De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1902 2 november pagina 3

2 november 1902 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1323 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. dea titel dragen van eckele van B6:klin's schilderstukken. Huher h««Êt in de vier deelcn ajjaer Ey.m ptefti» gebtuijc gemaaki van n hoofdaftüef, Ia dat, opziebt steit hu zicli du» op een ma dera atandimnt; in zooverre n.l. Beethoven, Schwuann en Brahott dit niet gedaan hebben,. lAt hwrfdrwrfief acküt meer de vrucht ta *yta van reflsx'e en van berekening daa v*n inspi ratie. Men kan aan ajles bewerken dat) bet ontstaan is met de bedoeling om, «oor all rlei wjjae v»n bemerking dienst te d een. H et berust in boofdxaak op d* aecoordnote& van don kleinen ter-üdriekUiak. Heit tweede hoofdmotief heeit een meer JjEfiaeb, karakter, doch r*ist voor mijn gevoel het nnjeslepande, dat een degelijke melodie zop'n groote bekoorlykheid kaïvaileen*». De iqj?e echter waarop van heide thema'a gebruik ia gewaakt, getuft van de groote kunde en van, bet enorme talent van dsa cojupociat. Met vaal snaak zjja d» soh*fceering*n aangebracht e» «et vaste ha»d heeft de cowtponist zjjn. vo*m; gekneed, zoo«U by dwn utide h#bben. Da- eeea&e Satz i» een degelyk, door e» door mmüMMl Allegro, dat niet nalaat gfoote belaagstelliBg te wekkwa, al wordt men niet meegesleept door den geotalea vosk eeE«r goddelijke inspiratie, Bet tw«-3de gedeeUe. maakt deaaelfdea voortr«frljih«a kdaruk, H«t is geestig; ea kwaktmnal gpaet, cootrasUwt voortreffwlgk met den emteoi Svtz ea ia mooi gekitaMjai(Hris«*d. Dit laatste mag man nog ia ateefdere mal» zeggen VM, hftl AiagLo. Zond« dat d* compoaiat gwbcuüs maakt van eng. hoorn ea bascUwinet, ?«eet hjj; teel» effectea te vexkry'gen di« d e-aand*«U Wbèt lao&te geboeid houaem.In het Finale ttx»t wd» de componist van eca andere zijd*. Bi** heeit 09, siemmiagsmuaLek geschilderd. Waaneer meKdüm variatie»jrm. in dit gedeelte wl vindefi, zal mea wel de- moest rekbare heteekenta dieaen te gwea aas dien torn». Ia ieder giwal heeft de- ooisponist mooie stemmin gen bèteibt. Ingeleid, door een macbjtig Grave, waarby bet or«*l eea gewicWige rol spee.t, vindt mea dea. een, béald<vafik«Un£e<earufit BM»,ere6stiil&" BjHMMtnut Oode» d* aadere Metamorphosan'', zooali Huber zyne variatiën betitelt, trekken nog blonder mya aandacht , F.o eude Nymgtie, Di» Kwtut en Ue: Eins isdler vor eïcew At*riöoWUfl gei&eatl". De combinatie- vao eea zacht register van het orgel en een solo viool bleek hier. zeer gelukkig te zijn aangewend. Huber's Bocklin-symphonie" is een uiterst degelijk, knap werk, waarin echter de bewerking booger staat daa d» vinding. Met grjete be langstelling beu ilb kennis gemaakt met de partitie en met niet minder genoegen heb ik d» uitvoering ee van aangehoord door Mangelborg. ea d» ajjnea. Het eerste gedeelte had ik rajj iets leveoddgar voorgesteld in het begin, maar nog mee» aan h0t eind», waar de- componist toch een aU» breve" maat voorncür^fc. . Ite baroemde-violist JacqiesTbibaud luisterde haterifóe concert op met zijn heerlijk viooUpel. Hier i* ophiistereu" geen ylil woord; want in WMriield de toon van deaen eeaigaG kunstonaar is zoo tchoon en zoo vol passie) dat men'schier aémlaoa aüe nuaacee volgt, diéde kuuBteaaar amn zyni prachtig iostramant weet te< ontlokken. Het concert vaa Saint Siëns werd door zjjn vooodmoht eea waar pcacbtoummer. Buzondere vermelding verdienen nog de uitstekend gelukte flagoelettonen vaa bat Andantino; Moehten wy op dit occjrt kentia maken met eau nieuwe B; mpbonie, op de eerste uitvoe ring der kamermuziekvereeniging van de heeren Röatgan, E'deriag, Spoor, Holmeester en Mossel mochten wy een nieuw kla.ier-quintet hooren van een jong Itaüaansch componist, Wolff Ferrari. Het q'üntet ksnmerkt zich door een zekere frischheid, waarmede de componist zich uit. Wat de Duitscher giü'ieln" noemt, ligt den jongen man verre H\j schrijft met een zekere jeugdige cordialiteit maar neer, wat hem voor den geest komt en het gaat hem go.d af. Alleen da bewerking, vooral wat aangaat de behandeling der strijkinstrumenten, Ijjdt aan dat ick en weet niet wat"; de DuiUcher noemt het misschien Düiftigbeit". FeriarL scbynt al zyn talent in de p-aoopartg uitgesproken te Margrete's Bedevaart, VAN 3j CLARA VIEBIG. Naar het Duitsch, door M. T. O. (Slvt). Margreet bedekte haar gericht met hare handen o ja, ze wilde innig en vurig bidden ! En ze bad ze bad uit al haar macht en zóó ingespannen dat 't, zweet haar op 't gezicht parelde, ze bad alle gebeden die ze geleerd had en tot slot alty'd datzelfde Heilige Rok maak mjn moeder gezond " Daar bionea in den Dom klonk weder 't orgel ea van 't koor zweefden wesr die stem men : Eccelsia miasa est." Met 'n heilig vertrouwen, en innige vreugd» in 't hart stond Margreet van hare knielend» houding op ja naar moeder w*s stellig gezond! Toen ze om zich heen keek, was de vriendelijke heer verdwenen. Da menigte verstrooide ziek Nu voelde ze eerst, hoe moe en hongerig ze wae. Hare knieën beefden, de zon brandde gloeiend ea witte wolken pakten zich te zarmen; zou er oawêar komen? Ze wilde wat uitrusten, maar niet hier in die benauwde stai; daar, buiten dte poort, in 't groen en dan zoo ze weer met kist den terugtocht ondernemen. Z^ vond gemakkelyk weer den weg terug in At straten die ze doorgebomen was ; van haar laatste geld kocht ae brood en wat vruchten en haastte zicb met bare schatte a over de oude brug, naar den b.scbermenden wilgenboom aan d«n stroorao«ver. De drukte der stad liet ze «ehter zich; hier wai 't zoo rustig, licht be wogen zicb de toppen der struiken ia den wind ea zacht zoemden de blauwe vliegen in de lucht. Af en toe sprong 'n visch uit dsn Moezel in de hoogte en viel weer plassend in 't friswhe water terug 'n Droomerige stilte Omgaf bet moede kind ; geen klokkengelui, geen menschenstem stoorde de stilte. Het broo l was genuttigd even als de vruchten. Margreet zat onder de sehatawipe wilgen, het hoofd zonk op haat *r«i té* ... 'n balf tmrtja maar.... Hje iMog za geslapen had, dat wist ze zelve niet; 'u luid gelach deeel haar opschrikken. Voor haar stonden de twee beeren die ze voor den Dooi gesproken had. Dat is 'n buiten kansje," zei de eene, aotfn aardig deerntje vindt men niet el*en dag. Je bent stellig lang niet dom, kleine ?" hebben, want dat instrument is uitstekend behandeld. Il je. geheel anders klinkt dan Brahms' A-dur eoaate voor piano ea viool op 100, door de heeren Eöatgan en Elderirg zóó schoon gespeeld, dat de edele plasti k in den bouw van hat eerste Allegro volkomen tot klaarhtil kwam. Het tweede gedeelte uut zyn afwisselend Andar,te en Vivace heeft niet die diepte en rykdosu aan sentiment, die men by andere A dautea VMI B ah rus aantreft; het beeft meer ie-ts blijmoedig naïef». Het laatste gedeelte is weer een mooi, kernachtig stuk van dan rykbegaafden echt duitschen meester. Het verrukkelyke, onverwelkbre C-dur stryk qaintet vau Schubert op. 163 vormde wel hat gianspuat ven den a?o <d. De heer L H. Meerloo vervulde hi .rby de tweede cello-party. Kiet ligt zal ik vergeten het heerlijke, ryk klinkende ea door heinelscke melodieën gedragene Adagio, wonderschoon gespeeld door ons voortreffelyk vyttal kunstenaars. Daags daarop was Hay In ain het woord in de Oratoriumvereeuigmg met zijn Schep ping". De heer Tierie bad wederom de leiding op zich genomen en bewees op nieuw met hoeveel echt muzlkalen zin by detajlooze schooaheden van het fri-tsche werk voor den toehoorder wist te ontplooien. Hij werd hierin op voortreffjsly'ke wyzïondersteund door mevr. Oldenboom Lutkeiaan, en de heeren D.jker en Z*!staan. Maar vooral mevr. Oldenboom toonde dat de be*aliiga niustek van Hay In speciaal haar terrein is, waarop hare kunstzusteren haar niet licht zulbn overtreffen. O jk de beer Dyker, wiens klankvolle tenor het Paleis geheel vulde ea by wiea slechts eea enkele zeer hooge toon eea weinig minder gemakkelyk klonk, had uitstekende momenten. K;n der mooiste was wel bet recitatief hy de woorden met zactitea tred en teeder schemerlicht". De heer Zakm&n schynt ia dea laatsten tijd het dekken van den toon als iots overtolligs te gaan beschouwen. D^t doet my' leed; want het open zingen op f eens gestreept kan nooit mooi klinken. Afgescheiden daarvan had ook hy recht goede ooganbiikken en als h:j de bhjmoedigc, karaktrekken in bet werk wat meer had doen uitkomen, zou zyn voordracht zelfs zeer te prygüi zijn geweest. De koran waren even voortreffelijk van klank, als juist in de altaq ies en nuanceringen. Miuoiepiaoo's ea flinke torte's kon men te over waar nemen ea daardoor k wam e?, j list de bedoelingen van den cjmponist zoo recht goed tot uitiüg, Ditmaal werkte ons concertgebouworkest en behoeft het nog gezegd? voortreffaiyfc mede» D»' rubriek Muaek in de Hoofdstad" zou deze week niet compleet zijn indien ik niet een; paar woorden wy'dde aan het vy'f en twintig jarig jubilee van den heer J03. M ORELIO. den voortreffclyken zanger, wiens werkzaamheid zoo nauw verbonden is aan de honiditad. Wel behaalde hy' hier niet zijn eerste lauweren, maar wel zy'n grootste Vy't ea twintig j »ar geleden waa O.elio onderwyzer aan een lagere school. Maar zyn muzikale aard en prachtige stem lieten hem gaen rust, zoodat hy eerat by' Wilhelmina Gip» te Dordrecht em later by Bichard Hol te Utrecht zy'n gaven ging ontwikkelen. Toen de heer J. G. de Groot in 1386 inden Parkschou ivbnrg de hollandsche opera stichtte, was Orelio van den beginne af een der eerste en beste krachten; e a met een tusschenpoos van a j»ar is Orelio tot nu toe ain de Nederlandsche Opera getrouw gebleven. Zyn M«phisto, zyn Telramund, zijn Wolfram, zya Teil en niet het minst zy'a Sachs zyn allen bekend, die belang stellen in de Njd. Opera. Vooral voor laatstgenoemde party' heeft hij zich buitengewone studiën getroost. Een ge deelte van zyn zomerrast heeft hy' dit jtar zelf» opgeofferd, o n deze rol bij den beroemd sten S iets, Eugen Gara ta Müachen, door te nemen. Doch niet alleen als operazanger, ook in de concertzaal heeft Orelio groote triompheu ge vierd. Ik. rskea niet eens groote oratoriumparty'en, zooah Mephisto in Bjrlioj' Damnation de Faust" of Sitan in Francks Béatitudes", mam: het Nsderlandtche lied ea daaronder niet het minst het oude Nederlandschelied vindtin ?CHIIMMHMMIHinilllltUllt Lsat haar toch !" antwoordde de vriendely'ke heer, ze is zoo aardig. Nu kindlief!'' ver volgde by' en vatte haar by de kin j s mag me wel 's bedanken, zonder my zou j i den Heiligen R')k heelemaal niet gezien hebben en zou je moeder niet beter geworden zy'n, nou, wat geef je me nu wel V" O, goede heer!" 't meisje neeg en vatte vertrouwely'k zyn hand ik dank u daa o.k veel duizendtoaal I En als ik wist waar u woonde, dan zou ik u graag 'M maadvol pynappels brengen, om vuur aan te maken en o»k boschbessen en voor uw ,lieve mevrouw wil ik graag voor niets spinnen." Iïdsnk j-) wel, kindlief" en de heer glim lachte spottend dat is alles wel wat omslachtig , nu ... 'n kubje kua je me toch wel geven ? of l ever nog twee, hèT' En -.ij ook !' riep de andere, wy zyn vrien den en deelen alles samen." Het verschrikte meLvp keek van den eenen naar den anderen, ze drukte met de linker hand haar bundeltje vaster tegen zich aan en hield de rechter afwerend ul'géstrekt: Neen, o neen !" Ja-wel, jtwel! kom wees Biet zoo mal, kleine!" Het gezicht van den netten heer was lang niet meer zoo vriendelijk; hy' strekte de armen uit en drukte het weerstrevende mei,«J3 aan zijn borst. Met 'n doordriogenden gil rukte ze zich los en sprang terug. Daar kraakte 't op eens tusschen de struiken. Een j krachtige j)nge man trad tuwchen haar en haar vervolger: Laat dat meisje met rust en wel dadelyk l' en de vreemde «waaide een ruwen knuppel of ik zal jelui leeren, jou... ." De twee vrienden maakten zich uit de voeten, EOtj iets brommende van lompe böerenvlegel, enz." Margreet stond hy'gend en als vastgeworteld, ze was zoo geschrikt dart ze orer 't geheele lichaam trilde. Kom/1 zei de jonge boer en nam haar bij de hand. Machinaal en haast zonder wil volgde zy' hem op den weg waardoor ze den vorigen dag gekomen wae. 'n Pooeje liepen ze naast elkaar zonder te spreken; schuw rustten de oo^en van 'c meif-je op den jongen man na&st haar. Wat was hy slank en krach tig, wat krulde z'u haar en wat stond die opgedraaide blonde snor hem goed ! 'n Warme bloi verspreidde zich op Margreet's wang en zachtjes trok ze bare vingers uit 4e haar om sluitende hand en ging aan den anderen kant van den weg loopan. Zw gingen ze, ieder aan 'u kant, van tijd tot tyd slechts gleden hunne WiWjen van ter z\jde naar elkaar heen. De hemel was bewolkt en de zon had zich al lang verscholen; af en toe bogen zich de boomen aan den weg onder de windbuien en hem een voortrcff lyk beoefenaar. Als hy mat zyn kern-gezond baritong-alnid Valeriu?' G> denck-clanck tot klinken brergt, dan kooit men evenzeer onder dj bekoring der muziek als onder die zijier stem en voirdracat. Niet a'leen in ons land, maar ook ia Duitsc'aland en Zwitserland, waar Orelio herhaaldelyk optrad, en zelfs ia R^land, heeft zy'a naim een goeden klink. De voortreff ilyke kunstenaar en sympathieke mensc'a O elio heeft thans zy'n acht-en veartigste jaar bereikt; hij ia dus nog in da kracht zimer jaren. Moge zynt fl nke gezondheid en gemosdelyke levensopvatting hem noj; j»ren lang sparen voir zyn talrijke vrienden ei bewon deraars, tot heil en ze»an oaz;r Nelirlandache kunst. ANT, AVERKAÏIP. ?MIIIMIIimilllUIIMMIIIIIIIUlINtMUHIIIIlUIIIIMIIIIINIIimillHIIIUIIIIIlUt In tet MaüritslHi's. Het schildery vau Peter LastoiAB (1583-1G33), dat geduread» eenigen, tyd in het Maairitahuu geëxposeerd is, ea dat binneckoct weder ztüterugkeeran na r den bezitter, d ai Russischen graat Scetzty, heeft eene wel merk waardige geebdedenis achter den rug. Het is op paneel geschilderd ea geteekend Petro Listmac fecit Ao. 16L4, en.greot 1.10 M. by' 072 M,; het is een by «onder goeu gecoaaerveerd schilderij, waarvan de kleuren nog zoo f rit c'a en glai.zwd zijn, als van een stuk, dat kort geleden het atelier van een schilder ver liet. Het onderwerp er van is gekozen naar de geschiedenis, vermeld in hjofdatuk 14 van de Handelingen der Apostelen, en stelt het oogen blik voor wavop Paulus en B irnabas, de menigte, die offers koajea. brengen, met ge baren en woorden trachten te overtuigen, dat zy noch Japiter noch Mercurius zyn, voor wie men hen houdt, door de genezing die zij be werkstelligden van den kreupelen man van Ly^tre. Een groote sto:t schry'dt slingerend voort, komende uit de poort van de stal Ly-itre, ui'geb'ield doo.' oul-Italiiansche gehouwen: ry'en wiite stieren, met gefestonneerde jukken en met paarse dekkleeden, worden gedreven door eene feestelijk ui'gedoste menigte. De hoofden der maanen zy'n met eiker.lwf omkranst; zy dragen fl imbouwen, bylen, offerbraadpannen. Anderen torsen groote gouden vazen en schotels; zy' zy'n gekleed in groene, roode, grile, blauwe, paarse en witte gewaden. Muziek makende ISedtsu veihoogen het ieeately't aan zien van den stoet; er zy'n er die de dubbele fluit bespelen, tokkelen op de lier, slaan op de tamboery'n, strijken op de viool, een ana chronisme naast andere, die Alma Tadema bj de bshandeling van een dergely'k onder werp niet zou hebban gemaakt. Anachro nismen zyn zoo erg niet, wanneer da voorstel ling ondergeschikt bly'ft aan de licht- en bruin samenstelling van het schilderij, wat hier niet het geval is. Verder zien w<y' p iesters in witte gewade o, die zich onder de menigte bevinden, en voorop een, die een offjrvat oashoo^ houdf, terwyi Panlus en Birnabas af werend i bewegingen maken. Naast hen, wat lager, staat de genezen m»n uit Lystre, zijne krukken liggen gebroken op den grond, en rechts van hem eene kleins groep me schen, die blykbaar het ge?al be spreken. Ter zy'ie van den stoet, de menig'e, voorgesteld door verschillende volksty^en, ge deeltelijk na'uralistiicb, gedeeltelyk academisch afgebeeld. Op den voorgrond strooisel van bloemen en bladeren. H ;t schilderij is vo'gens het ac idemi-ich recept gemaakt: Ai figuren op het eerste plai wet sterk schitterende kleuren behandeld, die op het tweede plan dadelyk veel zwakker van toongehalte, terwy'l dan de overgangen der opvolgende plannen gelpelijk gaan. De houdin gen en de expressie der hoofdfiguren, hoewel conventioneel, academisch van doen, hebben toch wte: bun naturalistischen kant, wat sterker nog uitïwnt bij de figuren op den achtergrond, waar de schiider zich niet zoo gebonden g ^voelde om academische standen te geven, en de menschen gaf zooals hy ze gezien had in bua dagely'kjch gedoe; de gebeurtenis meer deed IM MIMI Wllmlt!llltm3mlu>!1l!H! K 1*1111 ! lieten 'n zwerm bladeren en rijpe vruchten neervallen. De stad was achter 'n nevel van opdwarrelende stof verdwenen ; heel in de verte deed. zich de donder zacht rommelend hooren, de vogels fladderden angstig rondsnzoc'iten p'.epand 'n schuilplaats. De bergen begonnen zich met gry'se nevelsluicra te bedekken e*i de lucht rook eigenaardig naar koelte en regen. Er komt onweer," zeida eindelijk de jonge boer en ke. k onderzoekend naar de lucht. Ja," zei Margreet. Ka waarly'k, daar vielen reeds de eerste zipsre druppels Waar bau je van daan '/" vro?g hij. Bjwn van den Eifel, bij Kylluurg." Ik hoor ook in Kjllbnrg thuis dat treft goed, dan kunnen we zoover samea gaan." O, ja!'' zei Margreet en ademde -«erlicbt op. Za voelde zich zoo veilig naast haar grooten flinken begeleider en beschermer; DU zju niemand haar durven lastig vallen en hoefde ze geen angst te heb'jen in 't djnker door het b3sch te gaan. Ik ben Valentijn Kheles, m'n vader ia daod, ik wojii met m'n moeder alleen, en die is al he«l oud." ja," zei Margreet weer. De naam klonk haar bekend, 't was een der besten in 't rand ; maar dezen jongen man had ze nog nooit gezien. De meisjes te Kyliburg waren zeer blij geweest toen de knappe Rholes van den militairen diensttijd was teruggekomen, maar wat ging de welgestelde boerenj >ng«n 't eenvoudige mei-j s aan l Wat zsuden die Ky'lburgsche mei^j s wel zeggen, als ze 't halden kunnen zien hoe vriendelijk die- rijke boer teg«n haar, de arme Margreet was ! Haar blik gleed onderzoekend over hare kleederen, was alias nog wel netjes in orde 'l Daarop keek ze daoktbaar en vol vertrouwen met hare he'dere oogen naar baren begeleider aan de overzy'. Ik ben Margreet Bilduin van dat kleine huisje, dat men van Kyliburg uit boven op d«n bïrg kan zien." Ea wat badt je in Trier te dosn ? Ook raar den Heiligen Rjk geweest?" Ja zeker, dat was 't juist!" Ei nu vloside de Leele geschiedenis van haar leed en vreugde ov.'r Lare lippen, het deed haar gsed iemand tee te kuanen vertrouwen, wat haar hart be zwaard en ontroerd had. Ia 't vuur van baar verliaal kwam ze van haar kant van den weg naar hem overgeloopen, bleef naast hem gun en legde meer dan eens, druk vertellend, hare bruine wtrkvingers op zijn blauw lakensche mouwen. Maar nu is alles goei," besloot ze m'a moedertje zal weer beter zy'n, o ! gezegend zij de Heilige Rok I" Ze jubelde van vreugde en huppelde als 'n ree over de plassen op den weg. Ze had niet opgemerkt dat, gedurende haar plwrt» hsbhtn in het weroHja te midden wMXtan hj zelf leefde zooals zijn geuia'e leer ling Rsmbrandt dit la'er placht te doen en EM wondermooi wist vol te touien in zjjne bjjbeliche scheppingen. Of nu Listman invloed op zy'a leerling R-inbrandt gehal heeft., men zou by da bascbouwing van dit schildery' ge neigd zy'n, vermoedens daaromtrent te opperen. Man vergelijke de draperiebehandeling vaa den man in het rood, links, met diS vanRimbr*ndt's Suaanna in het bad (1637); de ruiter mat laus r-p het heu/eltja mat de compositie ia het museum Boyaians; de tegenstellingen vau lic'it en donker, de sterke kleurcontrasten van de twee geknielde figuren in bet midden v w het schilderij met de middeüfiguren in d; Nachtwacht. En men voelt even eenige verwantschap, eve:i iets van eeae opvatting, di« heel licht van meester op leerling onna spwirly' { is overgebracht. Ii het schildery' niet zoo, d*t wij door de schoonheid er van ge troffen kuntea worden, bet heeft eigenschappen wa*rdoor h t bolar grtelling opwskt. Door het acidemischs heen, schemert er toch iets van eea vorm van schoonheid, waardoor de schilder moet getroffen zy'a tydens z\jn veiblyf in Itali in 1604, de schoonheid van de na'uur van h*t z>Rnjge zuiden, en die tien j ven later nog oab««,u.-it doordringt ia zy'n werk, en a m het koude academische nog even eene trilling vaa leven mededeelt; evenals de keu '.e zijner kleurtegensteliingen invloed der Italiaansc'ae meesters do»t on de kernen, E- is in het schiliery' wel gezocht naar atmos ferische omhulliüg der voorwerpen; maar het convent ionrele beginsel, waarvan de schilder uitgegaan is, heef: hem belet daarin iets moois te bereiken. De gebrekkige stofuitdrukking, de mind«r j ii;te toonverhoudirsgen, zyn gebreken, die het mislukken van de pogingen van den mewter verklaren. Hy tooat ie ziin een vaardig. teek^naar met het pen-:e l, z'yae figuren hebben iet» van het ruime, breede, uitgegroeide van det^urei van zün leermeester KorneliöKorneliiz. v. Haarlem (15'52?H533), iets vaa het decora<iere, dat Rub^ns zoo geniaal heeft uitge drukt. De koppen en vooral de oogen zyn in een» met rake zetten geschilderd, heel kxap, w»t even a«a de vaardigheid van FraM Hals doet denken. Dit bchüde»y' is a's eene overgarg-uiting, ais een sa-nentrtffin van kenmerken van grootere n»«t«rs, msrkwairdig te noemen. Houhraken, in zij i groote schouburgh der Ned*rlandsche kunstschilder* en schilderessen, Lartman besprek nde, haalt o. 84 het oordeel aan vaa Vondel over diens werk: dat zyne ordonnanüen woelig waren, en zig welvoegelyk koppelden, zijn raakte wel geteekent, zijne klederen natjuurlyk en vlak geplooid en de keuren vloeijande ei kragtig geschildert". Esn oordoel, dat j liste waardeering b?oogt. Doch Vondel wy'dt verder een gedicht aan het besproken schilderij Las'mans cff.rstaatsi te Li»lr#n (wn dsn Heera Joan Sk, waarin by o. ML' zegt: Wat dunkt U kotstge'.eerda S'x? Wi« b*i de sch kkonst ooit zoo fis Als Lastman, wuard da teekenkroon t'O itva^gen vai S nt Faulm troon, Toen hy' zyn wonderwerk van Listren Zoo verseh verioonde, als beurde 't gisteren". Six stond du) in zekere betrekking tot het schilderij, en het blykt, dat hij de eigenaar werd. Dr. Martin deelt in het laatste nummer van het Bulletin van de Naderi. Oadh. Bind mede, dat bij de. veiling van de collectie Six op G April 1702, het schilderij inderdaad ver kocht-werd en wel voor ? 230. Nidar deelt hy' mede, dat hij het schilderij vermeld vond op f ene veiling ia den Htag in 1765, no^ eens in 1770, waar hè' ? 81 opbrengt, waarna het in het bezit komt van den ou l-burgemeester van Delft, van der Lely, wiens collectie geveild wordt in 1772, en waar het doek van Lastman slechts ?51 opbracht (Tuen koa een burgerman nog eens een schildery' ryk zyn) N» dien tyd raakte man het spoor van het schülery bg'üter, totdat de speuren ie rtr Bredius het terugvond in dsolbctie van een R* sischen graaf Stetzki, die het veor eenigen tijd heeft afgestaan aan bet Mauritahuis. 12 Oct. L. LACOJIBLJS. verhaal meer dm eens 'n half spettend half goedhartig glimlachje over het gelaat van haren toehoorder gegleden was. Soms kuchte hy ea keken zijne oogen mat 'n eigenaariig knippen naar haar, c-m dan weer «ast en op'ette;-d op haar, van 't yverig praten roae gekleurd kin derlijk lief gezichtje te ru»ten. Da heldarbruine ea guitige, klaar blauwe oogapp Is ont moetten elkander in een langeren blik en ble ven daarin rusten, totdat het meisja de haren blozend neersloeg, en de jonge mam msesmuilend zeide: Je bent 'n beste m«id, M*rgreet; geef me maar w«er, net als daar straks, je hand!" Het regende heviger, ja 't stroomde zslfs. Margreet sloeg haar rok over 't hoefd en hield hem vast bijee igeplooid. Wat was natuurly'<er dan dat haar metgezel zy'n' arm over haar schouders sloeg en ha&r geleidde; immers ze ging by'na als 'n blinde voort, want alleen 'c rose tiijj* van haar neusje was zichtbaar tusschen de zw*r:e plooien. Hat begon reeds te schemeren, vroeger dan gewoonly'k, in die r*gen- en nevelwolken. De grond was doorweekt en d* aarde bleef aan de schoenzolen hangen, maar toch was 't niet onaangenaam loepen; de man maakte groote stappen en de meisjesvoeten trippelden vroolij-i en als bavlwi^eld naast hem voort. Wat bekeaimert men zich om regen en duisternis, als men zus genoeglijk babbelt! In haar hart wa,3 heimelyk 'n groote vreugde gftboren, die nu vóó.- haar uit zweefde, den weg met rozen bestrooide ea den hemel btnw tooverde. Heel dat stukje verregende bemodderde wereld echaea in 'n paradys veranderd, te zyn. Wa-t de Hei lige Rak al niet vermag l Uren gingen voorby'. Daar, in de eenzame herberg die gelegen is aan 't punt waar de Eifelbewoner den Moezel verlaat, om bergop te stijgen, klopten ze aan. Van 's middag's af hadden ze gelo*pen. Margreet beet met graagte in een flinken boterham en dronk met lange teugen uit 't glas dat de jonge boer haar voorhield. O l wat smaakte dat! De vurige landwijn verwarmde haar en bracht haar in 'n vrooliike en toch ietwat diezelige stemming. Valentyn zeide: Je mag gerust;'-; tegen me zeggen, Margreet." Dat deed ze dan ook en 't ging haar zóó vlot en gemak kelyk af, alsof ze 't haar levan lang ge daan had. Nadat ze 'n uurtje gerust hadden, braken ze weer op. De regen had opgehouden en de volle maan straalde met helderen glans tnsschen de uiteengerafelde wolken. De weg werd steenig en moeiely'ker begaanbaar; het afstroomende water had diepe geulen in den grond gegraven; de voet gleed uit en méfc Millüraira in n on. natuurscioon maakt u op, maakt u op ! De Novembermaand heeft in de stemming der steden en in het landschap iets indrukwekkends en by' zonder plechtig^. Zie, de boomen langs de grachten zyn ontbladerd, de schilderachtigheid uwer sleden en dorpen prykt in ongekenden glans. Terwyl in het romantische gedeelte van het la id d« toenemende dorheid on het afsterven de- natuur pynlij'j aandoet, is de groite NoordhoJlandsche vlakte nog ge heel gehuld in zomarlyke tinten, MiakC u op, maakt u op! Bij het op -taan in d M morgei en voor het nrddagmaal hebt ge nu de stem ming voor 't grijpen. Spreekt alleen uw ver stand bij de besp'eiïng van uw wond;.riaad, onderwerp u dan in gedachten eau ten vuur proef', omgordt u met het kleed dei bedelaars en verplaatst u voor een oogenblik &m de nuchtere boorden der .Spree, of ia het sen menteele Gjslar en J ma, of in het Rjuland, romantisch, maar week van karakter. Hard vallen doe ik u niet, als ge ontberen moet o .a te kooien tot genot, Want hflt hollanisch landschap bly'ft moeielyk te vatten. Nu eens werkt het door voor name teruggetrokkenheid, dan door scby'nbare monotonie dikwyls af-ttojtend en vervelend, menigmaal verre van aantrekkelijk. Het heelt somtyds iets : nader my en bezie my slecits dan, als ge dit waard zy't geworden door stre igs voorbereiding. E- is hierby natuorly'k alben spraka vaa dat grootsche en rijk koloristiesche deel vïn Hoüaid, van dat wo djrland, ten zuidsn bej?rens d door Dordt en iea nooriien door E iam. In een smalle strook aldaar, niet veel breeder dan 4 a 5 uur binnenwaarts van uit het strand gedacht heeracht in vele ojgocbhkken, en vooral uu in Norember, dat ongemeene in kleur en verlichting, dat ts vergeefs elders wordt gezucht. DJ heerlyk, schoone groote tuin, dat Waicheren met zyne belangryke oude architectuur, is hierbij vergeleken bont in kleur, en oo.twaarts van Edam wordt de stemmkg mirder machtig en ryk, Als de kamp der morgennevelen met het dagende licht is geëindigd, heerscht de stem ming, de hoogste uitdrukking der natuur, oamiddellyk. E-sce vo rbereiJing der wording van dit uur" wordt o s onthouden. Onze phanfaaie moet rfaleJyk dat groo'sche verwerken en daar de meeaten onzer vroegtydig eerder rnchter zyn aangelegd, ii het in zich opnemen der stemming in den morgen veel nioei»'y!ier daa des avonds. E- heerscht in de latuur Liet die medesleepende, intensieve werking, geeue stij ging in samensmeltei der deelen onderling, getne toenemende intimiteit! Wy' s'aan op eenmaal voor het wonder in volsten glan;. Daarenboven ia de werk'r.g en das de indruk minder krachtig als des avonds Het is alsof de werking der stemming vroeg slechts een luchtig voorspel is van h-3t dhpo akkoord, dat zich by het vallen van den dag vernemen laat, eene voorbereiding van het grootere irysteria dat ons wacht. J. H. iittmtiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiii iliiiiiiiiiiiiiimiiiiiini Oycr Eienwere Neöerlaiiflsclie LiicratDDr, Tot de bro .nen waaruit de komende geEChiedtc'irijver der Ne-lerlaudsche L-'tratuu-zal putten, behoort ook het bjek vau BïUy l'crk, getiteld.- Jacques Perk. Telt men oe Jyritche cxclaira'ies van de tante nitt mee, dan resAn er tog genoeg fcittn en ja-irtalles, waardoor het op virre na ro^ Liet p'astitc'i afgeronde beeld vau d? j n gen, vroej*geatorvea dichter duidelijker E6ar vuren komt. Ilier-iii juift, om mee te helpen tot opbouw van een dichterlijke levensgeschiedenis, t c t. het iisusvkeurigfr uitwerken vaa ten biografisch portret, jtcekt de biiondfre verdienste van een boek sis het bedoelde. H .t eerste deel geeft OBuitgegeven piozastukken, gedichten en portritteu van den dichter en is onlaugs verfchenen. Htt tweede zal historisc!ie eu wijsgetrige artikelen befatt.tn vaa Jacqies Perk, bene-vets »p-oeven' van proia-stijl". Het is niet gemakkelijk een overzicht te geven dan eens moest de krachtige mannenarm het struikelende meisja omvatten. Margreet werd zear moe, haar babbelen had opgehouden; ais 'n angstig ineengedoken vogeltj i leuïde ze tegen haren sterken me gezel aan. Wat was hij goed! Hij leidde haar als 'n kind, tilde haar over waterplassen en steenen, en af en toe sprak hy troostend: Nu zyn we gauw thuis!'' Dat gauw" duurde eigenlyk nog heel lang; op 'c laatst droeg hij haar meer dan d»t hij haar laiide. Margreat voelde alles als in 'n droom; zo hield de oegen gesloten en wenschte ia 'n zaMg vertr»uw«n, dat 't maar zóó tot in eeuwigheid voort mocht gaan. Zs schrikte op toen hy, plotseling stÜ8:anr,d, met de hand naar de verte wees, waar donkere massa's ttisschen dm gry'zen nerel zichtbaar waren, en h'er en daar nog 'n liehtjft glansde : Kyllburg!'' Nu sloegen ze het smalle paadj-e zijwaarta in dat hooger becgop vierde; Margreet was weer gehzel wakker. Deze weg voerde naar de kleine eenzame hut boven op de kale hoogte; spoedig zou ze thuis en weer de ou3e Margreet zjju en de mooie droom was dan uit!... Ze liep nu snel voor de.i jongen man uit, bier kende za eiken steen, e!k« gletf, elk« plant. In haar hart ging 't onstuimig toe: leed en vreugd voeïde ze afwisselend op en neer heen en weer gaan; leed om 'i af scheid vaa haar metgezel, vreugde over 't weerzien van ha»r moedertj ?. 't Was zóó vreemd, ze wist zelve niet hoe dit zoo kwam l Nu hielden ze stil. Daar stocd da hut dui ster en stil met 't grasveldje ervoor en de dikke stijve zonnebloemen, daar de bron en de half vervallen geitenstal en de maaa besch«ea alles met hatr alvere» glans. (k dank je ve«) duizendmaal," z«ide ze zacht en greep naar de hand van Valenty'n. Deze was opv«ile.d stil geworden; na z«ide hij ? Zeg's, hm! luister 's! Dien heer daar be neden in Trier, wou je immers geen zoea geven ? maar mij bon ja toch hm! hoe zou ]t 't vinden. Margreejt?" Ea half lachend hall' smeeliecd Jioog hij zich tot haar over. Ja, wat was dat iuï! Margreet, die kleine be schroomde Margreet, sloeg daar \vaarlyk beide armen om zyn hals en gaf bem een echten, werkely'ken, flinken zoen, vlak op zq'n mond I Daarna rukte ze zich los en sprong haastig de hut in. DJ j >ng« boer stoad op 't vochtige gras en bleef wachten tot daar binnen in Balduin's hutje 'n lichtje scheen. Toen sprak hy vast besloten en hardop: fDie wil ik hebben!'' Zóó eindigde Margreet's bedevaart.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl