Historisch Archief 1877-1940
'. 1324
DE AMSTERDAMMER
A-. 1901
WEEKBLAD VOOE NEDEKLAND
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAÜRIK Jr.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
post f
mail .
1.63
10.Abonnement per 3 maanden f 1.50, fr. p.
Voor Indiëper jaar
Afeonderhjke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . .
Bit Uad il verkrijgbaar Kiosk W Bwderard des UpwinM tegenover k*t Crmnd Café, (e Parij*.
Zondag 9 November,
Advertentiën van 1?5 regels f 1.10, elke regel meer f 0.20
Reclames per regel 0.40
Annonces uit Duitachland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen do«c
d« ira» EÜBOLF MOSSB t* Koolan <m doei »U«. n ukn d«wer ferm».
I K H O H Di
VAN VERBE EN VAN NABIJ: De N«d.
ZnidAfrikaansche Vereeniging Brief van prof. De
Lonter. Jïir. J. W. H. Butgers van
Kozen"bnrg f, fm«t portret', door mr. 3. A Levy.
Volks-weerbsarheid en de weerbaarheid des
volks, II, (Slot), dojr H. J P. A. Kiersch.
De poe» en de kinderen. Een conflict tosscben
Burgemeester en Raad. SOCIALE AANGELE
GENHEDEN: Bydrage tot de geschiedenis
deivakbeweging onder handelsbectienden. IV, (Stot),
door Dist KUNST EN LETTEREN: Tentoon
stelling in Arti, I, door W. Steenhoff. Een boek
van H ugo Verriest, door dr. N. J Beversen. Een
kruisweg. Oorspronkelijke roman, door Prinses
Elsa, beoordeeld door v. H. VleescWkenring
van Rijkswege, door A. Marcns, beoordeeM door
?dr. G. W. B. - FEUILLETON: Die beste Mr. Wigge».
Uit het Engelsen, I. - RECLAMES. VOOR
DAMES: Bericht van het pera-eomi'tévan den
Internationalen Yronwenraad, door Johanna W. A.
-Naber. Cornélie Hnygensf, (met portret', door
Elise A. Haigbton. Het hospitaal Renée-Sabran te
?Giens. Een Erholungsheim" voor jonge meisjes.
Tentoonstelling van Poppen «nz Allerlei, door
?Caprice. KUNSTNIJVERHEID: Het vlechtwerk
in den Indischen archipel, door R. W. P. Jr. Een
?oordeel over Bouwkunst te Amsterdam, door Hans
?von Poelnitz, I. Het ambacht, door A. W.
Weissmau. Tentoonstelling van teekeningen van
Johan Thorn Prikker in Binnenhuis die Haghe."
door L. Lacomblé. Uit de Natuur, door E.
Heimans. - SCHAAKSPEL. F1NANCIEELE
EN OECONOMISCHE KRONIEK, door D. Stigter.
?SCHESJES : Grootmoeder, door G.<X
Stellingwerf-Jentink. INGEZONDEN. A'BVERTENTIEN,
De Ned. Zuid-Afrikaansche
Vereeniging.
Mijnheer de Redacteur!
;U«re belangstelling in de
Zuid-Afriiaaneche Vereeniging en uwe gastvrijheid
aan bare leden verleend -doen mij de hoop
koesteren, dat gij ook a»n mij als lid van
haar hoofdbestuur eene bescheiden ,plaate
-wilt afstaan. Het herhaald gebruik van
luijn naam, niet altijd met het doel om
mij lof toe te zwaaien «f instemming te
betuigen, versterkt deze hoop bijna >tot
: zekerheid.
Ik mag mij blijkbaar niet verheugen in
uwe persoonlijke sympathie. Daar ik
intus-echen tot dusver geen gelegenheid Jwid u
in persoon of in de pers te ontmoeten,
kan ik mij, gedachtig aan «en welbekend
.{Hollandsen spreekwoord, daarover niet te
;zeer verbazen noch beklagen. Onder uwe
lezers verkeeren intusschen stellig velen
in hetzelfde gevals,ik stel te veel prijs, op
ihun oordeel om mij stilzwijgend te laten
welgevallen, dat ik aan mij wel is -waar
-onbekende maar niettemin door mij hoog
geachte personen telkens weder wordt
(tentoongesteld ;als een hoogdravend groot
spreker en belast met eene verantwoor
delijkheid welke mij dreigt te verpletteren.
Ik mag evenw«l geen misbruik maken
«van u\ve gastvrijheid en heb omdier«den
«n ook om geen tijd te verliezen -den
zakelijken inhoud mijner mededeel iogen
in het Utrechtsch Dagblad geplaatst. Tb*n«
torn ik u beleefd verzoeken mijn artikel
ooveskort in uw tlad op te neaaen. De
inhoud betreft minder mijn persoon daa
de .door u aangevallen Z. A. V. Het hoor
en wederhoor moet, .dunkt mij, ook hier
Jicht .ontsteken en de waarheid bevorderen.
Gqj zult hieruit zien, dat gij door mijn
naam ite noemen mij inderdaad veel te veel
eer bewijst Ik was als niet Amsterdammer
nooit jneer dan een gewoon bestuurslid,
d. w.z. .een dier machtelooze leden, wier
kunnen geheel onevenredig is aan hun
willen en -die slechts zijdelings en onvol
komen kunnen medewerken .tot de taak,
welke alleen bet bureau kan vervullen.
De lezing van mijn artikel of .de
raadplerging der statuten zal u hiervan overtuigen.
Den toon, waarop gij bij voorkeur mijn
a [aam bezigt als kapstok om uwe grieven
tegen de Z. A. V, aan óp te hangen, be
hoef ik mij derhalve niet aan te trekken,
al ;kJinkt bij niet welluidend in mijn ooren.
Gij «oudt mij ongetwijfeld van grootspraak
beschuldigen, indien ik gewaagde van het
geen ik sinds 21 jaren voor onze
Afrikoanaebe stamverwanten met woord en
pen en daad heb verricht en geofferd. Ik
behoef naar evenredigheid mijner stoffe
lijke en geestelijke vermogens daarin voor
niemand o»der te doen. Dit waarborgt mij
zeker niet tegen dwaling «n misslag
maar zooals ik thans bespeur, evenmin
tegen spot en verdenking.
Ik ben mijnerzijds bereid u toe te geven,
dat de Z A. V. geenszins verheven is
boven eiken blaam; met instemming Jas
ik de stukken van mr. S. Muller en dr. A.
Berns; ook uwen aandrang tot meerder
activiteit kan ik begrijpen en billijken. U ver
zoek ik daarentegen te erkennen, dat gij ten
onrechte uwe verwijten tegen de Vereeni
ging tot mijn persoon hebt gericht; en
op onbillijke wijze mijne woorden in de
Nieuwe Kerk uit hun verband hebt ge
rukt en in een hatelijk daglicht geplaatst;
hetgeen te meer valt te betreuren, om Jat
zij slechts uit mijn mond opgevangen of
aan het wellicht verminkt referaat van
een ander blad ontleend konden zijn.
Hoogachtend heb ik de eer te zijn.
Uw dw. dn.,
Utrecht, 28 Oct. J. DB LOUTER.
* *
*
Vóór we tot het zakelijk deel overgaan
deze toelichting tot 's hoogleeraars verdedi
ging van zijn persoon.
»Ik kan mij blijkbaar niet verheugen
in uwe persoonlijke sympathie," schrijft
de beer De Louter.
Dit is juist, voor zoo verre het ons
inderdaad onmogelijk is met den heer
De Louter, als bestuurslid van de Z.-Afr.
V'ereeniging, te sympathieeeren. Voor 't
overige, de p'rsoon van den heer De Louter,
is ois, zooals .hijzelf schrijft volstrekt
onbekend.
Voorts: wij 'hebben prof. De Louter niet,
zooals men dat noemt, gezocht; integen
deel hij heeft zichzelf aan ons aangeboden
als de man die in de Nieuwe Kerk,
?namens de ,Zuid-Afrik. Vereeniging, het
woord voerde. Niet dus »als gewoon
bestuurslid, -een dier machtelooze leden,
wier kunnen geheel onevenredig is aan
hun willen en die slechts zijdelings en
onvolkomen -kunnen medewerken tot de
taak welke alleen het bureau kan ver
vullen". In hem immers was op dat hoog
plechtige en beteekenisvolle moment de
Z.-Af. W. belichaamd.
De heer De^Louter mist dus eiken schijn
van 'recht om iets persoonlijks in onze
kritiek te onderstellen.
Zoo hebben wij dan ook niet bij voor
keur zijn naam gebezigd »als kapstok om
onxe grieven tegen de Z. Af. V. aan op te
En wanneer hebben wij dien naam ge
bruikt? Reeds vóór enkele maanden
?richtten -wij op de meest welwillende wijs,
zonder iemands naam te noemen, eene
aansporing tot de N. Z.-Afr. V. om toch
niet te dralen, en met plannen tot hulp
voor -de ^Boeren te komen. Wij schreven
daar nog uitdrukkelijk bij, dat we begre
pen hoe veel er te doen was voor de
Vereeniging om hare taak naar behooren
te vervullen, en dat deze aansporing geen
.kritiek bedoelde te zijn.
Maanden verliepen sinds dien en
men hoorde niets; in 't geheel niets.
't Was >of er ;geen Z.-Af. V. bestond, tot
eindelijk dan de :Boeren-generaals in 't
land verschenen en het bestuur der Ver
eeniging bij monde van den heer De Louter
hen toesprak, en hun en ons te hooren
gaf wat .er in de hoofden en harten van dat
?college omging.
Welken anderen naam dan die van den
officieelen redenaar hadden wij kunnen
noemen ; gebruikten wij hem toen als
«kapstok" en nog wel »by voorkeur"!
Maar wij hebben die rede beoordeeld en
liaar veroordeeld, geërgerd als wij waren
?door haar inhoud.
»Daar zijn dan/' zoo schreven wij, »die
?drie helden aanwezig, die de gansche
-wereld verbaasd hebben door hun
phy«ieken en zedelijken moed en die den
naam van Holland, als het land hunner
afkomst, met den glans hunner daden
hebben bedeeld, als waren wij zei ven op
nieuw de dragees van al de deugden onzer
vaderen uit het glorie-tijdperk, dat men
felukkig nog niet vergeten heeft. EQ daar
omt De Loute>r zoowaar, na allerlei
praatjes van niets, ak wist hij geen raad
om dan toch iets te zeggen -dat op een
beteekenkvol woordje geleek, ons vertellen,
wat wij Nederlanders wel voor Vrijstaat
en Transvaal hebben gedaan I"
En daarop volgde deze aanhaiing uit
het verelag van het Handelsblad.
Geloof in'ussehen wat men u weieens in de
ooren blaast niet, dat uwe Hollandsche vrienden.
het bij woorden hebben gelaten.
^Nederland heeft meer gedaan. Te klein en te
zwak om openlijk als uw bonegenoot op te tre
den beeft het nooit geaarzeld zijn liefde en be
wondering ondubbelzinnig en aanhoudend uit te
spreken. Hier vond de fjmpathie Fan gansch
Europa haar middelpunt «n brandput-t. Neer
iand's Koningin befft niet geschroomd op raad
harer Regeering in 1900, een harer oorlogsschepen
beschikbaar te stellen om u wed grijzen Staats
president veilig en wel over den Oceaan te bege
leiden naar het bevriende land, waar tienduizen
den hem met open armen ontvingen. Het
Nederlandüche volk heeft niet slechts in de dagen
van uwen voorspoed aanzienlijke kapitalen ter
beschikking gesteld tot ontwikkeling van rijke
hulpbronnen van uw land, doch ook ondanks de
zware verliezsn door den oorlog geleden, belang
rijke sommen verzameld tot leniging uwer
rampen en verlichting uwer nooden.
«Blijkens eene nauwkeurige berekening door
mij, uit pas verschenen offbieele beschrijvingen
afgeleid, klimt het totaal bedrag van ontvangst
der verschillende vereenigingen, die met elkaar
wedijveren, om u bij te staan, tot ver boven de
2 millioen gulden, waarvan ongeveer drie kwart
de N. Z. A. V. alleen stortte. Voeg daarbij
de aanzienlijke giften aan het Jloode Kruis, aan
vele vereenigingen, die geen opgave deden, of
nog niet gereed zijn, aan en door particulieren
overgemaakt, en gij zult erkennen dat de warme
woorden door klinkende daden zijn gevolgd.
Wat meer zegt, Nederland heeft velen, naar
verhouding meer dan eenig ander land ter we
reld van zijne jonge en wakkere zonen, onder
wie meer dan een door bui'e;gewone gaven uit
munten, afgestaan aan de^ zaak van uw land en
uw volk. Menigeen heeft'bezwaren en ontberin
gen met u gedeeld, ja, leven en gezondbeid ge
offerd, aan de zaak van nationaliteit en recht
vaardigheid, welke ons verbindt.
«.Heeft het Nederlandscbe volk dns inderdaad
bijgedragen tot behoud van uw volksbestaan en
tot hulp in den nood, het ie thans niet minder
dan gij, generaals, over - den uitslag van den
strijd bedroefd. Het'treurt om uw leed, als
om eigen leed, en vraagt zich moedeloos af, wat
te doen. Van u wacht het antwoord. Is in
uwen geest in overleg met uw beproefde Raads
lieden een plan gen-p', om, ondanks uwe onder
werping aan bet Britsche gezag en met inacht
neming der overeengekomen voorwaarden, uwe
nationaliteit te hatdhaven en te verhtff n
Nederland zal ook na de lallooze bijdragen,
reeds gegeven, wederoij bereid ziju den
Btoffilijken en zedelijken stetn te verleeuen, dien gij
behoef D, |
Onder 'deze redelijke*! voorwaarden nochtans,
dat het gegronde hoop mag koesteren dat zijne
giften zullen strekken tot bereiking van het be
oogde doel:: jopheffen der zwaar getrcff;n Afri
kaner Nationaliteit, m. a. w. handhaving en
verbreiding der Hollandsche taal, van het Hol
landsche onderwijs, van den Hollandschen S
atenbijbel. Geen Hollandsche hulp aan Engelsche
belangen of Britsche politiek. Het is bekend,
dat enkele gelukk g zeer enkele
bezendingen van ^loffelijke goederen naar de
vrouwenkampen hunne bestemming niet bereikt hebben
en ia verkeerde handen verdwiald zijn. Dit ge
vaar zou thans wel eens grooter kunnen worden,
indien men niet weet, langs welke wegen het
doel kan worden bereikt en welke hinderpalen
daarbij moeten worden voorzien en overwonnen.
/rGslukt het u, hieromtrent een aannemelijk en
uitvoerbaar plan te ontwerpen, dan zal niet
slechts Nederland, maar half Europa u steunen.
Welnu wij hebben, dit spreke, daar, en op
dat oogenblik, genoemd»blameerendegroot
spraak". We hebben gevraagd, hoeveel
van die iwee millioen niet door de Z. A. V.
ffostorty maar door haar werken bijeenge
bracht was; ook wat het beteekende, dat
de Z. A. V. in Sept. nog wachtte op een
plannetje van de Boerengeneraals om weder
te beginnen iets te doen, alsof men
niet .reeds lang wist, dat er allereerst
geld noodig was voor armen, voor vrouwen
en kinderen.; terwijl deze afwezigheid van
werklust nu verontschuldigd werd met de
vrees, dat de nog niet gezochte gelden, eens
aan een verkeerd adres mochten komen...
»Nietwaar", zoo schreven wij, »wat een
berekenende man zoo'n Hollandsch
pilantroop toch is... als hij vergeten heeft
oc4er »de veelheid zijner woorden aan
daden te denken" .. . maar dadelijk lieten
wij hierop volgen, ten einde te doen uit
komen, dat we De Louter slechts als
woordvoerder van de Z. A. V. beschouwden,
Ned. Z. Afr. waar blijfi gij? enz.
Ojk over den vorm van De Louter's
rede hebben wij een ongunstig oordeel ge
veld ; we stelden zelfs de vraag hoe 't
mogelijk was, op xulk een ooyenblik »zoo
saai en zoo taai' te zijn. »Zit er dan in
de geheele ziel van zulk een
»woordmachine" geen enkel vonkje, dat, zij 't dan
ook maar 43ven, mocht lichten door die
stampvolle kerk?'' De heer De L. meent,
dat wij ons zoo kras niet zouden hebben
uitgelaten, als -wij zijn toespraak hadden
gehoord. Inderdaad dat is mogelijk. We
herinneren ons echter in het Handelsblad
gelezen te hebben, dat ook de speech van
den hoogleeraar de vergadering niet in de
rechte stemming had gebracht; dat was,
volgecs dien hoorder,1 eerst aan dr. De
Visser gelukt. Hoe dit zij, wij ontkennen
ten sterkste, dat wij »op onbillijke wijze
zijne woorden uit hun verband ge
rukt in een hatelijk daglicht hebben
geplaatst; het lange citaat, dat wij hier
weder hebben afgedrukt, hoe bezwaarlijk
het ook voor ons was, bij de plaatsruimte
die deze discussie vordert, bewijst het
tegendeel.
Moeten wij nu aan het verzoek van den
heer De Louter voldoen »te erlcennen, dat
wij ten onrechte onze verwijten tegen de
Vereeniging lot x-yn persoon hebben gericht ?
Het antwoord is reeds hierboven gege
ven ; in zoover hij de eenige spreker
der Vereeniging is geweest zou hij ge
noemd zijn, welken naam hij ook mocht
voeren.
Verder zij hier opgemerkt, dat de heer
De Louter, blijkens zijn speech op 11 Sep
tember j.l, toen nog op het standpunt
stond van de Vereeniging: geen cent zoo
lang er gevaar bestaat dat het geld, wat
wij bijeenbrengen, voor een deeltje in
Engelands handen valt, en niet zal strek
ken voor de Holl. taal, het Holl. onder
wijs en den Holl. statenbijbel! ... en niets
doen vóór de Boerengeneraals een
»aannemelijk en uitvoerbaar plan" hebben ont
worpen ; m. a. w. dat alzoo met
gedoogen, ja met goedkeuring van den
heer De Louter, maanden verloopen
zijn, waarin niets door de Vereeniging
is verricht, noch in Nederland, noch in
thalf Europa", om, het ijzer smedende
terwijl het nog heet is, een krachtige
internationale beweging tot stand te bren
gen. We mogen immers niet aannemen,
dat de h er De Louter op 11 Sept. de
tolk der Vereeniging heeft willen zijn,
zonder zich mede voor haar daden en voor
zijn eigen woorden aansprakelijk te stellen ?
Verder willen wij er gaarne op wijzen
dat na de rede van 11 Sept. en na de
door ons en anderen geoefende kritiek, de
hter De Louter bet verlangen naar meer
dere activiteit billijkt; wat evenwel niet
wegneemt, dat het in de hoofdstad zelve
eerst op 17 November tot een collecte
zal komen, terwijl een krachtige organisatie
over 't geheele land, om allen die iets
meer dan een betrekkelijk kleine gift
kunnen geven, tot het verstrekken van hulp
te bewegen ontbreekt. Dat dientenge
volge en nu spreken wij nog maar
alleen van een inzameling, niet van een
hypotheekbank en dergelijke voorzienin
gen het getij voor een goed deel ver
loopen is, zoodat er ten opzichte van
deze zaak van nationale eer voor ons
Nederlanders een jammerlijke toestand is
geboren, waaraan de geheele Zuid-Afri
kaansche Vereeniging vóór de redevoering
van den heer De Louter op 11 September,
onherstelbaar schuld draagt.
Waarlijk de Utrechtsche hoogleeraar
behoeft niet te deiiken, dat het ons om
hem te doen is, om zijn persoon. Hij
moge er zich van overtuigd houden, dat
iets hoogers ons leidt: het belang van de
slachtoffers der onmenschelijkste wreed
heid en de waardigheid van ons volk,
die niet weinig lijdt, onder de ergerlijke
houding van de N. Zuid-Afr. Vereeniging,
na het sluiten van den vrede.
Prof. De Louter's artikel in het
Utrechtsch Dagblad,
De Z. A. V. is dezer dagen op veler lippen
en het voorwerp van talrijke openbare en
bizocdere aanmerkingen. Zeer natuurlijk en volkomen
terecht. Immers zoowel krachtens hare Sta'uten
a's ingevolge haar optreden bij den aanvang van
den ranpzaligen oorlog is zij ook thans de aan
gewezen persoon om te handelen en de pogingen
tot ondersteuning orz^r ongelukkige
stamverwaoten te leiden ea Ie concentreeren. IQ snij
dende tegenspraak hiermede schijnt haar stil
zwijgen en stilzitten. Wat ligt dus meer voor de
hand, dan dat aller oogen zich op haar richten
en menige pijl baar moet trtff;n? Als lid Tai
het hoofdbestuur vergunne men mij eene korte
opheldering niet tot rechtvaardiging, maar alleen
tot verklaring.
Het doel d^r in 1881 te Utrecht op ini
tiatief van prof. H Tting opgerichte Vereenigirg
is bekend, in artikel l der statuten uitgedrukt
en onv<rindtrd gehandhaafd. Ojitrent hare
inrichting heer?ebt daarentegen veel on
kunde. Behoudens óéie jaarlijksche algemeene
vergadering, welke baar gedragslijn moet bepalen
en beoordcelen, is de uitvoering harer tweeledige
taak opgedragen aan een hoofdbestuur van vijftien
leder, waarvan aanvankelijk zeven te Amsterdam
moesten wonru. Van deze zeven vo'inen drie
het bureau, dat zooveel adjunct-secretarissen kan
aanstellen als het nood g acht Hieruit blijkt
dus, dat voor de eigenlijke werkzaamheden aan
het bureau een overwegende plaats in het hoofd
bestuur werd toegekend. N*ar de mate barer
stcff;lijke en geestelijke krachten heeft de Veree
niging met behulp van haar bureau, waaraan
jaren laag uitnemende mannen fcucne krachten
wijden, gearbeid aan de haar opgedragen taak
en een aantal bloeiende loten gestsc'it r de
emigratiecommissie, het taalfonds, het studiefonds,
de voorschotbank. Toen de uitbarsting van den
irjg in 1899 eene plotselinge verlevendiging
van de belangstellirg m Zuid-Afr ka tengevolge
hal en een aantal nieuwe leden toetraden,
meende het hoofdbestuur een breederen grond
slag aan de bestaande organisatie te moeten
geren door de stichting van afmetingen te be
vorderen eu haren invloed op de keuze van het
hoofdbestuur te versterken. Dientengevolge kwam
in 1900 te Amsterdam eene wijziging der
statuteu tot, stand, waarbij het doel onaangetast
bleef, maar de inrichtiig in zo >ver werd ver
anderd, dit ook meerdere leden van het hoofd
bestuur buite'n Amsterdam konden wonen. Fei
telijk veranlerde er weinig of niets. Het bestuur
bleef hoofdzaktljk, het bureau bleef uitsluitend
uit Amsterdammers bestaan, omdat de aard der
zaak eischt, dat het uitvoorend orgaan eener te
Amsterdam geves'ijde vereenigins; eveneens in
de hoofdstad haren zetel hieft. Een reglement
voor het hoofdbestuur ontbreekt en omtrent tijd
en p'aats der vergaderingen is niets brpaald.
Wie ooit aan eenig dergelijk bestuur heeft
deelgenomen, begrijpt dat bij deze inrichting
schier alle werkzaamheid n deel valt aan het
bureau, bestaande u't drie niaanen, vtkomen
vertrouwd met de dé'ails en in staat elkander
dagelijks te ontmoeten en te raadplegen Andere
leden van het bestuur, met name de elders
wonenden, kunnen slechts deel nemen aan de
behandeling van zaken, welke het bureau voor
bereidt en aan de orde sttl'. Zelfs op de bijeen
roeping der bestuursvergadering oefenen zij
slechts zijdelings een onvoldoenden invloed.
Wie deze inrichting met mij afkeurt kan,
hetzij inditidueel, als lid, hetzij door middel
der afdeeling waartoe hij behoort, aandringen
op verbstering door wijziging der statuten. Van
eenige poging daartoe is intusschen aan het
hoofdbestuur nimmer iets gebleken.
T'ians een enkel woord over de jonjste
w'e r k z aam h e i d der vereeaigirg. Ik spreek
hier niet van de inzameling ten bate der Boeren,
welke tot l Juli 1902 ren bedrag van bijna
anderhalf m-llioen beeft opgeleverd; geenszins
zonder persoonlijke inspanning van bet
hoofd! bestuur en zijne leden. Van de ontvangsten en
uitgaven werden op onregi Imatige tijden
mede, deelingen gepubliceerd, sommige ook in vreemde
1 talen. M>jn doel is thans alleen stil te staan bij
de vraag, die in de laatste weken van meer dan
je zijde met warmte wordt aanbevolen: de
oprichting eener l ypotheekbauk voor Zuid
Arrika. Juist omdat het hoofdbestuur meer
l waarde hechtte aan hulp in den vorm van
j voortc'jot van bedrijfskapitaal na het einde van
| den krijg dan aan oogenblikkelijke hu'p tot
j leniging van rood, heeft het menig verwijt
i moeten aanhooren, doch eerst in den kring van
j het hoofdbestuur z?lf, later in de fclgemeene
vergaderiagen behield ten slotte de meening de
overhand, dat het meer in bet welbegrfp"1».
belang der Boeren en in ov reenstemmiig met
de bedieling der schenkers waa, indien de ver
zamelde gelden zooveel doenlijk werden bewaard
tot na het herstel van den vrede.
De lange duur van den oorlog en de ontzet
tende j mm;r der concentratiekampen hebbeu
intusschen dit voornemen grootendeels verijdeld.
S'dert medio 1901 werden tweeduizend pind
per miand benevens de opzettelijk daarvoor
irgïkomfn giften alleen voor de kampen naar
Zuid-Afrika verzonden. Nog onlangs werd
besl)len vierduizeud ponl ui'sluitend voor het
Bijstandsfonds in den O.anje-Vrijstaat af te
zonderen.
Inmiddels werd het hoofddoel, de oprichting
eener hypotheekbank, niet uit het oig verloren.
Op initiatief der afdetlug Rotterdum werd, na
overleg met de voorzitters der afdeelingen op
28 Deo. 1900, eene gemengde commissie vaa de
Nederlandsche en Afnkaïnsche deskundigen be
noemd om bet plan eener hypotheekbank te
overwegen en daarvoor desnoods een bedrag
van ?300.000 ia. het oorlogsfonds te bestem
men. Oiider voorzitterschap van Mr. J E. H^niy,
lid van den Raad van S'ate, gelukte het aan
deze commissie reeds in het voorjaar van 1901
een uitgewerkt ontwerp met bijbehoorende sta
tuten aan bet hoofdbestuur aan te bieden. Ont
werp en verslag werden toen in handen gesteld
van een bekwaam en volijverig bankier, Mr G.
Vissering. Deze, overtuigd dat voor een gewone
hypotheekbank, hoe wenschelijk ook, in de ge
geven omstatdigheden geen kapitaal zou te
vinden zijn, ontwierp een vernuftig plan op
Lieuwen grondslag, welke behoud van kapitaal
zij het ook met tijdelijke opoff:ring van rente
scheen te verzekeren en voorts op eene
werkdadige en onbaatzuchtige sympathie voor de
Bjerenzaak rekende. D t plan werd herhaaldelijk
in de vergaderingen van het hoofdbestuur be
sproken en door den auteur persoonlijk toege
licht. Sommige leden ac'.tfen eene gewone
bypotheekba^.k, welke haar kapitaal grootendeels
door uitgifte van pandbrieven zou verkrijger,
niet uitgesloten en gaven hieraan de voorkeur.
A'dus hield, hetgeen thans door velen als een
een nieuw denkbeeld wordt geopperd, het hoofd
bestuur der Z. A. V. reeds het gansche jaar
1901 in spanilng en actie. Waa-om is er van
een en ander tot dusver niets gekomen?O.niat
weldra bleek, dat noch langs dezen, noch langs
genen weg kapitalisten van beteeken:s bereid
waren kapitaal voor de onderneming beschik
baar te stellen H;t is hier de plaats niet namen
te noemen of in bizonderheien te treden. Doch
ik durf verzekeren, dat meer dan i lid van
het hoofdbestuur ernstige pogingen heeft aange
wend ona de belangstelling en de medewerking
van het Nederlandtche kapitaal in d zen of
genen vorm te verwerven. De thans opgedane
ervaring is trouwens eene herhaling van het
voorgevallene in 1883, toen het Transvaalsche
driemanschap dier dagen met president K-uger
aaa het hoofd vruchteloos kapitaal kw»m vragen
voor den aanleg van den spoorweg Pretoria
Delagoa-baai. Zoolang de ba-kiers zich
onthielden, bleven alle pogingen o n een voldoend be
drag bijeen te brengen verre beneden de ver
wachting. De verwijten tegen de Z. A V. gericht
tr, ff>n niet hiar, maar den onwil van, bet
Nederlandsche kapitaal. Heeft de Z. A. V. zich
dan niets te verwij'en? Ik durf het niet bewe
ren. Zij was evenmin als eenig Nederlander of
T>ansvaler hier te lande voorbereid op het plot
selinge einde van den strijd op l Juni U, Doch
in plaats van zich terstond sterker dan ooit te
concentreeren en handelend op te treden ging
de bekwame en ervaren voorzitter op reis en werd
zijn ambt tijdelijk waargenomen door een pas
in 1900 gekozen lid van het bestuur, vreemd
aan alle antecedenten; terwijl de penningmeester
door ernstige ziekte werd belemmerd in de ver
vulling zijner taak en meermalen moett worden
vervangen.
Inmiddels moest de verbijstering over den
onverwachten vrede eerst plaats maken voor
een juister kennis der omstandigheden en een
beter inzicht in de behoeften. Tosn evenwel de
generaals in Augustus h;er aankwamen, had het
hoofdbestuur terstond en formeel zijne hulp
moeten aanbieden. Dit geschiedde wel is waar
mondeling door den ondergeteekende bij de,
helaas! verdaagde ontvangst te Amsterdam,
waarbij openlijk en duidelijk de hand werd toe
gestoken om samen een plan te beramen of vast
te stellen. Het lag immers voor de hand, dat
een aannemelijk plan van hulpversehifflug in
dezen onmetelijken nood de onmisbare voor
waarde was voor het welslagen der generaals.
Gosteand door den eterken indruk, dien de
persoonlijke verschijning der generaals alom te
weeg bracht, had de Z. A. V. wellicht met m^er
succes andermaal zich tot de kapitaa'markt
kunnen wenden, ten tiide niet zoo zeer inden
oogenblikkelijken nood te voorzien, als wel
duurzame hulp voor de toekomst te verschsffjn.
Slechts eene onverklaarbaar scheeve voorstelling
kan uit mijne toen gesproken woorden een
eigenwijs en aanmatigend streven afl iden om
voorwaarden te stellen of eigen plannen aan de
G neraals op te dringen. Integendeel werden