Historisch Archief 1877-1940
No. 1322
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
VEELHEID.
De aardewerkfabriek van
Brouwer te Leiderdorp.
Wanneer men den straatweg inslaat naar
Leiderdorp, komt men na een half uurtje
loopens van Leiden aan een tolhuis; links is een
weggetje, met 'n ophaal brugje, wit tegen
boomengroen, aan 't eind. En vlak bq 't brugje rechts
staat 'n oud huis, heel achter boomen verscho
len. Vredelust" staat op 't bekje. Dtór, in
dat oude huis, daar woont Willem C. Brouwer;
ver van de woelige stadawereld werkt hjj daar
in stilte, teruggetrokken in zijn werkplaats, ver
borgen en beschermd door 't oude huis tegen
glurende oogen, die afkyken willen zqn kunst.
Vergeefsche poging l Kunst laat zich niet af
kijken, nog minder nadoen, zooals sommigen
denken. Maak een voorwerp na, peuter en doe
tot het in alles precies lijkt op 't werk van
den ontwerper en 't bluft een dood ding,
een leege vorm. De ziel is er niet .in, van
hem die het ontwierp, en hebt ge uw eigen ziel
er niet ingelegd, dan is 't dood en leeg. De
machine levert volmaakt, doch zielloos werk;
alleen dan wanneer een mensch een voorwerp
rechtstreeks afwerkt zyn heele wezen erby'
heeft, en -zijn arbeid met ongebroken aandacht
voltooit, dan is er kans dat een kunstwerk
ontstaan zal. In zulk een voorwerp is neerge
legd al die aandacht, al die liefde welke de
artist gaf aan zijn werk; ontastbaar en toch
re6el, onzichtbaar en toch geroeid door den be
schouwer. Het zit niet allén in de onregel
matigheden en onvolmaaktheden, die 't werk
tuig of de hand zelf achterlaten op 't voor
werp en die het als handwerk doen kennen:
veeleer zqn 't die etherische fijne trillingen,
die van artist op voorwerp overgebracht, door
't kunstwerk teruggekaatst worden op ons, en
ons als 't ware iets geven van zyn leven. Een
fijne essence die ons, onbewust, in contact
brengt met den artist een gewaarwording
aangenaam aandoende en rust gevend, zonder
dat wjj weten, hoe zonder dat ons gewone
bewustzijn van dit feit een indruk opneemt.
verandering in ons zelf werd teweeggebracht.
Dat is de heilzame invloed der gebruikskunst.
Doch de eerste stappen in deze richting kosten
juist eenige moeite; men heeft 't altijd gedaan
met de gewone dingen, en-gelooft dergelijke
beweringen volstrekt niet l Dat is menschelyk,
een weinig inertie, vooral in deze zaak. Men
't Gaat er als 't ware aan voorbij, te hoog ver
heven om begrepen te worden; alleen de ziel
neemt 't waar en geniet.
Zulk een artist is Brouwer, en 't werk dat
van zijn hand de wereld ingaat, spreekt van
eenvond, waarheid, degelijkheid. GÜkent ze
zeker, die eenvoudige, smaakvol versierde groene
vaasjes, die bruinwitte potjes met hun oranje
bruin opliggend vlak ornament! Kannen, borden
en vazen, alles is bestemd voor gebruik; men
kan ze aanvatten zonder vrees, geen ooren
zullen afkraken, geen randen afschilferen. In
de eerste plaats is de eisen te stellen van
praktisch-bruikbaar-zijn en in verband daarmede
wordt de vorm gekozen van het voorwerp. Eerst
daarna wordt 't versierd, en zoodoende blijft
de versiering ondergeschikt aan den vorm, zooals
't behoort doch op welken logischen regel
dikwijls nog maar al te weinig wordt gelet,
helaas! Er is op deze wy'ze een gebruiks
voorwerp ontstaan, dat geheel voldoet aan het
doel waarvoor het werd vervaardigd, en dat
tevens een sieraad is in het vertrek. Waarom
zouden wij ons behelpen met leelyke dingen,
wanneer wij, voor iets meer geld misschien,
zeker zy'n ons te kunnen omringen met smaak
volle voorwerpen, die op den duur meer en meer
onzen eigen smaak ontwikkelen en ons daardoor
zullen doen inzien, welk een machtigen invloed
de gebruikskunst hebben kan op het dagelyksch
leven, hoe zij ons kan opvoeren tot hooger
geestelijk genot en ons daardoor gelukkiger
maakt dan we voorheen waren. Onbewust onder
gaan wij dagelijks dat geheimzinnig proces van
wisselwerking, dat ik hierboven noemde, stap
voor stap ontwikkelt zich onze eigen kunstzin, tot
wij, terugblikkend, opeens bemerken, welk een
is nu eenmaal in 't algemeen zóó gewend,
leelijke dingen rondom zich te zien, en de kunst
voor iets zóó onbereikbaars te houden, te be
schouwen als iets aparts, dat het vreemd klinkt
dit begrip: gebruikskunst, omhoog te werken
tot wij komen aan die hoogere kunst, eerst d;in
zullen w\j haar geheel kunnen bevatten. Ge
bruikskunst is als 't ware de trap die ons voert
naar die hoogere gebieden: trachten wy die
met een sprong te bereiken, dan is er groot
gevaar dat wij 'n leelyken val doen en voorgoed
afkeerig worden van alle kunst. Men voelt dit
wel en uit 't ook door te zeggen: ik heb geen
verstand van schilderijen, muziek enz. Dat be
hoeft ook niet: verstand daarvan hebben eischt
enorm veel kritisch vermogen en bovendien een
fijn ontwikkeld gevoel, en dat is niet opeens te ver ?
werven. Doch diezelfde persoon zal zich bij
voorbeeld goed kleeden, zonder 't zelf te weten,
en toont daarin wel gevoel te hebben voor
kunst. En is dat niet ook gebruikskunst? Doch
genoeg hiervan; er nyn zekere teekenen dat de
meeningen aan 't veranderen zijn en men be
lang gaat stellen ook in deze dingen. Het
ligt voor de hand dat voorwerpen, die 't aller
eerst noodig zijn, aardewerk dus, in hooge
mate in die belangstelling deelen. Dit bracht
Brouwer er toe zich meer speciaal te gaan
toeleggen op 't vervaardigen van aarden vaat
werk, nadat hij eenigen tijd zich had bezig
gehouden met 't ontwerpen en vervaardigen
van meubelen en koperwerk. Zijn eerste pogin
gen op ceramiBch gebied betroffen de vervaar
diging van bloempotten, die men zonder
cache-pot kon gebruiken; door 't aanbrengen
van glazuur op den rand tot 't midden van den
pot ongeveer, werd deze beschut tegen vuil
worden, terwijl de onderste helft en de bodem
met vele gaatjes werden voorzien, om de lucht
te laten toetreden. Weldra begon hy andere
voorwerpen te vervaardigen, en wendde zich
met zijne plannen tot verschillende fabrieken
o. a. die te Purmeren d. Toen echter bleek,
dat deze fabriek liever Rozenburg bleef navol
gen dan oorspronkelijk werk te gaan
fabriceeren, ging Brouwer naar Gouda, waar hy in de
fabriek van Goedewagen ruimschoots gelegen
heid had tot 't nemen van proeven. Spoedig had
hy zich geheel in de techniek ingewekt en
toen hy in 1899 te Amsterdam in 't ge
nootschap Architectura een lezing hield
over zy'n werk, toegelicht door een kleine ten
toonstelling van door hem vervaardigde voor
werpen, bleek dit een beslist succes te zy'n.
Een dergelijke tentoonstelling in 't gebouw der
Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst
en een lezing te Rotterdam vestigden in ruimer
kring de aandacht op zy'n werk en zy'n tijd
werd weldra zóó door groote opdrachten in
beslag genomen, dat hem voor verdere lezingen
gewekte belangstelling voor zy'n werk overging
op produkten van andere, inmiddels opgerichte
fabrieken. Na herstel vestigde Brouwer zich te
Leiderdorp, en hier trof hem in den winter
van 1901?1902 de ramp van 't afbranden
zy°ner fabriek, waardoor hy' weder eenigen tijd
belemmering ondervond in zy'n arbeid. Doch
't Regent of vriest alles is in de weer om
de voorwerpen in veiligheid te brengen. Wordt
de oven even te vroeg te koelen gezet rits
springen en barsten potjes door 'n tochtje!
Oneindig veel zorgen eischt 't bedrijf ze^> en
men staat, na dit alles gezien te hebben, ver
baasd van 't aantal voorwerpen, dat aan al
deze gevaren ontsnapte.
Eer de grondstof klei geschikt is voor bewer
king, ondergaat zy een reeks behandelingen,
allen ten doel hebbend, baar zoo volkomen
mogelijk homogeen te maken, alle lucht blaasjes
uit te drijven enz. De gewone klei, zooals zij
in den omtrek van Leiden gevonden wordt
deugt niet voor hem; een voorwerp van deze
klei gebakken, is zeer poreus. Om nu deze
poriën dicht te krygen, en daardoor het voor
werp geschikt te maken voor 't bevatten van
vloeistoffen, wordt de Rynsche klei met andere,
fijnere kleisoorten vooraf gemengd. Kiest men
daartoe een kleisoort die zeer vuurbestendig is,
dan verhoogt men daardoor tevens de
vuurvastheid der voorwerpen in sterke mate. Voorwer
pen van zuiver Rynsche klei beginnen by
eenigszins hooge temperatuur hun samenhang
te verliezen, zakken in elkaar; die klei is te
gemakkelijk smeltbaar. Ook heeft men 't inde
hand door 't bymengen van witbakkende klei
soorten, voorwerpen van verschillende nuance
te vervaardigen, welke nuancen men kan ver
sterken door toevoeging van chemische stoffen,
in hoofdzaak metaalverbindingen.
Hoe homogener de klei is, hoe steviger en
dichter de voorwerpen worden. Door toevoeging
van verschillende chemicaliën aan de klei,
bereikt zy grootere dichtheid en hardheid;
de voorwerpen worden gladder, naderen meer
tot graniet, en laten zich niet meer met een
mes krassen. Glazuur is dan vrywel overbodig,
de voorwerpen zelf zy'n dicht genoeg.
Het door elkaar werken van de klei kan uit
de hand geschieden, doch sneller bereikt men
't doel met den kleimolen. Dit werktuig bestaat
uit een vertikalen ijzeren trommel, waarineen
reeds staat de nieuwe fabriek weder en werkt
Brouwer onvermoeid verder in zy'n stille werk
plaats. Hoeveel vreugde, doch ook teleurstelling,
heeft hy daar reeds doorleefd. Teleurstelling
te hooren spreken van gebruikskunst. 't Is alsof
dat hooge begrip: kunst, daardoor wordt neer
gehaald en verlaagd tot iets alledaags. Neen,
integendeel. Wy' moeten trachten ons zelf langs
ty'd bleef. Doch bij dit alles kwam ook
veel tegenspoed. Een hevige ziekte maakte hem
een half jaar werkeloos; temeer is dit te be
treuren, omdat daardoor veel van de eens
opwanneer een van de duizend-en-éen tegen
spoeden van het métier hem trof. Even een
beetje zon op 't drogende, ongebakken voor
werp, weg is de arbeid van uren, soms dagen.
vertikale as, voorzien van horizontale stangen,
wordt rondgedraaid. Aan die stangen zy'n weer
lange, vertikale tanden, messen genaamd, be
vestigd, die door de kleimassa snijden en haar
zoodoende dooreen werken, zoodat de verschil
lende soorten ten slotte n homogene massa
vormen. Een schroefvormige schoep perst de
klei ten slotte uit den molen. Men verwijdert
nu Aa mogelijk nog overgebleven luchtblaasjes
door een bewerking, walken genaamd, bestaande
in 't kneden, uitrollen, dichtslaan, weer uit
rollen enz. der massa; ten slotte wringt men
haar uit als een natte doek, waardoor de lucht
blaasjes naar buiten worden gedreven met
knappend geluid.)
Een andere wy'ze van bewerking wordt ook
gevolgd. Men mengt de kleisoorten met haar
bijmengsels in groote bakken dooreen. Onder
die bakken wordt een zacht vuurtje gestookt,
die de massa langzaam doet indrogen tot 'n
zeer taaie koek. Men droogt ze geheel en
breekt ze daarna in blokjes. Die mengmethode
noemt men wel: koken (Duitsch: Schlammen).
De droge dobbelsteentjes ondergaan nu de be
werking van zooken (ook wel rotten genoemd.
Dicht opeengehoopt, worden ze nat gehouden,
tot de massa ten slotte haar plasticiteit her
wint, waarna ze nog eens stevig gewalkt
wordt en dan geschikt is voor 't vormen. Een
en ander is vry bewerkelijk en van de goede
uitvoering dezer behandelingen hangt veel af
voor de kans op 't verkrijgen van goede voor
werpen.
Een bonk klei komt nu op de draaischijf.
Dit werktuig bestaat uit een vertikale spil,
voorzien van een zware schyf onderaan, die
door de voeten van den vormer in snelle
rond