De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 19 oktober pagina 3

19 oktober 1902 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1321 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. HüM ia De Hoe Jupttersympbonie" van Mozart geeft die naam met juistheid weer het groote, Eet feestelijke van Mozart's voornaamste in strumentale compositie. Ge*n zyner andere symphoriieên bezit die plastiek in de thema's, dien rijkdom van phantaeie en bewerking en tergfly'fcertyd die eeiheid van conceptie. Men zon meeren dat er iets antk-is, iets olympisch leeft in de expositie van het geheel; iets van di« supièaoe kalmte en verheven rust, maar tegelijkertijd va a dea nobelen glim'aoh, waar mede wij ons den oppersten bewoner van het godemijk, voorstellen. Reeds bij den eersten Satz dringt zich die k druk aan ons op. Louter schoonheid en kristalklara duidelykheid biedt het hoofdthema en wanneer dan later het tweede thema met lijn naïef karakter alch spelend aan het eerste komt rijgen, dan wordt die indruk nog bevestigd Het Andante geeft ons ook hier een echt roerend, innig gezang te hooren, waarvan Mozart het geheim zoo door en door bezat. Hat Menuet valt by de andere drie deelen wei wat af. Doch in het Finale Ia*t Mozart zijn genie wederom den vrijen loop. O.idack-s alle snelle passages en fijuren worit rooit de rust opgecffafd. St*eds ontmoet men die eigenaardige vier noten van het hoofdthema, die voor een ooger.blik d« hollende vaart stuiten en den toehoorder het idee van rust bezorgen. Dat dit F nale een meesterstuk van contrapunthchen bouw is, dit er twee fuga's in voorkomen en dat juist die fuga's met hare imitatiën en stretto'a als specimen magen gelden van het g oote meester schap, waarmede Mozart spelenderwijze de gecompliceerdste technische moeilijkheden over wint en wel zonder ook maar eenigseiins de hem aangeboren ridderlijke gratie op te cff.ren, vil ik hier niet on vermeid laten. De Jupiter fcymphenie, de laatste van de 49 syophonieë.i, die in Köihels's Verzeichnis»" voorkomen, is in 1788 geschreven. De eers'e ia 1764, das toen M.nart een achtjarige knaap was. Langen tjjd be<at*n wy slechts 12 ty<nphonieën van hem, in de uitgave vanBreitKopf & E art el. Toen die firma Mozart's werken com pleet ging uitgeven, werden natuurlijk ook de andere ty aiphenieën in de uitgave opgenomen. Dit den aard der zaak hebben de meeste dirr werken als Jag-mdarbeiten",slechtsie;;e betrekkelijke waarde; maar toch kan men er ten duide lijkste ia volgen de ontwikkeling van stijl die Mozart doorgemaakt hetft, v&n af zijn jeugd tot aan zya Jupiter-sympboEie. Het koat omt tegenwoordig vreemd voor, dat Mozart door xyn tijdgenoot, den zwitserscben sauziekg t leerde Kajeli, wiens scherpzinnige ge schriften overigens ook thans nog de as' dacht verdienen, beschuldigd worJt een unreiner Instrumental componist" te zyo. Mozart, die door ons bqna als d3 gepsrson tissrda reinheid in da muziek wordt beschouwd. Het verwjjt van Kajeli is echter gebaseerd op het kirakte,-dat de com ponist aan bet tweede thema van zjjn Allegro verleende en dat belangrijk afweek van de tot dan toe gevolgde gewoonte. Mozart's voorganger*, flaydn niet uitgezonderd, gebruikten voor den sonate-vorm meestal een snel, j'gen d rbytfame en vrooljjke, af en toe slee'ats meer hartstcchtel\>ke tb.»ma's Moiart daarentegen kon te midden van zyn AUegro-satz een roerenden toon aanslaan, dien men in dien tijd te dezer plaatse niet goed aangewend vond en dien men Heter in het Andante wilde ontmoeten. Dat standpunt, met zyn doet rk air vasthouden aan bepaalde voorschrif en en wetten, dat van geen traditiën wilde afwy'ken, hebben wjj ge lukkig reedi lang verlaten. E \ juist de grootste kun&tenaars zy i ook hierin de grootste her vormers geweest. Mozart's Jupiter-:ympb.oni«'' leidde het concert in, waarop de beroemde pianist Busoni optrad en ten nieuw concert van Saint Siëns in F. op 103 voordroeg. Busoni is een pianist, voor wien geen moeilijkheden bestaan. Maar Margrete's Bedevaart, VAN CLARA VIEBIG. A aar het Duitsch, door M. v. O. Bover op den Eifel woeien reeds herfstwinden. Ze kwam n uit 't Noorden en bliezen lydig daarheen, ze kleurden 't schrale gras geel en suisden door de knoestige pijnboomen en sidderende berken. D.iar beneden in 't zonnige Moezeldal bloeiden in de tuinen rog de rozen, geele, witte en roode ; boven den kriita'.heideren . stroom bewogen zich de ryk beiaden takken der vru:hiboomen, de druiven Wagen in zware trossen, van de kastasjeboomea waren de groene stekelige vruchtomhulsels gebarsten en de glanzend bruine pitten op den grond gevallen. Hier. boven waren de racbten reeds wiuterachtfg; donkerblauwe bessen hingen aan de doornige Btru'ken, kouie ry'p tooverde 'n zilverglans op gras en mos, en dikke nevel bleef hier en daar boven gapingen en plassen hangen. Onvriendelijk, on gastvrij zag 't daar uit. De koude Eifeistreek, met z'n kale hoogtec, purperbloeiende hei en donkere meeren bereidde er zich langzamerhand op voor, zijn strengen meester, den winter, te ontvangen. Daar waar het bisch eindigt en nog slechts stiuiken groeien, s'aat 'n klein huisje legende rotsen aangeleund, 'n armoedig nesc met la»g neêihangend dak, waarop mos en andere plantjes groeien ; zelfs had 'n dennenboompje, neuswijs en vennetel, daarop wortel geschoten. Het deurtje is laag, het venstertje met papier be plakt; ma»r op 't groene grasveldje voor den drempsl graast 'n witte geit en 'n paar aan storm gewende zonnebloemen knikken pron kerig hare dikke hoofden. In die eenzame hut, de armoedigste van den omtrek, woout sedert langen tijd de eerzame weduwe Anna?Maria Balduin. Ais gelukkige jonge vrouw was zfl daar 18 jaar geleden in getrokken aan de zijde van Peter Balduin, de flinkste houtkapper van de geheele streek. Vijf jaar later droeg men hem heen, koud en star, en begroef hem beneden te Kyllburg, in 't kleine dorpskerBhofje. 't Was toen juist 'n recht ongelukkig jaar: niet alleen ia hy' technisch geheel op de hoogte van «4jn tijd, Busoni is ook artiest; hy bezit sen timent en hartstocht en is volkomen in staat het licht te laten vallen cp het zielelaven, dat een componist in zyn wfrk heeft uitgestort. Ik moet echter tot mijn waarlijk groote a spjjt erkennen dat ik geen spoor van zielelaven heb kannen ontdekken in het werk vaa Siint-Saëns. Yoer B\j was het slechts een y'del spel van tonen, dood, zonder beteefceniu. Ia het tweede deel een aanloop tot een pastorale echter van eea soort, dat niet veel verder reikt dan het zinneloozi gedoe der tremoleerende violen. Ia het Finale kooit het tweede thema het eentonige van het weik verbreken door ten nulolie die men frisch zou kunnen noemen, indien zij niet op het kantje af was van het banale. SiintSaëcs heeft beter werk gemaakt. Ia de z.g. Paganini variatiën van Brabms, welke Busoni in het tweede deel speelde, kon men bewo .deren walke enorme verscheidenheid d^ pianist in zijn aar.slag weet te leggen. O/engena is op deze varia'iën min of meer van toepassing wat ik v«rled<m week schreef over dien vorm en waarop de variatiën van Elgar, i air mij-e meening, een uitzondering maakten. Met dd door Busoni gespeelde toegif?, de As du: Polonais* van Chopin, verschafte hy mij het maeste genot Dat was heerlijk, glosdrol epsl van een mooi klavietwerk! Ii bet tist merkw&arJig Ier ar, dat bij het slatnummer van dit concert, de ouverture van de opsra Médéa" van Cierubini(1760-1842), vermeld stond eerste uitvoering? Ea te merkwaardiger nog, nu het bleek dat dit een zoo voortrefidlrjk bewerkt en kernachtig muziek stuk bleek te zyn. Ik ben er zeker van dat hut met brj deze eerste uitvoering zal blijven Dd be'de orcheitnummars ea ook de te gtltidiug van Swns Saëns' concert werdea Latuurly'k door den heer Men gel berg en de zijnen voortreffalrjk gespeeld; ik vermeld dit dhn ook slechts pour acqiit de conscience." Van Cherubif.i en Mozart tot Gluck is een gproog terug* in de geschiedenis. Evenwel Gluck's verdienste op muzikaal gebied is zeker niet minder groot dan die der beide eerstgenoemde mannen. Oi zijn werken nog zooveel Ie menskracht zullen hebben, zal de ondervinding ons moeten leeren. Op bet oogenblik dat ik deze regelen schrijf, i8 de uitvoering van een zrjner voornaamste opsra's nog geen feit geworden. Ik heb op het oog de opyoerirg van Orpheut en Eurylice met mej. Lozin als Orpfaeus. Dat ik zulks hierby vermeld, beeft zy'n goede reden; want, zonder uitstekende bezetting dezer figuur, is het beter van een opvoering van het werk af te zien. Nu bezit mej. L'jzin zeer zeker, met hare prachtige stem d« physieke eigenschappen tot het vervullen dier zware party : ik wil hopen, dat zij, die in den laatsteu ty'd met zoovele uitstekende crea ties is voor den dag gekomen, genoegzaam in den haar vreemden stijl vermag door te dringen en dus zal toor.en ook spiritueel hare partij geheel meester (e zijn. Niet zonder grond wordt Gluck door Wagner zoo hoog gtsctrat. Zooals men weet, ging de grooïe hervormer van Bjyreuth uit van het idee den eenvouïen de soberheid van het gri.ksche antieke drama in eere te herstellen. Datzelfde iiee hteft ook Gluck behield in 1762 bij het componeeren van zy'n Orpheus. Tengevolge van allerlei verkeerde gewoonten, in hoofdzaak voortkomende uit misplaatste ijdelheid der zangeressen en zangers, was het drama langzamerhand gaan ontaarden in een reeks van me$r oi minder onsamenhangende nummers, die den optredenden kunstenaars de gelegenheid moesten geven, hunne keelvaardigheid Man den dag te leggen. Het publiek, dat steeds een zekere neiging heeft getoond tot appreciatie van het virtuosendom in de kunst, raakte gewend aan de halsbrekende toeren dier keelkucstenaara en was ten slofte niet meer tevreden, wanneer het daarop niet getrac'.eerJ werd. De componisten begrepen dat het tucces van hunne werk'n ten nauwste sannenhing met het succes der zangers, en ten gevolge daarvan waagden z^j het r,iet, ook al wilden zy' beter, stukken te schry'fen, die geen rekening hielden met den smaik van het publiek. Zóó was dan da scioorie en ideale kunst, door Caccini en Peri in 1600 met zooveel moeite en zorg tot ontluiking gebracht en door Monte?erde mst zoovjel piëteit en liefde gede aardappelen mislukten, 't brood was buiten. sporig duur, de boageriyphus woedde in dia Eifelstreek, de sneeuw vel ree Is vroeg en de hongerige wolven slopen 's nachts tot aan de eenzame hutten. Il 't huisje der arme weduwe waren de zorg om 't dagelyksch brood, ver driet over den gestorvene, kou ie en ontbtrirg over ieersche/,d. De bleeke vrouw zat veel aan 't spinnewiel, terwijl hare tranen stroomden, en 't doc.iter(j«, de kleine Margreet, hokte naast haar, Ucnte en speelde met bonte steenen en begreep niets van 'c verdriet der moeder. Nu waren jaren daarover heengegaan; de frLchgedolven grat heuvel was ingezakt en met gras begrotid... vtrgetan. .. e/euals d« hartewonden. Da kleine hot was bouwvalliger ge worden en in plaats van 'n kleine Margreet, zat nu dikwijls 'n grcote voar de deur. Zy apon tersville van 't dagslyktc'a brood voor de ryke boerinnen en bond dan h'it touw van de gf it om baar voet; zóó kon die grazen en toch rJet wegloopen. Dan &pon Margreet en staarde vaak, half denbend, half droomend, raar den hemel, die bleekblauw en ko«d z:cti bjven de kate hoogten welfde. Met d« moeder was 't EU slecht gesteld; ze had py'n in de gewi'ic.iten, lag sedert weken en maanden s'ijf en krom gstfo'iken in da wormstekige houten bedstee op de gnilionen blauwgeruite iu-sens, zuchtte en steunde ea kon nauwelyks de hand aan den mond brengen. 't Is een bedenkelijk geval," had do »wyie" vrouw uit Kyllburg gezegd, die, na la'tg hiddei en tegen betaling van 5'J pfennig, zich eindelyt had laten overöalen naar de armoedige hut ber^op te sty'gen. Ze nam de eenige k:p der weduwe méen had daarvoor 'n wor.derdra':kj«i gegeven. Maar 'c drantj} had ci<ts wonderbaarlyks uitgewerkt, de zieke jamraerdo meer dan ooit en de uil, die doodsroorspeiler, liet zich nu tegen middernacht bteeda voor 't ver sterf j e hooren. Vandaag was 't al 'n biaonder slechte dag. De mooie Margreet zat by 'c bed en liet 't hoofdje hangen. Hare vlijtige viogers sponnen wel, maar hare anders zoo lachende bruine kykers vulden zich vaak met tranen. Ze was 'n lief kind, bezat niet anders op de wereld dan haar moeder en haar zeventien j>iren. En op dat stufeje j*ugd viel de zorg om de moeder als hagel in Mei; ice was zeer treurig en terneergeslagen. Gelukkig werd er j list aan de deur geklopt en, onder zuchten en hijgen k «ram 'n dikke boerin over den drempel aangeschommeld. koesterd, langzamerhand vervallen tot een ydilen kik kk'ank, zonder rede en zonder zin. O ai nu aan al deze langzamerhand ingewor telde miubruiken paal en perk te stellen, was noodig een man van groote vastberadenheid en wilskracht, van eminente muzikale begaaf iheid en van een breede opvaUirg en algejieene ontwikkeling. Al dize eigenschappen vereenigde Gluck in zyn perso.m en toen hy in den tekstdtchter R»niero di Calzabigi een gelijk gezinden en strevenden man gevonden bal, kwanten deze beiden overeen door middel van den Opheusslof, een begin te maken met hunne hervor mingsplannen. Hoewel aanvankelijk i>iet met algemeen e t y .apathie begroet, vermocht het werk later meer byval te vindec, zoodat de proef a'a gelukt mocht beschouwd worden. MecschelQke ijdelheid en zwakheid war. n oor zaak dat de hervormende beginselen van Gluck niet duurzaam ingang mochten vinden en dat Eickard Wagner, bijna een eeuw later, i agenoeg hetzelfde werk nog ee. s moest verrichten. Van de hand van J. v. d. B. is van Orpheus een leiddraad verschenen, waarin de mythe wordt verhaald en een beschrijving wordt gf ge ven v*n het werk, toegelicht door een zeventiental notenvoorbeelden. Ah de schrijver zegt (van Parijs.).... , Waar men eigenlijk i.og geen fattoenlijke opera had en waar eerst Lully en Bau«au wat betere toestanden op mus.kaai getiad hadden getracht te brev.gen", en dan laat volgen: .In dezen muzikalen poel moest Gluck aroeiden" brengt hrj den lezer ia d,n waan dat het Lully en Bameau riet gelukt was de Opera te Pa>$js fatsoenlek te maken" en er betere toestanden in te brengen, maar dat zulks eerst door Gluck moest ondernomen worden. Wanneer dit werkelijk de bedoeling is van den schry'ver, dan geloof ik dat zy'n meening niet door velen zal gedeeld worden. Oreri^ets zal ook dit boekske zeker veel nut kunnen stichten bij her, die het echt klassieke werk van Gluck gaan zien en hooren. ANT, AVEBKAMP. iiiiiiimiiiiiimimiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiBiiiiiïtiiiiiiii» Tentoonste'ling i/h Sted. Museum van werken door de dames M. de RoodeHeyermans en A. Dutilh en de heeren M. Broekman, C. J. v. Hoef en S. H. de Roos. Hit is wel een ongewoon feit, wettig strocketd met onzen voorzichtigen landaard, die elke nieuwigheid vooraf zoo van al:e kanten bekijkt, overwikt en overweegt, dat de Gemeente, ge durende eenige dagen vcor etkele, meest aan komende artislen, een viertal zahn van het Stedelijk Museum beschikbaar stelde, ter <xpositie van hun werk 'c Is wa»r, bij de (fi*.) scheuring van het Binnenhuis vonden ook zij, die zich hadden afgescheiden, tijdelijk een 'onderkomen in het Stedelijk, maar, dat was een veree^iging van Heden, aan wie dit, onder zekere omstandighe den, werd toegestaan. Na is het een willekeu rige combinatie van vijf personen, dia er zonder bepaald motief, gastvrijheid voor hun werk vinden. Ik twijfel niet, of er zullen wel stemmen op gaan, gispende deze daad van het bestuur der Gemeente; er zal wellicht weer, als met de Binnenhuis-expositie, gemopperd worden door winkeliers, die op groote Listen zitten, dat dit bevoomctlten van cóteurrentfB is, een grief, waartegen niels is aan te voerer, dan dat de bescheiden wijze, waarop hier een kleine col lectie aardewerk wordt te koop aangeboden, wel niemand schaden zal. Maar zij zullen ook niet uitblijven de beden kingen, om j n^«n kunstenaars, zonder eenige contióle eener 1o:la1ingscommissip, de gelegen heid te geven, vrijelijk alles t«n loon te hangen wat hun van hun werk geschikt voorkomt. Er zal wellicht gevreesd worden voor opwekkicg van ijdelheid en overmoed, voor ovt-r-het-paard tillen van nog jeugdige kunstenaars, maar is da-n ijdelheid niet een vaa de onmisbare factoren van den werklust; kan, bij de vele teleurstellin gen in het Jtunstetaarsieven, wat overmoed wel kwaad en staat niet het critisch oordeel klaar om als van een welig opgeschot n koolplantde stronken en groene bladeren weg te stijdentot er maar een heel klein geel hartjs ongeschonden overblijft? «jitltimtu'i'tniiiillimnHiiijiltMiiiiiiiininHlililiiiiiiiilii^iiiiiliiiliiili Gï'oofJ zij Jezus Christus"..,. In eeuwigh id, amen!'' 't Was de pettemoei van 't meisje, vrouw Margaretha RindJüzer uit Ky'!burg. Daar was die goada ziel den berg op Hom .-n klauteren, trots hare corpulentie. En nu pikte ze de mar.d ui', die ze aan dan arm had gedragen: wo^t, wittebrood, chicorei en 'n paar eieren. Wel Anna, ho3 gaat 't j t'i hoe icaak je't?" S:.echt, heel slecht " J», ja," knikte de andere, ik geloof ook, dat je 't niet lang mear maken zult. Js moet DU alle hoop ook maar opgeven, en ja op 'n zalig uiteinde voorber-iden." Och, Hoere Jezu^, ja!" kermde de zieke, .ik w.I graag btervïr, maar die arme Margreet! die is to'h i.og zóó j >ng l" Da'n waar, da's waar!" de petemoei knipte mat de oogen en saoot m<;t veel lawaai in haar grooten blauw rood geruiten zakdoek 't is hard, hél hard, daar is niets aan te doen. Maar als iemand voor je beneden naar den Heijigsn Kjk van ier kon gaan, j», dat zou zeker ti«!p::n! ' Naar den He,ligen Rok 't en dat «m hel pen?" Margreet had met groote oogen staan luisteren; tu naderde ze, en haar pstemoei bij dj mouw trekkende: Tante, och zog nu tuch 's, wat is dat m'.t den llilig^n Ii)k V Vrouw Margaretha Rindaiüszer sloe;; eerbiedig 'n krub: B.d voor ons, iliilig n Kik, en verge.f ons onze zonden! Kind I wat b,;n j? toch dom ! Diar beneden in Tricr daar luien d« blokken «a: ze kumien, dag en nacht, ze luien zóó dat de vischjes in den Moezel er bang van worden. M-jn denkt dat men dat gebim-bam hier boven o«k hoeren moet. Ei uit de heele wereld komen ze aarigestroond, over den Moezel, met kruizen en vaandels en banieren, en dan zingen z« en bidden den Heiligen Rok aan. De zoon van d<n broer van ni'u vader, Hars S'.adfeldt, die heeft 't me verteld, dia is 'r zelveis geweekt. O.ndat ze geen kinders kreger, is by daar heengegaan en heeft met z'n trouwring den Heiligen Rok airjgera,ikt dat helpt altyd ! Ia dtin H«iJigen Dom w#rdt hij door de hooge geestelykheid getoond, en iedereen die ziek is wordt daar bater. En wie 'n zieke thuis heeft en die brengt iets vaa 'm mee, 'n hemd of 'n beddelake.i of zoo iets, die z'n zieke wordt dan weer sebuur gezond." Jezus Maria!" en 't meifja vouwde haar handen saam : Moeder, daar moet 'k heen." Och, 't is zó 'i ver!" en de zieke zuchtte half angstig, hrlf hopp"o!-v;rlsr<gend, 'k laat je Waarlijk, het zal hun geen kwaad doen. Laat maar ieder wie wil een beurt krijgen; laat ze maar grabbelen in hun stad es en pronken met hetgeen ze denken, dat al gereüsseerd werk is; laat ze de welgeiukts krabbels uit hun schets boek scheuren en ze daar neerhangen, bet zal ben in niets schaden en bet publiek.... F Zondagmiddag was het er prop, propvol, n leven en beweging, er werd gediscussieerd en gecritiseerd naar hartelust, het had het aanzien van een kuustba'ar en niets van de stijfheid van o'flcieele tentoOBstelImgen waar alle stukken ,behoorlijk omlijst" door zwijgende bezoekers worden afgezien en getaxeerd ais slaven aau de markt. Er was zoo'n prettige belangstellirg onder die groote sobare, waarvan eec groot deel op haar budget geen plaats kan vinden voor de een of twee kwartjes entreegeld van andere teutoonsteilingeu en ik dacht toen of dit niet het ei Viu Columbus was, de eeavjudige manier om de kunst m het volk»le«ea ingang te dotn vinden. EQ nu de vermetalen te lijf die het wagen durfiien het publieke oordeel te trotseereu ! 'c is geen »homiem- aux dames" als we bet wtrk vaa. mevr. de Roode-Heijermans het eerst' noemen. Zij is de eenige der exposanten die *er U", ia dien zin, dat haar geen technische be zwaren mier i i den weg staan om zic'a gemak kelijk te uiten. Mevr, de Roode is vooral, ik zou haast zeggen uitsluitend, teekenare». Reeds dadelijk bij het binnentreden aan de rechterhand trof ons een krabbel Gehoor vau jufi'r. Drukker" een pa&r vrije vrouwen, zoo'n echt f, dol ironische c jarge ah je maar denken kunt. Die groote, beenige kop van dat eeue manwijf t-pcakes volumes. Doorgaande vinden we aan den wai.d schetsen uit de Tweede Kamer, lypeu vau Kerdijk, Pijnappsl, Htsselink, v. Suc.iielen e. a., zoo leuk raak als we ze sinds Holswilder niet zagen. Ea dan verderop meer geacheveerde teekeningen uit het Isr. Armenhuis, oude jidenwijfjes over hun wtri gebogen, ia de houding vau knabbelende mu zer, bieed-uit zittende oude nausters, krijlteekeaingen cpgelevendigd met rooi&ard en so-iis een eiiktl groentje of wel eakti zwart zooals no. 32 eenvoudig en onop gesmukt als een totkeniug der oude Hollanders. Ik zei mevr. de Raode is teekeaares; zij heeft de macht gevoel in hare lijnen te leggen, een vooral in HJ land o zoo zeldzame eigeasch*p. 't Is een genot te zien hoe luchtig en toch z*ker soms zoo'n hand of voetje is neer gezet, h»ar lij!ieu leven a's die vau de Fcansche teekenaars, Steinler, Willette, Lautrex en door haar stelligen toets, fcaw direct in volle kracht neergezette lijn weet zij l cht en frischheid in haar teekenhgeu te houden. Het best geslaafd leken mij de reeds genoemde ttekeniüg 32 eji in d.en trant 48, 27, 23, 5éea 32. 'i Was me niet hinderlijk, dat de schets van J. Troelstra, het zoontja vau den volksman, juist zoo cliiq ,e en aristocratisch was als teeiening. Inttgeudeel, die opvatting lijkt mij j ulster dan die vau de schilderij »l'*r Ja Misè/t", waar bet kunstwerk leeg en arm is en machteloos ous gemoed den diepen ernst te geven, die aood;g is om oas te kunnen verplaatsen in de a^cbuwelijke eller ds, die hier wordt afgebeeld. De zware olieverf is de materie niet vjor deze guitige, geestig opmerkende kunstenares, zij voelt ook me', de kleuren in harmojbch verband tegen eikaar, zooals de meeste Hullanderf», haar p'aiLair is vau een vaUch blauw, h iar Binnenhuis Ardenues, een couibiuatia van gezochte kleurtjes die het niet doen", 't Is trouwens een gewoon verschijnsel. Ik heb schilderijen van groote Fratiscue teektnaars gezien, die bepaald stumptrig waren en omgekeerd, wie «au onze moderne kleurartisten had tet in de vhgers een snijdende, m» quante lijn te zetten ? la res-pacteer ruev. de 11 )odes gevoel en mededoogen voor de zwakken en verdrukten, Laar haat tegen wat haar sociale misstanden toeschijnen, maar waar ze in dienst der propa ganda haar kuutt gaat stellen staat deze be neden, hetgeen ze buiten hare tasdeazstukken geeft. Zoo is in de drie p trtretteu »Werklooze" 'Jonge arb«ider' en »S .aker" uitsluitend er op gewerkt om resp. het meewarige, jonge kracht en onwrikbaar volhouden uit te drukken en dit ten koste van het kunstwerk. In «Liopmeisjs" en Afgedaukt" vormt het bijtende ondtrechrift met de teekenitig niet zoo'n samenhangend geuiumiiuiiMiMinnmii llltllllllllMIKIf niet gaan, je bent m'n nigst kiod als jou wat overkwam ! .,. Jazsinariejosef!'' O moeder, laat me toch gaan! Ik ben immers al 's met bessen beneden tot aan den Moezel geweest, en 't is zeker weinig verder; den weg naar Trier zal 'k ma-'-kelyk vinden. En als ik den Heiligen R)k wel 'duizend maal ?r om bidden za', dan bslpt hy zeker, en als ik dan weer thuis kom, dan bent u stellig gezond! O moederji! denk 's aan, hoe dc41" Met vroolijk gcjubsl omhelsde het meifj) de zieke; ze drukte hare blozende wangen tegen 'c inge-vallen oude gezicht aan: Moeder, wees blij! Morgen ga ik naar den Heiligen Rok!' Anna, laat Margrest in Gjid's naam naar gaam en de Heilige Jonkvrouw zy' met haar! ' zeide de petemoei, in dien tusscheütyd kom ik wel alle d»g boven ooi voor de geit en jou ts zorgen." 't Werd avond. Margreet mork de geit en kookte de soep; daarna ging ze naar de broJ en plaste en waschte zich zóó, alsof ze in geen acht da^en 'c water had aangeraakt. Van top tot teen heelema»! schoon, zoo moest men iaimers voor den Heiligen Rok verschijnen l Daarna knielde ze in de kamer yoor de af beel ding der Heilige Maagd, die bont gekleurd tegen den gewitten muur, \an uit 'n smal gouden Jysije op haar nterblikte. Lang en innig was haar gebed Za bad hu niet alleen het OJZB Vader, de spanning waarin ze was, de geheimzinnige verwachting die ze voor den volgenden dag7 koesterde, dit afles bracht zelf-g«dachte woor den op hare lippen. Doodelijk vermoeid zonk Margreet op b&ir legerstede; de handen over de borst gekruist was ze weldra, rustig adernh»lend, iu den gezonden slaap dor j;ug.f ver zonken. Toen zs ontwaakte begon de dag te schemeren en nog half achter zacht-roode wolkjes ver borgen, scheen de zon hare morgendroomen van zich af te schudden. Vrouw Anna weende toen haar dochter vóór haar stond, frisch en blowend, het zwarte Zondagskleed hoog opgetrokken boven den blauwwollen onderrok, hst kiefce gou den kruiije aan 'n zwart koordje om den slanken hals. In de hand hield ze 'n toe geknoopt bun deltje; daarin was moeder's hemd, waardoor de Heilige Rok het wonder der genezing vol brengen moest; verder de glanzend zwart ge poetste schoenen en witte kousen; want die zonden eerst later vóór de poort der stad aan getrokken worden. Ook 't geschenk van haar petemoe;, de Zondagsche se dort met bonte bloemen was méingepakt; dat wasMargreet's grootste schat, haar trots en haar vreugde, maar heel als het ziju moet en we dat b.v. bij Fo'ain steeds zien; in «Lamme Haak" b:reikt zij dit wel. We zouden over dit werk blijven doorpraten ten koste der anderen, dat mag niet. AUeenzij nog opgemerkt, dat we het veelzijdig talent van mev. de Riode hier bster leeren kennen en WAarieerep, dan door jarenlang (Xjoseeren van geacheveerde teekeningen op teutooustellingen mogelijk geweest zou zijn. Het werk van m»juff-ouw Datilh is grootenleels studiew«rk ea zonder eenige pretersie. Degelijk ca met vaste» wi1, zeker op haw d iel afgaande, bestudeert ze, wat hiar schoon lijkt, zonder streven om te willen behagen of haast om er te komen. ,De Baom/'eeu oud, kuots'ig gegroei nit den tuin der villa Btrghese loa als model kunnen dienen, wat een //stuiie" ziju most. Alleen vinden we een zweempj; excen triciteit in de keuze van haar model. »Aal Kok," een mallotig menseb, dat wel een curieus 1ype is, met naar wezenloos gezicht en kl*u wende haakvingers, maar dat toch weinigen m;t den smaak dezer schilderes zal do:n ius'emmer, om er een teekeuing of litho op deze schasl vaa te maken. Onder haar zes litho's uit Italiëzijn er een paar, die doen ziea, dat me j. Datilh al wel drgelrjk de mtcht en kennis heeft, on voldragen werk te leveren. Heel andere gewaarwordingen wekt bet werk van M, Broekman op. Hij hfeft bier enkele portretten en schotser, die getuigen vaa goedea kijk en il nke studie, eerlijk werk van eer, die kalm voortwerkt, maar och hemel, dair begint hij te lijden aan Tuiji Mark manie en in plaats van tree tot tree den toren te btklinara<>n, spriogt hij als een besetene tegen bet geb>uw op om den top te bereiken en valt jimmerlijk neer. Wie zal hem zijn verafgoding voordien hoogepriester ten kwade duiden, te meer, v/t a- werke lijk hier ea daar een vleugje van 's meesters adel doorschemert, maar rechtvaardigt dit zoo'n brutale navolging ah hi-T e» is het gten spottea ,T je Walk" zóó tepirod.ëaren als Lij hier doat? Ik hoop, dat, hij de hoogheid van T jija Miris als ideaal zal blijven behouden, en daarmee voor oog n, door eigen studie in plaats van laffe r.avolgin^, zal trachten, de talenten, die hij ont< g'.nzeggelijk in ziels heeft, te ontwikkelen. uu zuiver te blijvan in dj beoordeeling van het werk van S. H. de Rms moet ik oppass;n. D<) jonge man heeft ons te veel ingepakt door zijn teekenirg ^VaJer en Maeder". Zijn vader, een flinke, krachtige ambaclitsaaan, met tcliootsvel voor, een uniform, dat hij met meer trots draagt dan menig generaal het zij if, een ouierwetsch, degelijk handwerksman, die lust en liefde vo~*r zijn ambac'jt voelt. Zjne moeder etn heldere vrouw, d!e nnt klare, verstandige oogen zoo vastberaden, zuder hard heid de wereld inkijkt, een zorgzame hu smoeder, van wie Schiller zei: »Si) fiyt zu den Gütern den Glanz uad dea Sjhimmer uni ruliet nimmer". Wie ziji kunst gebruiken kan, o:n zóó de liefde voor zijn ouders uit te zeggen, kan meer; kan, waar zijn bl.k het scboone vitidt, met evenvetl oprechtheid ojk d:t uitbseldea. Bjhalve dit dubbel-pirtret in een aardig, eenvouiig zelfgeknutseld(P) lijslj; laat hij met een-goed zelfpor tret nog een paar dege'ijke conterfeitsels zien, alsmede een fl ok bestudeerde, gckleurie krijtteekening «Slatuintje"; voegen wij daarbij enkele kkiae krabiels uit bet schatsboek eu een pair smaakvol ontworpsn boekbanden, dai hebben we, meen ik, het goede ut zija werk gere'.eveerd ea laten w^ de pii. t lieer- enpastelpro3ven.de ook wat Thijs Mjrisach'iga fqiarel t-n gewild fijne litho voor wat ze zij T, zeer bfg.ijpelijke pogingen varj een, die, ta de vooru rèidende studie, den weg moet kiezej, dien lij gaanza!. O' hij dien vinden zal in al liet vreemde gedoe van lij i landschappen, meen ik te mogeu be twijfelen en ik zou mij zeer vergissen, als de toekomst niet een zeer verd.ens'tlijk p .r rettist Vin De R)os zil maken. De kuistujirerheid van v. d. Hotf geeft ons, behalve het vermelde aardewerk, een simpeler, prac'ischen inktkoker te zien en een dito thee stel. Als we de practijk, zoowel als de kunst aan het woord mooiea ister, dan heb ik mijn bedenkingen tegen een melkkan, die Daaronder wijd uitloop:-ud, aan.deülials zoo nauw is, dat zij niet behoorlijk uitgedroogd kan worden; dat vind ik ohfrisch en evenmin b.:n ik een liefhebb:r van lauwe thee, die we toch te wachten hebben u;t theekopj v, die den platten vorm hebben vau keken van.champagneglazen. "i"" "iiiiiiiii iiiiimiiiiiiiyiiuiiiiiiiiiiiuiii immuun voor den Heiligen Rok was niets (èmooi! Vol vertrouwen keken de lachende meisjesoogen in 't ernstige gezicht der moeder. Dag! dag l Als ik terug koa is u weer gezond!'' Nog 'n handdruk, het teeken van "t kruis op voorhoofd en borst, 'n geprevelde zegenwensch, 'n vriendelijk kniuken... en ze girg heen; toen ze op den drempsl stond ku<to de eerste gouden morgenstraal hare ronde kin der wangen. Zoo begon Margreet's bedevaart. De vogels (jilpten in de struiken, dauwdrup pels hingen als diamanten ain blaadjes en gras sprieten, toen ze met lichten tr«d den berg attiippelde. KyXburg lag nog in nevel en morgenschemering verzonken. De hanen kraaiden maar geen reokwoüj ^ kronkelde uit de schoorsteenen ; aMes sliep nog. Ja, r'aiir in Kyllburg daar was 't mooi en prettig wo^en ! Daar was men. niet zoo eenzaam al» boven op den berg en de meisjes zaten 's avonds bij elkaar te spinnen; ieder met baw irijer. Wat moest 't toch aardig zjjn zoo'n vfytrfje ve hebben ! Hoe zou 'n meisje dat er een had zich «el voelen ? Of 4,, kleine Margreet, er ooit ook 's een zou krijgen ? Zeker niet. Arme meitjes krijgen geen vry'ar ! ' bad moejer gezegd .,. Hop ! d*ar was ze bijna over 'n eteen gest uikeid! c!at kwam EU van dat malle denken ! Wat ging ba<ir ook 'n vrijer Eau ? Zij was immers de ar»ie Margreet en ze ging r aarden Heiligen Rok en daarmee uit! Ea nu haalde ae haar rozenkrans voor den dag en Jiet ijverig de kralen tusuchen haar vingers g'ü'den; dfe frisiche lippen prevelden 't eeae ..ze Vader na 't andere. Dat verkortte den Wfg. Het boscb. werd dichter; de kwupelige pyiv booman en armüalige berkjee hadden plaa's gemaakt voor flinke beuken en a ware krach tige eiken; allerlei bonte bkwmjjjes tierden daar, wa-mere lucht str«o»de haar tagea, 'n beekje haastte zich kabbelend naar 't dal. O! wat was 't hier mooi! Margreet stond stil en haaide diep a iem; z« hal flink doocgestapt, 't was haast middag ge worden. Tot nu toe was ze geea meiibch tegen gekomen ; mat haar besdwnaengiBl alieen bad ze door dat stukjj wereld gedwaald; maar nu kwam uit de verte 'n gezoem van stemmee, Bpg slechts weicige schreden 011 ze was 'c boech uit en stond aan den broeden laüdvwg; daar verder op, zag za den Moezel. Ata 'n zilveren lint kroBksliie bij zich iafeefcogea"lijnen tuetcheii de wy'nbergen, aacht vloeide e kttoo», cn.de gouden zon en blauwe hemel weerkaatsten aich in dien helderen tpie-gel. (Wordt venolgd).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl