Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1315
der en hebben de tafels wat specerijen,
voorziet de cowpagcie in een paar eieren
per tafel dan kan kropsla een goede
groente zijn.
Dit alles zal wel eenige moeielijkbeden
vooral in den beginne opleveren, doch
zelf niet te veel als men er aan gewend
is, wordt de morgensoep als regel afge
schaft en alleen verstrekt voor den aan
vang van vermoeiende marschen, dan kan
de soldatenmenage nagenoeg gelijk worden
aan de onderofficiersmenage; 's morgens
thee of koffie met brood en boter, 's mid
dags gebraden rund- of varkensvleesch
met aardappelen en groenten, boonen of
erwten naarmate van ket jaargetijde, op
Zon- en feestdagen wat kaas 's morgens,
of een soep vooraf 's middags.
Dat kleiner ménages een veel grooter
personeel z0»d«i vorderen gelooren we iriet,
we schatten het personeel op een kok en
een bij kok per compagnie, DU zijn er ook
t»ee vaste en 4 losse kokain een
bataljo*shonken, bet verschil is 2 personen per
bataljon. DJ koks zouden wel iets neer
b*d»wen moeten zijn das tegenwoordig,
w« h'^pea dat de dames van de kookschopl
hierbij wel steunend zullen willen ingrij
pen, het toantje van kok is ook, waaneer
«t geen morgenaoep gegeten wordt, heel
wat aangenamer, bij hetft dan altijd zijn
nacttruet, terwijl hij bij morgen soep 7 uren
T*n te vore», dus 'a nachts in de keuken
meet gaas (ten drie uur v.m. gemiddeld).
Kon het tegerbestuur het zoover brengen
dat elk bataljon, eeeadron of batterij zijn
«gen eet Baal had met behoorlijk gedekte
tafel» het ! afelgereedschap is er reeds
nagenoeg , wetden die eetzalen op den
begaaèn grond, de keuken» en seusterrain
gebouwd, mits hoog genoeg, van verdieping,
ruim en luchtig; kwamen de cuisinières
pier bataljon, bijv. midden in de keuken,
terwijl langs de wanden kasten, aanrecht
tafcta, pompen, speelbanken, gootateenen
waren en had iedere compagnie bier zijn
eigen kok en cuisiriière, terwijl een kor
poraal van planton het geheel surveil
leerde, dan waa alles practisch en doel
matig naar eisch des tijdaingerieht. Werden
de spijzen door loketten aangereikt, dam
behoef Ie er niemand iii de keuken te
kooien dan bat keukenpersoneel, de keu
kens konden zindelijk blijven; de spijzen
aTeesin» goed toebereid worden, smakelijk,
oogeltjk opgediend en warm blijven.
De soldaat kon zich dan voorstellen dat
kij in een restauratie at, in eene aange
name omgeving, het eten<mur w«rd dan
een. gezellig uurtje, een uitspanning voor
den Nederlandschen soldaat.
Maar wat zal dat kosten hooren we al
vragen ?
De kosten zijn een uitgaaf voor nmaal:
250 cuisinières zullen pi. m. f 20 000
kosten, de aanleg van keukens en eetzaal
per. onderdeel op ?1000 schattende, komt
men op pi. m. 2'/* ton; die echter over
eenige jaren zou verwerkt kunnen worden.
A. O. REHM.
Be kustTerdedigingïn Nederland
Reeds vele jaren geleden gingen er van
verschillende zijden stemmen op, die
adviseerden om de verdediging der forten,
die onze kusten tegen een eventueelen
vijand zullen moeten beschermen, op te
dragen aan de marine, en werden tal van
beweegredenen aangevoerd die aanleiding
geven tot een dergelijk advies, waarvan
wel het voornaamste en meest steekhou
dende was, en waarop trouwens alle andere
waren gebaseerd, dat de mannen, die
schepen zullen moeten bevechten, ook
versfand van schepen moeten hebben.
Wanneer men van dit standpunt uit
gaat, zal men ongetwijfeld verschillende
eischen moeten stellen, waartoe zeer zeker
behrooren:
1. Bekendheid met de inwendige in
richting van schepen.
2. Zich rekenschap kunnen geven van
de gevolgen, welke een manoeuvre mede
brengt, die aan boord van een sehip wordt
uitgevoerd, en in welke veranderde ver
houding men na de manoeuvre ten op
zichte van het schip komt.
3. Benig idee hebben omtrent de ge
vechtswaarde van verschillende schepen.
i 4. Bekendheid met, en het bekwaam
zijn in het schatten van afstanden op het
water. . .
5. De gave bezitten, om aan kleinig
heden verschillende schepen van eenzelfde
type te kunnen onderscheiden.
G. Bfgrip hebben van seicmethoden
in het algemeen.
7. Zich een nauwkeurige voorstelling
kunr.cn maken van de ruimte, die schepen
in liet te verdedigen vaarwater beschikbaar
hebben voor het uitvoeren van hunne
manoeuvres.
S. Bij den aanvang eener manoeuvre
spoedig kunnen zien, welke manoeuvre
uitgevoerd wordt.
9 B 'grip htbben van de h'ogte van
seinmaslen, geschut marsen, enz.
10. Zich een duidelijke voorstelling
kunnen maken van de meeft kwetsbare
deelen van een schip, het vernielen waar
van de meest verreikende gevolgen zal
hebben.
11. Eqnig idee hebben van de pant
sering en bewapening van verschillende
schepen, die in het vaarwater, dat zij
verdedigen, verwacht kunnen worden,
enz. enz.
In a woord, van mannen, die geplaatst
zijn op een kustversterkkg, zal
men^moeten eischen dat zij het »zeeman6Oog" be
zitten.
Bovenal geldt dit natuurlijk voor de
officieren, die hunne ondergeschikten de
noodige aanwijzingen voor het vuur s> uilen
moeten geven, en ongetwijfeld dit
zeemansoog'zullen moeten bezitten, willen zij met
vrucht de vuurleiding op zich kunnen
nemen. Zonder ons nu te willen begeven
ia het al of niet wenscheiijke van het
overgeven der kustverdediging in handen
van de zeemacht, zoo zal vermoedelijk
ieder het er over eens zijn, dat men trach
ten moet het personeel, dat dan die ver
dediging zal moeten leiden, zooveel mogelijk
te doen beantwoorden aan de hierboven
gestelde eischen, welke bekwaamheden
inderdaad voor dit personeel onmisbaar
moeten worden genoemd. E a waar wij op
het oogenblik een personeel voor dien dienst
bezitten, zoo zal men de bekwaamheden
daarvan met alle middelen moeten trachten
op te voeren tot het verlangde peil, opdat
het geheel berekend zij voor de zware en
veelomvattende taak, die aan dat personeel
wordt opgedragen.
Ongetwijfeld zijn er vele officieren op
kustforten geplaatst, die v m onderwerpen
als hierboven genoemd een. studie maken;
cursussen worden gevolgd, oefeningen op
de kaart worden gehouden, enz. enz., alle
zonder twijfel zeer leerzame zaken, doch
waarmsde men niet bereikt hetgeen wij
zooeven samenvatten in h«t woord
*zee<macsoog", welke bekwaamheid B iet op
theoretische wijze, doch uitsluitend door
praktijk ta krijgen is. Zullen de officieren
der kustverdediging soms al beantwoorden
aan en hele d er hierboven opgesomde eischen
van bekwaamheid, de meeste dezer eiscben
zullen door hen als regel niet kunnen
wouden verki ren, en bet ia het doel van
dit schrijven, een methode aan de
hand te doen, om die k uut officier en, zooals
wij hen nu maar noemen zullen, tot een
hoogeren trap van scheepsontwikkeling
te brengen.
Indien wij dus aannemen, dat dit slechts
verkregen kan worden in de praktijk, zoo
ligt het voor de hand, dat de kustofficieren
geplaatst moeten worden aan boord van
onze oorlogschepen, en ons betoog is dan
ook gericht op het aanbevelenswaardige
om de kustofficieren, voor zoover de oefe
ningen aan den wal dit toelaten, te
detacheereu aaii boord der oorlogschepen, waar
zij door eigen observatie de in hen slui
merende eigenschappen tot ontwikkeling
zullen kunnen brengen. Het is ook vol
strekt niet noodig, dat deze officieren uit
sluitend op de grootere schepen gedetacheerd
worden: aan vele der ia den aanvang
genoemde eischen zullen zij juist beter
leeren voldoen aan boord van kleinere
vaartuigen.
Op een groot schip zullen zij minder
van de navigatie bemerken dan op een
klein; aan boord van een torpedoboot of
kanonneerboot zal men veel spoediger
inzicht in v«le zaken krijgen dan aan
boord van een pantserdekschip, waar nog
i bg komt, dat zulke kleine vaartuigen in den
regel des nachts binnen zijn, en het be
zwaar van verblijf houding daar dus niet
bestaat, terwijl men aan boord der grootere
schepen er wel wat op zal kunnen vinden,
indien men zijn eisenen niet te hoog stelt.
Ofschoon na eenigen tijd nog niet aan alle
der gestelde eischen van bekwaamheid vol
doende, zullen toch de kustofficieren met de
kennis, die zij zich van scheepsaan gelegen
heden reeds hebben eigen gemaakt, onge
twijfeld spoedig belangrijk vooruitgegaan
in het verkrijgen van het zeemansoog.
Natuurlijk gaat de geheele voorgaande
redeneering ook voor de onderofficieren op,
doch waar dit misschien in verband met
den dienstonbereikbaar zou zijn, bepaalden
wij ons alleen tot een bespreking der zaak,
voor zoover betreft, de ol Beieren.
Op w«lke wijze zulke detacheeringen
het meest vruchtdragend gemaakt zouden
worden, doet op het oogenblik minder ter
zake, zoolang de kustofficieren nog niet af
en toe op cle vloot komen; doch mocht,
door dit schrijven aan de goede zaak een
stoot worden gegeven, zoo stellen wij ons
voor omtrent deze aangelegenheid nader
onze meening kenbaar te maken.
Hoofdmomenten uit den grmccntcritad.
VIII
Art. S3 en 80 der Gemeenteieet. Tic?e
mannen van beginsel.
Art. 83 der Gemeentewet zegt, dat de
eerste Dinsdag van September »le gewone
tijd" is ter verkiezing der wethouders.
Art. 80 schrijft voor dat de helft om
de drie jaren aftreedt, maar op dien eersten
Dinsdag in September herkiesbaar is.
Daar de wethouders voor den tijd van
zes jaren zijn benoemd, wordt daardoor
aan den raa t de gelegenheid gegeven, om
na drie jaren tijds ten minste de helft van
het college van B. en \V. te keure n.
Indien de heer Van Leeuwen geen
burgemeester ware geworden, zou hij tnet
den heer Gerritsen Dinsdag jl. aan de
beurt van hfiredtng y.iju geweest, maar
daar hij in het voorjaar van 1901 als
zoodanig werd benoemd, koos de Itiad in
de zitting van löMei van dat jaar bij
herstemming met l (J tegen 11 stemmen,
welke op den heer Serrurier waren uitge
bracht, mr. Th. Heemskerk tot wethou ier.
Deze nam die benoeming onder
voorbahoud aan. »Er zijn redenen van twijfel,"
zeide hij, »of ik in de mogelijkheid zal
verkeeren om anders dau gedurende korten
tijd de mij aangeboden plaats te bezetten."
De gemeenteraad dacht, toen hij deze
woorden hoorde, dat de heer Heemskerk
het oog had op de verkiezingen, die hem
een kamerzetel zouden kunnen bezorgen
en dat hij derhalve, daar het wethou
derschap in Amsterdam reeds geheel den
mersch vraagt, beide betrekkingen niet
vereenigbaar achtte. Die veronderstelling
is later gebleken orjuist te zijn. De heer
Heemskerk zag vermoedelijk, toen hij die
woorden f prak, een
ministersporttfeuilleI'CO voieide in de verte hem
tegenblinken, want toen het bleek, dat er om
»coalitie''-redenen geen plaats voor hem
in het kabinet was, acötte hij beide be
trekkingen zeer goed vereeniflbaar en zoo
komt zijn naam n in de «Handelingen"
voor als een der leiders der
antirevolutionaire partij,, a in het «Gemeenteblad" als
de wethouder, die de hoogst moeilijke en zeer
veel tijd vorderende taak heeft om de
gemeente-financien en de gemeente-bedrijven
te beheeren en te besturen.
Reeds geruimen tijd voor den
gewichtigen eersten Dinsdag in September had
de heer Gerritsen te kennen gegeven, dat
hij een herbenoeming als wethouder niet
zou aanvaarden. Aan den redacteur van
De Echo had hij verklaard dat redenen
van kieschheid hem verhinderden zijn
motieven te openbaren. Dit gaf aanleiding
tot allerlei veronderstellingen, vaak van
de meest zonderlingen aard, totdat eindelijk
als vrij zeker kon worden aangenomen,
dat het dagelijkach t>«stuur niet die homo
geniteit bezat, noodig voor eea goede
samenwerk ing. Daar iedere wethouder, ate
lid van h«t college van B. en W., ook
verantwoordelijk is votr de actie van aijn
ambtgenooten, zag, «aar wordt verluid,
de heer Gerritsen in het kamerlidmaatschap
van den heer Heemskerk een grooten
hinderpaal om de gemeentebedrijven goed
tot hun recht te d«en komen waarvan
trouwens, ook voor de n iet-ingewijden, spo
ren waren te ontdekken bij de behandeling
van de voordracht betreffende het aan
leggen van een nieuwe waterleiding. Van
daar wrijving die tot minder aangename
Verhoudingen aanleiding gaf. Bij deze
quaestie alsmede bij andere vraagstuk-ken
van gewicht moet de heer Gerritsen van
de zijde van den voorzitter van het
Dagelijksch B-jstuur ook niet die medewerking
hebben erlangd, waarop hij meende te
moeten en te kun i en reVenen; van
daar m'nder aangename tocneelen in
de vergaderingen in 's burgemeesters
kamer en eindelijk het besluit om heen
te gaan.
Van de zijde van den raad werden
ernstige pogingen in het werk gesteld om
de heer Gerritsen voor de gemeente als
wethouder te behouden ; daarover heef c
zelfs een »onder onsje" op het stadhuis
plaata gevonden. De heer Gerritsen, die
het ook minder aangenaam vond, om nu
er een friancieele crisis naderde, zijn post
te verlaten, moet, toen hij over de vraag
van zijn aanblijven gepolst werd, verklaard
hebben dat wel te willen doen, mits hij
een genoeg aantal stemmen op zich
vereenigde dat hem wees op een ernstig
streven van den raad om t-em te helpen
in zijn moeilijke taak; verder zou hij den
eisch hebben gesteld, dat de heer Heems
kerk niet zou worden herkozen, daar hij,
hoewel hij alle achting had voerde kundig
heden en talenten van genoemden heer,
meende dat het wethouderschap niet ver
eenigbaar was met het katnerlidmaatschap,
omdat, waar de groote politieke belangen
toch altijd de bovenhand erlangen, de
gemeente, die bij hem boten alles ging,
alsdan het kind van de rekening zou
worden en het wellicht reeds was.
* *
*
Zoo stonden de zaken toen de gewich
tige dag van Dinsdag aanbrak.' Allerlei
geruchten, dat er nog andere redenen
waren, hadden inmiddels de ronde gedaan,
maar daar deze zich geheel op het gebied
der i>on dit's'' bewogen, zullen wij ze niet
mededeelen. Alleen kunnen wij dit zeggen,
dat ze niet in het nadeel van den
heer Gerritsen waren,
Dd dagbladen hebben den uitslag
medegeneeld. 38 leden waren tegenwoordig,
toen over de vacature-Gerritsen moest
worden gestemd. De heer C. V. Garritsen
werd gekozen met 19 stemmen, 14 werden
op den heer Sarrurier uitgebracht, 2 op
de heer De Sauvage Nolting, drie leden
stemden blanco. Daar de drie
blancostemmen van het cijfer van 38 werden af
getrokken, hal de heer Gerritsen juist
de meerderheid behaald. Waar de raad
45 leden telt, was dus van een meerder
heid, zooals hij bedoelde, in het geheel
geen sprake.
De heer Heemskerk 39 leden dienden
hun briefjes in bracht het een weinig
verder. Hij verkreeg 23 stemmen, de heer
Serrurier 12 en 4 leden stemden blanco.
De heer Heemskerk kon dus zeggen, dat
hij juist de helft plua een en dus de
meerderheid der 45 raadsleden had er
langd, maar zeker is het dat dit stem
mencijfer niet heenwees naar een schitte
rende ingenomenheid met zijn beheer.
Toch verklaarde de heer Heemskerk
dat hij meende onder de tegenwoordige
omstandigheden deze benoeming niet te
mogen afwijzen.''
Toen is geschied, wat was te verwach
ten. De heer Gerritsen hetfr, een schrijven
tot dtn Gemeenteraad gericht, waarin hij
mededeelt, dat hij de bjnoeming niet aan
vaardt
Zoo zien wij hier twee beginselen op
den voorgrond treden. De heer Garritsen,
die reeds in het vorige jaar oen
candidatuur voor ile Tweede Kamer afwees,
omdat hij zich in zijn wethouderschap
thuis gevoelde, en meende, dat hij daaraan
al zijïi weten en kunnen m oef t wijden,
acht het voor hem onmogelijk langer in
het college van B. en W. te kunnen zit
ting nemen, indien niet al zijn ambtge
nooten zijn voorbeeld volgen. Hij toch
ook draagt mede de verantwoordelijkheid
van Inm daden. Art. 179 der gemeentewet
omschrijft duidelijk wat tot de taak van
het dagelijksch bestuur behoort en daar
onder vinden wij ook : »het behoorlijk voor
bereiden van al hetgeen in den Raad ter
overweging en beslissing moet worden ge
bracht."
Hoewel wij den heer Garritsen noode zien
heengaan en hij voor zich zelf ook zeer
moeilijk afscheid neemt van een positie, die
hem li;f tfa? geworden omdat hij daarin
bevrediging kon- vinden voor zijn buiten
gewone werkkracht, zijn groote kunde en
de vruchten van zijn studiën kon wijden
aan de hoofdstad, die hem na een verblijf
van jaren zoo lit-f was geworden, moeten
wij toch zijn besluit eerbiedigen.
De Raad heeft het anders gewild. Hij
drage dus de gevolgen der stemming van
Dinadag jl.
De heer Heemskerk werd zeker ook
door een beginsel gedreven toen hij de
benoeming aannam. Een politiek man,
een leider van een partij heeft natuurlijk
een ander inzicht, dan de meesten onzer.
Voor hem moet den doorslag gegeven
hebben, het voor zijn partij gelukkige
feit, dat een sntirevolütiottair, op het
Binnenhof van zóó groote beteekenis, ook
zitting lïeeft ifl het esllege, dit op het
Prinsenhof de léid'mg der" zafceft in haiöden
heeft. Hij was het d«s aan z~?jöpartij
verschuldigd de benoeming aan He neiaén,
en niet het lot te versnïadea, dat hetö,
na de benoeming vata den varigen
w-ethouder van finaftciën lot burgemaéefeT', in
de schoone Meimaand van het vorige jaar
zoo gunstig in den schoot wer-d gelegd.
De partijpolitiek raadt tteeds a«n, dat
men zulke buitenkansjes niet moet laten
ontsnappen. Ddt, is ook een beginsel, maair
of dit in het belang der gemeente is> blijft
een open vr»*^.
De raad zal nu nog eene uit kienen
moeten gaan. De heer Serrurier schijnt
thans de aangewezen man' te zijn.
Nu het wethouderschap niet meer is een
eerebaantjj, maar een post vol laat en
verdrietelijkheden, vorderende, zooals wij
boven schreven, den geheelen mensch, moet
men wethouders met een lantaarntje
aoeken.
Men moet nemen, wien men krijgen kan.
SECANS.
i
imiiMiiimiJiimmimiiiiMmtiiMmiiiimmmimiiiMiiimiiiiimimmm
Het scMlsgerecM in Nieni -M-falfs,
ir.
De onderhavige wet van
Nieuw-ZuidWales geeft ook bepalingen, die het arbeids
contract betrtflan en aangezien dit bij ons
te lande nog moet geregeld worden» is ook
dit gedeelte voor ons van belang. Zoo
bepaalt art. 35 o. a. het volgende:
Indien een werkgever iemand van zijn
personeel ontslaat, alleen om reden dat hij
lid is van een industrieele vereeniging, zal
deze gestraft kunnen worden meteen boete,
20 pound niet te boven gaande, voor elk
lid van, zijn personeel op deze wijze ont
slagen.
Door deze bepaling wordt dus de hand
gereikt aan de vak vereen igingen en dat is
zeer goed gezien. Al hebben deze
vereenigingen tot taak de belangen der leden
te behartigen, zoodat zij meestal staan
tegenover de werkgevers, toch is het in het
belang van deze laatsten, om de vakbewe
ging aan te moedigen. Hoe beter de
arbeiders georganiseerd zijn, des te ver
standiger wordt er door hen gehandeld en
des te minder kans is er, dal orn een of
ander nietige reden het werk wordt neer
gelegd. Wel zal het spannen en kraken,
als het tot een uitbarsting komt, maar even
waar is het, dat het geschil meer dan een
maal zal worden overwogen, voordat tot
den strijd wordt besloten. De strijd zal
heviger zijn, maar de kans op-een uit
breken is bij een flinke vakbeweging veel
geringer.
Interessant is ook de bepaling van art. 36
ongeveer aldus luidende:
Het scheidsgerecht mag in zijn uitspraak
over een voor hem gebracht geschil en voor
den tijd dat deze ^uitspraak is bindend,
a. voorschrijven een minimum-loon,
b. bepalen, dat als leden van een indus
trieele vereeniging van arbeidnemers en
andere personen gelijkelijk hunne diensten
aanbieden en de eersten volkomen gelijk
zijn, wat de praestatie betreft, aan de
laatsten, deze leden den voorrang zullen
genieten om in dienst te worden genomen
en aanwijzen oen rechtbank om te beslissen
in welke gevallen een werkgever, op wien
deze bepaling van toepassing is, iemand,
die geen lid is, in dienst mag nemen.
O.jk door deze bepaling wnr.it de
arbeicierszaak zeer gesteund. Het vraagstuk
van een wettelijk ruinitnun>!oon is nog
steeds een lastig op te lossen vraagstuk.
Veel is daarover reeds geschreven en een
van de grootste bezwaren is wel dit. dat
de omstandigheden zoo varueren bij de
verschiller.cl'a bedrijven, dat ieder bedrijf
zijn eigen bepalingen moet hebben. Daar
door zou er komen een zesrjgroole
vtrschoi ei:hcid van wetten, die telkens ais de
omstandigheden veranderen, op haar beurt
ge'.vijzitid moeten worden. Daarom is de
wijze in Nieuw-Zuid Wales toegepast, zr>o
goed, omdat dan rekening gehouden kan
worden met elk bizondtr geval.
Wat her, sub l. bepaalde betreft, het
l:ehotft geen betoog dat het weer de vakbe
weging is, die daardoor ee» grooten steun
ontvangt.
Nu acht ik het gewensc'.it stil te staan bij
art. 37 hetwelk onder meer aan het
scheidsgerecht bij een voor hem gebracht proces
de bevoegdheid geeft.
a te bepalen, dat een bepaalde gewoonte,
regel i r g, voorwaarde enz., zal zijn een
algemeene regel van de industrie bij het proces
betrokken,
b. te bepalen in welke mate een zoodanige
algemeene regel zal gelden voor personen,
die bij de bedoelde industrie werkzaam zijn,
hetzij zij werkgevers of werknemers, hetzij
zij leden zijn van een industrieele vereeni
ging of' geen e leden zijn,
c te b* palen de boete voor het overtreden
of' niet ,iialtóven van een zocdanigen
algemeenen regel en aan wien deze boete zal
worden betaald,
d. te bepalen, okt een lid van eeti in
dustrieele teréeniging al ophottëten lid t*
zija van af een tijdstip en gextare&de een
periode door hét schSeidsgerecht attn te wijzen,
e. te leggen een boste, 500 pound niet te
boven gaande, voor de overtreding of niet
naleving van een bevel of uitspraak op
iemand wien het hevel ol de uitspraak aan
gaat en die geen lid is van een industrieele
vereenigicg.
Ziedaar eenige bepalingen uit de bedoelde
wet. Veel daarin is voor ons nieuw en
maakt ons huiverig het bij ons te lande toe
te passen. Het scheidcgerecht bezit een zeer
groote macht en daarom moet het dubbel
voorzichtig zijn in het gebruik maken daar
van. Met groote belangstelling dient deze
poging om de arbeid* quaes'-t-ie in een e goede
baan te krijgen en te houden, te worden
gadegeslagen. Maar zelfs al gaat het daar
goed en al zija de resultaten gunstig te
noemen, dan n-oj wachie men zich met het
instituut klakkeloos over te nemen, omdat
de toestanden ald««r zoo ge h* el van de
onze afwijken.
IQ *o. 19 van Soxiak Prexfa t? daarop
met irti'dftfk gewezeöen. de stelling ver
kondigd, dat Australiëiet een
arbetdergp'a'raxfijs' is, omdat het een goede
sociaalporitiefce wetgeving heeft, maar het heelt
een goeie soieaal-politi-eke wetgeving, omdat
het een arbeidersparadijs is. Nergens ter
wereld is het inkomen der massa 200 groot
als datfr, wa'rit nergens is het geidloon zoo
hoog en zijn de Ie ?ensmWdelen en het land
zoo billijk, met name het vleesch. De ge
volgen van dezen gunstigen toestand der
massa zijn die welke steeds als de resultaten
va*t diepingr-ijpende hervormingen zijo voor
speld, namelijk een hooge gtatnd der open
bare moraal, der geestelijke ontwikkeling
en der politieke opvoeding1. Dr.
pppenheimer zegt in meer gemeld tijdschrift van
de bevolking van Australiëhet volgende:
»Die hochstehende Bjvölkerung ist gegen
Schlagworte und Tneorien immun, ihr
Soziali^mus ist »ohne Taeorie", einerein auf
den i iiohsten Erfolg gerichtete nüohterne
praktische Reformtba'igkeit. Arbeiter und
Bauern sicd »Gentl«öea"; es giebt
eigentlich keinen yierten S and iöAustralasien,
sondern wie in d«a mittelal*erlichen S a l ten
sur zei t ikrer &iï"e büdet dtojenige die
Grundlagfr di» soeiateH' Fymnide, was wir
heute als Mitlelstand z^i bezeichnen genöhnt
sind."
Wat nu aan deze hoog staande bevolking,
waarb.j men eigenlijk niet van den nieuwen
stand kan spreken, mogelijk is, is nog niet
mogelijk aan de bevolking bij ons, die een
paar standen meer !e onderscheiden geeft.
Daarom moet de hervorming hier te lande
vooreerst nog piano gaan. Wij zijn nog
niet bij machte in te voeren wat in Australi
mogelijk is, maar deze wetenschap mag niet
wegnemen den op ons rustenden plicht om
dan wél in te voeren wat mogelijk is. Al
kunnen wij Australiënog niet volgen in zijn
hooge vlucht, toch moeten wij de daar
gecomen proefnemingen met groot interest
nagaan ten einde daaruit leering te trekken
en onzen blik te verruimen.
Kampen. Mr. dr. H. S. VELDMAN.
Pairiinoiiiirn" aan iel zoeten.
vWuchter, wat is er van den naeht?
Hat is tbans reads meer dan twintig jiar
geleden, dat het A'g. Ned. Werk!.- Verhond,
d/estyds (na de de! il -Ie van de internationale)
de eenige botetkanet de, strijdende arbeiders
organisatie in ons land, van zyn licfepr- en
zijn rechterzijde gedeelton ztg af al en. Links
de mannen van de. A nsterdamnohe
smedenvereenigu g, die, met den ouden Gerhard aan
het hoof J, de eerste snciaal- democratische
vereenigirg stichtten, en velen in hun exodus
meenamen ; rechts degenen die aar s toot vonden
in de propaganda voor de staatsschool, door
het Werk!.-Verbond op touw gezet, toen de
treurige toestand van het lager onderwijs was
bekend geworden. De laatsten waren ean groep
christelijke werklieden, die, onder leiding van
den toen nog vol-krachtigen Klaas Kater, het
christelijk Werklieden-Verbond «Patrimonium"
stichtten. Dit verbond plaatste zich >op den
bodem van Gads woord", en bij zyn streven
naar lotsverbeterirg en verovering van rechten
voor den «vierden stand" hield bet zich als
richtsnoer aan Gods woord, geopenbaard in
den bijbel.
Vele jaren z\jn voorbg gegaan, vóór dit
Christelijk Wetklieden-Vtrbond in ors land
tot merkbaren invloed kwam, d.w.z invloed
die verder girg dan de krir g waaruit het voort
kwam, en die merkbaar was in ons nationaal
sociale leven. Het optreden van het verbond
bleef immer gekenmerkt door een groote
schuchterheid, wat m. i. vooral voortkwam uit
twee omstandigheden; eerstens, wyl de
christelyke werklieden uit hun aard weinig geneigd
en aargelegd zyn voor openbare actie, en
tweedens, wyl «Patrimonium" voortdurend met
veel bar.den van persoren er, politieke beginselen
verbonden bleet' aan de anti revolutioraire
partij, waarin wir.keliers, predikanten en
aristocraten in vrede en eerdracht bijeen waren.
Da eerste forscbe demonstratie van het
vetbond was het groote christelyk-sociale
congres van ISül, waar de sociale i.ooden van
het arbeidende volk door gezaghebbende
persor.en: dr. Kuyper, pr<ff Lohman, Rutgers,
Van den Bergh, e. a. imder besproken en de
sociaal-politieke programpunten toegelicht, en
o. a. da gedenkwaardige gebedswoorden vloeide
van de lippen van or.zen tegenwoordigen
premier, doelende op de velen die lyden onder
da fcociale misstanden : »Heere mijn God, zij
kunren riet wachten, geen dag en geen nacht!''
Zeker, toen kwam er wel eens wryvirg
tusschec de «Patrimonium''-.mannen en de
«mannen met twee namen" die weinig gezind
bleken asn de »!tleine luyJen" en de
warklieden hui »-cchtmatige plaats" in de maat
schappij te vereehi.flhn, en hunne rechten op
mi regeeren toe te stemmen. Maar dat duurde
slechts zoo lang als de stry'd tusschen Lohman
en Kuyper duurde: sedert de laatste zijne
party van kleine luyden stichtte en het volle
gezag kreeg in de partij en de krii gen der
anti-revolutionairen, sloot »P,itrirnoniuui" zich
van heeler harte bij hem aan en let f Je met
deze partij tot op den jongsten dag in den
beeten vrede.
Sadert die jaren werkte «Patrimonium" po
sitief voornamelijk naar binnen; het ledental
dezer chistelyke organisatie groeide sterk aan
van jaar tot jaar. Naar buiten voerde zij vooral
eene passieve actie: ala »2chut voor de
chris