De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 19 oktober pagina 2

19 oktober 1902 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.1321 * zamerhand herstelt zich 't evenwicht ,yf tuaachen productie en verbruik. Juist een - gezonden toestand wil de conventie. Wil men dus in haar geest werkzaam zijn, in fJ de eerste plaats tot heil van 't belasting betalend Nederland, dan geen suitaxe. ", De bietcultnur is kunstmatig opgedre'? ven; dat de landbouwers voor 't oogenblik, nu er minder verbouwd en betaald "> s wordt, zich bezwaard gevoelen en de schipperij .eveneensr ligt voor de hand. De voordeelen echter aan de bietcultuur verbonden, moet men niet overschatten en vooral niet vergeten dat de fabrikanten reeds zooveel mogelijk hun nadeel op den landbouw en de schipperij hebben afge wenteld. Ook hier zal zich de toestand wijzigen, andere producten zullen worden verbouwd ea vervoerd. Doch er is meer. " Htfc men geen furtaxe dan bestaat de kans, dat Nederland zal worden een stapel plaats van vreemde suiker, waardoor tal van handen wak krijgen en deschipperg in de eerste plaats. Het is verwonderlijk, ??' dat bij 't gehouden debat in de Eerste "f Kamer on «e Indische suiker geheel buiten bespotting is gebleven, 't Debat liep over biet' «B niet over jjptauikef zal men opmaar inpr zooveel Hollandsen steekt MMrae Indische rietauikericage, had 't voor de hand gelegen, dat ar ook op gewezen was dat bij geen snitatxe invoer van rietsuiker mogelijk werd. Verwacht mr. d'Aulnis (lezing over de suikerconventte, gehouden te 'a Hage in 't Indisch genootschap), dut lij naar Engeland zal gaan, waarom dan ook niet naar ons laad, niet ona te worden gecon sumeerd, maar om verwerkt *<f verkocht te worden en daarna verscheept naar elders. Nederland is steeds geweest een exportl«nd. Daor zijn gunstige ligging en zijn koloniën is 't als aangewezen om, evenals voor de tabak, een stapelplaats te worden voor vreemde suiker. Daartoe staat nu de weg open, mits de surtaxe, waarnaar de suiker fabrikanten zoo vurig verlangen, wegblijft. D o r d t. C. R. J. BENTFORT. Wetenschappelijk onderzoek onae Koloniën Het Kon. Ned. Aardrijkskundig Genoot schap* mag er roem op dragen zich naar vermogen te hebben gekweten van de ver plichting welke het zich reeds bij de op richting oplegde, te weten : uitbreiding van de kennis onzer overzeesche bezittingen. Sedert het genootschap voor ongeveer 25 jaar de Sumatra expeditie uitrustte, is metterdaad die kennis belangrijk uitgebreid en het voorbeeld aldus gegeven heeft den stoot gegeven voor veelzijdig onderzoek. Op bijna elk eiland van den Archipel zijn groote gebieden ontsloten, welke vroeger slechts bij name waren bekend. Land streken werden doorkruist en in kaart ge bracht, onbekende volkstammen werden bezocht en bestudeerd. De planten- en dierenwereld werden ontsloten, de geologische bouw van menige streek werd wetenschappelijk beschreven en zelfs de zeeën van het eilandenrijk, de Siboga-expeditie kan het -getuigen, werden doorvorscbt en be-chreven. Mt t de uitbreiding van het Nederlandsen j gezag in verschillende streken is onderzoek van de teireinsg« steldheid en de bestudeering der bevolking gepaard gegaan en dank zij ' de bestuursambtenaren en de officieren j van den topographischen dienst ia ten deze j veel verricht. We herinneren slechts uit den jongsten tijd aan de Lima Kota Kampar en aan de tochten in de landen der Gajoes. Maar in weerwil van dezen vooruitgang, blijkt telkens weer hoe ontzaglijk veel er toch eigenlijk nog te doen valt. De reizen van Dr. Nituweuhu's hebben een nog vrij wel onbekende wereld ontsloten, maar j tegelijk hebben ze doen beseften hoe bitter weinig men tot dusver wist en hoe weinig bekend Borneöook thans nog is. Maar dit is slechts een enkel voorbeeld. Doordrongen van dit besef, heeft het Aardrijkskundig Genootschap het ernstige plan opgevat om stelselmatig voort te gaan met het onderzoek van onze overzeesche gewesten. Wat de wijze betreft waarop dit moge geschieden, daarvoor kan de jongste expeditie in Suriname als een zeer gelukkige proeve worden aangevoerd. Zij werd naar men weet door het Genootschap ontworpen en voorbereid ; zonder groote kosten werden belangrijke resultaten ver kregen, want een volkomen onbekend rivier gebied en een groot bergstelsel werden blootgelegd. Wat door de Coppenameexpeditie in zoo korten tij l werd verkregen, daarran legt het dezer dagen in het tijd schrift van het Genootschap verschenen verslag van majoor Bakhuis een wel sprekend getuigenis af. Zoo wenscht het Genootschap voort te gaan : aardrijkskundige verkenning van nog onbekende streken, vergezeld van nietintensieve, met-tijdroovende studie van bodem, kfimaat, dieren, planten, taal, zeden en gebruiken. Minder langdurige wetenschappelijke expedities, maar zooge naamde «flying surveys" heeft men op het oog; verkenningstochten van niet te langen duur en met beperkt personeel. In de eerste plaats denkt het genoot schap nu aan de reeds voorgenomen vooi tzetting van het onderzoek in Suriname, waar de aeeofficier Van Stock urn, deel nemer aan de Coppename expeditie, thans de Boven- Saramacca zal exploreeren. Daarna komt het eiland Celebes aan de orde, waar .zoo enorm veel nog te doen valt in weerwil van de tochten der heeren Sarasin en van hetgeen door de zendelin gen Krnyt en Adriani met name en door ambtenaren en topografen reeds werd ver richt. Celebes moet voor een dergelijk onderzoek een dankbaar teirein zijn, door de eigen aardige constructie van het eiland. Bovendien mag men bij deze keu ie van lofwaardig chauvinisme spreken, indien Nederlanders althans pogen na te volgen wat door twee geleerden uit het geenszins koloniseereode Zwitserland hier reeds werd verricht. Zulk een streven verdient aller mede werking als een werkelijk nationale zaak, omdat bier niet sprake is van een auiver wetenschappelijke weetgierigheid, maar van een uitbreiding van kennis waarbij nijver heid en handel direct belang hebben. Maar een hoofdzaak bli.ft de geldelijke kant van de q'iaestie. De K^geering, in het moederland zoowel als in Indiëzelf, hetft in de laatste jaren getoond zulke onder nemingen te willen steunen en daarbij hebben vereenigingen en particulieren het hunne gedaan. Doch om het plan te verwezenlijken moet het Genootschap de beschikking hebben over middelen oen ge stadig te kunnen voortgaan, en van daar de stichting van een fonds, hetwelk ter eere van den geleerde die zooveel het ft gedaan voor de vermeerdering onzer kennis van de koloniën, den naam van bet »Veth-fonds" draagt. Om een aanvang te maken met het grootache plan heeft bet ArJrijkskundig genootschap versterking in dit bestaande fonds soodig geacht tot een kapitaal van ? 100,000, in de verwachting dat dit door schenkingen, legaten en jaarlijkse hèbij dragen zich daarna vanzelf zal uitbreiden. Uit de rente wil men geregeld s keu a verleenen aan onderzoekingstochten en bij zeer belangrijke ondernemingen het kapi taal deenoodig zelf aanspreken, indien dit latere aanvulling niet uitsluit. Weinig tijde geleden is voor. het benoodigde kapitaal reeds de helft, nl. f 50,000 bijeengebracht, door aanzienlijke bandelftlichamen, vrienden der wetenschap te Amsterdam en het huishoudelijk bestuur van het Genootschap. Deze deelnemers hebben hunne bijdragen toegezegd onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat de andere helft van het kapitaal vóór l Januari 1903 gevonden z<iu worden. Sedert de eerst* mededeeling van het geen reeds voornamelijk in Amsterdam aldus werd toegezegd, zijn nog gaandeweg bijdragen verzekerd tot een bedrag van ongeveer ? 18,000 zoodat het totaal tut circa f 68,000 &tefg. Gelukkig is er nog tijd, maar de deel neming moet nog grooter worden indien bet verekchte bedrag op den bepaalden termijn zal worden bereikt. g Moge deze herinnering ook de lezers van het Weekblai een aansporing zijn o:n steun te verleenen aan deze nationale zaak. Bijdragen of toezeggingen daarvan wor den in ontvangst genomen door den heer E. Heidring, penningmeester van het Kon. Ned. Aardrijkskundig Genootschap te Am sterdam, bij wien ook circulaires en in schrijvingsbiljetten verkrijgbaar zijn. V. Een Held. Gaen militaire *held; geen geloofhe\<l Zon maar een gewone of /SMishald stel ik iL-n lezers hier voor. Tot deze soort van he'den, die door schit terende dalen van zelfopoffering, toewijdirg en naastenliefde ons aller onverdeelde waardeering verdienen, zijn voural de zoodanigen te rekenen die wy vooral in o >ze zeeplaataen amtrtffn en in tyien van storji- en nood veer, zich zelf en het onmisbaar bestaan van vrouw en kinderen iffjren tot rediing vau in doodsgevaar verkeerende schipbreukelingen. 't Z'jn die eenvouiigs veelal grofgebouwde ruwbehaa-de bewoners tai duin en kurt, die g wooaweg het sober bestaan van kustvisscher of vletterman uitoefenen, en die meninoo^enblikken waarop storm en golfslag onze kasten beuken en de huilende orka»n haren dcolsadem over den varenden z; i- en vis: cherman uitbraakt, op de punten van bet dreigend govaar kan aantnffjn o<n zoodra de noodvlag of noodpylen aan den verren horizon of het schui mende en hru'ssnde element wordt waarge nomen?gereed s'aan om met miskenning en trotoeering van aüe gevaar, hun eigen leven op het spel ze'tan om niet kalme doodsver achting de reddende hand uit te steken naar den in doodsangst n modgesraar verkeerde,den medemensch. Die, uit psire zelfopoffering z'ch in het kokende en woedende element werpen, om den om hu'pe roepende uit zijn hopeloozen dooisangst te verlossen en in veiligheid te brengen en aan de zynen, aan de Maatschappij en aan het leven weer te geven. Hier is de daad geen uitvloe'sel van boven hem geplaatst gezi?, van vrefs voor straf, van verdediging van eigen leven en have. Hier is de daad het eenvouiige uitvljeisel van zuivere manechlievendhei i, den edelsten grondslag van elke menschelyke uiting. Dit zjjn in de volste beteekenis van het wo rd: de ware Helden, dit zijn : de Helden van het edelste allooi, dit ay'n: Lee véritablei Chesaliers sans peur et sans reproche : maar ook z ader waardeering of baloaning. De hoogste onderschei 'ing weike dezen ten deel kan vallen, is e?n koperen (hoogst zeld zaam een zilveren) penning met inscriptie, van de Maatechappy tot redding van Drenke lingen tosgektnd, in enkele gevallen vergezeld van eene enkele handwl ziiverstukken van de betrokken Rsederij of d<=n Kapitein, en daar mede wordt de z tak ais beloond de rekening als vereffend brschouwd. Gseo tronapetschaller.d botnbariemakend praalvertoon geleidt deze uitreiking. Geen levenslange RidleTsoldy zal hem schragen iii den strijd om he-c dagefifkschbeataan, en Gsen RLidcdirn» aal d'e hregdgebouwde mige borst stereo, aJa w^öfutede van een aóó edel en muvcMi'vend hart. Kn toet» in gemoede gesproken: Zoi er niet menig ruige zeemansborst in ellende en ontberingen een kommervol bestaan voortslepen wiens daten veel verheverrer en van booger moed en zelfs^ ffering ge'njgaüis zoui*n geven, dan menig Ridd*r dte behalve zijn uitïTÜjik decor, nog de weldadige uitwerkaelen van zijn levenslange Riddersaldy' mag onde.vkden 1" On dit te staven bieden w'j d«ti lezers hierbij aan, de beeltenis van dsn 83 jar'gei JAN HOOGERWERF eene dier velen, die meer dan eüs hun leven waagden om dat van anderen te redden, en wieLS zelfopofferend verleden meer dm gewoon aa-spraakt maakt aan de vergetelheid te worden ontrukt. Wy geven thans voar een w\jle het woord aan den bescheiden man wiens beeltenis hier wordt aangeboden. Ik ben geb ren den 31 Maart i 819 te Huisdumen, alwaar ik (ot 1850 woonachtig ban geweest ea het bsroep uitoefende van kustvissch«T. Van 1850 !ot 1873 o'fenrle ik het he'.zelfde belruf uit op het eiland Weeringen ei woon nu sedert dien t\j l te Helder. Mijn eerste rediiog bad plaats omstreeks het j«ar 1822, toen pen sch'p geladen met yrer en komende van Cirdiff, gezagvoerder kapt. Wierema hy stormweer op de zandbank de groote Koeten", werd verbrijzeld. Op ejn stuk wrak ontwawde ik, voor zoover zichtbaar was, nog esn man in de woed ir, de zee ro ddrjjren. Ik begaf KHJ terstond en geheel gekleed in zee, en mocht den uirgf putten en zwaar ge wonden zeeman, al zwemmende behouden aan wal brengen. Mgne 2 j rsdding had plaats den 18 Oetober 1845, toen de brik dit Juhn met steenkolen gelalen tegen de kust van Huisduicen uiteen werd geslagen. B'ij die gelegenheid maakte ik deel uit van de bsmanning der reddingboot die b^j vli"genden storm ter hu'p snelle, en waarby het ons gelukte 10 man der < q'rpage van het verbrijzelde schip, behouden aaj wa! te brengen. Hiervoor ontving ik van de Maa'schappy tot red ling van drwkelingen, deze bronzen medaille met f !0?in geld als beloonins;. Mjne 3) redding was den 2') Sept. 1815, toen bij noodweer de Noo: dsche bark de Ve^ta met balken geladen tegenover het Huisduinsche strand werd stuk^eslagen. By den aanvang dezer ramj was een sloep met 5 m»n uit HuialiMnen in zee gestoken om hulp te verleenen, doch werd doir de hooggaande zee omgeslagen zoodat allen te water gwra&kten. Dit ziende wierp ik mij in zee, en had de voldoening allen bchouien en wei op het drog? te brengen. Hierop maakte ik terstond weer d^eluitvan de bemanning der redlingooot, die naar de in nood verkeerende bdmawung vai de VeUa uittrak De geheele cqiipasje sterk 12 man, mochten wij na hefigen worstelstrijd in vei ige haven behouden aan wal brengen. Hiervoor werd m\j d-ze 2a bronzen melaille met inscriptie benevens f 10.?belooning in geld, door de Riddingmaatschappij toegekei d. Ia datzelfde jaar deed ik mijne 4 i reddinp, door een jorgei die in het kaïaal was gev»llen en reeds zinkende was behouden op het drog<? te brengen. O.nstreeka dUnzeificn tij l ontwaarde ik tegenover de iluisduinsche kust op eoit 3 O meter afsta' d bij zwaren N. W. storm, een vlet met 3 per.-onen d'e om«Io«ff. Ik smlde h^n in vereaniging met my'n broer met mijn vle'je ter hu'p, en mocht ooit dezen gelukkig allen wear behouJen op den v&steu w,tl brengen Mijn zesde redding geschied 1« den lOen Januari 185 i, toen de kof Geesina JunHna, kapt. de Bier, met eene lading lijnzaad niet st.trmwe T op strand slo:-g. Bij het uittrekken der reddingboot werd deze zelf tegen d^ kust stuk geslaren en geraakten 2 man de- bsma'.i nin», met name Arie Z^etiw en J^ap Vermeulen, te water. Ik wierp mij terstond in zee en bracht beiden behouden op 't strand. Hierop begaf ik my onmiddellijk weer ta watsr zwom onder de branding do'ir naar de in no >d verkeertnde Gecsma Jantina, en rel Ie den kipitein met een van d<) beniauEing. Uitgezonderd de twee mt.'diilles met de daar aan toegeioegde ? 10 was mijae bi-laoTiing: een krachtigs hinddruk mot een: jongens, kameraad! dat ging tr om lè!" of een: dank je wel makker! ik had my'n tasta^nent al ge maakt toen je mij oppikte" of: God lojnt ja ma'i! toen j? m;.j ^raep dicht ik dat de haaien m\j al te pakken hadden" enz enz. en een enkele keer: een borrel, een hauddruk l en een... tot ziens!" tot afscheid. Als mij u zevende redding moet ik u nog vertellen, da1; was het jiar weet ik niet meer teen Evert Bny's, Ai poitschipper tusschen Wieringen en den vatten wal, bij hev:gen storm uit het Z W. by' de E vijkslais in de Anna P ulonapolder, dicht by dan vasten wal ov»r boord bloeg. Zander b^ieuken sprong ik terstond maar weer in 't woelige sop en bracht B»ys en zyn scheepje in veilige haven. Tot belooning ontving ik vin E erteenstevigen handdruk, met de toezej?iEg dat ik waaneer noolig altijd otn niet naar Wreringea en tsru-r. mocht BH (haren. Toen ik joog was en nog in e krac'it wan mijn leven, was er geen zee zoo h«og i.f ge«n storm zoo ru«r al wofiien my da har^n van de kop of ik stond hem. maar nu .... (op zjjne armsn w^jzenö): de pomp is lens en het scheepje driijft no(j ah wrak m ,t ruime sop! ' Z ehier 't eenveodig en onopgesmikt verhaal van den onverschrokken zeeteld die 7 (affg?e zevennual) met kalme doodiveraehting At grootste gevaren trotseerde en direct et indirect aan de redding van 37 meLSckei.bvens dtel Lam. Zullen er wy vragen dit in vollen'ernst en met de meeste bescheidenheid onder de geridderde helden wel velen zyn aan te wy'zen, wier heldendaden den toets van vergelijk met dezen staat van dienst souden kunnen doorstaan ? Uit gepaste deferentie voegt hier het zwy'gen. Welnu, die bescheiden man, die nobele gry aard, die no4 te wein'g ge- en ei kende onverschrok ken held, lijdt thans gebrek, en moet in kommer en ontbering zij a laatste dagen van een zóó weibesteed leven, in hulpbehoevenden toestand voortslepen. Tot instandhouding van zyn mensonwaardig hestasn wordt h*m vatkhet Gem. Armbestuur ? l 50, van de Diac der Herv. Gem ? O f: O en vai Liefd. naar Vermogen ? 50, totaal ? ^ 50 per week, uitgekeerd; en het rajaar en dea winter staan met al hun naaktheid en guurheüvoor de deur. Hoe deze dappere zich van dat bedrag moet voeden, verwarmen, kleeden en voor sneeuw en stormen beschutten, laten wij gerust en veilig aan het oordeel van eiken lezer over. Welnu dan waarde lezers en lezeressen, by' den zich a'om openbarenden onbekrompen lieldadi*heidssin, die zich in deze oagen voor noodtydende gezinnen van ttamnerwar,ten in virre gewesten zoo openbairt, wagen wy' het ook een zeer bescheiden beroep te doen op uw menscielyk medegevoel voor dezen zoo hu'-pbehoevenden mtdemensch en landgenoot in ons midden, opdat een enkel zonnestraaltje uit de liefdadigheidszon, zyn laatste levensdagen, als loon voor een zóó welbesteed leven, moge ver kwikken. Met dien wassch en dat beroep slatten wy dit relaas. Helder, 2 Oct. 1902. K. De hieronder «angegevenen hebben zich be reid vrrklaard elke gift hoe gerirg ook voor bovenstaand liefdadig doel in ontvangst te nemen, daarvan ia dit blad verantwoording te doen, «n op alleszins doelmatige wijze tot Ie?ensor,derhou t ter leniging van Jan Hoegwwerf te besteden, terwy'l indien er eventueel by 's mans verscheiden EO? een hatig saldo aanwezig mocht zyn dit alsdan gelykelijk voor het Algemsen Weeshuis te Helder en dat te Huisduiten, (en behosve dier inrichtingen zal worden verdeeld, waarvan me 1e tekening en verantwoording zal worden gedaan. l F. L OVER DR LINDEN, Weth. Helder. Dr. T. D DETMEES Leeraar M.. 0. j T. KEIJSEB, Oud-Officier. IIIUIIllllllMIMIIIIIIIIIIilMtllHllllllIllltlllllllltlMIlIUnilt Sociale, lUlllllllllllllllllIlinillllllUIMIIMnUIIIUtllllHHIIMIIIIII Organisatie van procureurs- en deurwaa rdersklerkea. II. (Slot). Da meening van enkele deurwaarder*b«di«Bden, dat voor een deurwaarder bijna alles aaakoint op de practyk en dat theoretuche studie vojr 'c deur naarder sainbt nagenoeg O'/erbjdig ma^ heeten, kan ik Liet deelen. loimers er zijn tal van txploiten en processen-verbaal, waarvan 't opmaken ain den deurwaarder overgelaten wordt. Dan is m. i. ook theoretische ontwikke ling noodig. Maw al ware het anders, ai werden alle exploten opgemaakt aan hem ter hand gesteld, dan r.og is de theorie van het recht voor hem vereischte, omdat de deur waarder, vooral op klsine plaatsen tevens is zaakwaarneaifr, taxateur, boedelbereddiraar, ondernemer van publieke ve:koopingen; hij is daw in n woord de aangewezen algemeene vraagbaak in rechtszaken voor de burgerij. Trouwens art. f3 van. het Tarief van JuUitiak ssten en s'ilarhsen in. burpcrlijke zaken, vait gesteld, bij de wetten van 2^ Augustus »n 2^ December i843 (SM. NOS. 41 en 68) sjaat feitelyk van de veronder^elling uit, da', de deurnaarder ia de theorie van burgerlijk en haidelsrecht onderlegd U. Dat art. toch zegt: Aan de deurwaarders is verschuldigd voor het doen van iedjr exploit van wflken aard ook, indien hetzelve gesteld aan hen is ter hand gestel!; Wanneer die betrekking hebben tot een ge ding voor een kantonrechter, f 0.50; Wanneer die b strekking heb jen tot een geding voor de arrondissements-regtbanken, de geregtühoven, den hooien raad, of scheidsma non, of ook wanneer die geene bet ekking hebben tot een eigenlijk regtsgeding, en niet elders ahpr.derlijk zijn opgenoemd, l 075; Voor schrift ion, zoowel van het origineaj als van elk afschrift, genieten zy, voor elke drie honderd lettergrepen f O 10; Wawneer zij zijn belast geweest met het opmaken van het eccploit (cursiveering v*n my), mogen zg daarvoor bivendien n maal rekenen eene gi-ly'ke som als aan hen h erboven voor het doen van het exploit in onderi-cieMene gevallen is toegekend." (Fruin, Niderl. Wdb'jeken 4e dr. pag. 880 k en 1). Volledigheidshalve wenech ik er nog op te wijïen, dat de bedienden in kwestie, bij hun toekomstig ijveren voor bitere vaktoeatanden, er toch noi belang bij blijven hebben meer iiog dan de haidelsbedienden hun patroons, zoo eïnigszins mogelyk, tot vriend te houden. Immers het doel der meeste procureurs- an deurffa-.rlcrebedienden zal, sedert 1879, toen de gelegenheid voor hen om eenmaal na afge legd eximen, procureur te worde^, tengevolge van de wijziging van art. '22 v»n het Reylew,ent No 111 van orde en discipline voor de advo caten en procureurs, werd buitengesloten (Fruio, Neóerl. Wetboeken, 4e dr. pag. 148», wel geen ander zyn dan o ai deurwaarder te worden. Jaagt de adspirant nu zyn patroon tegen zich in 'e harnas, dan zal deze diens benoeming tot deurwaarder tegenwerken. Het spreekt vai zelf, dat langzamerhand de verhoLiding tusschen patroon t n bediende zich moet wijzigen en oak wel veranderen zal, waarby de genoemde tagenwerkiog in de toekomst ni«t meer mogelijk moet zyn, maar .. . veorloopig hebban we nog rekening te huudea met de bestaande toestanden. Al zal zich dos het eerste werk dftr vereenigicg voorloopig moeten b^pulen tot hst houden van vskcurtnasen, 'l inrichten van een bureau tot plaats ng «n *fui een« bibliotheek, zeo oogelgk ook tot h«t uitgeven vam eea org«ara,g*coeg arbeid zal er nog voor haar zijn, indien zy ziel» beijjeet een oajierzoak in te stellen caar de procureursen d urwaarderskantoren, omtrent alles wat de belangen der bediend n raakt. Zulk eene erquête kan feiten en bijzonderheden over de positie der bedienden aan. 'c licht brengen, welke i u nog bg velen onbekend zy'a en met de resultaten van dat onderzoek gewapend zal h"t de plicht der vereeniging zijn de gewenschte verbeteringen by de bevoegle au'oriteiten te bepleiten en te trachten daarby, indien mogelyk, den steun der patroons te verwenen. Het is op al deze gronden myn innige wersch, dat de poging van hen, die trachten thans de procureurs- en deurwaardersbediendan tot organUatie en ontwikkeling te brengen om tot betere vaktoeatanden te geroken, mogo slagen, waarby ik hoop, dat het streven van den heer W. K. van de Gumster van den Nationalen Bjnd van Handels- en Ka toorbedienden om de klerken in kwestie in dien Band op te nemen, zy' 't dan rok als eene min cf meer zelfstandige onderatdeelinp, schip breuk moge ly'den. Men vergete toch niet dat de rechtsbfdiende, naast de gewone kattoorroutine, vele wettelyke bepalingen dient te kennen en practisch moet weten toe te pasaen, allerlei kennis, waarvan de gewone bandelsbediende, en 't groote publiek, zich geen be grip kan vormen. Ik «eet wel, dat vele belangen van den handelsbediende ook de belanaen van den rechtsbediende zyn; ik stip slechts a au werktyd, loon, werklokaliteit, behandeling door patroon, maar dit neemt niet weg, dat er rog voor laatstger.onmden bedien Ie Ofrals uit 't bovens'aande reeds van zelf volgt, vete speciale vanbelangen bestaan, waarover deze zelf 't best kan oor deelen. Me doen aan of steunen van bewegingen, uitgaaade van andere verfeei'gtBgen, die direct of indirect, ook de belangen van den rechtsbadieL4e raken, behoeft daarom niet buiten gesloten te zyn. Mogea da rachtsbedianden dan inzien, dat zy 't feitelijk zelf in hun macht hebben door organisatie en ontwikkeling aan de bestaande slechte vaktoefct»ndec een eifide te maken; dat zoolang bij hen organisatie ontbreekt, de toe standen eerder verergeren dan verbeteren zullen. A m s t., Sept. 1S02. GERAED G. LESSELINK. TH KIBKDP, Geschiedenis van het moderne soeialume. Naar hut Eiealsch bewerht door J en W. VAN WOKJSSEL KOOY. Utrecht 1902. Het echtpaar Van Woensel Kooy, van wie ik den indruk hab dat zy' behooren tot wat Pierson noemt: de socialisten in Hope, en welke groep door Siks eigenaardiger wordt aurgaduid met »de butteewy'ken der Sjeiaaldemoeratie", heeft getracht, in dit harrdige, beknopte boek een overzicht te gepen van het socialisme, zich manifesteerer-d in personen, stelsels en bewegir.g, vanaf de eerste helft der 18) eeuw tot op dit oogenblik. Zy doen dit aan de band van Kirkup, maar voegen er zooveel van zich zelf bij, dat men dikwyls niet zeker is, wie er aan het woord is: Kirkup of Van Woensel Eocy. Het boek is verdeeld in tweeën: het eerste gedeelte begint met de uiteenzetting der stelsels van Saint-Simon en Fourier; dan het optreden van Louis Blanc, Proudbon en Robert O «ven, beschrijft de korte, maar krachtige manifestatie van het chartisme, wy'dt nog een beechouwirg aan dn voorloopers der meer moderne beweging: Karl Marlo en Rodbertus, en besluit het eerste gedeelte met een uit voerige bespreking van de twee voornaamste ^uren uit de tegenwoordige socialistische be weging: Lsssalle en Maix Het tweede gedeelte houdt zich dan critisch bezig met de sociaaldemocratische beweging uit onze dagen: de Internationale en de Duitsche sociaaldemocratie, geeft een beknopt overzicht» van den stand der beweging in de verschillende landsn, releveert de opkomst der »revisionistische" strooming, en wijst dan, ten slatte, op den grooten eihischen en maatschsppelyken invloed, waartoe het socialisme is gekom?n, en aan welke beweging, indien, zy zich loutert, stellig de toekomst is. Het boek heeft my weinig kunnen bevredigen. Terwijl ik het las, btb ik meermalen gedacht: waarom heeft het echtpaar Kooy niet zelf dia geschiedenis geschreven zonder Kirkup. Tel kenmale wordt men onderbroken door da opmerking dat de sr.hryvers het met Kirknp r,iet, of niet heelemaal, eens zijp, en somniiga gedeelten hebben dan ook met Kirkup niets te maken. Het eerste gedeelte is goed; maar reeds bij de beschiy'virg van Maix begint er een critiek, die nu eenmaal in een geschiedenis hinderlyk aandoet. Trouwens, ik betwijfel ook, of het matx'sme, de waarde-leer zoowel als bet historisch materialisme, zich zóó gemak kelijk, als 't ware spelenderwys, laten oveiwinnen, als hier geschiedt. Men denkt nu en dan onwillekeurig: Wat is Marx toch voor 'n domkop geweest en wat zyn zyne volgelingen toch kortzichtige en onwetenschappelijke menscben, dat 'ge dat niet weten of niet in aan merking nemen ! Er is natuurlijk niets tegen, dat men b^t marxisme bp.strydt; er is zelfs veel vóór ta zeggen, omdat het van enorm groot gewicht i«, te weten, of een zoo machtige beweging als de sociaaldemocratie al of niet staat op een juisten theoretischen grondslag. Maar het zóó beknopt en zóó reinig gedocumenteerd te doen als hier geschiedt komt mij, zacht gezegd, zeer gewaagd voor. Dan ook is het overzicht van d«n stand der beweging zeer onvolledig, en lijkt het meer op een samenraapsel van kranten-knipsel, dan op een eenigszins historische beschry/irg van de wording en den groei der bewegirg. Ik weet we), dat daartoe n.ér ruimte vereischt wordt, dan waarover het bestek van dit boek de beschikking geeft. Maar misschien ia htt beter, geen cijfers daarover te geven, dan zulk.*, die ook aan de meest elementaire eisenen van volledigheid niet voldoen. Alleen de Duitsche beweging, als de belangrykste in Europa, wordt uitvoerig beschreven; maar het klinkt toch wel wat zonderling, den leiders der Dnitsche beweging de vermaning te hooren geven, (blz. 234.): »T»geno»er zooveel trouw en toewijding van de zijd» dar arbeiders, ragt op die leiders der Duitoehe Sociaaldemoeratie des te zwaarder de plicht, hen met verstand voor te gaas op den weg van practischa, bereikbare hervormingen. Al te lang zyn zy door een boos noodlot of uit vnje verkiezing, vreemd geWeven aan de groote stroom ing van het Duitsche teven..." Wie r n do Duitsche beweging, haar leider?, haar machtigen invloed ap bet oitseae volks leven, kent, zal toch meeil^k anders kunnen daa hierover da schouders ophalen. En het is toch ook geen verhouding, aan de socialistische beweging in Denemarken 6 bladzijden, aan die in België... G regels, aan die in Neder land ... geen woord te wyden. Toeti, afgezien vaa deze weinige autoriteit van het boek waar het de beweging schetst, is het voor hen, die een onbevooroordeelden bi:k willen hebben in de opkomat en de cultuuibeteekenis dezer wereld-beweging, een zeer geschikt boek. 3.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl