Historisch Archief 1877-1940
No. 1319
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
VOOH DAMBjg.
it en
De troonrede ia gesproken, en daarmee zijn on
bevredigd gelaten allen, die het mogelijk achtten
(meer toch was het niet), dat, als in een niet
al te verwijderd verschiet liggende, er zou ge
rept worden van de indiening eener
Rykspensioneeringswet. Yelen toch zien daar naar
uit als een middel tot genezing van een der
pijnlijkste wonden in ons maatschappelijk orga
nisme. Een wonde plek toch is, en een aan
klacht tevens, dat in een Staat, waarin het
weten en het artistieke kunnen
een zoo hooge plaats hebben weten in te nemen,
maar niet te weerleggen valt de bewering der
propagandisten voor Rykspentioneerieg, dat
tallooee eerbiedwaardige menschen, ook uit
andere standen dan die der vierde klasse, den
ouderdom met angst te gemoet zien uit vrees
voor armoede; velen, zelfs zwakken naar lichaam
en geest, gedwongen zijn te slaven tot aan hun
dood of het brood der liefdadigheid te eten,
zullen zij niet terechtkomen in bedelaarskolonie
of gevangenis; dat deze toestand inlynrechten
strijd, is met het algemeen belang en het ge
voel van welbehagen der niet te laag staand en;
dat eigen zorg voor een matig pensioen,
ingaande op b v. 65 jarigen leeftijd, voor het
grootste deel des volks onmogelijk is, en dat
het derhalve rechtvaardig mag beschouwd wor
den (tevens uitvoerbaar), ook past in het kader
der Staatsbemoeiing, aan allen een pensioen te
verstrekken zonder te gaan boven de draag
kracht der belastingschuldigen.
De \jreraars voor Staatspensipnneering zien
daarin het herstel van. te weinig ontvangen
loon voor gele verden arbeid en een tegemoet
koming voor de onrechtvaardige verdeeling van
rykdom, ontstaan door werken. Als begeerlijk
gevolg er van verwachten zij, dat de werke
loosheid zal verminde'ren, wijl de mededinging
van bejaarden op de arbeidsmarkt grootendeels
zal verdween; dat de gestichten voor oude
mannen en vrouwen onnoodig zullen blijken,
en bedaagde ouders niet langer een last wezen
voor hun onvermogende kinderen. Daarbij *Ün
zij vast overtuigd, dat een pensioen, verkrijg
baar voor allen, den geheelen Staat zedelijk
zal verheffen, in levenskracht doen toenemen
en de hoeveelheid tevredenheid o L der de men
schen sterk zal vermeerderen.
Zij, die van Staatspensionneering niets dan
heil verwachten, heb jen de hoofden saamge
stoken en een bond gevormd, waarvan art. l
der statuten het doel beknoptelyk saamvat in
woorden: De Bond voor Staatspeneionneering
beoogt het tot stand komen eener wet waarbij
aan alle Nederlanders, zoowel vrouwen ale
mannen, op een nader bij bedoelde wet aan te
geven leeftijd, recht wordt toeg. kend op een
gelijk Staatspensioen zonder premiebetaling;
de kosten te vinden uit de opbrengst van be
staande of nog te heffen belastingen." Deze
bond telt thans drie en een half duizend leden,
in ongeveer 50 afdeelingen, waarvan vele in
zeer kleine gemeenten, hetgeen my doet vragen
of wy da u-in een weerspiegeling hebben te zien
van hetgeen er geleden wordt op het platte
land. Niet mijn meening, dat de armen daar
nog r\jk genoeg zouden wezen om jaarlijks / l
af te staan voor een ideaal streven de bond
krijgt van ieder lid twee kwartjes v^or orgaan
en onkosten, terwijl de afdeehngskas het on
mogelijk met minder doen kan maar, dat
het zien ontberen van nabij, de meer gegoeden
heeft gebracht tot een ernstig streven naar
toestandsverbetering; op het land toch kennen
allen allen; in groote gemeenten ieder slechts
een kleine groep, de overigen bestaan om zoo
te zeggen niet. Hieruit zuilen wij het wel te
verklaren hebben, dat in de lijst der afdeelirgen
plaatsen als Rotterdam, Haarleu, Groningen,
Leiden, Delft, Zwolle Nijmegen, enz. enz. ont
breken, en te 's Gravenhage eerst dezer dagen
een af deeling tot stand kwam.
Hier dus voor allen, zoo mannen als vrouwen,
die niet overladen zijn met nutstichtenden
arbeid, en zich geestkraehtig genoeg gevoelen
om zich in dienst te willen stellen der gemeen
schap, een ruim, 'eer ruim arbeidsveld een
werken, dat ongetwijfeld voldoening schenkt,
al zal de vrucht er van wel niet rijpen in
onzen leeftijd!
De Alg. Secretaris is: A. Voorbrood, Hove
niersstraat 37, Arnhem.
Met een meerderheid van 13 stemmen heeft
de Tweede Kamer in het jongste zittingsjaar
een dsad van onrechtvaardigheid gepleegd
tegenover de vrouwen, die een eigen zaak
drijven en tegenover haar, die in de een of
andeie industrie als ondergeschikten werkzaam
z\jn. De wet kent geen onderscheid tusfcchen
mannen e i vrouwen waar het verplichtingen
geldt, op dezelfde rechten mogen de vrouwer;
dus aanspraak maken. Aanspraak maken, o ja;
zooveel aanspraak als ze maar willen, doch in
ons vrije, de individualiteit respectcerend Neder
land bestaat er nog altijd verschil tusschen
recht hebben en zich recht toegekend zien.
Zoo dan geschiedde, dat, hoewel in strijd
met de wet op de Kamers van Arbeid op voor
stel der Regeering de vrouwen geweerd werden
uit de Raden van Beroep en 't Scheidsgerecht,
al had de tegenwoordige premier er indenijd
perso >nlyk toe meegewerkt haar in de Kamers
van Arbeid de plaats te geven, die haar recht
matig tot komt. Het Kamerlid Smidt heett op
dit feit gewezen, en zoover de verslagen my
leerden, is door den Minister dat verwijt zwygend
geslikt. Wat had ZEx. dan ook kunnen zeggen ?
Mijne heere , vergtet toch niet myn positio;
wil ik haar langen tijd behouden, en dat wensch
ik uit de volheid mij s harten, dan moet ik de
partij hoog van my doen denken, en dat kan
ik slechts als ikblyk te wezen: Kameleon."
Zooveel openhartige waarheidsliefde is voorzeker
niet te verwachten van iemand, die het
ministeriëele kussen bez i t en lang wil nlijven be z i 11 e n.
Toch is de vrouw dezen keer) iet zonder iets
uitgegaan. Haar is toegekei d actiet kiesrecht.
Een recht do ir de N. B C. (9 Sept. 2e BI
B) ter verduidelijking aldus omschreven: be
oogende aan vrouwen d* bevoegdheid te geven
om mede te weiken aan hrt verleenen van de
machtiging voor de voordracht van leden van
den Raad van Beroep", dojr een vrouwenblad
echter wel zoo begrijpelyk genoemd: het recht
om eigen strop te mogen kiezen". Aan een
actief-kiesrecht, wanneer het niet auders kan
uitwerken dan haar overleveren aan de han
den van personen met tegei overgestelde be
langen, heeft de vrouw absoluut niets, en het
zou waarschijnlijk nog zoo kwaad niet wezen,
wanneer werkgeefster en werkneemster den
wenk volgde om openlijk aan te zegg n dat
zij er rooit gebiuik van zullen maken, niet alleen
als blyk van voldoende scherp iinnigheid, maar
ook als verd-digu g texen de toekomstige ar
gumentatie: Waartoe de vrouw kiesrecht te
geven, als ze 't heeft, maakt ze er geen ge
bruik van?"
In de zitting van 5 Sept. heeft de heer De
Savornin Lohman verklaard nog den vorigen
dag van plan geweest te zijn vóór de motie
Bos te stemmen, maar nadat hem gebleken
was, dat de liberale partij 'n haar geheel
genomen vrouwelijk geworden is" hij van voor
nemen was veranderd. Ik wou, dat de heer De
Savornin Lohman zich gedrongen had gevoeld
aan dat beweren een bewijs van juistheid toe
te voegen. Waar toch en wanneer is liberale
partij vrouwelijk geweest in den zin van de
vrouw op een voetstuk te plaatsen? Nergens.
Openlyk zelfs is er verklaard: of er thans reeds
geschikte vrouwen zy'n, weten we niet, maar
mochten zij er wezen of zullen zij er komen,
dan behooren zy niet buiten gesloten te
worden alleen op grond van haar sekse. Dat
is geen vrouwelijk zyn, maar gehoor geven
aan de inspraak van het recht
vaardigheidsWanneer ik iematd, gelijk in deze kamer
debatten den heer Heemskerk, hoor verklaren,
niet te willen meewerken aan het gelijk maken
\an de vrouw mat den man, dan geeft .mij
dat steeds te deuken, en stel ik onwillekeurig
de vraag niet uit hatelykheid, maar als
gevolg van levenservaring hoe het toch wel
zal wezen met zoo iemands macht in het huis,
waarvan de wet hem stempelt tot opper-ja,
alleenheerscher ! want al moet de
vrouw bij haar huwelijk gehoorzaamheid be
loven, in werkelijkheid gebieden velen en
dat allermeest, wijl haar geen rechten zyn
toegekend.
Lezers en lezeressen, dit ter overweging in
het binrenste van uw binnenste.
Den Haag, 19 Sept. 1902.
ELISE A. HAIGHTON.
Gewone vrouwen.
Vier, vijfmaal heb ik het overgelezen het
mooie pleidooi voor de gewone vrouw. Dagen
lang heb ik loopen soezen hoe 't komen zou
dat boven mijn bewondering en getroffen-zij n
uit, een hatelijk »En toch" telkens weer 't
twijfelend hoofd opstak. Dan nam ik 't weer
op, en herlas die ernstige woorden en ik ge
noot als ik voelde hoe er snaren in me
meetrilden ... rang ... in eens een dissonant...
En toch ! ...
En toch heeft ze ongelijk de schrijfster, want
was 't niet zoo, hoe vriendelijk en goed ware
onze maatschappij dan. Hoe zouden waarheid
en welwillendheid van alle kanten koesterend
op ons afstralen. Onwillekeurig kwamen me
de woorden te binnen van een dichter uit den
goeden ouden tijd toen de menechen alle
maal nog met rose brillen opliepen, dien goeden
ouden tijd, die 't zenuwzieke maar geniale kind
baarde: de 20e eeuw, en die dus zelf wel
heel slecht en heel rot geweest moet zyn
?Schoonste deugd van schoonste zielen,
liefste trek op 't lief gelaat,
mannentrots en hartstocht knielen *),
waar ze haar vriend'iyke oogen slaat."
Zachtheid, meent de dichter, karakter zegt
de schrijfster.
. 't Is zoo heerlijk zich te laten gaan op dien
wiegelenden zang van .animo, aantrekkelijkheid,
zielevrede."
'k Heb 't land aan me zelf gehad toen ik
't ontleedmes er in zette, en kerfde en plukte
tot ik 'm eindelijk te pakken had, die fout
in de redeceering, die m'n onbedwingbaar,
instinktmatig »en toch" naar boven gedreven
had, zooals een gebroken veer het stoel t r ij p
gemeen laat uitpunten; hoe zacht en mollig
't fluweel ook aanvoelt: een zalig neervlijen
is onmogelijkheid geworden.
«Zijn er nog wel gewone vrouwen ? Zyn er nog
vrouwen, moedig en onafhankelijk genoeg om"
enz., vraagt de schryftiter. Ziedaar reeds de
eerste contradictio in terminis. Wat men onder
gewoon verstaat, hetzij man of vrouw is nooit
onafhankelijk en zelden moedig: het loopt
het lieve, door de konventie en gewoonte plat
getreden paadje, volgt in alles de door de
meerderheid aangegeven sleur, die dat hoeft
wel geen betoog van vooruitstrevendheid
niets weten wil. Wat de vooruitstrevende vrou
wen vóór alles willen is zeker allerminst het
africhten van hare geheele sekse op artistici
teit of hooger onderwijs dat dit laatste
uitsluitend het deel is van de zeer bekwamen
onder de mannen, is een bewering die ik voor
rekening van den schrijfster laat, die
bly'kbaar niet veel met studenten in aanraking is
geweest maar wel het vormen van flinke,
moedige,haar individualiteit uitlevende vrouwen,
van wat de schryfster gelieft te noemen
gewone vrouwen!
Ea daar wringt nu juist de schoen. De
schrijfster gebruikt een valsche terminologie,
klutst allerlei door elkaar «vat riet bij elkaar
hoort. Ooi maar iets te noemen: hooger onder
wijs en kiesrecht. Wie of wat bepaalt de ge
schiktheid voor kiesrecht? Voor zoover ik
weet: het geld. Bekwaamheid althans is geen
vereischte, integendeel 't komt heb ik wel
eens gehoord soms voor dat de kiezers
eerst onbekwaam gemaakt worden, om hun
plicht naar behooren te kunnen vervullen.
Het is zeker raadselachtig dat ondanks de
geschiktheid van de vele alledaagsche vrouwen
»om haar huis prettig en aantrekkelyk te
maken", de uithuizigheid der echtgenooten en
der jeugd van dag tot dag grooter schynt te
worden. De vrouwen die ik in gezelschap me
wel eens veroorloofd heb vervelend te vinden
waren \óór alles zy die gebukt gingen order
de kleine ellenden van 't dagelyksch leven:
onder meidengetob, raiisters die niet op tijd
haar werk eflaverden, en mannen die een
opgewekt praatje met een jongmeicje wel zoo
amusant vonden als de oor dagely'Kschen om
gang minder pikant geworden konversatie met
vrouwlief.
Zou er n «nederige" te vinden zy'n die
afgeschrikt is geworden door de superieure
hoedanigheden van byv. onze direktrice van het
Nat. bureau van Vrouwenarbeid ?
»Een tevreden, gelukkige vrouw", is dat
tegenwoordig waarlijk een zoo zeldzame ver
schijning ? Onder de vooruitstrevenden zeer
zeker, voor zoover 't geldt de tevredenheid met
de maatschappelijke toestanden, 't gelukkig
kunnen voelen by de gedachte aan al de ellende
der arbeidende klasse. Wy voelen ons niet
gelukkig in 't mooiste, meest artistieke,
fktteerendste toilet, wanneer we niet zeker zyn,
dat 't vervaardigd is onder mensonwaardige
arbeidsvoorwaarden.
*) Is knielen syiiotiem
metmisbruik-makenvan?
Is dat zoo te betreuren ? of is dat een conditio
sine qua non voor een betere, meer
algemeengeli'kkige maatschappij ?
Sluit ontevredenheid met dat
ontzettendeellende-nazichsleepend artikel 342 B. W. te
vredenheid aan eigen haard uit ? Zien de
vooruitstrevende vrouwen er allemaal zoo
ontevreden, zoo brommig, zoo zielig- ongelukkig
uit ? l 'k Zou bijna vragen mag ik der schrijfster
eens 'n stuk of wat portretten zenden ?
Die beste troost, dien de schrijfster tot 't
laatst bewaarde: >geen talent maar een karakter",
blijft er veel van over wanneer zij zich 't zoo
ware woord van den wijsgeer te binnen brengt:
»een talent vormt zich in de eenzaamheid, een
karakter in den stroom der wereld?" Die wereld,
vol menschelyke ellende, maar die ons ook
al het goede en hooge leert verstaan, en waaruit
de alledaagsche vrouw >de wyk neemt naar die
veilige veste" zoodra ze haar iets meer laat
zien dan een amusante comédie humaine.
Het is onmogelijk een volledig betoog te stellen
tegenover de beweringen van de schrijfster.
Onwillekeurig zou men zich telkens verwarren
in woorden, waaraan zoo verschillende
beteekenis te hechten valt.
Wat ik heb willen doen is alleen even de
aandacht vestigen op het gevaarlijke accoord,
waarop haar zoet wiegeliedje is opgebouwd:
onverschilligheid.
Nog n vraag slechts: zullen de beschrdnkte
vrouwen de moeders worden die 't thans op
groeiend geslacht, dat meer nog dan de nu
volwassenen zal komen te staan tegenover
tallooze alle aandacht en alle diep gevoel eischende
tijd vragen, noodig heeft?
De naar hooger strevenden J die vrouwen die
gewapend met de beste der menschelyke eigen
schappen: medegevoel, helder verstand en
praktischen zin, haren levensweg gaan, mogen
bedenken dat wél in de luwte der dalen tus
schen veel onkruid, ook blauwe geluksbloemen
groeien, maar die 't lot deelen harer zus teren :
te verwelken, na korter of langer tijd. Het
edelweisz geplukt op de kille, eenzame hoogten
die de zon nog doet gloeien in hare warmste
kleuren, lang nadat de kille avond haar vale
sluiers door 't dal sleepte blyft wat het was
ook nog wanneer de hand die 't plukte en 't
der menschheid bracht, zelf tot stof is vergaan.
ESTELLA.
Dagteeken- en Kunstambachtsch ooi
voor Meisjes.
Groeneburgwal 24.
De sedert l Octobor 1878 bestaande
dagteekenschool is thans, dank zij bet subsidie
van het Rijk, de Provincie en de Gemeente,
gereorganiseerd tot een «Dagteeken- en
Kunstambachtschool voor Meisjes". Hierdoor wordt
voor de vrouw een nieuwe gelegenheid ge
opend, om zich een onafhankelijk bestaan te
verschaffen door zich te bekwamen in de vol
gende vakken van kunstambacht: lirografeeren,
beschilderen van keramiek, graveeren,
boekbinden (versiering van bindwerk), het ont
werpen voor textiele kunst en voor andere
vakken van kunstnijverheid.
Aan de gereorganiseerde school, die begin
September geopend werd hebben met goed
keuring van Zyn Excellentie den Minister
van Binnenlandsche Zaken de volgende
bemoaningen plaats gehad: mejuffrouwen L.
Ansingh voor schilderen en teekenen; J. B.
Bokhorst voor handteekenen en vakteekenen;
de heeren G. Bueter voor lithografeeren en
etsen; M. J. Haek voor boetseeren; H. Hana
voor stijleeren en ontwerpen, vakteekenen en
sty'l- en ornaoientsleer.
Deze school is de eenige kunstschool voor
meisjes in ons land, waar uitsluitend over dag
onderwijs wordt gegeven in teekenen, schil
deren, styleeren, boetseeren, lithografeeren,
etsen en eenige vakken van kunstindustrie.
Jonge dames, die slechts enkele lessen willen
volgen, vinden daartoe gelegenheid in 't bij
wonen der cursussen drie ochtenden per week,
voor schilderen en teekenen onder leiding van
mejuffrouw L. Ansingh, voor styleeren onder
leiding van den heer H Hana, voor boetseeren
onder leiding van den heer M. J. Jack en voor
etsen en teekenen onder leiding van den heer
G. Rueter en mejuffrouw J. B. Bokhorst.
Cursussen voor twee middagen per week op
Woensdag en Zaterdag voor onderwijzeressen
en kinderen onder leiding van mevrouw C. M.
van Gelder en mejuffrouw L S. Holsboer.
Ten einde de school meer bekend te doen
worden is een versierde aankondiging gedrukt
naar ontwerp en teekening van den Heer
H. Hana, die aan verschillende inrichtingen
van or.derwys zal worden toegezonden en voor
alle belangstellen len verkrygbair is
De directrice mfjuffrouw J. M. E. Kerlen,
is dagelijks van 11?12 te spreken aan de
school Groeneburgwal 24.
Bericht,
Voor heu dia belang mochten stellen in het
>IIe Internationaal Congres tot bestrijding van
den handel in vrouwen," dat op 7 en 8 October
e.k te Frankfort a/M. zal gehouden worden,
dienen de volgende inlichtingen.
Dit congres, dat zich ten nauwste aansluit
aan de otficieele conferentie van regeerirgs
afgevaardigden, die, zooala beker.d is in Juli
van dit jaar te Parijs heeft plaats gehad, is zelf
een gevolg van het Ie congres over dit onder
werp dat in Juii 1899 gehouden is te Londen,
op initiatief van de Nat. Vigilance Association.
Het resultaat van dat congres was dat in
verschillende landen van Europa, en ook hier
te lande ationale comité's werden opgericht,
terwyl een internationaal bureau werd gevestigd
te Londen.
Op verzoek van het internationaal bureau
noodigde het Nederlandsche comitéin October
1901 de verschillende nationale comité's uit
tot een internationale conferentie te Amster
dam, die tot doel had het corgres, dat nu te
Frankfort zal plaats hebben, voor te bereiden.
De voornaamste punten die te Frankfort
behandeld z'Hen worden zyn: 1. De taak der
regeeriugen ; 2 De taak der nationale comités;
3. De samenwerking tusschen de overheid en
de particuliere vereenigingen.
Door de conferentie te Parijs en de aldaar
genomen resoluties, hebben deze vraagstukken
een byzonder belang verkregen.
Het Nederla- dsche comitébestaat uit de
heeren : ds. H Pierson, eere-voorzitter, jhr. mr.
O. Q van Swinderen, voorzitter, jhr. mr. A F.
de Savornin Lohman, iur. A. E. baron Macksy,
jhr. mr. H M. J. van Asoh van Wy'ck. mr. W.
P. A Heilegers, mr A de Graaf, Ie secretaris,
G. Veldhuyseo, Jr., 2e secretaris, en de dames:
douair. Klerck-van Hogendorp, jonkvr. G. Th.
B. baronesse van Lijnden en jonkvr. H. Hartsen.
Het comitézal te Frankfort vertegenwoordigd
worden door douairière Klerck en door mr. A.
do Graaf.
Nadere inlichtingen zyn te bekomen aan het
bureau van het Nederlandsche comité, Noorder
straat, 58, Amsterdam.
Zorg Tuur pbrekMp Meren.
Het is een bekend feit dat onder de
*vagebonden der groote steden" een belangrijke
factor uitmaken de lichaamsgebreken, 't Is du»
in het welbegrepen belang der 01 gelukkigen
zelf, als in dat der maatschappij, de gebrek
kige kinderen op eenigerlei wijze te bescher
men. Gelukkig gaat men dit hoe langer
hoe meer inzien, en van verschillende kanten
komen berichten, dat mea op dit gebied prak
tisch werkzaam is. In 't volgende wenschen we
een overzicht te geven van het bereikte.
Beginnen we ,a {out seigneur touthonneur"
met Denemarken, van waaruit deze beweging
zicb heeft verspreid over de naburige landen.
't Was op een Meidag 1872, dat een grijsaard
in de straten van Kopenhagen 'n klein, kreupel
meisje ontmoette, dat zich, leunende op een
slechte kruk, die elk oogeublik dreigde te breken,
met groote moeite voortsleepte. Niet de eerste
maal was 't, dat deze grijsaard met deelneming
zulk een stumper aanschouwde. Yaak reeds had
hij de oplossing gezocht van de vraag, in hoever
zulk een gebrek van 't lichaam invloed oefende
op de ziel. Maar hij vond de solutie niet. Toch
was 't hem klaar, dat er veel meer zulke
gebrekkigen zijn, dan men gemeenlijk denkt, en
dat hun lot meestal zeer treurig is.
De aanblik van dit meisje deed 't vast besluit
in hem opkomen, deze stakkers zooveel mogelijk
te helpen. Ea dat was het geboorteuur van de
,Vereeniging, di ? zorgt voor verlamde en kreu
pele kleinen."
Haar stichter was Pastor Hans Knudsen, juist
afgetreden wegens ouderdom als Pastor
aan 't Kopenhaas;sch diaconessenhuis. Van nu
aan wijdde hij zich uitsluitend aan de gebrekkige
kinderen. Zouder ophouden schreef, sprak en
werkte hij voor hen, met wassend gevolg. In 't
eerste jaar kwamen 45, in 't tweede 55 in 't
achtste 332 kreupelen met, de bede om hulp.
Tot op zijn dood (16 Februari 1886) had de
vereenigine reeds meer dan 1500 kinderen kunnen
bijstaan. Ook 't lot van ouderen trok ze zich
aan. Krachtige ook flaancieele steun ge
werd haar van alle kanten, mede van de Regreering.
Artsen en onderwijzers streden dapper mee.
Knudsen bleef evenwel de ziel van gansch de
beweging: schoon zijn krachten verminderden,
rust gunde hij zich niet. Midden in zijn werk
verraste hein de dood. Hij beleefde 't woord :
4.Werk, zoolang het dag is, want straks komt
de nacht, waarin ge niet meer werken kunt."
Nu is zijn stichting de belangrijkste van de
geheele wereld: tot 1900 hielp men er 7569 per
sonen; 1) dankbaar zien alle navolgers naar
haar op.
D u i t s c h l a n d. Is 't nog noodig, op te
merken, dat reeds vóór Knudsen de chirurgie,
en later met name de orthopaedie, veel gedaan
heeft, om het lot dezer onsrelufckigen dragelijker
te maken P Maar de artsen konden zich met de
opvoeding en andere hulp voor hun patiënten
niet voldoende inlaten. Daar nu greep Knudsen in.
Ook moet vermeld, dat in meerdere of mindere
mate vooral in Zuid-Duitschland reeds
vóór Kuudsen de zorg voor kreupelen (ook
volwassene) ter hand genomen was. Voor alles
is hier te noemen de «Köaigliche Zentralanstalt
für Erziehung und Bildung krüppelhafter Kinder"
in München, reeds in 18'2 als particuliere in
stelling door Joh. Nep. Edler von Kurz gesticht,
maar al spoedig in een staats-instituut her
schapen; het heeft nu 80 plaatsen. Württemberg
vo'gde. Maar Nonrd-Duitsehland moest opgewekt
worden door Kuudsen, die in elk geval 'n vol
ledig stelsel van bijstand organiseerde.
Hier was het Pastor Th. Hoppe, van 't
diaconessenhuis Oberlinhaus in Nowawes bij
Potadam, die na een bezoek te Kopenhagen
langzamerhand een voorbeeldig Krüppelheim" j
met 3 groote gebouwen (150 plaatsen) in 't
leven riep, en door woord en schrift de geesten
wakker maakte, zoodat nu allengs overal //asyls
voor kreupelen" verrezen.
Hier geldt Hoppe voor </«man: geen wonder
dan ook, dat de Ie conferentie der »deutschen j
Anstalten für Krüppelpflege" den 22en en 23en
Mei 1901 te Nowawes bijeenkwam. Op de
wereldtentoonstellir g te Parijs, waar hij op
dringend verzoek van den Duitschen
rijkscommissaris had geëxposeerd,verwierf hij de gouden
medaille, wel een bewijs, dat deze beweging
steeds meer de aandacht trekt.
Een eigen tijdschrift Jahrbuch der Kr
ppelfürsorge" verschijnt sedert 1899 voor Mk. l 50
per jiargaog te Hamburg (Agentur des Rauhen
Ilauses). Instellingen ten bate der kreupelen be
staan thans op 12 plaatsen in Pruissen, verder
te Müuchen, Stuttgart, Ludwigsburg, Dresden,
Ros'ock enz.
De verpleging omvat:
1. die vau den arts (als chirurg, orthopaedist,
hygiënist). Een passend dieet en een goede leef
regel moet deze zwakke, vaak verwaarloosde
of juist verwende kinderen opheffen, dat, de arts
met, kans op goed gevolg kau werken. Schitterende
resultaten hebben de chirurgen te boeken in
dezen: daarbij trouw geholpen door een uiterst
zorgvuldige verpleging.
2. die van huisvader en moeder, onder
wijzer en onderwijzeres, alsmede van 't geheele
pleeg-personeel.
Oos voeden de kinderen natuurlijk! ?
elkaar op. Wat vooral 'n belangrijke factor is,
omdat deze stampers gemeenlijk zeerwantrouwend
en wraakzuchtig worden, waar ze 't slachtoffer
ziju van plagerijen van allerlei aard. Bij het
onderwijs moet hier wel in de eerste plaats
gezorgd worden voor frissche lucht, oefening en
beweging der ledenaaten. Verder zij 't er op
gericht, de patiënten tot praktisch-bruikbare
me nschen te maken, die zichzelf, zonder vreemde
hulp, kunnen redden.
Hun aantal is groot. Wanneer eenmaal de
aandacht er op gevestigd is, bemerkt men. dit
eerst. Van regeeringsweee werden (1897) in
Sleeswijk-Holstein op 1.286.330 inwoners 1295
gebrekkige kinderen beneden 16 jaar geteld : een
zeker te gering getal. Rekent men nu, dat
elders de verhouding dezelfde ia, dan komt men
voor Duitschkud alleen op 5 .630
Dat de verleende hulp nog lang niet toe
reikend is, ma» lüeruit blijken, dat te München
?ic'i in 1901 80 aanmeldden, waarvan slechts
27 'n plaats vo;>den. Eu dit is bij lange na
biet eea der slechtste instellingen. 2)
Noorwegen. Hier bestaat te Cüristiania
een iudustrie-school voor misvormde kinderen,
die in 1898 door 44 leerlingen werd bezocht
en van den staat uitgaat.
Zweden. Van Denemarken uit werden ze
hier gesticht door Dr. Carlander van Gothenburg
(1884). Van 1885 tot 1897 bezochten 135 leer
lingen de desbetreffende school te Gothenburg.
Wat ze maken (schoenen, tapijten, borstels,
vrouwelijke handwerken) wordt door de school
ten volle betaald; enkel de kosten van het
materiaal worden afgetrokken. De school draagt
de heele risico van den verkoop. Vrije baden
zijn er aan verbonden; de armsten krijgen een
gratis middagmaal; de ziekelij ken gaan voor 6
weken naar een vacantie-kolonie. Na afloop
van den leertijd tracht de school passsende
plaatsen voor de pupillen te vinden: daarbij
wordt hun 't noodige arbeids-materiaal verstrekt
(de meisjes ontvangen een naaimachine).
In de kosten dragen de graafschapsraden vau
Gothenburg, Bohus en Elfsborg voor 2/3 bij voor
een zeker aantal kreupelen, op voorwaarde dat
de rest door de gemeente of een particulier
betaald wordt.
In verband met de school werd er in 1890
een gratis orthopaedische polikliniek (tweemaal
per week open) gevestigd.
Sinds dien is dit voorbeeld gevolgd door
Karlskrone, Helsingborg en Stockholm.
E a ge l a n d. Hier is 't de vroegere Ragged
School Union, 3) nu genaamd Shaftetbury Society
(in dankbare herinnering aan den bekenden
philanthropiachen Earl of Shaftesbury), die zich
in een harer onderdeelen het lot aantrekt van
de gebrekkise kinderen. Ze voegde 't totaal
aantal ('n 7000) in 200 groepen samen, verdeeld
over 20 Metropolitan Districts. Schier dagelijks
worden de meesten hunner bezocht; verder
komen bijna allen l dag naar buiten; in 1901
gingen voor 2 tot 4 weken, enkelen zelfs
voor geheel een jaar 1300 uit stad en wel
naar de Cripples' Holiday Houses te Bournemouth,
Sonthsend, Margate en Windsor, waar ze zich
konden vermeien met frissche lucht, goed voed
sel en allerhande spelen, waaronder zelfs ...
criekuet.
Hiernaast is werkzaam de bekende Mrs.
Humphrey Ward. Aan haar zorg is 't voor
namelijk te danken, dat vele gebrekkiger! naar
en van school gebracht worden met speciale
karretjes (als in Berlijn en New-York reeds jaren
't geval is), waar ze dus geregeld 't onderwijs
kunnen volgen, waar hun tevens des noodig
'n warm, versterkend maal wacht: een sociaal
werk, dat (ook op 't volgen van 't onderricht
zelf) uitstekende vruchten afwerpt. 4)
Nederland.... Neen, zoover zijn we nog
niet. Althans niet bij ons weten. Maar we
waren wat uitvoerig "in onze mededeeltngen,
wijl we hoopten, dat binnen niet te langen tijd
ons land mee aan de spits mocht staan van
deze eminent-philanthropische beweging.
Wie zal onze Knudsen zijn? Of dames
onze H. Ward P
1) 't Sanatorium »Börnely" op 3/* uur afstands
dient voor ziekelijke, kreupele kindereu enz. als
vacantie kolonie.
2) Inmiddels meldt de Soziale Praxis, dat te
Anïerburg een Krüppelheim" voor 200 kinderen
l Aug. 1.1. is geopend met behulp van vrij
willige bijdragen (72.000 Mk.) Toch acht ook
dit blad de hulp zeer onvoldoende, waar het 't
aantal op ruim 60.000 schat.
3) De eerste dezer scholen werd door 'n ge
brekkige, John Pauds, gesticht,
4) Hierbij dient nog vermeld, dat de
Defective Chüdrerii act van 1899 den Scho l Board»
machtigt, de kosten van dit halen en brengen
van en naar school at discretion te dragen.
Theresa Feodorowna Ries. >Ztf heeft
sokken aan!" Poëzie in een
wereldstad. Prinses Ludwig
Ferdinant van Beieren. Wenken van
hwishoudelyken aard.
Na jarenlange miskenning, eindeloos worste
len, maar taai volharden, is zij er gekomen
en heeft zij haar naam in marmer gegrifd.
De kracht- figuren vol leven en warmte door
Theresa Feodorowna Ries gebeiteld uit het
doode, kille marmer zullen tot de verre na
geslachten blijven getuigen van Theresa's
machtig kunnen.
Deze moderne beeldaouwster paart ongekende
forschheid aan smeltende teerheid. Zij is niet,
gelyk de beeldhouwster Ilse Conrat, eene
Oostenrijksche van geboorte. Theresa Feodo
rowna Ries werd in Moskou geboren en op
gevoed. Op jeugdigen leeftijd kwam zij naar
Weenen om te werken onder leiding van den
beroemden Edmund Hellmer, die plezier had
in den hartstochtelijken ijver zijner leerling.
Haar nerveuse handen dartelden door klei en
was. Boetseeren was haar lust en haar leven. Haar
klei- en was-figuren waren zoo krachtig, zoo arti
stiek dat haar leermeester het kostbaar marmer,
en de grove en fijne beitels haar niet langer ont
hield. Een vaste hand, een scherp oog, een
weelderige fantaisie, een hartstochtelijk tempe
rament zyn de gaven, waarover de jeugdige
en rustelooze kunstenares bebescblkt. Het
duurde niet lang, of Edmund Hellmer be
schouwde haar als zijn evenknie op het gebied
der beeldhouwkunst.
Volbloed artisten stempelden haar tot kunste
nares. Het publiek nam een meer preutache
en teruggetrokken houding aan. Haar gloed
volle, zinnelijke producten zij openbaart
dikwijls een Oostersehe weelderigheid wilde
men niet spontaan uit vrouwenhand aanvaar
den. Haar geniale scheppingen: >de heks",
»de kus", »de dood" en >de heilige Barbara"
zullen van Theresa Ries blyven spreken. Haar
«Heilige Barbara" zal geplaatst worden in een
kerk te Pola.
* *
Vooruitstrevende vrouwen, zy die op femi
nistische strooming wenschen mee-te-drijven,
moeten ijlings overgaan tot het dragen van ...
sokken l
Binnenkort zal het »zij heeft de broek aan"
een verouderd distinctief zijn voor vrouwen,
die haar mannen in de schaduw zetten, om
eigen licht verblindend te doen uitstralen.
Onvrouwelijke vrouwen, die geen genoegen
nemen, met de tweede plaats haar in het
scheppings- verhaal toebedeeld, vrouwen, die
dwingen en dringen en wringen net zoo lang
tot zij met haar echtgenooten van plaats ge
wisseld hebben, behooren, om up-to-date te
zyn, sokken te dragen. In het gelijkmakend
Amerika, gaan steeds meer mannen over, tot
h&t dragen van kousen, terwijl vrouwen, zich
slechts matig tegen vocht en koude beschutten
door haar voeten in sokken te glippen. In het
aanvaarden van zulk een barbaarsch leelyke
mode, ligt zér zeker, iets tartende, iets
durfachtigs, iets manlijks. Ter karakteriseering van
het onvrouwelijk gehalte, zal men dus ia