De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 21 september pagina 1

21 september 1902 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

S'. 1317 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD . 1902. ERLAN Dit nummer bevat een bijvoegsel. Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTUS VAN MAURIK Jr. Uitrevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden / 1.50, (r. p. post f 1.65 Voor Indiëper jaar . mail » 10. Afconderüjke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar , U.l2'/« 'Mt U>d it vwkrügfcur Kiosk 10 B^üevard des Capnciues tegenover h»t Grind Café, te Pariji. Zondag 21 September, Adverteiitiën van l?5 regels / 1.10, elke regel meer f 0.20 Reclames per regel 0.40 A.UUOIICC* uit Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland worden u tsluitend aangenomen door dt 5rma RÜDOLF ilOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma. I N H .0 V Dt VAN VEBBB EN VAN NABIJ: Een belangrijke Ytrklaring. Troonrede Publieke moraliteit. Het oorlogsspel in vredestijd. Pruisen en Polen. BOCIiLE AANGELEGENHEDEN: Grondeigenaar en Gemeenschap, door Eeyne. Bedrage tot de geschiedenis d-er vakbeweging bij kantoorbedienden, U, door Dixi. "WETENSCHAP: Rodolf Virchow f, II, (Slot), door E. D. P. KUNST EN LETTEREN: Tentoonstelling van Oost- en West-Indisch vlechtwerk in Den Haag, door L. Lacomblé. Een ai tistiek'bedrog, door dr N. J. Singels. - Les beores claires," van Emile Verhaeren, beoordeeld door Jeaiinötte Nyhnis. FEUILLETON: Krysta. Poolsche novelle, van Maria Konopnicka. Naar het Dnitsch, door M. v. O., II. - RECLAMES. VOOR DAMES: De Nationale Vrouwenraad van Neder land, I, door Johanna W. A. Naber. Sociale kinderzorg, I, door P. Vacantie-koloniën. Tenti ocstelling van poppen, antiek speelgoed en zilver speelgoed te Amsterdam. Allerlei, door Caprice. SCHAAKSPEL. FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KRONIEK, door D. Btigter. Moziefc in 't park, door J.H. Sp. SCHETSJES: Mijn eerste avontunr. Naar het Duitsch van Hoda Koda. Lof, door Pathologos. ADVEBTENTIEN. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIII Illllllllllllllllll Een belangrijke yerklaring. Butha sprak aan het middagmaal bij Couturier o. m. het volgende: »Men moest vrede maken toen, het kon niet anders en dat die vrede tot stand kwam is te danken aan dr. Kuyper, de eerste minister; hem bracht spr. warmen dank voor zijn tusschenkomst, hij bewees een dienst as n ons volk." Dat de Boeren toen vrede moesten sluiten ; dat zij niet anders konden, daarvan waren wij van den beginne af overtuigd, «n dat Kuyper om zijn optreden niet ver oordeeld mocht worden wij hebben het waarschijnlijke daarvan steeds volgehouden; tot 'hen, die Kuyper zoo hard vielen, zeiden wij : wacht dan toch de komst der Boeren af, laat hen getuigen. Nu -zijn de drie meest gezaghebbende, de driemeest deskundige generaals hier versche nen; zij hebben hun meening gezegd; Kuyper van alle schuld ontlast, en daarbij hun dank voor de bewezen diensten uitgespro ken. Wat doen nu de bladen, die zijne handeling zoo streng hebben gegijpt? Zij houden zich eenvoudig als had Botha over dit geheele geval gezwegen. Indien ergens dan paste hier toch een «mende -honorable niet alleen om der waarheid wille, maar ook om Neerlands eer. I immers heeft een Neerlandsch Minister er toe bijgedragen, dat er een einde is gekomen aan den barbaarschten oorlog ooit door een beschaafde natie tegen een zoo veel kleiner volk gevoerd, dan heeft hij daardoor ook zijn eigen land een dienst bewezen, 's lands eer verhoogd, waarvoor wij allen hem dankbaar moeten zijn. Wij althans wensohen hem in deze onze hulde nvet te onthouden. Intus&chen mag men het bij een huide betuiging niet laten. Het Nederlandeche volk heeft er reoht op nauwkeurig te weten, waarin de dien«t door Kuyper bewezen heeft, bestaan. Van het feit, dat Kuypers tusschenkomst de Boeren nuttig is geweest, nam men «ngetwijfeld met voldoening kennis. Ligt het nu niet op den weg der Boerengentraals zooveel doenlijk ons nader mede te deelen in welk verband Kuypers optreden tot de vrtdesüchting heeft gestaan? Wie beter dan zij zouden, na hun verklaring, de door zoo velen verlangde opheldering kunnen geven ? Troonrede. De Troonrede is verschenen als een antwoord op de opmerkingen aangaande de weinige vruchtbaarheid van het eerste werkjaar van het nieuwe kabinet. Indien er zijn, die meenen mochten, zoo dacht de premier, dat wij onzen tijd in ledigheid hebben doorgebracht dan zullen wij hen eens laten merken, hoe wij in stilte hebben gewrocht. En daar werd de lijst ontrold met een lange reeks van onderwerpen die de heeren hadden bezig gehouden. Het is niet noodig al die punten en puntjes nog eens te herhalen. Maar daar de afwikkeling van dit alles, wat nu als 't eerst aan de orde is gesteld, minstens een paar jaar zal vorderen loont het de moeite even te overwegen wat met vrij groote zekerheid voor minstens een paar jaar verschoven wordt. Geen regeling van de adminislratierechtepraak verleden jaar aangekondigd. Geen verzekering voor in valleden en door ouderdom tot werkeloosheid veroor deelden. Geen verzekering voor zieken. Geen herziening van hooger, middelbaar en lager onderwga. Geen opheffing van een of meer uni versiteiten. Geen Zondagswet. Geen drankwet. Geen octrooiwet. Geen wet voor het onderzoek naar het vaderschap. Geen wet op aibeids- en rusttijd. Geen uitbreiding van de ongevallenwet tot visscherij, landbouw, enz. Geen herziening der jachtwet. Geen regeling tot versterking der finan ciën, hetzij door tarief herziening, hetzij door verhooging van directe belastingen. Geen voorstellen tot verbetering van den ellendigen toestand van den Javaan. Geen hervorming van ons Coneulaatwezen. Geen Minister van Landbouw en even min een van Handel, noch iets dat kan doen denken aan eenlge belangstelling in hetgeen de Staat zou kunnen en behooren ie doen tot bevordering van die hoofdbron, althans een der voornaamste bronnen, van 's volkswelvaart. Geen enkele maatregel van bezuini ging. De Staatshuishouding voortgezet op den ouden, in menig opzicht veel te weelderigen voet, zoowel voor Buitenlandsche Zaken, ale voor Oorlog en Marine. Zelfs geen woord over een Armenwet. Geen syllabe over eenig plan tot maat schappelijke of zedelijke redding van de duizende kinderen die voor de gevangenis worden opgeleid. Men zou dit lijstje kunnen aanvullen nog, maar al neemt men het maar half en men legt daar nevens de schijnbaar zoo rijke beloften van het Ministerie, ach, welk een armoede blijkt er dan in de «Kabi netskeuken" te heerschen! Is het niet alsof de kok alle pannetjes en potjes, waarover hij te beschikken had, voor het raam heeft gezet, om de voorbijgangers den indruk te geven dat het daar binnen een royaal en overvloedig gedoe is ... opdat zij niet zullen bemerken hoe het voornaamste om een voedzame spijs te bereiden bijna geheel ontbreekt Beschouwt men de troonrede uit het oogpunt van Christelijkheid, dan is haar inhoud niet minder pover. Zeker, de Koningin heeft nu gezegd, dat zij «genadig'' hersteld i?, en de ge bruikelijke frase van »God en zijn zegen'', wordt niet gemist, edoch, de maatregelen van Christelijken aard zijn beperkt tot een minimum. De afschaffing van de Staatsloterij door velen van verschillende richting, ook door ons, voorgestaan is niet iets specifiek christelijks, immers de bijbel veroordeelt het loten geenszins. Katholieke halen bij die aankondiging van de troon rede de schouders op. De inperking van den vaccine-d wang, ziedaar almede onder de christenen een punt waarover men vau gevoelen kan verschillen. Er schiet dus niets anders over dan de meerdere vrij making van het Hooger- en Middelbaaronderwijs, waarin men een streven om 't christelijke te bevorderen kan zien, altoos indien deze vrijmaking in onzen gemengden neutralen Staat niet tot bevoorrechting van de meerderheidspartij moet leiden; want ware zulk eene bevoorrechting bedoeld, dan zou de daad der christelijkheid haar karakter als zoodanig verliezen en onchriste lijk, onrechtvaardig worden ; een politieke partijdaad door eigenbaat gewild. Natuurlijk hetft noen dit af te wachten. Van geen woord it; roers werd ooit meer misbruik in de politiek gemaakt dan van »vrijheid", en zoo zou vrijmaking ook hier wel eens in een min juisten zin kunnen zijn ge bezigd. En inderdaad in de bijvoeging van liet woord «meerdere" «meerdere vrij making'' ligt misschien iets verdachts. Bij een meerdere vrijmaking toch zou juist het vrijmaken wel eens kunnen op houden, waar dit voor de heerschende po litieke partij schadelijk begon te worden. Hoe dit zij dit alles is van later zorg. Geconstateerd zij slechts dat de bevorde?ing van calvinistische en katholieke be langen bij Hooger en Middelbaar onderwijs het eenige is wat dit kabinet, gedurende dU jaar als christelijk hoopt te bereiken. Nog zou men daaraan kunnen toevoegen het voornemen, om uit 's Rijkskas bijzondere onderwijzers te pensioneeren en de weduwen van alle onderwijzers beide echter ligt in de richting van de reeds vigeerende onderwijswet, en zeker zouden wij daar niets tegen hebben intebrengen, had men hier al weder niet een voorbeeld van den niet genoeg te laken regel: dat christelijken en onchristelijken voor ieder en voor alles het benoodigde geld weten te vinden behalve voor de hongerlijdende armen, die overge laten worden aan kerkelijke en onkerkelijke gierigheid, en aan de afschuwelijke wet van een hardvochtigen staat de armen met niet anders tot troost dan den God der ontferming van Kuyper, en de mooie lieve w ooi dj es van al wat vrijzinnig heet, zon der hart. Het is alweer zoo: ofschoon men reeds minstens veertig jaar lang weet, dat Neder land bij tijden vol is van de afzichtelijkste armoe, die niet half, ook niet voor een tiende deel wordt gelenigd duifc Kuyper de Koningin een rede tot haar volk op de lippen leggen, waarin zij spreekt als kende zij ganschelijk niet dat monster achtig geheim; duif t Kuyper haar laten getuigen uit %yn naam: lijdt honger ook in 1903 en 1904 en zoolang ik aan ker kelijke politiek doe, wat gaat uw ellende mij aan ! Wanneer wij dit bedenken, en tevens er op letten, boe al de nooden van hen, die naar de woorden van Kuyper's gebed, zoo bitter waren, dat zij niet langer op hulp konden wachten: geen dag en geen nacht, eenvoudig vergeten zijn, wat zal men andeis van deze troonrede zeggen, dan : foei, welk een harteloos stuk ! Publieke moraliteit. In ons nummer van Zondag 20 Juli 11. plaatsten wij onder een antwoord van prof. Van Hamel, het volgende, om opnieuw duidelijk te doen uitkomen, dat het tegelijk lid zijn van Gedeputeerde Staten van N.-Holland en van het Bestuur der H. IJ. Spoorwegmaatschappij het bekleeden van twee »onvereenigbare betrekkingen" was. Aangenaam is het, ons dat de Heer v. Hamel aan onze uiti uoJiging wil voldoes. Wij schreven: » Welnu, wij hebben de eer u de vier feiten ter overweging aan te bieden, die naar onze meening de bedoelde onvereenighaarheid in 't heldere licht stellen, zoodat uw theorie geheel en al door de praktijk bevestigd schijnt. Hebben wij ons echter vergist, uwe scherpzinnigheid moge niet in gebreke blijven ons van een rmisverstand" te bevrijden. Wees dus zoo vrit»delijk, het onschuldige dier feiten ons en onzen .lezers aan te toonen." Ea het antwoord van den heer v. Hamel luidt, dat hem, ,/die met anderen dit punt, nader had bezier, nitts waa gebleken wat h u u te veewijten viel." Eilieve... de vraag was niet of mr, v. Hamel overtuigd was van des Heeren ouscluld, maar hoe hij OQS en anderen zou kuur,eu over tuigeu van het onschuldige der vier punten door ons genoemd. lo. dat hij (mr. Rel) in 1897 met drie H. U. Sp.-maniien heeft gisternd vóór een voordracht ten bate der H. IJ. S. M., die zon der hua stem verworpen zou zijn ; *2o. dat hij, gedeputeerde, tevens lid vau den Kiad van hebeer der H. IJ. S. M., in deze Jaatate kwaliteit daadwerkelijk dielnam aan onderhandel» gen met de H. E. S. M , en over de plannen dier Maatschappij, iu zijn eerstgenoemde kwaliteit, mede beslissingen heeft genomen; *3 j. dat bij de U. B. S. M. die jaren lang met de Staten van Noord- Holland over haar plannen heeft gehandeld, eindelijk gereed is, en van subsidie voorzien, als cjtcürrente heeft helpen kocpen. Immers, zijn lidmaatschap vau den Raad van Beheer, tot heden niet geëin digd, doet hem m: de de verantwoordeÜjüheid draden voor deze tffaire; /,4i. dat hij niet alleen den aankoop disr concurrente door de H. IJ. S M. heeft goed gekeurd, maar ook, blijkens zijn voortdurend lidmaatschap van den Raad vau Behetr der ff. U. S. M, zijn zegel heeft gehecht aan een dadii.g, in 't geheim, buiten het bestuur der H. E. S. M. om, waarmee bij vroeger Lal onderharideld". Ter inlichting van den heer v. Hamel deelen wij hierbij LOg m c, dat onder het i 0-imcSchorer subsidies verleend werden voor de lijnen Hoorn-Medemblik ; Alkmaar-Hoorn ; ohagenWoguum; Pmrmerend-Alkmaar; en na 1890, onder v. ieuhoveu, voor Kwadijk-Edam-Volen. dam en Alkmaar-Bergen. Van deze lijnen was Alkmaar-Hoorn de groote spoorweg der II. IJ.S.M. zelf, en wordt HoorL-Medemblik door haar geëx ploiteerd. De lijn Kwadijk-Eiam- Volendam met 35 tegen 32 stemmen gesubsid .rd?was almede van de H. IJ. S. M, en Aikmaar-L'ergen zal door haar geëxploiteerd worden. In al deze gevallen was het dus, dat de beituurders der H. IJ. S. M. als Statenleden of als Gedeputeerden actie-f deel namen aan de voorbereiding van, of aan de discussie en zooveel mogelijk ook aan de ttemining orer spoorwegaangelegenheder. Op dit en de drie overige genoemde punten blijoen wij prof. v. Haniïl'a antwoord afwachten. Red. Tot dusver wachten wij nog. Trouwens, wij hebben niet nader op antwoord aangedrongen, daar wij v. Hamels vacantie-rust niet wilden storen, aangezien wij begrepen dat een zakelijk betoog eenige inspanning zou kunnen vorderen. Nu echter de Hoogleeraar zeker dage lijks weer aan zijn schrijftafel zit, dragen wij nogmaals de zaak aan hem voor. Een hooi/lceraar toch, die Roëlls herbenoeming in 't openbaar bepleitte, kan zich niet ontslagen rekenen van den plicht om aan te toonen, dat men, zonder zich als Gede puteerde onmogelijk te maken, voor het verleenen van subsidies aan zijn eigen . spoorwegmaatschappij kan stemmen. Met te zeggen: ik heb dit punt onderzocht, wat dan zou moeten beteekenen : geloof maar aan Roëlla onschuld op mijn gezag de heer v. Hamel weet het zelf maar al te goed, zou hij zijn studenten een voorbeeld geven... geheel in strijd met de methode gevolgd door elk wetenschappelijk man. Ea allerminst zou hij zich daaraan mogen wagen, nu de quaestie? eene is betreffende het hoogste wat wij als Staatsburgers in eere hebben te houden : de publieke mora liteit. De vier punten bij herhaling en ook nu weder door ons genoemd, vorderen een antwoord in hoofdzaak ten opzichte van twee feiten, lo. het behartigen van spoorwegbelangen tegelijk met die van de Prov., door n en dezelfde persoon die bij beide geïnteresseerd als onpartijdige heeft te oordeelen ; en 2o. het Gedeputeerde zijn en tevens in bescherming nemen der ver nietiging door aankoop, van een concurreerende maatschappij, langs heimelijken weg, buiten het bestuur van die maat schappij om. Do vraag is natuurlijk niet, of mr. v. Hamel, zulk een koop wettig acht; gelijk men weet loopt hierover een proces ; neen, de vraag luidt: acht mr. v. Hamel zulk een daad ZEDELIJK gerechtvaardigd en mitsdien geoorloofd voor een lid van Ged. Staten ? Een antwoord hierop is dus te meer van belang, nu niet alleen de heer Roei), buitengewoon kamerheer van H. M, de Koningin, als lid van het bestuur der H. IJ. S. M. zich daarvoor tot dusver mede aansprakelijk heeft gesteld, maar ook Jhr. Schorer, de vice-president van den Raad van State, president-commissaris van de H. IJ. S. M., thans ook commis saris van de door clandestinen aankoop vermeesterde Maatschappij, aan dergelijke handeling zijn goedkeuring verleende. Prof. v.,Hamel zal, dunkt ons, begrijpen, dat het evenmin is om hem lastig te vallen, als om de personen Roëll en Schorer in debat te brengen, dat wij deze zoo ernstige quaestie, rakende de zuiverheid van zeden in de hoogste collegies des lands, met nadruk aan de orde stellen. # * * Bijzonder aangenaam was ons het bericht aangaande het besluit van den oud-mini ster Havelaar, om niet tegelijkertijd lif'. van de Earste Kamer der Staten Generaal en directeur generaal der posterijen en tele grafie te willen blijven. Men zal zich herinneren, dat mr. Levy in ons blad op het onwettige van het ver vullen dier beide betrekkingen door n persoon heeft geweien, en het Handelsblad daartegenover heeft betoogd, dat de wet tegen een vereeniging van deze beide be trekkingen geen bezwaar in den weg legde. Ook zal men waarschijnlijk zich herin neren hoe mr. Levy aan het eind van zijn pleidooi er opmerkzaam op maakte, dat geen enkel blad van de regeeringspartij haar meening in deze had uitgesproken. Naar aanleiding van mr. Levy's krach tige bestrijding eener Vereeniging van het Kamerlidmaatschap met het ambt van directeur generaal der posterijen en tele grafie hebben wij toen geschreven over de belangrijke taak, die ten onzent de zwijg-redactenr heelt te vervullen, zoodra er wfeere lastige quaesties werden aan gevoerd ; en hebben daarbij in 't alge meen de vraag geopperd of, afgescheiden van het wettelijk bezwaar, de cumulatie van deze beide betrekkingen uit een oog punt van publieke moraliteit niet te veroordeelen viel, daar de ambtenaar-volks vertegenwoordiger immers onmogelijk vrij tegenover zijn minister kon staan. Welke bezwaren de heer Havelaar het meest heeft gevoeld, is tot dusverre niet gebleken, maar zeker mag mr. Levy zich de eer toekennen de zaak op de hem ge- ! wone indrukwekkende wijze aan de orde te hebben gesteld. Nu echter de dagbladen van elke partij zich van beschouwingen onthielden, uit- i genomen het Handelsblad, dat de vervul- ! Jing dier beide betrekkingen door een en dezelfde persoon niet door de wet verboden achtte, verdient de heer Havelaar te i meer gehuldigd te worden om zijn kloek | besluit, en daar dit besluit genomen zal ; zijn in overleg met den minister, onder wiens departement hij ressorteerde, mag i zeker ook een deel van dien lof aan mr. j J. C. de Marez Ovens worden geschonken. ; In elk geval doet het ons genoegen in i deze dagen, die maar al te vaak ge tuigen van een gebrek aan kieschheid bij bet begeeren en vervullen van betrekkingen, op het gedrag van den oud-minister Have laar te mogen wijzen als een voorbeeld van een moedig »te halverwege keeren", waar zoo menigeen liever ten heele dwaalt. Het oorlogsspel in vredestijd. Wij ontvingen dit stuk met een aantal handteekeningen van miliciens, die om opname verzochten. Voeding van den soldaat. Beleefd verzoek ik U het volgende in U «r veelgelezen blad op te nemen. De oefeningen in de Nieuwe Hollandsche Waterlinie welke door het 5i Bata'j m van h«t 7e Regimeit Infanterie, alsmede het 5) Bitaljon van het Regiment Greradiers en Jagers in de dagen 25?29 Augustus j l hebben plaats gehad, heeten in het algemeen uitstekend te zijn geslaagd. Ofschoon deze oefenicgen in den vestingoorlog niet van langen duur waren, toch kunnen de manschappen van bovengemelde Bataljons hunne tevredenheid niet betuigen over de levenswijze die zij in die dogen hebben me degemaakt. Den 25 >ten Aogustus vertrokken wij uit Gouda caar L oen en en Breukelen en werden aldaar verdeeld in twee partyen. Ik werd geplaa'st by' de verdedigende partij, waarvan de veldwacht werd gevestigd op een door een sloot omringd stuk j q weiland van den straat weg langs de Vecht naby hst dorp Breukelen. De grond waarop een aantal tenten geplaatst waren, was in 't geheel niet geschikt om aldaar voor eenige dagen gekampeerd te blij f en, omdat de regen dezen zoo verbazend vochtig en week maakte, zoodat wij tengevolge daarvan weldra tot onze enkels in den modder baadden. By deze vestingoefeningen kan dit alles nog plaats vinden, maar wat voor die kampeerende man schappen nog minder aangenaam was, dat aan hen geen voldoende voedsel werd verschaft, en dan dat coodige eten wat ons werd verstrekt, was zoo slecht bereid dat de meeste militairen er geen gebruik van wilden maken, alleen omdat het voedsel niet te gebruiken was. Op Maandag den eersten dag werden wjj verrast met bruine boonen die hard en aangebrand waren. Ook da soep welke uit eene kleine hoeveelheid bestond was niet eetbaar, en boven dien was aan byra allen geen brood verstrekt, aan enkelen slechts werd een kwart ration uitgedeeld. Alle manschappen waren bij het uitrukken voorzien geworden van een reserveration ver duurzaamd vleesch. Op zoo'n bmje levens middelen staat weliswaar geschreven *Ilct ia uitdrukkelijk «erbjdrw, dit ration fa g(brmke» zoolang daartoe niet de b paalde last is gegeven.'' Maar mijnheer de Redacteur indien men in zulk een toe-stand verkeeit zooals wüop ge noemden Maar dag, gevoelt men zich dan niet gedwongen zulk een bmjfl lever smid delen te openen en daaruit zy'n deel te halen, ten einde den borger te kunnen stillen? Hiertoe zyn dan ook verscheidene man schappen van eerstgenoemd Bita'jon overgegaan en hebben gebruik gemaakt van het hun uit gereikte reserve-ratioa Ik heb deze oefeningen en de levenswijze nab^j Breukelen ook ri edegemaakt en ver schillende oorgetuigen gehoord die in Loenen dezelfde ervaringen hebben opgedaan, en ook uit den aard der za<\k genoodzaakt zyn geweest hun reserveration te LUttigen. En de gevolgen daarvan ? Op het ooger.blik zyn de manschappen waar ik hier van spreek in bi/ak op iet Papendalsche veld bij Oosterbeek. Den 8,ten September j 1. kregen wüeene aangename verrassing uit onze Girnizoecsplaats Naarden, en wel. dat alle militairen die hun ration vleesch hadden verorberd, werden gestrafd met twee dagen arrest en bovendien de kosten door hen by terugkeer in het garnizoen moeten worden vergoed. Dat wy' voor het gepleegd feit gestraft zijr, dit kan ik nog plaatsen, maar dat er zód slecht voor verpleging en voeding gezorgd is, daarop wil ik in het bijzonder de aandacht vestigen, waar nu blp<t dat wij hier in het Fapendalsehe \eld meer dan voldoende en buitengewoon goed door de zorg van den kapitein-intendant van de Ilde brigade ge voed worden. U mijnheer de Redacteur dankende voor de verleende plaatsruimte. Namens de miliciens wan het 5e But. 7e B-gt. Infant., die van het boven staande '.ups geworden zijn, X. ? ? * De inhoud van dit stuk is in overeen stemming met dien van een ingezonden stuk in het Nieuws v. d. Dag. «Maandag 25 Aug. was het voor het detache ment van het 3e Bat. Heg. Gren. en Jagers om Z% uur reveille, om 4 uur soepeten en om 5 uur gingen wy op marsch caar het station S. Spoor (10 minuten van de kazerne) om den trein van 6 15 nog te halen. 0?er Gouda zyn wy toen raar Breukelen gegaan, waar ons tentenkamp was en kwamen om 10K uur daar aan. Dit was evenwel toch geen reden, om eerst 's avonds 6 uur het eerste eten sinds's mor gen g 4 uur uit te reiken. Dat bestond uit iets, wat troeger den naam van bruine boonen had, doch na een proces in de kookketels cndergaan te hebben veranderd was in een hoop zwarte, harde bikkels, welke ean reuk afgaven, die niet te noemen is. Wel hadden wy 's morgens in Gjuda een reserreration vleesch (3 H G. geconserveerd) ontvangen. Doch hoe werden wy' verrast op het einde van de oefenirg, toen ons dat teiug gevraagd werd. Diegene, wien de middelen ontbraken om uit eigen kas eten te koopen, hadden het dien dag gebruikt. Zy werden echter nog meer verrast, toen hen in hun garnizoen werd aangezegd, dat

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl