
eeriigbzins nuchtere accoorden in
driekwartsmaat. En zoo zijn er meer plaateen waar de
componi&t meer had kunnen maken van het
gedicht. Waarom wordt voorts over het alge
meen niet meer gebruik gemaakt van een
steeds terugkeerend hoofdmotief ? Het is mijn
overtuiging dat zulks in hooge mate strekken
moet tot bevordering der eenheid fh een com
positie en de componist kan buitendien op
byzondere wy'ze de gelegenheid te baat nemen
om zyn talent te toonen in het varieeren van
zy'n motief.
»'t Gauzenvendel op den thuismarsch" is een
ballade voor maf n enkoor op een .gedicht vaa
F. L. Hemkes. De compor.ist, Tü. van Wamel,
heeft bier kernachtig klinkende accoorden
gebruikt on zy'n muzikaal hart lucht te geven;
msar schoone muzikale gedachten heb ik tot
myn leedwezen in zy'n compositie niet kunnen
vinden.
D<J heer Fontein Tainhout heeft zich ditmaal
vertegenwoordig! met twee liederen voor ge
mengd koor a cappslla, OD gedichten van Mr J. N.
van Hill, n.l. Lscteen L9ntelied. Deze koortj ;a
zy i wel het beste van hetgeen mij tot nog toe van
dezen componist'onder de oogen gekomen is.
Er ligt een f/issche tint over de liederen,
die aangenaam aandoet en ook in overeen
stemming is mat den tekst. Ook de stemvoering
is meestal zeor goed en in alle partyen practisch
en melodieus. Wel heb ik een paar bemerkingen;
b.v. op pag. 3 (zesde maat) vind ik demodu
latie gewrongen 'en in de achtste maat zou ik
de declamatie anders gawenscht hebben; ook
is daar cis op de eerste en tweede kwart van
den bas minder schoon. Is dan de zeeachtste
maat in het eerste stuk wel gemotiveerd ? Ia
de beweging in beide nummers niet wat druk
en zy'n de tekstherhalingen aan 't slot van
't tweede nummer wel fraai ? E;hter deze
vragen en aanmerkirgen verminderen toch niet
de waarde van de straks genoemde gunstige
eigenschappen.
Thans ligt ook de vierde compositie voor
my' van dr. Presber's Boerenballade »Drei
Schüise". Ditmaal is het een gemengd koor
a cappella van Willam Siep. Tot mijn leed
wezen moet ik verklaren dat het gedicht totaal
verkeerd is weergegeven; dat in de muzikale
zetting velerlei en grove fouten voorkomen en
dat de autographische reproductie zoo slecht
is dar, ond i ks de met roodeirkt aangebrachte
correctiën, het geheel nauwelijks leesbaar is.
Tan slotte resten my nog enkele instru
mentale werken te bespreken ; o. a. een L°gende
voor piano en viool, opus 18 van Kor Kuiler.
Ojk dit werk is, evenals alles wat Kuiler
schryfl, irteressant van bewerking. Er zit een
goede climax in en beide iiBtruaaenten z^jn
voortreffjlyk behacdeld. Toch krijg ik den
indruk, in tegenstelling met de andere werken
van Kuiler die ik it j»ar besproken heb, dat
zyne L»geude meer de vrucht is van veel
kunnen dan van warm voelen. Men kan
duidely'k bemerken dat hetgeen de Duitschera
>G--staltungskraft" noemen, by' Kuiler in hooge
mate aanwezig is; doch de ziel heb ik in dit
werkje niet kunnen ontdekken.
De drie voordraehtstu-hjfls voor viool en
piano van Arnold Ddlsma, «Vertelling, Vaar
wel en Rondo" zijn degelyk en solide bewerkt;
daarby' hoogst eenvoudig. Voor instructieve
doeleinden kunnen zy zeker met vrucht wor
den aangewend; maar noch in melodisch, noch
in rhythmisch opzicht (vooral het Rondo is
daarin nog al zwak) vermogen zij veel belang
stelling af te dwingen.
De Tnrn-marsch voor piano van D. H.
Ejerman ia een fl nke marsch en practisch
zeer geschikt ; d. w z. men kan er goed op
marcheeren. Ik geloof echter niet dat de heer
Ezerman bedoeld heeft aan zijn werk een
hoogeren kunstvorm te verbinden en daarom
meen ik met het bovenstaande over zy'n werk
te kunnen volstaan.
D.tzelfde kan ook gelden van den marsch
dien de heer G'orge Muller gecomponeerd
heeft, brj het jubileum van den heer Z «tgojans,
ten vorigen j are. Echter, het moet gezegd
worden, de heer E-.erman is den vorm meer
meester en weet ook zy'ne gedachten nobeler
uit te drukken.
Voorts liggen nog voor mij E.fii... Sauh !
componiert von George Muller. (Dat
«componiert" naast dien franschen titel maakt een
eigenaardigen indruk) ^Sahnsucht, Das
Parkweibchen" en »Ean Harincering" (E^n sprookje,
de gouden koets, (ie eerewacht, Aubade) van
denzelfden componist.
Het scbiJLt dat de heer Muller zyn tijd niet
ongebruikt het ft gelaten. Dat meen ik niet alleen
met het cog op httycen de heer Muller in het
licht heeft gegeven, sinds myn laatste bespre
king, maar ook op de wijze waarop h\j zulks
gedaan heeft. Waren er in zijn vorige werkjes
nog vele zonden tegen de muzikale
orthographie aan te wy'zen, of onhandigheden die
men gewoonlijk met den naam dilettantisme
bestempelt ditmaal is zijn werk daarvan
geheel vrij en zijn 's heeren Muller's muzikale
gedachten volkomen correct neergeschreven. Die
muzikale gedachten zelven bewegen zich inde
sfeer »Unterhalturgsmusik' . (Welk hollandsch
woord kan men hiervoor gebruiken ?) De heer
Muller schy'nt echter, blykens de titels die hy
aan zyn coxpositiën geeft, ook nietanderste be
doelen ; dit OLthtft mg nu ook van de taak
om mij er uitvoeriger mede bezig te houden.
Aan het eind gekoaien van my'n ardkelen
«?Muziekbeoordeelingen" (over eenige boek
werken nog in een volgend opstel), kan ik
riet nalaten rny'n groote voldoening uit te
spreken over hetgeen OES dit jaar is in het
licht gegeven. Het is waar, niet alles was even
belacgrijk, maar toch heb ik werken te bespreken
gehad de aandachtige lezer zal het reeds
bespeurd hebben die verdienen in ons ge
heele land en ver buiten de grei zen bekend
te worden ; de waardeering zal zeker niet
uitblijven.
Ik zou onbiliu'k zyn, indien ik niet met
een er.kel woord onzen ondernemenden
nederlandschen uitgevers een compliment maakte,
Vooraan den heer A A Noske te Middelburg,
die niet zyne uitgaven, wederom het
leanw»ndeel in beslag neemt, maar ook de firma's
Algemeene Muziekhandel en G Alabacb & Co.
te Amsterdam, en G II van Eek te 's
Gravenhasje, om slechts de voornaamste te noemen.
Zij allen zorgden voor een uitstekenden druk
en een steeds aangenaam, dikwyls zelf» royaal
uiterlijk.
ANÏ. AVEEKAMP.
Ia myn verslag over het Nymeegsche
Muziekfeest schreef ik dat de heer W. Petri
Diepacbrock's Hy.nme op het orgel begeleid
heeft. Mij wordt medegedeeld dat zulks niet
het geval is geweest en dat de heer W. de
Vries, organist der Stevenskerk, dit nummer
evenals de andere, gespeeld heeft.
ANT. A.
De Internationale
te
De Pro-Boervereeniging in Den Haag, zocht
naar een middel om geld bijeen te verzamelen,
en veel geld, om de Z Afrikaanders in de
Concentratie Kampen te kunnen helpen. Zy
rieed een beroep op de kunstenaars van alle
naties, zy vroeg een kunstwerk van hun hand,
om met deze giften eene reusachtige loterij te