Historisch Archief 1877-1940
No. 1323
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
dea titel dragen van eckele van B6:klin's
schilderstukken.
Huher h««Êt in de vier deelcn ajjaer Ey.m
ptefti» gebtuijc gemaaki van n hoofdaftüef,
Ia dat, opziebt steit hu zicli du» op een ma
dera atandimnt; in zooverre n.l. Beethoven,
Schwuann en Brahott dit niet gedaan hebben,.
lAt hwrfdrwrfief acküt meer de vrucht ta *yta
van reflsx'e en van berekening daa v*n inspi
ratie. Men kan aan ajles bewerken dat) bet
ontstaan is met de bedoeling om, «oor all rlei
wjjae v»n bemerking dienst te d een. H et berust
in boofdxaak op d* aecoordnote& van don
kleinen ter-üdriekUiak.
Heit tweede hoofdmotief heeit een meer
JjEfiaeb, karakter, doch r*ist voor mijn gevoel
het nnjeslepande, dat een degelijke melodie
zop'n groote bekoorlykheid kaïvaileen*». De
iqj?e echter waarop van heide thema'a gebruik
ia gewaakt, getuft van de groote kunde en
van, bet enorme talent van dsa cojupociat. Met
vaal snaak zjja d» soh*fceering*n aangebracht
e» «et vaste ha»d heeft de cowtponist zjjn.
vo*m; gekneed, zoo«U by dwn utide h#bben.
Da- eeea&e Satz i» een degelyk, door e» door
mmüMMl Allegro, dat niet nalaat gfoote
belaagstelliBg te wekkwa, al wordt men niet
meegesleept door den geotalea vosk eeE«r
goddelijke inspiratie,
Bet tw«-3de gedeeUe. maakt deaaelfdea
voortr«frljih«a kdaruk, H«t is geestig; ea
kwaktmnal gpaet, cootrasUwt voortreffwlgk met den
emteoi Svtz ea ia mooi gekitaMjai(Hris«*d. Dit
laatste mag man nog ia ateefdere mal» zeggen
VM, hftl AiagLo. Zond« dat d* compoaiat
gwbcuüs maakt van eng. hoorn ea bascUwinet,
?«eet hjj; teel» effectea te vexkry'gen di« d
e-aand*«U Wbèt lao&te geboeid houaem.In het Finale
ttx»t wd» de componist van eca andere zijd*.
Bi** heeit 09, siemmiagsmuaLek geschilderd.
Waaneer meKdüm variatie»jrm. in dit gedeelte
wl vindefi, zal mea wel de- moest rekbare
heteekenta dieaen te gwea aas dien torn». Ia
ieder giwal heeft de- ooisponist mooie stemmin
gen bèteibt.
Ingeleid, door een macbjtig Grave, waarby
bet or«*l eea gewicWige rol spee.t, vindt mea
dea. een, béald<vafik«Un£e<earufit BM»,ere6stiil&"
BjHMMtnut Oode» d* aadere Metamorphosan'',
zooali Huber zyne variatiën betitelt, trekken
nog blonder mya aandacht , F.o eude Nymgtie,
Di» Kwtut en Ue: Eins isdler vor eïcew
At*riöoWUfl gei&eatl". De combinatie- vao eea
zacht register van het orgel en een solo viool
bleek hier. zeer gelukkig te zijn aangewend.
Huber's Bocklin-symphonie" is een uiterst
degelijk, knap werk, waarin echter de bewerking
booger staat daa d» vinding. Met grjete be
langstelling beu ilb kennis gemaakt met de
partitie en met niet minder genoegen heb ik
d» uitvoering ee van aangehoord door
Mangelborg. ea d» ajjnea. Het eerste gedeelte had ik
rajj iets leveoddgar voorgesteld in het begin,
maar nog mee» aan h0t eind», waar de- componist
toch een aU» breve" maat voorncür^fc.
. Ite baroemde-violist JacqiesTbibaud luisterde
haterifóe concert op met zijn heerlijk viooUpel.
Hier i* ophiistereu" geen ylil woord; want in
WMriield de toon van deaen eeaigaG kunstonaar
is zoo tchoon en zoo vol passie) dat men'schier
aémlaoa aüe nuaacee volgt, diéde kuuBteaaar
amn zyni prachtig iostramant weet te< ontlokken.
Het concert vaa Saint Siëns werd door zjjn
vooodmoht eea waar pcacbtoummer. Buzondere
vermelding verdienen nog de uitstekend gelukte
flagoelettonen vaa bat Andantino;
Moehten wy op dit occjrt kentia maken
met eau nieuwe B; mpbonie, op de eerste uitvoe
ring der kamermuziekvereeniging van de heeren
Röatgan, E'deriag, Spoor, Holmeester en Mossel
mochten wy een nieuw kla.ier-quintet hooren
van een jong Itaüaansch componist, Wolff Ferrari.
Het q'üntet ksnmerkt zich door een zekere
frischheid, waarmede de componist zich uit.
Wat de Duitscher giü'ieln" noemt, ligt den
jongen man verre H\j schrijft met een zekere
jeugdige cordialiteit maar neer, wat hem voor
den geest komt en het gaat hem go.d af.
Alleen da bewerking, vooral wat aangaat de
behandeling der strijkinstrumenten, Ijjdt aan
dat ick en weet niet wat"; de DuiUcher noemt
het misschien Düiftigbeit". FeriarL scbynt al
zyn talent in de p-aoopartg uitgesproken te
Margrete's Bedevaart,
VAN
3j CLARA VIEBIG.
Naar het Duitsch, door M. T. O.
(Slvt).
Margreet bedekte haar gericht met hare
handen o ja, ze wilde innig en vurig bidden !
En ze bad ze bad uit al haar macht en
zóó ingespannen dat 't, zweet haar op 't gezicht
parelde, ze bad alle gebeden die ze geleerd
had en tot slot alty'd datzelfde Heilige Rok
maak mjn moeder gezond "
Daar bionea in den Dom klonk weder 't
orgel ea van 't koor zweefden wesr die stem
men : Eccelsia miasa est." Met 'n heilig
vertrouwen, en innige vreugd» in 't hart stond
Margreet van hare knielend» houding op
ja naar moeder w*s stellig gezond! Toen
ze om zich heen keek, was de vriendelijke heer
verdwenen. Da menigte verstrooide ziek Nu
voelde ze eerst, hoe moe en hongerig ze wae.
Hare knieën beefden, de zon brandde gloeiend
ea witte wolken pakten zich te zarmen; zou er
oawêar komen? Ze wilde wat uitrusten, maar
niet hier in die benauwde stai; daar, buiten
dte poort, in 't groen en dan zoo ze weer met
kist den terugtocht ondernemen.
Z^ vond gemakkelyk weer den weg terug in
At straten die ze doorgebomen was ; van haar
laatste geld kocht ae brood en wat vruchten
en haastte zicb met bare schatte a over de oude
brug, naar den b.scbermenden wilgenboom aan
d«n stroorao«ver. De drukte der stad liet ze
«ehter zich; hier wai 't zoo rustig, licht be
wogen zicb de toppen der struiken ia den wind
ea zacht zoemden de blauwe vliegen in de
lucht. Af en toe sprong 'n visch uit dsn
Moezel in de hoogte en viel weer plassend in
't friswhe water terug 'n Droomerige stilte
Omgaf bet moede kind ; geen klokkengelui, geen
menschenstem stoorde de stilte. Het broo l was
genuttigd even als de vruchten. Margreet zat
onder de sehatawipe wilgen, het hoofd zonk
op haat *r«i té* ... 'n balf tmrtja maar....
Hje iMog za geslapen had, dat wist ze zelve
niet; 'u luid gelach deeel haar opschrikken.
Voor haar stonden de twee beeren die ze voor
den Dooi gesproken had. Dat is 'n buiten
kansje," zei de eene, aotfn aardig deerntje
vindt men niet el*en dag. Je bent stellig lang
niet dom, kleine ?"
hebben, want dat instrument is uitstekend
behandeld.
Il je. geheel anders klinkt dan Brahms' A-dur
eoaate voor piano ea viool op 100, door de
heeren Eöatgan en Elderirg zóó schoon gespeeld,
dat de edele plasti k in den bouw van hat
eerste Allegro volkomen tot klaarhtil kwam.
Het tweede gedeelte uut zyn afwisselend
Andar,te en Vivace heeft niet die diepte en
rykdosu aan sentiment, die men by andere
A dautea VMI B ah rus aantreft; het beeft meer
ie-ts blijmoedig naïef». Het laatste gedeelte is
weer een mooi, kernachtig stuk van dan
rykbegaafden echt duitschen meester.
Het verrukkelyke, onverwelkbre C-dur stryk
qaintet vau Schubert op. 163 vormde wel hat
gianspuat ven den a?o <d. De heer L H. Meerloo
vervulde hi .rby de tweede cello-party. Kiet
ligt zal ik vergeten het heerlijke, ryk klinkende
ea door heinelscke melodieën gedragene Adagio,
wonderschoon gespeeld door ons voortreffelyk
vyttal kunstenaars.
Daags daarop was Hay In ain het woord
in de Oratoriumvereeuigmg met zijn Schep
ping". De heer Tierie bad wederom de
leiding op zich genomen en bewees op nieuw
met hoeveel echt muzlkalen zin by detajlooze
schooaheden van het fri-tsche werk voor den
toehoorder wist te ontplooien. Hij werd hierin
op voortreffjsly'ke wyzïondersteund door mevr.
Oldenboom Lutkeiaan, en de heeren D.jker en
Z*!staan. Maar vooral mevr. Oldenboom toonde
dat de be*aliiga niustek van Hay In speciaal
haar terrein is, waarop hare kunstzusteren haar
niet licht zulbn overtreffen. O jk de beer Dyker,
wiens klankvolle tenor het Paleis geheel vulde
ea by wiea slechts eea enkele zeer hooge toon
eea weinig minder gemakkelyk klonk, had
uitstekende momenten. K;n der mooiste was
wel bet recitatief hy de woorden met zactitea
tred en teeder schemerlicht". De heer Zakm&n
schynt ia dea laatsten tijd het dekken van den
toon als iots overtolligs te gaan beschouwen.
D^t doet my' leed; want het open zingen op
f eens gestreept kan nooit mooi klinken.
Afgescheiden daarvan had ook hy recht goede
ooganbiikken en als h:j de bhjmoedigc,
karaktrekken in bet werk wat meer had doen
uitkomen, zou zyn voordracht zelfs zeer te
prygüi zijn geweest.
De koran waren even voortreffelijk van klank,
als juist in de altaq ies en nuanceringen.
Miuoiepiaoo's ea flinke torte's kon men te over waar
nemen ea daardoor k wam e?, j list de bedoelingen
van den cjmponist zoo recht goed tot uitiüg,
Ditmaal werkte ons concertgebouworkest en
behoeft het nog gezegd? voortreffaiyfc mede»
D»' rubriek Muaek in de Hoofdstad" zou
deze week niet compleet zijn indien ik niet
een; paar woorden wy'dde aan het vy'f en twintig
jarig jubilee van den heer
J03. M ORELIO.
den voortreffclyken zanger, wiens werkzaamheid
zoo nauw verbonden is aan de honiditad. Wel
behaalde hy' hier niet zijn eerste lauweren, maar
wel zy'n grootste Vy't ea twintig j »ar geleden
waa O.elio onderwyzer aan een lagere school.
Maar zyn muzikale aard en prachtige stem
lieten hem gaen rust, zoodat hy eerat by'
Wilhelmina Gip» te Dordrecht em later by Bichard
Hol te Utrecht zy'n gaven ging ontwikkelen.
Toen de heer J. G. de Groot in 1386 inden
Parkschou ivbnrg de hollandsche opera stichtte,
was Orelio van den beginne af een der eerste
en beste krachten; e a met een tusschenpoos
van a j»ar is Orelio tot nu toe ain de
Nederlandsche Opera getrouw gebleven. Zyn
M«phisto, zyn Telramund, zijn Wolfram, zya
Teil en niet het minst zy'a Sachs zyn allen
bekend, die belang stellen in de Njd. Opera.
Vooral voor laatstgenoemde party' heeft hij
zich buitengewone studiën getroost. Een ge
deelte van zyn zomerrast heeft hy' dit jtar
zelf» opgeofferd, o n deze rol bij den beroemd
sten S iets, Eugen Gara ta Müachen, door te
nemen.
Doch niet alleen als operazanger, ook in de
concertzaal heeft Orelio groote triompheu ge
vierd. Ik. rskea niet eens groote
oratoriumparty'en, zooah Mephisto in Bjrlioj' Damnation
de Faust" of Sitan in Francks Béatitudes",
mam: het Nsderlandtche lied ea daaronder niet
het minst het oude Nederlandschelied vindtin
?CHIIMMHMMIHinilllltUllt
Lsat haar toch !" antwoordde de vriendely'ke
heer, ze is zoo aardig. Nu kindlief!'' ver
volgde by' en vatte haar by de kin j s mag
me wel 's bedanken, zonder my zou j i den
Heiligen R')k heelemaal niet gezien hebben en
zou je moeder niet beter geworden zy'n,
nou, wat geef je me nu wel V"
O, goede heer!" 't meisje neeg en vatte
vertrouwely'k zyn hand ik dank u daa o.k
veel duizendtoaal I En als ik wist waar u
woonde, dan zou ik u graag 'M maadvol
pynappels brengen, om vuur aan te maken en
o»k boschbessen en voor uw ,lieve mevrouw wil
ik graag voor niets spinnen."
Iïdsnk j-) wel, kindlief" en de heer glim
lachte spottend dat is alles wel wat omslachtig ,
nu ... 'n kubje kua je me toch wel geven ?
of l ever nog twee, hèT'
En -.ij ook !' riep de andere, wy zyn vrien
den en deelen alles samen."
Het verschrikte meLvp keek van den eenen
naar den anderen, ze drukte met de linker
hand haar bundeltje vaster tegen zich aan en
hield de rechter afwerend ul'géstrekt: Neen,
o neen !"
Ja-wel, jtwel! kom wees Biet zoo mal,
kleine!" Het gezicht van den netten heer
was lang niet meer zoo vriendelijk; hy' strekte
de armen uit en drukte het weerstrevende
mei,«J3 aan zijn borst. Met 'n doordriogenden
gil rukte ze zich los en sprang terug. Daar
kraakte 't op eens tusschen de struiken. Een j
krachtige j)nge man trad tuwchen haar en
haar vervolger: Laat dat meisje met rust en
wel dadelyk l' en de vreemde «waaide een ruwen
knuppel of ik zal jelui leeren, jou... ."
De twee vrienden maakten zich uit de voeten,
EOtj iets brommende van lompe böerenvlegel,
enz." Margreet stond hy'gend en als
vastgeworteld, ze was zoo geschrikt dart ze orer 't
geheele lichaam trilde.
Kom/1 zei de jonge boer en nam haar bij
de hand. Machinaal en haast zonder wil
volgde zy' hem op den weg waardoor ze den
vorigen dag gekomen wae. 'n Pooeje liepen
ze naast elkaar zonder te spreken; schuw
rustten de oo^en van 'c meif-je op den jongen
man na&st haar. Wat was hy slank en krach
tig, wat krulde z'u haar en wat stond die
opgedraaide blonde snor hem goed ! 'n Warme
bloi verspreidde zich op Margreet's wang en
zachtjes trok ze bare vingers uit 4e haar om
sluitende hand en ging aan den anderen kant
van den weg loopan. Zw gingen ze, ieder
aan 'u kant, van tijd tot tyd slechts gleden
hunne WiWjen van ter z\jde naar elkaar heen.
De hemel was bewolkt en de zon had zich al
lang verscholen; af en toe bogen zich de
boomen aan den weg onder de windbuien en
hem een voortrcff lyk beoefenaar. Als hy mat
zyn kern-gezond baritong-alnid Valeriu?' G>
denck-clanck tot klinken brergt, dan kooit
men evenzeer onder dj bekoring der muziek
als onder die zijier stem en voirdracat.
Niet a'leen in ons land, maar ook ia
Duitsc'aland en Zwitserland, waar Orelio herhaaldelyk
optrad, en zelfs ia R^land, heeft zy'a naim
een goeden klink.
De voortreff ilyke kunstenaar en sympathieke
mensc'a O elio heeft thans zy'n acht-en veartigste
jaar bereikt; hij ia dus nog in da kracht zimer
jaren. Moge zynt fl nke gezondheid en
gemosdelyke levensopvatting hem noj; j»ren lang
sparen voir zyn talrijke vrienden ei bewon
deraars, tot heil en ze»an oaz;r Nelirlandache
kunst.
ANT, AVERKAÏIP.
?MIIIMIIimilllUIIMMIIIIIIIUlINtMUHIIIIlUIIIIMIIIIINIIimillHIIIUIIIIIlUt
In tet MaüritslHi's.
Het schildery vau Peter LastoiAB
(1583-1G33), dat geduread» eenigen, tyd in het
Maairitahuu geëxposeerd is, ea dat binneckoct
weder ztüterugkeeran na r den bezitter, d ai
Russischen graat Scetzty, heeft eene wel merk
waardige geebdedenis achter den rug.
Het is op paneel geschilderd ea geteekend
Petro Listmac fecit Ao. 16L4, en.greot 1.10 M.
by' 072 M,; het is een by «onder goeu
gecoaaerveerd schilderij, waarvan de kleuren nog zoo
f rit c'a en glai.zwd zijn, als van een stuk, dat
kort geleden het atelier van een schilder ver
liet. Het onderwerp er van is gekozen naar de
geschiedenis, vermeld in hjofdatuk 14 van de
Handelingen der Apostelen, en stelt het oogen
blik voor wavop Paulus en B irnabas, de
menigte, die offers koajea. brengen, met ge
baren en woorden trachten te overtuigen, dat
zy noch Japiter noch Mercurius zyn, voor wie
men hen houdt, door de genezing die zij be
werkstelligden van den kreupelen man van
Ly^tre.
Een groote sto:t schry'dt slingerend voort,
komende uit de poort van de stal Ly-itre,
ui'geb'ield doo.' oul-Italiiansche gehouwen: ry'en
wiite stieren, met gefestonneerde jukken en
met paarse dekkleeden, worden gedreven door
eene feestelijk ui'gedoste menigte. De hoofden
der maanen zy'n met eiker.lwf omkranst;
zy dragen fl imbouwen, bylen, offerbraadpannen.
Anderen torsen groote gouden vazen en
schotels; zy' zy'n gekleed in groene, roode,
grile, blauwe, paarse en witte gewaden. Muziek
makende ISedtsu veihoogen het ieeately't aan
zien van den stoet; er zy'n er die de dubbele
fluit bespelen, tokkelen op de lier, slaan op
de tamboery'n, strijken op de viool, een ana
chronisme naast andere, die Alma Tadema
bj de bshandeling van een dergely'k onder
werp niet zou hebban gemaakt. Anachro
nismen zyn zoo erg niet, wanneer da voorstel
ling ondergeschikt bly'ft aan de licht- en
bruin samenstelling van het schilderij, wat hier
niet het geval is.
Verder zien w<y' p iesters in witte gewade o,
die zich onder de menigte bevinden, en voorop
een, die een offjrvat oashoo^ houdf, terwyi
Panlus en Birnabas af werend i bewegingen
maken. Naast hen, wat lager, staat de genezen
m»n uit Lystre, zijne krukken liggen gebroken
op den grond, en rechts van hem eene kleins
groep me schen, die blykbaar het ge?al be
spreken. Ter zy'ie van den stoet, de menig'e,
voorgesteld door verschillende volksty^en, ge
deeltelijk na'uralistiicb, gedeeltelyk academisch
afgebeeld. Op den voorgrond strooisel van
bloemen en bladeren.
H ;t schilderij is vo'gens het ac idemi-ich recept
gemaakt: Ai figuren op het eerste plai wet
sterk schitterende kleuren behandeld, die op
het tweede plan dadelyk veel zwakker van
toongehalte, terwy'l dan de overgangen der
opvolgende plannen gelpelijk gaan. De houdin
gen en de expressie der hoofdfiguren, hoewel
conventioneel, academisch van doen, hebben toch
wte: bun naturalistischen kant, wat sterker nog
uitïwnt bij de figuren op den achtergrond,
waar de schiider zich niet zoo gebonden g ^voelde
om academische standen te geven, en de
menschen gaf zooals hy ze gezien had in bua
dagely'kjch gedoe; de gebeurtenis meer deed
IM MIMI Wllmlt!llltm3mlu>!1l!H! K 1*1111 !
lieten 'n zwerm bladeren en rijpe vruchten
neervallen. De stad was achter 'n nevel van
opdwarrelende stof verdwenen ; heel in de
verte deed. zich de donder zacht rommelend
hooren, de vogels fladderden angstig
rondsnzoc'iten p'.epand 'n schuilplaats. De bergen begonnen
zich met gry'se nevelsluicra te bedekken e*i de
lucht rook eigenaardig naar koelte en regen.
Er komt onweer," zeida eindelijk de jonge
boer en ke. k onderzoekend naar de lucht.
Ja," zei Margreet. Ka waarly'k, daar vielen
reeds de eerste zipsre druppels
Waar bau je van daan '/" vro?g hij.
Bjwn van den Eifel, bij Kylluurg."
Ik hoor ook in Kjllbnrg thuis dat treft
goed, dan kunnen we zoover samea gaan."
O, ja!'' zei Margreet en ademde -«erlicbt
op. Za voelde zich zoo veilig naast haar grooten
flinken begeleider en beschermer; DU zju niemand
haar durven lastig vallen en hoefde ze geen
angst te heb'jen in 't djnker door het b3sch
te gaan.
Ik ben Valentijn Kheles, m'n vader ia daod,
ik wojii met m'n moeder alleen, en die is al
he«l oud." ja," zei Margreet weer. De
naam klonk haar bekend, 't was een der besten
in 't rand ; maar dezen jongen man had ze
nog nooit gezien. De meisjes te Kyliburg
waren zeer blij geweest toen de knappe Rholes
van den militairen diensttijd was teruggekomen,
maar wat ging de welgestelde boerenj >ng«n 't
eenvoudige mei-j s aan l Wat zsuden die
Ky'lburgsche mei^j s wel zeggen, als ze 't halden
kunnen zien hoe vriendelijk die- rijke boer
teg«n haar, de arme Margreet was ! Haar blik
gleed onderzoekend over hare kleederen,
was alias nog wel netjes in orde 'l Daarop keek
ze daoktbaar en vol vertrouwen met hare he'dere
oogen naar baren begeleider aan de overzy'.
Ik ben Margreet Bilduin van dat kleine
huisje, dat men van Kyliburg uit boven op
d«n bïrg kan zien."
Ea wat badt je in Trier te dosn ? Ook raar
den Heiligen Rjk geweest?"
Ja zeker, dat was 't juist!" Ei nu vloside
de Leele geschiedenis van haar leed en vreugde
ov.'r Lare lippen, het deed haar gsed iemand
tee te kuanen vertrouwen, wat haar hart be
zwaard en ontroerd had. Ia 't vuur van baar
verliaal kwam ze van haar kant van den weg
naar hem overgeloopen, bleef naast hem gun
en legde meer dan eens, druk vertellend, hare
bruine wtrkvingers op zijn blauw lakensche
mouwen. Maar nu is alles goei," besloot ze
m'a moedertje zal weer beter zy'n, o !
gezegend zij de Heilige Rok I" Ze jubelde van
vreugde en huppelde als 'n ree over de plassen
op den weg.
Ze had niet opgemerkt dat, gedurende haar
plwrt» hsbhtn in het weroHja te midden
wMXtan hj zelf leefde zooals zijn geuia'e leer
ling Rsmbrandt dit la'er placht te doen en
EM wondermooi wist vol te touien in zjjne
bjjbeliche scheppingen. Of nu Listman invloed
op zy'a leerling R-inbrandt gehal heeft., men
zou by da bascbouwing van dit schildery' ge
neigd zy'n, vermoedens daaromtrent te opperen.
Man vergelijke de draperiebehandeling vaa
den man in het rood, links, met diS
vanRimbr*ndt's Suaanna in het bad (1637); de ruiter
mat laus r-p het heu/eltja mat de compositie
ia het museum Boyaians; de tegenstellingen
vau lic'it en donker, de sterke kleurcontrasten
van de twee geknielde figuren in bet midden
v w het schilderij met de middeüfiguren in
d; Nachtwacht. En men voelt even eenige
verwantschap, eve:i iets van eeae opvatting,
di« heel licht van meester op leerling onna
spwirly' { is overgebracht. Ii het schildery' niet
zoo, d*t wij door de schoonheid er van ge
troffen kuntea worden, bet heeft eigenschappen
wa*rdoor h t bolar grtelling opwskt. Door het
acidemischs heen, schemert er toch iets van
eea vorm van schoonheid, waardoor de schilder
moet getroffen zy'a tydens z\jn veiblyf in Itali
in 1604, de schoonheid van de na'uur van h*t
z>Rnjge zuiden, en die tien j ven later nog
oab««,u.-it doordringt ia zy'n werk, en a m het
koude academische nog even eene trilling vaa
leven mededeelt; evenals de keu '.e zijner
kleurtegensteliingen invloed der Italiaansc'ae meesters
do»t on de kernen,
E- is in het schiliery' wel gezocht naar atmos
ferische omhulliüg der voorwerpen; maar het
convent ionrele beginsel, waarvan de schilder
uitgegaan is, heef: hem belet daarin iets moois
te bereiken. De gebrekkige stofuitdrukking, de
mind«r j ii;te toonverhoudirsgen, zyn gebreken,
die het mislukken van de pogingen van den
mewter verklaren. Hy tooat ie ziin een vaardig.
teek^naar met het pen-:e l, z'yae figuren hebben
iet» van het ruime, breede, uitgegroeide van
det^urei van zün leermeester KorneliöKorneliiz.
v. Haarlem (15'52?H533), iets vaa het
decora<iere, dat Rub^ns zoo geniaal heeft uitge
drukt. De koppen en vooral de oogen zyn in
een» met rake zetten geschilderd, heel kxap,
w»t even a«a de vaardigheid van FraM Hals
doet denken.
Dit bchüde»y' is a's eene overgarg-uiting, ais
een sa-nentrtffin van kenmerken van grootere
n»«t«rs, msrkwairdig te noemen.
Houhraken, in zij i groote schouburgh der
Ned*rlandsche kunstschilder* en schilderessen,
Lartman besprek nde, haalt o. 84 het oordeel
aan vaa Vondel over diens werk: dat zyne
ordonnanüen woelig waren, en zig welvoegelyk
koppelden, zijn raakte wel geteekent, zijne
klederen natjuurlyk en vlak geplooid en de
keuren vloeijande ei kragtig geschildert".
Esn oordoel, dat j liste waardeering b?oogt.
Doch Vondel wy'dt verder een gedicht aan het
besproken schilderij Las'mans cff.rstaatsi te
Li»lr#n (wn dsn Heera Joan Sk, waarin by
o. ML' zegt:
Wat dunkt U kotstge'.eerda S'x?
Wi« b*i de sch kkonst ooit zoo fis
Als Lastman, wuard da teekenkroon
t'O itva^gen vai S nt Faulm troon,
Toen hy' zyn wonderwerk van Listren
Zoo verseh verioonde, als beurde 't gisteren".
Six stond du) in zekere betrekking tot het
schilderij, en het blykt, dat hij de eigenaar
werd. Dr. Martin deelt in het laatste nummer
van het Bulletin van de Naderi. Oadh. Bind
mede, dat bij de. veiling van de collectie Six
op G April 1702, het schilderij inderdaad ver
kocht-werd en wel voor ? 230. Nidar deelt hy'
mede, dat hij het schilderij vermeld vond op
f ene veiling ia den Htag in 1765, no^ eens in
1770, waar hè' ? 81 opbrengt, waarna het in
het bezit komt van den ou l-burgemeester van
Delft, van der Lely, wiens collectie geveild wordt
in 1772, en waar het doek van Lastman slechts
?51 opbracht (Tuen koa een burgerman nog
eens een schildery' ryk zyn)
N» dien tyd raakte man het spoor van het
schülery bg'üter, totdat de speuren ie rtr Bredius
het terugvond in dsolbctie van een R* sischen
graaf Stetzki, die het veor eenigen tijd heeft
afgestaan aan bet Mauritahuis.
12 Oct. L. LACOJIBLJS.
verhaal meer dm eens 'n half spettend half
goedhartig glimlachje over het gelaat van haren
toehoorder gegleden was. Soms kuchte hy ea
keken zijne oogen mat 'n eigenaariig knippen
naar haar, c-m dan weer «ast en op'ette;-d op
haar, van 't yverig praten roae gekleurd kin
derlijk lief gezichtje te ru»ten. Da
heldarbruine ea guitige, klaar blauwe oogapp Is ont
moetten elkander in een langeren blik en ble
ven daarin rusten, totdat het meisja de haren
blozend neersloeg, en de jonge mam
msesmuilend zeide: Je bent 'n beste m«id, M*rgreet;
geef me maar w«er, net als daar straks, je
hand!"
Het regende heviger, ja 't stroomde zslfs.
Margreet sloeg haar rok over 't hoefd en hield
hem vast bijee igeplooid. Wat was natuurly'<er
dan dat haar metgezel zy'n' arm over haar
schouders sloeg en ha&r geleidde; immers ze
ging by'na als 'n blinde voort, want alleen 'c
rose tiijj* van haar neusje was zichtbaar
tusschen de zw*r:e plooien.
Hat begon reeds te schemeren, vroeger dan
gewoonly'k, in die r*gen- en nevelwolken. De
grond was doorweekt en d* aarde bleef aan
de schoenzolen hangen, maar toch was 't niet
onaangenaam loepen; de man maakte groote
stappen en de meisjesvoeten trippelden vroolij-i
en als bavlwi^eld naast hem voort. Wat
bekeaimert men zich om regen en duisternis, als
men zus genoeglijk babbelt! In haar hart
wa,3 heimelyk 'n groote vreugde gftboren, die
nu vóó.- haar uit zweefde, den weg met rozen
bestrooide ea den hemel btnw tooverde. Heel
dat stukje verregende bemodderde wereld echaea
in 'n paradys veranderd, te zyn. Wa-t de Hei
lige Rak al niet vermag l
Uren gingen voorby'. Daar, in de eenzame
herberg die gelegen is aan 't punt waar de
Eifelbewoner den Moezel verlaat, om bergop
te stijgen, klopten ze aan. Van 's middag's
af hadden ze gelo*pen. Margreet beet met
graagte in een flinken boterham en dronk met
lange teugen uit 't glas dat de jonge boer
haar voorhield. O l wat smaakte dat! De
vurige landwijn verwarmde haar en bracht
haar in 'n vrooliike en toch ietwat diezelige
stemming. Valentyn zeide: Je mag gerust;'-;
tegen me zeggen, Margreet." Dat deed ze
dan ook en 't ging haar zóó vlot en gemak
kelyk af, alsof ze 't haar levan lang ge
daan had.
Nadat ze 'n uurtje gerust hadden, braken ze
weer op. De regen had opgehouden en de
volle maan straalde met helderen glans
tnsschen de uiteengerafelde wolken. De weg werd
steenig en moeiely'ker begaanbaar; het
afstroomende water had diepe geulen in den
grond gegraven; de voet gleed uit en méfc
Millüraira in
n on.
natuurscioon
maakt u
op,
maakt u op ! De Novembermaand heeft in de
stemming der steden en in het landschap iets
indrukwekkends en by' zonder plechtig^. Zie, de
boomen langs de grachten zyn ontbladerd, de
schilderachtigheid uwer sleden en dorpen prykt
in ongekenden glans. Terwyl in het romantische
gedeelte van het la id d« toenemende dorheid
on het afsterven de- natuur pynlij'j aandoet,
is de groite NoordhoJlandsche vlakte nog ge
heel gehuld in zomarlyke tinten, MiakC u op,
maakt u op! Bij het op -taan in d M morgei
en voor het nrddagmaal hebt ge nu de stem
ming voor 't grijpen. Spreekt alleen uw ver
stand bij de besp'eiïng van uw wond;.riaad,
onderwerp u dan in gedachten eau ten vuur
proef', omgordt u met het kleed dei bedelaars
en verplaatst u voor een oogenblik &m de
nuchtere boorden der .Spree, of ia het sen
menteele Gjslar en J ma, of in het Rjuland,
romantisch, maar week van karakter. Hard
vallen doe ik u niet, als ge ontberen moet o .a
te kooien tot genot,
Want hflt hollanisch landschap bly'ft
moeielyk te vatten. Nu eens werkt het door voor
name teruggetrokkenheid, dan door scby'nbare
monotonie dikwyls af-ttojtend en vervelend,
menigmaal verre van aantrekkelijk. Het heelt
somtyds iets : nader my en bezie my slecits
dan, als ge dit waard zy't geworden door
stre igs voorbereiding.
E- is hierby natuorly'k alben spraka vaa
dat grootsche en rijk koloristiesche deel vïn
Hoüaid, van dat wo djrland, ten zuidsn
bej?rens d door Dordt en iea nooriien door E iam.
In een smalle strook aldaar, niet veel breeder
dan 4 a 5 uur binnenwaarts van uit het strand
gedacht heeracht in vele ojgocbhkken, en vooral
uu in Norember, dat ongemeene in kleur en
verlichting, dat ts vergeefs elders wordt gezucht.
DJ heerlyk, schoone groote tuin, dat Waicheren
met zyne belangryke oude architectuur, is
hierbij vergeleken bont in kleur, en oo.twaarts
van Edam wordt de stemmkg mirder machtig
en ryk,
Als de kamp der morgennevelen met het
dagende licht is geëindigd, heerscht de stem
ming, de hoogste uitdrukking der natuur,
oamiddellyk. E-sce vo rbereiJing der wording van
dit uur" wordt o s onthouden. Onze phanfaaie
moet rfaleJyk dat groo'sche verwerken en daar
de meeaten onzer vroegtydig eerder rnchter
zyn aangelegd, ii het in zich opnemen der
stemming in den morgen veel nioei»'y!ier daa
des avonds. E- heerscht in de latuur Liet die
medesleepende, intensieve werking, geeue stij
ging in samensmeltei der deelen onderling,
getne toenemende intimiteit! Wy' s'aan op
eenmaal voor het wonder in volsten glan;.
Daarenboven ia de werk'r.g en das de indruk
minder krachtig als des avonds Het is alsof
de werking der stemming vroeg slechts een
luchtig voorspel is van h-3t dhpo akkoord, dat
zich by het vallen van den dag vernemen laat,
eene voorbereiding van het grootere irysteria
dat ons wacht.
J. H.
iittmtiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiii
iliiiiiiiiiiiiiimiiiiiini
Oycr Eienwere Neöerlaiiflsclie LiicratDDr,
Tot de bro .nen waaruit de komende
geEChiedtc'irijver der Ne-lerlaudsche L-'tratuu-zal
putten, behoort ook het bjek vau BïUy l'crk,
getiteld.- Jacques Perk.
Telt men oe Jyritche cxclaira'ies van de tante
nitt mee, dan resAn er tog genoeg fcittn en
ja-irtalles, waardoor het op virre na ro^ Liet
p'astitc'i afgeronde beeld vau d? j n gen,
vroej*geatorvea dichter duidelijker E6ar vuren komt.
Ilier-iii juift, om mee te helpen tot opbouw
van een dichterlijke levensgeschiedenis, t c t. het
iisusvkeurigfr uitwerken vaa ten biografisch
portret, jtcekt de biiondfre verdienste van een
boek sis het bedoelde. H .t eerste deel geeft
OBuitgegeven piozastukken, gedichten en
portritteu van den dichter en is onlaugs verfchenen.
Htt tweede zal historisc!ie eu wijsgetrige
artikelen befatt.tn vaa Jacqies Perk, bene-vets
»p-oeven' van proia-stijl".
Het is niet gemakkelijk een overzicht te geven
dan eens moest de krachtige mannenarm het
struikelende meisja omvatten.
Margreet werd zear moe, haar babbelen had
opgehouden; ais 'n angstig ineengedoken
vogeltj i leuïde ze tegen haren sterken me gezel
aan. Wat was hij goed! Hij leidde haar als
'n kind, tilde haar over waterplassen en
steenen, en af en toe sprak hy troostend: Nu
zyn we gauw thuis!''
Dat gauw" duurde eigenlyk nog heel lang;
op 'c laatst droeg hij haar meer dan d»t hij
haar laiide. Margreat voelde alles als in 'n
droom; zo hield de oegen gesloten en wenschte
ia 'n zaMg vertr»uw«n, dat 't maar zóó tot in
eeuwigheid voort mocht gaan. Zs schrikte op
toen hy, plotseling stÜ8:anr,d, met de hand
naar de verte wees, waar donkere massa's
ttisschen dm gry'zen nerel zichtbaar waren,
en h'er en daar nog 'n liehtjft glansde :
Kyllburg!'' Nu sloegen ze het smalle paadj-e
zijwaarta in dat hooger becgop vierde; Margreet
was weer gehzel wakker. Deze weg voerde
naar de kleine eenzame hut boven op de kale
hoogte; spoedig zou ze thuis en weer de ou3e
Margreet zjju en de mooie droom was dan
uit!... Ze liep nu snel voor de.i jongen man
uit, bier kende za eiken steen, e!k« gletf, elk«
plant. In haar hart ging 't onstuimig toe:
leed en vreugd voeïde ze afwisselend op en
neer heen en weer gaan; leed om 'i af
scheid vaa haar metgezel, vreugde over 't
weerzien van ha»r moedertj ?. 't Was zóó
vreemd, ze wist zelve niet hoe dit zoo kwam l
Nu hielden ze stil. Daar stocd da hut dui
ster en stil met 't grasveldje ervoor en de
dikke stijve zonnebloemen, daar de bron en
de half vervallen geitenstal en de maaa
besch«ea alles met hatr alvere» glans.
(k dank je ve«) duizendmaal," z«ide ze zacht
en greep naar de hand van Valenty'n. Deze
was opv«ile.d stil geworden; na z«ide hij ?
Zeg's, hm! luister 's! Dien heer daar be
neden in Trier, wou je immers geen zoea
geven ? maar mij bon ja toch hm! hoe
zou ]t 't vinden. Margreejt?" Ea half lachend
hall' smeeliecd Jioog hij zich tot haar over. Ja,
wat was dat iuï! Margreet, die kleine be
schroomde Margreet, sloeg daar \vaarlyk beide
armen om zyn hals en gaf bem een echten,
werkely'ken, flinken zoen, vlak op zq'n mond I
Daarna rukte ze zich los en sprong haastig
de hut in.
DJ j >ng« boer stoad op 't vochtige gras en
bleef wachten tot daar binnen in Balduin's
hutje 'n lichtje scheen. Toen sprak hy vast
besloten en hardop: fDie wil ik hebben!''
Zóó eindigde Margreet's bedevaart.