De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 12 oktober pagina 3

12 oktober 1902 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1320 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Sociale, mHmtttmmftfitnmwHMH itm i HMI mmm i H ttrnimmi Organisatie van procureurs- ea deurwaa rdersklerken. Het is reeda een negental jaren geleden, dat door de heeren W. H. Woestheer en F. J. Roskam te Uirecht en schrijver dezes pogingen zyn aan ge weed om de procureurs- en d«orw*ardersbedienden tot aaneensluiting te brengen. Men a» Het Paleis ean Justitie van Ik! en 26 Mei m 21 November 1893, NOS 38. 42 on 93 en h*t Maandblad der vereei iginij yan deut waar dere v*o 15 Mti, 15 Joni, 15 October ea 15 Nowaaher 1893, NOS 2. 3, 7 en a Gawaaen w«rd toen op de Boodzakelgkheid der invoering van een deurwaarders-examen voer belangheb benden, Opdat eea tifide zou komen aan de dert$d« e,i nog steeds bestaande protectie b§de becoemiBg van learwaardtr. Da achterIqkheM van genoemde bedienden in bet vereenigingsleven mocht Bderty'd wel aangenomen worden, op grond, dat over 't geheeie lat d «'«chti een zeventil kierken bigben van sym pathie gaven. Als gevolg daarran Ion van stappen doen mj deo betrokken Minister om invoering van eea deurwaarders-ex <ua*n te verkrijgen niets komen. Waren de onvenehilugen bcvrecü), dat het examen te moeil^k zou 8y>, et haddan zy genoeg protectie o» toch eenmaal damgaarder te worden ? Bat de meeste der beJaefhebbeude personen echter werkelijk reden tot klagen hebben orerprotectie b\j deurwaarders benoemingen, behoeft hier niet met voorbeelden aangetoond te worden. Men leze art. 4 vaa hot Reglement No. IV op de organisatie en «n dienst der deurwaarders en verdere regtebediendeo, vastgesteld bübesluit van 11 S«pteaber 1838 (S t. bl. No 3S),waarin de clausule vwrkomt: Zij worden by voorkeur gekozen uit per sonen, die eet en geruimen tyd onafgebroken gewerkt hebben op het kantoor vaa eenen practizyn of notaris, of bg eenen deurwaarder, «f aan een bureau van registratie vaa geregtelyke akten, of op de griffie van een der regterfijke collegiëa binnen dit Rijk" ik citeer uit den 4en druk van De Nederlandsche Wetboeken, uitgegeven do;r mr J. A. Fruin, 's Gravenhage, Marticus Nyhoff, 18'J8 en men zal tot de overtuiging moeten komen, dat by de benoeming van deurwaarder, onder vige-ur vaa dat besluit geen andtre maatstaf kan gelden dan protectie, en bekwaamheid en getchiktheid pas in de laatste plaats in aanmerking komt. laderdaad, wel te betreuren is 't, dat de procureurs- en deurwaarders-bedienden tot heden nog aan 't vereenigiogsleven zoo totaal vreemd bieren. En dat waar hun broeders, die werk«aam zjjn aan gerechtelijke griifiën, registratieen notariskantoren ieder hun eigen bond hebben en vele arbeiders hen reeds in vak-organisatie syn voorgegaan. Nu echter opnieuw een poging tot vereeniging onlangs is aangewend (<loor de procurenreklerken A. W. A. Goudart te Utrecht en B. Stoppelsteen te Bussum) kaa 't misschien zqn nut hebben enkele woorden ten gunste van den op te richten bond te schreven. Het feit, dat da procureurs- ea deurwaardersilerken tot heden in 't openbaar weinig of niet geklaagd hebben over hun belangen, moet den ,patroons en 't publiek wel dan icdruk geven, dat de positie di;r oedienden niet veel te wen schen overlaa'; dat de loonen hoog genoeg «jjn en overwerk voldoende betaald wordt; dat de werktijd behoorlijk geregeld is; dat de be handeling door de patroons uitstekend is; dat de ruimte, waar gewerkt wordt, voldoet aan alle hygiënische eitchen, die men steil in mag; dat er ruimschoots gelegenheid beitaat om zich theo retisch en practisch in alle wettelijke bepalin gen, die betrekking hebban op, of in verband staan met het deorwaardersambt, te ontwikke len ; dat die bedienden zonder financiëale zorgen hun ouden dag kunnen tegemset gaan; dat hun weduwen en kinderen verzorgd achterblijven; dat geschillen tuvchen patroon en be dienden volgens goed recht beslist worden. Welnu, laat mij dan hier constateren, dat al het genoemde veel te wenschen overlaat Da loonen zy'n onvoldoende Salarissen van / 800 a ?1000 zyn zeldzaamheid. De werktyd is geheel ongeregeld. Menige klei k zit tot laat in den nacht voor zyn patroon, hetzij thuif, hetzij op kantoor, te werken voor een hongerloon. D i behandeling door den patrooa laat op vele kantoren veel te wecschen o «er. Da werkruimte heeft veelal meer weg van een gevangeuhcel dan van een beh erlijk kantoor. (Da procureursbediecde werkt in den regel in een afzonderlek vertrekje). Toevoer van licht en lucht is hier eu daar KRYSTA. Poolsche Novelle, 5) VAN MMUA KOXOPNICKA. Naaf het Duitse^, door M. v. O. (Slotj. Zoo kwam ze dan eindelijk aan het einds dar populierenlaan, op een vrije plaats en toen ze de boom«n niet meer hoorde, hield o«k lOysta met haar geflaiater op, zonder het zelve te weten. Nu liep ze op een hobbeligen weg, waarin voren van boerenkarren wielen en eporan van ds hoeven van rundvee zichtbaar wa ren. Terwijl hare oogen op d«n grond staar den, zag ze in hair verbeelding plotseling heel (luidelyk hat marktplein van het stadje, van waar nu twee jiar geleden de nieuw aangewo.ven rekruten afgemarcheerd waren. Zoo klaar zaj ze alles weer voor zich ... Langs da gele stadsmuur sfaan gebogen vrouwen ge schaard ; menig gry's hoofd, ia doeken gehuld, knikt weemoedig voor zich heen ; rood-geweende oogen kijken in-bedroefd de mannen en zonen ra voor velen haar steun en kostwinner, die r u in de wyde wereld er op uit moeten. Men hoort snikken en weeklagen.... Midden op het marktplein vormen de rekruten groepjss \an vi*r . .. Antek t -euzelt nog; tot tweemaal toe Ir.eft de wachtmeester hem reeds ruw toegesproken, hem weggeduwd; maar hutne handen zija vast ineengestrengeld ... Zul je cp ma wachten, Krysta?" J», Antek! ik zal op j s wachten." Xul i', me altijd trouw blijven, Kryita?" Ik zal je eeuwig trouw blijven, Antek, eeuwig en altijd !" Zoo waar God je helpe?'1 Zjo waar God mij helps!''' geheel onvoldoende. Vooral procureurskantoren Ijjden aan dit euvel. Dat is my persoonlijk op vele dier kantoren gebleken. Pensioen bestaat niet voor hen. Hunne weduwen en kinderen blijven broodeloos achter, terwijl ook een ondersteunings- en ziekenfonds ontbreekt. Wat elndelyk de gelegenheid om zich te ontwikkelen aangaat, zy 't voldoende hier aan te stippen, dat die ee.vjudig niet gevonden wordt. IK weet wel, dat in steden waar Toynbee werk bestaat, enkele jongere rechtsgeleerden populaire voordrachten ov.er rechtswetenschap houden, maar gesteld al, dat die cursussen door de bier bedoelde klerken gevolgd zouden worden, zoo kooit 't my toch voor, dat een dergelijke cursus vooral voor de klerken, die wat dieper in de rechtswetenschap willen doordring «o, geheel onvoldoende is, althans wat aangaat de praccische toepassing van het recht. B j genoemde cursussen wordt trouwens hier en daar maar een greep geiaaa uit 't burgerlijk- en handehrecht en ia VUB eenige t-y,temUi3che behandeling der stof geen sprake. De deurwaardersbediecden verkeeren, wat hun opleiding betreft, nog in de gunstigste cond.tie; zy komen als 't ware vanzelf op de hoogte met de verschillende soorten van executiëa en de rechterlijke autoriteiten zouden dan ook de minste onrechtvaardigheid betracht hebben indien zy vooral deurwaarders klerken tot deur waarder benoemd hadden. Wat de procureur j-klerken aaogait de aard van hun werk brengt mee, dat zy althans op htm kantoor, van deurwaarderswerkzaimheden weinig of niets leeren. Een enkele is in de gelegenheid 'ga-'onds op een deurwaarderskan toor zich in 't inakea vaa deurwaarders-exp'.oiten te bekwamer, of overdag executiën mee te matten. Hoe wordt men eigenlykpr cureurs-of denrwaarderttbedieude? Ziehier bet antwoord l Het jongetje, dat zich op zyn l-Je 13e of 143 jaw komt aanmelden als jmgste bediende weet in den regel niet en man kan 't op dien leeftijd trouwens nog niet verwachten wat hy' worden wil. Diegene der oulers, wieni wil wet ia, dacreteert, kaa ik zoo denken, dat zyn of baar aoontja geen werknaan, maar een meneer'' moet worden. Het zoontje schiyft op alle aanvragen vo»r jongste bediende. Treft nu 't toeval, dat 't kantoor, waan aar gesolliciteerd is, een procureura- of deurwa&rJerskantoor blijkt te zij', dan is dit den ouders ook al voldoende. Deze vragen in den regel niet of er eanige toekomst in dat vak voor hun zoontje is; als hy maar van de straat af is en alvast wat geld thuis brengt, zyn zy' tevreden. Zy weten niet of willen iet weten, dat heer" zijn yuak geen waa;borg is voor vaste positie en behoorlijke bezoldiging. Zoontjs wordt nu een soort duivelst&ejiger ?" Hij moet voor zyn patroon bood schappen doer, cliënten in- en uitlaten en copie-werk verrichten. Is nu zoo'n jorgen een paar jaar op zoo'n kantoor, dan heeft hy nog bitter weinig geleerd. Dit ziet vooral op de procureurs -kaïtoren. Betrekkelijk gelukkig dan ook de jongen, die inziet, cf die door een goeden raadgever op merkzaam wordt gemsakt, dat het rechtsvak" niet voor hem deugt en dat hy beter doet, wil hij tenminste in 't kantoorleven blijven, by'ty'ds raar etn handelskantoor uit te zien. Niet dat op handelskantoren de positie zoo schitterend i«, maar de kans om wat vooruit te komen is toch op die bureaux beter dan op procureur en deurwaarders-kantoren en bovendien bestaat er voor den handelsbediende voor weinig geld wel gelegenheid tot- verdere ontwikkehng in zijn vak. Voor den josgen, die in 't rechtsvak bly'ft, duurt 't jaren aleer hy een bruikbaar bediende is en nog meer jaren voor hij geheel zelfstandig kan werken. Die ligt voor een groot deel aan 't gemis van eenige f-ys'ema'.ische opleidirg in 't vak. Vele bedienden zija d m ook tengevolge daarvan louter machines; menschen die wel den E8.am weten van het werk, dat zij doen, maar niet weten op welke wetsbepa'in^en dat werk steunt; menschen die wel een model kunnen overschrijven, maar niet zelfstandig een van-den-dagelijkschen-gang-van-zaken afwijkend cxploit kunnen maken. volgt). GERAHD G. en in »e Hoofdstaö. Het is niet zeldzaam dat men in de muziek uitingen tracht te vinden van hst volksleven, van een nationaal type. Spreekt men van duitsche muziek, dan trelen ons al die greote Vergeet 't niet, Kryata! Verge-et 'c niet!" Daar roffelde de trom Antek! Antekl" riep Krysta. E:i deze giMemie kreet die over d» kale velden weer galmde, wekte haar uit hare droomerijen. Een schalie gkns als ds weerschijn van een groot, schel lich: kwam op eens o/er haar. Nu, nu vatte ze eerst werkelijk het feit: Antek komt terug ... om thuis te herstellen. ... Over Mos'y kooit hij... En heden nog straks zal hy hier zyn, alles begreep zij nu. Zosals vaak voor het c,og van stervenden in de laatste oogenbiikken al ei klaar en helder wordf, zoo was hst iu hasr nu p'o'.sslicglicbt gewerden?? en hoe ontzettend licht I S:nart, angs', maar ook eea gevoel van larg ontbeerd geluk, bestormden haar en drongsn als scherpe dolk steken in haar. Ze kon zich uiei: kiaar ma ken wat ze eigenlijk voelds, want cok Lee biyde geluk van het weerzien vras nu smartelijk ge worden. On Gad'swil! Jezes Maria !" kreet ze de armen opheffende, als wilde ze met geweld al deze op haar ie stormende gewaar wordingen afweren. Het bloed steeg haar naar hst hoof!, ze d»cht te zullen stikken en dan rilde ze weer. H'.t koude zweet veegde ze zich van het voorn iofd en trok het htinJ aan den hals open. Wat zal ik doen? Wa". V wat?..." Ia ontzettende doodsangst en wan hoop sloeg zij do brandende oog?n hemelwaarts en keek zóó strak a's wilde ze het citeiudige blauw doorboren. Tranen welden in haar oogen op: Ach, heilige Jo'kvrouw! Heilige Moeder Gods!... heb medelijden mst mij! red my'n ziel!" Ze drukte de gevouwen handen tegen de borst; met murmelende stem, smeekend en bidlend, di oogsn opwaarts, liep ze een wy'le, terwijl ze nu 9n dan over de on effenheden van d.T. weg wankelde en strui kelde. .. . Nu had Krys'a byna weer het do'p bereikt. Uit de verte kon men reeds tnenschensteaimen en veegebrul hooren. De dorpelirgen kwaaien van da jtarmarkt te 15 géajca terux Bij kleine gro:pen liep 'tl ze luid pratend of dreven do ossen 'en koeien met geschreeuw vuor zich uit. Hoe langer hoc d-tiidelij-ker hoorde Kry.ta het heroën voor den geest, van B och tot Wagner en Brahms, aan wie de muzikale wereld de heerlijkste kunstvoortbrengselen te danken heelt. Spreekt men over fransche muziek dan denkt men aan bevallige, gracieusa m'lodiën, licht en luchtig meestal en zelf j ia dei ernit nooit zwaar of stoer. De Slavische muziek kenmerkt zich door hare Weelderige en rykgeschakefrJe rfcythmhk. Da Italianen hebben groote zoet vloeiendheid, menigmaal e-n ietwat hol pathos, matr steeds veel temper&ment. In dentorsche kunst dairentegen, trekt byra steeds de aan dacht een week«v melancolie, zich uitende in een paar e'geaaaïdige tooafchreden van de kleine tertsscala. Zoa man wil, kan man al deze nationale fypen terugvinden in het volkslied. Ik wil hier niet de vraag behandelen of er een Nedarlandsche muziek bestaat. Zeer zeker bestaat er een Nederlandsen volkslied. De opgang, die de Naderlandsche volksliederen in den iaatsten tijd maken ik wil slechts wy'zen op het veischy'nen der boeken van het Nut, vin Coers, van den Vlaoiing Heyadiickx en nog rnaer op de onlangs door my besproken uitgave van Fl. van Dny^e geven grond djt het vermoeden dat h«t echte volks-lied weldra in eere zal hersteld worden. Ia hoeverre zulks een invlosd zal teweegbrergen op onze nederlandsche kunstproductie blijft sf te wachttB. Z"ker is het echter dat er een tijd bestaan heeft, waarin de Nedfflacders het hoogit stonden aangeschreven op muzikaal gebied Hst was de trjd, toen de muzika'e kunst pas ontloken was en de eerste uitingen van meer stemmige muziek h»ra intrede deden in de wereld. De muziek, tot dm toe zeer achterlijk gebleven in vergelijking met de zusterkunster, irachtte met reusenschreden het verzuimde in te halen en het wekt bepaald verwonterlng op wanneer men nagaa', hoe snel zij zich in de XVIe eeuw ontwikkelde. Nederlanders waren het die uittogen naar Italië, Duitschland, Spanje en Frankrijk om als apostelen de geheimen der kunst te leoren aan de volkeren der wereld. Met recht worit dan ook dit tijdperk door de duitsche geschie schrijver t die Epoche der Niederiaider" genoemd. Oader de beschsafJe ratiën is er echter eene welke nooit van zich heeft doen spreken op het gebied der muzikale kun t. Ik bedoel de engelsche natie. Wel mocht Engeland in de X Vila eeuw een Henty Purcall (1658?1695) tellen onder ziju zonen, een componist die, vooral met zyn kerkelyke en kamermuziekwerken, composiün van blijvende waarde hetft geschapen en daarin-da grootcn invloed heeft uitgeoefend op Haidel ah oratoriumcompor.ist. Wel hebben Sterndale Bennett, voor een dertigtal jaren geleden en Villers StacLrd, in den laatsten tyd min of meer van zich doen spreken, doch al deze kunstenaars remeu een geïsoleerde p'aats in en evenmin als een paar boomen een bosch kunnen vormen, kan het bezit van een paar componisten van beteekenis Engeland tot muzikale natie bestempel n. In den laatsten tyd heeft echter een engflech componist op meer bijzondere wijze de aandacht op zich gevestigd; ik meen Elward Elgar. Op het jongste Nieder Rheinischs Musikfest te Dusseldcrf heeft zijn oratorium the Dream of Gerontius', veel succes geha j; enkelen gingen zelfs zoover oui te beweren dat Elgar's werk d e gebeuiter.is was van het fsest. »The dream of Gerontius" is een eedicht van den bekenden engelschenTtirdiuaalNewman, waarin Gerontius stervende zijn ziel iu GjJs banden aanbeveelt en (in het tweede deel) de ziel vaor Gids rechtertroon wordt gebracht. Htt gedicht is zeer icyiüek gehouden; niet geLetl daarmede in overeenstemming bleek iny de muziek. Echter, daar ik my'n oordeel ekchts grond op de kennismaking met ean klavieruittreksel, zou het mogelijk bunnen zijn, dat bij het hooren van het werk, door de instrumentaUe en klankfffecten van verschillend genre, mijn oorspronkelijke meecirg gewijsigd werd. Ii ieder geval is het opus 33 van Ei^ar en werk van superieure qialiteiten De behande ling der karen en der solostemmen is steeds interessint en verraadt de kundige hand van den ervaren musicus. Wy mogen er den heer Mengelbsrg dank baar voor zijn, dat hij OES heeft doen kennis maken met een vroeger geschreven orchestwerk vaa den engelschen componist, n.l. zijn opus 3 i Variations on an origical Tnems". De berichten over dit werk die uit Berlijn tot ons kwamen, waren gedeeltelijk van weinig vertrouwen wekkenden aard. Doch het ia bekene' dat men niet te veel waarde moet hechten ean de u/tspraa'k van een deel der Berlynsche kritiek, voor zoover het nieuwe werken betrefc. Hier ter stede is men in rmuikaal opzicht veel door elkaar klinken van het gera'el der wielen het g- s:iater der ganzen het geechrceuw van dronken klanten gezang zweepgek'al en ossengebrul. Hare gedac'aien namen nu een anderen loop.... Daar komen ze reeds van da markt. ... Moader zal daar ook wel oade$ zijn . . . misschien is zij reeds thuis . .. en Piwel eok...." Deze naam wekte een vreeinds echo in ha»r op. Ze bedacht zich even als hoorde ze hem voor hot eerst: Pawel ? Pawel?'' En p'etsjling bedekte een purperen gloed hare wangen, voorhoofd en hals. E «n maagdelijk schaamtegeroel overweldigde haar in de eanzaamheid en ze sloeg de ooien neer. Een tijdlang li«p za als machinaal dóó:, inner lijk docrdroagen door een gloed die eerst langzamerhand verminderde. liet stemmengegoES klonk nog dichter en duidelyker tot inar do:T. K>yita keek om zich heen en sloeg een zijpaadje in. Door de tuinen zal zij gaan... niet d;ior 't dorp.... In de richfing van Moaty, za zal den wegsnij den. ... Zóó ver Zitl ze ga-tn tot ze Antek ontmoet-.. . al zou ze tot Mosfy toe loopen, dat kan haar niet schelen! Zi zal hem al in de verte zien aankemsn. En hij... o ! hij zal haar ook al vaa verre zien en herken nen. ... En als eea havik zal hij op haar to-eech'eten ... als een wervelwind zal hij aan stormen en haar oavatten... En zij hem cok!... zij hem ook! Liat dan maar komen wat komen moet. Dat gaat haar ver der niet aan.... maar n enkel gelukkig uurtje zal hij hebben! Eea enkïle maal zal hy haar ten minste nog vol geluk en liefde aan zijn hart drukken al duurt 't gean uur... al zou 't maar zooveel minuten duren als 't bid den van 'n O.ize Vader, dat hy bly en ge lukkig is weer by haar weer thuis te zyn. Haar tl listerende stem had i.u een zacht roerenda u'tirukking. DJ geweldige e'orm van gewaarwordingen en emoties was nu bedaard ea diepe weemoed vervulde haar ziel.. .. Een hfiel klein weinig,; vreugde zsl de arme Antek toch no^ hebben.... Wat lief Ie en geluk... Loe kort ook och Hoer! aal Lij nog ge nieten. Zj dacht en sprak van d^.-n terugmeer geavanceerd; ik geloof zelfs dat er weinig plaatsen zyn, waar moderne muziek meer geëerd wordt dan bij om. Eet werk van Elgar vond hier een zeer goed onthaal ea terecht, want ik heb weinig nieuwe compositiën in den laatsten tyd gehoord, dis een zoo onverdeeld gunstigen indruk op mij vermochten te weeg te brenger. Men beweert wel eens dat de varia'ievorm aanleiding geeft tot het ontstaan van werken, waarin meer berekening en calcula'ie aanwezig is, dan warm gevoelde expres sie; en misschien is die bewering r.iet geheel ongegrond; doch hier wordt de aandacht zóó ge-pinnen ge'ioudan n door de schoonheid der mu ,iek, a door de meesterlijke factuur, dat die bewering hier geheel schynt gelogenstraft te worden. Het thema kenm?rkt zich door grooten een voud en tevens door geschiktheid 021 muzikaal bewerkt te worden. E gar weet van het thema alles te maken. Nu eens gebruikt hij korte ino'.ieven, aan het thema ontleend, dan weder grootere brokstukken, maar steeds weet hy met zijno bewerking in hooge mate te bonen. De instrumenten klinken allen prachtig; om het even of de componist een hobo tegen de ge dempte strijkinstrumenten doet optreden, of dat bij elfeoachiig de b'aaiin&trumenten doet contrasteeren met flidderende figuurtjes van het q'iartet ea eeneïy ischealt-so/opartij. Al de geheimen der instrumentatie-techniek staan den componist ten diens'e, o n de grootst mogelijke verscheidenheid in stemmi, g en kleur te weeg fe brengen. En Elgïr versmaadt geen enkel (ffact. Men bemerkt een pastorale, een adagio, ean cello-so'.o, een variatie zelfs die door oen fajot gedragen wordt, een andere waarby de clam.et hoofdzakelijk aan het w:ord is en de tlot-variatie waarb j men krijgsaiu dek meent te hooren en die met eeri buitengewonen rijkdom van ilack, waartoe ook het orgel htt z^ne weet bij te dragen, het geheeie werk majestueus afsluit. .De uitvoering door den heer Mengelberg en de zijnen was het werk geheel waardig. Elgar's opus 3üis een nio;i, zeer nnoi, warm gevoeld en meesterlijk bewerkt, prtchtig klir.kend muziekstuk, geheel op modernen bodem staarde, maar het is in zyn richtiig en tendens geheel duitsch. Elgar zal als componist vermoedelijk meer beieekenis krijgen dan een zijner lan<S genooten ; maar E'gar zal zeker geen engelschi atior.ale muaek il het leven roepen en.. . de tijd daarvoor is voor dit volk waarschijnlijk ook wel voorby. AST. AVEBKAMT. IIIIMIItlltUlirillllllH Knust te Rotterdam, Anna Smulders. By Olden-zeel is het debuut van een meisje, dat men ongaarne talei.t zou ontzeggen en lö:h gégelukkig debuut. In de eerste plaats is er het euvel dat voor een ^speciale expositie" nu eer-maal een zaal vol werk noodig is 't weik zoo Jicht een onvoorzich tige 70or het q lantnm de q;ialiteit verwaarloozen laat. Oji een zaal vol te kragen haalt hij zyn atelier leeg, rijp en onry';>, leent links en rechts klein werk, al verkocht of meestal weg gegeven, zet studies in Jysten en al» 't getal er is, acht hij zijl tentoonstelling klaar. Maar niet iedereen betft, als Dirk Nijland by zijn eer&t optreden, een rits goede doeken klaar, waaruit zelfs r.o* keu?e mogelyk is. Voor mej. 'mulders is het debuut op deza wijze een fout gebleken. B:j vier of vijf schil deren voor de beoordeeiiug van haar talent van eenige betetkenis, hangt een co'ilectie cióites, die den totaalindruk bederven. Vooral omdat uit hun datumcijfer bewezen wordt, dat zij nagenoeg te gelijkertijd geschilderd zijn met de betere, en zij dus niet kunLen dienen als maatetat' van ontwikkeling. Hit ware beter geweest als deza debutante den eisen van een tentoonstelling-voor-zichalleen had laten varen en met bedoeld vierof vijftal al'éa belang^teMirg voor haar werk had gevraagd. Doch, ook als wij de leelyke en Banale portretjes negaeren en enkel de haar kunst en hare opvattingen typeerende doekjes bekijken, dan is er in tweede plaats het bazwaar dat deze schHderes riet oorsprockelyk is. Zij heeft een vry hevige» klap van den Tooropschen molen beet Men vermoedt hier en daar wel iets eigens, iets niet onfrisch, doch klare, detailleerbare e'geffaardigheden zal men heel moeiel^k kunnen opsporen. Wel even treft soms een fraai coloiiet, een krach tige lyning ; achter een enkel détail ziet men dan wel een zelf-zoekende artieste staar, maar het geheel is al te \eel Toorop. Dat vergeeft men in jExtase" omdat dit wazig meifj wbeeid met gouden haar, in devote rijzing uit de diepe stad, waarlijk een rry goad schil derij is, vry' goed van »andoen1ng, goed uitge voerd, maar kregel maakt het bij al die vrouwenkoppen met de strakke staring van oogen die, met wydsche namen genoemd, Toorop direct zyn cagedaan en tot diens werk staan als slappe copieën tot het origineel. Ook Toorop's is het neerschrijven van een (by' voorkeur Eigelschl) verfja raast het beeld zooals in »Marianr.e" (een weinis zagende vrouwe-kop), een ulerelleniym van Tennyssom: »Sie only said, roy life is dreaiy He cometh not, she said Sie said I am aweary, aweary I would that I was dead". De symboliek is overal banaaltj es, een voor stelling van »L'ebe" (met een Duitsch ver-j f) door een slang- omkronkelde vrouweikop is wat erg goedkoop. Een goed pastei is 6 «Kinderkopje'1 kranig geteekend, frisch van kleur geestig; is dat conterfeitsel van Rotterdam: de stai ilein in de diepte en massief een stuk van den top gevel van het wiite Huis over den geheelen rechterhoek. Ojk de bloeccstudifën zyn goed. Concludeerend dus een expositie van een jong schilderes, die wellicht tot de zeer be gaafden behoort, maar die, om te bewy'zen dat zy iemand is, beginnen moet zichzelve te zyn. HEKKI D. luitmiiMiMiiiiiiimiiniiiiiiiiiinuiMiiiiimiiniiiMMMiMimiimiiiniHitH koerende, zoo:ds 10311 van een s!er?eLde fprsekt, die den volgenden dag niet meer be leven zal. Alles r.o^ slleon voor heden l alleen voor dezen avond voor enkele oogenbl kken! A-ia haar eigen lot, aan hetgeen met baar zou gebeuren, dacht ze niet meer. Iliar düodölijke angst had zich opgelost ia dien nkélen inri^en wo-..sch: hem nag esns gslukkig te zien. IS'u was ze aan «en dij'k gekomen. Faar, in de verte verhit!' zich een zwart kruis in de nevel-ige kicW. Met ingespannen blik tuurde Krysta voor zich uit en het kwam feasr voor, alsuf iemand naast iiet kruis stond. Zien kon ze henl wel niet miar ze meande toch een vagen omtrek te onderscheiden. Ean warme gloed ste«g haar in het gelait, het hirt klopte ha*r in de keel.... Aütek! Astek!" gilde ae met doordringende steai en met vooruiitges'rekte armen begon ze te loopen, te vliegen, ats door den wind gedragen. Uit dien kreet, die haar van het hart kwam, sprak al haar sm srt en liefde. De doek was haar van het hoofd ge gleden, de over de schouders geslagen schort wapperde als een paar vleugels achter haar aan. Ze vloog als esn opgejaagde vogel door den blauwgrijzen nevel, met het hoofd achter over, een stroom van tranen over het gloeiend gelaat. Arjtek had b*ar reeds van verre herkend: Krystal" riep hy ,,Kry-ita!'' En nog voar dat hy er op bedacht was, had zij zidi aai zyn borst geworpen. Zij sloeg beide haar armen om zijn hafe en drukte haar bleek gezicht snikkend aan het zijne: Antekl Antek! Zoo waar als er een Goi leeft.... Jij bent 't dus! Antek l" Hunne lippsn hadden elkaar gevonden en larg stonden ze daar zonder een woord te spreken. De jonge soldaat ontsraafcte hét eerst uit dezen roes. Hy vatte haar, tot hem opgeheven hoofd, en keek Laar vlak in. de oogen, larg en vorschend. Waarom zie je er zoo ellendig uit, K'ysta ? Waarom zijn j? wangen zóó ingevallen r" Een plotselinge gloed steeg haar in het ge laat, glinsterende tranen druf'p ld»üvan de Gedenkboek der Nieuw of L'ttèraire &ocieteit te 's Gravenhage, ter gelegenheid van haar honderdjarig bestaan, Mkmengesteld door mr. A. M. M. MOKTJJN, Commissaris dier Secieteif, nut rnedewerki; g van JOHAN GÜAM (Gedrukt by De Svart & Zoon, te 's Gravtnhage). Toen nu jaist iöj*ar geleden een 'zsvertigtal leden van de Witte" zich aan een feestmaal hadden vereenigd om hot H eeuw feest te gedenken, meendj ds waar.i. president commissaris in zyn eerste toost de levens geschiedenis van 'a lands meest bekende sacieteit slechts te kunnen aanroeren", wijl hij weinig had kunnen te weten komen, daar de archieven der sociëteit zeer onvolledig zyn. oude couranten niet te vinden waren, en beschrijvingen van 's Gravenhage niets opleveren". Ook deze aanteekening uit het Gsienkbsek is karakteristiek voor de belangstelling in de geschiederis nu een kwart e(uw geleden, toin vermoedelijk tof weinigen begrepen, hoi de kennis van het ontstaat, de opkomst er, den bloei der Nieuwe of Littéraire Sociëteit" een kostbare bijdrage is voor de getciiedetis der ^am-nleving, eete bijdrage, die ors EU in een kwartijn met veel illustraties werdt aangeboden. De heeren Moatijn en Gram samenwer kende waar zij aanvankelyk, zonder iets van elkaar te weter, ied^r een eigen arbeid op het getouw zetten hebbïn huare 2500 medeleden ten zeerste aan zich verplicht ea het be tuur der sociëteit mag een woord van lof Liet worden onthouden voor de wy'ze. waarop dit gedenkboek is uitgegeven. O >k mag het gelden als een teeken dr:s tijds, dat het bestuur een dergelijk boek bij zijn leden wel kom dacht. Helder en duide'ijk voor v«len wssncbynlijk gloednieuw is de geschiedkund ge plaats beschrijving van het Pieia", tu>Jj?el,cht door een zeer mooie facsimile eener kaait van 1033 en de reproductie van Benige teoken:ng-n en prenten, waarui.der die van een fqjiarel de west-ijde van het Plein omstr«eïs 17CO" voorstellende, waarop we zien af^e jteld het huis van Huygens. Dan volgt in 90 ol&dsijien de geschieaenis der Sicietei^, die z-'ch dan 2en Oktober 18 )2 vestigde in het Wi te gebouw, waaraan zij hiar zoo populaire i naam zou ontleenen, en die vermoedelijk in den iranschen tijd zich lï.ierair is gaan heeten om niet als een politieke en derhalve gevaarlijke vereenigirg te worl«n beschouwd. Prettig geschreven, versierd met veel platen gekruid met allerlei anecdoten, hier en daar toegelicht met aanteekeningen uit da offioieele bssch'iden, namen en cijfers, is ook dit deel vin het gedenkschrift uitstekend geslaagd. Sommige ge iChiedbeoifeEaars zullen het dawbij bejammeren, dat de schtijvers ook niet hebben gegeven, of kunnen geven wat belaag wel het geval zal zijn eenige aanteekeningen uit d« kasboeken der vereenigirg, die onsmisrchien zouden kunnen inlichten omtrent de prijzen van eet en drinkwaren, het gebruik van ver schillende drink waren, enz. wint waar wij bijvoor beeld aangeteekend vinden, dat de vraag raar alhocolische dranken vermindert, zou het riet ?"ii^iliniiiiiiinniiiuiiiMniiiiiiiiMiiiTiimmiiiiiiiiii!iiriiiTiïri;iiiiiiiiint neergeslagen oogleden. O adat, omdat ik zon der jou was, A'itek! Oaidat j 3 zóó ver en zóó larg weg wa?, Antek:'' Was ik je dan zoo onmisbaar, Kry>fa?'; O ja! zoo onmisbaar, z)o hél onmisbaar was je me aU, als brooi en water, Antek!" En nu Kry,ta, beu je r.u b!y dat ik weer bij je ben'r" A.ch, zoo blij ben ik Antek, zó5 blij, net zoo blij alsof mijn ziel weer teruggekeerd was ... zóó blij ben ik." h thuis alles wel?" Ja, Antek, alles, alles." Ze drukte zich innig tegen hem aan, hare armen waren nog steeds ooi ziji hals gei-lagen. En ook hij liet haar hoofd niet los en hield zyn. blik op haar gelaat gevestigi dat vaa ge luk en schaamte brandde. E>n wij o zwesghij, toen bukte hij zich dieper over t aar heen en' vroeg fluisterend: .Ea ben j3 mij ook trouw gsblesen, Krysta?" Haar wimpers knipten: Ik b«n je trouw gebleven, Antek." Zoo waar God je helpe?:' Zoo-waar G?-d mij..." Htar stem stokte en ze birstte in Lef;lg snikken uit. Nou, nou! Waarom schrei ji zoo, K'ysta?" «Alleen omdat ik zeo blij bon moet ik schreien, Antek, omiat ik zao blij ben en zoo.él van je hou l!' De jocge man liet nu haar hoofd los, lichtte z\ju muts van hat hocfd en zija stralende bl:-k tot het kruisbeeld oph.'ffeade: Ik dank U, Heare Jezus, dat Gij mij in Uwe genade en barmhartigheid, gelukkig huiswaarts gevoerd hebt en alle.a d e ik liefheb in Uwe heilige hoede, voor ongeluk bewaard hebt. In den naam des Vader-, des Zoons en des heiligen G-«stee, Amen!" Hij maakte het teek^n d«s ktuhes. Langzaam, bijna plech-tig voerde bij zijp. hand van den eenen tchoudsr caar den adderen, aldus een grtot kiuis slaande. Toen keek hij Krysfa weer vol teedere liefje aa:i en trok haar _tot zich: Maar scheid LU toch uit met schreien, K ysta," smeekte bij -s-een Liet meer. We zijn EU weer bij eikaar en K ij b.hoor jj immers tos, nietwaar?"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl