De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 21 september pagina 4

21 september 1902 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

fDE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1317 dit alles ook al tot het verleden gaat behooren. Van Atjeh naar de Bataklanden; hier vooral mooi No. 214, een a'rihzak ook met opengevlochten ornament; en waar de versiering njj de selimoets met het schimmige, spook achtige ragi do»p patroon in herinnering brengt, en mq tevens weder bewondering doet gevoelen voor dat intelligente ra», dat zulke mooie dingen op het gebied van metaalarbeid voort brengt Uit de Lampongs, doozen, wel mooi van verhoudingen, welke de bijzonderheid hadden dat zjj uit twee rietsoorten gevlochten waren, grove en gladde vezels, de gladda vormden Set ornament. Na verving, waarbq zich de kleurstof op de grove vezel hecht, en van de gladde vezel verwijderd wordt, vertoont zich het ornament blank op rooden grond. Ojk hier kwam de zucht tot praal en pronk van den bewoner van de Lampongs voor den dag, door het versieren zyner mandjes met kleine stukjes glimmer gelijk hjj deze versiering ook toepast op z\jne baadjes en saronggHet vlechtwerk van T.mor, een der eilanden van de groep waar door het ikatten der ket tingdraden (omwinden en daarna verving) zulke fraaie weefsels vervaardigd worden, kenmerkte sich door eene bijzondere kleurencombinatie, die overeenkomst vertoont met de eigenaardig ineensmeltende kleuren der weefsels. Veelal was die rijkdom van kleuren, donkerbruin, roodbruin, blauvgrg9, geel, zwart, goudbruin, diep rood, door supplementair invlechten op eff-m grond verkregen en vloeiden die kleuren te zaaien tot een van bruin naar blauvnuaneeerenden toon. Van nabq leek het moza ekwerk. Het waren aardige doosjes en koker jes, mooi en bijzonder van vorm, altegad r ge bruiksvoorwerpen, zjj zagen er zoo intiem uit, soo geheel beboorende \>\j de omgeving van ?ene vrou », E\J mocht dan blank of zwart zijn. Het Ja aans-h vlechtwerk was vertegen woordigd door eene collectie mèodong matten vervaardigd in de afd. Lèlok, Residait Bagelèn. Deze matten worden onderscheiden in mannelüke en vrouwelijke; mannelijke noemt men de matten b\j welke het patroon in horizon tale banden is geplaatst, vrouwelijke, waar die in diagonale banen voorkomt. DJ vrouwel^ke waren bepaald mooier dan de mannelijke, of gehoon ik alle pitronen niet onverdeeld mooi vanden kon, de beste voni ik nog 393,394, 396 De patronen d oegen wel zeer byz ,ndere namen, en wanneer men leest van een patroon, dat letterlijk vertaald, heet: De domme weduw naar als een kreeft die bui en een luchtje ichept", «n vaneen patroon hreede-kippedarm Toetstuks gewqze", en men ziet dat het patroon bestaat uit eenvoudige zigzaglijnen, en vierkantje, dan voelt men z\jn onmacht om die raadsels te doorgronden. Mair gelukkig, behoeft dat oak niet, en wanneer bet nie1-, in de catalogus vermeld stond, zou men zelfs aan de migelykheil ervan niet denken. Bijzonder troffen mjj een serie 441 449, kleine bakjes' en mandjes van geringd vlechtwerk, van f ff'n dofzwart, waarop een 2n, teer spel van zacbt roomkleurige ornamenten, gtagljjnen, enkelvoudige en dubbele langbeenige toempalo, zeer voornaam en van een verfijnden emaak getuigend. Het vlechtwerk vin Celebes onderschei!t sich door bonte kleuren, die, wanneer geïm porteerde aniline kleuren worden gebruikt, het oog wel wat hard aandoen. O f er het al gemeen is de kleurencombinatie wat schel voor onze oogen en niet zoo harmonieus als die t an Timor, toch troffin mjj 5.'5, 533. Di tulbandvorm d ir mandjes is ook zeer karakteristiek voor die streken. 5)8 eea geruite mit, BiHneesch van aspect, rood, goudgeel en geel wit ia zeer ongemeen. Uit West Indien is eene collectie Indiaanach vlechtwerk, dat z!ch onmiddelrjk onderscheidt van het andere vlechtwerk door het veelvuldig voorkomen van den meandervorm ea daor recht hoekig ges'yleerde vormen van mensch, slang en kikvorsch. Het vlechtwerk, voor het m erendeel diagonaal vlechtwerk is fija van bewerking, geelbruin en dof ebbenzwart; het zy'n zeer merkwaardige producten, die een wel ont wikkelden smaak verraden, en zooals bjj zoo vel» primitieve volken, harmonisch gedacht en mooi gevoeld als verhou lingen. Het zou m jj te ver voeren, wanneer ik streek voor streek de producten er van besprak; doch voor ik mjjne bespreking eindig van deze tentoonstelling van hoofdzakelijk vrouwelijk handwerk, wil ik er nog e?en op wijzen, gelijk ik verleden jïar by da tentoonstelling van weefsels deel, dat het zaak io, nu de gelegen heid zich voordoet, dat nota gehouden woidt v*n de mooiste typen, die voorkomen op deze tentoonstelling, dat er af beelding sn van ge nomen worden, juiste op netingen. Het kan toch zijn, dat in de toekomst het ministerie van koloniën er eea archief op ra zal gaan houden, met betrekking tot de kunst; wanneer aan amb'enaars en belanghebbenden in Indi behalve de bandels amb:spaperassen ook zullen uitgedeeld worden afbeeldingen van echte onverbasterde producten der Indische kunstnijver heid, de oude patronen en vormen, nog niet verknoeid door Europeesche plaatjes. Deze goede dingen, weder onder de oogen gebracht van het" Indische volk, zal het weder de oogen doen openen, zal de oude geest weder doen herleven, zoo dat het zich tegen den verslappenden invloed van buiten af zal kunnen verzetten. L. LACOMBLÉ, Een artistiek Mroi. Zou men het gelooven, zoo het niet een be kend feit ware, dat de onvolprezen schildering der S xtijnsche kapel het werk is van een kuns'eaaar, die met tegenzin dezen arbeid aanving ? Wanneer ooit de schepper van eenig kuns<g)wrocht a contre-coeur zijn werk begon, een werk dat niettegenstaande deze omstandigheid aanzijn voortbrenger onsteiflijken roem verschafte, im was het Michel Angelo, terwijl hij de fresco's ging schilderen in de kapel van S'xtus VI, meer bekend onder den naam van ie Sistina. Het penseel hanteerend ten spijt van eigen wensch en wil, tegen zijn persoonlijken maak, met een gevoel van bitterheid in het hart is het dan niet verwonderlijk dat de schilder toch zulk een machtig werk leverde, een arbeid, onvergelijkelijk onder duizende kuntt gewrochten? . . . Een geval, zeker eenig in de kunstgeschiedenis. Ba toch was het met den zielstoc stand van dien groot-meester der kunst gesteld zooals ik hierboven schetste, op den tijd toen hij ontwierp en schiep het heerlijk werk m de S stma, het werk waarmee hij de wereld zou verbazen. Eakele minder bekende bijzonderheden met betrekking tot de beroemde zoldenng mogen hier een herinnering vinden. .,,,,-,, Zoodra het nieuws Florence bereikte dat Buonaro'ti belast was met de versiering van de SViinsche kapel, wendden zich onmiddellijk wrseheiden kunstenaars, gezellen uit de jeugd van den meester, makkers en belpers uit zijn werkplaats, tot Michel Aagelo met aanbieding van hulp. Hun pinseelen liggen tot zijn be schikking, hun talenten staan hem ten dienste. Wat zal de kunstenaar doen P Zal bij raar Raphaëls voorbeeld helpers aannemen, om zich de uitgebreide taak te verlichten, en de opdracht ten uitvoer te brengen? In dien zin neemt bij een besluit, maakt de schetsen voor enkele kartons, en zet zijn makkers, vrienden en leer lingen aan den arbeid. De eerste fresco's verschijnen op de wanden. Doch den meester behaagt de geleverde arbeid niet. Het werk lijkt hem zoozeer beneden zijn verwachting, dat hij de proef niet verder wenscht voort te zet t-n. Zonder aan zijn medewerkers te kennen te geven dat hij onvoldaan i?, zonder luu weg te zenden of af te danken, sluit hij zich cp ia het heiligdom. Water gewerkt was, wisoht bij uit. Te vergeefs komen zijn helpers Granaccio, Bugiardini en anderen, dagen achtereen, kloppen aan de deur van de kapel. Gesloten is ze en blijft ze. Zonder beteren uitslag begeven ze zich naar het atelier van Michel Angelo, om aan hun meester en vriend ophelderingen te vragen. Ook daar is de deur gesloten en zijn geen inlichtingen te bekomen. Ten einde raad nemen zij den terugweg aan naar Fioreuce. Ia dien tusscheatijd was de meester aan den arbeid getogen. Zijn scheppingskracht tooverde da ie gedaante na de andere uit het niet. De beeldhouwer tot schilder gemaakt door het toeval, door een opdracht- van hooger hand, dacht en teekende, werkte en schiep, zoodat een gewrocht ontstond dat al -wat zijn voor gangers hadden geleverd, overtrof H^t grootse); e drama van den Zondvloed ont. wikkelde zich aan het kerkgewelf. Machtigaangrijpenrf, schitterend.schoon door zijn waarheid. Door het z^delijk-leelijk, het brutaal-fgoütiscka instinct van het meuschdom, dat door Gods toorn wordt vernietigd, laat zich de dichterschilder bezielen tot een werk, roerend door zijn grootheid, meielijden wekkend, ontzag in boezemend. Hij overstelpt, hij vernietigt die boize meischheid door zij a ontketende oceanen. T r weerszijden ontvouwen zich ,Het offsr"en /rNoacb's dronkenschap." Het laatste tafreel in het bijzonder sprak luide. Het moest den bewondi r.-nden toeschouwer spreken van 's hemels straf die den zoon zal tn ffan, welke zijn vader niet eert of, erger rog, met spot, bejpgent. Na deze kunstvolle tuchtiging der boosheid hield de meester op. Hij liet den geesel der kastijding een wijle ongebruikt rusten. Het was winter. De noordenwind blies. Diens invloed op de schi'derij »al fresco" liet zich niet wachten. E-u witte uitslag, als een voort woekerend mos overdekte 's meesters werk. Diep neerslachtig begeeft hij zich naar den Paus Julius II, om zich te beklagen, of liever nog: te klagen dat zijn arbeid bedorven, al zijn moeite vergeefsch is geweest. Men weet hoe een npotvogel iu 's Pausen omgeving, San Gallo, niet vrij van afgunst, den schilder aanried voortaan wat minder water te mengen in zij a vtrfpof. Deze spot, hatelijk gemeend, miste echter zijn goede werking niet. Michel Aagelo zag onge twijfeld in, dat werkelijk (e veel water-inmen ging bij de kleurstof, mo38t sol alen. Hij had te veel zaakkennis on niet te b'grijpen, dat de donzige uitslag wel jut gevolg kón zijn vai buitensporig watergebruik. Dat de proote mees ter ook zonder San Gallo'a spot wel tot deze ontdekking zou zijn gekomen, mogen wij gerust van zijn vindingrijkheid onderstellen. De kunstenaar bai intusschen in stilte gehoopt dat deze eerste t<g:uspoei hem ze u hebben ontslagen van de voortzetting van zijn arbeid. Het nieuw aangewend procóiéwas een geheim middel geweest om tot het doel te geraken: den terugkeer tot zijn geliefd marmer, tot zijn beeldhouwwerk. Doch de bom sprong verkeerd. Paus Julius wel verre van den meester te ont slaan van zijn taak, troostte hem, moedigde hem aan, hief hem op uit zijn neerslachtigheid. Hij zette hem opnieuw aan het werk. Ea toea Michel Aogelo .maal de noodzakelijkheid van zijn arbeid inzag, bespeurde hoe bij er zich niet aan onttrekken kón, zijn reuzentaak zou moeien volbrengen, toen liet hij zijn genie de vleugels vrij u.tslaan. Dd adelaarswitk werd uitgespreid en met statigen slag dreef de genius het wijde luchtruim in. Het rijk der fantasie, oneindig in uitgestrektheid, stond open voor zijn vlac:it. Wat reeds was ontstaan, het beteekende niets in vergelijking van hetgeen hij ttiaus gaat wrochten. Opklimmend tot de bron der tijden, stelt de dichter met het penseel den Schepper zelf in werking te midden van den Chaos, en brengt ors de wording der werelden voor oogen. Hij verlucht,, illustreert om het zoo te noemen, het Boek der Menachheid, door op de eerste bladzijde de geboorte van den mensch te teekenen. De zondenval, de ongehoorzaamheid aan Gods eerst en eenig verbod, dompelt A lam en zija afstam melingen door alle eeuwen heen, in den zondenpoel. Het kwaad verwerft beerschappij over hem en de zijnen. Doch in den nacht van den zedelijken val schittert ver op den achtergrond het licht, het Licht der Wereld, de Messias. De Profeten, de S.byllen verhfffen z'ch aan alle zijden, en kondigen dun Verlosser, den Loskooper aan : Emanuël, Hij is geboren !" Dat is het, wat Michel Angelo thans in zijn geest samenvat, wat zijn genie door het penseel in kleuren en lijnen zal nederschrijven. Wij zien ze thans vóór ons, die Profeten van het oude Israël, in hun bovennatuurlijke kracht, die wijze vertolkers van Gods wil. Zij leven daar, aan het Six'ijnsche gewelf, schrijvend, lezend, spreuken verklarend, vervloekingen uitend, hun toorn als bliksemschichten slingerend. Dienaren te wezen van den Allerhoogste, ze zijn het waard, hun uiterlijk tetkent den adel van hun oud-testamentisch bloed. Van het oude Jude», van de oevers van den Euphraat, zweeft Michel Angelo's genius op de dichterlijke wieken over de woestijnen van Libye, naar de waarzeggende Pytho aan de helling vau den Parnassus, en verder naar Cumae in I'ahë, waar de voorspellende Sibylle troont. Ook de^e, en tal van andere schoone, verheven, verschrikke lijke, toekomst-kennende, geheimet-antsiuicrende verschijningen, zij allen verkondigen den cien, den Eénigen, den Gewenschtea, den Gewilder», den Vurig-verlar.gden, den Messias. De heidensche orakels, de mystieke tolken dei oudheid, zij tronen aan het gewelf van het Christelijke heiligdom, en verkondigen de eer van den eeuwen lang Verbeide, den lang Beloofde. Na alzoo aan de zoldering van de Sistina den allereersten oorsprong van de werelden, de begin-feiten van de algemeene geschiedenis der volkeren, de boofd-fypen van het menschelijk geslacht te hebben afgebeeld, na de wereldwor ding te hebben geteekend, na het hetlal met lijn en kleur te hebben geschapen, zag Michel Angelo het gewrocht zijner handen, de vrucht zijner overpeinzingen aar. Hij zag zijn werk aan, en zag dat het goed was. Dat werk, door zija kurstenaars-ziel geadeld door zijn kenners-blik goedgekeurd, hij wilde het voor eeuwen beveiligd weten. Michel Angelo i al niet de wetenschap, maar wel het vermoeden dat de wijze van bouwen aan het Vaticaan niet de noodige zekerheid gaf voor hechthiH en stevigheid. Esn onderzoek kwam hem dus geweoscht voor, en bij dat onder zoek bleek hem dan ook weldra, dat de zijwanden te zwak waren ooi op den duur het gewicht van de zildering te kunnen se'iragen. Een in storting duchtend, steld hij den Paus in kennis van zija bezorgdheid. Da bouwmeester Bramante, wieis raad mede werd ingewonnen, stelde Paus Julius natuurlijk gerust omtrent den toestand van zijn arbeid. Benige maanden later evenwel vertoonden zich barsten en scheuren aan de zoldering, en thans was men wel gedwongen middelen aan te wenden tegen een gebrek, dat zich nu zoo onrustbarend had doen kennen. De muren werden versterkt met behulp van zijstutten, steunsels die nog te zien zijn. O a te bereiken wat hij noodig achtte: de versterking der zijmuren, had de meester een list te baat genomen, nu bij bet langs den open weg niet kon verkrijgen. Hij had de scheuren aan het gewelf geteekend. Is het te verwonderen dat de overigens zoo scherp z'ende Bramante het vroom en goed bedoeld bedrog niet opmerk'e, waar, eeuwen achtereen, schilders de tafreelen aan het gewelf hebben gccop srd, zonder dat ooit bij a van hen twijfel is opgekomen of de Ecbeuren wel echt waren ? De beide voornaamste se'ieuren, welke de hoofofijuren in de schildering doorsnijden, vallen van den vlakken grond gezien terstond iu het oog. Maar ieder die, (hoe wein'g onk) begrip heeft van bouwkunst en de photographie te hulp roep*, zal bespeuren dat wanneer de breuk die langs een der ksp''eelen loopt, echt,, dus: toe vallig ware, de hjn nimmer op die wij se zou kunnen afbreken, ea vooral niet... zóó artistiek. Toch is de illuzie (wanneer men bij een gewilde fout daarvan spreken mag) niet zóó volkomen, of de toeschouwer zal, gewaarschuwd en op de hoogte gebracht, gewapend met den onmisbaren kijker, de geschilderde breuken licht kunnen onderscheiden van de natuurlijke, die iu den loop der tijder, gelijk van zelf spreekt, ook moesten on t s'aan. Er zijn daarbij helaas I spVen en scheuren die maar al te echt en waar zijn, en die tevens duidelijker dan itts anders be wijzen, dat de vrees van Michel Angelo voor de wrakheid vau deu bouw niet geheel ongegrond en overbodig mocht heeten. Evenwel door die kunstmatig aangebrachte scheuren bedierf de fc'iepper van bet kunst werk zijn arbeid volstrekt niet. Men zou bij kans kunnen beweren da1; bij het werk door die geniaal gevonden en aangebrachte lijnen vol maakte. Ieder weet dat twee rechte lij ier>, die evenwijdig voortloopen over een bepaalde lengte, oogenschijnlijk elkander langzamerhand naderen. Diezelfde gewaarwording ontvangt men ook in het schip van de kapel: de architectonische lijnen welke de schilderingen omlijsten doen oogen schijnlijk hetzelfde. Door e-n schijnbare breuk aan te brengen in die randlijn, door een rust punt te schenken aan het oog, vergrootte de kunstenaar voor den beschouwer bet perspec tief, gaf uitbreiding aan het gezichtsveld, en maakte de lijn, die anders en schijnbare krom ming zou ondervinden door den ruimen afstand, weer recht. - De breking der rechte lijnen ontneemt tevens aan het gehtele samets'el het gevaar van een tonigheid en verschaft juist een levendigheid en schijnbare bewe0elijkheid, die de waarde van het geheel slechts vermeerderen kan. Dat alles was dus gewild, gezocht, goed begrepsn met een bewonderenswaardige fijaheid van blik en voeling. Doch men moet een Michel Angelo zijn om zulk een gewaagd plan te kunnen uitvoeren, zonder schade toe te brengen aan een dicLterlijke compositie. ^Wanneer twee hetzelfde doen, dan is het niet hetzelfde," zegt een Litijnsche spreekwijze. Bij het heldere, alles doordringende ma gnesium-licht, waarvan een enkele maal gebruik wordt gemaakt om den geheelen schat tot zijn recht te doen komen, grijpt een betoovering den toeschouwer aan. H-.t geheel ondergaateen plotselingp, overstelp?nd-macbtige verandering. Het nevelachtig grijze licht, de twijfelachtige scbemcrirg wordt door den vollen dag vervangen. Het is alsof een fclaroen-gf schal al de figuren plotse ling in beweging brengt, of een onzichtbare hand de onbewegelijke wezens voortstoo*, een geheim zinnige macht hun ziel en leven inolaast. De mysterieuze reusachtige wereld gaat leven. Het is alsof wij htt gffluister van E?a ver nemen, of wij de machtige stem van den Hjogen God hooren, wanneer hij tot zijn eersten mecsc^, tot Adam zich uit. Het dof gerommel van den Spheren-gang meenen wij te kunnen onder scheiden. De plechtstatige en geheiimi inige stemmen der waarzeggicgen van Py bis, van S^ylle, allen samenloopend in het «Voorwaar, voorwaar zeg ik u" van den Zaügmaker, gelooven wij te hooren. Wij gevoelen dat de geest des meesters, het genie van den schepper dezer tafereelen om ons zweeft, ons toesp-eekt. Hij, de kolossus, rondwarend te midden der kolossen door hem geschapen. Al die diep-denkende, ernstig-gefronste vjor'ioofden, somber neerziend of stralend-opblikkend ; al die lippen, door hartstocht of bezieling bewogen, spraken a woord. Dat woord was een naam. D.e naam is Michel A gelo! Die naam vervult het gewelf, die naam weergalmt door de heer lijke ruimte. Na enkele seconden verbleekt de g'aus en glijdt weer de grauwe, gewone sc'iemermg over de kapel. Als door een s'uier ziet men dan de fijuren. Het is den mensch slechts gegeven in enkele oogenblikken van helderziendheid het ver hevene, het goddelijke te aanschouwen. Dan keert hij weer terug tot zijn staat van gewoon heid, van mensch-zijn. Een langer duur van het aanschouwen dier heerlijkheid zou den mensch uit den hem toe bedeelden kring rukken, hem boven zichzelf verhtff n. Dat is den mensch op een duur niet geoorloofd. Eéu eukele geest onder millioeaen slechts vermag her. E-tn Michel Aagelo is het gegeven. Daarom is hij onsterfslijk. Utrecht. N. J. SISGELS. NHMMMMUMMMUHIMMM Les lienres claires" VLJUIAEHEX. »Lfs heures claiies" staat er in fijne rocds letters tusschen blank-zwevende vlinders op hel titelblad... ik neem Let or>, en blader het weer eens door en bewonder v cér het etherische, rag fijne van letters en vignetten. 't Is maar Lél klein en dun, dit kostbare boekske van wonder leere, droom'choone liefdfsliedekens ... een precieuse scbat, iets als L ko.tbaar, doorzichtig porcelein, dat vreest te >rekeu bij 't minste beroeren ... zacht en toch sterk van aandofining ... van heil;ge «vijdin?, en venzér bekoor lij" i en luchtig in echte, franse h gratie .... Er zijn vél boeken, die ik liefneb en afzon derlijk houd op een aparte plank van mijn boetenkast,, verwijderd van alle andere, ,van de gewone" boeken, waarran de meesten toch óók «rel goed, en aims zelfs ) mooi, nuttig of nteressant zijn ... maar dan toch boeker, als er telkers bij dozijnen verschijnen, die niet hoog boven alles uitblinken, niet van bet onmisbare superieur zij". Ea Verhaeren's pnèVe De la mus'que avant toute chose" heeft Verlaine gezegd ... en dit is alles zarg en kleurengloed... bier, in dit kleine, precieuse bundeltje is het mysterie van echte poëzie niet te benaderen of te doorgronden met wetenschap of verstand, tot realiteit geworden, we voelen de zuivtre schoonheid, maar we weten niet het waarom of waardoor ... Een boekske van liefde, van teere, gewijde liefde, en bij 't doorvoelen in eigen ziel van d'e fijne, blanke verzen, kwam telkens weer in mijn gedachten het, onvergetelijke ,Paradou" uit ,La faute de l'abbéMouret", en ik zag weer die beide, onschuldige kinderen met hun jong-opbloeiende liefde dolen, hand in hand door dien exotischen wondertuin ... dien hof van weelden.. waar geurende bloemen en wuivende palmen en de beschuttende, eeuwenoude boomen m eefden, méliefden en leden. En als ik dan zie het aanvangsvers in Verhaeren. O, la spleudeur de notre joie, Tisser en or dans l'air de soie! Voici la maison douce et son pignon léger. Et Ie jardin, et Ie verger. Voici Ie banc, sous les pommiers. D'oii s'effeuille Ie printemps blanc, A pétales fïólants et ients. Voici des vols de lumineux ramiers Plaiiaut, ainsi que des présages, Dans Ie e;el clair du paysage. Voici pareus a des baisers tjmbe's sur terre De la bonche du frêe azur Deux bl.'us tau^'s simples et purs, Beu-dés naïvemeut de jl, art invuloiitaires. O, la splendcur de notre joie et de mms-m"mes; En ce jardin oünous vivons de nos (.'inljlèmes. La-bas, de lentes formes passent. Sont ce nos deux Ames, qui se délassent, Au long des bois et des terrasses? nnt het slot: Certes, aueuu abri ne vaut Ie cla'r verger, Ni la maison au toit léger, Ni ce jarJin, o'i Ie ciel trame Ce elimat eber a nos deux ames. Is het wonder, dat ik dan denken moest aan het Paradou" vai Zuli.... die onnetelijke, wonderbare tuin, ver van het drukke ontwijdende wereldgewoel... en tusschen bosschen en bloemen, langs lage vijver?, en op de heuvelen, die twee kind'ren met hun zalige, onsc'iuldi*e liefde? Quoique nous Ie vyyions fleurir devant nos yeux. Ce jardin clair, oünous passons silencieux, C'est plus encore en nous que se féconde Le plus joyeux et Ie plus doux jardin du monde. Car nous vivons toutes les fleurs, Toutes les bei-bes, toutes les palmes En nos rires et en nos pleur* De bonuenr pul' et ealme. Oai' nous vivons tontcs les transparences De Pélang bleu qui reflête l'esubérance Des IMSPS d'oi1 et des grands lys \ ermeils: Buuches et lèvres de soleil. Car nous vivons toute la joie Dardée en cris de fête et de printemps, En nos aveux, o'i se tó oicnt Ses mots ferveuts et exultants. Oli! dis, c'est bien en nous, que se féconde Le plus joyeux et clair jardin du m mde. Is het i.itt beerlijk, dat uitzingen der liefde, dat jubellied en daüklitd van geluk die teere, simpele l edekeus van bloemen, en lente, en zonnige liefde in zachte, blanke klanken? Daa het zich herinneren van den dichter: Ce chapiteau barbare, oüdes monsti'es se tordent, Houdés entre eux, a coups de gnfi'es et de dents, En uil tumulte fou de sang, de cris ardents, Ue blessures et, de gueules, qui s'entre-moi'dent, C'ét.-iit laoi-HUT/ie, avant que tn fusse la mienne. O, toi la neuve, o, toi l'ancienuc! Qui vins a moi des loins d'étei'nité, Avec, entre les mains, l'ai-deur et la bonté. Je sens eu toi les meines choses tres profondes Qii' cu moi-même dormir Et notre! soif de souvenir Buire l'écho, oünos passés se corrc-ponleiit. Ea wat zegt ge we', van dit te^re sentiment in even teere expressie. ... Mos i/eu.r ont d"' fl'etirer a/(.r moties lu-nres. Safis Ie sa.vinr, pendant l'enj'fne,'; Avoir meines eü'ruis, meines bouheurs, Mèmes i'lail'S de coufiance: Car je te suis l i'' par l'inconnite Gesegend, wie zóó liefhebben! Zijn beelden zijn ook zoa rijk en treffen! zóó, waar hij spreekt orcr: Du vent v.ip'ulo et miroitant (()ui passé, avec ses doiits d'celair, lians les erins d eau de l'étang blaiv. of: iu bon toucher de tes deux maiua ,li; SEIIS, foinme des feiiilles Me doucement fruler. Wér neem ik enkele zangerige couplettii;: L'instiint est si beau de linniére, Dans Ie jardin aiüour de nous, .L'iiisfftul ent si rare tl,' lumière frémière, Dans uoti'e coeur, au fond de nous. Tout nous prêebc, de ii'atunidre plus vieu De ee qui vient. ou passé, Aver des eliansoits lasses K( d i's bras las par les chemins. Et de rest er les doux, qui bénissnit Ie jour, iMêiue devaut la n uit d'omlfe barricadi'e. Aiinaut eu nous, ]>ai' dessus tont, l' idee (^uc bcllement nous nous faisons de notre amour. Dit doet me denken aan dat andere boek van. Geluk" aan een gedeelte uit ,/Ex'Bse" het dinergesprek tusschen Quaerts en Cécile, waar zij beiden óók wisten, voorzichtig te moeten zijn met hun woorden, «-waat dat ze over iets zér fijns en teeders spraken, iets, broos als een zeep bel, dat breken kon als zij er te hard over spraken, alleen reeds door adem van woorden." v(.'ar la parole entre nous deux Serait banale, et tous les mots sont liasavdeux. (''est a travers les lieu.r, que l'ame. ecunte line itme, Zoo weldadig is bet, BB al het lage en ver achtelijke, dat zoo dikwijls wordt gegeven als de liefde hier, nog wel in 't frivole fransch de liefde verheerlijkt te zien als het goddelijke. et qu'on se fie du vienrc amour, come uu enfant se fie a Dicu" Wat een oneindige verheerlijking van de ge liefde : Kllc, la donce et rési,ïnée Si simplcn'ciit devaut !a vie." Wat al heilig genieten in dicc : pur jardin de joie, rA elle etait Tout a la fois reine et servante." I u 't navolgende vers: Au temps, oülonguement j'avais souffert, Oa les heures m'étaient des pièges, Tu m'appai'us IV-cueillante lumière Qui lut-t, aux fenêtres, l hiver Au fond des soirs, sur de la neige" .... wordt voor mij meer ontsloten het ,.P*radou", waar óók een lijder, een zieke, naar ziel en lichaam werd genezen door een reine, zorg'nde liefde, en weer teruggevoerd tot blijde, wondere leven. Ik vervo'g: Je ne de'tuille p-is, ni quels nous sommes L'un ponr l'autre, ni les pourquois, ni les raisons: Tout doute est mort, en ce jardin de floraisons Qui s'ouvre en nous et liors de nous, si loin des hommes. Je nc raisonne pas, et ne veux pa3 savoir Et rien ne troublera ce qui n est que wijstere - ? ? Soyons s:mples et bons et que Ie jour Nuus soit tendres;e et lumière servies, Et lais'ous dire, que la vie N'est point faite pour un pareil amour." O, 't komt me haast, misdadig voor, het doet me pijn, de lijn te moeten breken, en zooveel over te slaan, dat even nioii is en even puur de langere gedichten, en de kleine, vluchtige m-lodieën. Je dédie a tes pleurs, a ton soarire A loute ton Ame, raon ame, Avec ses pieurs et ses sourircs Et sou baiser.... Kaïhet nngi ri,;er ? Je noie en tes deux yeux mon ame toute eutière Et rélun t'ou de cette ame perdue. Ponr que, pliwyée en leur douceur et leur prière, Plus claire et mieux trempée, elle me soit rendue. Nog een l ' fijn geslepsn liedeke: Que tes yeux elaivs, tes yeux d té, Me soient, sur lerre Les images de la bonté. .Lai-sons 1109 ames embrasées E.viiltev d'or ehaque flamme de nos pensees. Que mes deux mains contre ton coeur 'l'e soient, sur terre, Les emblèmes de la douceur. Virons parelts a deux prières perdues L'une vers l'autre, a toute heure, tenducs. Que nos baiaers sur nos bouehes raviea Nous soient, sur terre, Les syrnbolcs de notre vie. Weer, hslaa°, een heel mooi geddelte W3glaten, om te komen tot dr, zoo groot aan hïil ge innige ottroering (ik s'a de aanvangs regels nog over en ook het slot). Jol/jnons les mains, Kans que V on prte, Teiida.nl les bras, sans fjiie Con crie, ilais alorant on ne sait quoi De plus laintciin et de. p'us pur que soi, L'isprit fervent et ingénu, Dites, comme on se fond, comme on se vit dans l'inconnu. D in vo'gt het denken aan anderen, die onge lukkig zijn, dat hun geluk baast te groot is en pijn doet.... iïlais notre amour^ tant comme un ange a genoux Pric et snpplie Que l'avenir donue a d'autres que nous ilême tendresse et inême vie. Etkele regels wil ik aanhalen. nLes grands volles du froid.''1 of deze: j HTo t est ycintilliMent duns l'immobilifé. of dit rustie-eenvoudige: Le ciel en nuit s'cst dépH Et la lune semble veillei' Sur Ie iilence endurmi. af en toe een simpel melodietje: Les mille voix de l'énorme rnystère l'arleut autour de toi". om te eindigen met het volgende: Je suis venu si tard l ers la douc<ur dr. ton reyard Kt de si loin, vers tes deuïmains tendues, Tranquillement par a travers les tenduesl J'étais si lourd, j'étais si las, J'étais si vieux de méfiance. .rétais si lonrd, j'étais si las Du vaia rhnmiii. de tous mes pas. Je méritais si peu la merveillense joie. De roir tes jiieds iUiiitii,tei' ma voie, Que j'en resle tremblante eucore et presqu'en pleurs, Et liumMe, a tuut jamais, en faee du bonheuv. Ea zóó sluit ik de besp-ekicg van dit werkje, dat is als een droom ... een zacht gezang, dat voort tonen zal in gevoelige zielen. JjiAJJUETTE NlJHUIS. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiitimiiiiMilimmiiil cnaciaviw* 40 cents per regel. HlIHIIIHIIIttHHHItlllHIIIIIIIIIMIIIIItlMltlllHlllllIIIIIIIHItll tot K 3.65 p. Met. Franco en vry van Invoerrechten toegezonden l Stalen ommegaand; evenzoo van zwarte, witte en gekleurde ,,IIeiineberg.Z!J<Ie" van 6O cent tot 111I.O* per Meter. G. Henneberg, Zijde Fabr. (k. & k. Hofl.), Zürich. KAMSTRA's Matrassen-, Bedden- en Slaapkamer-Meubelfabriek, S n eek. BED DER TOEKOMST met Wjaargara*. tie. Leverde selert 1S96 pi. m. 7OOO stellen. Geïllustreerde Pryscourant gratit, Honderden bewijzen van tevredenheid. Specialiteit in ENGELSCHE LEDIKANTEN. IIoofd-Depöt Dr. JAEGER'S ORI6f HöFiiaal-WolartiteleB. E. F. DEÜSCHLE-BENOKB, Amsterdam, Kalverstr. 157. Eenig specialiteit in des* artikelen in geheel Nedert, Piano-, Orpl-en fctaflel MFVKOOS & KAI,SIIOVK]V, Arnhem, Koningsplein. VLEUGELS en PIANINO'S in Koop en in Huur. Repareeren Stemmen Ruilen,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl