Historisch Archief 1877-1940
r
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOB NEDERLAND.
No.1316
bouw voor de spoorwegen berekent de heer
G. F. Huntington, dat duizend personen in
mijnbouw werkzaam, evenveel voordeel voor
een spoorweg aanbrengen als tienduizend per
sere», die in den landbouw arbeiden. Van
verschillende andere deskundigen lees ik de
meest gunstige verklaringen.
Hét Mexico-syndipaat heeft voor Nederland
n millioen dollars in deze onderneming ge
reserveerd. Twee en een half millioen dollars
zyn reeds in Amerika en drie en een half
millioen dollars in Engeland geplaatst. De
International Constrnction Compary, met haar
kapitaal van 7 millioen dollars, heeft tot doel
liet aanleggen van de Kansas City, Mexico &
Oriënt Rwlway Cjmpany, die midden door
bedoelde veelbelovende landstreek loopt vaa
Kansas City naar de Stille Zuidzee. Het gou
vernement van Mexico heeft aan deze maat
schappij ruime subsidie toegestaan in den
vorm van gouvernement»-bonds, boschgronden
en myuGOEcea&ies, Voor het exploiteeren van
deie boschgronden en mijnconcessies zyn op
gericht een Timberland Company en een
Mining Development Campary. De verwachting
wordt uitgesproken, dat alleen deze my'nen
genoeg zullen opbrengen om het kapitaal, voor
den bonw van den spoorweg besteed, terug te
krijgen. De aacdeeleu in deze beide maat
schappijen behooren dus ook aan de aandeelhou
ders in de International lostruction Cjmpacy.
De koeten van aanleg zyn met veel zorg
berekend. Als de spoorwegbouw voltooid is,
zal voor elke dnisend gulden bewya-van aan
deel in het syndicaat Mexico, beschikbaar
geeteid kannen worden twee honderd dollars
aandeel in bovenbedoelde Mfxiean T.mbeifhid
Company en drie honderd twintig dollars
aandeel in bovenbedoelde mynonderneming.
De*e laatste twee waarden zijn afkomstig van
de concessies van het Mfxicaansche gouver
nement. Aan den houder van duizend gulden
bewrjg van aandeel syndicaat Mexico zal dan
tegen intrekking van dat bewy'-t, bovendien
uitgekeerd kunnen worden, zeven honderd
veertig dollars 4 pCt. vi.fcipj'mge ohligatiën
Kansas City, Mexico en Oriënt
R<«ilw»ycompaiy, voorts negen honderd vijftien dollars
preferente aandeelen dito en zeven honderd
vijftien dollars gewone aandeelen, of het provenu
van al deze waarden in contanten.
AU ik nu in aanmerking neem, dat de eerste
mannen van de haute-finar.ce in Linden en
in New-York, den vorigen keer genoemd, aan
deze onderneming hun naam en geld geven
en de leider van bet syndicaat, Mr. J. C. van
Marie, die, meen ik, reeds op reisnaar MFXICO
is, behoort tot de Am&terdamsche high- life en
dat de leden van de commissie van advies,
de vorige week in het naschrift genoemd, als
solide en eerlijke mannen, volkomen vertrouwen
verdienen, dan is het niet te verwonderen, dat
ffiannen van kapitaal zich gaarne voor deze
onderneming interesseeren. Voor hen is hier
weinig te wagen en waarschijnlijk zeer veel
te winnen. Van menschen echter, die van een ]
vast conponbedragje moeten leven, mag geen
geld verwacht worden. Hun klinkt zoo menig
maal hard in de ooren: Wie heeft dien zal
gegeven worden.
Het plan van den Minister van Financien
om den gouden standaard in Mexico in te
voeren, is reeds de vorige week besproken.
Amst, Marnixstr 409 l n 9 ,^ D STIOTBE
BnsEum, Borneo . (
De flöoniÊBf eg M een Eassisch fiickler.
E" zyn menschen, wier leven men, caar alle
uiterlijke kenteekenen te oordeelen, als gelukkig
zou beschouwen. Zy schijnen door het lot
buitengewoon begunstigd te zyn en worden
door velen beny'd. Hun lever, spad lijkt met
rozen bedekt. Maar wanneer men dat leven
wat nauwkeuriger leert kennen, vindt men in
plaats van rozen doornen, niets dan doornen.
Tot die gelukkig-ongelukkigep, die
schyngunstelingen van het lot, behoort ook de be
kende rmsitche dichter Maxim Garki.
Zelden geraakte een schryvcr met zulk eene
snelheid tot wereldberoemde vermaardheid.
Zelden bereikte een man uit de laagste volks
klasse in zulk een korte sranne tyds, eene
hoogte in de letterkunde, als dit met Gorki
het geval was. Weinige jaren geleden nog
bakkersjorgen, toen. kwas verkooper, toen
straatarbeider, is hy heden ten dage een man
die in de voorste ry der moderne literatuur
gelederen staat.
De finantieele positie van Gorki onderlag
al eene even grcote verandering. De doodarme
horgerige proletarier, die geen dag verzadigd
naar bed ging, is nu een gezocht man,
krygende wat hij vraagt voor de novellen die nog
nat v»n de "inkt door de als op een prooi
loerende uitgevers van onder zyne handen
worden weggerukt. _
In minder dan twee jaren heeft Gorki 810 <r
roebel voor de boekuitgave van zyn novellen
en romans ontvangen. Men zou dit du1? een
gelukkig leven kunnen noemen. Schijnbaar ja,
in werkelijkheid ziet 't er heel and°rs uit.
Eenige mededeelingen omtrent Gorki's leven
sedert een jaar tot op heden, zallen dit be
wijzen zy zyn authentiek en genomen uit
een brief vaa een duitsch letterkundige uit
'Nischny-Nowgerod, gedateerd Ju'i 19H2. Sinds
ongeveer twee jaren wordt Gorki onder de in
Rusland zeer rekbare beschuldiging van politieke
misdaad vervolgd.
Geen bepaald feit kan men hem ten laste
leggen. Toch werd de uitspraak der Petereburger
Akademie die hem tot eerel'id benoemd haï,
door de russische regeering, op grond van een
of ar dere gezochte paragraaf voor niet geldi»
verklaard. Dat is nu niet zoo erg. Gorki zal
ook zonder Akademietitel kunnen bestaan
Veel erger is het dat men hem dat ontzegt
wat den armsten toebehoort: de vrijheid om
te leven daar waar hy het verkiest en waar
het voor zyne gezondheid dienstig zou zyn,
Hy wordt bij eiken stap achtervolgd _en ge
observeerd en voelt zich tegenwoordig diep
OE gelukkig.
Geen wonder:
Goiki is longlyder, en zijn pbysieke toestand
verlangt een ander klimaat als dat van
NischnyNowgorod.
Met onbeschrijfelijk veel moeite gelukte het
hem verleden jaar toestemming te verkrijgen om
naar de Krim te mogen gaan, en dat naar
het doroje Korehis, wel is waar onder voor
waarde dat hy zich riet in Jalta zoude
vertoonen." Die toestemming was echter niet voor
langen tijd geldig, en duurde slechts tot 15
April 1902. Ea de russische politie week geen
haarbreed van dien datum af. Op 15 April
werd hy', op grond van een telegrafisch bsvel
uit St. Petersburg binnen verloop van twee
uren in de aangename beg leiding van gen
darmes naar het station geleid en weer naar
Nischty-Nowgorod overgcvoerd.
Hij beproefde wel eerat zich by een kenris
schuil te houden, want het was hem onmogelijk
zyne familie zoo plotseling te verlaten da»r
zyn zoon Maxim gevaarlijk ziek lag. Het hielp
echter t.iets; toen de politie lucht kreeg van
zy'n schuüp'aats, werd hy or gespoord en uit
gewezen. Toen gebeurde het ove.b ergen naar
Nischty-Nowgorod. Op alle grootere stations
waren dubbele ryen gendarmes opgesteld, waar
Gorki tusschen door moest loopen wat nee r hij
naar het buffet wenschte te gaan. Soms waren
ook hoogere beambten aanwezig, zoo bv. in
Kursk, waar de vice-gcuverneur aich aan het
station bevond, en op de vraag v»n den met de
zelfde trein reizende milliorair O. of misschien
de minister von Plehwe die juist indien ty'd
de Krim bezocht verwacht werd, ten ant
woord gaf- O neen! alleen maar de schrijver
Gorki." Op de verwonderde »ra»g van den
heer O , waarom dan alles zoo plechtig toeging,
antwoordde de vice-gouverneur: Om demon
straties en ovaties voor Gorki te voorkomen."
Op die wyzr kwam de gedeemoedigde Gorki,
diep orgeiust over den toestand van zijn
zwsarzieken zoon, in Nif chi y-Nowgorod aar,
waar by in een hotel onderkomen moest zoeken.
Matr hier te blyven was onmogelijk, want
zooals men weet, is N'schr y Nowgorod in alle
jaarge'yder, voornamelijk echter in April, voor
longlijdera zeer gevaarlyk. Bovendien wa? het
der Reg'ering lagtig Gorki in eene groo'.estad
als Nischi y te weten.
Zoo werd hy dus find April near Areamas
overgeplaatst, waar by tegenwoordig woont.
Het is een godvergeten .stoffig neet dicht tij
Nitchry Njwgorod. Stoffig vooral helaas, de
arme Gorki geeft er duidelijk genoeg blijk van
door hoestaanvallen die hardnekkiger zijn dan
ooit...
In Arsamas staal hy o-der pilitietoeziebt en
de Isprawnik1' heeft het recht hem op elk
uur van dag en r acht op te zoeken en
antwoorden op zyne vr»gen te verlangen.
Reeds lo de eerste dagen kwam het ook al
dadelijk tot eene bot ing die voor Gorki zeer
slechte gevolgen had.
Toen eens de Isprawrik by hem verscheep,
en op een heer, die Gorki juist bezocht wyzende
vroeg: Wie is die heer?" kreeg hy ten
antwoord; Vraag dat in het hotel." De
Isprawnik werd toornig en zeide: Wanneer
ge zulk een toon aanneemt, zal ik u wel toonen
wat u pa&t."
En nu toonde" en toort" hij 't hem rog
steeds zoo duidelijk dat Gorki verklaarde niet
meer noodig te hebben Schopenhauer en ar, dere
pessimistische filosofen te lezen om te leeren
waaruit de nietigheid en het lijden van het
leven bestor den.
Hy toonde"' hem het volgende:
Hy vaardigde een bevel uit, d&t raast Gorki's
woning een gendarme moest staan en er op
acht mr est geven wie Gorki bezoekt en waar
mede by' zelf zich bezig houdt. Voor de laatste
opdracht doen de vensters goede diensten.
Gorki, die een drama en een roman wilde
schrijven, moet het voorloopig by het voor
nemen laten blyven.
Die steeds door zijn venster zichtbare cocarde
maakt hem onbeschri,flijk zenuwachtig Wanneer
hij met zijre vrouw, die intusschen bij hem is
gekomen, ui gaat, volgt hem altyd natuurlijk
geheel bij toeval, de Isprawnik.
Zoo let ft de dichter Maxim Gorki, die het
ongelocflijke geluk had in korten tijd benemd,
te worden en veel geli fe verdienen.
Longlijdend, verbannen, beppied en bewaakt, kan
hy zyne scheppingskracht nauwelijks tot nieuwe
daden omzetten. Hij teert weg in een stoffig
cebt, zonder zich zelf toe te behooreo, zonder
te weten waarheen hij den volgenden dag
heen gevoerd kan worden, en welke vriendelijke
oplettendheden" hem nog verder kunnen
getoond"' worden.
Dav tegen Gorki, a's reeds gezegd, niets
feiteüjks kan aangevoerd werden, schijnt hij
blijkbaar aan. deze vervolging prijs gegeven in
zyne hoedanigheid van schryver die een grooten
invloed uitoefent op de moderne russische
maatschappij en op de russische jeugd.
De groote vrijheidsdrang, die uit de meeste
werken van Gorki spreekt, is dus, in verband
met al die afschuwelijkheden, niet zoozeer
literatuur" dan wel de kreet van een gekwelde
onderdrukte natuur die in vrede in eer e vry's
schoone wereld zou willen leven, doch elk
oogenblik door willekeur en barbaarsch onrecht
gepijnigd wordt.
Zooals het leven van alle groote geesten in
Risland het moedertje Rusland" dat voor
hen meestal een stitfmoedertJB" was, is
ook het leven van Gorki somber en vreugdeloos.
Misschien is hierin ook den grondtoon zynt r
romantiek te zoeker.
Het groote, onmetelijke Rusland met zijne
vel B schoone, zonnige landstreken, heeft voor
een zijner grootste moderne zonen, voor den
longlijdenden dichter Maxim Gjrki, niets over
dan stof, en de bescherming van een Is-prawnik !
De rijke, gevierde, veelbewonderde en
veelbenijde dichter Gorki vindt in het uitgestrekte
russiscïie rijk geen rustig thuis, waar bij on
gestoord kan leven, slapsn, waken cf arbeiden!...
Wij weten of hever, wij weten niet, wij
hooren 't alleen nu en dan mompelen, hoe de
toestanden van dien aard tegenwoordig in
Rus'and zyn ... nl. erger dan ooit.
Deze feiten staven het t»n volle.
Eene brochure van Tolstoï.
In Duitsche vertaling is dezer dagen een
brochure van Lao Tolsttïverschenen, waarin
hy de vraag: «Wat is kunst'r"' op een wijze
beantwoordt, afwijkend van de aesthetische
beginselen, in da beschaafde wereld gangbaar.
De arbeid van een Dante, Tasso, Milton,
Shakespeare, Goethe, is evenmin voor Tolstt
kiirstwerk als de tragedies van Sophokles,
Euripides, Aeschylos en de comedies van
Aristophanes.
Rifael en Michel Angelo worden niet geheel,
doch grootendeels verworpan en van Bach,
Mozart, Haydn, Schubert, Chopin en Biet
hoven blijft wel iets, daarentegen van Liszt,
Berlioz, Brahms en Richard Strausz heelemaaal
niets over.
Ook dien anderen Richard, die het muziek
drama tot een dusver ongekende hoogte voerde,
gaat het onder den donkeren blik van den
Russischen kunstenaar niet veel betar. Wanner
wordt als een XlX-eeuwiche Albrecht Bjyling
levend begraven.
De toetssteen waaraan antieke en moderne
kunstenaars door Tolsttïworden getoetst, is
het godsdienstig bewustzijn van hun
leverstijdperk. G??en zij aan die denkbeelden geen
uiting, is niet het brandpunt hunner werken
de afspiegeling dier verheven gevoelens
dan is reeds daardoor de artist veroordeeld
en zijn arbeid slecht.
Het is niet onbelangrijk te vernemen, welke
kunstenaars wél de kritiek van Tolsteïkunnen
doorstaan.
Als voorbeelden van de hoogste artisticiteit
gelden voor den schrijver van den
Kreuzersor.ate; Schiller's Banber, Victor Hugo's Mis
rablet, Beecuer Stowe's Uncle Tom's Cabin,
Gaorge Euot's Adam Bede, de romans van
Dostcjewsky en van Dickens.
Over Charles Dickens, die geen genade ver
mocht te vinden bij hyper-modernen en
hypernevrosen, die nu echter de periode van afbre
king achter den rug schijnt te hebben, is het
oordeel van Tolstcïte opmerkelijker, omdat
ook Swinburne in de deftige Q, nart er l y van
Augustus j), een nieuwen immortellen-krans
om de slapen van den grooten Brit vlecht.
Hoe eenzydig de kranige Ras dus over
kunstenaars moge ocrdeelen, veelzijdig toont
hij zich jegens den gezonden schrijver van
David Coppeifisld. E«i fanaticus hetzij
bij dwepe met godsdierst of kunst bereikt
niet de klare hoogten, vanwaar de onbenevelde
blik van den wetenfcbappelyken man moet
staren om te oordeelen over beman der
menschheid.
Waar de Groot- Ir qaisitetir aan 't woord is,
glimlacht de Nemesis der historie.
HELTSJE1S
Ie sctrilttniUie.
Naar het Duitsch,
vaa WILHELM METEB FÖHSTEK.
Kleine JocJem had weer niets geleerd. Hij zat
in de laag;te klas van 't gymnasium en was
van de 63 leerlingen no. 45. Hij leerde eigenlijk
nooit zijn les, hij was haast altijd lui.
Of was het wel luiheid? Niemand keek raar
hem om, zijn moeder die altijd ziek geweest
was, lag op het kerkhof en sinds dien tijd was
de vader v»n Jochem een gebroken man.
Soirtijds als de jougen een al te slecht getuigschrift
mee raar huis brachi, slceg zijn vader in drift
hem om zijn ooren, auders ging de man zijn
eenzamen weg zonder zich veel om zijn kinders
te bekommeren.
Jochems le»en wis afwisselend pretenarg>t.
Pret had hij als 't geen school was en als hij
ravotten en roovertje spelen kon; angst des
morgens a's hij met een leeg hoofd naar school
ginjr. Jochem liep dan heel langzaam en bad in
stilte: Onze lieve Heer ik bid U laat het
vandaag niet al te moeieiijk zijn, lieve
Hiemaak dat vandaag alles goed gaat. Ik beloof U
vlijtig te zullen zijn en een goed mensch te
worden".
Zeer dikwijls zag onze lieve Heer wat door
de vingers, maar alles heeft zijn grenzen, Jochem
maakte het soms te bont.
Zoo ook weer vandaag. Jocbem bad totaal
niets geleerd. Niet amabam, niet moveo. Gister
avond had hij met glazin knikkers geknikkerd
en in dat spel muntte Jochem uit, maar om te
gaan leeren was het toen te laat geworden.
Vurig zei hij in stilte zijn gewoon gebedje op
en toen hij klaar was, voelde hij zich tevreden
en vroolijk. Vandaag ging zeker alles goed, hij
had een voorgevoel, dat er niets zou gebeuren.
Van de 53 leerlingen werden er maar 4 of 5
uitgepik*-, het was dus tien tegen r e a dat men
aan de beurt kwam. Bovendien was Jochem pas
eergisteren er aan toe geweest.
Zóó wal de theoiie, maar de praktijk viel
heel andeis uit. Jjchem moest amabam op
zeggen en Joohem wist, niets.
I'i zijn aii0.o smokkelde hij en las het voor
uit 't boek.
Jociiem werd gesnapt! !
Dus je ber,t niet alleen lui," zei meneer
Piito, »maar een bedrieger ook nog ! Nu mijn
jonger, dat zal ik je leerec."
Hij tam een stuk psp:er, gine; aan het tafeltje
zitten, schreef een poosje en keek toen op de
klok. »Het is nu half negen. Is je vader te hu:ï?''
i/Ja. mijnteer."
//Je gaat nu dadelijk naar huis en laat dit
briefja door je vader onderteekenen. Precies
om negen uur moet je weer hier terug 2ijr>.
Begrepei ?'
Jochem nam het brief ja aan, zag als door eea
nevel 52 piar oogen deelnemen', boosaardig,
nieuwsgierig, angstig op zich gericht, p»kte ziju
pet vau den kapstok en ging been.
Ging de gang door.
Ue trap af.
Het huis uit.
Eent toen bij om den hoek van de
Rjcstraat het schoolgebouw niet meer kon zien,
cpscde hij het briefje en las: Jochem heeft
vindaag zijn peusum weer niet geleerd Toen
hij overhoord werd, las hij het, op een
bedriegelijke manier uit ziju boek voor. De
ondergeteekende leer; ar verzoekt den heer Biüingdit
briefje voor gezien te willen teckenen.
Jochem werd doodsbleek.
Wat te doen?
Op een bedriegelijke manier ! Bedriegelijk
Hij ging staroogeud sijn gewonen weg, zonder
iets te zien, zonder iets te der.ker.
Hij zou alles gegeven lusbben om nu dood te
zijn. Weg, dood, voor altijd weg!
Hij "bad ook zelfs riet. Daar'kou onze lieve
Hef r tcch niets aan doen.
Papa zou hem slaan en daar had hij gelijk
in. O.n het slaan gaf Jochem niets, maar die
arme papa'.
Gisteren avond nog was papa aan zijn bed
gekomen en had hem zachtjes over zijn wang
gestreken en gezegd: ,/De volgende week zou
mama jarig geweest zijn, vergeet dat niet Jcchem.
Wij gaan samen naar het keik'iof."
E'i nu dit hriefji'.
Hij liep om het huis heen, door den tuin,
de achtertrap op, door de keuker. N» maud.
Toen op zij a teenen door de tang naar du
kinderkamer. Zachtjes deed bij open.
//Jezus! Jochem!V"
Het oude Litjs zat er, het naaistertje, dst
eens in de vier weken de wai-ch kwam
verst-llen. Zij was een oud fac'otum, die door
iedereen werd gewaardeerd; zij had juist haar
eersten draad ingestoken eu haar laatste kopje
kdli-i, om het warm te houdeu, op de kachel
gezet.
//Juchem'. Waar kom jij vandaan!? Is er wat
gebeurd?!"
Jochem zocht: Waar is de inkt?"
Eindelijk vond hij etn inktkokertjs.dat nooit,
gebruikt werd en van onder tot boven met stof
zat.
//Waar ie de penne.houder r"
Ojk d:e vond hij; een l-eel oude pen die
gespleten was en dubbel schreef.
Hut oude Loijühad voor Jochem te veel
respekt om er tusschen door te pra'en, maar
zij veelde dat hier iets niet in deu haak, dat
er is!s ergs was.
Met ren bevende haLd schreef Jochem:
//Heinrich B! lig."
Toen ging hij wog.
Hij k ?( k niet m-jtr naar liet brief] >.
11.t' d iij bra; il 'e lie-m iu zij;i hand.
Toen kwam hij terug i i de school en gif
zwijgend het papier aan meneer Püto.
Deze keek bet briefje in en toen naar Jochem.
Ga zitten. Het is go^ri."
Eu weer keek meneer Piïto op het briefje.
Hij was nooit een sehriftkundige geweest,
maar nu werd bij het.
De schooltijd was ten einde, meneer Piito
ging i aar huis om te e'ten.
No^ eens haalde bij het briefje te voorschijn.
ijze twee woorden, die bevende handteekening,
wat daarin niet lag!
Doodsangst en kinderlijke eeivoud.
Een heel kinderleven.
Een vertwijfeling die leiden moest tot het
minste, het treurigste.
Op bedriegelijke manier "
Dat, moe*.! de kleine jongen zijn vader ter
onder'e kening voorleggen. Dat had hij, de
paedagoog, van het kind verlargd.
Den volgenden dag fprakhijmet Joctem.
Het l arders dau anders. Heel zacht en heel
kalm. Geen straf, geen nieuw briefje, niets.
tee'eiiaal niets.
En de luie kleine Jochem ging met Paschen
over naar de vijfde.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuniiiiniiiiiniiiniminminiiiiimiiimniiiiiiiiiiiiM
UlIltllllllllllllllHIllllllllllllllllllllItHIIIIIIIMI
iiimiimiiiiitu
Het behoud m ons Voirsnestaan en
van onze Kolonies.
Het heet dat ons allicht gevaar kan bedreigen,
nu alle mogendheden tegenwoordig streven naar
vergrooting van hare ryken en niet minder
naar het bezit vsn kolonies, hoe dan ook. Ten
dezen worden door sommigen, o.a. Australi
en. Japan als gevsarlyk beschouwd. Zoo al,
wij dan Duitscbland en Engeland niet minder.
Dat Duitsche tijdschriften en couranten zoo
dikwyls onze kolunies bespreken stemt tot
radenken. Niet mindfr dat een Engelsrh
kapitein ons Indiëheeft doorreisd tot het
opnemen «n in schets brengen van onze
verweermiddelen enz.
Thans wordt door menigeen in ons land
alliantie gewer.scht geacht, nog wel met
Duitechland. Alliantie met welke mogendheid cok,
brergt ons van den wal in de sloot. Neen, als
de nood aan den man komt, dan maar alleen
en zelf trachïen op den vasten wal te blijver,
wat zonder eenige alliantie zeer wel mogelijk
is als maar eerst algemeene dienstplicht is
ingevoerd en eenige jiren in werking geweest.
Wy moeten onze kracht, dus ons heil, heelemaal
zoeken in macht te land, daar macht ter zee
niets beslissecds kan of zal aanbrengen, maar
alleen tot steun van landmacht zal kunnen
strekken, gely'k de minister van marine zelf
onlangs heeft verklaard.
Wij moesten du* eindelijk helderziend worden
en staken bet bouwen van zoovele groote,
millioenen per stuk kostende schepen, die, al
konde wij ze verdriedubbelen, dan nog niet
opgewassen zullen zyn tegen de macht der
groote mogendheden, als een zee-oorlog al
voor ons denkbaar kon zijn, wat natuurlijk
niet is. Nu wordt er waarlyk weder vyf millioen
gevraagd om, ook weder, een schip te doen
bouwen met onbereikbaar doel, dus zonder nut.
In Indiëliggen in den regel, de meeste tegelijk
in reparatie, hoe nieuw ook.
De zeer vele millioener, die nu doelloos, dus
nutteloos worden verspild aan macht ter zee,
kunnen dan aan de quintessence van de zaak
besteed worden, r amely k algemeene dienstplicht,
onze levenskwestie, algemeene oefenplicht is
palliatief, kost ook geld en leidt tot niets.
Onz.e leus moet zyn «Allen Weerbaar" wat
wy onder de bestaande leger en vloot inrich
ting of regeling, niet half zyn of worden.
Wylen de kundige generaal Knoop, idem
ministers de Roo en Reather, zoomede vele
nog in leven zynden, waren en zyn het eens dat
algemeene geoefendheid van ons volk de eerste
eisch is. Volgens hen moeten wij hebben een
gewapend volk n esn leger, omdat een leger
alleen voor ons niets geeft, maar niet, als de
zuivere militairen willen, alleen een leger, wat,
ook volgens hen, een penicieus stelsel is.
In tyd van nood alles op landmacht zullende
aankomen, is het onbegiijpelyk hoe men een
zee-officier en niet van het leger,
stellingkommandsnt kan make aan den Helder en
te Hellevoetsluis, zijnde een zeeolli:ier op
verre na niet op die hoogte van het defensie
wezen. Ei zeer terecht trouwens.
Wat betreft onze kolor ies, waarop eigenlijk
de oogen van liefhebbers meer gevestigd zijn
dan op ons land zelf, behoeven wij tot behoud
daarvan nog minder alliantie, vooral niet met
Duitschland, dat voorzeker belust is op orrze
kolonies. Neer, laat ons op eigen wieken
dry'fen, maar ook daar, de zoovele millioenen
die aan versterkingen en vloot nu worden
besteed, aan macht te land ten koate leg»en.
En we), omdat op Java, op onnoembare
punten goedschiks kan worden geland en wy
ook daar, al hadden wy het driedubbele ditr
groote schepen, niet tegen de vyandélyke
vloot zullen zijn opgewassen om de landing
te bele.ten, op welk punt ook. Laat ons dus
zoigen in de eerste plaats voor walvaart ea
tevredenheid onder de irlandsche bevolking,
die dan zal begrypen wat zy aan de C»inpariie
heeft, or.s dus in tijd van nood krachtdadig
zal bystaan. Voorts voor een sterk, bepaald
soliede leger, dus uitbreiden in stede van
inkrimpen.
Een voldoend sterk l«ger met eene tevreden
bevolking, zal, als de vi.and eenmaal is geland,
waartoe het toch bepaald zal komen, zoogoed
als zeker hem in zee terug dry'ven, zynde
dan aHes in ons voordeel, voor den vyand
alles tegen. Wij moeten ook in Indiëonze
kracht vinden bepaaldelijk in lerende strijd
krachten te iand.
Zelfs met het oog op binrer>landsche
troabelen, als o a. in den laatste tyM op Djambi,
Calebes, Born*o, Nieuw Guinea, om niet te
gewagen van Aijéi, dat ons nog lang zal
bezig houden, is het leger merkbaar te klein
en daardoor ook steeds wir een groot deel
invalide. Als men o.a. badetkt hoe de Atjéhera
nog uitvallen doen met voor ons zoo treurigen
Etijop, alleen als gevolg van te geringa
troepenmacht.
Wat zeemacht aangaat, hebben wy er genoeg
aan twee kruisers voor vertoon, maar bepaalde
behoefte aan vele, betrekkelijk kleine stoomers,
snelvarend, weinig diepgaand en met \
:dragend geschut.
K II. KOKNTZE,
7 Sept. Otd Kapitein der Aliriniers.
Lintjesregen op 31 __
Uit dien wilden regen, hoezeer wij reeds
zoo gezegend zijn met r.atuurrpgen, heb'jen wij
kunnen ontwaren dat eigenlijk zoowel eer»
christelijke als eene liberale regeering er op uit
is om vriendjes te maken en te behouden. Anders
zou onmogelijk telken j are in zulk een klein
landje als het onze, zoo maar op n dag,
eene zoodanige rondstreoiing kunnen geschie
den. Ons land zoo klein zynde, kennen wy
elkander over en weder timelyk, dus ook de
verdiensten wel, zoodat uit die toekenning van
zoogenaamde onderscheiding duidelijk blijkt,
dat daartoe ryp en grotn, verdienstelijk en
niet verdienstelijk, beduidend en onbeduiden i
in aanmerking worden gebracht.
Het eigenaardige van die uitdeeling of
rondstrooiing is, dat juist by zulk eene gelegenheid
de traditionele bekrompen principes en denk
beelden van ons Hollanders weder uitkomen.
Want aan den eenen kant wordt aan ver
scheidene weinig beduidende bureaucraat j es,
bureauoffieieren, predikanten enz rondgestrooid,
daarentegen aan menigeen, die werkelijk ver
diensten heefr, onverschillig op welk gebied,
de medaille en het kruis toegekend, alleen
omdat bij heet tot een zekere klasse van de
maatschappij te behoorep, of ook wel, omdat
hy niet tot een zekere klasse heet te behooren.
Wy hebben, om maar bij een te blyven,
het oog op den kapelmeester van een der
regimenten infanterie, een zeer verdienstelijk
musicus, reeds zeer lange jaren den staat
trouw eerlyk en met hart dienende. Hem is
nu de Orarje-Nassaumedaille toegekend in
stede van het ridderkruis, vermoedelijk omdat
hoe verdienstelijk ook, hy rang heeft nog
beneden dien van officier, terwy'l
paardenspelbazen en dergelijk soort van kunstenaars wel
eens een orde hebben bekomen en nog wel
bekomen.
Bedoelde kapelmeester heeft verdiensten of
bij heeft ze niet. In het eerste geval, wat dan
toch erkend is door de hem toegedachte
medaille, komt hem dan, van zyn standpui t
gezien, het kruis en niet de medaille en de
0/arje-Nassauorde toe, te meer omdat nacr
de wijze waarop met die orde wordt
rondgesprongen (tiouwens met den L<euw niet veel
minder) het bexit daarvan geene bijzondere
onderscheiding is.
Wanreer iemand zich in een of ander ver
dienstelijk heeft gemaakt, behoort by dadel^k
te worden beloond, maar daarmede niet gew»cht
(e worden tot een leesteJy'ke gelegenheid,
waarbij zoovele anderen zonder termen wor
den bedacht. Voor den werkelyk verdienstelijke
gaat dan veel verloren.
31 Aug. K. H. KOEKTZB,
oudkapitein der Marmitrs.
Een flrooM ter naiiupanist,
Den heer W. G. van Nouhuys,
's Gravenbage.
Hooggeachte lieer en collega,
In De Amsterdammer Weekblad voor
Ncdtrlar.d van Zondag 12 Augustus 11. doet n mijn
boek: »Een d re o m er ter haringvangst", ondi r
het opschrift: »Aan boord der Jeannette", de
eer eener uitvoerige bespreking aan, waarvoor
ik u dank zeg. Veroorloof my een toelichting.
»Een droomer ter haringvangst" verscheen in
1897 reeds als feuilleton in het dagblad De
Telrgraaf waaraan destijds de heer Herman
II<?yermans Jr. redacteur der rubriek kunsten
letteren was. Earst thans heb ik dit feuilleton
onveranderd in boekvorm doen uitgeven.
Na de eerste opvoerirjg van >0p hoop van
zegen", het tooneelwerk van den heer HBijermanp,
ruim vier jaren fater, was ons beider collega,
de heer J. H. Röaaing zoo vriendelijk in zyn
becordeeling van de première te wijzen og> do
overeenkomst tusschen myn feuilleton van voor
vier jaren en het nieuwe drama van den heer
Heyermans
Ik schreef toen in De Telegraaf een stulje
waarin ik deed uitkomen, dat indien hier
op grond van veel gelykeriis, van overeenkomst
sprake mocht zijn, in geen geval mij het
verwyt van inspiratie op anderer weik kon tnffin,
daar immers vier jaren \óót van »0p hoop van
zegen" de eerste letter was geschreven, »E->n
droomer ter haringvangst" reeds door den druk
was algemeen gemaakt.
Toans haalt u, natuurlijk onkundig van ayn
publicatie in 1897 zoowel als van myn ver
weer in 1900, juist dezelfde gedeelten uit d?
twee werken aar, die ik in myn verweer ala
het meest zonderling op elkaar geiykend, deed
afdrukken. Evenwel de niet-ingelichte kryVt
uit een bespreking den indruk, als of h< t
leven der Nelerlandsche haringvisschers het
eerst door den heer Hey'ermars 19 beschreven
en dat ik hem daarin navolgde. Wilt u zo>
goed zy'n, deze voor my onaangename
voorstellirg te verbeteren, zoo het kap, door
publieeeririg van dit schrijven ?
Ik zal u er te meer darkbaar voor zy'n,
omdat dan tevens kan blijken, dat ook nr.ij i
werk »Twee weken bedelaar" ciet is geschreven
in navolgirg van Bmsse's van si- tot
aanmor.steren, daar ik ruim twee jaren vropger
dan mijn collega Brusse, in Nederland mij met
wat u noemt »ie grootere en ver Jer strekkende
reportage", »die van den artistieken reporter"
heb bezig gehouden.
Mocht het zyn, dat u dit schrijven cf den
geest ervan niet kunt publiceeren, wil het my dan
doen weten, opdat ik in »De l'tlegraof' irij in
't publiek kan verdedigen tegenover een
aar.ty'ging van plagiaat en inspiratie op anderen
die, hoe ook door u in verzachtende vormen
gehuld, ttij te meer drukt, ru zy komt van
iemand, dien ik heb leeren waardeeren als
ernstig, waaiheidlievend en doorgaans
weiingelicht.
Mij durjkt dat u, indien u den heer Hey'eraana
gelegenheid gaf zich order dit myn schiy'ven,
tegelykertyd te verledigen omtrent de zonder
linge overeenkomst tusscben zy'n werk en 't
myr.e, dat hem, raar ik zeker weet, beken l
was, voor by 't lijre schreef, de quaettie, dia
r.iet allén u verkeerd beschouwt, voor goed
uit de wereld zou zyn.
Met collegiale grosten, hoogachtend,
Uw dw. dr.,
A m s t, 21 Aug. B. CA.NTKB.
Da heer Van Nouhuys zond or,s het boven
staande ter plaatsing, met de bijvofgirg:
»Den beer Cintar myne verzekerirg, dat ik
zijn verhaal eerst in boekvorm leerde ker
nen, en voor zyn mededeelingen dank zeg."
Wy hadden geen bezwaar tegen de opr.amc,
te oiirder nu uit Van Nouhi.ys'kriiisk, gtvolgi
door dit schryven van den heer Cinter,
onwaderspnkelyk blijkt, hoe de fortuinlijk-»
samensteller van »Een droomer ter
Hirirgvangst" en van >Twee weken Bsdelaar" in den
loop van zijn kort leven reeds twee ravoigers
heeft gehad, die hem niet alleen inhaalden,
msar verre achter zich lieten': de heeren
Heijermans en Brusse. Zoo iets behoort nr.ar
eisch g? constateer J te worden, want het over
komt allesr. den uitverkorenen.
lied.