Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.1321
* zamerhand herstelt zich 't evenwicht
,yf tuaachen productie en verbruik. Juist een
- gezonden toestand wil de conventie. Wil
men dus in haar geest werkzaam zijn, in
fJ de eerste plaats tot heil van 't belasting
betalend Nederland, dan geen suitaxe.
", De bietcultnur is kunstmatig
opgedre'? ven; dat de landbouwers voor 't
oogenblik, nu er minder verbouwd en betaald
"> s wordt, zich bezwaard gevoelen en de
schipperij .eveneensr ligt voor de hand.
De voordeelen echter aan de bietcultuur
verbonden, moet men niet overschatten
en vooral niet vergeten dat de fabrikanten
reeds zooveel mogelijk hun nadeel op den
landbouw en de schipperij hebben afge
wenteld. Ook hier zal zich de toestand
wijzigen, andere producten zullen worden
verbouwd ea vervoerd. Doch er is meer.
" Htfc men geen furtaxe dan bestaat de
kans, dat Nederland zal worden een stapel
plaats van vreemde suiker, waardoor tal
van handen wak krijgen en deschipperg
in de eerste plaats. Het is verwonderlijk,
??' dat bij 't gehouden debat in de Eerste
"f Kamer on «e Indische suiker geheel buiten
bespotting is gebleven, 't Debat liep over
biet' «B niet over jjptauikef zal men
opmaar inpr zooveel Hollandsen
steekt MMrae Indische
rietauikericage, had 't voor de hand gelegen,
dat ar ook op gewezen was dat bij geen
snitatxe invoer van rietsuiker mogelijk
werd. Verwacht mr. d'Aulnis (lezing over
de suikerconventte, gehouden te 'a Hage
in 't Indisch genootschap), dut lij naar
Engeland zal gaan, waarom dan ook niet
naar ons laad, niet ona te worden gecon
sumeerd, maar om verwerkt *<f verkocht te
worden en daarna verscheept naar elders.
Nederland is steeds geweest een exportl«nd.
Daor zijn gunstige ligging en zijn koloniën
is 't als aangewezen om, evenals voor de
tabak, een stapelplaats te worden voor
vreemde suiker. Daartoe staat nu de weg
open, mits de surtaxe, waarnaar de suiker
fabrikanten zoo vurig verlangen, wegblijft.
D o r d t. C. R. J. BENTFORT.
Wetenschappelijk onderzoek
onae Koloniën
Het Kon. Ned. Aardrijkskundig Genoot
schap* mag er roem op dragen zich naar
vermogen te hebben gekweten van de ver
plichting welke het zich reeds bij de op
richting oplegde, te weten : uitbreiding van
de kennis onzer overzeesche bezittingen.
Sedert het genootschap voor ongeveer
25 jaar de Sumatra expeditie uitrustte, is
metterdaad die kennis belangrijk uitgebreid
en het voorbeeld aldus gegeven heeft den
stoot gegeven voor veelzijdig onderzoek.
Op bijna elk eiland van den Archipel zijn
groote gebieden ontsloten, welke vroeger
slechts bij name waren bekend. Land
streken werden doorkruist en in kaart ge
bracht, onbekende volkstammen werden
bezocht en bestudeerd.
De planten- en dierenwereld werden
ontsloten, de geologische bouw van menige
streek werd wetenschappelijk beschreven
en zelfs de zeeën van het eilandenrijk, de
Siboga-expeditie kan het -getuigen, werden
doorvorscbt en be-chreven.
Mt t de uitbreiding van het Nederlandsen j
gezag in verschillende streken is onderzoek
van de teireinsg« steldheid en de bestudeering
der bevolking gepaard gegaan en dank zij '
de bestuursambtenaren en de officieren j
van den topographischen dienst ia ten deze j
veel verricht. We herinneren slechts uit
den jongsten tijd aan de Lima Kota Kampar
en aan de tochten in de landen der Gajoes.
Maar in weerwil van dezen vooruitgang,
blijkt telkens weer hoe ontzaglijk veel er
toch eigenlijk nog te doen valt. De reizen
van Dr. Nituweuhu's hebben een nog vrij
wel onbekende wereld ontsloten, maar j
tegelijk hebben ze doen beseften hoe bitter
weinig men tot dusver wist en hoe weinig
bekend Borneöook thans nog is. Maar
dit is slechts een enkel voorbeeld.
Doordrongen van dit besef, heeft het
Aardrijkskundig Genootschap het ernstige
plan opgevat om stelselmatig voort te gaan
met het onderzoek van onze overzeesche
gewesten. Wat de wijze betreft waarop
dit moge geschieden, daarvoor kan de
jongste expeditie in Suriname als een zeer
gelukkige proeve worden aangevoerd. Zij
werd naar men weet door het Genootschap
ontworpen en voorbereid ; zonder groote
kosten werden belangrijke resultaten ver
kregen, want een volkomen onbekend rivier
gebied en een groot bergstelsel werden
blootgelegd. Wat door de
Coppenameexpeditie in zoo korten tij l werd verkregen,
daarran legt het dezer dagen in het tijd
schrift van het Genootschap verschenen
verslag van majoor Bakhuis een wel
sprekend getuigenis af.
Zoo wenscht het Genootschap voort te
gaan : aardrijkskundige verkenning van nog
onbekende streken, vergezeld van
nietintensieve, met-tijdroovende studie van
bodem, kfimaat, dieren, planten, taal,
zeden en gebruiken. Minder langdurige
wetenschappelijke expedities, maar zooge
naamde «flying surveys" heeft men op het
oog; verkenningstochten van niet te langen
duur en met beperkt personeel.
In de eerste plaats denkt het genoot
schap nu aan de reeds voorgenomen vooi
tzetting van het onderzoek in Suriname,
waar de aeeofficier Van Stock urn, deel
nemer aan de Coppename expeditie, thans
de Boven- Saramacca zal exploreeren.
Daarna komt het eiland Celebes aan
de orde, waar .zoo enorm veel nog te doen
valt in weerwil van de tochten der heeren
Sarasin en van hetgeen door de zendelin
gen Krnyt en Adriani met name en door
ambtenaren en topografen reeds werd ver
richt. Celebes moet voor een dergelijk
onderzoek een dankbaar teirein zijn, door
de eigen aardige constructie van het eiland.
Bovendien mag men bij deze keu ie van
lofwaardig chauvinisme spreken, indien
Nederlanders althans pogen na te volgen
wat door twee geleerden uit het geenszins
koloniseereode Zwitserland hier reeds werd
verricht.
Zulk een streven verdient aller mede
werking als een werkelijk nationale zaak,
omdat bier niet sprake is van een auiver
wetenschappelijke weetgierigheid, maar van
een uitbreiding van kennis waarbij nijver
heid en handel direct belang hebben.
Maar een hoofdzaak bli.ft de geldelijke
kant van de q'iaestie. De K^geering, in het
moederland zoowel als in Indiëzelf, hetft
in de laatste jaren getoond zulke onder
nemingen te willen steunen en daarbij
hebben vereenigingen en particulieren het
hunne gedaan. Doch om het plan te
verwezenlijken moet het Genootschap de
beschikking hebben over middelen oen ge
stadig te kunnen voortgaan, en van daar
de stichting van een fonds, hetwelk ter
eere van den geleerde die zooveel het ft
gedaan voor de vermeerdering onzer kennis
van de koloniën, den naam van bet
»Veth-fonds" draagt.
Om een aanvang te maken met het
grootache plan heeft bet ArJrijkskundig
genootschap versterking in dit bestaande
fonds soodig geacht tot een kapitaal van
? 100,000, in de verwachting dat dit door
schenkingen, legaten en jaarlijkse hèbij
dragen zich daarna vanzelf zal uitbreiden.
Uit de rente wil men geregeld s keu a
verleenen aan onderzoekingstochten en bij
zeer belangrijke ondernemingen het kapi
taal deenoodig zelf aanspreken, indien dit
latere aanvulling niet uitsluit.
Weinig tijde geleden is voor. het
benoodigde kapitaal reeds de helft, nl.
f 50,000 bijeengebracht, door aanzienlijke
bandelftlichamen, vrienden der wetenschap
te Amsterdam en het huishoudelijk bestuur
van het Genootschap. Deze deelnemers
hebben hunne bijdragen toegezegd onder
de uitdrukkelijke voorwaarde dat de andere
helft van het kapitaal vóór l Januari
1903 gevonden z<iu worden.
Sedert de eerst* mededeeling van het
geen reeds voornamelijk in Amsterdam
aldus werd toegezegd, zijn nog gaandeweg
bijdragen verzekerd tot een bedrag van
ongeveer ? 18,000 zoodat het totaal tut
circa f 68,000 &tefg.
Gelukkig is er nog tijd, maar de deel
neming moet nog grooter worden indien
bet verekchte bedrag op den bepaalden
termijn zal worden bereikt. g
Moge deze herinnering ook de lezers
van het Weekblai een aansporing zijn o:n
steun te verleenen aan deze nationale zaak.
Bijdragen of toezeggingen daarvan wor
den in ontvangst genomen door den heer
E. Heidring, penningmeester van het Kon.
Ned. Aardrijkskundig Genootschap te Am
sterdam, bij wien ook circulaires en in
schrijvingsbiljetten verkrijgbaar zijn.
V.
Een Held.
Gaen militaire *held; geen geloofhe\<l Zon
maar een gewone of /SMishald stel ik iL-n lezers
hier voor.
Tot deze soort van he'den, die door schit
terende dalen van zelfopoffering, toewijdirg en
naastenliefde ons aller onverdeelde waardeering
verdienen, zijn voural de zoodanigen te rekenen
die wy vooral in o >ze zeeplaataen amtrtffn
en in tyien van storji- en nood veer, zich zelf
en het onmisbaar bestaan van vrouw en kinderen
iffjren tot rediing vau in doodsgevaar
verkeerende schipbreukelingen.
't Z'jn die eenvouiigs veelal grofgebouwde
ruwbehaa-de bewoners tai duin en kurt, die
g wooaweg het sober bestaan van kustvisscher
of vletterman uitoefenen, en die
meninoo^enblikken waarop storm en golfslag onze kasten
beuken en de huilende orka»n haren dcolsadem
over den varenden z; i- en vis: cherman uitbraakt,
op de punten van bet dreigend govaar kan
aantnffjn o<n zoodra de noodvlag of
noodpylen aan den verren horizon of het schui
mende en hru'ssnde element wordt waarge
nomen?gereed s'aan om met miskenning en
trotoeering van aüe gevaar, hun eigen leven
op het spel ze'tan om niet kalme doodsver
achting de reddende hand uit te steken naar
den in doodsangst n modgesraar verkeerde,den
medemensch. Die, uit psire zelfopoffering z'ch
in het kokende en woedende element werpen,
om den om hu'pe roepende uit zijn hopeloozen
dooisangst te verlossen en in veiligheid te
brengen en aan de zynen, aan de Maatschappij
en aan het leven weer te geven.
Hier is de daad geen uitvloe'sel van boven
hem geplaatst gezi?, van vrefs voor straf, van
verdediging van eigen leven en have. Hier is
de daad het eenvouiige uitvljeisel van zuivere
manechlievendhei i, den edelsten grondslag van
elke menschelyke uiting.
Dit zjjn in de volste beteekenis van het
wo rd: de ware Helden, dit zijn : de Helden
van het edelste allooi, dit ay'n: Lee véritablei
Chesaliers sans peur et sans reproche : maar
ook z ader waardeering of baloaning.
De hoogste onderschei 'ing weike dezen ten
deel kan vallen, is e?n koperen (hoogst zeld
zaam een zilveren) penning met inscriptie,
van de Maatechappy tot redding van Drenke
lingen tosgektnd, in enkele gevallen vergezeld
van eene enkele handwl ziiverstukken van de
betrokken Rsederij of d<=n Kapitein, en daar
mede wordt de z tak ais beloond de rekening
als vereffend brschouwd.
Gseo tronapetschaller.d botnbariemakend
praalvertoon geleidt deze uitreiking.
Geen levenslange RidleTsoldy zal hem
schragen iii den strijd om he-c
dagefifkschbeataan, en
Gsen RLidcdirn» aal d'e hregdgebouwde
mige borst stereo, aJa w^öfutede van een aóó
edel en muvcMi'vend hart.
Kn toet» in gemoede gesproken:
Zoi er niet menig ruige zeemansborst in
ellende en ontberingen een kommervol bestaan
voortslepen wiens daten veel verheverrer en
van booger moed en zelfs^ ffering ge'njgaüis
zoui*n geven, dan menig Ridd*r dte behalve
zijn uitïTÜjik decor, nog de weldadige
uitwerkaelen van zijn levenslange Riddersaldy'
mag onde.vkden 1"
On dit te staven bieden w'j d«ti lezers
hierbij aan, de beeltenis van dsn 83 jar'gei
JAN HOOGERWERF
eene dier velen, die meer dan eüs hun leven
waagden om dat van anderen te redden, en
wieLS zelfopofferend verleden meer dm gewoon
aa-spraakt maakt aan de vergetelheid te
worden ontrukt.
Wy geven thans voar een w\jle het woord
aan den bescheiden man wiens beeltenis hier
wordt aangeboden.
Ik ben geb ren den 31 Maart i 819 te
Huisdumen, alwaar ik (ot 1850 woonachtig
ban geweest ea het bsroep uitoefende van
kustvissch«T.
Van 1850 !ot 1873 o'fenrle ik het he'.zelfde
belruf uit op het eiland Weeringen ei woon
nu sedert dien t\j l te Helder.
Mijn eerste rediiog bad plaats omstreeks het
j«ar 1822, toen pen sch'p geladen met yrer
en komende van Cirdiff, gezagvoerder kapt.
Wierema hy stormweer op de zandbank
de groote Koeten", werd verbrijzeld.
Op ejn stuk wrak ontwawde ik, voor zoover
zichtbaar was, nog esn man in de woed ir, de
zee ro ddrjjren.
Ik begaf KHJ terstond en geheel gekleed in
zee, en mocht den uirgf putten en zwaar ge
wonden zeeman, al zwemmende behouden aan
wal brengen.
Mgne 2 j rsdding had plaats den 18 Oetober
1845, toen de brik dit Juhn met steenkolen
gelalen tegen de kust van Huisduicen uiteen
werd geslagen. B'ij die gelegenheid maakte ik
deel uit van de bsmanning der reddingboot die
b^j vli"genden storm ter hu'p snelle, en waarby
het ons gelukte 10 man der < q'rpage van het
verbrijzelde schip, behouden aaj wa! te brengen.
Hiervoor ontving ik van de Maa'schappy tot
red ling van drwkelingen, deze bronzen medaille
met f !0?in geld als beloonins;.
Mjne 3) redding was den 2') Sept. 1815,
toen bij noodweer de Noo: dsche bark de Ve^ta
met balken geladen tegenover het
Huisduinsche strand werd stuk^eslagen.
By den aanvang dezer ramj was een sloep
met 5 m»n uit HuialiMnen in zee gestoken
om hulp te verleenen, doch werd doir de
hooggaande zee omgeslagen zoodat allen te water
gwra&kten. Dit ziende wierp ik mij in zee, en
had de voldoening allen bchouien en wei op
het drog? te brengen.
Hierop maakte ik terstond weer d^eluitvan
de bemanning der redlingooot, die naar de in
nood verkeerende bdmawung vai de VeUa
uittrak
De geheele cqiipasje sterk 12 man, mochten
wij na hefigen worstelstrijd in vei ige haven
behouden aan wal brengen.
Hiervoor werd m\j d-ze 2a bronzen melaille
met inscriptie benevens f 10.?belooning
in geld, door de Riddingmaatschappij toegekei d.
Ia datzelfde jaar deed ik mijne 4 i reddinp,
door een jorgei die in het kaïaal was
gev»llen en reeds zinkende was behouden
op het drog<? te brengen.
O.nstreeka dUnzeificn tij l ontwaarde ik
tegenover de iluisduinsche kust op eoit 3 O meter
afsta' d bij zwaren N. W. storm, een vlet met
3 per.-onen d'e om«Io«ff. Ik smlde h^n in
vereaniging met my'n broer met mijn vle'je
ter hu'p, en mocht ooit dezen gelukkig allen
wear behouJen op den v&steu w,tl brengen
Mijn zesde redding geschied 1« den lOen
Januari 185 i, toen de kof Geesina JunHna,
kapt. de Bier, met eene lading lijnzaad niet
st.trmwe T op strand slo:-g. Bij het uittrekken
der reddingboot werd deze zelf tegen d^ kust
stuk geslaren en geraakten 2 man de- bsma'.i
nin», met name Arie Z^etiw en J^ap Vermeulen,
te water. Ik wierp mij terstond in zee en bracht
beiden behouden op 't strand. Hierop begaf ik
my onmiddellijk weer ta watsr zwom onder
de branding do'ir naar de in no >d
verkeertnde Gecsma Jantina, en rel Ie den kipitein
met een van d<) beniauEing.
Uitgezonderd de twee mt.'diilles met de daar
aan toegeioegde ? 10 was mijae bi-laoTiing:
een krachtigs hinddruk mot een: jongens,
kameraad! dat ging tr om lè!" of een: dank
je wel makker! ik had my'n tasta^nent al ge
maakt toen je mij oppikte" of: God lojnt ja
ma'i! toen j? m;.j ^raep dicht ik dat de haaien
m\j al te pakken hadden" enz enz. en een
enkele keer: een borrel, een hauddruk l en
een... tot ziens!" tot afscheid.
Als mij u zevende redding moet ik u nog
vertellen, da1; was het jiar weet ik niet
meer teen Evert Bny's, Ai poitschipper
tusschen Wieringen en den vatten wal, bij
hev:gen storm uit het Z W. by' de E vijkslais
in de Anna P ulonapolder, dicht by dan vasten
wal ov»r boord bloeg.
Zander b^ieuken sprong ik terstond maar
weer in 't woelige sop en bracht B»ys en zyn
scheepje in veilige haven.
Tot belooning ontving ik vin E erteenstevigen
handdruk, met de toezej?iEg dat ik waaneer
noolig altijd otn niet naar Wreringea en
tsru-r. mocht BH (haren.
Toen ik joog was en nog in e krac'it wan
mijn leven, was er geen zee zoo h«og i.f ge«n
storm zoo ru«r al wofiien my da har^n van
de kop of ik stond hem. maar nu .... (op
zjjne armsn w^jzenö): de pomp is lens en het
scheepje driijft no(j ah wrak m ,t ruime sop! '
Z ehier 't eenveodig en onopgesmikt verhaal
van den onverschrokken zeeteld die 7 (affg?e
zevennual) met kalme doodiveraehting At
grootste gevaren trotseerde en direct et indirect
aan de redding van 37 meLSckei.bvens dtel Lam.
Zullen er wy vragen dit in vollen'ernst
en met de meeste bescheidenheid onder de
geridderde helden wel velen zyn aan te wy'zen,
wier heldendaden den toets van vergelijk met
dezen staat van dienst souden kunnen doorstaan ?
Uit gepaste deferentie voegt hier het zwy'gen.
Welnu, die bescheiden man, die nobele gry aard,
die no4 te wein'g ge- en ei kende onverschrok
ken held, lijdt thans gebrek, en moet in kommer
en ontbering zij a laatste dagen van een zóó
weibesteed leven, in hulpbehoevenden toestand
voortslepen.
Tot instandhouding van zyn mensonwaardig
hestasn wordt h*m vatkhet Gem. Armbestuur
? l 50, van de Diac der Herv. Gem ? O f: O
en vai Liefd. naar Vermogen ? 50, totaal
? ^ 50 per week, uitgekeerd; en het rajaar
en dea winter staan met al hun naaktheid en
guurheüvoor de deur.
Hoe deze dappere zich van dat bedrag moet
voeden, verwarmen, kleeden en voor sneeuw en
stormen beschutten, laten wij gerust en veilig
aan het oordeel van eiken lezer over.
Welnu dan waarde lezers en lezeressen, by' den
zich a'om openbarenden onbekrompen
lieldadi*heidssin, die zich in deze oagen voor
noodtydende gezinnen van ttamnerwar,ten in virre
gewesten zoo openbairt, wagen wy' het ook een
zeer bescheiden beroep te doen op uw
menscielyk medegevoel voor dezen zoo
hu'-pbehoevenden mtdemensch en landgenoot in ons
midden, opdat een enkel zonnestraaltje uit de
liefdadigheidszon, zyn laatste levensdagen, als
loon voor een zóó welbesteed leven, moge ver
kwikken.
Met dien wassch en dat beroep slatten wy
dit relaas.
Helder, 2 Oct. 1902. K.
De hieronder «angegevenen hebben zich be
reid vrrklaard elke gift hoe gerirg ook
voor bovenstaand liefdadig doel in ontvangst
te nemen, daarvan ia dit blad verantwoording
te doen, «n op alleszins doelmatige wijze tot
Ie?ensor,derhou t ter leniging van Jan
Hoegwwerf te besteden, terwy'l indien er eventueel
by 's mans verscheiden EO? een hatig saldo
aanwezig mocht zyn dit alsdan gelykelijk
voor het Algemsen Weeshuis te Helder en dat
te Huisduiten, (en behosve dier inrichtingen
zal worden verdeeld, waarvan me 1e tekening
en verantwoording zal worden gedaan.
l F. L OVER DR LINDEN, Weth.
Helder. Dr. T. D DETMEES Leeraar M.. 0.
j T. KEIJSEB, Oud-Officier.
IIIUIIllllllMIMIIIIIIIIIIilMtllHllllllIllltlllllllltlMIlIUnilt
Sociale,
lUlllllllllllllllllIlinillllllUIMIIMnUIIIUtllllHHIIMIIIIII
Organisatie van procureurs- en
deurwaa rdersklerkea.
II. (Slot).
Da meening van enkele
deurwaarder*b«di«Bden, dat voor een deurwaarder bijna alles
aaakoint op de practyk en dat theoretuche studie
vojr 'c deur naarder sainbt nagenoeg O'/erbjdig
ma^ heeten, kan ik Liet deelen. loimers er zijn
tal van txploiten en processen-verbaal, waarvan
't opmaken ain den deurwaarder overgelaten
wordt. Dan is m. i. ook theoretische ontwikke
ling noodig. Maw al ware het anders, ai
werden alle exploten opgemaakt aan hem ter
hand gesteld, dan r.og is de theorie van het
recht voor hem vereischte, omdat de deur
waarder, vooral op klsine plaatsen tevens is
zaakwaarneaifr, taxateur, boedelbereddiraar,
ondernemer van publieke ve:koopingen; hij is
daw in n woord de aangewezen algemeene
vraagbaak in rechtszaken voor de burgerij.
Trouwens art. f3 van. het Tarief van
JuUitiak ssten en s'ilarhsen in. burpcrlijke zaken, vait
gesteld, bij de wetten van 2^ Augustus »n 2^
December i843 (SM. NOS. 41 en 68) sjaat feitelyk
van de veronder^elling uit, da', de deurnaarder
ia de theorie van burgerlijk en haidelsrecht
onderlegd U. Dat art. toch zegt:
Aan de deurwaarders is verschuldigd voor
het doen van iedjr exploit van wflken aard ook,
indien hetzelve gesteld aan hen is ter hand
gestel!;
Wanneer die betrekking hebben tot een ge
ding voor een kantonrechter, f 0.50;
Wanneer die b strekking heb jen tot een
geding voor de arrondissements-regtbanken, de
geregtühoven, den hooien raad, of
scheidsma non, of ook wanneer die geene bet ekking
hebben tot een eigenlijk regtsgeding, en niet
elders ahpr.derlijk zijn opgenoemd, l 075;
Voor schrift ion, zoowel van het origineaj als
van elk afschrift, genieten zy, voor elke drie
honderd lettergrepen f O 10;
Wawneer zij zijn belast geweest met het
opmaken van het eccploit (cursiveering v*n
my), mogen zg daarvoor bivendien n
maal rekenen eene gi-ly'ke som als aan hen
h erboven voor het doen van het exploit in
onderi-cieMene gevallen is toegekend."
(Fruin, Niderl. Wdb'jeken 4e dr. pag. 880
k en 1).
Volledigheidshalve wenech ik er nog op te
wijïen, dat de bedienden in kwestie, bij hun
toekomstig ijveren voor bitere vaktoeatanden,
er toch noi belang bij blijven hebben meer
iiog dan de haidelsbedienden hun patroons,
zoo eïnigszins mogelyk, tot vriend te houden.
Immers het doel der meeste procureurs- an
deurffa-.rlcrebedienden zal, sedert 1879, toen
de gelegenheid voor hen om eenmaal na afge
legd eximen, procureur te worde^, tengevolge
van de wijziging van art. '22 v»n het Reylew,ent
No 111 van orde en discipline voor de advo
caten en procureurs, werd buitengesloten
(Fruio, Neóerl. Wetboeken, 4e dr. pag. 148»,
wel geen ander zyn dan o ai deurwaarder te
worden. Jaagt de adspirant nu zyn patroon
tegen zich in 'e harnas, dan zal deze diens
benoeming tot deurwaarder tegenwerken. Het
spreekt vai zelf, dat langzamerhand de
verhoLiding tusschen patroon t n bediende zich moet
wijzigen en oak wel veranderen zal, waarby de
genoemde tagenwerkiog in de toekomst ni«t
meer mogelijk moet zyn, maar .. . veorloopig
hebban we nog rekening te huudea met de
bestaande toestanden.
Al zal zich dos het eerste werk dftr vereenigicg
voorloopig moeten b^pulen tot hst houden van
vskcurtnasen, 'l inrichten van een bureau tot
plaats ng «n *fui een« bibliotheek, zeo oogelgk ook
tot h«t uitgeven vam eea org«ara,g*coeg arbeid zal
er nog voor haar zijn, indien zy ziel» beijjeet
een oajierzoak in te stellen caar de
procureursen d urwaarderskantoren, omtrent alles wat
de belangen der bediend n raakt. Zulk eene
erquête kan feiten en bijzonderheden over de
positie der bedienden aan. 'c licht brengen,
welke i u nog bg velen onbekend zy'a en met
de resultaten van dat onderzoek gewapend zal
h"t de plicht der vereeniging zijn de gewenschte
verbeteringen by de bevoegle au'oriteiten te
bepleiten en te trachten daarby, indien
mogelyk, den steun der patroons te verwenen.
Het is op al deze gronden myn innige wersch,
dat de poging van hen, die trachten thans
de procureurs- en deurwaardersbediendan tot
organUatie en ontwikkeling te brengen om
tot betere vaktoeatanden te geroken, mogo
slagen, waarby ik hoop, dat het streven van
den heer W. K. van de Gumster van den
Nationalen Bjnd van Handels- en Ka
toorbedienden om de klerken in kwestie in dien
Band op te nemen, zy' 't dan rok als eene
min cf meer zelfstandige onderatdeelinp, schip
breuk moge ly'den. Men vergete toch niet dat
de rechtsbfdiende, naast de gewone
kattoorroutine, vele wettelyke bepalingen dient te
kennen en practisch moet weten toe te pasaen,
allerlei kennis, waarvan de gewone
bandelsbediende, en 't groote publiek, zich geen be
grip kan vormen. Ik «eet wel, dat vele belangen
van den handelsbediende ook de belanaen van
den rechtsbediende zyn; ik stip slechts a au
werktyd, loon, werklokaliteit, behandeling door
patroon, maar dit neemt niet weg, dat er rog
voor laatstger.onmden bedien Ie Ofrals uit 't
bovens'aande reeds van zelf volgt, vete
speciale vanbelangen bestaan, waarover deze
zelf 't best kan oor deelen.
Me doen aan of steunen van bewegingen,
uitgaaade van andere verfeei'gtBgen, die direct
of indirect, ook de belangen van den
rechtsbadieL4e raken, behoeft daarom niet buiten
gesloten te zyn.
Mogea da rachtsbedianden dan inzien, dat
zy 't feitelijk zelf in hun macht hebben door
organisatie en ontwikkeling aan de bestaande
slechte vaktoefct»ndec een eifide te maken; dat
zoolang bij hen organisatie ontbreekt, de toe
standen eerder verergeren dan verbeteren zullen.
A m s t., Sept. 1S02. GERAED G. LESSELINK.
TH KIBKDP, Geschiedenis van het moderne
soeialume. Naar hut Eiealsch bewerht
door J en W. VAN WOKJSSEL KOOY.
Utrecht 1902.
Het echtpaar Van Woensel Kooy, van wie ik
den indruk hab dat zy' behooren tot wat Pierson
noemt: de socialisten in Hope, en welke groep
door Siks eigenaardiger wordt aurgaduid met
»de butteewy'ken der Sjeiaaldemoeratie", heeft
getracht, in dit harrdige, beknopte boek een
overzicht te gepen van het socialisme, zich
manifesteerer-d in personen, stelsels en
bewegir.g, vanaf de eerste helft der 18) eeuw tot
op dit oogenblik. Zy doen dit aan de band
van Kirkup, maar voegen er zooveel van zich
zelf bij, dat men dikwyls niet zeker is, wie
er aan het woord is: Kirkup of Van Woensel
Eocy. Het boek is verdeeld in tweeën: het
eerste gedeelte begint met de uiteenzetting der
stelsels van Saint-Simon en Fourier; dan het
optreden van Louis Blanc, Proudbon en Robert
O «ven, beschrijft de korte, maar krachtige
manifestatie van het chartisme, wy'dt nog een
beechouwirg aan dn voorloopers der meer
moderne beweging: Karl Marlo en Rodbertus,
en besluit het eerste gedeelte met een uit
voerige bespreking van de twee voornaamste
^uren uit de tegenwoordige socialistische be
weging: Lsssalle en Maix Het tweede gedeelte
houdt zich dan critisch bezig met de
sociaaldemocratische beweging uit onze dagen: de
Internationale en de Duitsche
sociaaldemocratie, geeft een beknopt overzicht» van den
stand der beweging in de verschillende landsn,
releveert de opkomst der »revisionistische"
strooming, en wijst dan, ten slatte, op den
grooten eihischen en maatschsppelyken invloed,
waartoe het socialisme is gekom?n, en aan
welke beweging, indien, zy zich loutert, stellig
de toekomst is.
Het boek heeft my weinig kunnen bevredigen.
Terwijl ik het las, btb ik meermalen gedacht:
waarom heeft het echtpaar Kooy niet zelf dia
geschiedenis geschreven zonder Kirkup. Tel
kenmale wordt men onderbroken door da
opmerking dat de sr.hryvers het met Kirknp
r,iet, of niet heelemaal, eens zijp, en somniiga
gedeelten hebben dan ook met Kirkup niets
te maken. Het eerste gedeelte is goed; maar
reeds bij de beschiy'virg van Maix begint er
een critiek, die nu eenmaal in een geschiedenis
hinderlyk aandoet. Trouwens, ik betwijfel ook,
of het matx'sme, de waarde-leer zoowel als
bet historisch materialisme, zich zóó gemak
kelijk, als 't ware spelenderwys, laten
oveiwinnen, als hier geschiedt. Men denkt nu en
dan onwillekeurig: Wat is Marx toch voor 'n
domkop geweest en wat zyn zyne volgelingen
toch kortzichtige en onwetenschappelijke
menscben, dat 'ge dat niet weten of niet in aan
merking nemen !
Er is natuurlijk niets tegen, dat men b^t
marxisme bp.strydt; er is zelfs veel vóór ta
zeggen, omdat het van enorm groot gewicht i«,
te weten, of een zoo machtige beweging als
de sociaaldemocratie al of niet staat op een
juisten theoretischen grondslag. Maar het zóó
beknopt en zóó reinig gedocumenteerd te doen
als hier geschiedt komt mij, zacht gezegd, zeer
gewaagd voor.
Dan ook is het overzicht van d«n stand der
beweging zeer onvolledig, en lijkt het meer
op een samenraapsel van kranten-knipsel, dan
op een eenigszins historische beschry/irg van
de wording en den groei der bewegirg. Ik
weet we), dat daartoe n.ér ruimte vereischt
wordt, dan waarover het bestek van dit boek
de beschikking geeft. Maar misschien ia htt
beter, geen cijfers daarover te geven, dan zulk.*,
die ook aan de meest elementaire eisenen van
volledigheid niet voldoen. Alleen de Duitsche
beweging, als de belangrykste in Europa, wordt
uitvoerig beschreven; maar het klinkt toch
wel wat zonderling, den leiders der Dnitsche
beweging de vermaning te hooren geven,
(blz. 234.):
»T»geno»er zooveel trouw en toewijding
van de zijd» dar arbeiders, ragt op die
leiders der Duitoehe Sociaaldemoeratie des
te zwaarder de plicht, hen met verstand
voor te gaas op den weg van practischa,
bereikbare hervormingen. Al te lang zyn
zy door een boos noodlot of uit vnje
verkiezing, vreemd geWeven aan de groote
stroom ing van het Duitsche teven..."
Wie r n do Duitsche beweging, haar leider?,
haar machtigen invloed ap bet oitseae volks
leven, kent, zal toch meeil^k anders kunnen daa
hierover da schouders ophalen. En het is toch
ook geen verhouding, aan de socialistische
beweging in Denemarken 6 bladzijden, aan
die in België... G regels, aan die in Neder
land ... geen woord te wyden.
Toeti, afgezien vaa deze weinige autoriteit
van het boek waar het de beweging schetst, is
het voor hen, die een onbevooroordeelden bi:k
willen hebben in de opkomat en de
cultuuibeteekenis dezer wereld-beweging, een zeer
geschikt boek. 3.