De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 7 september pagina 2

7 september 1902 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1315 der en hebben de tafels wat specerijen, voorziet de cowpagcie in een paar eieren per tafel dan kan kropsla een goede groente zijn. Dit alles zal wel eenige moeielijkbeden vooral in den beginne opleveren, doch zelf niet te veel als men er aan gewend is, wordt de morgensoep als regel afge schaft en alleen verstrekt voor den aan vang van vermoeiende marschen, dan kan de soldatenmenage nagenoeg gelijk worden aan de onderofficiersmenage; 's morgens thee of koffie met brood en boter, 's mid dags gebraden rund- of varkensvleesch met aardappelen en groenten, boonen of erwten naarmate van ket jaargetijde, op Zon- en feestdagen wat kaas 's morgens, of een soep vooraf 's middags. Dat kleiner ménages een veel grooter personeel z0»d«i vorderen gelooren we iriet, we schatten het personeel op een kok en een bij kok per compagnie, DU zijn er ook t»ee vaste en 4 losse kokain een bataljo*shonken, bet verschil is 2 personen per bataljon. DJ koks zouden wel iets neer b*d»wen moeten zijn das tegenwoordig, w« h'^pea dat de dames van de kookschopl hierbij wel steunend zullen willen ingrij pen, het toantje van kok is ook, waaneer «t geen morgenaoep gegeten wordt, heel wat aangenamer, bij hetft dan altijd zijn nacttruet, terwijl hij bij morgen soep 7 uren T*n te vore», dus 'a nachts in de keuken meet gaas (ten drie uur v.m. gemiddeld). Kon het tegerbestuur het zoover brengen dat elk bataljon, eeeadron of batterij zijn «gen eet Baal had met behoorlijk gedekte tafel» het ! afelgereedschap is er reeds nagenoeg , wetden die eetzalen op den begaaèn grond, de keuken» en seusterrain gebouwd, mits hoog genoeg, van verdieping, ruim en luchtig; kwamen de cuisinières pier bataljon, bijv. midden in de keuken, terwijl langs de wanden kasten, aanrecht tafcta, pompen, speelbanken, gootateenen waren en had iedere compagnie bier zijn eigen kok en cuisiriière, terwijl een kor poraal van planton het geheel surveil leerde, dan waa alles practisch en doel matig naar eisch des tijdaingerieht. Werden de spijzen door loketten aangereikt, dam behoef Ie er niemand iii de keuken te kooien dan bat keukenpersoneel, de keu kens konden zindelijk blijven; de spijzen aTeesin» goed toebereid worden, smakelijk, oogeltjk opgediend en warm blijven. De soldaat kon zich dan voorstellen dat kij in een restauratie at, in eene aange name omgeving, het eten<mur w«rd dan een. gezellig uurtje, een uitspanning voor den Nederlandschen soldaat. Maar wat zal dat kosten hooren we al vragen ? De kosten zijn een uitgaaf voor nmaal: 250 cuisinières zullen pi. m. f 20 000 kosten, de aanleg van keukens en eetzaal per. onderdeel op ?1000 schattende, komt men op pi. m. 2'/* ton; die echter over eenige jaren zou verwerkt kunnen worden. A. O. REHM. Be kustTerdedigingïn Nederland Reeds vele jaren geleden gingen er van verschillende zijden stemmen op, die adviseerden om de verdediging der forten, die onze kusten tegen een eventueelen vijand zullen moeten beschermen, op te dragen aan de marine, en werden tal van beweegredenen aangevoerd die aanleiding geven tot een dergelijk advies, waarvan wel het voornaamste en meest steekhou dende was, en waarop trouwens alle andere waren gebaseerd, dat de mannen, die schepen zullen moeten bevechten, ook versfand van schepen moeten hebben. Wanneer men van dit standpunt uit gaat, zal men ongetwijfeld verschillende eischen moeten stellen, waartoe zeer zeker behrooren: 1. Bekendheid met de inwendige in richting van schepen. 2. Zich rekenschap kunnen geven van de gevolgen, welke een manoeuvre mede brengt, die aan boord van een sehip wordt uitgevoerd, en in welke veranderde ver houding men na de manoeuvre ten op zichte van het schip komt. 3. Benig idee hebben omtrent de ge vechtswaarde van verschillende schepen. i 4. Bekendheid met, en het bekwaam zijn in het schatten van afstanden op het water. . . 5. De gave bezitten, om aan kleinig heden verschillende schepen van eenzelfde type te kunnen onderscheiden. G. Bfgrip hebben van seicmethoden in het algemeen. 7. Zich een nauwkeurige voorstelling kunr.cn maken van de ruimte, die schepen in liet te verdedigen vaarwater beschikbaar hebben voor het uitvoeren van hunne manoeuvres. S. Bij den aanvang eener manoeuvre spoedig kunnen zien, welke manoeuvre uitgevoerd wordt. 9 B 'grip htbben van de h'ogte van seinmaslen, geschut marsen, enz. 10. Zich een duidelijke voorstelling kunnen maken van de meeft kwetsbare deelen van een schip, het vernielen waar van de meest verreikende gevolgen zal hebben. 11. Eqnig idee hebben van de pant sering en bewapening van verschillende schepen, die in het vaarwater, dat zij verdedigen, verwacht kunnen worden, enz. enz. In a woord, van mannen, die geplaatst zijn op een kustversterkkg, zal men^moeten eischen dat zij het »zeeman6Oog" be zitten. Bovenal geldt dit natuurlijk voor de officieren, die hunne ondergeschikten de noodige aanwijzingen voor het vuur s> uilen moeten geven, en ongetwijfeld dit zeemansoog'zullen moeten bezitten, willen zij met vrucht de vuurleiding op zich kunnen nemen. Zonder ons nu te willen begeven ia het al of niet wenscheiijke van het overgeven der kustverdediging in handen van de zeemacht, zoo zal vermoedelijk ieder het er over eens zijn, dat men trach ten moet het personeel, dat dan die ver dediging zal moeten leiden, zooveel mogelijk te doen beantwoorden aan de hierboven gestelde eischen, welke bekwaamheden inderdaad voor dit personeel onmisbaar moeten worden genoemd. E a waar wij op het oogenblik een personeel voor dien dienst bezitten, zoo zal men de bekwaamheden daarvan met alle middelen moeten trachten op te voeren tot het verlangde peil, opdat het geheel berekend zij voor de zware en veelomvattende taak, die aan dat personeel wordt opgedragen. Ongetwijfeld zijn er vele officieren op kustforten geplaatst, die v m onderwerpen als hierboven genoemd een. studie maken; cursussen worden gevolgd, oefeningen op de kaart worden gehouden, enz. enz., alle zonder twijfel zeer leerzame zaken, doch waarmsde men niet bereikt hetgeen wij zooeven samenvatten in h«t woord *zee<macsoog", welke bekwaamheid B iet op theoretische wijze, doch uitsluitend door praktijk ta krijgen is. Zullen de officieren der kustverdediging soms al beantwoorden aan en hele d er hierboven opgesomde eischen van bekwaamheid, de meeste dezer eiscben zullen door hen als regel niet kunnen wouden verki ren, en bet ia het doel van dit schrijven, een methode aan de hand te doen, om die k uut officier en, zooals wij hen nu maar noemen zullen, tot een hoogeren trap van scheepsontwikkeling te brengen. Indien wij dus aannemen, dat dit slechts verkregen kan worden in de praktijk, zoo ligt het voor de hand, dat de kustofficieren geplaatst moeten worden aan boord van onze oorlogschepen, en ons betoog is dan ook gericht op het aanbevelenswaardige om de kustofficieren, voor zoover de oefe ningen aan den wal dit toelaten, te detacheereu aaii boord der oorlogschepen, waar zij door eigen observatie de in hen slui merende eigenschappen tot ontwikkeling zullen kunnen brengen. Het is ook vol strekt niet noodig, dat deze officieren uit sluitend op de grootere schepen gedetacheerd worden: aan vele der ia den aanvang genoemde eischen zullen zij juist beter leeren voldoen aan boord van kleinere vaartuigen. Op een groot schip zullen zij minder van de navigatie bemerken dan op een klein; aan boord van een torpedoboot of kanonneerboot zal men veel spoediger inzicht in v«le zaken krijgen dan aan boord van een pantserdekschip, waar nog i bg komt, dat zulke kleine vaartuigen in den regel des nachts binnen zijn, en het be zwaar van verblijf houding daar dus niet bestaat, terwijl men aan boord der grootere schepen er wel wat op zal kunnen vinden, indien men zijn eisenen niet te hoog stelt. Ofschoon na eenigen tijd nog niet aan alle der gestelde eischen van bekwaamheid vol doende, zullen toch de kustofficieren met de kennis, die zij zich van scheepsaan gelegen heden reeds hebben eigen gemaakt, onge twijfeld spoedig belangrijk vooruitgegaan in het verkrijgen van het zeemansoog. Natuurlijk gaat de geheele voorgaande redeneering ook voor de onderofficieren op, doch waar dit misschien in verband met den dienstonbereikbaar zou zijn, bepaalden wij ons alleen tot een bespreking der zaak, voor zoover betreft, de ol Beieren. Op w«lke wijze zulke detacheeringen het meest vruchtdragend gemaakt zouden worden, doet op het oogenblik minder ter zake, zoolang de kustofficieren nog niet af en toe op cle vloot komen; doch mocht, door dit schrijven aan de goede zaak een stoot worden gegeven, zoo stellen wij ons voor omtrent deze aangelegenheid nader onze meening kenbaar te maken. Hoofdmomenten uit den grmccntcritad. VIII Art. S3 en 80 der Gemeenteieet. Tic?e mannen van beginsel. Art. 83 der Gemeentewet zegt, dat de eerste Dinsdag van September »le gewone tijd" is ter verkiezing der wethouders. Art. 80 schrijft voor dat de helft om de drie jaren aftreedt, maar op dien eersten Dinsdag in September herkiesbaar is. Daar de wethouders voor den tijd van zes jaren zijn benoemd, wordt daardoor aan den raa t de gelegenheid gegeven, om na drie jaren tijds ten minste de helft van het college van B. en \V. te keure n. Indien de heer Van Leeuwen geen burgemeester ware geworden, zou hij tnet den heer Gerritsen Dinsdag jl. aan de beurt van hfiredtng y.iju geweest, maar daar hij in het voorjaar van 1901 als zoodanig werd benoemd, koos de Itiad in de zitting van löMei van dat jaar bij herstemming met l (J tegen 11 stemmen, welke op den heer Serrurier waren uitge bracht, mr. Th. Heemskerk tot wethou ier. Deze nam die benoeming onder voorbahoud aan. »Er zijn redenen van twijfel," zeide hij, »of ik in de mogelijkheid zal verkeeren om anders dau gedurende korten tijd de mij aangeboden plaats te bezetten." De gemeenteraad dacht, toen hij deze woorden hoorde, dat de heer Heemskerk het oog had op de verkiezingen, die hem een kamerzetel zouden kunnen bezorgen en dat hij derhalve, daar het wethou derschap in Amsterdam reeds geheel den mersch vraagt, beide betrekkingen niet vereenigbaar achtte. Die veronderstelling is later gebleken orjuist te zijn. De heer Heemskerk zag vermoedelijk, toen hij die woorden f prak, een ministersporttfeuilleI'CO voieide in de verte hem tegenblinken, want toen het bleek, dat er om »coalitie''-redenen geen plaats voor hem in het kabinet was, acötte hij beide be trekkingen zeer goed vereeniflbaar en zoo komt zijn naam n in de «Handelingen" voor als een der leiders der antirevolutionaire partij,, a in het «Gemeenteblad" als de wethouder, die de hoogst moeilijke en zeer veel tijd vorderende taak heeft om de gemeente-financien en de gemeente-bedrijven te beheeren en te besturen. Reeds geruimen tijd voor den gewichtigen eersten Dinsdag in September had de heer Gerritsen te kennen gegeven, dat hij een herbenoeming als wethouder niet zou aanvaarden. Aan den redacteur van De Echo had hij verklaard dat redenen van kieschheid hem verhinderden zijn motieven te openbaren. Dit gaf aanleiding tot allerlei veronderstellingen, vaak van de meest zonderlingen aard, totdat eindelijk als vrij zeker kon worden aangenomen, dat het dagelijkach t>«stuur niet die homo geniteit bezat, noodig voor eea goede samenwerk ing. Daar iedere wethouder, ate lid van h«t college van B. en W., ook verantwoordelijk is votr de actie van aijn ambtgenooten, zag, «aar wordt verluid, de heer Gerritsen in het kamerlidmaatschap van den heer Heemskerk een grooten hinderpaal om de gemeentebedrijven goed tot hun recht te d«en komen waarvan trouwens, ook voor de n iet-ingewijden, spo ren waren te ontdekken bij de behandeling van de voordracht betreffende het aan leggen van een nieuwe waterleiding. Van daar wrijving die tot minder aangename Verhoudingen aanleiding gaf. Bij deze quaestie alsmede bij andere vraagstuk-ken van gewicht moet de heer Gerritsen van de zijde van den voorzitter van het Dagelijksch B-jstuur ook niet die medewerking hebben erlangd, waarop hij meende te moeten en te kun i en reVenen; van daar m'nder aangename tocneelen in de vergaderingen in 's burgemeesters kamer en eindelijk het besluit om heen te gaan. Van de zijde van den raad werden ernstige pogingen in het werk gesteld om de heer Gerritsen voor de gemeente als wethouder te behouden ; daarover heef c zelfs een »onder onsje" op het stadhuis plaata gevonden. De heer Gerritsen, die het ook minder aangenaam vond, om nu er een friancieele crisis naderde, zijn post te verlaten, moet, toen hij over de vraag van zijn aanblijven gepolst werd, verklaard hebben dat wel te willen doen, mits hij een genoeg aantal stemmen op zich vereenigde dat hem wees op een ernstig streven van den raad om t-em te helpen in zijn moeilijke taak; verder zou hij den eisch hebben gesteld, dat de heer Heems kerk niet zou worden herkozen, daar hij, hoewel hij alle achting had voerde kundig heden en talenten van genoemden heer, meende dat het wethouderschap niet ver eenigbaar was met het katnerlidmaatschap, omdat, waar de groote politieke belangen toch altijd de bovenhand erlangen, de gemeente, die bij hem boten alles ging, alsdan het kind van de rekening zou worden en het wellicht reeds was. * * * Zoo stonden de zaken toen de gewich tige dag van Dinsdag aanbrak.' Allerlei geruchten, dat er nog andere redenen waren, hadden inmiddels de ronde gedaan, maar daar deze zich geheel op het gebied der i>on dit's'' bewogen, zullen wij ze niet mededeelen. Alleen kunnen wij dit zeggen, dat ze niet in het nadeel van den heer Gerritsen waren, Dd dagbladen hebben den uitslag medegeneeld. 38 leden waren tegenwoordig, toen over de vacature-Gerritsen moest worden gestemd. De heer C. V. Garritsen werd gekozen met 19 stemmen, 14 werden op den heer Sarrurier uitgebracht, 2 op de heer De Sauvage Nolting, drie leden stemden blanco. Daar de drie blancostemmen van het cijfer van 38 werden af getrokken, hal de heer Gerritsen juist de meerderheid behaald. Waar de raad 45 leden telt, was dus van een meerder heid, zooals hij bedoelde, in het geheel geen sprake. De heer Heemskerk 39 leden dienden hun briefjes in bracht het een weinig verder. Hij verkreeg 23 stemmen, de heer Serrurier 12 en 4 leden stemden blanco. De heer Heemskerk kon dus zeggen, dat hij juist de helft plua een en dus de meerderheid der 45 raadsleden had er langd, maar zeker is het dat dit stem mencijfer niet heenwees naar een schitte rende ingenomenheid met zijn beheer. Toch verklaarde de heer Heemskerk dat hij meende onder de tegenwoordige omstandigheden deze benoeming niet te mogen afwijzen.'' Toen is geschied, wat was te verwach ten. De heer Gerritsen hetfr, een schrijven tot dtn Gemeenteraad gericht, waarin hij mededeelt, dat hij de bjnoeming niet aan vaardt Zoo zien wij hier twee beginselen op den voorgrond treden. De heer Garritsen, die reeds in het vorige jaar oen candidatuur voor ile Tweede Kamer afwees, omdat hij zich in zijn wethouderschap thuis gevoelde, en meende, dat hij daaraan al zijïi weten en kunnen m oef t wijden, acht het voor hem onmogelijk langer in het college van B. en W. te kunnen zit ting nemen, indien niet al zijn ambtge nooten zijn voorbeeld volgen. Hij toch ook draagt mede de verantwoordelijkheid van Inm daden. Art. 179 der gemeentewet omschrijft duidelijk wat tot de taak van het dagelijksch bestuur behoort en daar onder vinden wij ook : »het behoorlijk voor bereiden van al hetgeen in den Raad ter overweging en beslissing moet worden ge bracht." Hoewel wij den heer Garritsen noode zien heengaan en hij voor zich zelf ook zeer moeilijk afscheid neemt van een positie, die hem li;f tfa? geworden omdat hij daarin bevrediging kon- vinden voor zijn buiten gewone werkkracht, zijn groote kunde en de vruchten van zijn studiën kon wijden aan de hoofdstad, die hem na een verblijf van jaren zoo lit-f was geworden, moeten wij toch zijn besluit eerbiedigen. De Raad heeft het anders gewild. Hij drage dus de gevolgen der stemming van Dinadag jl. De heer Heemskerk werd zeker ook door een beginsel gedreven toen hij de benoeming aannam. Een politiek man, een leider van een partij heeft natuurlijk een ander inzicht, dan de meesten onzer. Voor hem moet den doorslag gegeven hebben, het voor zijn partij gelukkige feit, dat een sntirevolütiottair, op het Binnenhof van zóó groote beteekenis, ook zitting lïeeft ifl het esllege, dit op het Prinsenhof de léid'mg der" zafceft in haiöden heeft. Hij was het d«s aan z~?jöpartij verschuldigd de benoeming aan He neiaén, en niet het lot te versnïadea, dat hetö, na de benoeming vata den varigen w-ethouder van finaftciën lot burgemaéefeT', in de schoone Meimaand van het vorige jaar zoo gunstig in den schoot wer-d gelegd. De partijpolitiek raadt tteeds a«n, dat men zulke buitenkansjes niet moet laten ontsnappen. Ddt, is ook een beginsel, maair of dit in het belang der gemeente is> blijft een open vr»*^. De raad zal nu nog eene uit kienen moeten gaan. De heer Serrurier schijnt thans de aangewezen man' te zijn. Nu het wethouderschap niet meer is een eerebaantjj, maar een post vol laat en verdrietelijkheden, vorderende, zooals wij boven schreven, den geheelen mensch, moet men wethouders met een lantaarntje aoeken. Men moet nemen, wien men krijgen kan. SECANS. i imiiMiiimiJiimmimiiiiMmtiiMmiiiimmmimiiiMiiimiiiiimimmm Het scMlsgerecM in Nieni -M-falfs, ir. De onderhavige wet van Nieuw-ZuidWales geeft ook bepalingen, die het arbeids contract betrtflan en aangezien dit bij ons te lande nog moet geregeld worden» is ook dit gedeelte voor ons van belang. Zoo bepaalt art. 35 o. a. het volgende: Indien een werkgever iemand van zijn personeel ontslaat, alleen om reden dat hij lid is van een industrieele vereeniging, zal deze gestraft kunnen worden meteen boete, 20 pound niet te boven gaande, voor elk lid van, zijn personeel op deze wijze ont slagen. Door deze bepaling wordt dus de hand gereikt aan de vak vereen igingen en dat is zeer goed gezien. Al hebben deze vereenigingen tot taak de belangen der leden te behartigen, zoodat zij meestal staan tegenover de werkgevers, toch is het in het belang van deze laatsten, om de vakbewe ging aan te moedigen. Hoe beter de arbeiders georganiseerd zijn, des te ver standiger wordt er door hen gehandeld en des te minder kans is er, dal orn een of ander nietige reden het werk wordt neer gelegd. Wel zal het spannen en kraken, als het tot een uitbarsting komt, maar even waar is het, dat het geschil meer dan een maal zal worden overwogen, voordat tot den strijd wordt besloten. De strijd zal heviger zijn, maar de kans op-een uit breken is bij een flinke vakbeweging veel geringer. Interessant is ook de bepaling van art. 36 ongeveer aldus luidende: Het scheidsgerecht mag in zijn uitspraak over een voor hem gebracht geschil en voor den tijd dat deze ^uitspraak is bindend, a. voorschrijven een minimum-loon, b. bepalen, dat als leden van een indus trieele vereeniging van arbeidnemers en andere personen gelijkelijk hunne diensten aanbieden en de eersten volkomen gelijk zijn, wat de praestatie betreft, aan de laatsten, deze leden den voorrang zullen genieten om in dienst te worden genomen en aanwijzen oen rechtbank om te beslissen in welke gevallen een werkgever, op wien deze bepaling van toepassing is, iemand, die geen lid is, in dienst mag nemen. O.jk door deze bepaling wnr.it de arbeicierszaak zeer gesteund. Het vraagstuk van een wettelijk ruinitnun>!oon is nog steeds een lastig op te lossen vraagstuk. Veel is daarover reeds geschreven en een van de grootste bezwaren is wel dit. dat de omstandigheden zoo varueren bij de verschiller.cl'a bedrijven, dat ieder bedrijf zijn eigen bepalingen moet hebben. Daar door zou er komen een zesrjgroole vtrschoi ei:hcid van wetten, die telkens ais de omstandigheden veranderen, op haar beurt ge'.vijzitid moeten worden. Daarom is de wijze in Nieuw-Zuid Wales toegepast, zr>o goed, omdat dan rekening gehouden kan worden met elk bizondtr geval. Wat her, sub l. bepaalde betreft, het l:ehotft geen betoog dat het weer de vakbe weging is, die daardoor ee» grooten steun ontvangt. Nu acht ik het gewensc'.it stil te staan bij art. 37 hetwelk onder meer aan het scheidsgerecht bij een voor hem gebracht proces de bevoegdheid geeft. a te bepalen, dat een bepaalde gewoonte, regel i r g, voorwaarde enz., zal zijn een algemeene regel van de industrie bij het proces betrokken, b. te bepalen in welke mate een zoodanige algemeene regel zal gelden voor personen, die bij de bedoelde industrie werkzaam zijn, hetzij zij werkgevers of werknemers, hetzij zij leden zijn van een industrieele vereeni ging of' geen e leden zijn, c te b* palen de boete voor het overtreden of' niet ,iialtóven van een zocdanigen algemeenen regel en aan wien deze boete zal worden betaald, d. te bepalen, okt een lid van eeti in dustrieele teréeniging al ophottëten lid t* zija van af een tijdstip en gextare&de een periode door hét schSeidsgerecht attn te wijzen, e. te leggen een boste, 500 pound niet te boven gaande, voor de overtreding of niet naleving van een bevel of uitspraak op iemand wien het hevel ol de uitspraak aan gaat en die geen lid is van een industrieele vereenigicg. Ziedaar eenige bepalingen uit de bedoelde wet. Veel daarin is voor ons nieuw en maakt ons huiverig het bij ons te lande toe te passen. Het scheidcgerecht bezit een zeer groote macht en daarom moet het dubbel voorzichtig zijn in het gebruik maken daar van. Met groote belangstelling dient deze poging om de arbeid* quaes'-t-ie in een e goede baan te krijgen en te houden, te worden gadegeslagen. Maar zelfs al gaat het daar goed en al zija de resultaten gunstig te noemen, dan n-oj wachie men zich met het instituut klakkeloos over te nemen, omdat de toestanden ald««r zoo ge h* el van de onze afwijken. IQ *o. 19 van Soxiak Prexfa t? daarop met irti'dftfk gewezeöen. de stelling ver kondigd, dat Australiëiet een arbetdergp'a'raxfijs' is, omdat het een goede sociaalporitiefce wetgeving heeft, maar het heelt een goeie soieaal-politi-eke wetgeving, omdat het een arbeidersparadijs is. Nergens ter wereld is het inkomen der massa 200 groot als datfr, wa'rit nergens is het geidloon zoo hoog en zijn de Ie ?ensmWdelen en het land zoo billijk, met name het vleesch. De ge volgen van dezen gunstigen toestand der massa zijn die welke steeds als de resultaten va*t diepingr-ijpende hervormingen zijo voor speld, namelijk een hooge gtatnd der open bare moraal, der geestelijke ontwikkeling en der politieke opvoeding1. Dr. pppenheimer zegt in meer gemeld tijdschrift van de bevolking van Australiëhet volgende: »Die hochstehende Bjvölkerung ist gegen Schlagworte und Tneorien immun, ihr Soziali^mus ist »ohne Taeorie", einerein auf den i iiohsten Erfolg gerichtete nüohterne praktische Reformtba'igkeit. Arbeiter und Bauern sicd »Gentl«öea"; es giebt eigentlich keinen yierten S and iöAustralasien, sondern wie in d«a mittelal*erlichen S a l ten sur zei t ikrer &iï"e büdet dtojenige die Grundlagfr di» soeiateH' Fymnide, was wir heute als Mitlelstand z^i bezeichnen genöhnt sind." Wat nu aan deze hoog staande bevolking, waarb.j men eigenlijk niet van den nieuwen stand kan spreken, mogelijk is, is nog niet mogelijk aan de bevolking bij ons, die een paar standen meer !e onderscheiden geeft. Daarom moet de hervorming hier te lande vooreerst nog piano gaan. Wij zijn nog niet bij machte in te voeren wat in Australi mogelijk is, maar deze wetenschap mag niet wegnemen den op ons rustenden plicht om dan wél in te voeren wat mogelijk is. Al kunnen wij Australiënog niet volgen in zijn hooge vlucht, toch moeten wij de daar gecomen proefnemingen met groot interest nagaan ten einde daaruit leering te trekken en onzen blik te verruimen. Kampen. Mr. dr. H. S. VELDMAN. Pairiinoiiiirn" aan iel zoeten. vWuchter, wat is er van den naeht? Hat is tbans reads meer dan twintig jiar geleden, dat het A'g. Ned. Werk!.- Verhond, d/estyds (na de de! il -Ie van de internationale) de eenige botetkanet de, strijdende arbeiders organisatie in ons land, van zyn licfepr- en zijn rechterzijde gedeelton ztg af al en. Links de mannen van de. A nsterdamnohe smedenvereenigu g, die, met den ouden Gerhard aan het hoof J, de eerste snciaal- democratische vereenigirg stichtten, en velen in hun exodus meenamen ; rechts degenen die aar s toot vonden in de propaganda voor de staatsschool, door het Werk!.-Verbond op touw gezet, toen de treurige toestand van het lager onderwijs was bekend geworden. De laatsten waren ean groep christelijke werklieden, die, onder leiding van den toen nog vol-krachtigen Klaas Kater, het christelijk Werklieden-Verbond «Patrimonium" stichtten. Dit verbond plaatste zich >op den bodem van Gads woord", en bij zyn streven naar lotsverbeterirg en verovering van rechten voor den «vierden stand" hield bet zich als richtsnoer aan Gods woord, geopenbaard in den bijbel. Vele jaren z\jn voorbg gegaan, vóór dit Christelijk Wetklieden-Vtrbond in ors land tot merkbaren invloed kwam, d.w.z invloed die verder girg dan de krir g waaruit het voort kwam, en die merkbaar was in ons nationaal sociale leven. Het optreden van het verbond bleef immer gekenmerkt door een groote schuchterheid, wat m. i. vooral voortkwam uit twee omstandigheden; eerstens, wyl de christelyke werklieden uit hun aard weinig geneigd en aargelegd zyn voor openbare actie, en tweedens, wyl «Patrimonium" voortdurend met veel bar.den van persoren er, politieke beginselen verbonden bleet' aan de anti revolutioraire partij, waarin wir.keliers, predikanten en aristocraten in vrede en eerdracht bijeen waren. Da eerste forscbe demonstratie van het vetbond was het groote christelyk-sociale congres van ISül, waar de sociale i.ooden van het arbeidende volk door gezaghebbende persor.en: dr. Kuyper, pr<ff Lohman, Rutgers, Van den Bergh, e. a. imder besproken en de sociaal-politieke programpunten toegelicht, en o. a. da gedenkwaardige gebedswoorden vloeide van de lippen van or.zen tegenwoordigen premier, doelende op de velen die lyden onder da fcociale misstanden : »Heere mijn God, zij kunren riet wachten, geen dag en geen nacht!'' Zeker, toen kwam er wel eens wryvirg tusschec de «Patrimonium''-.mannen en de «mannen met twee namen" die weinig gezind bleken asn de »!tleine luyJen" en de warklieden hui »-cchtmatige plaats" in de maat schappij te vereehi.flhn, en hunne rechten op mi regeeren toe te stemmen. Maar dat duurde slechts zoo lang als de stry'd tusschen Lohman en Kuyper duurde: sedert de laatste zijne party van kleine luyden stichtte en het volle gezag kreeg in de partij en de krii gen der anti-revolutionairen, sloot »P,itrirnoniuui" zich van heeler harte bij hem aan en let f Je met deze partij tot op den jongsten dag in den beeten vrede. Sadert die jaren werkte «Patrimonium" po sitief voornamelijk naar binnen; het ledental dezer chistelyke organisatie groeide sterk aan van jaar tot jaar. Naar buiten voerde zij vooral eene passieve actie: ala »2chut voor de chris

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl