Historisch Archief 1877-1940
H*. 1322
DE AMSTEEDAMMEK
A°. 1902.
WEEKBLAD VOOK NEDERLAND
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS YAN MAÜRIK Jr.
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
Uitgevers: V ATX HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig d» wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden f 1.50, fr. p. post f 1.65
Yoor Indiëper jaar . mail 10.
Afconderlyke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar , 0.12 V»
Mt Uad b verkrijgbaar Kioêk 10 Boulevard A<a Cajmdne» tegenover het Grand Gift, te'Parg».
Zondag 26 October,
Advertentiën van 1?5 regels f 1.10, elke regel meer. . .... f 0.20
Rettlames per regel 0.40
Annonce* uit Duitechland, Oostenrijk em Zwitserland worden nVUktteitd aangenomen do«r
de firma BÜDOLF HOSSE te Keulen en door alle filialen deier firma.
fl N|H O U D|i|
~7AN VEEBE ENjJAN NABIJ: Hnlp voor
ZuidAfrika, door S. Maller Fz. Nederland en
ZnidAfrika. (Schrijven van dr. Berns.) Bezoek
aan het Hof. De guikerkwestie, door dr. G. W.
Bruinsma. Militair allerlei, door O. I.
Het gemeentelijk tekort en . de
gemeentebedryven, door Secans. ? Een' stry'd om een
wethouderszetel, door P. Busland en Servië.
KUNST EN LETTEBEN: Muziek in de Hoofdstad,
door Ant. Averkamp Isaac Israëls-tentoocstelling
by Bnffa, door W. Steenhoff. G. W. Dysselhof,
door W. Steenhoff. W. G. van Nonhuys, Uren
»et Schrijvers. (Studiën en Critieken), beoordeeld
door J. Tergteeg. FEUILLETON : Margreta's
Bedevaart, van Clara Viebig. Naar het Duitsch,
door M. v. O.. II. RECLAMES. VOOB
DAMES: Handel in blanke slavinnen. Onze
Kenken, door A. M. v. A Het huwelgk door
alle Eenwen en de Vrouwelijke macht in het gezin,
door mevr.;Moinat-Tnyt, beoord. door G. C. Stelling
werf-Jentink. Uit de Natuur, door E. Heimans.
KUNSTNIJVERHEID: De aardewerkfabriek van
Brouwer te Leiderdorp, door P. J. W. J. van
der Burgh. De Wereld-Touiist, door Tanio.
Twee Ex Libris, door Nienwenkamp. Het
Volksbadhuis Sparta". SCHAAKSPEL.
FINANCIEEL! EN OECONOMISCHE KBONIEK,
door D. Stigter. Myn adres aan den Minister
T. Oorlog Z Exo. Borgansius, door JodocusKiuimel,
firma Uyl & Spiegel. Een Held. - SCHETSJES :
De spiegel. Naar het Frauseh, van Andr
Tbeuriet. INGEZONDEN. ADVEBTENTIEN.
MMHHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIflIlllllllllllllltllNIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIimill
Hulp voor Znid-Afrika.
Wij zijn in de laatste weken getuigen
van een merkwaardig schouwspel. Drie
generaals, sedert een paar jaren door de
geheele beschaafde wereld toegejuicht en
bewonderd, hebben zich. nadat zij zich ten
slotte genoodzaakt hebben gezien om te
buigen voor een overmachtigen vijand, op
gemaakt op verzoek van hun volk. Zij zijn
overgekomen naar Europa en trekken overal
rond, geld inzamelend voor hunne
ramp«poedige stamgenooten. Overal treden zij
op en doen een beroep op het medegevoel
der natiën. En, (verwonderlijk om te
hooren!) deze mannen ,.van het zwaard, onge
leerd, niet geoefend in de kunst van het
woord, weten niet alleen de geestdrift hun
ner toehoorders te ontvlammen, maar ook
hunne harten diep te roeren.
Treffend, pakkend is het optreden der
Boeren geweest, overal en altijd. Bij hen
geen gemaaktheid, geen] valsche schaamte,
geen valsche nederigheid, geen compli
mentjes, geen vrees voor het voetlicht.
Volkomen vreemd zijn hun deze producten
van beschaving en zenuwachtigheid. Ge
zond zijn zij; alles bij hen is natuurlijk,
echt. Voor een paar jaren is in verschil
lende plaatsen opgetreden een Kapenaar,
een gewone Boer, die het verhaal deed van
zijne wederwaardigheden in den oorlog. Hij
sprak noch fraai noch welsprekend; maar
hij sprak goed, zonder eenige gemaaktheid
en zonder eenige vrees, eenvoudig en helder.
En onder het vertellen werd hij warm en
het huiselijke, zorgeloos vertelde verhaal
pakte en sleepte mede, veel meer dan de
meeste redevoeringen in den trant, dien
wij kennen. Welk een merkwaardigen tact
bezitten toch deze natuurmenschen, om
zonder het allergeringste spoor van
theatraïe aanstellerij een pakkend effect te
bereiken! Welk een stouten greep van de
naïeve volksvertegenwoordigers te
Vereeniging, om hunne drie heldengeneraals uit
te zenden naar Europa, om geld in te
zamelen voor hunne verarmde landgenooten,
om te bedelen, zooals zij zelf zeggen! Een
greep, ook nu weder, als zoovele daden
der Transvalers, herinnerend aan overoude
tijden. In de middeleeuwen waren de aan
zienlijke en vermogende mannen, die later
als heiligen vereerd zouden worden, gewoon
getuigenis te geven van hun nederigen
?christenzin, trekkend door. het land om
gaven te verzamelen voor hunne behoeftige
medemenschen. En in latere eeuwen zullen
wellicht legenden het verhalen en liederen
het bezingen, hoe drie roemruchte generaals,
die aan eene groote mogendheid jaren lang
het hoofd hadden geboden, hun pelgrims
tocht deden door Europa, geld inzamelend
voor de broeders van hun landen en van
hun stam in hunne diepe ellende.
Zij hebben gedaan wat zij konden en
wat zij achtten hun plicht te zijn. En wij ?
Hebben wij genoeg gedaan ? Genoeg ge
geven ? Hebben wij waarlijk gegeven elk
naar verhouding van zijne krachten en
naar verhouding van den nood, die daar
geleden wordt? Wie zal het beoordeelen?
Maar al is er zeker veel bijeengebracht,
veel meer dan gewoonlijk bij dergelijke
gelegenheden ingezameld wordt, toch wil
het mij voorkomen, dat er zekere wanver
houding is tusschen de buitengewoon luid
ruchtige hulde en het bedrag der giften.
Het is waar, ditmaal ziet men wat nooit
te voren gezien is: velen zijn dankbaar,
oprecht dankbaar, dat hun de gelegenheid
geboden wordt om werkelijk iets te doen
voor de zaak, die hun geheele hart heeft
ingenomen. Daarnaast staan vele anderen
die laksch zijn en onverschillig; dit spreekt
van zelf. Maar niet van zelf spreekt die
zekere eigenwijsheid, die sommige goedge
zinden bezielt. Welmeenecd zijn zij, van
harte belangstellend; maar zij wenschen,
dat de generaals zullen loopen langs het
paadje, dat zij voor zich als het rechte
hebben afgebakend. De een ijvert voor
dit belang, de tweede voor iets anders.
Allemaal voortreffelijke zaken! Vooral
taal- en schoolfondsen vc: heugen zich in
warme belangstelling: m-" verzekert, dat
iemand den generaals ? O heeft aange
boden, onder verklaring *t hij zijne gift
tot ?1000 zou verhoogen als zjj de school
bovenaan op hun pre anima wilden
plaatsen.
Mij echter schijnt dergelijk optreden
bijzonder onverstandig. Dat men in
ZuidAfrika het belang van de taal gevoelt,
warm gevoelt, hebben de gebeurtenissen
der laatste jaren overtuigend bewezen. En
dat deze drie mannen pal zullen staan
voor de belangen van Zuid-Afrika, wie
durft daaraan n oogenblik twijfelen ?
Zonderling schijnt het, de behoeften van
het land beter te willen begrijpen dan de
drie voormannen, die er geboren zijn
en er hun leven voor hebben gewaagd,
zonderling hen te willen inlichten over de
ware belangen van hun land, hun te wil
len voorschrijven, hoe die belangen bevor
derd moeten worden. En niet alleen zon
derling, maar ook hoogst ondoelmatig.
«Ons drie het harde koppen", zei generaal
De Wet in zijne eigenaardige taal, en ik
geloof niet, dat er de geringste aanleiding
bestaat om aan de waarheid zijner verze
kering te twijfelen. Onverstandige drang
kan dus alleen tweedracht verwekken op
een oogenblik, zóó ernstig, dat alleen ge
zamenlijke krachtsinspanning tot n doel
eene geringe kans van slagen leveren zou.
En dat zij harde koppen hebben, is hun
recht en hun roem. Onlangs hoorde ik
verhalen, hoe een jong Transvaler, zér
dankbaar voor het vele, dat Nederland
gedurende den oorlog voor zijn land had
gedaan, toch verklaard had, dat hij van
het Nederlandsche imperialisme weinig
minder afkeerig was dan van het Engelsche.
Dat is juist gedacht en juist gezegd. Zeker,
Nederland heeft in Zuid Afrika groote,
zér groote belangen, al zijn het niet in
de eerste plaats materiëele belangen. Maar
het past ons niet altijd in de eerste plaats
aan die belangen te denken, maar aan die
van het heldhaftige en rampzalige volk,
dat wij liefhebben. Dat is onze plicht,
maar het is ook wel beschouwd ons be
lang; want alleen zoodoende zullen wij
het stugge hart van dit volk winnen en
het er toe brengen om met ons an te zijn
van geest, zooals wij dit wenschen en hop?n.
Er is nog een reden, een veel dringen
der reden, die er ons toe moet brengen,
om onze eigene vastgewortelde denkbeelden
omtrent taal en school nu eindelijk eens
op zijde te zetten. Ik herhaal, het behoud
van de taal is een groot belang, niet alleen
voor ons, maar ook voor het worstelende
volk zelf. Maar grooter en dringender
belangen staan thans op het spel. Gene
raal Botha heeft het hier te Utrecht ge
zegd: »aU een van ons menschen zijn
grond verliest, dan valt hij uit en verliest
voor ons zijn waarde als lid van den stam.
En nog eens herhaalde hij het aan het
slot van zijne rede: »men wil ons dwingen,
om houthakkers en waterdragers te worden
van den overwinnaar; dit moet voorkomen
worden." Dat is de zaak; met opmerke
lijke eenstemmigheid werd hier door alle
drie de generaals daarop de nadruk ge
legd. Dit is het eerste, het dringendste
belang. Aroor hen ook voor ons. Want
ik wil het gevraagd hebben aan de voor
vechters van de taalbelangen: zullen ook
wij er veel door gebaat zijn, indien onze
taal de taal wordt van de Heloten van
Zuid-Afrika? indien die taal den rang gaat
innemen van het Maleisch in
Nederlandsch-Indië?
De toeleg der Engelschen schijnt duide
lijk. Geven willen zij aan de Boeren zoo
weinig mogelijk, maar leenen des te meer.
Dat is de weg om den grond der ver
armde bevolking langzamerhand in bezit
te krijgen. Zulke plannen dienen verijdeld.
Is daarvoor geen geld te krijgen ? Niet
door een collecte; want zelfs de ruimste
giften zouden niet in staat eijn de ont
zettende sommen bijeen te brengen, die
hier vereischt worden. Dat kan alleen
geschieden door een voorschotbank, een
hypotheekbank. Mij wil het voorkomen,
dat voor zulk eene onderneming in de
gegeven omstandigheden het kapitaal wel
zou zijn bijeen te brengen. Aanvankelijk
zou natuurlijk van rente moeten worden
afgezien; maar voor dit gemis zou eenige
vergoeding in de toekomst kunnen voor
gespiegeld worden door hoogeren rente
voet. niet te hoog voor Zuid-Afrika,
waar het geld, naar men zegt, duur is.
Maatschappijen op aandeelen worden dage
lijks gesticht op dezelfde voorwaarden.
Reeds meermalen is dit denkbeeld vroeger
besproken; commissies ziJH.beDoemd. Maar
thans, nu het rechte oogenblik daar is,
hoort men niet meer van haar, al schijnt
reeds eenig kapitaal bijeengebracht te zijn.
Waarom treden deze commissies thans niet
weder op? waarom hervatten zij niet het
pas begonnen en halverwege gestaakte werk?
Zou zulk eene maatschappij kunnen
bestaan onder de oogen der Engelsche
regeering? Dat dient beproefd, dat dient
althans overwogen. Moeten de generaals
zelf het initiatief nemen tot de stichting?
Ik waag het niet, dit te beslissen.
Generaal De Wet heeft ons verzekerd,
dat van de ontvangene gelden tot den
laatsten shilling toe rekening zal worden
gedaan. Die verzekering was onnoodig,
want geen sterveling in geheel Nederland
twijfelt aan de volmaakte eerlijkheid van
dit drietal.
Wel is het denkbaar, dat deze mannen
van de daad niet de aangewezene personen
zijn voor het beheer eener finantieele in
stelling. Maar indien dit zoo is, dan ben
ik overtuigd, dat zij zelveri, dat de heldere
oogen van generaal Botha vooral, de
eersten zullen zijn om dit in te zien.
Zal het bestuur der Zuid-Afrikaansche
Vereeniging dan ter dezen het initiatief
nemen ? Zeker is deze instelling, die een
maal bestemd was om .het centrale orgaan
te zijn, waarnaar alle belangstellenden in
Zuid-Afrika, van welke belijdenis en van
welke richting ook, zouden opzien om
leiding, zeker is deze instelling aan
gewezen, om hier het initiatief te nemen.
Maar indien de schijn niet geheel bedriegt,
dan is de vereeniging juist in het nemen
van initiatief niet het sterkst gebleken.
Doch hoe het zij, wie ook hier zal op
treden ter bevordering van het groote be
lang, het geschiede in overleg, in ver
trouwelijk en gestadig "-??a>-!ag met de drie
generaals. Prof. D'Auluis' heeft het ons
gezegd: %jj weten het best wat hun land
noodig heeft en door hun heldhaftig op
treden hebben zij ons onbepaald vertrou
wen verdiend. Zelfs de schijn dient ver
meden, dat wij iets zouden willen doen
zonder hen, buiten hen om.
Utrecht, 1G Oct. 1902. S. MULLER Fz.
Nederland en Zuid-Afrika.
Aan mijne Landjenooten !
,Toen voor onge- eer vier weken f'e
Boerengeneraals uit Afrika in Arnsterdrm kwamen
ottving ik in het buitenland van bevriende zijde
het volgende bericht: padden de gtneraalshet
maar anders aangepakt, zij hadden tienmaal
meer geld gekregen."
/,Nu wilde ik zelf zien en oordeelen. Van
bevoegde zijden was mij als zeker meegedeeld,
dat de Z.-A. V. reeds alles in het werk stelde
om de plm. 200 Hollandsche onderwijzers, die
nog in Z.-A. zijn, zóó te ondersteunen, dat zij
daar voortwerken kunnen en dat zij velen, die
naar Z.-A. willen terugkeeren, daartoe in staat
stelt.
*? Verder wist ik alleen uit het IL ndehblad
dat tot de generaals bij verschillende gelegen
heden lange redevoeringen zijn gehouden. Ik
geloofdedat men bovenal gehandeld had.
Maar nauwlijks in het vaderland teruggekomen
zag ik, dat er van een krachtige organisatie geen
sprake was, altbans er is mij niets van gebleken.
Er was geen persoon, geen lichaam met de
leiding van alles belast.
»Heeft men zich terstond na het ongelukkig
verloop van den oorlog afgevraagd : wat zullen
wij doen, mannen broeders P Hebben onze voor
mannen van alle richtingen zich vereenigd en
alle overwegingen ter zijde stellend, getracht
naar nheid van plan, waar het geldt een ter
rê^rgeworpen volk te steunen en zoo mogelijk
op te richten?
»Ik heb in mijn vaderland, dat ik liefheb
boven alies, veel uitingen gehoord die mij sne
den door de zie). Geen enkele zal ik noemen,
omdat ik dan bitter zou worden en het tegen
deel uitwerken van wat ik vurig wensch. Ik
wil niet kritisaeren maar alleen trachten cp te
bouwen.
»0ok heb ik zeer warme harten gevonden te
onzent en dat onder hoog en laag en ik ben
genorg op de hoogte van wat er gedaan werd
en van wat men nog wil doen. Tot die
warmeren van harte wend ik mij in den nood. Tot
u, vrouwen en Jiannen, niet van het woord
maar van de daad. Vereenigt u nog. Neemt de
leiding op u van een zaak die, als gij het anders
wilt, nog niet verloren bekoeft te zijn. Geeft
uiting aan wat er leeft in het diepst uwer ziel;
spreekt het voor den volke uit dat er eenheid,
concentratie, organisatie, een vast plan noodig
is waarnaar allen met u hebben te handelen.
,H, vrouwen en mannen, die de kern uitmaakt
van onse eenmaal zoo krachtige natie. U,
mannen all Harting en Spruyt nog schuilen
er dezulken onder ons u roep ik op, niet de
beurs en den handel alleen.
^Spreekt het nu nog voor allen duidelijk en
krachtig uit waarom het te doen is : v e r e
enigde, gemeenschappelijke, directe
hulp voor ongelukkige n, weduwen,
weezen, en het onderwijs, en zoo moge
lijk daarnaast: groote hulp op groote
«chaal.'tzijhypotheekofvoorschot,
zoo niet uitsluitend van on s, wat
niet mogelijk is, maar dan interna
tionaal, misschien op ons initia
tief, maarzeker met onzen steun.
Er zal veel meer gegeven, veel meer in elke
richtine bereikt worden, als gij die noodige
etnheid tot stand brengt, u met de generaals,
mtt alle comi'éj in het vaderland en met de
Z.-A. V. verstaat, en uit de bestaande verwar
ring orde schept. Tot nog toe werden en worden
nog velen ik weet het zeer bepaald terug
gehouden van wat zij anders reeds zouden ge
daan hebben of nog willen doen.
Niet de generaals, wij in Holland hadden
eerst met de heeren Wolmarans, Fischer en
W»Sfds in het belaug der generaals en Boeren
en daarna met les en de generaals de volgende
vragen kunnen bespreken (of werd zulks wellicht
gwiaan ?); Wat verlangt gij P Hoe zullen wij
het samen aanleggen P Hoe handelt gij bet best P
Ho* wij p Hoe bereiken wij het meest ? Wat
kunnen wij in Holland, vat laat zich door
gezamenlijk overleg en eenparige krachtsinspan
ning internationaal doen?
,Want wij hebben dure verplichtingen tegen
over Z.A. als wij de geschiedenis raadplegen.
Roemen past ons niet met de geschiedenis van
Z.A. tot 1800 vóór on?. Roemen pist ons
niet waar wij den worstelstrijd van net wor
dende, ongelukkige stamverwante volk nauw
keurig nagaan. Wij deden niet wat wij konden.
Hadden wij ons een voortvarend volk betoond,
dan hadden wij niet tot voor pl.m. 13 jaren
gewacht cp erkele uitzonderingen na
met het uitzenden van onze beste zonen naar
OBUS stamgenooten in het ongeluk. Riemen past
ons ook nu niet, zij 't ook dat wij zeer veel
deden in de laatste drie jaren om de nooden
te leniger.
, Werkelijk, er is hier reden om alle krachten
in te spannen en een deugdelijk plan te maken.
Dan alleen zal het resultaat zoo goed mogelijk
zijn Het geldt de redditg van het Boerenvolk
uit de grootste nooden. Al is bet onder
Eogeland'g maoht gekomen, het is en blijft ten
nauwste met ons verwant.
»Dit n ogen, noch willen wij vergeten. Hoe
tullen alle krijgsgevangenen, ook zij die geen
geld hebben, terugkomen en eenmaal terugge
komen, geholpen worden P Wie kent het aan
tal der krijgsgevangenen die nog steeds ver
van de hunnen zijn ? Kunnen wij het rustig
afwachten dat eindelijk alles van zelf terecht
komt, d. w. i. nadat er LOJ duizenden onder
gaan die nu, door gezamenlijke inspanning wel
licht nog 1e redden zijn?
»Neen wij roemen niets in wat wij deden.
Onze rechterhand wete niet wat de linker deed.
Vooreerst zwijgen wij over wat wij later meer
willen doen voor het onderwijs dan nu op dit
oogeublik noodig is.
,Ik weet het, de voormannen die daarvoor
jaren lang ijverden, slapen niet en te hunner
tijd staan zij op. Ik weet het ook, de eerste
mannen daarginds r vertrouwen op ons.
Lenigen wij eerst den nood zooveel het kan
en dat door een krachtige organisatie. Moge
ook Engeland, wat zijn dure plicht is
werkelijk krachtig helpen, laat ons daarom niet
stil zitten maar de banden met onze stamge
nooten sterker maken dan ooit te voren. Te
veel kan er nooit geholpen, waar duizenden
van alles ontbloot zijn en zeer velen bedreigd
worden met verlies hunner landerijen door het
opzeggen van hypotheken, zooals nu reeds vaak
is geschied, om van de verdere ellende, die
nameloos is, niet te spreken.
Lsat het kunnen hetten: in Holland, in
het kleine Holland, in liet in verhouding tot
Engeland en Amerika arme Holland leeft de
aloude geest der vaderen weer op. Het doet
wat het kan. Zag men ooit een klein volk zóó
aaneengesloten, zóó kerngezond, zóó eensgezind
en zóó georganiseerd waar het heet: helpen
en doen P"
Dr. A. W. >C. BERNS.
Günthersthal in Baden, 18 Ootober 1902.
P.S. Aan andere bladen wordt dringend
verzocht, deze regelen ook in hun kolommen
plaats te geven.
De heer Bsrns had ons moeilijk een
schrijven aan zijn landgenooten gericht
kunnen zenden, dat wij met grooter instem
ming mochten overnemen naast de gelijk
gestemde opwekking van den heer Muller.
Geheel hetzelfde hebben wij reeds bij
herhaling tot onze landgenooten gezegd,
en meer in het bijzonder tot die ne Ver
eeniging, welke krachtens haar naam en
haar geschiedenis, het recht had en den
plicht zich zag opgelegd het Nederlandsche
volk in deze te vertegenwoordigen: De
Nederlandsche Zuid Afrikaansche Vereeni
ging.
Waar blijft zij, vóór maanden hebben
wij het al gevraagd.
Welke organisatie deed zij werken over
het land, hoe stelde zij zich aan het hoofd
van de internationale beweging, waarvoor
Europa en Amerika meer dan rijp was ?
Wat vernam m-jn van die Vereeniging
anders, dan de stuitende grootspraak
van professor de Louter in de Nieuwe
Kerk, die dan alleen geld wilde verza
melen voor de school, en het behoud van
Hollands taal.
Het is een feit, gelijk ook dr. Berns het
hier boven vermeldt: er bestaat ten opzichte
van hetgeen het eerst tot stand gebracht
behoort te worden, »vereenigde, directe hulp
voor ongelukkigen, weduwen en weezen"
geen leiding, geen plan.
En de Ned. Z. Afr. Vereeniging, de
eerst aangewezene om leiding te geven,
achtte het zelfs niet noodig het Neder
landsche publiek te doen weten, dat zij
er niet aan dacht zich voor het moeilijk
maar grootsche werk in te spannen, of
om ook maar iets te doen 'of zich door
anderen te laten vervangen.
Aangenomen dat de heeren het te druk
hebben met hun eigen zaken om persoonlijk
de reuzentaak te vervullen, bestaande in
het vormen en leiden eener organisatie voor
Nederland en voor het buitenland, mochten
zij zich dan hiermede ontslagen rekenen
van de verplichting om anderen daartoe
aan te zoeken? Hoe velen leven er niet
in Nederland die n den tijd n den lust
zouden hebben om zulk een nobelen arbeid
op zich te nemen, en hoeveel duizende
guldens slechts zou een welingericht bureau
kosten, dat voor de Boeren tien en honderd
duizenden kon verzamelen ? Welk een ge
legenheid om Nederland een schitterend
bewijs te doen geven van nationalen zin, van
vrijheids-, rechts- en menschenliefde, heeft
de Nederl. Z. Afr. Ver. te loor doen gaan,
al komt zij dan nog later met een of ander
voorstel, door anderen haar voorgedragen
of opgedrongen l
In ons No. van 14 Sept. jl. schreven wij :
Ned. Zuid- Afr. V. waar blijft grj, hebben
wij reeds gevraagd. Itniners wel openden uit
ongeduld reeds enkele bladen een inschrijving.
Wat ons betreft, wij meenen dat die bladen
beter zouden gedaan hebben met deZuid-Afr.
V., door herhaald schrijven gelijk ook wij
deden tot haar plicht te roepen. De
inzcmeling zal zij niet in kleine inzameÜDgetjes
verlocp^n behoort "én te zijn; in 't groot,
goed georganiseerd, over 't geheele land op ge
lijke wijs zoo alleen komt men tot goede
resultaten.
Nu echter ook ain de orer'ge bladen de
diepe zin van de Louters gespeech wel niet
ontgaan zal zijn, durven wij hopen, dat er toch
eindelijk door de pers op een krachtig optreden
van Z.-Afr. V. met ons zal worden aangedrongen.
Er zijn EU woorden genoeg geweest, het getreu
zel of het niets doen heeft reeds veel te lang
genoeg geduurd deftige praters . . . komt tot
daden i !"
Welnu, van een aandringen der Pers
op een krachtig optreden der Ned. Z. Af k.
V. is ons niets gebleken.
Ofschoon de bladen drie jaar lang de
Z.-Afrikaanders hebben bedacht met een
belangstelling en een genegenheid ge
lijk deze dat verdienden nu dat volk
in een ellende verkeert, welke inder
daad onbeschrijfelijk is, schijnt diezelfde
Pers toch haast meer aan Prof. de
Louter c. 8. van de Z. Afr. V. gehecht,
dan aan de verheerlijkte slachtoffers der
barbaarschte wreedheid. De heeren der Z. A. V.
werden bij hun nietsdoen, zelfs de heer
de Louter, bij zijn compromitteerende groot
spraak, voor alle kritiek gespaard. Kon
men niet wijzen op een vraag om giften
door enkele bladen, men zou kunnen
meenen, dat de liefde voor de verslagenen
in groote mate was bekoeld. Intusschen
blijft het nog altijd de vraag, waarom de
dagbladen liever een inzameling op eigen
gelegenheid openden, dan met alle kracht
aan te dringen op de vorming van n
degelijke organisatie onder a leidend
persoon of lichaam, wat dan toch alleen
tot goede resultaten zou kunnen voeren,
gelijk ook hierboven door Dr. Berns wordt
verklaard, en wel door niemand ontkend
zal worden,
Deze dagbladinaamelingen hebben al
mede een raadsel met zich gebracht. Twee
bladen, de N. Rolt. Cl. en het Handelsblad,
beiden vertegenwoordigende dezelfde poli
tieke richting, beiden sedert lang gevestigd
en in de bezittende kringen gelezen, openden
de gelegenheid tot inzending van giften op
den zelfden dag, om die den 15en Oct. weder
te sluiten. En nu ontving het eerste voor het
Boerenfonds in dat tijdsbestek, ongeveer
?70,000, terwijl het laatste het slechts tot
?15,000, met inbegrip van n gift van /'5000,
bracht. Ongetwijfeld heeft de N. Rolt. Ct.
een veel grooter aantal lezers dan het
Handelsblad, maar dat dit aantal vier of
vijfmaal zoo groot zou zijn als dat van
het Amsterdamsch orgaan is toch moeilijk
aan te nemen ; terwijl de mate van wel
stand, waarin de kringen verkeeren, in
welke beide bladen hun lezers vinden,
ongetwijfeld gelijk staat. Er moet dus
nog een andere oorzaak zijn, dan het ver
schil van het abonnentental, ter verkla
ring van een zoo veel hooger bedrag door
de N. R. Ct. ontvangen. Ook kan men
niet zeggen dat het Handelsblad zijn lezers
te weinig in liefde voor Boeren heeft
opgevoed, of dat de Amsterdammers en
de lezers in 't Noorden, iets minder
pro boer zouden zijn dan hun Zuidelijke
landgenooten.
Indien wij ons aan een verklaring van
dit geval moesten wagen, zouden wij geen
andere oplossing van het raadsel weten te
geven dan de omstandigheid, dathetfia;*.
delsblad niet bijzonder gelukkig is geweest
in den vorm van zijn Boerenpredikaties,