Historisch Archief 1877-1940
No. 1311
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
er ! eenige^ bladen uit den atlas van Stemfoort
en T«rf Siethoff, een kaart van Borneo, afkom
stig van het topographisch bureau te Bstavia,
schaal 1; 2000000, een-kaart van Celebes, van
Bali, van Lombok, van bet gebied in
GrootAtjeh.
Van de Indische tentoonstelling is afkomstig
een prachtig geteekende cultunrkaart van Java
en Madoera, die voortreffelijk van uitvoering
is; jammer is het dat de vervaardiger zijn naam
verzwegen heeft. Tevens vindt men er de kaart
van den staatsspoorweg van Sumatra's westkust,
schaal 1: 100000, waarbij ook dwarsprofielen
der «teenkolenlagen.
Voor de verkeerswegen op Java treffen wij
twee kaarten aan: Carte des chemins de fer et
des tramways de Java et Madura, met platen
langs den rand, schaal l: 350000 en een afkom
stig van het Topographisch bureau te Batavia
op een schaal van 1: 1000000.
IIIIII1IIIIIIIIHIIMIIIIII1II
Internationale Einder-litteratuur.
Fransche Kinder-poëzie.
Louis RATISBOBNB en JBAN AICAED.
H. (Slot).
En nu slaan we Le Livre des petits" van
Jean Aicard open. Daar klinkt ons in 't begin
een geheel andere toon uit tegemoet. Daar
heb je allereerst al:
Le petit poule t.
Cott, cott, cott, qu'y a-t-il de nenf?
La poule fait l'oeuf.
Cott, cott, cott, tant qu'il Ie faudra,
La poule pondra.
Cott, cott, cott, qu'est-il arrivéV
La poule a eouvé.
Toe, toe, toe, qu'y a-t-il de neuf?
Le poulet daas l'oeuf.
Toe, toe, toe, un petit coup sec:
II frappe du bec.
Toe, toe, toe, un oeuf s'ouvre au choc
Bonjour, petit coq!
Echte natuurklanken, die het kind begrijpt!
Ik kreeg een gevoel van verademing, toen ik,
na me langen tjjd in Ratisbonne verdiept te
hebben, dit versje onder de oogen kreeg. Nog
enkele aja. er van dit soort, maar later wordt
ook zelfs de sympathieke, zangerige Jean Aicard
wel eens wat zwaar op de hand, vooral waar
hjj versjes tracht te leveren in Ratisbonne's
Meer volte-dichter dan kinder-dichter ia Jean
Aicard, hoewel men sommige van zijn verzen
heel goed aan kinderen kan geven. Vele
zy'n echter wat te romantisch getint, en hoewel
M altijd mooi blijven om hun zangerigheid,
toch zou ik dat soort liever niet aan kinderen
voorlezen. Voor hen eischea we allereerst
frischheid, nietwaar? De geschiedenis van een
armen kleinen, mageren scheepsjongen die
onderweg altijd door de geheele bemanning is
geplaagd geworden en ten slotte zijn leven
waagt en verliest door in een oogenblik van
gevaar met een tonw naar den wal te zwemmen,
is voor de meeste kinderen niet geschikt. Wél
een ik met hen gaarne het volgende lezen:
»es dénx T>lessés.
Ib s'étaient bien battas, chacun pour sa patrie,
Et maintenant, la cnair décMrée et rneurtrie,
lis gisaient la, Ie Russe et Ie Francais, mourants.
La plaine et Ie silenee, alentour, taient grands.
Tous deux, un même mot différent sur learlèvre,
Se regardaient mourir, de leur yeux plein de fièvre,
Sana pouvoir changer l'adieu ni Ie secours.
Lea heures se passaient, ili respiraient toujonrs....
lis s'endormirent, seuls sous la nuit glaciale.
Au milieu de la nuit, levant sa tête pale,
L'un des deux regarda l'aulre: l'autre tait mort!
Mais avant de mourir, par un sublime effort,
Pensant qu'il n'avait plus nul besoin pour lui-même,
(Car rieu ne Ie pouvait sauver du froid suprême)
Et que l'autre, qui sait? s'il allait au matin,
Pourrait revoir sa mère et son pays lointain,
11 avait doucement mis sou manteau de guerre
Sur l'homme avec lequel il se battait naguère,
Bont sa grande pitiélui faisait un ami,
Et content de lui-même, il s'était rendormi.
Dit bevalt me vrywat beter dan een kleine
dialoog, waarin de dichter twee jongens
Franschman en Pruis" laat spelen. De Franschman
overweldigt den Pruis natuurlijk en wanneer
deze gefusilleerd zal worden, wil hy niet op 't
laatste oogenblik: Vive la Prussel" roepen.
Dat nooit, Vive la Francel" en de ander
schiet hem quasi dood en zegt: C'est tres
bièn."
Ziet ge, zoo iets zou ik uit een kinderboek
geheel willen missen. O, die Franschen met
hun chauvinisme I Ik heb daar nog andere, byna
ongelooflijke staaltjes van gevonden b\j myn
snuffelen in de kinderlitteratuur. Maar daar
over later. Gelukkig bezondigt Aicard zich niet
zoo heel erg op dit gebied, daarvoor is hu te
veel artist. Zy'n meeste zangen zyn aan den
arbeid gewijd, en dat zijn de beste.
Luistert slechts:
Le paysan.
Si Ie paysan disait a l'araire :
Assez l mou travail m'ennuie a. la fin l"
S'il ne voulait plus labourer la terre....
C'est avec Ie bléqu'on fait Ie bon pain ;
Si Ie boulanger n'en pouvait plus faire,
Lea petits enfants auraient toujours faim !
Si Ie paysan, sous la belle tuile,
Ne se levait plus avec Ie matin....
Le chauvre et Ie Ha font la bonne toile :
S'il ne voulait plus semer chanvre et lin,
Les petits bateaux n'auraient plus de voile,
Et les beaux mesaieurs plus de linge fin.
Si Ie paysan, qui bêche et qui sème,
Laissait les grands pres mourir faute d'eau....
La vache a du lait, Ie lait fait la crème;
Le joli prévert nourrit Ie troupeau,
Le pauvre berger périrait lui-même;
Le joli prévert ne serait pas beau!
Et saus les moutons, qui ferait la laiue ?
Et comment, sans laine, avoir des babits ?
Le bon paysan a beaucoup de peine:
C'est lui qui nourrit l'homme et les brebis;
II tient dans sa main tonte la vie humaine....
Soleil, pluie ou vent, il trime, tout pis.
Mais Ie paysan pense aux antres hommes:
II sait que par eux son sort est plus doux,
Que nous nous servons, tuus tant que nous sommes;
Qu'il ue pourrait pas se passer de nous;
Et Ie paysan, conrtant les sommes, 4
Soleil, pluie ou veut, travaille pour tous l
Zoo'n vers is werkely'k wel voor kinderen
geschikt, maar een geheel boekje vol er van
is toch heusch nog geen echt livre des petits l"
Zelf voelt Aicard er wel iets van, waar hy in zy'n
voorrede, de volgende citaten van Félix Pécaut
aanhaalt:
Onze West-Indische bezittingen hebben
helaas steeds minder belangstelling ingeboezemd:
en dit is op de tentoonstelling duidelijk merk
baar; slechts weinige kaarten van Suriname
treffen wij er aan; als schoolkaarten heeft men
er die van den landmeter W. L. Loth, uitge
geven bij Bussy, schaal 1: 500000 en die van
J. J. ten Have, waarop ook Curapoa, op de
zelfde schaal. De leider der in het vorige jaar
gehouden Coppsname-expeditie zond in zijn
groote kaart van het stroomgebied der
bovenCoppename (1: 50000).
Hoewel de kaarten van onze koloniën ver
deeld zijn over zaal IV en Y, wordt deze
laatste zaal voor het grootst gedeelte ingenomen
door kaarten van werelddeelen. Het is van de
regelingscommissie zeer goed gezien, den eenen
lengtewand te laten innemen door kaarten in
Nederland uitgegeven, den anderen door kaarten
afkomstig uit het buitenland. Zoo wordt wer
kelijk aanschouwelijk aangetoond, dat er in den
laatsten tijd in ons land, kaarten zijn uitgegeven die
voor geen buitenlandache behoeven onder te doen.
Zoo de bijzonder flinke wereldkaart van P. R. Bos
in Mercator's projectie, dan de kaarten van
F. Kat Pin., in twee halfronden en in Mercator's
projectie. De schoolkaart van het oostelijk
wereldhalfrond door H. F. Puls, bekroond door
het Ned. Onderwijzersgenootschap, wordt geflan
keerd door die van het westelijk halfrond. Toch
wi! het mij voorkomen, dat aangeven van
zeestroomingen op een kaart der halfronden, minder
gewenscht is; hiervoor verdient m. i., ter wille
van de meerdere duidelijkheid in richting, Mer
cator's projectie steeds de voorkeur. De kaarten
van Azië, staatkundig en natuurkundig van Bos,
matig in prijs (?6.50 elk) zijn met duidelijke
heldere tinten uitgevoerd, en kunnen de verge
lijking met buitenlandsche gerust doorstaan.
Van buitenlandsche inzendingen, verspreid
nu miiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
over zaal V en VI, zijn de Duitsche het meest
in aantal en in den regel ook het best wat af
werking aangaat. Prachtig is de Erdkarte van
Svdow-Habenicht, nummer l van
denMethodischen Wandatlas. Duidelijke, goede en zeer
bruikbare kaarten vindt men er van Bamberg
en Kühnert, de laatste vervaardigd onder toe
zicht van prof. Leipoldt en waarop de
zeestroomingen zeer duidelijk zijn aangegeven. Het
schoolmuseum zond in de beide nog onovertroffen
kaarten van de Noord- en Zuidpool van V. von
Haardt.
Van de wandplaten eenige Engelsche, met
heldere kleuren geteekend, voorstellende ver
schillende natuurverschijnselen, als een waterval,
ijsberg, aardbeving enz. De 24 wandplaten bij
het aardrijkskundig onderwijs, door J. J. ten
Have kunnen in de school gebruikt, zeer nuttig
zijn, en zullen den leerling een beter denkbeeld
van het behandelde land of streek geven dan
alleen het woord van den docent zal vermogen.
Ze zijn daarenboven fraai wat afwerking aan
gaat en zullen ieder schoollokaal tot sieraad
strekken.
In zaal VI zal de aandacht getrokken worden
voornamelijk door eene inzending van den
Brnsselschen hoogleeraar E. Reolus, eenige
reliefkaarten met isohypsen en vervaardigd volgens
een door hem aangegeven procédé, dat eenigen
tijd geleden nader door hem beschreven is in
de Annales de Géographie, lle Jaargang. De
kaart van Zwitserland uitgegeven door
Kummerly en P. Frey te Bern, behoort onder het
beste wat op de tentoonstelling te zien valt en
is wat kleur, uitvoering en afwerking aangaat
in elk opzicht voortreffelijk. Zelden zag ik een
gebergtekaart, welke zoo duidelijk was, als deze.
Het midden van de zaal wordt ingenomen door
een collectie globes en telluria, waarbij jammer
genoeg weer, meestal de prijsopgave ontbreekt.
IIIIIIIIIIIIIHIIIItlllllllllllllllllllllltlllllllflIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIII
«?*<?L
^^l^ftU»******!^
^*"^f
W^^^^^*^l
II nous faut une poésie qui soit esprit, et
non simple musique, c'est-a-dire sensation, qui
soit simple, largement humaine, et non pas
rafflnée, aristocratique, rudite; qui nous porte |
a l'action et non au sommeil...; bref, une
poésie qni apporte a notre jeune peuple la
santéet non les lêves morbides."
A quelle source puiser pour l'école primaire,
pour l'age de sept a douze ou treize ans?
Ou chercher des morceaux propres acehaut
office d'éducation morale que nous avons essay
de marquer, des morceaux d'une langue simple,
saine et a la portee de tous?"
Que la poésie descende donc vers Ie peuple;
qu'émue d'une sympathie fraternelle, elle prenne
part a l'éducation des petits; qu'elle fasse clore
leurs sentiments, qu'elle les aide a devenir des
ames humainesl"
Waar, zooals ik zei, Jean Aicard deze woor
den aanhaalt, voegt hij er nederig aan toe:
Si Ie livre des Petits" n'eüt pas tépresque
achevéquand nous avons pu lire ces lignes
loquentes de M. Félix Pécaut, sans donte elles
nous auraient inspiréIe désir de l'entreprendre,
?en même temps qu'elles nous en auraient
découragé, tant elles placent haut Ie but a
atteindre.
Nous avous tenu a lea inscrire en tête de
ce livre, afin d'établir que, s'il tait téméraire
d'espérer accomplir une oeuvre aussi difficile,
il tait bon du moics de la tenter.".
Welnu, het is m. i. toch een heerlijk teeken,
dat ernstige mannen zoo serieus beginnen
na te denken over de eischen van werkelijk
goede kinderlectuur. Dat is reeds een stap
voorwaarts op den goeden weg. Een paar woorden
nog slechts aan allen, die zich op dezen
mpeiely'ken weg willen wagen: spreekt niet uit de
hoogte tot de kinderen weest kind met
hen vermoeit hen niet met lesjes van moraal
laai uw ziel tot hen spreken; dan alleen
oefent ge een werkelijk moreden invloed op
hen uit!
N. VAN HlCHTUM.
De teleurstelling,
(Historisch)
't Was in het vroege voorjaar een heele
voldoening voor den metselaar Kobus en zy'ne
Fenna, toen hunne derde dochter Imkje de
acte fraaie handwerken haalde. Het telegram
met slechts dat ne heerlijke woord : Geslaagd
was dien avond het schoonste wat men die
familie had kunnen aanbieden. Eobus drukte
den brenger geroerd de hand. Fenna schonk
hem gauw een kommetje koffie in, en hier
mede nog niet tevreden, duwde zy den bode
van >zoo'n beste tijding" ook nog een blinkend
kwartje in de hand, dat zy van af den middag
reeds voor dat doel onder kaar eigen schoteltje
op het theeblaadje had klaar gelegd.
Toch zat het er niet zoo bijster aan, om zoo
maar de blinkende geldstukjes weg te schen
ken, integendeel, zy hadden dure tijden achter
den rug, en hadden de twee oudste meisjes,
die beste diensten in de stad hunner inwoning
getroffen hadden, niet nu en dan een handje
geholpen, en als een erfenisje van een tante
van Eobus niet juist ter snee gekomen was,
dan zou het laten leeren van Imkje nog veel
voeten in de aarde hebben gehad. Menige be
zuiniging op het toch al niet te ruime huis
houdelijk budjet, menige opoffering van den
kant van den metselaar, wat voor hem
beteekende : geen sigaar en geen pijpje, en evenmin
een glaasje bier, zóó waren ze er met alle
inspanning van krachten toch in geslaagd, het
noodige leergeld en de noodzakelijke bijko
mende uitgaven voor deze studie te bestrijden
en alles uit den weg te ruimen wat Imkje zou
kunnen hinderen by hare aanhoudende oefe
ningen thuis. Zy mocht middelerwyl ook wel
eens iets ter versterking hebben, meende Kobus,
zy zag zoo bleek, en dat was ook geen wonder
bij die lange werkdagen die zij maakte: 's mor
gens naaien voor een ander, van 7 tot 12.
Daarna van l tot 8 d 9 werken voor de les of
bij de juffrouw, en geen ontspanning als de niet
zoo verre wandeling daarheen en terug naar
huis. Soms, als 't werk minder goed vlotten
wou, werd het 's avonds ook wel eens wat
laat, hoewel de ouders het opblijven afkeur
den en zooveel mogelijk tegengingen.
't Was eigenlijk een sloopende studie, oor
deelde moeder Fenna en de kosten vielen ook
niet mee. Maar zoo klaagde zij nooit waar de
kindere bij waren, want het mocht Imkje niet
bezwaren, en de beide jongens die het in hunne
echt jongensachtige uitgelatenheid toch al soms
slecht konden kroppen, dat Imkje nog altijd
het '«juffertje" was, dat hare kleine verdiensten
weer direct voor eigen gebruik bestemmen
mocht, terwijl zij hun weekgeld moesten storten
in moeder's boezelaar,?die anders zoo goed
hartige jongens zouden het hunne zus heel
wel eens een beetje lastig kunnen maken en
Imkje was, in den laatsten tijd vooral, wat
heel gauw tot schreien geneigd, een beetje
prikkelbaar door dat aanhoudend turen en
pluren. Haar gezicht was anders zoo best, en
dat was weer een groot geluk.
Zooals gezegd: haar ijver, haar wilskracht,
haar volhardingsvermogen werden schitterend
beloond, de toewijding harer lesgeefster niet
minder; met hooge punten slaagde het goede
kind, en wie aan den laten avond van dien
dag van triomf eens had kunnen luisteren naar
de opgewonden gesprekken van de feestelijk
gestemde familie in de eenvoudige woning,
had wis geglimlacht om de luchtkasteelen
welke dtiiir werden opgebouwd, alle tot steun
punt hebbende twee acten van bekwaamheid
met de naald, voornamelijk de laatstgehaalde,
»de mooie acte" zooals een der jongens haar
nu met eenigen trots noemde. Daar was geld
mee te verdienen, had de knaap gehoord en
bij zong onder het uitkleeden met een snaaksch
gezicht z'n broer halfluid toe: >Het lijden ia
voorbij' Onze Imkje, die beeft overwonnen,
hiep, hiep, hoera I"
?Hoor hem eens l" fluisterde de gelukkige
die aldus bezongen werd, hare moeder toe en
toen met vochtigen blik: »Dat zy zoo, moeder....
Wat zal ik m'n best doen, om ntetoonendat
ik dankbaar ben !"
Innig gelukkig en vol hoop gingen de ouders
ter ruste. Veel, zeer veel had die leertijd hun
gekost, maar nu ook zou het blijken, hoe goed
het was geweest, dat zy het teere kind dat
niet als hare zusters met zwaarder -werk haar
brood zou hebben kunnen verdienen, voor dat
fijnere werk hadden laten opleiden. Fenna had
nu voorshands nog maar n wensch, deze:
dat Imkje bij haar zou mogen blijven inwonen.
Zij wist dat ook haar man, en ook het meisje
zelf, niets anders begeerden.
Deze in stilte gekoesterde wensch scheen
werkelijk in vervulling te zullen komen. Enkele
dagen na het door Imkje behaalde succes, toen
zij de eerste afmatting na die vele weken van
toenemende zorg en bezorgdheid reeds
eenigazina was te boven gekomen, kwam het meisje
op een morgen opgewonden van blijdschap van
eene klant terug, waarvoor zij zoo nu en dan
karreweitjes aan 't een of ander kleedingstuk
tegen betaling mocht opknappen. »Verbeel u
eens, moeder l daar werd ik binnengeroepen
by de dames uit den hand werkwinkel. Barst
feliciteerden zij müzoo hartelijk alsof ik een
zusje van ze was. En toen vroeg de eene of
ik niet liefst in stad en by u blijven wou en
toch geld verdienen met m'n acte."
>En wat toen, kind T'
>Ja, u raadt het nooit! Toen boden zy my
werk voor den winkel aan, van dat heele mooie
werk dat u wel weet dat ik zoo graag doe. Zy
leveren mij dan alles wat ik noodig heb:
patronen en wol en zy en... nu ja, alles, en
my'n werk dat ik voor ze doe, wordt betaald.
Vijftig gul Jen in het jaar wordt het vast. U
begrijpt, moeder, ik leer daarvan ook nog een
heele boel, uitgaven heb ik niet en als zij mij
meer werk als voor vijftig gulden geven, dan
verdien ik ook mér. Eerst maar aan den gang l
Ik zal heel vlijtig zy'n. 't Is bijna de huur,
moeder! Wat zal vader ophooren l" En het
opgetogen blondje danste om haar moeder heen.
?Wanneer begint het, Imkje ?" vroeg de ver
baasde vrouw. Zy was er heusch aangedaan
van. 't Kon dan ook al niet mooier.
?Vandaag nog, als u het goed vindt, moeder."
Of zij het goed vond ! ? Alleen voor de eer
zou een mensch immers al ja zeggen. Anderen
loopen dagen en weken om iets te zoeken, en
bier werd haar kind aangeroepen, gevraagd of
ze wel won... l En dan het voordeel: thuis
blijven, geen onkosten, alles zuivere verdienst,
?en betaling by de week" hadden de juffrouwen
gezegd. En zulk mooi werk; Imkje zou er
eiken dag voor pleizier aan werken en er by'
zitten zingen net als zy vóór het examen ook
deed als 't zoo mooi vlotten wou.
De metselaar vond het aanbod ook natuurlijk
best; de jongens keken er bepaald >mal" van
en de luidruchtigste schudde haar de hand
alsof zy' alweer «geslaagd" was.
Op hooge beenen werd het eerste werk
dienzelfden middag gehaald, 't Was een zeer
gemakkelijk patroon, een tafellooper met ge
kleurde bloemen en bladeren op den enen
gry'zen ondergrond van fijn laken, met
uitgeschulpten rand. Moeder die nog maar altijd
gedeelten van zulke prachtige dingen had
gezien, was verrukt toen het af was; 't ver
wonderde haar niets, toen Imkje vertelde hoe
zy om het nette werk geprezen was en dadelijk
weer ander werk meegekregen had. Dat was
ook al weer even prettig. Eene beurs van
koordzyde moest verder afgemaakt worden,
een groote witte tullen doek doorgestopt met
sneeuwwitte zijde.
Nieuwe ijver by' 't meisje, nieuwe bewon
dering van de zyde der moeder, nieuw geluk
toen ook die beiden tot tevredenheid der
dames-werkgeefsters waren afgeleverd. Opnieuw
beladen met een doos vol fijne artikelen kwam
Imkje van dien tocht terug; zy' had o. a. 12
zakdoekjes meegekregen met de opdracht, op
alle twaalf een beeldig hoekstukje te borduren,
in den kortst mogely'ken ty'd, er was haast bij.
Om aan dat verlangen te voldoen, bleef
eigen naai- en verstel werk liggen totdat die
taak was afgemaakt. Weer werd het werk
geroemd en 't besfe bewys van tevredenheid
was zeker wel de nieuwe opdracht, een zeer
werkely'k haardkleedje dat vóór zekeren datum
af moest; 't moest voor eene jonge dame dienen
en doorgaan voor eigen werk, een cadeau by
het tweede huwely'k van een oom die een heel
voorname verbintenis voor 't leven sluiten zou
met eene oude gravin, had de juffrouw lachend
verklapt. Dat laatste werd door Imkje aan
niemand oververteld, ook niet aan hare moeder.
Die eenvoudige vrouw zou er vreemd by'
hebben opgehoord en vader zou er den spot
mee drijven. Hy keek toch soms al zoo beden
kelijk, als hy, van z'n werk komende, Imbje
alweer of rog gebogen vond over dat prachtige
kleed, een weinig afgezonderd op een nieuwe
mat, welke moeder voorzichtigheidshalve onder
de zit- en werkplaats harer dochter op den
grond had uitgespreid en waarop het den
jongens en ook vader verboden was te komen.
Die mooie, dure dingen mochten eens bezoe
deld worden met stof of vuile vingers!
Zoo verliepen eenige weken en als Imkje
de steekjes had kunnen tellen die zij met wol,
zy' of borduurkatoen gemaakt en op allerlei
fraaie weeldeartikels getooverd had, waarlijk !
't zou een moeilijk uit te spreken getal gege
ven hebben.
Op een avond toen het daglicht haar begon
te foppen, maakte zy' zich klaar om uit te
gaan. Kobus vroeg waarheen. «Naar de dames,
vader l"
?Hoeveel heb je nu al met dat gepeuter
verdiend '<"' luidde kortaf z'n tweede vraag.
't Was een beetje »bniig" in vaders brein, dat
hoorden Fenna en Imkje aan z'n stem. De
eerste misschien wist zij er mér van l
meende zelfs een bliksemafleider te moeten
plaatsen. Zy zei tegen 't meisje: »Ze hebben
nog nooit eens met je gerekend, kindlief l
Vraag nu eens aan de dames wanneer hun
dat past, of zoo iets. Zy kunnen het je nooit
kwalijk nemen, zou ik denken. Wij soort
menschen hebben de yerdienst noodig. 't Is
ook veel aardiger voor je zelf dat je eens ziet
hoeveel je met hard werken verdienen kunt."
Vader knikte ten blijk van instemming en
de jonge borduurster toog gemoedigd met haar
afgedaan vrachtje op weg. Zy was niets be
vreesd dat de dames, die altijd zoo voorkomend
en vol lof waren, haar zouden teleurstellen.
't Was een welbeklante zaak ; alleen rijken en
zeer gegoeden kochten in dien duren winkel,
waar men voor veel geld te kust en te keur
kon gaan.
't Afgemaakte werd weer hemelhoog geprezen,
eene nieuwe opdracht gegeven en met al het
benoodigde ingepakt onder druk en vroolyk
gebabbel en met de verzekering dat hoe vlugger
Imkje voortmaakte, hoe aangenamer dit hare
werkgeefsters zou zijn.
?Nog iets te vragen Imkje? Je kijkt zoo
grappig l"
?Ja juffrouw, zoudt u me niet eens wat
willen geven op afrekening ?"
»Hoe meen je dat, meisje ?"
?Ja zie, ik zou zoo graag eens willen weten
hoeveel ik nu al verdiend heb, juffrouw l En
als het u dan eens paate om tot bijvoorbeeld
a.s. Zaterdag af te rekenen, en dan in 't ver
volg elke week, zooals u toen de eerste maal
zei, dat zou ik wel graag willen."
Zacht en bescheiden, maar met open blik
bad Imkje gesproken, maar waarlijk, zy schrok
bepaald van de uitwerking harer vraag. Eerst
hadden de dames elkaar eens aangekeken; de
een had eena gekucht en zenuwachtig aan haar
mouw geplukt, de andere had even zenuw
achtig een papiertje verfrommeld waarop zoo
even eene aanteekening was gemaakt en nu
klonk het koud, gemaakt verwonderd: «Dacht
je nu al iets te krygen ? Maar daar denken
w|j niet aan l Ja zeker, we betalen elke week,
een gulden in de week, doch dat begint eerst
na de eerste drie proefmaanden. Jij hebt het
nu zoowat op de helft gebracht en je werk
voldoet goed, dat je kunt er op rekenen, vaste
werkster te worden. Maar eerst nog wat ge
duld, Imbje I die laatste proef weken kom je
ook wel door. Wij hebben indertijd ook door
dien zuren appel moeten bijten, dat gaat
overal zoo I"
?Maar vader zal 't niet willen hebben,
juffrouw!"
?Dan moet je 't dien goeden man maar eens
aan 't verstand brengen dat dit niet andera
kan. Wy hebben al heel wat meisjes gehad
die voor ona werkten, maar allemaal hebben
ze drie maanden op proef gewerkt en later
voor een gulden in de week soms heel wat
meer geleverd als jy nu in eene week hebt
afgemaakt. Als er haast bij is, moet er spoed
gemaakt, dat is 't geheim van slagen als je
zoo'n zaak en zulke clientèle hebt als wy."
Nog veel meer woorden werden er gebruikt en
't meisje voelde dat haar zaak hopeloos stond;
met loome schreden ging zij naar huis, diep
teleurgesteld. En hare ouders ?
De «dames" zullen Imkje niet onder hare
vaste werksters tellen tenzij ...
Lezers l 'k Heb eens nagegaan wie al zoo
op zulke voorwaarden voor winkels werken.
Weet ge wie dat zy'n ? Onbeschermden, wee
zen, dochters van minder nette menschen ala
Kobus en Fenna, die niet overal terechtkun
nen en liever iets dan niets verdienen. Van de
kennis, van de met veel opoffering verkregen
kennis van zulke onbeschermden trekken dames
party, dames die ook meepraten over 't onrecht
dat er zit op den troon van vrouwen-exploi
tatie. En wat doen zy zelve ?
?O maar, praat daarvan niet, dat ia overal
net eender."
Ala ik dat gelooven moest, o foei l Dan
wordt het toch hoog ty'd dat zoo'n gebruikmaken
der omstandigheden, zoo'n misbruiken van
onze jongere zusjes eens wordt bekend gemaakt.
Wellicht dat het kwaad uit schaamte iets min
der groot wordt. Dan ia er althans iets gewonnen l
Leeuwarden, G. C. STELLINGWERF
5 Juni 1902. JENTINK.
Nederlandsche Vereeniging tot wering van
vallende ziekte. Silitbury in frankrijk.
Vacantie en uitrusten. Association
syndicale des critiques littéraire».
Dezer dagen werd van verschillende zijden
het verzoek tot ons gericht, nog eens onder
de aandacht der dames te willen brengen, een
feit, waarover in de laatste dagen polemiek
werd gevoerd.
Onlangs werd opgericht de >Nederlandsche
Vereeniging tot wering van vallende ziekte.
Nu men de overtuiging heeft, dat genezing in
dit droevig ziekte-verschijnsel niet uitgesloten
is, hebben menschen met warme harten, ver
standige breinen en hulpvaardige handen hun
krachten vereend en zich geconstitueerd tot
een lichaam van zuiver philantropischen aard.
Een Vereeniging, die ongetwijfeld aller sym
pathie verdient en waaraan onze vriendelijke
Koningin-Moeder onverwijld haar geldeljjken
steun heeft verleend.
Wat ter wereld, heeft nu by zooveel goede
bedoelingen, aanleiding kunnen geven tot
polemiek ? ....
Schoorvoetend komen wy met de weinig
vleiende onthulling voor den dag, dat het
Bestuur volledig was saamgesteld uit mannen.
Kranige mannen. Mannen wier namen klinken
als een klok. Bestaan er dan geen kranige
vrouwen? Vrouwen met een beschaafden,
ontwikkelden geest, vrouwen met humane ge
voelens, vrouwen wier hart bewogen is door
den aanblik van jammerlijke ziekte-ge vallen,
vrouwen wier handen zich hunkerend strekken
naar arbeid?
Is het niet treurig, dat men eerst ging be
raadslagen over de vraag óf men vrouwen zon
kiezen tot bestuursleden der nieuwe Vereeniging
toen vrouwen haar ontevredenheid lucht gaven
over zulk een niet te wettigen miskenning?
In het belang der arme lijders, hopen wij,
dat de >Nederlandsche Vereeniging tot wering
van vallende ziekte" zal beseffen, dat hulp,
ateun en raadgevingen van schrandere vrouwen
kostbare schatten zy'n, die zij zich dus in haar
eigen belang moet ten nutte maken.
??*
In tegenstelling met Lord Rosebery die in
de «Monde artistiqne" van Parijs zeer bekend
en bemind is, heeft Eogeland's ex-premier,
Lord Salisbury, zich op Franschen bodem van
alle kennismaking onthouden. Liefst had hy,
dat men hem ongemoeid liet en zonder groeten
of spreken voorbij 8'D6' Vertoefde hy op
Fransche badplaatsen, dan ging hu rustig
wandelen op de uren dat de badgasten
hun maaltijden gebruikten. In Monte Carlo
wilde hij eens, na een groote wandeling
in 't Casino gaan rusten en naar de muziek
luisteren. Gekleed in een shabby j af j e en
met schoenen aan de voeten wit van de
stof, weigerde men hem den toegang tot de
zaal. Salisbury draaide doodleuk om en ging
op een bank zitten in den tuin van 't Casino.
Men vertelde den portier, of hy wel wist, wien
hy' belet had binne* te komen. De ontstelde
Cerberus draafde den tuin in om den premier
zijn verontschuldigingen aan te bieden.
»Ga naar uw post, en laat mij met rust"
klonk Salisbury's stem dreigend, en op nieuw
vertoonde hy aan den gegalpnneerden bediende
het massieve vlak van zijn stoeren rug en
schouders.
* ?*
Aan menschen die het heele jaar moeten
werken, komt een tijd van rust en ontspanning
toe. Twee Engelsche pleegzusters kregen een
maand vacantie. Zy gingen naar een klein
plaatsje aan zee en huurden daar twee kamers.
De eigenares van het pension maakte zich
ongerust, toen zij de meisjes den morgen na
haar aar komst niet in de eetkamer zag ver
schijnen. Zij tikte aan de deur van haar kamers.
Binnen! riepen twee vroolyke stemmen.
Ik dacht, dat n ziek waart.
Neen, wij zy'n volmaakt gezond, laat ons
asjeblieft eten brengen, wüzijn hier gekomen
om te rusten. Een dag of zes blijven wg in
bed en zullen 's middags een korte wandeling
maken. Daarna staan wy op den gewonen ty'd
op, zullen de maaltijden gebruiken in de
gemeenschappelijke eetzaal, kleine wandelingen
maken, stil zitten, genieten van de zeelucht
en rusten. Wy hebben behoefte aan rust,
daaraan wy'den wy onze vacantie en hervatten
dan weer ons werk".
De pleegzustertj es hielden woord en toen zy
zich] weer in het ziekenhuis meldden, was iedereen
verbaasd zoo friach, zoo goed en volkomen
uitgerust als zy er uitzagen.
Waren meer menschen zoo verstandig, de
heerlijke vacantie-ty'd zon veel beter beant
woorden aan zyn doel. Mannen en vrouwen,
kordaat in den strijd om het bestaan, verbonden
aan inrichtingen, die hun een tijd van-
verpoozing kunnen schenken, moesten meer be
dacht zyn op ruit, dan op zoogenaamde ont
spanning bestaande in het maken van buiten
gewoon verre wandelingen, het ondernemen van
schrik-aanjagende klimparty'en, het record-slaan
in fietstochten, al te gader liefhebberijen, die
voor een krachtig, volkomen uitgerust mensch
een inspanning zy'n en die voor lieden naar
lichaam en geest uitgeput tot foltering worden.
Eenige dagen in bed blijven, zooals die prak
tische Engelsche vrouwen deden, doet heerlijk
uitrusten en ia een goedkoope en makkelijk te ver
krijgen weelde. Zy, die eenige weken
>buitenleventje" spelen, zy'n van den ochtend tot den
avond in touw, alapen niet of slecht door
oververmoeidheid en keeren stram en prikkel
baar in den tredmolen terug. Zy misten de
bezadigdheid, om in de vacantie uit-te-maten.
CAPKICB.
* *
Méringues. Benoodigdheden: 3 eiwitten,
180 gram suiker, l deciliter slagroom,
vanilllepoeder.
Bereiding: Klop de eiwitten heel stijf gedu
rende 15 a 20 minuten, roer er daarna luchtig
de suiker en de vanillepoeder onder. Plaats
de méricguea met een lepel op een met sla-olie
ingewreven wit papier op een bonten plankje,
bak ze na ze met veel suiker bestrooid te
hebben ongeveer Vi uur in een matig warmen
oven tot ze hard en licht bruin zijn; plaats
ze daarna 2 uur in een lauw-warmen oven,
waarna ze uitgehold worden, zet ze opnieuw
even in den oven om ze te laten opdrogen
en vul ze als ze bekoeld zy'n met geslagen
room, waardoor een weinig suiker en vanille
poeder.