Historisch Archief 1877-1940
No. 1321
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
HüM ia
De
Hoe
Jupttersympbonie" van Mozart
geeft die naam met juistheid weer het groote,
Eet feestelijke van Mozart's voornaamste in
strumentale compositie. Ge*n zyner andere
symphoriieên bezit die plastiek in de thema's,
dien rijkdom van phantaeie en bewerking en
tergfly'fcertyd die eeiheid van conceptie. Men
zon meeren dat er iets antk-is, iets olympisch
leeft in de expositie van het geheel; iets van
di« supièaoe kalmte en verheven rust, maar
tegelijkertijd va a dea nobelen glim'aoh, waar
mede wij ons den oppersten bewoner van het
godemijk, voorstellen.
Reeds bij den eersten Satz dringt zich die
k druk aan ons op. Louter schoonheid en
kristalklara duidelykheid biedt het hoofdthema
en wanneer dan later het tweede thema met
lijn naïef karakter alch spelend aan het eerste
komt rijgen, dan wordt die indruk nog bevestigd
Het Andante geeft ons ook hier een echt
roerend, innig gezang te hooren, waarvan Mozart
het geheim zoo door en door bezat. Hat Menuet
valt by de andere drie deelen wei wat af.
Doch in het Finale Ia*t Mozart zijn genie
wederom den vrijen loop. O.idack-s alle snelle
passages en fijuren worit rooit de rust
opgecffafd. St*eds ontmoet men die eigenaardige vier
noten van het hoofdthema, die voor een ooger.blik
d« hollende vaart stuiten en den toehoorder
het idee van rust bezorgen. Dat dit F nale
een meesterstuk van contrapunthchen bouw is,
dit er twee fuga's in voorkomen en dat juist
die fuga's met hare imitatiën en stretto'a als
specimen magen gelden van het g oote meester
schap, waarmede Mozart spelenderwijze de
gecompliceerdste technische moeilijkheden over
wint en wel zonder ook maar eenigseiins de
hem aangeboren ridderlijke gratie op te cff.ren,
vil ik hier niet on vermeid laten.
De Jupiter fcymphenie, de laatste van de 49
syophonieë.i, die in Köihels's Verzeichnis»"
voorkomen, is in 1788 geschreven. De eers'e
ia 1764, das toen M.nart een achtjarige knaap
was. Langen tjjd be<at*n wy slechts 12
ty<nphonieën van hem, in de uitgave vanBreitKopf
& E art el. Toen die firma Mozart's werken com
pleet ging uitgeven, werden natuurlijk ook de
andere ty aiphenieën in de uitgave opgenomen. Dit
den aard der zaak hebben de meeste dirr werken
als Jag-mdarbeiten",slechtsie;;e betrekkelijke
waarde; maar toch kan men er ten duide
lijkste ia volgen de ontwikkeling van stijl die
Mozart doorgemaakt hetft, v&n af zijn jeugd
tot aan zya Jupiter-sympboEie.
Het koat omt tegenwoordig vreemd voor, dat
Mozart door xyn tijdgenoot, den zwitserscben
sauziekg t leerde Kajeli, wiens scherpzinnige ge
schriften overigens ook thans nog de as' dacht
verdienen, beschuldigd worJt een unreiner
Instrumental componist" te zyo. Mozart, die door
ons bqna als d3 gepsrson tissrda reinheid in da
muziek wordt beschouwd. Het verwjjt van Kajeli
is echter gebaseerd op het kirakte,-dat de com
ponist aan bet tweede thema van zjjn Allegro
verleende en dat belangrijk afweek van de tot
dan toe gevolgde gewoonte. Mozart's voorganger*,
flaydn niet uitgezonderd, gebruikten voor den
sonate-vorm meestal een snel, j'gen d rbytfame
en vrooljjke, af en toe slee'ats meer
hartstcchtel\>ke tb.»ma's Moiart daarentegen kon
te midden van zyn AUegro-satz een roerenden
toon aanslaan, dien men in dien tijd te dezer
plaatse niet goed aangewend vond en dien
men Heter in het Andante wilde ontmoeten.
Dat standpunt, met zyn doet rk air vasthouden
aan bepaalde voorschrif en en wetten, dat van
geen traditiën wilde afwy'ken, hebben wjj ge
lukkig reedi lang verlaten. E \ juist de grootste
kun&tenaars zy i ook hierin de grootste her
vormers geweest.
Mozart's Jupiter-:ympb.oni«'' leidde het
concert in, waarop de beroemde pianist Busoni
optrad en ten nieuw concert van Saint Siëns
in F. op 103 voordroeg. Busoni is een pianist,
voor wien geen moeilijkheden bestaan. Maar
Margrete's Bedevaart,
VAN
CLARA VIEBIG.
A aar het Duitsch, door M. v. O.
Bover op den Eifel woeien reeds herfstwinden.
Ze kwam n uit 't Noorden en bliezen lydig
daarheen, ze kleurden 't schrale
gras geel en suisden door de knoestige
pijnboomen en sidderende berken. D.iar beneden
in 't zonnige Moezeldal bloeiden in de tuinen
rog de rozen, geele, witte en roode ; boven
den kriita'.heideren . stroom bewogen zich de
ryk beiaden takken der vru:hiboomen, de
druiven Wagen in zware trossen, van de
kastasjeboomea waren de groene stekelige
vruchtomhulsels gebarsten en de glanzend bruine
pitten op den grond gevallen.
Hier. boven waren de racbten reeds
wiuterachtfg; donkerblauwe bessen hingen aan de
doornige Btru'ken, kouie ry'p tooverde 'n
zilverglans op gras en mos, en dikke nevel bleef
hier en daar boven gapingen en plassen hangen.
Onvriendelijk, on gastvrij zag 't daar uit. De
koude Eifeistreek, met z'n kale hoogtec,
purperbloeiende hei en donkere meeren bereidde er
zich langzamerhand op voor, zijn strengen
meester, den winter, te ontvangen.
Daar waar het bisch eindigt en nog slechts
stiuiken groeien, s'aat 'n klein huisje legende
rotsen aangeleund, 'n armoedig nesc met la»g
neêihangend dak, waarop mos en andere plantjes
groeien ; zelfs had 'n dennenboompje, neuswijs
en vennetel, daarop wortel geschoten. Het
deurtje is laag, het venstertje met papier be
plakt; ma»r op 't groene grasveldje voor den
drempsl graast 'n witte geit en 'n paar aan
storm gewende zonnebloemen knikken pron
kerig hare dikke hoofden.
In die eenzame hut, de armoedigste van den
omtrek, woout sedert langen tijd de eerzame
weduwe Anna?Maria Balduin. Ais gelukkige
jonge vrouw was zfl daar 18 jaar geleden in
getrokken aan de zijde van Peter Balduin, de
flinkste houtkapper van de geheele streek. Vijf
jaar later droeg men hem heen, koud en star,
en begroef hem beneden te Kyllburg, in 't
kleine dorpskerBhofje.
't Was toen juist 'n recht ongelukkig jaar:
niet alleen ia hy' technisch geheel op de hoogte
van «4jn tijd, Busoni is ook artiest; hy bezit sen
timent en hartstocht en is volkomen in staat het
licht te laten vallen cp het zielelaven, dat een
componist in zyn wfrk heeft uitgestort. Ik moet
echter tot mijn waarlijk groote a spjjt erkennen
dat ik geen spoor van zielelaven heb kannen
ontdekken in het werk vaa Siint-Saëns. Yoer
B\j was het slechts een y'del spel van tonen,
dood, zonder beteefceniu. Ia het tweede deel
een aanloop tot een pastorale echter van
eea soort, dat niet veel verder reikt dan het
zinneloozi gedoe der tremoleerende violen. Ia
het Finale kooit het tweede thema het eentonige
van het weik verbreken door ten nulolie die
men frisch zou kunnen noemen, indien zij niet
op het kantje af was van het banale.
SiintSaëcs heeft beter werk gemaakt.
Ia de z.g. Paganini variatiën van Brabms,
welke Busoni in het tweede deel speelde, kon
men bewo .deren walke enorme verscheidenheid
d^ pianist in zijn aar.slag weet te leggen.
O/engena is op deze varia'iën min of meer van
toepassing wat ik v«rled<m week schreef over
dien vorm en waarop de variatiën van Elgar,
i air mij-e meening, een uitzondering maakten.
Met dd door Busoni gespeelde toegif?, de As du:
Polonais* van Chopin, verschafte hy mij het
maeste genot Dat was heerlijk, glosdrol epsl
van een mooi klavietwerk!
Ii bet tist merkw&arJig Ier ar, dat bij het
slatnummer van dit concert, de ouverture van
de opsra Médéa" van Cierubini(1760-1842),
vermeld stond eerste uitvoering? Ea te
merkwaardiger nog, nu het bleek dat dit een
zoo voortrefidlrjk bewerkt en kernachtig muziek
stuk bleek te zyn. Ik ben er zeker van dat
hut met brj deze eerste uitvoering zal blijven
Dd be'de orcheitnummars ea ook de te
gtltidiug van Swns Saëns' concert werdea
Latuurly'k door den heer Men gel berg en de
zijnen voortreffalrjk gespeeld; ik vermeld dit
dhn ook slechts pour acqiit de conscience."
Van Cherubif.i en Mozart tot Gluck is een
gproog terug* in de geschiedenis. Evenwel Gluck's
verdienste op muzikaal gebied is zeker niet
minder groot dan die der beide eerstgenoemde
mannen. Oi zijn werken nog zooveel Ie menskracht
zullen hebben, zal de ondervinding ons moeten
leeren. Op bet oogenblik dat ik deze regelen
schrijf, i8 de uitvoering van een zrjner
voornaamste opsra's nog geen feit geworden.
Ik heb op het oog de opyoerirg van
Orpheut en Eurylice met mej. Lozin als
Orpfaeus. Dat ik zulks hierby vermeld, beeft
zy'n goede reden; want, zonder uitstekende
bezetting dezer figuur, is het beter van een
opvoering van het werk af te zien. Nu bezit
mej. L'jzin zeer zeker, met hare prachtige stem
d« physieke eigenschappen tot het vervullen
dier zware party : ik wil hopen, dat zij, die in
den laatsteu ty'd met zoovele uitstekende crea
ties is voor den dag gekomen, genoegzaam in
den haar vreemden stijl vermag door te dringen
en dus zal toor.en ook spiritueel hare partij
geheel meester (e zijn.
Niet zonder grond wordt Gluck door Wagner
zoo hoog gtsctrat. Zooals men weet, ging de
grooïe hervormer van Bjyreuth uit van het
idee den eenvouïen de soberheid van het
gri.ksche antieke drama in eere te herstellen.
Datzelfde iiee hteft ook Gluck behield in
1762 bij het componeeren van zy'n Orpheus.
Tengevolge van allerlei verkeerde gewoonten,
in hoofdzaak voortkomende uit misplaatste
ijdelheid der zangeressen en zangers, was het
drama langzamerhand gaan ontaarden in een
reeks van me$r oi minder onsamenhangende
nummers, die den optredenden kunstenaars de
gelegenheid moesten geven, hunne
keelvaardigheid Man den dag te leggen. Het publiek, dat
steeds een zekere neiging heeft getoond tot
appreciatie van het virtuosendom in de kunst,
raakte gewend aan de halsbrekende toeren dier
keelkucstenaara en was ten slofte niet meer
tevreden, wanneer het daarop niet getrac'.eerJ
werd. De componisten begrepen dat het tucces
van hunne werk'n ten nauwste sannenhing met
het succes der zangers, en ten gevolge daarvan
waagden z^j het r,iet, ook al wilden zy' beter,
stukken te schry'fen, die geen rekening hielden
met den smaik van het publiek.
Zóó was dan da scioorie en ideale kunst,
door Caccini en Peri in 1600 met zooveel
moeite en zorg tot ontluiking gebracht en door
Monte?erde mst zoovjel piëteit en liefde
gede aardappelen mislukten, 't brood was buiten.
sporig duur, de boageriyphus woedde in dia
Eifelstreek, de sneeuw vel ree Is vroeg en de
hongerige wolven slopen 's nachts tot aan de
eenzame hutten. Il 't huisje der arme weduwe
waren de zorg om 't dagelyksch brood, ver
driet over den gestorvene, kou ie en ontbtrirg
over ieersche/,d. De bleeke vrouw zat veel aan
't spinnewiel, terwijl hare tranen stroomden,
en 't doc.iter(j«, de kleine Margreet, hokte
naast haar, Ucnte en speelde met bonte steenen
en begreep niets van 'c verdriet der
moeder.
Nu waren jaren daarover heengegaan; de
frLchgedolven grat heuvel was ingezakt en met
gras begrotid... vtrgetan. .. e/euals d«
hartewonden. Da kleine hot was bouwvalliger ge
worden en in plaats van 'n kleine Margreet,
zat nu dikwijls 'n grcote voar de deur. Zy
apon tersville van 't dagslyktc'a brood voor de
ryke boerinnen en bond dan h'it touw van de
gf it om baar voet; zóó kon die grazen en toch
rJet wegloopen. Dan &pon Margreet en staarde
vaak, half denbend, half droomend, raar den
hemel, die bleekblauw en ko«d z:cti bjven de
kate hoogten welfde.
Met d« moeder was 't EU slecht gesteld; ze
had py'n in de gewi'ic.iten, lag sedert weken
en maanden s'ijf en krom gstfo'iken in da
wormstekige houten bedstee op de gnilionen
blauwgeruite iu-sens, zuchtte en steunde ea
kon nauwelyks de hand aan den mond brengen.
't Is een bedenkelijk geval," had do »wyie"
vrouw uit Kyllburg gezegd, die, na la'tg hiddei
en tegen betaling van 5'J pfennig, zich eindelyt
had laten overöalen naar de armoedige hut
ber^op te sty'gen. Ze nam de eenige k:p
der weduwe méen had daarvoor 'n
wor.derdra':kj«i gegeven. Maar 'c drantj} had ci<ts
wonderbaarlyks uitgewerkt, de zieke jamraerdo
meer dan ooit en de uil, die doodsroorspeiler,
liet zich nu tegen middernacht bteeda voor 't
ver sterf j e hooren.
Vandaag was 't al 'n biaonder slechte dag.
De mooie Margreet zat by 'c bed en liet 't
hoofdje hangen. Hare vlijtige viogers sponnen
wel, maar hare anders zoo lachende bruine
kykers vulden zich vaak met tranen. Ze was
'n lief kind, bezat niet anders op de wereld
dan haar moeder en haar zeventien j>iren. En
op dat stufeje j*ugd viel de zorg om de moeder
als hagel in Mei; ice was zeer treurig en
terneergeslagen.
Gelukkig werd er j list aan de deur geklopt
en, onder zuchten en hijgen k «ram 'n dikke
boerin over den drempel aangeschommeld.
koesterd, langzamerhand vervallen tot een
ydilen kik kk'ank, zonder rede en zonder zin.
O ai nu aan al deze langzamerhand ingewor
telde miubruiken paal en perk te stellen, was
noodig een man van groote vastberadenheid en
wilskracht, van eminente muzikale begaaf iheid
en van een breede opvaUirg en algejieene
ontwikkeling.
Al dize eigenschappen vereenigde Gluck in
zyn perso.m en toen hy in den tekstdtchter
R»niero di Calzabigi een gelijk gezinden en
strevenden man gevonden bal, kwanten deze
beiden overeen door middel van den
Opheusslof, een begin te maken met hunne hervor
mingsplannen. Hoewel aanvankelijk i>iet met
algemeen e t y .apathie begroet, vermocht het werk
later meer byval te vindec, zoodat de proef
a'a gelukt mocht beschouwd worden.
MecschelQke ijdelheid en zwakheid war. n oor
zaak dat de hervormende beginselen van Gluck
niet duurzaam ingang mochten vinden en dat
Eickard Wagner, bijna een eeuw later, i agenoeg
hetzelfde werk nog ee. s moest verrichten.
Van de hand van J. v. d. B. is van Orpheus
een leiddraad verschenen, waarin de mythe
wordt verhaald en een beschrijving wordt gf ge
ven v*n het werk, toegelicht door een
zeventiental notenvoorbeelden. Ah de schrijver
zegt (van Parijs.).... , Waar men eigenlijk i.og
geen fattoenlijke opera had en waar eerst Lully
en Bau«au wat betere toestanden op mus.kaai
getiad hadden getracht te brev.gen", en dan
laat volgen: .In dezen muzikalen poel moest
Gluck aroeiden" brengt hrj den lezer ia
d,n waan dat het Lully en Bameau riet gelukt
was de Opera te Pa>$js fatsoenlek te maken"
en er betere toestanden in te brengen, maar
dat zulks eerst door Gluck moest ondernomen
worden.
Wanneer dit werkelijk de bedoeling is van
den schry'ver, dan geloof ik dat zy'n meening
niet door velen zal gedeeld worden. Oreri^ets
zal ook dit boekske zeker veel nut kunnen
stichten bij her, die het echt klassieke werk
van Gluck gaan zien en hooren.
ANT, AVEBKAMP.
iiiiiiimiiiiiimimiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiBiiiiiïtiiiiiiii»
Tentoonste'ling i/h Sted. Museum van
werken door de dames M. de
RoodeHeyermans en A. Dutilh en de
heeren M. Broekman, C. J. v.
Hoef en S. H. de Roos.
Hit is wel een ongewoon feit, wettig
strocketd met onzen voorzichtigen landaard, die elke
nieuwigheid vooraf zoo van al:e kanten bekijkt,
overwikt en overweegt, dat de Gemeente, ge
durende eenige dagen vcor etkele, meest aan
komende artislen, een viertal zahn van het
Stedelijk Museum beschikbaar stelde, ter
<xpositie van hun werk
'c Is wa»r, bij de (fi*.) scheuring van het
Binnenhuis vonden ook zij, die zich hadden
afgescheiden, tijdelijk een 'onderkomen in het
Stedelijk, maar, dat was een veree^iging van
Heden, aan wie dit, onder zekere omstandighe
den, werd toegestaan. Na is het een willekeu
rige combinatie van vijf personen, dia er zonder
bepaald motief, gastvrijheid voor hun werk vinden.
Ik twijfel niet, of er zullen wel stemmen op
gaan, gispende deze daad van het bestuur der
Gemeente; er zal wellicht weer, als met de
Binnenhuis-expositie, gemopperd worden door
winkeliers, die op groote Listen zitten, dat dit
bevoomctlten van cóteurrentfB is, een grief,
waartegen niels is aan te voerer, dan dat de
bescheiden wijze, waarop hier een kleine col
lectie aardewerk wordt te koop aangeboden, wel
niemand schaden zal.
Maar zij zullen ook niet uitblijven de beden
kingen, om j n^«n kunstenaars, zonder eenige
contióle eener 1o:la1ingscommissip, de gelegen
heid te geven, vrijelijk alles t«n loon te hangen
wat hun van hun werk geschikt voorkomt. Er
zal wellicht gevreesd worden voor opwekkicg
van ijdelheid en overmoed, voor ovt-r-het-paard
tillen van nog jeugdige kunstenaars, maar is
da-n ijdelheid niet een vaa de onmisbare factoren
van den werklust; kan, bij de vele teleurstellin
gen in het Jtunstetaarsieven, wat overmoed wel
kwaad en staat niet het critisch oordeel klaar
om als van een welig opgeschot n koolplantde
stronken en groene bladeren weg te stijdentot
er maar een heel klein geel hartjs ongeschonden
overblijft?
«jitltimtu'i'tniiiillimnHiiijiltMiiiiiiiininHlililiiiiiiiilii^iiiiiliiiliiili
Gï'oofJ zij Jezus Christus"..,. In
eeuwigh id, amen!''
't Was de pettemoei van 't meisje, vrouw
Margaretha RindJüzer uit Ky'!burg. Daar was
die goada ziel den berg op Hom .-n klauteren,
trots hare corpulentie. En nu pikte ze de
mar.d ui', die ze aan dan arm had gedragen:
wo^t, wittebrood, chicorei en 'n paar eieren.
Wel Anna, ho3 gaat 't j t'i hoe icaak je't?"
S:.echt, heel slecht "
J», ja," knikte de andere, ik geloof ook,
dat je 't niet lang mear maken zult. Js moet
DU alle hoop ook maar opgeven, en ja op 'n
zalig uiteinde voorber-iden."
Och, Hoere Jezu^, ja!" kermde de zieke,
.ik w.I graag btervïr, maar die arme
Margreet! die is to'h i.og zóó j >ng l"
Da'n waar, da's waar!" de petemoei knipte
mat de oogen en saoot m<;t veel lawaai in
haar grooten blauw rood geruiten zakdoek
't is hard, hél hard, daar is niets aan
te doen. Maar als iemand voor je beneden
naar den Heijigsn Kjk van ier kon gaan, j»,
dat zou zeker ti«!p::n! '
Naar den He,ligen Rok 't en dat «m hel
pen?" Margreet had met groote oogen staan
luisteren; tu naderde ze, en haar pstemoei
bij dj mouw trekkende: Tante, och zog nu
tuch 's, wat is dat m'.t den llilig^n Ii)k V
Vrouw Margaretha Rindaiüszer sloe;; eerbiedig
'n krub: B.d voor ons, iliilig n Kik, en
verge.f ons onze zonden! Kind I wat b,;n j? toch
dom ! Diar beneden in Tricr daar luien d«
blokken «a: ze kumien, dag en nacht, ze luien
zóó dat de vischjes in den Moezel er bang van
worden. M-jn denkt dat men dat gebim-bam
hier boven o«k hoeren moet. Ei uit de
heele wereld komen ze aarigestroond, over
den Moezel, met kruizen en vaandels en
banieren, en dan zingen z« en bidden den
Heiligen Rok aan. De zoon van d<n broer van
ni'u vader, Hars S'.adfeldt, die heeft 't me
verteld, dia is 'r zelveis geweekt. O.ndat ze
geen kinders kreger, is by daar heengegaan
en heeft met z'n trouwring den Heiligen Rok
airjgera,ikt dat helpt altyd ! Ia dtin
H«iJigen Dom w#rdt hij door de hooge
geestelykheid getoond, en iedereen die ziek is wordt
daar bater. En wie 'n zieke thuis heeft en
die brengt iets vaa 'm mee, 'n hemd of 'n
beddelake.i of zoo iets, die z'n zieke wordt
dan weer sebuur gezond."
Jezus Maria!" en 't meifja vouwde haar
handen saam : Moeder, daar moet 'k heen."
Och, 't is zó 'i ver!" en de zieke zuchtte
half angstig, hrlf hopp"o!-v;rlsr<gend, 'k laat je
Waarlijk, het zal hun geen kwaad doen. Laat
maar ieder wie wil een beurt krijgen; laat ze
maar grabbelen in hun stad es en pronken met
hetgeen ze denken, dat al gereüsseerd werk is;
laat ze de welgeiukts krabbels uit hun schets
boek scheuren en ze daar neerhangen, bet zal
ben in niets schaden en bet publiek.... F
Zondagmiddag was het er prop, propvol, n
leven en beweging, er werd gediscussieerd en
gecritiseerd naar hartelust, het had het aanzien
van een kuustba'ar en niets van de stijfheid
van o'flcieele tentoOBstelImgen waar alle stukken
,behoorlijk omlijst" door zwijgende bezoekers
worden afgezien en getaxeerd ais slaven aau de
markt. Er was zoo'n prettige belangstellirg
onder die groote sobare, waarvan eec groot deel
op haar budget geen plaats kan vinden voor de
een of twee kwartjes entreegeld van andere
teutoonsteilingeu en ik dacht toen of dit niet
het ei Viu Columbus was, de eeavjudige manier
om de kunst m het volk»le«ea ingang te dotn
vinden.
EQ nu de vermetalen te lijf die het wagen
durfiien het publieke oordeel te trotseereu !
'c is geen »homiem- aux dames" als we bet
wtrk vaa. mevr. de Roode-Heijermans het eerst'
noemen. Zij is de eenige der exposanten die *er
U", ia dien zin, dat haar geen technische be
zwaren mier i i den weg staan om zic'a gemak
kelijk te uiten.
Mevr, de Roode is vooral, ik zou haast zeggen
uitsluitend, teekenare».
Reeds dadelijk bij het binnentreden aan de
rechterhand trof ons een krabbel Gehoor vau
jufi'r. Drukker" een pa&r vrije vrouwen, zoo'n
echt f, dol ironische c jarge ah je maar denken
kunt. Die groote, beenige kop van dat eeue
manwijf t-pcakes volumes.
Doorgaande vinden we aan den wai.d schetsen
uit de Tweede Kamer, lypeu vau Kerdijk,
Pijnappsl, Htsselink, v. Suc.iielen e. a., zoo leuk
raak als we ze sinds Holswilder niet zagen.
Ea dan verderop meer geacheveerde
teekeningen uit het Isr. Armenhuis, oude jidenwijfjes
over hun wtri gebogen, ia de houding vau
knabbelende mu zer, bieed-uit zittende oude
nausters, krijlteekeaingen cpgelevendigd met
rooi&ard en so-iis een eiiktl groentje of wel
eakti zwart zooals no. 32 eenvoudig en onop
gesmukt als een totkeniug der oude Hollanders.
Ik zei mevr. de Raode is teekeaares; zij
heeft de macht gevoel in hare lijnen te leggen,
een vooral in HJ land o zoo zeldzame
eigeasch*p. 't Is een genot te zien hoe luchtig en
toch z*ker soms zoo'n hand of voetje is neer
gezet, h»ar lij!ieu leven a's die vau de Fcansche
teekenaars, Steinler, Willette, Lautrex en door
haar stelligen toets, fcaw direct in volle kracht
neergezette lijn weet zij l cht en frischheid in
haar teekenhgeu te houden.
Het best geslaafd leken mij de reeds genoemde
ttekeniüg 32 eji in d.en trant 48, 27, 23, 5éea 32.
'i Was me niet hinderlijk, dat de schets van
J. Troelstra, het zoontja vau den volksman,
juist zoo cliiq ,e en aristocratisch was als
teeiening. Inttgeudeel, die opvatting lijkt mij j ulster
dan die vau de schilderij »l'*r Ja Misè/t", waar
bet kunstwerk leeg en arm is en machteloos ous
gemoed den diepen ernst te geven, die aood;g
is om oas te kunnen verplaatsen in de
a^cbuwelijke eller ds, die hier wordt afgebeeld. De
zware olieverf is de materie niet vjor deze
guitige, geestig opmerkende kunstenares, zij voelt
ook me', de kleuren in harmojbch verband tegen
eikaar, zooals de meeste Hullanderf», haar
p'aiLair is vau een vaUch blauw, h iar Binnenhuis
Ardenues, een couibiuatia van gezochte kleurtjes
die het niet doen", 't Is trouwens een gewoon
verschijnsel. Ik heb schilderijen van groote
Fratiscue teektnaars gezien, die bepaald
stumptrig waren en omgekeerd, wie «au onze moderne
kleurartisten had tet in de vhgers een snijdende,
m» quante lijn te zetten ?
la res-pacteer ruev. de 11 )odes gevoel en
mededoogen voor de zwakken en verdrukten,
Laar haat tegen wat haar sociale misstanden
toeschijnen, maar waar ze in dienst der propa
ganda haar kuutt gaat stellen staat deze be
neden, hetgeen ze buiten hare tasdeazstukken
geeft. Zoo is in de drie p trtretteu »Werklooze"
'Jonge arb«ider' en »S .aker" uitsluitend er op
gewerkt om resp. het meewarige, jonge kracht en
onwrikbaar volhouden uit te drukken en dit ten
koste van het kunstwerk. In «Liopmeisjs" en
Afgedaukt" vormt het bijtende ondtrechrift
met de teekenitig niet zoo'n samenhangend
geuiumiiuiiMiMinnmii
llltllllllllMIKIf
niet gaan, je bent m'n nigst kiod als
jou wat overkwam ! .,. Jazsinariejosef!''
O moeder, laat me toch gaan! Ik ben
immers al 's met bessen beneden tot aan den
Moezel geweest, en 't is zeker weinig verder;
den weg naar Trier zal 'k ma-'-kelyk vinden.
En als ik den Heiligen R)k wel 'duizend maal
?r om bidden za', dan bslpt hy zeker, en als
ik dan weer thuis kom, dan bent u stellig
gezond! O moederji! denk 's aan, hoe dc41"
Met vroolijk gcjubsl omhelsde het meifj) de
zieke; ze drukte hare blozende wangen tegen
'c inge-vallen oude gezicht aan: Moeder, wees
blij! Morgen ga ik naar den Heiligen Rok!'
Anna, laat Margrest in Gjid's naam naar
gaam en de Heilige Jonkvrouw zy' met haar! '
zeide de petemoei, in dien tusscheütyd kom
ik wel alle d»g boven ooi voor de geit en jou
ts zorgen."
't Werd avond. Margreet mork de geit en
kookte de soep; daarna ging ze naar de broJ
en plaste en waschte zich zóó, alsof ze in geen
acht da^en 'c water had aangeraakt. Van top
tot teen heelema»! schoon, zoo moest men
iaimers voor den Heiligen Rok verschijnen l
Daarna knielde ze in de kamer yoor de af beel
ding der Heilige Maagd, die bont gekleurd tegen
den gewitten muur, \an uit 'n smal gouden Jysije
op haar nterblikte. Lang en innig was haar
gebed Za bad hu niet alleen het OJZB Vader,
de spanning waarin ze was, de geheimzinnige
verwachting die ze voor den volgenden dag7
koesterde, dit afles bracht zelf-g«dachte woor
den op hare lippen. Doodelijk vermoeid zonk
Margreet op b&ir legerstede; de handen over
de borst gekruist was ze weldra, rustig
adernh»lend, iu den gezonden slaap dor j;ug.f ver
zonken.
Toen zs ontwaakte begon de dag te schemeren
en nog half achter zacht-roode wolkjes ver
borgen, scheen de zon hare morgendroomen van
zich af te schudden. Vrouw Anna weende toen
haar dochter vóór haar stond, frisch en blowend,
het zwarte Zondagskleed hoog opgetrokken
boven den blauwwollen onderrok, hst kiefce gou
den kruiije aan 'n zwart koordje om den slanken
hals. In de hand hield ze 'n toe geknoopt bun
deltje; daarin was moeder's hemd, waardoor
de Heilige Rok het wonder der genezing vol
brengen moest; verder de glanzend zwart ge
poetste schoenen en witte kousen; want die
zonden eerst later vóór de poort der stad aan
getrokken worden. Ook 't geschenk van haar
petemoe;, de Zondagsche se dort met bonte
bloemen was méingepakt; dat wasMargreet's
grootste schat, haar trots en haar vreugde, maar
heel als het ziju moet en we dat b.v. bij Fo'ain
steeds zien; in «Lamme Haak" b:reikt zij dit wel.
We zouden over dit werk blijven doorpraten
ten koste der anderen, dat mag niet. AUeenzij
nog opgemerkt, dat we het veelzijdig talent van
mev. de Riode hier bster leeren kennen en
WAarieerep, dan door jarenlang (Xjoseeren van
geacheveerde teekeningen op teutooustellingen
mogelijk geweest zou zijn.
Het werk van m»juff-ouw Datilh is
grootenleels studiew«rk ea zonder eenige pretersie.
Degelijk ca met vaste» wi1, zeker op haw d iel
afgaande, bestudeert ze, wat hiar schoon lijkt,
zonder streven om te willen behagen of haast
om er te komen. ,De Baom/'eeu oud, kuots'ig
gegroei nit den tuin der villa Btrghese loa als
model kunnen dienen, wat een //stuiie" ziju
most. Alleen vinden we een zweempj; excen
triciteit in de keuze van haar model. »Aal
Kok," een mallotig menseb, dat wel een curieus
1ype is, met naar wezenloos gezicht en kl*u wende
haakvingers, maar dat toch weinigen m;t den
smaak dezer schilderes zal do:n ius'emmer, om
er een teekeuing of litho op deze schasl vaa te
maken. Onder haar zes litho's uit Italiëzijn er
een paar, die doen ziea, dat me j. Datilh al wel
drgelrjk de mtcht en kennis heeft, on voldragen
werk te leveren.
Heel andere gewaarwordingen wekt bet werk
van M, Broekman op. Hij hfeft bier enkele
portretten en schotser, die getuigen vaa goedea
kijk en il nke studie, eerlijk werk van eer, die
kalm voortwerkt, maar och hemel, dair begint
hij te lijden aan Tuiji Mark manie en in plaats
van tree tot tree den toren te btklinara<>n, spriogt
hij als een besetene tegen bet geb>uw op om
den top te bereiken en valt jimmerlijk neer.
Wie zal hem zijn verafgoding voordien
hoogepriester ten kwade duiden, te meer, v/t a- werke
lijk hier ea daar een vleugje van 's meesters
adel doorschemert, maar rechtvaardigt dit zoo'n
brutale navolging ah hi-T e» is het gten spottea
,T je Walk" zóó tepirod.ëaren als Lij hier doat?
Ik hoop, dat, hij de hoogheid van T jija Miris
als ideaal zal blijven behouden, en daarmee voor
oog n, door eigen studie in plaats van laffe
r.avolgin^, zal trachten, de talenten, die hij
ont< g'.nzeggelijk in ziels heeft, te ontwikkelen.
uu zuiver te blijvan in dj beoordeeling van
het werk van S. H. de Rms moet ik oppass;n.
D<) jonge man heeft ons te veel ingepakt door
zijn teekenirg ^VaJer en Maeder". Zijn vader,
een flinke, krachtige ambaclitsaaan, met
tcliootsvel voor, een uniform, dat hij met meer trots
draagt dan menig generaal het zij if, een
ouierwetsch, degelijk handwerksman, die lust en
liefde vo~*r zijn ambac'jt voelt.
Zjne moeder etn heldere vrouw, d!e nnt klare,
verstandige oogen zoo vastberaden, zuder hard
heid de wereld inkijkt, een zorgzame hu smoeder,
van wie Schiller zei: »Si) fiyt zu den Gütern
den Glanz uad dea Sjhimmer uni ruliet nimmer".
Wie ziji kunst gebruiken kan, o:n zóó de
liefde voor zijn ouders uit te zeggen, kan meer;
kan, waar zijn bl.k het scboone vitidt, met
evenvetl oprechtheid ojk d:t uitbseldea. Bjhalve dit
dubbel-pirtret in een aardig, eenvouiig
zelfgeknutseld(P) lijslj; laat hij met een-goed zelfpor
tret nog een paar dege'ijke conterfeitsels zien,
alsmede een fl ok bestudeerde, gckleurie
krijtteekening «Slatuintje"; voegen wij daarbij enkele
kkiae krabiels uit bet schatsboek eu een pair
smaakvol ontworpsn boekbanden, dai hebben
we, meen ik, het goede ut zija werk gere'.eveerd
ea laten w^ de pii. t lieer- enpastelpro3ven.de
ook wat Thijs Mjrisach'iga fqiarel t-n gewild
fijne litho voor wat ze zij T, zeer bfg.ijpelijke
pogingen varj een, die, ta de vooru rèidende
studie, den weg moet kiezej, dien lij gaanza!.
O' hij dien vinden zal in al liet vreemde gedoe
van lij i landschappen, meen ik te mogeu be
twijfelen en ik zou mij zeer vergissen, als de
toekomst niet een zeer verd.ens'tlijk p .r rettist
Vin De R)os zil maken.
De kuistujirerheid van v. d. Hotf geeft ons,
behalve het vermelde aardewerk, een simpeler,
prac'ischen inktkoker te zien en een dito thee
stel. Als we de practijk, zoowel als de kunst
aan het woord mooiea ister, dan heb ik mijn
bedenkingen tegen een melkkan, die Daaronder
wijd uitloop:-ud, aan.deülials zoo nauw is, dat
zij niet behoorlijk uitgedroogd kan worden; dat
vind ik ohfrisch en evenmin b.:n ik een
liefhebb:r van lauwe thee, die we toch te wachten
hebben u;t theekopj v, die den platten vorm
hebben vau keken van.champagneglazen.
"i"" "iiiiiiiii iiiiimiiiiiiiyiiuiiiiiiiiiiiuiii immuun
voor den Heiligen Rok was niets (èmooi!
Vol vertrouwen keken de lachende
meisjesoogen in 't ernstige gezicht der moeder. Dag!
dag l Als ik terug koa is u weer gezond!''
Nog 'n handdruk, het teeken van "t kruis op
voorhoofd en borst, 'n geprevelde zegenwensch,
'n vriendelijk kniuken... en ze girg heen;
toen ze op den drempsl stond ku<to de eerste
gouden morgenstraal hare ronde kin der wangen.
Zoo begon Margreet's bedevaart.
De vogels (jilpten in de struiken, dauwdrup
pels hingen als diamanten ain blaadjes en gras
sprieten, toen ze met lichten tr«d den berg
attiippelde. KyXburg lag nog in nevel en
morgenschemering verzonken. De hanen kraaiden
maar geen reokwoüj ^ kronkelde uit de
schoorsteenen ; aMes sliep nog. Ja, r'aiir in Kyllburg
daar was 't mooi en prettig wo^en ! Daar was
men. niet zoo eenzaam al» boven op den berg
en de meisjes zaten 's avonds bij elkaar te
spinnen; ieder met baw irijer. Wat moest
't toch aardig zjjn zoo'n vfytrfje ve hebben !
Hoe zou 'n meisje dat er een had zich «el
voelen ? Of 4,, kleine Margreet, er ooit ook 's
een zou krijgen ? Zeker niet. Arme meitjes
krijgen geen vry'ar ! ' bad moejer gezegd .,.
Hop ! d*ar was ze bijna over 'n eteen gest
uikeid! c!at kwam EU van dat malle denken !
Wat ging ba<ir ook 'n vrijer Eau ? Zij was
immers de ar»ie Margreet en ze ging r aarden
Heiligen Rok en daarmee uit! Ea nu haalde
ae haar rozenkrans voor den dag en Jiet ijverig
de kralen tusuchen haar vingers g'ü'den; dfe
frisiche lippen prevelden 't eeae ..ze Vader
na 't andere. Dat verkortte den Wfg.
Het boscb. werd dichter; de kwupelige pyiv
booman en armüalige berkjee hadden plaa's
gemaakt voor flinke beuken en a ware krach
tige eiken; allerlei bonte bkwmjjjes tierden daar,
wa-mere lucht str«o»de haar tagea, 'n beekje
haastte zich kabbelend naar 't dal. O! wat was 't
hier mooi! Margreet stond stil en haaide diep a iem;
z« hal flink doocgestapt, 't was haast middag ge
worden. Tot nu toe was ze geea meiibch tegen
gekomen ; mat haar besdwnaengiBl alieen bad
ze door dat stukjj wereld gedwaald; maar nu
kwam uit de verte 'n gezoem van stemmee,
Bpg slechts weicige schreden 011 ze was 'c boech
uit en stond aan den broeden laüdvwg; daar
verder op, zag za den Moezel. Ata 'n zilveren
lint kroBksliie bij zich iafeefcogea"lijnen tuetcheii
de wy'nbergen, aacht vloeide e kttoo», cn.de
gouden zon en blauwe hemel weerkaatsten aich
in dien helderen tpie-gel.
(Wordt venolgd).